22.11.2014 Views

HVAC Systems - GEA Happel Belgium

HVAC Systems - GEA Happel Belgium

HVAC Systems - GEA Happel Belgium

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Krachtige lucht- en vermogensverdeling<br />

Ventilatorconvectoren | Gebruikshandleiding<br />

<strong>HVAC</strong> <strong>Systems</strong>


<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Productspectrum van <strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

2 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

<br />

Typesleutel<br />

Unitsleutel<br />

G M 1 1 · U 0 W 3 · A 0 0 G 2<br />

Regelingen<br />

D 2 · 0 0 1 · B A<br />

Ventielsleutel<br />

V G M · R 3 1 6 R 2 2 5 · 1 L<br />

Circuit frigorifique/<br />

calorifique<br />

Circuit calorifique<br />

Bouwgrootte<br />

1 = bouwgrootte 1<br />

2 = bouwgrootte 2<br />

3 = bouwgrootte 3<br />

4 = bouwgrootte 4<br />

Vermogensgrootte<br />

1 = vermogensgrootte 1<br />

2 = vermogensgrootte 2<br />

Luchttechnische functie<br />

U = recirculatie-unit<br />

Mediumtechnische functie<br />

Enkel verwarmen<br />

0W = PWW<br />

Enkel koelen<br />

W0 = PKV<br />

Verwarmen of koelen<br />

WC = PKW – PWW<br />

Verwarmen en koelen<br />

WW = PKW - PWW<br />

Mediumaansluiting *<br />

Plafond<br />

4 = links<br />

5 = rechts<br />

Toerentallen<br />

Klemmenkast met klemmenstrook<br />

A = toerental 1, 2, 3<br />

B = toerental 2, 3, 4<br />

C = toerental 3, 4, 5<br />

E = toerental 1, 3, 5<br />

H = toerental 1, 2, 3, 4, 5<br />

Plaatstalen elektrische schakelkast met<br />

klemmenstrook of voor geïntegreerde<br />

regeling<br />

K = toerental 1, 2, 3<br />

L = toerental 2, 3, 4<br />

M = toerental 3, 4, 5<br />

O = toerental 1, 3, 5<br />

R = toerental 1, 2, 3, 4, 5<br />

Regelaartype<br />

0 = klemmenkast/<br />

MATRIX 500 N<br />

2 = MATRIX 2000<br />

3 = MATRIX 3000<br />

4 = MATRIX 4000<br />

Regelingspakket nr.<br />

Bedieningspaneel<br />

A = MATRIX OP21C<br />

B = MATRIX OP30C<br />

C = MATRIX OP31C<br />

D = MATRIX OP44C<br />

E = MATRIX OP50C<br />

F = MATRIX OP51C<br />

N = MATRIX.IR<br />

P = CMS=983 860<br />

Q = CMT=983 861<br />

R = CET=MCR 2000<br />

S = MATRIX OP4C<br />

T = MATRIX OP5C<br />

U = MATRIX OP20C<br />

Z = geen bedieningspaneel<br />

Unittype<br />

Master unit, bedieningseenheid<br />

A = stand-alone/master<br />

unit, bedieningseenheid<br />

meegeleverd<br />

C = master unit zonder<br />

bedieningseenheid<br />

D = slave unit zonder<br />

bedieningseenheid<br />

Functietype<br />

R = 3-punts 230 V<br />

T = 2-punts 230 V<br />

N = 3-punts 24 V<br />

Q = 2-punts 24 V<br />

S = 0-10 V, 24V<br />

C = 3-punts 230 V + 2 contacten<br />

Ventielkast<br />

2 = 2-wegs<br />

3 = 3-wegs<br />

K vs<br />

-waarde<br />

03 = K vs<br />

0,25 (R, N, S, C)<br />

04 = K vs<br />

0,40 (R, N, S, C)<br />

06 = K vs<br />

0,63 (R, N, S, C)<br />

10 = K vs<br />

1,0 (R, N, S, C)<br />

16 = K vs<br />

1,6 (R, N, S, C, T, Q)<br />

25 = K vs<br />

2,5 (R, N, S, C)<br />

40 = K vs<br />

4,0 (R, N, S, C, T, Q)<br />

Aansluiting/afsluiting<br />

0 = Aanvoer/afvoer met buitendraad<br />

1 = aanvoer/afvoer met soldeerfitting<br />

2 = Aanvoer/afvoer + kogelkraan met<br />

buitendraad<br />

3 = aanvoer/afvoer + kogelkraan met<br />

soldeerfitting<br />

4 = aanvoer + kogelkraan/afvoer + afsluitventiel<br />

met buitendraad<br />

5 = aanvoer + kogelkraan/afvoer + afsluitventiel<br />

met soldeerfitting<br />

Mediumaansluiting<br />

L = links<br />

R = rechts<br />

Thermocontacten<br />

0 = met geïntegreerde thermocontacten<br />

1 = met naar buiten uitgevoerde<br />

thermocontacten<br />

Condenspomp<br />

0 = met condensafvoer<br />

1 = met condenspomp **<br />

Bouwwijze<br />

G = basisunit voor bouwwijzen met modules<br />

M = compacte unit met geïntegreerd uitblaasplenum<br />

Filter<br />

2 = G2 mattenfilter<br />

1 = G3 mattenfilter<br />

* Aansluitzijde van voren, met zicht op de uitblaas<br />

** Plaatstalen elektrische schakelkast vereist<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 3


Inhoudsopgave<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Inhoudsopgave<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen............................................... 8<br />

1.1 Beschikbaarheid van de gebruikshandleiding.............................. 8<br />

1.2 Gehanteerde symbolen................................................................... 8<br />

1.3 Veiligheidsinstructies: waarschuwingen en gevaarsymbolen...... 9<br />

1.4 Veilig werken................................................................................. 10<br />

1.5 Kwalificatie van het personeel..................................................... 10<br />

1.6 Correct gebruik............................................................................. 11<br />

1.7 Oneigenlijk gebruik...................................................................... 12<br />

2. Technische beschrijving............................................................... 13<br />

2.1 Onderdelen van de basisunit........................................................ 13<br />

2.2 Materiaalspecificatie..................................................................... 15<br />

2.3 Toepassingsgebied........................................................................ 16<br />

2.3.1 Aanvoerwatertemperatuur................................................ 16<br />

2.3.2 Externe weerstand aan de luchtzijde................................ 16<br />

2.3.3 Unit en warmtewisselaar.................................................... 17<br />

2.3.4 Ventielen met modulerende servomotoren...................... 17<br />

2.3.5 Ventielen met thermo-elektrische servomotoren............. 18<br />

2.3.6 Ventielen met continu-servomotoren............................... 18<br />

2.4 Afmetingen................................................................................... 19<br />

2.4.1 Basisunit............................................................................... 19<br />

2.4.2 Toebehoren aan luchtzijde................................................. 20<br />

2.5 Unitgegevens................................................................................. 21<br />

2.5.1 Gewicht van de unit en waterinhoud van de<br />

warmtewisselaars................................................................ 21<br />

2.5.2 Luchtvolumestroom............................................................ 21<br />

2.5.3 Elektrische specificaties...................................................... 21<br />

2.6 Condenspomp................................................................................ 22<br />

2.6.1 Werking van de condensafvoer......................................... 22<br />

2.6.2 Technische specificaties en vermogen van de<br />

condenspomp...................................................................... 23<br />

2.7 Toebehoren aan luchtzijde........................................................... 25<br />

3. Transport en opslag..................................................................... 26<br />

3.1 Veiligheid tijdens het transport................................................... 26<br />

3.2 Levering......................................................................................... 26<br />

3.3 Verpakking.................................................................................... 26<br />

3.4 Transport........................................................................................ 26<br />

3.5 Tijdelijke opslag............................................................................. 27<br />

3.6 Afvalverwijdering.......................................................................... 27<br />

4. Montage....................................................................................... 28<br />

4.1 Plaats van installatie..................................................................... 28<br />

4.2 Aanbevolen inspectieopening voor<br />

onderhoudswerkzaamheden aan de basisunit........................... 29<br />

4.3 Voorbereiding van de montage................................................... 30<br />

4.4 Montage van de unit.................................................................... 31<br />

4.4.1 Montage met verschillende bevestigingsmaterialen........ 31<br />

4.4.2 Montage met ophangrail (toebehoren)............................ 33<br />

4.4.3 Assemblage van modules................................................... 35<br />

4.4.4 Montage flexibele kanaalaansluitingen............................ 36<br />

4.4.5 Montage ingrijpbeveiliging............................................... 37<br />

4.4.6 Montage afsluitdeksel (aanzuig-/uitblaasplenum)........... 37<br />

4 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Inhoudsopgave<br />

5 Hydraulische aansluiting............................................................. 38<br />

5.1 Algemeen...................................................................................... 38<br />

5.2 Overzicht ventielen....................................................................... 38<br />

5.3 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units zonder<br />

ventielen of met door derden geleverde ventielen.................... 40<br />

5.3.1 Montage van de aansluitingen.......................................... 40<br />

5.3.2 Mediumaansluiting............................................................. 41<br />

5.4 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units met<br />

af fabriek gemonteerde ventielen............................................... 42<br />

5.4.1 Montage van de aansluitingen.......................................... 42<br />

5.4.2 Mediumaansluiting 2-pijpsysteem..................................... 43<br />

5.4.3 Mediumaansluiting 4-pijpsysteem..................................... 44<br />

5.5 Condensafvoer aansluiten............................................................ 45<br />

5.6 Condenspomp aansluiten............................................................. 45<br />

6 Elektrische aansluiting................................................................. 47<br />

6.1 Aansluitschema's........................................................................... 47<br />

6.2 Klemmenkast of elektrische schakelkast..................................... 48<br />

6.3 Ventilatortoerental....................................................................... 48<br />

6.3.1 3/5-toerenmotor.................................................................. 48<br />

6.4 Aansluiting bij externe regeling.................................................. 49<br />

6.4.1 Aansluiting van meerdere MPower-Geko's....................... 51<br />

6.5 Overzicht van de <strong>GEA</strong> MATRIX stuur- en regelprints.................. 52<br />

6.6 Montage van het bedieningspaneel............................................ 53<br />

6.7 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> MATRIX.................................... 54<br />

6.7.1 Aansluiting van de netspanning voor de regelaar........... 54<br />

6.7.2 Aansluiting van de stuurstroomkabels.............................. 55<br />

6.7.3 Aansluiting van de busverbinding..................................... 58<br />

6.7.4 Aansluiting van de buitenvoeler (optioneel).................... 59<br />

6.7.5 Aansluiting van de aanvoertemperatuurvoeler<br />

(optioneel)........................................................................... 60<br />

6.7.6 Aansluiting van de ruimtevoeler/retourluchtvoeler<br />

(optioneel)........................................................................... 60<br />

6.7.7 Aansluiting van de inblaasvoeler<br />

(bij installatie op later tijdstip)........................................... 61<br />

6.7.8 Aansluiting storingsmelding.............................................. 61<br />

6.7.9 Aansluiting bedrijfs- en storingsmelding.......................... 62<br />

6.7.10 Aansluiting ingang nachtverlaging................................... 62<br />

6.7.11 Aansluiting functie-ingangen en -uitgangen.................... 62<br />

6.8 Netwerk en aansluiting afscherming MATRIX.Net<br />

(niet voor MATRIX 500)................................................................. 64<br />

6.8.1 Groepsstructuur.................................................................. 64<br />

6.8.2 Netwerkstructuur MATRIX.Net........................................... 67<br />

6.8.3 Topologieën van het netwerk MATRIX.Net....................... 68<br />

6.8.4 Lijnstructuur........................................................................ 68<br />

6.8.5 Lijnstructuur met steekleiding........................................... 69<br />

6.8.6 Netwerkstructuur MATRIX.Net........................................... 70<br />

6.9 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> microschakelaars/relaisprints. 72<br />

6.10 Unitaansluiting microschakelaars CMS, CMI en CEI<br />

(= MCR2000).................................................................................. 73<br />

6.10.1 Unitaansluitklemmen voor uitvoeringen met<br />

klemmenstrook en optionele relaisprint........................... 73<br />

6.11 Voeler en besturingsingangen - microschakelaar CEI................. 74<br />

6.12 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMS............................. 74<br />

6.12.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen - enkel koelen -<br />

verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)............................... 74<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 5


Inhoudsopgave<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.13 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMT............................. 75<br />

6.13.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)............... 75<br />

6.13.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)....................... 75<br />

6.13.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)........ 75<br />

6.13.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)........ 75<br />

6.14 Aansluiting schakelaar microschakelaar CEI................................ 76<br />

6.14.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)............... 76<br />

6.14.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)....................... 76<br />

6.14.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)........ 76<br />

6.14.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)........ 76<br />

7. Inbedrijfstelling............................................................................ 77<br />

7.1 Veiligheidscontrole....................................................................... 77<br />

7.1.1 Voorwaarden voor inbedrijfstelling.................................. 77<br />

7.1.2 Vóór de inbedrijfstelling moeten<br />

de volgende controles uitgevoerd worden....................... 78<br />

7.2 Controle van de regel- en afsluitventielen.................................. 79<br />

7.2.1 Controle van de regelventielen......................................... 79<br />

7.2.2 Instelling van de afsluitventielen (variant)........................ 80<br />

7.2.3 Afsluitventiel voor regelventielen<br />

tot kvs-waarde 1,6 (1/2") bij ventilatorconvectoren......... 81<br />

7.2.4 Afsluitventiel voor regelventielen van<br />

kvs-waarde 2,5 (3/4") tot kvs-waarde 4,0 (3/4")<br />

bij ventilatorconvectoren................................................... 82<br />

7.3 Installatie ontluchten.................................................................... 83<br />

7.4 Condensafvoer controleren.......................................................... 83<br />

7.5 Afsluitweerstanden....................................................................... 84<br />

7.6 Adresinstelling............................................................................... 86<br />

7.7 Instelling van de begrenzingsfuncties......................................... 88<br />

7.8 Unit inschakelen............................................................................ 90<br />

7.9 Controle van de dataverbinding.................................................. 91<br />

7.9.1 Controle van de stuurstroomkabels................................... 91<br />

7.9.2 Controle van de dataverbinding........................................ 91<br />

7.10 Controle van de besturingsingangen en -uitgangen.................. 92<br />

7.10.1 Functie-ingang.................................................................... 92<br />

7.10.2 Bedrijfsprogramma's........................................................... 93<br />

7.11 Condenspomp controleren (alleen bij koelunits met<br />

condenspomp)............................................................................... 94<br />

7.12. Functionaliteiten bij gebruik <strong>GEA</strong> MATRIX................................. 95<br />

7.12.1 Ventilator............................................................................. 95<br />

7.12.2 Ventielen............................................................................. 96<br />

7.12.3 Condenspomp..................................................................... 96<br />

7.12.4 Steunstand........................................................................... 97<br />

7.12.5 Ruimtevorstbescherming.................................................... 97<br />

7.12.6 Zomer-/wintercompensatie................................................ 98<br />

6 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Inhoudsopgave<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen........................................... 99<br />

8.1 Onderhoud.................................................................................... 99<br />

8.2 Driemaandelijks onderhoud....................................................... 100<br />

8.2.1 Filter reinigen of verwisselen........................................... 100<br />

8.3 Jaarlijks onderhoud..................................................................... 102<br />

8.3.1 Geluiddempermodule (variant) reinigen........................ 102<br />

8.3.2 Schroefverbindingen van de mediumaansluitingen<br />

controleren........................................................................ 102<br />

8.3.3 Elektrische aansluitingen en aarding inspecteren.......... 103<br />

8.3.4 Warmtewisselaar ontluchten........................................... 103<br />

8.3.5 Warmtewisselaar en condensbak op vervuiling/<br />

verontreiniging controleren en eventueel reinigen/<br />

desinfecteren..................................................................... 103<br />

8.3.6 Ventilator controleren...................................................... 105<br />

8.3.7 Inwendige isolatie op vervuiling/verontreiniging<br />

controleren en eventueel reinigen/desinfecteren.......... 106<br />

8.3.8 Ventielen controleren....................................................... 108<br />

8.4 Vóór de koelfase......................................................................... 108<br />

8.4.1 Vochtsensoren reinigen.................................................... 108<br />

8.4.2 Werking van de condenspomp controleren.................... 109<br />

8.5 Bedrijfsstoringen......................................................................... 110<br />

Conformiteitsverklaring<br />

Originele gebruikshandleiding<br />

Waarschuwingsopmerking<br />

Het is verboden om dit document door te geven of te kopiëren en om de inhoud ervan te verwerken en<br />

mee te delen, indien dit niet uitdrukkelijk gemachtigd wordt. Overtredingen zullen gepaard gaan met<br />

een schadevergoeding. Alle rechten voor de registratie van patenten, gebruiksmodellen en wettelijk<br />

beschermde industriemodellen voorbehouden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 7


1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

MPower-Geko Ventilatorconvectoren worden ontwikkeld en<br />

geproduceerd volgens de nieuwste stand van de techniek en alle geldende<br />

veiligheidstechnische normen en richtlijnen en voldoen aan de Europese<br />

Machinerichtlijn.<br />

Gebruik de units alleen in technisch onberispelijke toestand conform de<br />

gebruiksbestemming op een veilige en op gevaar anticiperende wijze en<br />

met inachtneming van de gebruikshandleiding! Anders kan tijdens gebruik<br />

gevaar voor lijf en leden van de gebruiker of derden en beschadiging van<br />

de units zelf, de aangesloten apparatuur of andere zaken optreden. Laat<br />

alle storingen meteen vakkundig verhelpen!<br />

1.1 Beschikbaarheid van de gebruikshandleiding<br />

In deze gebruikshandleiding vindt u belangrijke instructies voor een veilig<br />

en correct gebruik van de unit.<br />

De gebruikshandleiding is bedoeld voor montagefirma's, gebruikers,<br />

installateurs, technisch personeel en deskundigen ter zake en voor elektroen<br />

klimaattechnici.<br />

Deze handleiding moet permanent in de directe omgeving van de unit<br />

beschikbaar zijn. Iedereen die met of aan de unit werkt, moet deze<br />

handleiding, en vooral de veiligheidsinstructies, lezen en toepassen.<br />

1.2 Gehanteerde symbolen<br />

In deze handleiding worden de volgende symbolen voor extra belangrijke<br />

tekstpassages gehanteerd:<br />

–– Met dit symbool worden opsommingen gemarkeerd.<br />

• Met dit symbool worden handelingsinstructies gemarkeerd.<br />

99Met dit symbool worden de resultaten van een handeling gemarkeerd.<br />

GEBRUIKERSTIPS<br />

Gebruikerstips dragen bij tot een optimaal, efficiënt en milieuvriendelijk<br />

gebruik van de unit.<br />

RECYCLING<br />

Dit symbool wijst op een correcte verwerking van de verpakking en van<br />

niet langer gebruikte onderdelen (gesorteerd naar metaal, kunststof,<br />

e.d.).<br />

8 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

1.3 Veiligheidsinstructies: waarschuwingen en gevaarsymbolen<br />

Alle informatie in dit hoofdstuk is belangrijk en relevant voor de veiligheid.<br />

Daarom worden in dit hoofdstuk niet alle gegevens met een speciaal<br />

gevaarsymbool gemarkeerd.<br />

In de volgende hoofdstukken van deze handleiding worden<br />

waarschuwingen steeds met een pictogram gemarkeerd. Algemene<br />

veiligheidsinstructies voor uit te voeren handelingen staan aan het<br />

begin van het desbetreffende hoofdstuk vermeld terwijl de speciale<br />

veiligheidsinstructies voor specifieke handelingen ad hoc aangegeven<br />

worden. In deze handleiding worden de volgende waarschuwingen<br />

gehanteerd:<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Dit symbool wijst op mogelijk elektrocutiegevaar, met ernstig letsel (de<br />

dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Dit symbool wijst op mogelijk verbrandingsgevaar door ontsnappende<br />

hete vloeistoffen, met ernstig letsel (de dood inbegrepen) en/of materiële<br />

schade als gevolg.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Dit symbool wijst op mogelijke roterende unitcomponenten, met ernstig<br />

letsel (de dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

GEVAAR DOOR ZWEVENDE LASTEN!<br />

Dit symbool wijst op mogelijke zwevende lasten, met ernstig letsel (de<br />

dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Dit symbool wijst op een gevaar (anders dan bovengenoemde gevaren),<br />

met ernstig letsel (de dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Dit symbool wijst op een gevaar dat voornamelijk schade aan de unit zelf<br />

en bijgevolg ook lichamelijk letsel kan veroorzaken.<br />

MILIEUSCHADE!<br />

Dit symbool waarschuwt u voor milieuschade.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 9


1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1.4 Veilig werken<br />

Neem voor uw eigen veiligheid de volgende veiligheidsmaatregelen in<br />

acht:<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Schakel de unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden altijd eerst uit<br />

om letsel door stroom te voorkomen. Vergewis u ervan dat de unit<br />

spanningvrij is en zorg ervoor dat de unit op een geschikt punt in de<br />

stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Sluit bij werkzaamheden aan ventielen of toevoer- en afvoerleidingen<br />

de toevoer van het verwarmings-/koelmedium af om verbranding te<br />

voorkomen. Wacht tot het verwarmingsmedium afgekoeld is voor u aan<br />

het werk gaat.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Gevaar voor verwonding door roterende ventilatorbladen! Schakel de unit<br />

vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg ervoor dat de unit<br />

op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw<br />

inschakelen beveiligd is.<br />

GEVAAR DOOR ZWEVENDE LASTEN!<br />

Draag vooral bij plafondmontage van de unit een helm en<br />

veiligheidsschoenen om verwonding door omlaag vallende voorwerpen te<br />

voorkomen. Voer een plafondmontage altijd met zijn tweeën uit.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Draag bij het vervoer en de installatie van de unit steeds<br />

veiligheidshandschoenen om verwonding door scherpe randen te<br />

voorkomen.<br />

Op dit product zijn de ongevallenpreventievoorschriften (VBG1,<br />

BGV A2 (voorheen VBG4), VBG7w, VBG9a) en de algemeen erkende<br />

veiligheidstechnische regels, vooral DIN VDE 0100 en DIN VDE 0105, van<br />

toepassing.<br />

1.5 Kwalificatie van het personeel<br />

De unit mag uitsluitend door geschoold, geïnstrueerd en gemachtigd<br />

personeel geïnstalleerd, bediend en onderhouden worden. De volgende,<br />

in de gebruiks- en onderhoudshandleiding beschreven werkzaamheden<br />

mogen uitsluitend uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel:<br />

–– Transport en opslag<br />

–– Montage<br />

–– Hydraulische aansluiting<br />

–– Elektrische aansluiting<br />

–– Inbedrijfstelling<br />

–– Onderhoud<br />

10 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

1.6 Correct gebruik<br />

Ventilatorconvectoren van de serie MPower-Geko zijn uitsluitend bestemd<br />

voor het verwarmen, filteren en koelen van lucht. Als medium kan water of<br />

water/glycol (max. 50%) gebruikt worden.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij de installatie moet ervoor gezorgd worden dat ook in het geval van<br />

schade aan de unit of de installatie geen waterdruppels of sproeiwater in<br />

externe elektrische installaties terecht kan komen.<br />

Bij gebruik van Cu/Al-warmtewisselaars gelden voor het medium de<br />

volgende grenswaarden:<br />

Parameter Eenheid Waarde<br />

pH-waarde (bij 20°C) 7,5 - 9<br />

Geleidingsvermogen (bij 20°C) µS/cm < 700<br />

Zuurstofgehalte O 2<br />

mg/l < 0,1<br />

Totale hardheid ºdH 1 - 15<br />

Zwavel, opgelost S niet aantoonbaar<br />

Natrium Na + mg/l < 100<br />

Ijzer Fe 2+ , Fe 3+ mg/l < 0,1<br />

Mangaan Mn 2+ mg/l < 0,05<br />

Ammoniumgehalte NH 4<br />

+<br />

mg/l < 0,1<br />

Chloride Cl - mg/l < 100<br />

Sulfaat SO 4<br />

-<br />

mg/l < 50<br />

Nitriet NO 2<br />

-<br />

mg/l < 50<br />

Nitraat NO 3<br />

-<br />

mg/l < 50<br />

Tab. 1-1: Grenswaarden voor het medium in gesloten verwarmings- en koelcircuits<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij open systemen (bv. bij gebruik van bronwater) moeten zwevende<br />

deeltjes in het gebruikte water met een in de toevoerleiding in te bouwen<br />

filter weggefilterd worden. Anders bestaat gevaar voor erosie door in het<br />

water zwevende deeltjes (let op de grenswaarden uit tab. 1-1).<br />

Daarnaast moet de unit beschermd worden tegen stof of andere<br />

stoffen die in verbinding met water als een zuur of base reageren<br />

(aluminiumcorrosie).<br />

De MPower-Geko mag uitsluitend in gesloten ruimten gebruikt worden.<br />

De MPower-Geko is geschikt voor installatie op verlaagde plafonds.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 11


1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Alle overige of afwijkende toepassingen gelden als oneigenlijk gebruik.<br />

De fabrikant/leverancier kan niet aansprakelijk gesteld worden voor<br />

hieruit voortvloeiende schade. Het risico hiervoor ligt geheel bij de<br />

gebruiker.<br />

De gebruiker is verantwoordelijk voor een correct gebruik van de<br />

unit. Correct gebruik omvat eveneens de inachtneming van deze<br />

gebruiksaanwijzing en de naleving van de door <strong>GEA</strong> voorgeschreven<br />

inspectie- en onderhoudsvoorschriften.<br />

1.7 Oneigenlijk gebruik<br />

De MPower-Geko mag niet gebruikt worden:<br />

–– voor de behandeling van buitenlucht,<br />

–– in explosiegevaarlijke ruimten,<br />

–– in natte ruimten of<br />

–– in ruimten met zeer stoffige en agressieve lucht.<br />

LICHAMELIJK LETSEL OF MATERIËLE SCHADE!<br />

Oneigenlijk gebruik kan lichamelijk letsel of materiële schade<br />

veroorzaken.<br />

12 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2 Technische beschrijving<br />

OPGELET!<br />

In principe worden bij alle afbeeldingen van de basisunit steeds een unit<br />

in modulaire bouwwijze weergegeven. Logischerwijs zijn deze weergaves<br />

eveneens van toepassing voor een unit in compacte bouwwijze. Enkel in<br />

geval van belangrijke verschillen worden ze afzonderlijk weergegeven.<br />

2.1 Onderdelen van de basisunit<br />

Afb. 2-1: Onderdelen van de basisunit<br />

1: Basisomkasting<br />

2: Montagehoek<br />

3: Warmtewisselaar<br />

4: Ventilator<br />

5: Condensbak<br />

6: Condenspomp<br />

7: Inspectiepaneel<br />

8: Filterafdeklijst<br />

9: Filterelement<br />

10: Elektrische schakelkast<br />

11: Ingrijpbeveiliging<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 13


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Hieronder worden enkele unitcomponenten uit afb. 2-1 nader omschreven.<br />

Basisomkasting (pos. 1)<br />

De basisomkasting bestaat uit een enkelwandige paneelconstructie van<br />

verzinkt plaatstaal met een inwendige isolatie van minerale wol die met<br />

glasvezel bekleed is.<br />

Montagehoek (pos. 2)<br />

De montagehoeken dienen voor de montage van de unit tegen het plafond<br />

en voor montage van toebehoren aan de zuig- en perszijde van de unit.<br />

Warmtewisselaar (pos. 3):<br />

De warmtewisselaar voor warm en koud water heeft aansluitnippels met<br />

een 1/2" binnendraad en ontluchtings- en aftapventielen. Afhankelijk<br />

van de toepassing heeft de warmtewisselaar twee aansluitnippels (aanen<br />

afvoerleiding van 2-pijpsysteem) of vier aansluitnippels (aan- en<br />

afvoerleiding van 4-pijpsysteem).<br />

Ventilator (pos. 4)<br />

De ventilator bestaat uit een of meerdere radiaalventilatoren, uitgevoerd<br />

als single- of tandemventilator. De radiaalventilatoren zijn uitgerust<br />

met geruisarme, onderhoudsvrije glijlagers. De motor is beveiligd met<br />

geïntegreerde (desgewenst naar buiten gevoerde) thermocontacten. De<br />

motor voldoet aan de beveiligingsklasse IP00 en isolatieklasse B.<br />

Condensbak (pos. 5)<br />

De condensbak vangt het in de MPower-Geko gevormde condenswater van<br />

de warmtewisselaar en regelventielen op.<br />

Condenspomp (pos. 6)<br />

De condenspomp (optioneel) pompt het in de zijdelingse condensbak<br />

opgevangen condenswater naar de hoger gelegen verzamel- of<br />

afvoersystemen.<br />

Inspectiepaneel (pos. 7)<br />

Het inspectiepaneel dient voor de gemakkelijke toegang tot het inwendige<br />

van de unit.<br />

Filterafdeklijst (Pos. 8)<br />

Door de snelsluitingen 90° tegen de klok in te draaien, kan de<br />

filterafdeklijst geopend worden.<br />

14 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

Filterelement (pos. 9)<br />

Het filterelement bestaat uit een mattenfilter met wisselframe en<br />

klemmenrails van kunststof.<br />

Elektrische schakelkast (pos. 10)<br />

De schakelkast van verzinkt plaatstaal bevat de volgende componenten,<br />

afhankelijk van de uitvoering:<br />

–– een of meerdere regelprints<br />

–– beveiligingen/relais<br />

–– aansluitstrip(s).<br />

Ingrijpbeveiliging (pos. 11)<br />

Bij units zonder aan de zuigzijde gemonteerde module of zonder<br />

aanzuigkanaal moet de aanzuigopening van de basisunit beveiligd worden<br />

met een gepaste ingrijpbeveiliging.<br />

Daartoe kan bijvoorbeeld de <strong>GEA</strong>-ingrijpbeveiliging, die als toebehoren<br />

geleverd kan worden, gebruikt worden (bestelnummer ZGM.#A511, waarbij<br />

voor "#" de bouwgrootte ingevoegd moet worden). Deze bestaat uit<br />

verzinkt plaatstaal.<br />

2.2 Materiaalspecificatie<br />

Unitcomponent<br />

Montagehoek<br />

Basisomkasting<br />

Warmtewisselaar<br />

Stappenmotor met<br />

condensator<br />

Aansluitkabel<br />

Ventilator met bekasting<br />

Condensbak<br />

Filterelement<br />

Ingrijpbeveiliging<br />

Materiaal<br />

verzinkt plaatstaal<br />

verzinkt plaatstaal, isolatie van minerale wol, enkelzijdig bekleed met vlies uit glasvezel<br />

koper/aluminium (koper/koper, koper/alodine)<br />

diverse materialen<br />

diverse materialen<br />

kunststof<br />

verzinkt plaatstaal, aan de onderzijde warmtegeïsoleerd met celpolyethyleen<br />

filtervlies van kunststof<br />

verzinkt plaatstaal<br />

Tab. 2-1: Materiaalspecificatie van de unitcomponenten<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 15


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2.3 Toepassingsgebied<br />

2.3.1 Aanvoerwatertemperatuur<br />

Om te voorkomen dat tijdens het koelen de temperatuur van de<br />

niet-geïsoleerde bekastingdelen onder het dauwpunt komt en<br />

zich op deze delen condensvorming voordoet, mogen bepaalde<br />

watertoevoertemperaturen niet onder het dauwpunt komen. Deze<br />

grenswaarden zijn afhankelijk van de temperatuur en de relatieve<br />

vochtigheidsgraad van de omgevingslucht rond de unit. Deze grenswaarden<br />

staan vermeld in de onderstaande tabel.<br />

Aanvoerwatertemperatuur in °C<br />

Ruimtetemperatuur in °C<br />

Afb. 2-2: Minimaal toelaatbare aanvoerwatertemperatuur als functie van de ruimteluchttoestand<br />

luchtdruk = 1013 hPa; ϕ = relatieve vochtigheid<br />

2.3.2 Externe weerstand aan de luchtzijde<br />

Voorbeeld:<br />

De temperatuur van de kamerlucht bedraagt 28°C, de relatieve vochtigheid<br />

60%. Volgens de tabel (afb. 2-2) bedraagt de minimaal toelaatbare<br />

aanvoerwatertemperatuur 8°C.<br />

OPGELET!<br />

Als de ventilatorconvector in een installatie gebruikt wordt, die een<br />

weerstand aan de luchtzijde (externe samenpersing) veroorzaakt, dan<br />

moet deze zodanig afgemeten worden dat de luchtstroom van de<br />

ventilatorconvector beperkt wordt tot niet minder dan 40% van de<br />

nominale luchtvolumestroom in de desbetreffende ventilatorstand (zie<br />

tabel 2-11 op pagina 21).<br />

16 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.3.2 Unit en warmtewisselaar<br />

Unit en warmtewisselaar<br />

Waarden<br />

Max. bedrijfsdruk/temperatuur<br />

1,6 MPa (16 bars)/90°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 40°C<br />

Min. toelaatbare omgevingstemperatuur 2°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC, 50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse zie typeplaatje<br />

Max. uitblaastemperatuur<br />

75°C (verbrandingsgevaar)<br />

Tab. 2-2: Toepassingsgebied van unit en warmtewisselaar<br />

Maximale mediumvolumestromen [l/h]<br />

2-pijps koel- of<br />

verwarmingscircuit<br />

Koelcircuit<br />

4-pijps<br />

Bouwgrootte<br />

Vermogensgrootte<br />

Verwarmingscircuit<br />

1 1 1049 699 343<br />

2 1398 1049 343<br />

2 1 1049 699 343<br />

2 1398 1049 343<br />

3 1 2097 1049 343<br />

2 2796 2097 685<br />

4 1 2097 1049 343<br />

2 2796 2097 685<br />

Tab. 2-3: Maximaal toelaatbare mediumvolumestromen<br />

2.3.4 Ventielen met modulerende servomotoren<br />

Ventielen met modulerende servomotor<br />

Waarden<br />

230 V/24 V<br />

230 V 24 V<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

1,6 MPa (16 bars)/120°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 60°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC<br />

50/60 Hz<br />

24 V AC<br />

50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/ beschermingsklasse 7 VA/IP43 0,7 VA/IP43<br />

Looptijd<br />

120 s (50 Hz)<br />

100 s (60 Hz)<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-4: Toepassingsgebied van ventielen met modulerende servomotor<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 17


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2.3.5 Ventielen met thermo-elektrische servomotoren<br />

2.3.6 Ventielen met continu-servomotoren<br />

Ventielen met modulerende servomotor 230 V Waarden<br />

en 2 potentiaalvrije hulpschakelaars<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

1,6 MPa (16 bar)/120°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 60°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC, 50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse 7 VA/IP43<br />

Looptijd<br />

150 s (50 Hz); 125 s (60 Hz)<br />

Belastbaarheid hulpschakelaars<br />

max. 5 (1) A/250 V<br />

max 100 mA/24 V<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-5: Toepassingsgebied van ventielen met modulerende servomotor en<br />

hulpschakelaars<br />

Ventielen met thermo-elektrische servomotor<br />

Waarden<br />

230 V/24 V<br />

230 V 24 V<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

1,6 MPa (16 bar)/120°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 50°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC<br />

50/60 Hz<br />

24 V AC<br />

50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse 3 VA/IP43<br />

Looptijd 2,5 min 4 min<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-6: Toepassingsgebied voor ventielen met thermo-elektrische servomotor<br />

Ventielen met continu-servomotor<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

Waarden<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 55°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

Analoog stuursignaal<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse<br />

Looptijd<br />

1,6 MPa (16 bar)/120°C<br />

24 V AC, 50/60 Hz<br />

0…10 (2…10) V<br />

1,4 VA/IP43<br />

150 s (50 Hz); 125 s (60 Hz)<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-7: Toepassingsgebied voor ventielen met continu-servomotor<br />

18 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.4 Afmetingen<br />

2.4.1 Basisunit<br />

Afb. 2-3: Afmetingen modulaire bouwwijze<br />

Afb. 2-4: Afmetingen compacte bouwwijze<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 2-8: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van de basisunit<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 19


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2.4.2 Toebehoren aan luchtzijde<br />

Taille 1<br />

Taille 2<br />

Taille 3<br />

Taille 4<br />

Afb. 2-5: Afmetingen aanzuig- en uitblaasplenum *)<br />

Afb. 2-6: Afmetingen flexibele aanzuig- en<br />

uitblaaskanaalaansluiting *)<br />

Afb. 2-7: Afmetingen aanzuig- en<br />

Uitblaasgeluiddemperaansluiting *)<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 2-9: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van het toebehoren<br />

*) Bij basisunits in compacte bouwwijze is geen uitblaaszijdig toebehoren mogelijk.<br />

20 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.5 Unitgegevens<br />

2.5.1 Gewicht van de unit en waterinhoud van de warmtewisselaars<br />

Bouwgrootte<br />

Gewicht 1) [kg]<br />

Bouwwijze<br />

Modulair<br />

Bouwwijze<br />

Compact<br />

2-pijps<br />

Waterinhoud [l]<br />

Koelcircuit<br />

4-pijps<br />

Verwarmingscircuit<br />

LG 1 LG 2 LG 1 LG 2 LG 1 LG 2<br />

1 37 46 1,64 2,10 1,32 1,64 0,32 0,43<br />

2 45 54 2,26 3,01 1,82 2,26 0,44 0,60<br />

3 55 66 2,88 3,84 2,31 2,88 0,57 0,76<br />

4 61 76 3,19 4,25 2,56 3,19 0,63 0,85<br />

1)<br />

max. gewicht van de basisunit zonder toebehoren<br />

Tab. 2-10: gewicht van de unit en waterinhoud van de warmtewisselaars<br />

2.5.2 Luchtvolumestroom<br />

2.5.3 Elektrische specificaties<br />

Bouwgrootte<br />

Luchtvolumestroom [m 3 /h]<br />

Ventilatortoerentallen<br />

1 2 3 4 5<br />

1 515 685 915 1080 1215<br />

2 685 930 1115 1295 1555<br />

3 815 1150 1380 1670 2020<br />

4 1000 1380 1730 2065 2460<br />

Tab. 2-11: Luchtvolumestroom (modulaire bouwwijze, vermogensgrootte 1, vrij<br />

aanzuigend en uitblazend)<br />

Elektrische specificaties van de ventilatormotoren<br />

Bouwgrootte Stroomopname (max.) [A] Opgenomen vermogen (max.) [W]<br />

1 0,98 212<br />

2 1,32 278<br />

3 1,38 300<br />

4 1,64 358<br />

Tab.2-12: Elektrische specificaties van de ventilatormotoren bij 230 V, 50 Hz<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 21


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Elektrische specificaties van de ventielaandrijvingen<br />

2- en 3-wegventielen<br />

2-puntsbedrijf<br />

(thermo-elektrische aandrijving)<br />

Aanloopstroom<br />

[A]<br />

Bedrijfsstroom<br />

[A]<br />

Opgenomen<br />

vermogen<br />

[W]<br />

2- en 3-wegventielen<br />

3-puntsbedrijf<br />

(thermo-elektrische<br />

aandrijving)<br />

Stroomopname<br />

[A]<br />

Opgenomen<br />

vermogen<br />

[W]<br />

2- en 3-wegventielen continubedrijf<br />

(continu-aandrijving)<br />

Stroomopname<br />

[A]<br />

Opgenomen<br />

vermogen<br />

[W]<br />

230 V 24 V 230 V 24 V 230 V 24 V 230 V 24 V 230 V 24 V 24 V 24 V<br />

0,6 0,7 0,014 < 0,1 < 3 < 3 0,03 0,03 7 0,7 0,06 1,4<br />

Tab. 2-13: Elektrische specificaties van de ventielaandrijvingen bij 230 V, 50 Hz en 24 V, 50 Hz (en 0-10 V stuurspanning)<br />

OPGELET!<br />

Houd bij de afzekering de in de aansluitschema's genoemde waarden (zie<br />

Hoofdstuk 6, Tab. 6-1) aan.<br />

2.6 Condenspomp<br />

Bij koelapparaten kan zich condens vormen die in de zijdelingse condensbak<br />

opgevangen wordt. Als dit condenswater niet vanzelf (via natuurlijk verval)<br />

kan weglopen, dan moet een condenspomp geïnstalleerd worden. Deze<br />

condenspomp pompt het condenswater weg naar een hoger gelegen<br />

reservoir of afvoerinrichting.<br />

2.6.1 Werking van de condensafvoer<br />

Behalve de condenspomp zijn er op de zijdelingse condensbak twee<br />

vochtsensoren geïnstalleerd, die de volgende functies hebben:<br />

1. Sensor "pomp":<br />

–– Schakelt de pomp in zodra de vooraf ingestelde vulhoogte in de<br />

zijdelingse condensbak overschreden wordt (afstand onderkant<br />

vochtsensor - wateroppervlak = ca. 2 mm).<br />

–– Schakelt de pomp uit als de minimumvulhoogte onderschreden wordt<br />

(afstand onderkant vochtsensor - wateroppervlak = ca. 3 mm). Om een<br />

veilige en volledige condensafvoer te garanderen, loopt de pomp ook na<br />

het onderschrijden van de minimumvulhoogte ongeveer 10 sec na.<br />

2. Sensor "alarm":<br />

–– Schakelt de pomp uit als de maximaal toegelaten vulhoogte overschreden<br />

wordt (afstand onderkant vochtsensor - wateroppervlak = ca. 2 mm).<br />

22 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.6.2 Technische specificaties en vermogen van de condenspomp<br />

De maximum bedrijfsdruk van de pomp bedraagt 0,1 MPa (1 bar) en de<br />

maximum volumestroom 10 l/h. In afb. 2-5 wordt het pompvermogen in l/h<br />

in relatie tot de pomphoogte aangegeven.<br />

Afb. 2-8: Condenspomp<br />

Pos. 1: Condenspomp<br />

Pos. 2: Zuigslang met zuigzeef<br />

Pos. 3: Drukslang voor ter plaatse al aanwezige condensafvoer (1,5 m lang)<br />

Pos. 4: Vochtsensoren met beschermkapje<br />

Technische specificaties van de condenspomp<br />

Technische specificaties<br />

Waarden<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC/50 Hz<br />

Aanloopstroom<br />

max. 0,63 A<br />

Bedrijfsstroom<br />

0,08 A<br />

Opgenomen vermogen<br />

18 W<br />

Beschermingsklasse<br />

IP64<br />

Max. opvoerhoogte<br />

10 m<br />

Max. watervolumestroom<br />

10 l/h<br />

Max. geluidsniveau bij H = 0 m 39 dB(A)<br />

bij H = 4 m 41 dB(A)<br />

Tab. 2-14: Technische specificaties van de condenspomp<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 23


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Technische specificaties van de condenspomp<br />

Technische specificaties<br />

Waarden<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC/50 Hz<br />

Opgenomen vermogen<br />

max. 2VA<br />

Schakelafstand<br />

nominaal 7 mm<br />

Hysterese<br />

1,5 mm bij 7 mm schakelafstand<br />

Schakelfrequentie<br />

1 Hz<br />

Uitgang<br />

Relais 1 wisselaar, 2 A/240 V AC<br />

Naloopvertraging<br />

nominaal 5 s<br />

Beschermingsklasse IP 67<br />

Tab. 2-15: Technische specificaties van de vochtsensoren<br />

Vermogen van de condenspomp<br />

Afb. 2-9: Vermogen van de condenspomp (opvoerhoogte/transportvolume)<br />

24 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.7 Toebehoren aan luchtzijde<br />

Voor de ventilatorconvector MPower-Geko is het volgend toebehoren<br />

verkrijgbaar:<br />

Aanduiding Bestelnummer Uitvoering<br />

Flexibele kanaalaansluitingen<br />

Aanzuigplenum met ronde<br />

aansluiting, geïsoleerd<br />

Uitblaasplenum met ronde<br />

aansluiting, geïsoleerd<br />

ZGM.#A112 uitblaas<br />

ZGM.#A111 aanzuig<br />

ZGM.#A041<br />

ZGM.#A042<br />

Brandklasse B1<br />

Plenum met ronde aansluiting DN 200, verzinkt<br />

plaatstaal met inwendige geluids- en warmte-isolatie<br />

Plenum met ronde aansluiting DN 200, verzinkt<br />

plaatstaal met inwendige geluids- en warmte-isolatie<br />

Aanzuigafsluitdeksel ZGM.0A711 Van verzinkt plaatstaal, voor afsluiting van ronde<br />

aansluiting DN 200 op de aanzuigzijde<br />

Uitblaasafsluitdeksel ZGM.0A712 Van verzinkt plaatstaal, voor afsluiting van ronde<br />

aansluiting DN 200 op de uitblaaszijde<br />

Geluiddemper voor montage ZGM.#A211<br />

Module van verzinkt plaatstaal met geluidsisolatieplaten<br />

aan zuigzijde<br />

Geluiddemper voor montage ZGM.#A212<br />

Module van verzinkt plaatstaal met geluidsisolatieplaten<br />

aan uitblaaszijde<br />

Ingrijpbeveiliging ZGM.#A511 Uit verzinkt plaatstaal, voor de beveiliging tegen<br />

ingrijpen in de aanzuigopening van de unit, wanneer<br />

daar geen toebehoren aan de zuigzijde of kanalen<br />

aangesloten zijn.<br />

Ophangrail<br />

950 mm<br />

1550 mm<br />

2150 mm<br />

ZGM.0A613<br />

ZGM.0A623<br />

ZGM.0A633<br />

Voor de snelle montage van de basisunit en toebehoren<br />

met M8-draadstangen en bevestigingsmaterialen<br />

Reservefilterset ZGM.#A823 Mattenfilter uit kunststof, filterkwaliteit G2<br />

(1 set = 5 stuks)<br />

ZGM.#A833<br />

Mattenfilter uit kunststof, filterkwaliteit G3<br />

(1 set = 5 stuks)<br />

Tab. 2-16: MPower-Geko toebehoren aan de luchtzijde<br />

OPGELET!<br />

Op de plaats van het "#"-symbool moet de te gebruiken bouwgrootte<br />

ingevoegd worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 25


3 Transport en opslag<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

3 Transport en opslag<br />

3.1 Veiligheid tijdens het transport<br />

GEVAAR DOOR ZWEVENDE LASTEN!<br />

Het is levensgevaarlijk om onder zwevende lasten te staan.<br />

• Let er daarom altijd op dat er geen personen onder zwevende lasten<br />

staan!<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Ondeskundig transport van de ventilatorconvector kan de unit<br />

beschadigen.<br />

• Is de unit door stoten of vallen beschadigd geraakt, controleer dan<br />

zorgvuldig of de ventilatorconvector nog goed werkt.<br />

• Vervoer ventilatorconvectoren altijd behoedzaam!<br />

3.2 Levering<br />

Verwijder meteen na aflevering de verpakking en controleer de unit op<br />

eventuele transportschade (meld deze onmiddellijk aan de expediteur)<br />

en op een complete en juiste samenstelling van de zending. Vergelijk<br />

bovendien alle typeplaatjes met de gegevens op afleveringsbon.<br />

Dit geldt ook voor alle toebehoren. Klachten over onvolledige zendingen<br />

of transportschade kunnen uitsluitend via de transportverzekering<br />

afgehandeld worden, wanneer de schade door de vrachtwagenchauffeur<br />

bevestigd werd.<br />

3.3 Verpakking<br />

De unit wordt op pallets en in krimpfolie verpakt verzonden.<br />

3.4 Transport<br />

LICHAMELIJK LETSEL OF MATERIËLE SCHADE!<br />

• Draag veiligheidshandschoenen om verwonding door scherpe randen te<br />

voorkomen.<br />

• Verplaats de MPower-Geko met minstens twee personen om letsel te<br />

voorkomen.<br />

• Gebruik bij levering op pallets uitsluitend hef- en transportwerktuigen<br />

met voldoende hef- of draagvermogen.<br />

• Beveilig de lading tijdens het transport tegen kantelen/afvallen.<br />

26 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

3 Transport en opslag<br />

Horizontaal transport<br />

Pak de MPower-Geko uitsluitend aan beide zijden van de<br />

bevestigingsvoorzieningen of aan de onderzijde vast en verplaats de unit<br />

ook op deze manier (zie afb. 3-1).<br />

Afb. 3-1: Transport<br />

3.5 Tijdelijke opslag<br />

Let bij tijdelijke opslag op de volgende punten:<br />

–– Sla de ventilatorconvector op in de originele verpakking.<br />

–– Sla de ventilatorconvector op in een tegen weer en wind beschermde,<br />

droge en stofvrije ruimte bij een luchtvochtigheid van 50 tot 85% RV en<br />

een opslagtemperatuur van -10 tot +50°C.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Tap het eventuele restwater uit de warmtewisselaar af! Vorstgevaar!<br />

–– De ventilatorconvector moet tegen stoten, trillingen, enzovoort<br />

beschermd zijn.<br />

3.6 Afvalverwijdering<br />

RECYCLING!<br />

Zorg voor een veilige en milieuvriendelijke verwijdering van materialen,<br />

hulpstoffen, verpakkingsmateriaal en niet meer gebruikte onderdelen.<br />

Dit dient te gebeuren met gebruikmaking en inachtneming van de<br />

plaatselijke recyclingmogelijkheden en -voorschriften.<br />

Probeer niet meer gebruikte unitcomponenten zoveel mogelijk op<br />

materiaalsoort te sorteren (zie ook "Materiaalspecificatie" op pagina 15).<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 27


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Voor u begint te boren, controleer of er geen elektrische leidingen of<br />

buisleidingen lopen op de plaats waar u gaat boren.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen!<br />

Draag bij de montage een helm, veiligheidsschoenen en<br />

beschermhand¬schoenen. Voer een plafondmontage altijd met zijn<br />

tweeën uit.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL DOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Wanneer de MPower-basisunit zonder <strong>GEA</strong>-toebehoren of toebehoren<br />

ter plaatse of kanaal op de aanzuigzijde bediend wordt, moet voorzien<br />

worden in voldoende ingrijpbeveiliging aan de unitaanzuig! Daartoe kan<br />

de <strong>GEA</strong>-ingrijpbeveiliging gebruikt worden (bestelnummer ZGM.#A511,<br />

waarbij # voor de bouwgrootte staat).<br />

OPGELET!<br />

Installeer de unit in alle inbouwposities en uitvoeringen zodat nergens<br />

mechanische vervormingen of spanningen kunnen optreden.<br />

4.1 Plaats van installatie<br />

De plaats van installatie moet qua aard, hoedanigheid en<br />

omgevingstemperatuur geschikt zijn voor het desbetreffende type<br />

ventilatorconvector (zie hoofdstuk 1.6 en hoofdstuk 1.7). Let bij installatie<br />

op de volgende punten:<br />

–– Installeer de unit uitsluitend in gesloten ruimten.<br />

–– Het plafond of het dragende systeem moet berekend zijn op het gewicht<br />

van de unit en alle toebehoren.<br />

–– Gebruik geschikt verbindingsmateriaal (schroeven, pluggen) dat<br />

overeenstemt met het gewicht van de unit en de aard van de<br />

bevestigingspunten.<br />

OPGELET!<br />

Het aanbrengen van openingen in muren en plafonds moet met de<br />

architect of met een spanningsanalist en de aannemer besproken en<br />

uitgevoerd worden.<br />

28 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

4.2 Aanbevolen inspectieopening voor onderhoudswerkzaamheden aan de basisunit<br />

Voor alle vereiste inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan de basisunit<br />

wordt aanbevolen om een inspectieopening te maken in het verlaagde<br />

plafond met minimale afmetingen van b × 850 mm (b × 1050 mm)* (zie<br />

afb. 4-1).<br />

Afb. 4-1: Inspectieopening<br />

*) De maten tussen haakjes zijn van toepassing voor units in compacte bouwwijze<br />

Pos. 1: Condensbak<br />

Pos. 2: Inspectiepaneel<br />

Pos. 3: Filter achter afdeklijst<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

b max<br />

[mm] 1060 1360 1660 1810<br />

B [mm] 1260 1560 1860 2010<br />

Tab. 4-1: Afmetingen basisunit en inspectieopening<br />

OPGELET!<br />

Let erop dat bij gemonteerd toebehoren evt. meer of grotere openingen<br />

nodig zijn.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 29


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4.3 Voorbereiding van de montage<br />

De buisleidingen kunnen naargelang van de uitvoering van de unit<br />

links of rechts aangesloten worden. Neem bij de montage de volgende<br />

afstandmaten in acht:<br />

Positienr.,<br />

zie afb. 4-2<br />

Basis<br />

voor een ongehinderde<br />

luchttoevoer vanaf de<br />

achterzijde<br />

voor montagewerkzaamheden,<br />

bv. zijdelings openen<br />

van de klemmenkast<br />

Tab. 4-2: Montagematen<br />

Montagemaat<br />

[mm]<br />

200 naar achteren<br />

200 zijdelings<br />

Afb. 4-2: Montagematen (zicht van onderen)<br />

OPGELET!<br />

De afstand tussen de bovenzijde van de unit en het plafond moet<br />

minstens 80 mm bedragen.<br />

4.4 Montage van de unit<br />

4.4.1 Montage met verschillende bevestigingsmaterialen<br />

Voor de bevestiging van de units moeten montagehoeken gebruikt worden<br />

(2 aan elke kant, zie afb. 4-5). Gebruik voor de gekozen bevestigingsvorm<br />

het daarvoor geschikte bevestigingsmateriaal (zie afb. 4-4).<br />

Bij montage zijn minstens 2 boorgaten (aanzuig-/uitblaasplenum) of<br />

4 boorgaten (basisunit en aanzuig-/uitblaasgeluiddemper, aan elke kant 2)<br />

vereist.<br />

30 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

De positie van de montagehoeken staat aangegeven in afb. 4-3. De<br />

positie van de montagehoeken stemt overeen met de posities van de<br />

boorgaten voor bevestiging wanneer de units of modules rechtstreeks met<br />

draadstangen bevestigd worden.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

De unit moet zodanig gemonteerd worden dat tijdens gebruik de lucht<br />

ongehinderd kan toe- en wegstromen.<br />

De afstand tussen de bovenzijde van de unit en het plafond moet<br />

minstens 80 mm bedragen.<br />

Aanzuig-/uitblaas<br />

geluiddemper<br />

Basisunit<br />

modulair<br />

+<br />

compact*<br />

Afb. 4-3: Boorgaten voor bevestiging montage met draadstangen<br />

Plafond<br />

Aanzuig-/<br />

uitblaasplenum<br />

M8-<br />

draadstang<br />

(ter plaatse)<br />

Z-rail<br />

(ter plaatse)<br />

U-profielrail met<br />

glijstuk (ter plaatse)<br />

Veerelementen<br />

(ter plaatse)<br />

Afb. 4-4: Voorbeelden van bevestigingswijzen<br />

Veerelementen<br />

(ter plaatse)<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 4-3: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van het toebehoren<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 31


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

• Let erop dat er voldoende ruimte is om de ventielen te installeren.<br />

• Zorg voor een geschikte montagemogelijkheid voor de<br />

bevestigingshoeken (voorbeelden in afb. 4-4).<br />

• Bevestig de MPower-Geko met schroefverbindingen.<br />

• Richt de MPower-Geko met behulp van een waterpas exact in de langsen<br />

dwarsrichting uit (zie afb. 4-5).<br />

• Draai de bevestigingsschroeven vast.<br />

OPGELET!<br />

Om de overdracht van mechanische resttrillingen te minimaliseren, wordt<br />

het gebruik van gangbare veerelementen aanbevolen.<br />

Afb. 4-5: Montage van de MPower-Geko<br />

Pos. 1: Montagehoek<br />

OPGELET!<br />

Alleen bij een waterpas gemonteerde koelunit kan de condens<br />

ongehinderd wegstromen.<br />

32 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

4.4.2 Montage met ophangrail (toebehoren)<br />

Voor een eenvoudige en snelle montage zijn ophangrails als toebehoren<br />

verkrijgbaar.<br />

Pos. 1: Draadstang lengte 950 mm<br />

Pos. 2: Draadstang lengte 1 550 mm<br />

Pos. 3: Draadstang lengte 2 150 mm<br />

Pos. 4: Basisunit<br />

Pos. 5: Aanzuig-/uitblaasgeluiddemper<br />

Pos. 6: Aanzuig-/uitblaasplenum<br />

Afhankelijk van het type en het aantal van<br />

de te monteren toebehorenmodules zijn<br />

drie verschillende raillengtes beschikbaar.<br />

Afb. 4-6 toont mogelijke<br />

modulecombinaties.<br />

Afb. 4-6: Voorbeelden van modulecombinaties<br />

Voor de bevestiging van de units moeten de montagehoeken gebruikt<br />

worden. Het toebehorenpakket omvat al het nodige bevestigingsmateriaal<br />

voor de unit, inclusief draadstangen en schroeven.<br />

De posities van de montagehoeken staan aangegeven in afb. 4-8.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

De unit moet zodanig gemonteerd worden dat tijdens gebruik de lucht<br />

ongehinderd kan toe- en wegstromen.<br />

Eerst moeten de losse railadapters, die met<br />

het bevestigingsmateriaal meegeleverd zijn,<br />

aan de montagehoeken bevestigd worden,<br />

die zich op de zijde van de ophangrail (zie<br />

afb. 4-7, pos. 2) bevinden.<br />

• Bevestig de railadapters (zie<br />

afb. 4-7, pos. 3) met behulp van de<br />

verbindingsschroeven (zie afb. 4-7,<br />

pos. 4) zodanig aan de montagehoeken<br />

(zie afb. 4-7, pos. 5) dat ze met de<br />

ophangneus naar buiten gericht zijn.<br />

Afb. 4-7: Railadapter bevestigen<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 33


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Aanzuig-/<br />

uitblaasplenum<br />

Aanzuig-/<br />

uitblaasgeluiddemper<br />

Basisunit<br />

modulair<br />

+<br />

compact*<br />

Alle boorgaten voor bevestiging φ = 9 mm<br />

(voorzien voor M8-draadstangen)<br />

Ophangrail 950 mm<br />

Ophangrail 1 550 mm<br />

Ophangrail 2 550 mm<br />

Afb. 4-8: Boorgaten voor bevestiging montage met ophangrail<br />

Afb. 4-9: Montage met ophangrail<br />

• Let erop dat er voldoende ruimte is om<br />

de ventielen te installeren.<br />

• Bevestig de ophangrail met geschikte<br />

middelen tegen het plafond.<br />

• Bevestig de draadstang(en) met<br />

geschikte middelen tegen het plafond.<br />

• De positie van de boorgaten voor<br />

ophangrails en draadstangen staan<br />

aangegeven in afb. 4-8.<br />

• Hang de MPower-Geko met<br />

2 railadapters in de ophangrail.<br />

• Breng de tegenoverliggende zijde van<br />

de MPower-Geko zover omhoog dat de<br />

draadstangen in de openingen van de<br />

montagehoeken steken.<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 4-4: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van het toebehoren<br />

34 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

• Bevestig de MPower-Geko met het meegeleverde bevestigingsmateriaal.<br />

• Richt de MPower-Geko met behulp van een waterpas exact in de langsen<br />

dwarsrichting uit (zie afb. 4-5).<br />

• Draai de bevestigingsschroeven vast.<br />

OPGELET!<br />

Alleen bij een waterpas gemonteerde koelunit kan de condens<br />

ongehinderd wegstromen.<br />

OPGELET!<br />

Om overdracht van mechanische resttrillingen te minimaliseren, wordt het<br />

gebruik van gangbare veerelementen aanbevolen.<br />

4.4.3 Assemblage van modules<br />

De Power-Geko is in zijn basisuitvoering uitgevoerd met optioneel<br />

toebehoren aan de luchtzijde. (Zie "Toebehoren, luchtzijdig" op pagina 25.)<br />

De modules worden met M8-zeskantbouten gecentreerd en gelijktijdig<br />

aangesloten (zie afb. 4-10).<br />

Afb. 4-10: Assemblage van modules<br />

Pos. 1: Basisunit<br />

Pos. 2: Aanzuig-/uitblaasplenum<br />

Bij montage van de basisunit en modules met behulp van de ophangrails<br />

moeten eerst de losse railadapters, die bij het bevestigingsmateriaal<br />

meegeleverd zijn, aan de montagehoeken bevestigd worden (zie "Montage<br />

met ophangrail (toebehoren)" op pagina 33. Let erop dat bij het aanzuigen<br />

uitblaasplenum (ZGM.#A041 en ZGM.#A042) geen adapters toegevoegd<br />

zijn. Deze modules moeten vóór plafondmontage met de basisunit en<br />

geluiddempermodule verbonden en vervolgens samen met deze in de<br />

ophangrail gehangen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 35


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4.4.4 Montage flexibele kanaalaansluitingen<br />

OPGELET!<br />

Wanneer flexibele kanaalaansluitingen los meegeleverd werden, wordt<br />

tevens een afdichtband meegeleverd. Deze moet gebruikt worden als<br />

afdichting tussen frame (flexibele kanaalaansluiting) en module (basisunit<br />

of geluiddemper).<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Montage van de flexibele kanaalaansluitingen<br />

Pos. 1: Metaalschroef met sluitring 6,4 × 18 mm<br />

Pos. 2: Metaalschroef<br />

Pos. 3: Flexibele kanaalaansluiting<br />

Pos. 4: Basisunit<br />

• Breng de afdichtband¬aan<br />

• Bevestig de flexibele kanaalaansluiting<br />

met geschikt montagemateriaal op de<br />

daarvoor voorziene gaten op de basisunit<br />

of de geluiddempermodule.<br />

Afb. 4-11: Montage van de flexibele kanaalaansluitingen<br />

OPGELET!<br />

Mogelijk zijn de montagegaten van de flexibele kanaalaansluiting en de<br />

basisunit niet in lijn. Om deze in lijn te brengen, kan het montageframe<br />

van de flexibele kanaalaansluiting uitgetrokken of ineengeschoven<br />

worden.<br />

36 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

4.4.5 Montage ingrijpbeveiliging<br />

Pos. 1: Basisunit<br />

Pos. 2: Ingrijpbeveiliging<br />

Pos. 3: Bevestigingsschroeven<br />

• Bij units zonder aan de zuigzijde<br />

gemonteerde module of zonder<br />

aanzuigkanaal moet de aanzuigopening<br />

van de basisunit beveiligd worden met<br />

een gepaste ingrijpbeveiliging. Daartoe<br />

kan bijvoorbeeld de als toebehoren<br />

leverbare <strong>GEA</strong>-ingrijpbeveiliging gebruikt<br />

worden (bestelnummer ZGM.#A511,<br />

waarbij voor ,,#" de bouwgrootte<br />

ingevoegd moet worden).<br />

• Bevestig de ingrijpbeveiliging met de<br />

daartoe voorziene 6 schroeven op de<br />

basisunit.<br />

Afb. 4-12: Montage ingrijpbeveiliging<br />

4.4.6 Montage afsluitdeksel (aanzuig-/uitblaasplenum)<br />

Pos. 1: Ronde aansluiting DN200<br />

Pos. 2: Afsluitdeksel DN200<br />

• Bij units met compacte bouwwijze en/<br />

of met aanzuig-/uitblaasplenum moeten<br />

niet-gebruikte ronde aansluitingen<br />

gesloten worden. Daarvoor kunnen de als<br />

toebehoren leverbare <strong>GEA</strong>-aanzuig- of<br />

uitblaasafsluitdeksels gebruikt worden<br />

(bestelnr. ZGM.OA711 en ZGM.OA712).<br />

• Plaats het (de) afsluitdeksel(s) op de te<br />

sluiten ronde aansluiting(en) en sluit<br />

het (ze) af met bijvoorbeeld kleef- of<br />

isolatieband.<br />

Afb. 4-13: Montage afsluitdeksel<br />

OPGELET!<br />

Om verlies aan de luchtzijde te vermijden, moet de verbinding tussen<br />

ronde aansluitingen en kanalen ter plaatse en/of afsluitdeksels ter plaatse<br />

afgedicht worden!<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 37


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.1 Algemeen<br />

Bij units zonder ventielen of met ter plaatse geïnstalleerde ventielen<br />

wordt de aan- en afvoer bepaald door de ligging van de externe<br />

mediumaansluitingen en/ of het gebruikte ventiel.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR DOOR ONTSNAPPEND VERWARMINGSMEDIUM!<br />

Voor het aanleggen van het leidingwerk op locatie en de hydraulische<br />

aansluiting van de MPower-Geko moet de toevoer van het verwarmings-/<br />

koelmedium afgesloten worden en tegen onbedoeld openen beveiligd<br />

worden.<br />

Alle externe leidingen voor het koelmedium moeten tegen<br />

condensvorming geïsoleerd worden.<br />

Indien de leidingen naast de zijdelingse condensbak geleid worden, dan<br />

moeten deze boven de zijdelingse condensbak ter plaatse geïsoleerd<br />

worden.<br />

Nadat alle aansluitwerkzaamheden voltooid zijn, moeten alle<br />

schroefverbindingen opnieuw aangedraaid en op spanningvrije montage<br />

gecontroleerd worden.<br />

5.2 Overzicht ventielen<br />

De verschillende schakeltypen gelden zowel voor de toevoer van het<br />

verwarmingsmedium als van het koelmedium.<br />

OPGELET!<br />

Op de regelventielen is de mediumdoorstroomrichting aangegeven met<br />

een pijl en/of letter.<br />

Ventielen met modulerende aandrijving<br />

Met deze ventielen kan de waterstroom continu geregeld worden<br />

(3-puntsbedrijf). De regeling gebeurt bij een af fabriek gemonteerde<br />

ventielset bij een 3-wegventiel als verdeelschakeling (zie afb. 5-1).<br />

Afb. 5-1: Motorisch aangedreven 3-wegventiel<br />

38 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

Bij het 2-wegventiel gebeurt de regeling via reductie van de mediumafvoer<br />

(zie afb. 5-2).<br />

Afb. 5-2: Motorisch aangedreven 2-wegventiel<br />

Ventielen met thermo-elektrische aandrijving<br />

Met deze ventielen is 2-puntsbedrijf (OPEN/DICHT) mogelijk. De regeling<br />

gebeurt bij een af fabriek gemonteerde ventielset bij een 3-wegventiel als<br />

verdeelschakeling (zie afb. 5-3).<br />

Afb. 5-3: 3-wegventiel met thermo-elektrische aandrijving<br />

Bij het 2-wegventiel gebeurt de regeling via reductie van de mediumafvoer<br />

(zie afb. 5-4).<br />

Afb. 5-4: 2-wegventiel met thermo-elektrische aandrijving<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 39


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Afsluitventiel<br />

Met het afsluitventiel kan de mediumdoorstroom beperkt of afgesloten<br />

worden (zie afb. 5-5).<br />

Afb. 5-5: Afsluitventiel<br />

Kogelkraan<br />

Met de kogelkraan kan de mediumdoorstroom afgesloten worden (zie<br />

afb. 5-6).<br />

Afb. 5-6: Kogelkraan<br />

5.3 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units zonder ventielen of met door<br />

derden geleverde ventielen<br />

5.3.1 Montage van de aansluitingen<br />

Bij units zonder ventielen of met ter plaatse geïnstalleerde ventielen<br />

worden de aan- en afvoer bepaald door de ligging van de externe<br />

mediumaansluitingen en/of het gebruikte ventiel.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij montage moet de aansluitmoer op de warmtewisselaar met een<br />

geschikt gereedschap tegengehouden worden.<br />

• Verwijder bij aanvang van de montage de beschermkappen van de toeen<br />

afvoer.<br />

• Monteer de aansluitingen mechanisch spanningvrij.<br />

40 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.3.2 Mediumaansluiting<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Alle door derden geleverde ventielen en leidingen met koelmedium,<br />

die niet boven de zijdelingse condensbak liggen, moeten ter plaatse<br />

geïsoleerd worden.<br />

• Let erop dat er voldoende ruimte is om de ventielen te installeren.<br />

• Neem de aanwijzingen in hoofdstuk "Montage van de aansluitingen" op<br />

pagina 40 in acht.<br />

• Leid de leidingen in een rechte hoek naar opzij of naar achteren weg.<br />

• Dicht de aansluitingen af.<br />

• Schroef de aansluitingen vast.<br />

Afb. 5-7: Warmtewisselaaraansluitingen in het 2-pijpsysteem<br />

Pos. 1: Warmtewisselaaraansluitingen (1/2"-binnendraad, vlak afdichtend)<br />

Afb. 5-8: Warmtewisselaaraansluitingen in het 4-pijpsysteem<br />

Pos. 1: Warmtewisselaaraansluitingen koelen (1/2"-binnendraad, vlak afdichtend)<br />

Pos. 2: Warmtewisselaaraansluitingen verwarmen (1/2"-binnendraad, vlak<br />

afdichtend)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 41


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5.4 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units met af fabriek gemonteerde<br />

ventielen<br />

5.4.1 Montage van de aansluitingen<br />

• Verwijder bij aanvang van de montage de beschermkappen van de toeen<br />

afvoer.<br />

• Monteer de aansluitingen mechanisch spanningvrij.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij montage moet de aansluitmoer op de warmtewisselaar met een<br />

geschikt gereedschap tegengehouden worden. Alle door derden<br />

geleverde en af fabriek gemonteerde ventielen en leidingen met<br />

koelmedium, die niet boven de zijdelingse condensbak liggen, moeten ter<br />

plaatse geïsoleerd worden.<br />

Koel- of<br />

verwarmingsventiel<br />

(2- en<br />

4-pijpsysteem)<br />

VGM.## 03.L<br />

VGM.## 03.R<br />

VGM.## 04.L<br />

VGM.## 04.R<br />

VGM.## 06.L<br />

VGM.## 06.R<br />

VGM.## 10.L<br />

VGM.## 10.R<br />

VGM.## 16.L<br />

VGM.## 16.R<br />

VGM.## 25.L<br />

VGM.## 25.R<br />

VGM.## 40.L<br />

VGM.## 40.R<br />

Ventielsleutel<br />

Kencijfer k vs<br />

-waarde<br />

Verwarmingsventiel<br />

(4-pijpsysteem)<br />

VGM.## ## ## 03.L<br />

VGM.## ## ## 03.R<br />

VGM.## ## ## 04.L<br />

VGM.## ## ## 04.R<br />

VGM.## ## ## 06.L<br />

VGM.## ## ## 06.R<br />

VGM.## ## ## 10.L<br />

VGM.## ## ## 10.R<br />

VGM.## ## ## 16.L<br />

VGM.## ## ## 16.R<br />

VGM.## ## ## 25.L<br />

VGM.## ## ## 25.R<br />

VGM.## ## ## 40.L<br />

VGM.## ## ## 40.R<br />

k vs<br />

-<br />

waarde<br />

m 3 /h<br />

Aansluitkencijfer<br />

0 1 2 3 4 5<br />

Buitendraad<br />

vlak<br />

afdichtend<br />

Soldeerfitting<br />

voor<br />

Cu-buis<br />

Buitendraad<br />

vlak<br />

afdichtend<br />

Soldeerfitting<br />

voor<br />

Cu-buis<br />

Buitendraad<br />

vlak<br />

afdichtend<br />

Soldeerfitting<br />

voor<br />

Cu-buis<br />

0,25 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

0,40 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

0,63 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

1,00 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

1,60 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

2,50 R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

4,00 R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

Tab. 5-1: Overzicht ventielaansluitingen<br />

De regelventielen worden gewoonlijk af fabriek op de unit gemonteerd.<br />

Bij ventielsets met afsluitventielen of kogelkranen (kencijfers 2 tot 5,<br />

zie "Typesleutel" op pagina 3) worden deze om transportredenen los<br />

geleverd en moeten ze ter plaatse gemonteerd worden.<br />

42 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.4.2 Mediumaansluiting 2-pijpsysteem<br />

2-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan (optioneel)<br />

Pos. 4: Toevoer<br />

Afb. 5-9: Buisaansluitingen 2-pijpsysteem, 2-wegventiel<br />

OPGELET!<br />

Toevoerleidingwerk en afsluitventiel/kogelkraan worden los met de unit<br />

meegeleverd en moeten ter plaatse gemonteerd worden.<br />

3-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan (optioneel)<br />

Pos. 4: Toevoer<br />

Afb. 5-10: Buisaansluitingen 2-pijpsysteem, 3-wegventiel<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 43


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5.4.3 Mediumaansluiting 4-pijpsysteem<br />

2-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer koelen<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving koelen<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan koelen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 4: Afsluitventiel/kogelkraan verwarmen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 5: Toevoer koelen<br />

Pos. 6: Toevoer verwarmen<br />

Pos. 7: Ventielaandrijving verwarmen<br />

Pos. 8: Afvoer verwarmen<br />

Afb. 5-11: Buisaansluitingen 4-pijpsysteem, 2-wegventiel<br />

OPGELET!<br />

Toevoerleidingwerk en afsluitventiel/kogelkraan worden los met de unit<br />

meegeleverd en moeten ter plaatse gemonteerd worden.<br />

3-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer koelen<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving koelen<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan koelen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 4: Afsluitventiel/kogelkraan verwarmen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 5: Toevoer koelen<br />

Pos. 6: Toevoer verwarmen<br />

Pos. 7: Ventielaandrijving verwarmen<br />

Pos. 8: Afvoer verwarmen<br />

Afb. 5-12: Buisaansluitingen 4-pijpsysteem, 3-wegventiel<br />

44 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.5 Condensafvoer aansluiten<br />

Voor een correcte afvoer van de condens moet de ter plaatse aanwezige<br />

condensafvoer aangesloten worden op de zijdelingse condensbak.<br />

• Kunststofslang of koperen buis op de daarvoor voorziene aansluiting van<br />

de condensbak schuiven en afdichten (zie afb. 5-13, pos. 2).<br />

• Bij aansluiting van de condensafvoer op de riolering moeten de<br />

voorschriften voor rioolwaterafvoer in acht genomen worden<br />

(stankafsluiter).<br />

OPGELET!<br />

Condensafvoerleidingen moeten altijd met voldoende verval aflopen!<br />

Bij drukloze aansluiting of bij afvoer naar de open lucht is een<br />

stankafsluiter niet nodig.<br />

Afb. 5-13: Condensafvoer<br />

Pos. 1: Condensbak<br />

Pos. 2: Condensafvoeraansluiting<br />

5.6 Condenspomp aansluiten<br />

Pos. 1: Condensbak<br />

Pos. 2: Condensafvoeraansluiting<br />

Pos. 3: Zuigslang<br />

Pos. 4: Condenspomp met isolatiemateriaal<br />

Pos. 5: Drukslang (1,5 m lang)<br />

Pos. 6: Vochtsensoren met beschermkapje<br />

Afb. 5-14: Condenspomp aansluiten<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 45


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Het uiteinde van de drukslang van de condenspomp moet op de plaatselijke<br />

condensafvoerinrichting aangesloten worden. Als deze verdere aansluiting<br />

niet zonder extra tegendruk gebeurt, bv. door een verlenging van<br />

de af fabriek gemonteerde drukslang, dan wordt het daadwerkelijke<br />

transportvolume door de toenemende weerstand gereduceerd (zie tab. 5-2<br />

en afb. 5-15).<br />

OPGELET!<br />

Bij aansluiting van de drukslang moet voorkomen worden dat de slang te<br />

sterk gebogen of geknikt wordt.<br />

Om overdracht van mechanische trillingen te voorkomen, moet de slang<br />

geïsoleerd worden tegen alle oppervlakken waarmee deze in contact zou<br />

kunnen komen.<br />

Werkelijk transportvolume van de condenspomp [l/h]<br />

Verticale<br />

Transportafstand<br />

[m]<br />

Horizontale transportafstand [m]<br />

5 10 20 30<br />

1 9,0 8,0 7,0 6,0<br />

2 7,0 6,0 5,0 5,0<br />

3 6,0 5,0 4,0 4,0<br />

4 4,5 4,0 3,5 3,0<br />

5 3,0 2,5 2,0 1,5<br />

6 2,5 1,5 0,5 0,0<br />

Tab. 5-2: Werkelijk transportvolume van de condenspomp in relatie tot de<br />

horizontale en verticale transportafstand<br />

Horizontale<br />

transportafstand<br />

Werkelijk<br />

transportvolume<br />

Verticale<br />

transportafstand<br />

Pomp<br />

Condensafvoervoorziening ter plaatse<br />

Afb. 5-15: Horizontale en verticale transportafstanden<br />

46 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

De elektrische installatie van de ventilatorconvector mag enkel uitgevoerd<br />

worden door elektrotechnisch vakbekwaam personeel met inachtneming<br />

van deze gebruikshandleiding en de geldende voorschriften:<br />

–– VDE-voorschriften, inclusief de veiligheidsvoorschriften<br />

–– Ongevallenpreventievoorschriften<br />

–– Montagehandleiding<br />

6.1 Aansluitschema's<br />

De elektrische aansluiting van ventilatorconvectoren mag uitsluitend<br />

uitgevoerd worden conform de geldende aansluitschema's. Het<br />

aansluitschema bevindt zich aan de binnenzijde van het deksel van de<br />

aansluitkast of is als apart document bijgevoegd.<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

In de aansluitschema's staan geen beschermingsmaatregelen vermeld.<br />

Bij het aansluiten moeten de geldende normen en voorschriften in acht<br />

genomen worden en met het plaatselijke energiebedrijf afgestemd<br />

worden.<br />

Regel-/vermogenselektronica<br />

MATRIX 511<br />

MATRIX 2001<br />

MATRIX 3001<br />

MATRIX 4001<br />

Microschakelaar<br />

Tab. 6-1: Afzekering<br />

Afzekering<br />

B 10 A<br />

B 10 A<br />

B 10 A<br />

B 10 A<br />

B 6 A<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 47


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.2 Klemmenkast of elektrische schakelkast<br />

De MPower-Geko wordt afhankelijk van de modelvariant geleverd met een<br />

–– klemmenkast of<br />

–– plaatstalen elektrische schakelkast.<br />

Klemmenkast<br />

Plaatstalen elektrische schakelkast<br />

Afb. 6-1: Klemmenkast/elektrische schakelkast openen<br />

Klemmenkast<br />

In de klemmenkast bevinden zich een klemmenstrook en, afhankelijk van<br />

de uitvoering, eventueel extra elektrotechnische componenten.<br />

Plaatstalen elektrische schakelkast<br />

In de plaatstalen elektrische schakelkast bevinden zich (afhankelijk van de<br />

uitvoering):<br />

–– een klemmenstrook en eventueel extra elektrotechnische componenten<br />

–– regel-/vermogenselektronica (MATRIX 511/2001/3001/4001).<br />

6.3 Ventilatortoerental<br />

6.3.1 3/5-toerenmotor<br />

De motor van de ventilator heeft tot 5 aanstuurbare toerentallen. Af<br />

fabriek zijn naar keuze 3 of 5 toerentallen geconfigureerd (zie het<br />

unitspecifieke aansluitschema).<br />

OPGELET!<br />

De af fabriek uitgevoerde configuratie van de klemmen hangt af van de<br />

bestelde toerentalcombinatie van de unit.<br />

48 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Bestelbare toerentalcombinatie<br />

Klemmenconfiguratie (schakelstand)<br />

110 11 112 113 114<br />

Toerental van de motor<br />

A, K 1 2 3 - -<br />

B, L 2 3 4 - -<br />

C, M 3 4 5 - -<br />

Tab. 6-2: toerentalcombinaties<br />

E, O 1 3 5 - -<br />

H, R 1 2 3 4 5<br />

Ventilatortoerental wijzigen<br />

OPGELET!<br />

Het ventilatortoerental kan in bepaalde gevallen enkel door een<br />

gemachtigde dienst gewijzigd worden.<br />

6.4 Aansluiting bij externe regeling<br />

Aansluitschema op de binnenzijde van het deksel geplakt of als aparte<br />

documentatie bijgeleverd.<br />

De componenten worden aangesloten via een klemmenstrook. Deze<br />

bevindt zich afhankelijk van de modelvariant in een klemmenkast of in een<br />

plaatstalen elektrische schakelkast die afhankelijk van de uitvoering van de<br />

mediumaansluitingen rechts of links op de basisomkasting gemonteerd is.<br />

Aansluitschema op de<br />

binnenzijde van het<br />

deksel geplakt of als<br />

aparte documentatie<br />

bijgeleverd.<br />

Aansluitschema op de<br />

binnenzijde van het deksel<br />

geplakt of als aparte<br />

documentatie bijgeleverd.<br />

Afb. 6-2: Klemmenkast en plaatstalen elektrische schakelkast<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 49


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

OPGELET!<br />

De exacte aansluiting van de afzonderlijke aggregaten (ventilator,<br />

ventielen, enz.) staat aangegeven in het bij de unit geleverde<br />

aansluitschema. Vóór u met de aansluiting begint, moet u eerst<br />

controleren of de bestelcode van de elektrische uitrusting van de unit<br />

overeenstemt met het aansluitschema.<br />

Er mag altijd slechts één ventilatortoerental tegelijk aangestuurd worden!<br />

PE L N<br />

M<br />

1~<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Het aansluitcompartiment moet afgeschermd zijn, d.w.z. aanraken van de<br />

basisisolatie van de elektrische kabel moet onmogelijk zijn.<br />

• Voer de aansluiting uitsluitend uit overeenkomstig het unitspecifieke<br />

aansluitschema.<br />

Zonder relaisprint mag hoogstens 1 unit via een besturing/regeling bediend<br />

worden.<br />

Met relaisprint kunnen tot 4 units via een besturing/regeling bediend<br />

worden. Daarbij moet de totale stroomopname met inachtneming van de<br />

maximale afzekering van B6A in acht genomen worden.<br />

PE L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879<br />

1<br />

1)<br />

Afb. 6-3: Motor- en ventielklemmenstrook<br />

2<br />

on/off<br />

alarm<br />

3<br />

2)<br />

M<br />

4<br />

M<br />

Pos. 1: voeding 230 VAC; externe afzekering max.<br />

6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 2: Insturing ventilator (klemmen<br />

110 = toerental 1; 111 = toerental 2;<br />

112 = toerental 3;<br />

optioneel 113 = toerental 4;<br />

114 = toerental 5)<br />

Pos. 3: Klemmen voor uitgevoerde<br />

thermocontacten (optioneel)<br />

Pos. 4: aansluitklemmen voor ventielen<br />

Pos. 6: voeding 230 VAC; externe afzekering<br />

max. 6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 7: Storingsmeldingen (contact 814-815<br />

gesloten storing condenspomp)<br />

1) Relaisprint bij units met regelsleutel<br />

DO.2xx.xx<br />

2) De ventielaansluiting staat aangegeven<br />

in het unitspecifieke aansluitplan.<br />

PE<br />

L<br />

L<br />

N<br />

N<br />

814 815 816 STP STP<br />

PE L N<br />

6 7<br />

Afb. 6-4: Condenspompen-klemmenstrook<br />

50 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.4.1 Aansluiting van meerdere MPower-Geko's<br />

OPGELET!<br />

Vóór u met de aansluiting begint, moet u eerst controleren of de<br />

bestelcode van de elektrische uitrusting van de unit overeenstemt met het<br />

aansluitschema.<br />

Er mag altijd slechts één ventilatortoerental tegelijk aangestuurd worden!<br />

Tijdens de wisseling van toerental moet rekening gehouden worden met<br />

een omschakelingspauze van minstens 0,1 sec.! Laat de ventilator altijd in<br />

toerental 3 starten!<br />

Wanneer er een storing in de condenspomp optreedt, en in geval van<br />

units met uitgevoerd thermocontact (klemmen 60 en 61) moet ter plaatse<br />

gegarandeerd worden dat bij inwerkingstelling van het thermocontact<br />

of van het waterniveau-alarm de ventilator uitgeschakeld wordt en het<br />

koelventiel sluit.<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Bij het combineren van meerdere MPower-Geko's met een externe<br />

regelaar mogen de toerentallen van de ventilatormotoren niet parallel<br />

geschakeld of aangestuurd worden.<br />

OPGELET!<br />

Meerdere MPower-Geko's uitsluitend overeenkomstig afbeelding 6-5<br />

met een externe regelaar combineren. Er dienen externe scheidingsrelais<br />

gemonteerd te worden (K1 - K3).<br />

MPower-Geko's met relaisprint zijn enkel voorbereid voor parallel<br />

gebruik.<br />

Aansluiting van meerdere MPower-Geko's zonder relaisprint<br />

Pos. 1: voeding230 V AC/50 Hz, externe<br />

afzekering max. B 6 A<br />

Pos. 2: toerentalschakelaar<br />

Pos. 3: Geko nr. 1, ventilator 3-toeren<br />

Pos. 4: Geko nr. 2, ventilator 3-toeren<br />

• Sluit meerdere MPower-Geko's aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema.<br />

Afb. 6-5: Aansluiting van meerdere MPower-Geko's<br />

Aansluiting van meerdere MPower-Geko's met relaisprint<br />

MPower-Geko's die met een relaisprint uitgerust zijn (regelaarpakket<br />

DO.2xx.xx), kunnen parallel gebruikt worden.<br />

In deze opstelling zijn maximum 4 units toelaatbaar. Mits inachtneming<br />

van de maximaal toelaatbare afzekering van B 6 A moet de totale<br />

stroomopname van de units in acht genomen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 51


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.5 Overzicht van de <strong>GEA</strong> MATRIX stuur- en regelprints<br />

MATRIX<br />

511<br />

De <strong>GEA</strong> MATRIX stuur- en<br />

regelprints zijn in de elektrische<br />

schakelkast ingebouwd.<br />

Het onderstaand overzicht toont<br />

u de verschillende regelprints.<br />

Om de nodige aansluitingen<br />

te kunnen uitvoeren, wordt op<br />

de onderstaande printlay-outs<br />

het ingebouwde regelaartype<br />

vermeld.<br />

Het regelaartype (bv.<br />

MATRIX 3001) staat ook<br />

aangegeven op het bijgevoegde<br />

aansluitschema of op de sticker op<br />

de print.<br />

4001+IO<br />

4001<br />

3001<br />

2001<br />

Afb. 6-6: Overzicht regelaartypes<br />

52 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.6 Montage van het bedieningspaneel<br />

Alle IP20-bedieningspanelen hebben een geïntegreerde<br />

ruimtetemperatuurvoeler. Deze kan gebruikt worden wanneer het<br />

bedieningspaneel op een voor de temperatuurregeling optimale plaats in<br />

de ruimte geïnstalleerd wordt. Alle IP54-bedieningspanelen hebben een los<br />

bijgeleverde externe ruimtevoeler.<br />

OPGELET!<br />

De montagepositie van de ruimtetemperatuurvoeler is voor de<br />

nauwkeurigheid van de temperatuurregeling in de ruimte van cruciaal<br />

belang. Monteer daarom voelers (zie afb. 6-7):<br />

–– niet naast deuren, ramen, doorgeefluiken, enz., omdat intensieve<br />

luchtbeweging de meetwaarde vervalst.<br />

–– niet op koude of warme wanden (bv. buitenmuur, schoorsteen) omdat<br />

de temperatuur van de wand de meetwaarde vervalst.<br />

–– niet achter gordijnen omdat isolerende luchtlagen de meetwaarde<br />

vervalsen.<br />

–– niet in de directe omgeving van het uitblaasrooster van de units omdat<br />

de uitblaastemperatuur de meetwaarde vervalst.<br />

Wanneer er geen optimale montagepositie voor een IP20-<br />

bedieningspaneel beschikbaar is, of wanneer het om een IP54-<br />

bedieningspaneel gaat, moet een aparte ruimtetemperatuurvoeler of<br />

retourluchtvoeler aangesloten worden.<br />

Daarbij wordt de eventueel in het bedieningspaneel geïntegreerde<br />

temperatuurvoeler automatisch gedeactiveerd.<br />

*<br />

1,5m<br />

Afb. 6-7: Montage van de ruimtetemperatuurvoeler/het bedieningspaneel<br />

* aanbevolen montagehoogte<br />

Wanneer het bedieningspaneel op de wand of op een inbouwdoos<br />

bevestigd moet worden, moet u te werk gaan volgens de<br />

gebruikshandleiding van het bedieningspaneel. Daar vindt u ook de<br />

bijbehorende boorsjabloon.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 53


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> MATRIX<br />

6.7.1 Aansluiting van de netspanning voor de regelaar<br />

PE<br />

PE<br />

PE<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

2<br />

3<br />

L<br />

N<br />

PE<br />

PE<br />

L<br />

N<br />

4<br />

1<br />

L<br />

N<br />

<br />

Pos. 1: voeding 230 V AC/50 Hz, externe afzekering max.<br />

B 10 A<br />

Pos. 2: Aansluiting op de eerste unit<br />

Pos. 3: Aansluiting op de tweede unit<br />

Pos. 4: Naar aanvullende units<br />

–– Bij units zonder condenspomp wordt de<br />

netspanning rechtstreeks op de regelaar<br />

aangesloten (Pos. 2 en Pos. 3).<br />

–– Bij units met condenspomp gebeurt de aansluiting<br />

op de aparte klemmenstrook in de schakelkast op de<br />

klemmen L, N, PE (bv. met 3×1,5 mm 2 NYM).<br />

• Sluit de netspanning overeenkomstig het<br />

aansluitschema op de basisprint aan.<br />

PE<br />

PE<br />

PE<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

2<br />

3<br />

L<br />

L<br />

N<br />

N<br />

PE<br />

PE<br />

L<br />

L<br />

N<br />

N<br />

4<br />

1<br />

L<br />

N<br />

<br />

Pos. 1: voeding 230 V AC/50 Hz, externe afzekering max.<br />

B 10 A<br />

Pos. 2: Aansluiting op de eerste unit<br />

Pos. 3: Aansluiting op de tweede unit<br />

Pos. 4: Naar aanvullende units<br />

–– Bij units zonder condenspomp wordt de<br />

netspanning rechtstreeks op de regelaar<br />

aangesloten (Pos. 2 en Pos. 3).<br />

–– Bij units met condenspomp gebeurt de aansluiting<br />

op de aparte klemmenstrook in de schakelkast op de<br />

klemmen L, N, PE (bv. met 3x1,5 mm2 NYM).<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Afb. 6-8: Aansluiting van de netspanning<br />

OPGELET!<br />

Vanuit de master unit kunnen ook slave units gevoed worden (zie afb. 6-8,<br />

pos. 3 en pos. 4). De voedingsklemmen bij MATRIX 511 en de afzonderlijke<br />

klemmenstrook (units met condenspomp) zijn geschikt voor dubbel<br />

gebruik met gelijke doorsnede. Daarbij moet de totale stroomopname van<br />

de units met inachtneming van de maximale afzekering van B10 A in acht<br />

genomen worden. Indien nodig moet een tweede voedingsaansluiting<br />

geïnstalleerd worden.<br />

54 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.7.2 Aansluiting van de stuurstroomkabels<br />

OPGELET!<br />

–– Gebruik voor de aansluiting de volgende stuurstroomkabels:<br />

–– bij korte kabels en/of een storingvrije omgeving: meeraderige<br />

stuurkabel 0,5 mm 2 met een afscherming van aluminiumgecoate<br />

kunststoffolie bv. J-Y(ST)Y max. 7×2×O,8<br />

–– bij lange kabels en/of een storinggevoelige omgeving: meeraderige<br />

stuurkabel 0,5 mm 2 met afscherming van gevlochten koperdraad<br />

–– de totale kabellengte mag niet groter zijn dan 50 m (MATRIX 511)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Unit met Bedieningspaneel<br />

MATRIX OP4/OP5<br />

MATRIX 511<br />

slave units<br />

Afb. 6-9: Verbinding bedieningspaneel –<br />

luchtbehandelingsunits<br />

Unit<br />

MATRIX 511<br />

Afb. 6-10: Voeleraansluiting - daalcontact<br />

Aanvoertemperatuurvoeler<br />

externe<br />

ruimtevoeler<br />

extern<br />

daalcontact<br />

Verbinding bedieningspaneel - luchtbehandelingsunit<br />

slave units<br />

Op een bedieningspaneel MATRIX OP4/OP5 mogen<br />

uitsluitend units met MATRIX 511-regelapparatuur<br />

aangesloten worden.<br />

Er kunnen maximum 4 units op een OP4/OP5<br />

aangesloten worden.<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema (dezelfde nummers verbinden).<br />

–– Er kunnen twee aders met gelijke kabeldoorsnede op<br />

één klem aangesloten worden.<br />

–– Stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

–– Bij de aansluiting van ventielaandrijvingen<br />

moeten de verbindingen bedieningspaneel -<br />

luchtbehandelingsunits via de AH-klemmen (insturing<br />

ventiel 2-pijpunits/verwarmingsventiel 4-pijpsunits)<br />

en AK-klemmen (insturing koelventiel 4-pijpsunits)<br />

tot stand gebracht worden. (-.-.-)<br />

–– Bij aansluiting van een externe ruimtevoeler<br />

moet de verbinding bedieningspaneel -<br />

luchtbehandelingsunits via klem 12 tot stand<br />

gebracht worden. (-----)<br />

–– Bij units enkel verwarmen, enkel koelen, verwarmen<br />

of koelen moet de verbinding bedieningspaneelluchtbehandelingsunits<br />

via klem 14 tot stand<br />

gebracht worden. (-----)<br />

–– Bij aansluiting van een potentiaalvrij contact<br />

voor de nachtverlaging moet de verbinding<br />

bedieningspaneel-luchtbehandelingsunits via klem 67<br />

tot stand gebracht worden. (-----)<br />

Aansluiting van een externe ruimtevoeler<br />

of retourluchtvoeler (optioneel),<br />

aanvoertemperatuurvoeler, daalcontact (optioneel)<br />

• Sluit de voelers of het daalcontact overeenkomstig<br />

het aansluitschema aan.<br />

–– Kabels voor voeler en daalcontact als<br />

stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 55


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Af fabriek is aan de klemmen 14/15 bij master units enkel verwarmen een<br />

weerstand 5,6 kΩ (rood) en bij master units enkel koelen een weerstand<br />

33 kΩ (blauw) aangesloten. Deze weerstand dient voor de configuratie<br />

van de bedrijfsstanden en mag binnen een unitgroep slechts één keer<br />

aanwezig zijn. Als meerdere weerstanden in eenzelfde groep aanwezig<br />

zijn, moeten ze tot op één weerstand na allemaal verwijderd worden.<br />

Ook mag er telkens maar één externe ruimtevoeler of één<br />

retourluchtvoeler en slechts één aanvoertemperatuurvoeler per unitgroep/<br />

bedieningspaneel aanwezig zijn.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Slave unit met<br />

Bedieningspaneel met<br />

MATRIX 2000<br />

MATRIX OP20/OP21<br />

Verbinding bedieningspaneel - luchtbehandelingsunit<br />

slave units<br />

Op een bedieningspaneel MATRIX OP20/OP21 mogen<br />

uitsluitend units met MATRIX 2000-regelapparatuur<br />

aangesloten worden.<br />

Er kunnen maximum 16 units op een OP20/OP21<br />

aangesloten worden.<br />

–– Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

–– Bij de aansluiting van ventielaandrijvingen<br />

moeten de verbindingen bedieningspaneelluchtbehandelingsunits<br />

via de klemmen 37/47 en<br />

38/48 tot stand gebracht worden. (-.-.-)<br />

–– De aansluiting van een externe ruimtevoeler,<br />

retourluchtvoeler of aanvoertemperatuurvoeler<br />

kan rechtstreeks op de klemmen 12 en 13 van<br />

het bedieningspaneel of via de tussenklemmen<br />

STV1/STV2, voor zover deze niet elders in gebruik<br />

zijn, aangesloten worden. Bij gebruik van de<br />

tussenklemmen moeten bovendien 2 aders op<br />

de klemmen 12 en 13 van het bedieningspaneel<br />

aangesloten worden. (-----)<br />

–– Bij een unit met retourluchtvoeler of<br />

aanvoertemperatuurvoeler moeten tevens 2 aders<br />

op de klemmen 12 en 13 van het bedieningspaneel<br />

aangesloten worden. Bij deze uitvoeringsvariant kan<br />

geen externe ruimtevoeler aangesloten worden.<br />

De voeler wordt aangesloten via de tussenklemmen<br />

STV1/STV2. (-----)<br />

slave units<br />

Afb. 6-11: Verbinding bedieningspaneel – luchtbehandelingsunits<br />

56 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Slave unit<br />

met<br />

MATRIX 2000<br />

STV1<br />

STV1<br />

STV1<br />

STV2<br />

STV2<br />

STV2<br />

Sonde externe<br />

Aansluiting van een externe ruimtevoeler<br />

of retourluchtvoeler (optioneel) of<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Kabels voor voeler als stuurstroomkabel: zie<br />

aanwijzing op pagina 55 bovenaan.<br />

Afb. 6-12: Voeleraansluiting<br />

OPGELET!<br />

Er mag telkens maar één externe ruimtevoeler of één retourluchtvoeler<br />

en slechts één aanvoertemperatuurvoeler per unitgroep/bedieningspaneel<br />

aangesloten worden.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

<br />

Master unit met<br />

Slave unit met<br />

MATRIX 3000<br />

MATRIX 2000<br />

30<br />

31<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

40<br />

41<br />

42<br />

43<br />

44<br />

45<br />

46<br />

47<br />

48<br />

30<br />

31<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

Verbinding master unit MATRIX 3000 - slave units<br />

MATRIX 2000<br />

Op units met MATRIX 3000-regelapparatuur kunnen<br />

units met MATRIX 2000-regelapparatuur aangesloten<br />

worden.<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

Slave units<br />

Afb. 6-13: Verbinding master unit - slave units<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 57


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7.3 Aansluiting van de busverbinding<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Bedieningspaneel<br />

MATRIX OP20/OP21<br />

netwerkdeelnemer<br />

12<br />

13<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

Verbinding bedieningspaneel – netwerkdeelnemer<br />

Bij aansluiting van het bedieningspaneel MATRIX<br />

OP2010P21 op het netwerk MATRIX.Net moet een<br />

2-aderige busleiding gebruikt worden.<br />

• Sluit de busleiding aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Als busleiding wordt de volgende kabel aanbevolen:<br />

Fabrikaat: HELUKABEL<br />

Type: CAN-BUS flexible 2 × 2 × ... mm 2<br />

(zie aanwijzing op pagina 59)<br />

Afb. 6-14: Verbinding bedieningspaneel - netwerkdeelnemer<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Bedieningspaneel<br />

Unit met<br />

MATRIX OP3X/44/5X<br />

MATRIX<br />

3000/4000<br />

12<br />

13<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

Verbinding bedieningspaneel – luchtbehandelingsunit<br />

Op de bedieningspanelen MATRIX OP3X/44/5X<br />

mogen uitsluitend units met<br />

MATRIX 3000/4000-regelapparatuur gebruikt worden.<br />

• Sluit de busleiding aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Als busleiding wordt de volgende kabel aanbevolen:<br />

Fabrikaat: HELUKABEL<br />

Type: CAN-BUS flexible 2 × 2 × ... mm 2<br />

(zie aanwijzing op pagina 59)<br />

Afb. 6-15: Verbinding bedieningspaneel – luchtbehandelingsunit<br />

58 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Verbinding master unit - slave units<br />

Master unit met<br />

Slave unit met<br />

MATRIX 3000/4000 MATRIX 3000/4000<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

Voor de verbinding van units met<br />

MATRIX 3000/4000-regelapparatuur moet een<br />

2-aderige busleiding gebruikt worden.<br />

• Sluit de busleiding aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– De afzonderlijke units zijn met MATRIX 3000/4000<br />

uitgerust.<br />

–– Als busleiding wordt de volgende kabel aanbevolen:<br />

Fabrikaat: HELUKABEL<br />

Type: CAN-BUS flexible 2 × 2 × ... mm 2<br />

(zie aanwijzing onderaan)<br />

slave units<br />

Afb. 6-16: Verbinding master unit - slave units<br />

6.7.4 Aansluiting van de buitenvoeler (optioneel)<br />

OPGELET!<br />

Gebruik voor de aansluiting uitsluitend datakabels conform DIN 19245 T3<br />

en EN 50170, waarvan de aders paarsgewijs gedraaid zijn en die voorzien<br />

zijn van een gevlochten afscherming.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

<br />

<br />

18<br />

19<br />

1<br />

• Sluit de buitenvoeler aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Afb. 6-17: Aansluiting van de buitenvoeler<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 59


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7.5 Aansluiting van de aanvoertemperatuurvoeler (optioneel)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

Afb. 6-18: Aansluiting van de<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

14<br />

15<br />

1<br />

• Sluit de aanvoertemperatuurvoeler aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema (zie ook<br />

afb. 6-12 op pagina 57). De aansluitklemmen<br />

bevinden zich op de montageplaat van het<br />

bedieningspaneel (zie ook gebruikshandleiding<br />

bedieningspanelen).<br />

–– Bij 2-pijps Change Over-units met MATRIX 2000 kan<br />

een extra ruimtevoeler/retourluchtvoeler uitsluitend<br />

via een AI-module aangesloten worden.<br />

• De afscherming van de voelerkabel met de<br />

afschermingsklem volvlaks op massa aansluiten!<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

Afb. 6-19: Aansluiting van de<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

• Sluit de aanvoertemperatuurvoeler aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema.<br />

• De afscherming van de voelerkabel met de<br />

afschermingsklem volvlaks op massa aansluiten!<br />

6.7.6 Aansluiting van de ruimtevoeler/retourluchtvoeler (optioneel)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

Afb. 6-20: Aansluiting van de ruimtevoeler/<br />

retourluchtvoeler<br />

• Sluit de ruimtevoeler of retourluchtvoeler<br />

aan overeenkomstig het aansluitschema.<br />

De aansluitklemmen bevinden zich op de<br />

montageplaat van het bedieningspaneel (zie ook<br />

gebruikshandleiding bedieningspanelen).<br />

• Bij 2-pijps Change Over-units met MATRIX 2000 kan<br />

een extra ruimtevoeler/retourluchtvoeler uitsluitend<br />

via een AI-module aangesloten worden.<br />

60 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan)<br />

Afb. 6-21: Aansluiting van de ruimtevoeler/<br />

retourluchtvoeler<br />

• Sluit de ruimtevoeler of retourluchtvoeler aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema.<br />

6.7.7 Aansluiting van de inblaasvoeler (bij installatie op later tijdstip)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan)<br />

10<br />

1<br />

• Sluit de inblaasvoeler aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

11<br />

Afb. 6-22: Aansluiting van de inblaasvoeler<br />

6.7.8 Aansluiting storingsmelding<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 511<br />

123<br />

124<br />

125<br />

NO<br />

NC<br />

C<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan)<br />

Storing<br />

Op het bedieningspaneel kan de storingsmelding via<br />

een potentiaalvrij contact waargenomen worden.<br />

De contactbelasting bij 230 V AC bedraagt max.<br />

4 A ohm/2 A inductief.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Storing:<br />

contact op klem 124 -125 gesloten<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 61


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7.9 Aansluiting bedrijfs- en storingsmelding<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 3000<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

NO<br />

NC<br />

C<br />

NO<br />

NC<br />

C<br />

Storing Bedrijf<br />

Bij deze regelaars zijn de bedrijfsmelding en de<br />

storingsmelding via potentiaalvrije contacten<br />

beschikbaar. De contactbelasting bij 230 V AC bedraagt<br />

max. 4 A ohm/2 A inductief.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Bedrijf:<br />

contact op klem 120 -121 gesloten<br />

Afb. 6-23: Aansluiting bedrijfs- en storingsmelding<br />

6.7.10 Aansluiting ingang nachtverlaging<br />

Storing:<br />

contact op klem 124 -125 gesloten<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Voor de activering van de nachtverlaging moet het<br />

contact gesloten zijn.<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 511<br />

66<br />

67<br />

Ingang<br />

nachtverlaging<br />

als potentiaalvrij<br />

contact<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

De lusweerstand mag niet boven 500 Ω liggen.<br />

Afb. 6-24: Aansluiting ingang nachtverlaging<br />

6.7.11 Aansluiting functie-ingangen en -uitgangen<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 3000<br />

Afb. 6-25: Aansluiting functie-ingang<br />

Functie-ingang<br />

als potentiaalvrij<br />

contact<br />

Aan de functie-ingang kunnen afhankelijk van de<br />

geleverde regelapparatuur verschillende functies<br />

toegewezen zijn.<br />

Om de functie te activeren, moet het contact bij:<br />

–– nachtverlaging gesloten<br />

–– unit UIT met vorstbeveiliging geopend zijn.<br />

De functie kan via de servicetool MATRIX.PDA of de<br />

servicesoftware MATRIX.PC gewijzigd worden.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

De lusweerstand mag niet boven 500 Ω liggen.<br />

62 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Luchtbehandelingsunit met MATRIX<br />

4000 en IO-uitbreidingskaart<br />

L<br />

4A<br />

N<br />

231<br />

230<br />

100<br />

N<br />

233<br />

232<br />

100<br />

62<br />

63<br />

64<br />

65<br />

66<br />

67<br />

68<br />

69<br />

Verwarmen<br />

Overbrugging extern<br />

Koelen<br />

Overbrugging extern<br />

Vrije bedrijfskeuze<br />

Unit UIT<br />

Nachtverlaging<br />

Normaal bedrijf<br />

Afb. 6-26: Aansluiting functie-ingangen en functieuitgangen<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Functie-ingangen<br />

Aan de functie-ingangen kunnen verschillende functies<br />

toegewezen worden.<br />

–– Normaal bedrijf<br />

–– Nachtverlaging<br />

–– Vrije bedrijfskeuze<br />

(De functies van deze bedrijfsstanden kunnen via de<br />

onderhoudssoftware MATRIX.PC geprogrammeerd<br />

worden)<br />

–– Uitschakeling van de unit<br />

(zonder vorstvrij houden van de ruimte)<br />

<br />

Functie-uitgangen<br />

De regeling beschikt over 2 functie-uitgangen:<br />

–– Aanvraag verwarmen (max. 230 V/4 A ohm/2 A<br />

inductief)<br />

–– Aanvraag koelen (max. 230 V/4 A ohm/2 A inductief)<br />

Wanneer er geen overbruggingen aangebracht zijn<br />

tussen 100-230 en 100-232, kunnen de uitgangen 230-<br />

231 en 232-233 als potentiaalvrije uitgangen (max. 2 A)<br />

gebruikt worden.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

De lusweerstand mag niet boven 500 Ω liggen.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 63


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.8 Netwerk en aansluiting afscherming MATRIX.Net (niet voor MATRIX 500)<br />

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het MATRIX.Net en de juiste<br />

opbouw van het netwerk. MATRIX.Net is een netwerk waarin de<br />

verschillende componenten van het <strong>GEA</strong>-regelsysteem (netwerkdeelnemers)<br />

via een databus met elkaar verbonden worden. Via de databus wordt alle<br />

informatie die voor de besturing en regeling nodig is, tussen de deelnemers<br />

uitgewisseld.<br />

Netwerkdeelnemers kunnen zijn: regelaars, bedieningspanelen, globale<br />

modules, centrale schakelklok, LON ® -interfaces, servicetools.<br />

6.8.1 Groepsstructuur<br />

Een groep bestaat uit minstens 2 en hoogstens 20 deelnemers<br />

(bedieningspaneel, 16 luchtbehandelingsunits, ventielmodule, DV-module,<br />

LON ® -module). Zo vormen bv. een bedieningspaneel en een regelaar/unit<br />

een groep.<br />

Maar ook een LON ® -module en een regelaar/unit kunnen een groep<br />

vormen. Daarbij zendt de LON ® -module de reële en instelwaarden naar de<br />

groep.<br />

Bij units met MATRIX 3000 en MATRIX 4000 kan het bedieningspaneel door<br />

een globale module, bv. MATRIX.LON, vervangen worden zodat deze ook<br />

een groep vormen.<br />

Groepsstructuur bij het systeem MATRIX 2000<br />

Netwerk<br />

MATRIX.DO<br />

MATRIX.DI<br />

Met het systeem MATRIX 2000 kan, zoals in het voorbeeld in afb. 6-27, een<br />

groep gevormd worden.<br />

max. 1 bedieningspaneel<br />

Groep<br />

MATRIX.Net<br />

Unit 1 Unit 2 Unit 16<br />

MATRIX 2000 MATRIX 2000 MATRIX 2000<br />

MATRIX.CLOCK / MATRIX.AI MATRIX.LON MATRIX.V<br />

MATRIX.OP71 *<br />

Afb. 6-27: Groepsstructuur met het regelaartype MATRIX 2000<br />

4-10 aders 4-7 aders 4-7 aders<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De groepsadressen worden toegewezen met de schakelaar voor<br />

het groepsadres op het bedieningspaneel. Lees daartoe in de<br />

gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX bedieningspanelen" het hoofdstuk<br />

"Inbedrijfstelling en testen". De MATRIX OP71 wordt aan deze groep<br />

toegewezen via de clusterconfiguratie. Lees daartoe het "Submenu<br />

clusterconfig." in de gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspaneel<br />

OP71". De modules (MATRIX.V, MATRIX.LON) worden aan deze groep<br />

toegewezen bij MATRIX.V via de schakelaar voor het groepsadres of bij<br />

MATRIX.LON via de software. Lees daartoe het desbetreffende hoofdstuk<br />

"Inbedrijfstelling en testen" van deze gebruikshandleiding of de<br />

gebruikshandleiding voor "<strong>GEA</strong> MATRIX ® - Globale module". Het netwerk<br />

MATRIX.Net wordt aangesloten op het bedieningspaneel.<br />

64 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Groepsstructuur bij systeem MATRIX 3000 in combinatie met MATRIX 2000<br />

Met de systemen MATRIX 2000 en MATRIX 3000 kan een groep<br />

gevormd worden. Het voorbeeld in afb. 6-28 toont een netwerk met<br />

bedieningspaneel, MATRIX 2000, MATRIX 3000 en verschillende globale<br />

modules.<br />

Netwerk<br />

Groupe<br />

Unit 1 Unit 2 Unit 16<br />

MATRIX.DO<br />

MATRIX.DI<br />

max. 1 bedieningspaneel<br />

MATRIX.CLOCK /<br />

MATRIX.OP71 *<br />

MATRIX.AI MATRIX.LON MATRIX.V MATRIX.Net<br />

4-7 aders 4-7 aders<br />

Afb. 6-28: Groepsstructuur van een combinatie van de regelaartypes MATRIX 2000 en MATRIX 3000<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De toewijzing van de groepsadressen gebeurt:<br />

–– met de schakelaar voor het groepsadres op het bedieningspaneel. Lees<br />

daartoe in de gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspanelen"<br />

het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen".<br />

–– op de print van de regelaar MATRIX 3000. Lees daartoe de<br />

gebruikshandleiding van de unit.<br />

De MATRIX OP71 wordt aan deze groep toegewezen via de<br />

clusterconfiguratie. Lees daartoe het "Submenu clusterconfig." in de<br />

gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspaneel OP71".<br />

De gegevens van de module MATRIX.LON worden toegewezen via de LON ® -<br />

zijdige configuratie.<br />

De module MATRIX.V worden aan deze groep toegewezen via de<br />

schakelaar voor het groepsadres. Lees daartoe het desbetreffende<br />

hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen" in deze gebruikshandleiding of in de<br />

gebruikshandleiding voor "<strong>GEA</strong> MATRIX ® - Globale module".<br />

De volgorde van de units 2-16 is willekeurig. Het bedieningspaneel moet<br />

aangesloten worden op een regelaar van het type MATRIX 3000.<br />

Met systeem MATRIX 3000 kan tevens een groep ingericht worden met<br />

componenten van het systeem MATRIX 2000.<br />

Bovendien kan het bedieningspaneel vervallen, wanneer globale modules,<br />

zoals MATRIX.LON, 01, 00, AI, OP71, aanwezig zijn en via deze module de<br />

vereiste bedrijfsparameters en de instelwaarden naar de groep verzonden<br />

kunnen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 65


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Groepsstructuur bij systeem MATRIX 3000 en/of MATRIX 4000<br />

Met de systemen MATRIX 3000 en MATRIX 4000 kan een groep<br />

gevormd worden. Het voorbeeld in afb. 6-29 toont een netwerk met<br />

bedieningspaneel, MATRIX 3000, MATRIX 4000 en verschillende globale<br />

modules.<br />

Groep<br />

Netwerk<br />

MATRIX.RF<br />

MATRIX.EM<br />

MATRIX.DI<br />

MATRIX.DO<br />

Unit 1 Unit 2 Unit 16<br />

MATRIX.Net<br />

MATRIX.Net<br />

MATRIX.V<br />

MATRIX.LON<br />

MATRIX.AI<br />

MATRIX.CLOCK /<br />

OP71 *<br />

Afb. 6-29: Groepsstructuur van een combinatie van de regelaartypes MATRIX 3000 en MATRIX 4000<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De volgorde en combinatie van de regelaars/units is volstrekt willekeurig.<br />

Er kunnen echter ook uitsluitend MATRIX 3000- of uitsluitend<br />

MATRIX 4000-regelaars gebruikt worden.<br />

Wij adviseren om het bedieningspaneel als eerste component van een groep<br />

te configureren.<br />

De toewijzing van de groepsadressen gebeurt:<br />

–– met de schakelaar voor het groepsadres op het bedieningspaneel. Lees<br />

daartoe in de gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspanelen"<br />

het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen".<br />

–– op de print van de regelaar MATRIX 3000/4000. Lees daartoe de<br />

gebruikshandleiding van de unit.<br />

De MATRIX OP71 wordt aan deze groep toegewezen via de<br />

clusterconfiguratie. Lees daartoe het "Submenu clusterconfig." in de<br />

gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspaneel OP71".<br />

De gegevens van de module MATRIX.LON worden toegewezen via de LON ® -<br />

zijdige configuratie.<br />

De modules MATRIX.v, MATRIX.RF en MATRIX.EM worden aan deze<br />

groep toegewezen via de schakelaar voor het groepsadres. Lees daartoe<br />

het desbetreffende hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen" in deze<br />

gebruikshandleiding of in de gebruikshandleiding voor "<strong>GEA</strong> MATRIX ® -<br />

Globale module".<br />

OPGELET!<br />

De combinatie van units met MATRIX 3000 en units met MATRIX 2000 is<br />

in deze groepsconfiguratie toegestaan. Zie "Groepsstructuur bij systeem<br />

MATRIX 3000 in combinatie met MATRIX 2000" op pagina 65. Een<br />

combinatie van units met MATRIX 4000 en units met MATRIX 2000 is niet<br />

mogelijk.<br />

66 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.8.2 Netwerkstructuur MATRIX.Net<br />

Een netwerk kan bestaan uit één of meerdere groepen (maximaal 16).<br />

Daarnaast kunnen globale modules in het netwerk geïntegreerd worden.<br />

De netopbouw/nettopologie van MATRIX.Net moet lijnvormig uitgevoerd<br />

worden. Zie "Topologieën van het netwerk MATRIX.Net" op pagina 68.<br />

De maximale omvang van het netwerk MATRIX.Net wordt in afb. 6-30 als<br />

voorbeeld getoond.<br />

Groep 2<br />

Groep 4 Groep 16<br />

Groep 3<br />

Groep 1<br />

Afb. 6-30: Voorbeeld van de maximale omvang van een netwerk<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De maximale omvang van het netwerk kan bestaan uit:<br />

–– maximaal 16 unitgroepen – Zie "Topologieën van het netwerk MATRIX.<br />

Net" op pagina 68.<br />

–– twee digitale ingangsmodules (MATRIX.DI)<br />

–– twee analoge ingangsmodules (MATRIX.AI)<br />

–– twee digitale uitgangsmodules (MATRIX.DO)<br />

–– een afzuigmanager (MATRIX.EM)<br />

––<br />

maximaal 16 LON ®<br />

-modules (MATRIX.LON).<br />

–– er kan slechts 1 module MATRIX.LON bij elke groep ingedeeld worden<br />

–– een centrale schakelklok (MATRIX.CLOCK) of een groepenoverkoepelend<br />

bedieningspaneel (MATRIX-bedieningspaneel OP71) **<br />

** Wanneer een modulebeheerssysteem (LON-module) zich in een groep<br />

aanmeldt en deze groep bij een cluster van het groepenoverkoepelend<br />

MATRIX-bedieningspaneel OP71 ingedeeld is, dan ontstaat een<br />

adresconflict. De LON-module en het MATRIX-bedieningspaneel OP71<br />

moeten bijgevolg verschillende groepen bedienen.<br />

De volgorde van de unitgroepen en globale modules in het netwerk<br />

is willekeurig. Bepalend voor de toewijzing van de units, de<br />

bedieningspanelen en de globale modules tot een groep is:<br />

–– de instelling van de schakelaar voor het groepsadres (lees daartoe<br />

tevens het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen" in de desbetreffende<br />

gebruikshandleidingen)<br />

–– of de toewijzing van een module-ingang en -uitgang aan een unitgroep<br />

via de onderhoudssoftware MATRIX.PC (lees daartoe de Online-Help voor<br />

de onderhoudssoftware MATRIX.PC)<br />

en niet de fysieke volgorde.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 67


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.8.3 Topologieën van het netwerk MATRIX.Net<br />

6.8.4 Lijnstructuur<br />

Het MATRIX.Net kan met een lijnstructuur en een lijnstructuur met<br />

steekleiding opgebouwd worden. Alle met het MATRIX-systeem uitgeruste<br />

units hebben toegang tot deze databus.<br />

De databus moet aan beide fysieke uiteinden afgesloten worden zodat er<br />

geen reflecties kunnen optreden, die de gegevensoverdracht storen. Op de<br />

betreffende prints zijn schakelbare busafsluitweerstanden geïntegreerd, die<br />

zorgen voor een goede afsluiting - zie hoofdstuk "MATRIX.net aansluiten"<br />

in de desbetreffende gebruikshandleidingen.<br />

1 2 De afbeelding toont de opbouw van een MATRIX.Net met lijnstructuur. Als<br />

voorbeeld zijn twee groepen met elk een bedieningspaneel en een globale<br />

module gekoppeld.<br />

Bovendien wordt de voeding van het bedieningspaneel via de regelaar<br />

(klemmen 95/99) afgebeeld.<br />

Groep 1 Groep 2<br />

4 conducteurs 2 conducteurs<br />

2<br />

conducteurs<br />

4 conducteurs<br />

Afb. 6-31: Opbouw van een MATRIX.Net met lijnstructuur<br />

OPGELET!<br />

De datakabel moet zodanig aangelegd worden, zoals weergegeven<br />

in afb. 6-31, dat de afscherming van de kabel slechts aan één zijde<br />

aangesloten is – Zie "Afscherming/Aarding" op pagina 71.<br />

68 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.8.5 Lijnstructuur met steekleiding<br />

1 2 3 X De afbeelding toont de opbouw van een MATRIX.Net met lijnstructuur en<br />

steekleiding. Als voorbeeld wordt de aansluiting van een bedieningspaneel<br />

weergegeven met een steekleiding bij meerdere groepen. De toegestane<br />

maximale lengte van de steekleiding bedraagt 25 m.<br />

Groep 1 Groep 2 Groep X<br />

2-aderig 4-aderig 2-aderig<br />

Afb. 6-32: Opbouw van een MATRIX.Net in lijnstructuur met steekleiding<br />

* Aangezien het niet toegestaan is om drie aders vast te klemmen, moet een tussenklem gebruikt worden!<br />

Hiervoor kunnen de tussenklemmen (STV) op de print – voor zover niet in gebruik – of externe klemmen<br />

gebruikt worden.<br />

OPGELET!<br />

De datakabel moet zodanig aangelegd worden, zoals weergegeven<br />

in afb. 6-32, dat de afscherming van de kabel slechts aan één zijde<br />

aangesloten is – Zie "Afscherming/Aarding" op pagina 71.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 69


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.8.6 Netwerkstructuur MATRIX.Net<br />

Datakabel<br />

Gebruik voor het opbouwen van de MATRIX.Net uitsluitend datakabels<br />

conform DIN 19245 T3 en EN 50170, waarvan de aders paarsgewijs gedraaid<br />

zijn en die voorzien zijn van een gevlochten afscherming.<br />

Voor het bussysteem MATRIX.Net bevelen wij deze datakabels aan:<br />

max.<br />

kabellengte<br />

totaal [m]<br />

max. kabellengte<br />

steekleidingen [m]<br />

Fabrikant Kabeltype uitsluitend<br />

MATRIX.Net<br />

MATRIX.Net +<br />

voedingsspanning<br />

50 50 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS CAN 1×2×0,22 2×2×0,22<br />

300 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS CAN 1×2×0,34 2×2×0,34<br />

600 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS CAN 1×2×0,5 2×2×0,5<br />

30 30 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS LD 1×2×0,22 2×2×0,22<br />

30 30 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY (TP) 2×2×0,22<br />

150 60 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY (TP) 1×2×0,34 2×2×0,34<br />

150 60 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY (TP) 1×2×0,5 2×2×0,5<br />

30 30 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY PiMF 2×2×0,22<br />

300 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY PiMF 2×2×0,34<br />

600 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY PiMF 2×2×0,5<br />

50 50 HELUKABEL CAN BUS 1×2×0,22 4×1×0,22<br />

300 150 HELUKABEL CAN BUS 1×2×0,34 4×1×0,34<br />

600 150 HELUKABEL CAN BUS 1×2×0,5 4×1×0,5<br />

30 30 HELUKABEL PAAR-TRONIC-Li-2YCYV<br />

2X2X<br />

30 30 BELDEN 9841 1×2×AWG24<br />

2×2×0,22<br />

30 30 BELDEN 9842 2×2×AWG24<br />

150 60 BELDEN 3105A 1×2×AWG22<br />

150 60 BELDEN 3107A 2×2×AWG22<br />

Tab. 6-3: Datakabel<br />

70 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Kabellengtes<br />

Onafhankelijk van de kabeldoorsnede en het aantal deelnemers mag<br />

de kabellengte beslist niet meer bedragen dan 600 m, inclusief de<br />

steekleidingen.<br />

De lengte van een steekleiding mag niet meer bedragen dan 25 m. De<br />

totale lengte van alle steekleidingen mag niet meer bedragen dan 150 m.<br />

ADVIES<br />

Bij meer dan 110 deelnemers moeten repeaters in het netwerk<br />

opgenomen worden. Om de kabellengte te vergroten, zijn speciale<br />

repeaters nodig, die de looptijden van de telegrammen tussen de<br />

netwerksegmenten ontkoppelen.<br />

Afhankelijk van de kabellengte van het MATRIX.Net moet de<br />

kabeldoorsnede van de busleiding aangepast worden!<br />

Kabellengte<br />

tot 50 m<br />

tot 600 m<br />

Kabeltype<br />

2 x 2 x 0,22 mm 2 *<br />

1 x 2 x 0,22 mm 2<br />

2 x 2 x 0,5 mm 2 *<br />

1 x 2 x 0,5 mm 2<br />

* Bevat 2 aders voor de voeding van bedieningspanelen of modules.<br />

Afscherming/Aarding<br />

• De datakabel (MATRIX.Net) moet aan één zijde in de <strong>GEA</strong> airco- en<br />

ventilatie-units met afschermingsklemmen aangesloten worden voor een<br />

optimaal elektrisch contact.<br />

• De afscherming met de afschermingsklem volvlaks op massa aansluiten!<br />

• In installaties met een uitgestrekt netwerk of wanneer rekening<br />

gehouden moet worden met grote EMC-invloeden, moet de afscherming<br />

aan beide zijden aangesloten worden. In dat geval moet eerst<br />

gecontroleerd worden of er geen potentiaalverschillen optreden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 71


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.9 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> microschakelaars/relaisprints<br />

M<br />

1~<br />

De <strong>GEA</strong> MPower-Geko's kunnen makkelijk bestuurd en geregeld worden<br />

met de schakelaars CMS, CMT of CET. Afhankelijk van de unituitvoering zijn<br />

de volgende bedrijfsstanden mogelijk:<br />

–– Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)<br />

–– Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)<br />

–– Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

–– Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)<br />

De microschakelaars worden aangesloten op de af fabriek gemonteerde<br />

klemmenstrook. Deze bevindt zich in de klemmenkast of in de plaatstalen<br />

elektrische schakelkast die op de basisomkasting gemonteerd is (zie afb. 6-1<br />

op pagina 48).<br />

Zonder relaisprint kan slechts één unit op een schakelaar (CMS, CMT)<br />

aangesloten worden. Met relaisprint kunnen tot 4 units op een schakelaar<br />

(CMS, CMT, CET) aangesloten worden (regelsleutel DO.2xx.xx).<br />

PE L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879 10 11 12 13<br />

PE L N<br />

1)<br />

1 2 3 4 5<br />

Afb. 6-33: Motor- en ventielklemmenstrook<br />

PE<br />

L<br />

L<br />

PE L N<br />

on/off<br />

alarm<br />

N<br />

N<br />

6 7<br />

2)<br />

M<br />

814 815 816 STP STP<br />

M<br />

Pos. 1: voeding 230 V AC; externe afzekering<br />

max. 6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 2: insturing ventilator (klemmen<br />

110 = toerental 1; 111 = toerental 2;<br />

112 = toerental 3)<br />

Pos. 3: klemmen voor uitgevoerde<br />

thermocontacten (optioneel);<br />

belastbaarheid 230 V AC/1 A)<br />

Pos. 4: aansluitklemmen voor ventielen<br />

Pos. 5: aansluitklemmen voor optionele<br />

retourluchtvoeler<br />

Pos. 6: voeding 230 V AC; externe afzekering<br />

max. 6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 7: storingsmeldingen (contact 814-815<br />

gesloten - 7 storing condenspomp;<br />

contactbelastbaarheid 230 V AC/2 A)<br />

1) Relaisprint bij units met regelsleutel<br />

DO.2xx.xx<br />

2) De ventielaansluiting staat aangegeven in<br />

het unitspecifieke aansluitplan.<br />

Afb. 6-34: Condenspompen-klemmenstrook<br />

Op de volgende aansluitschema's wordt telkens als voorbeeld de aansluiting<br />

van een microschakelaar met 2 units weergegeven.<br />

OPGELET!<br />

Voordat u met de aansluiting begint, moet u eerst controleren of de<br />

bestelcode van de elektrische uitrusting van de unit overeenstemt met<br />

het schakelschema. Er mag altijd slechts één ventilatortoerental tegelijk<br />

aangestuurd worden! Wanneer er een storing in de condenspomp<br />

optreedt en bij units met uigevoerd thermocontact (klemmen TK) moet<br />

ter plaatse gegarandeerd worden dat als er een fout optreedt, de<br />

ventilator uitgeschakeld wordt en het koelventiel sluit.<br />

• Voer de aansluiting uitsluitend uit overeenkomstig het unitspecifieke<br />

aansluitschema.<br />

• De aansluiting van de storingsmeldcontacten staat aangegeven in het<br />

unitspecifieke aansluitschema.<br />

72 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.10 Unitaansluiting microschakelaars CMS, CMI en CEI (= MCR2000)<br />

6.10.1 Unitaansluitklemmen voor uitvoeringen met klemmenstrook en optionele relaisprint<br />

Eventueel 2e unit en<br />

verdere<br />

6-8<br />

1)<br />

M<br />

1~<br />

PE L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879 10 11 12 13<br />

PE<br />

*)<br />

Unit<br />

L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879<br />

2)<br />

optioneel met condenspomp<br />

on/off<br />

alarm<br />

PE L L N N 814 815 816 STP STP<br />

PE L L N N 814 815 816 STP STP<br />

1ste unit<br />

6-8<br />

B6A<br />

PE L N<br />

3<br />

B6A<br />

PE L N<br />

3)<br />

4)<br />

R P D A B C<br />

H I K F M<br />

Afb. 6-35: Aansluitklemmen<br />

1) = Relaiskit (enkel units met regelsleutel DO.2xx.xx)<br />

2) = Ventielen aansluiten indien in de unituitrusting aanwezig. Anders enkel besturing van de ventilator.<br />

Het ventiel voor installaties enkel verwarmen, enkel koelen en verwarmen of koelen moet aangesloten<br />

worden op klem 876, het verwarmingsventiel bij 4-pijpinstallaties op klem 878.<br />

3) = Bij units met condenspomp gebeurt de voeding aan de condenspomp (in plaats van<br />

motorklemmenstrook). De doorvoer van N naar de motorklemmenstrook werd af fabriek uitgevoerd.<br />

4) = Aansluiting van P gebeurt bij units met condenspomp hier.<br />

*) = De aansluitingen in de lichtgrijze zone zijn al af fabriek uitgevoerd.<br />

De weergave op deze plaats bevordert enkel en alleen de betere voorstelling van het schakelschema.<br />

X = aantal aders van de kabel: bv.: 5 × 1,5 mm 2 NYM<br />

P<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 73


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.11 Voeler en besturingsingangen - microschakelaar CEI<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

1 2<br />

Afb. 6-36:<br />

Voeleraansluiting<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

3 4<br />

Afb. 6-37:<br />

Besturingsingangen<br />

Aansluiting van ruimte- of retourluchtvoeler (optie) of<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

–– Aansluitkabel zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan.<br />

Pos. 1: ruimte- of retourluchtvoeler - bij retourluchtvoeler verbinding met de unit,<br />

klemmen 12 en 13 tot stand brengen!<br />

Pos. 2: aanvoertemperatuurvoeler (de klemmen 10 en 11 aan de unit kunnen als<br />

tussenklemmen gebruikt worden).<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het aansluitschema.<br />

–– Bij aansluiting van een retourluchtvoeler verdere bedrading volgens<br />

"Continubedrijf van de ventilator" uitvoeren (zie volgende pagina's).<br />

Besturingsingangen vrijgave of H/C-omschakeling<br />

–– Aansluitkabel zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan.<br />

Pos. 3: ingang H/C-omschakeling (in plaats van aanvoertemperatuurvoeler afb. 6-36,<br />

pos. 2)<br />

Pos. 4: vrijgave (contact gesloten)<br />

• Sluit de besturingsingangen aan overeenkomstig het aansluitschema.<br />

6.12 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMS<br />

6.12.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen - enkel koelen - verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

5<br />

ABCD<br />

P<br />

6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

CMS (= 983 860)<br />

Afb. 6-38: Manuele ventilatorbesturing<br />

74 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.13 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMT<br />

6.13.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

7<br />

ABCD H I P<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (=983 861)<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (=983 861)<br />

Afb. 6-39: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.13.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

7<br />

ABCD H I P<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (= 983 861)<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (= 983 861)<br />

Afb. 6-40: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.13.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

ABCD I KM P R<br />

ABCD H I KM P R<br />

8<br />

8<br />

4<br />

4<br />

9<br />

C<br />

2 10 6<br />

H<br />

6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

1 2 3<br />

9<br />

C<br />

2 10 6<br />

H<br />

6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

1 2 3<br />

T<br />

T<br />

CMT (=983 861) 902 035<br />

Afb. 6-41: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CMT (=983 861)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

902 035<br />

6.13.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)<br />

7<br />

ABCD F H P<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (=983 861)<br />

Afb. 6-42: Continu bedrijf van de ventilator en ventielinsturing<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 75


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.14 Aansluiting schakelaar microschakelaar CEI<br />

6.14.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

6<br />

ABCD H P<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Bornier basse tension<br />

15 16 17 18<br />

Bornier pour tensions < 42V<br />

CET (=MCR2000)<br />

Afb. 6-43: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CET (=MCR2000)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.14.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)<br />

ABCD H P<br />

ABCD H P<br />

6<br />

6<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

15 16 17 18<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

15 16 17 18<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

CET (=MCR2000)<br />

Afb. 6-44: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CET (=MCR2000)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.14.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

6<br />

ABCD H P<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

CET (=MCR2000)<br />

Afb. 6-45: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CET (=MCR2000)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.14.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)<br />

7<br />

ABCD F H P<br />

CET (=MCR2000)<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

Afb. 6-46: Continu bedrijf van de ventilator en ventielinsturing<br />

76 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Schakel de unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg<br />

ervoor dat de unit op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter<br />

plaatse tegen opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Neem vóór alle werkzaamheden aan ventilatorconvectoren de volgende<br />

punten in acht:<br />

Sluit bij alle werkzaamheden aan ventielen of toe- en afvoerleidingen<br />

de toevoer van het verwarmingsmedium af en zorg ervoor dat deze niet<br />

onverhoeds geopend kunnen worden.<br />

Wacht tot het verwarmingsmedium afgekoeld is voor u aan het werk<br />

gaat.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Gevaar voor verwonding door rondraaiende ventilatorbladen! Schakel de<br />

unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg ervoor dat<br />

de unit op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen<br />

opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

7.1 Veiligheidscontrole<br />

7.1.1 Voorwaarden voor inbedrijfstelling<br />

–– De volledige installatie, waartoe deze MPower-Geko behoort, is zowel<br />

mechanisch als elektrisch volledig geïnstalleerd.<br />

–– De installatie, en dus ook deze MPower-Geko, is spanningvrij.<br />

–– Alle mediumleidingen zijn gespoeld en vrij van residuen en vervuilingen.<br />

–– De installatie is conform de voorschriften gevuld met medium (zie<br />

"Correct gebruik" op pagina 11 in de volledige gebruikshandleiding).<br />

OPGELET!<br />

Vóór de inbedrijfstelling moet ervoor gezorgd worden dat<br />

–– de uitblaas van de unit (warmtewisselaar)<br />

–– de condensbakken en het aanzuiggebied van de condenspomp<br />

–– en het filtermedium schoon zijn.<br />

Indien nodig, moeten deze onderdelen gereinigd worden of moet het<br />

filtermedium vervangen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 77


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.1.2 Vóór de inbedrijfstelling moeten de volgende controles uitgevoerd worden:<br />

• Controleer de correcte bevestiging van de MPower-Geko<br />

(plafondbevestiging).<br />

• Controleer met de hand de bevestiging van de servomotoren (afb. 7-1,<br />

pos. 1).<br />

• Controleer of alle schroefverbindingen van de mediumaansluitingen<br />

vastzitten (afb. 7-1, pos. 2).<br />

• Controleer alle elektrische aansluitingen met behulp van de<br />

aansluitschema's en controleer of de schroeven van de klemmenstroken<br />

goed vastzitten.<br />

• Voer de overige stappen van de inbedrijfstelling uit (zie hoofdstuk 7.2).<br />

Afb. 7-1: Controles vóór de inbedrijfstelling<br />

Pos. 1: servomotoren<br />

Pos. 2: schroefverbindingen mediumaansluitingen<br />

78 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.2 Controle van de regel- en afsluitventielen<br />

7.2.1 Controle van de regelventielen<br />

In geval van reeds ter plaatse aanwezige ventielen moeten deze conform de<br />

voorschriften van de fabrikant gecontroleerd worden.<br />

2- of 3-wegventielen met modulerende servomotoren of 2- en<br />

3-wegventielen met thermo-elektrische servomotoren<br />

De servomotoren van de 2- en 3-wegventielen zijn voorzien van een<br />

standaanduiding in de vorm van rode kunststofnokken, die in sleuven<br />

boven de wartelmoer geleid zijn of achter een kijkvenster te zien zijn (zie<br />

tab. 7-1, pos. 1).<br />

Standaanduiding van de aandrijfspindel 2-wegventiel 3-wegventiel<br />

A<br />

AB<br />

B<br />

Stand 1<br />

Ventiel DICHT<br />

Ventiel DICHT<br />

A<br />

AB<br />

B<br />

Stand 2<br />

Tab. 7-1: Standaanduiding bij 2- en 3-wegventielen<br />

Pos. 1: standaanduiding<br />

Ventiel OPEN<br />

Ventiel OPEN<br />

OPGELET!<br />

De thermo-elektrische servomotoren zijn met een veersluiting en een<br />

schroefadapter aan de ventielkast bevestigd. Om de verbinding los te<br />

maken, moet de borgveer door zijdelings schuiven verwijderd worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 79


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.2.2 Instelling van de afsluitventielen (variant)<br />

Controleer of de afsluitventielen open zijn:<br />

• Schroef de beschermkap (afb. 7-2, pos. 2) af.<br />

• Sluit het ventiel door de inwendige volumeregelschroef (afb. 7-2, pos. 3)<br />

met een inbussleutel 4 mm tot aan de rechteraanslag in te draaien.<br />

• Draai de voorinstelschroef (afb. 7-2, pos. 4) tot aan de rechteraanslag in.<br />

• Voer de voorinstelling uit aan de hand van het in de diagrammen<br />

aangegeven aantal omwentelingen (zie afb. 7-3 met tab. 7-2 en afb. 7-4<br />

met tab. 7-3). Draai daartoe de voorinstelschroef tegen de klok in (max.<br />

8 omwentelingen).<br />

• Draai met een inbussleutel de volumeregelschroef (afb. 7-2, pos. 3) tot<br />

aan de aanslag open.<br />

• Schroef de beschermkap weer op.<br />

3<br />

Afb. 7-2: Afsluitventielen instellen<br />

Pos. 1: afsluitventiel<br />

Pos. 2: beschermkap<br />

Pos. 3: volumeregelschroef<br />

Pos. 4: voorinstelschroef<br />

2<br />

4<br />

1<br />

OPGELET!<br />

Door het afsluitventiel gedoseerd te openen, kan het doorstroomvolume<br />

van het medium door de unit beperkt worden.<br />

80 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.2.3 Afsluitventiel voor regelventielen tot Kvs-waarde 1,6 (1/2") bij ventilatorconvectoren<br />

Voorinstelling<br />

Drukverlies<br />

Doorstroming<br />

Afb. 7-3: Doorstroomdiagram V9400<br />

Voorinstelling ¼ ½ 1 1½ 2 3 4 5 6 7 8<br />

k v<br />

-waarden 0,07 0,13 0,22 0,32 0,43 0,65 0,85 1,10 1,25 1,40 1,45<br />

Tab. 7-2: Voorinstelling = aantal volle omwentelingen van de voorinstelschroef vanaf de rechteraanslag<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 81


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.2.4 Afsluitventiel voor regelventielen van Kvs-waarde 2,5 (3/4") tot Kvs-waarde 4,0 (3/4") bij<br />

ventilatorconvectoren<br />

Voorinstelling<br />

Drukverlies<br />

Doorstroming<br />

Afb. 7-4: Doorstroomdiagram V9441<br />

Voorinstelling ½ 1 1½ 2 2½ 3 4 5<br />

k v<br />

-waarden 0,2 0,4 0,6 1 1,5 1,7 2 2,2<br />

Tab. 7-3: Voorinstelling = aantal volle omwentelingen van de voorinstelschroef vanaf de rechteraanslag<br />

82 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.3 Installatie ontluchten<br />

Om te garanderen dat de warmtewisselaar met verwarmings-/koelmedium<br />

gevuld is, moet de warmtewisselaar ontlucht worden.<br />

OPGELET!<br />

Elektrische units en meubilair beschermen tegen vrijkomend spuitwater.<br />

Afb. 7-5: Ontluchten van de warmtewisselaar<br />

• Open alle afsluiters en regelventielen.<br />

• Open de ontluchtingsschroef<br />

(ontluchtingsschroeven) met geschikt<br />

gereedschap (zie afb. 7-5).<br />

• Sluit de ontluchtingsschroef<br />

(ontluchtingsschroeven) weer wanneer<br />

alleen nog maar verwarmings-/<br />

koelmedium uitstroomt.<br />

• Ga op dezelfde manier te werk bij<br />

alle andere ontluchtingsschroeven.<br />

Afhankelijk van de unituitvoering zijn dat<br />

1 tot 3 stuks.<br />

Pos. 1: ontluchtingsschroeven<br />

7.4 Condensafvoer controleren<br />

Dit controlepunt is uitsluitend van toepassing bij koelunits zonder<br />

condenspomp.<br />

Tijdens het gebruik van de koelunit wordt condens gevormd, ook op nietgeïsoleerde<br />

mediumleidingen. Controleer of<br />

• de aansluiting van de zijdelingse condensbak (afb. 7-6, pos. 1) zodanig<br />

aangebracht is dat de condens ongehinderd afgevoerd kan worden.<br />

Daarbij moet erop gelet worden dat de aansluitleiding met voldoende<br />

verval afloopt.<br />

Pos. 1: condensbak<br />

Pos. 2: condensafvoer<br />

Afb. 7-6: Afvoer van condens<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 83


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.5 Afsluitweerstanden<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Op de prints van het MATRIX 2000-regelsysteem bevinden zich geen<br />

afsluitweerstanden.<br />

Op het bedieningspaneel MATRIX OP20/OP21 moeten de afsluitweerstanden<br />

alleen worden in- of uitgeschakeld wanneer via het MATRIX.Net een<br />

netwerk naar andere unitgroepen of aanvullende modules, zoals een<br />

klokmodule of met ingangs- en uitgangsmodules tot stand gebracht wordt.<br />

De afsluitweerstanden moeten aan het begin en het einde van de lijn<br />

ingeschakeld worden (afb. 7-7):<br />

• Schakel op beide deelnemers (bv. bedieningspanelen, regelprints of<br />

modules) de DIP-schakelaars op "ON".<br />

Het begin en einde van de lijn komen overeen met het begin en einde van<br />

de busleiding. Bij stand-alone units moeten de afsluitweerstanden eveneens<br />

ingeschakeld worden.<br />

<br />

N O<br />

O<br />

N<br />

Module<br />

Begin van<br />

de lijn<br />

Module<br />

Afb. 7-7: Afsluitweerstanden instellen<br />

Module<br />

Bedieningspaneel<br />

Einde van<br />

de lijn<br />

DIP-schakelaar<br />

Functie<br />

1 2<br />

OFF OFF afsluitweerstand uitgeschakeld<br />

ON ON afsluitweerstand ingeschakeld (toestand bij levering)<br />

OPGELET!<br />

Bij levering zijn de DIP-schakelaars op "ON/ON" ingesteld en moeten zij<br />

bij gebruik als tussenunit uitgeschakeld worden.<br />

84 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

L<br />

L<br />

102<br />

103<br />

104<br />

105<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

110<br />

111<br />

112<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

2<br />

1<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

99<br />

N<br />

98<br />

97 L<br />

96L<br />

95<br />

38<br />

37<br />

36<br />

35<br />

34102<br />

33103<br />

32<br />

31104<br />

30105<br />

STP<br />

73STP<br />

72STP<br />

71<br />

70110<br />

07111<br />

06112<br />

15<br />

14120<br />

13121<br />

12122<br />

11<br />

10123<br />

124<br />

125<br />

N 2<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

102<br />

103<br />

104<br />

105<br />

110<br />

111<br />

112<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

130<br />

131<br />

132<br />

133<br />

134<br />

140<br />

141<br />

1<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

2<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

144<br />

143<br />

142<br />

1<br />

ON<br />

99<br />

9998<br />

97<br />

9896<br />

9795<br />

96<br />

95<br />

75<br />

3874<br />

3773<br />

72<br />

36<br />

71<br />

3570<br />

3405<br />

3304<br />

3225<br />

24<br />

3119<br />

3018<br />

07<br />

06<br />

15<br />

7314<br />

7213<br />

7112<br />

11<br />

7010<br />

07<br />

06<br />

1503<br />

02<br />

1401<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

102<br />

103<br />

104<br />

105<br />

110<br />

111<br />

112<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

130<br />

131<br />

132<br />

133<br />

134<br />

140<br />

141<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

L<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

113<br />

114<br />

100<br />

150<br />

151<br />

100<br />

152<br />

153<br />

STP<br />

STP<br />

2<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

69<br />

68<br />

67<br />

66<br />

65<br />

64<br />

63<br />

62<br />

144<br />

143<br />

142<br />

1<br />

ON<br />

99<br />

98<br />

97<br />

96<br />

95<br />

75<br />

74<br />

73<br />

72<br />

71<br />

70<br />

05<br />

04<br />

25<br />

24<br />

19<br />

18<br />

07<br />

06<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

03<br />

02<br />

01<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Op de regelprints van de MATRIX 3000-regelsystemen en op de<br />

bedieningspanelen MATRIX OP3X/44/5X bevinden zich afsluitweerstanden.<br />

De afsluitweerstanden moeten aan het begin en het einde van de lijn<br />

ingeschakeld worden (afb. 7-8):<br />

• Schakel op beide deelnemers (bv. bedieningspanelen, regelprints of<br />

modules) de DIP-schakelaars op "ON".<br />

Het begin en einde van de lijn komen overeen met het begin en einde van<br />

de busleiding. Bij stand-alone units moeten de afsluitweerstanden eveneens<br />

ingeschakeld worden.<br />

Bedieningspaneel<br />

Regelprints<br />

STP<br />

STP<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STP<br />

STP<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

ON<br />

ON<br />

O NON<br />

O<br />

N<br />

Unit<br />

Begin van<br />

de lijn<br />

Unit<br />

Afb. 7-8: Afsluitweerstanden instellen<br />

Unit<br />

Bedieningspaneel<br />

Einde van<br />

de lijn<br />

DIP-schakelaar<br />

Functie<br />

1 2<br />

OFF OFF geen afsluitweerstand<br />

ON ON afsluitweerstand ingeschakeld (toestand bij levering)<br />

OPGELET!<br />

Bij levering zijn de DIP-schakelaars op "ON/ON" ingesteld en moeten zij<br />

bij gebruik als tussenunit uitgeschakeld worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 85


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.6 Adresinstelling<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Op de prints van het MATRIX 2000-regelsysteem bevinden zich geen<br />

adreskeuzeschakelaars.<br />

Op het bedieningspaneel moet het juiste groepsadres toegewezen worden.<br />

Stand-alone groep (zonder netwerk van meerdere unitgroepen)<br />

• Stel op het bedieningspaneel het adres "0" in (af fabriek vooringesteld).<br />

Een aangesloten module MATRIX.v moet eveneens op adres "0" ingesteld<br />

worden.<br />

Netwerk van meerdere groepen<br />

• Stel op de bedieningspanelen de adressen 0 tot 15 in. Elke groep krijgt<br />

een eigen adres. Daarbij komen de aanduidingen A tot F overeen met de<br />

adressen 10 tot 15.<br />

OPGELET!<br />

Dubbele toewijzing van hetzelfde adres leidt tot storingen.<br />

Bij levering is de schakelaar voor het groepsadres op "0" ingesteld en<br />

moet deze eventueel veranderd worden.<br />

Groepsadressen:<br />

<br />

N<br />

O<br />

0 Groep 0 8 Groep 8<br />

1 Groep 1 9 Groep 9<br />

2 Groep 2 A Groep 10<br />

3 Groep 3 B Groep 11<br />

4 Groep 4 C Groep 12<br />

5 Groep 5 D Groep 13<br />

6 Groep 6 E Groep 14<br />

7 Groep 7 F Groep 15<br />

1 2 3<br />

Afb. 7-9: Adres op het bedieningspaneel instellen<br />

Pos. 1: bedieningspaneel groep 0 (adres 0)<br />

Pos. 2: bedieningspaneel groep 1 (adres 1)<br />

Pos. 3: bedieningspaneel groep 2 (adres 2), enz.<br />

86 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Op het bedieningspaneel en de units van een groep moet het juiste<br />

groepsadres toegewezen worden.<br />

Stand-alone groep (zonder netwerk van meerdere unitgroepen)<br />

• Stel op het bedieningspaneel het adres "0" in (af fabriek vooringesteld).<br />

• Stel op de regelprint(s) het adres "0" in (af fabriek vooringesteld).<br />

Netwerk van meerdere groepen<br />

• Stel op de bedieningspanelen en op alle tot de verschillende groepen<br />

behorende regelprints de adressen 0 tot 15 in. Elke groep krijgt een eigen<br />

adres. Daarbij komen de aanduidingen A tot F overeen met de adressen<br />

10 tot 15.<br />

OPGELET!<br />

Dubbele toewijzing van hetzelfde adres leidt tot storingen.<br />

Bij levering is de schakelaar voor het groepsadres op "0" ingesteld en<br />

moet deze eventueel veranderd worden.<br />

Bedieningspaneel<br />

Regelprints Groepsadressen:<br />

N<br />

O<br />

0 Groep 0 8 Groep 8<br />

1 Groep 1 9 Groep 9<br />

2 Groep 2 A Groep 10<br />

3 Groep 3 B Groep 11<br />

4 Groep 4 C Groep 12<br />

5 Groep 5 D Groep 13<br />

6 Groep 6 E Groep 14<br />

7 Groep 7 F Groep 15<br />

1 2 3<br />

Afb. 7-10: Adres op het bedieningspaneel instellen<br />

Pos. 1: bedieningspaneel, MPower-Geko(s) groep 0 (adres 0)<br />

Pos. 2: bedieningspaneel, MPower-Geko(s) groep 1 (adres 1)<br />

Pos. 3: bedieningspaneel, MPower-Geko('s) groep 2 (adres 2), enz.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 87


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.7 Instelling van de begrenzingsfuncties<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Voor verwarmings- en koelbedrijf kunnen grenswaarden voor de<br />

inblaastemperatuur ingesteld worden.<br />

–– Verwarmingsbedrijf:<br />

minimum- en maximumbegrenzing (begrenzingstype vast of variabel)<br />

–– Koelbedrijf:<br />

minimumbegrenzing<br />

Deze grenswaarden en het begrenzingstype kunnen via de servicetool<br />

"MATRIX.PDA" en de onderhoudssoftware "MATRIX.PC" ingesteld worden<br />

(procedure, zie de gebruikshandleidingen van deze servicetool of de Online-<br />

Help van de servicesoftware).<br />

Bij gebruik van een bedieningspaneel met display (MATRIX OP50 of<br />

OP51) kunnen de grenswaarden ook hierop ingesteld worden (zie<br />

gebruikshandleiding MATRIX OP50/OP51).<br />

Algemene functies van de inblaastemperatuurbegrenzing<br />

Na het onder- of overschrijden van een inblaastemperatuurgrenswaarde<br />

schakelt de regelaar automatisch om naar de stand inblaasregeling. Daarbij<br />

wordt de inblaastemperatuur met de desbetreffende regelparameters van<br />

de inblaasregeling naar deze grenswaarde teruggeregeld.<br />

In de regelstanden ruimtetemperatuur- en cascaderegeling blijft deze<br />

tijdelijke inblaasregeling actief totdat het hoofddoel van de regeling, het<br />

bereiken van een bepaalde ruimtetemperatuur, bereikt is. Daarna wordt<br />

weer omgeschakeld naar de hoofdregelstand.<br />

Verwarmen minimumtemperatuur<br />

Wanneer deze functie geactiveerd wordt en er een temperatuursensor in<br />

de inblaaslucht geplaatst is, moet hier een temperatuurwaarde ingevoerd<br />

worden, die de inblaaslucht niet (vaste begrenzing) of slechts onder<br />

bepaalde voorwaarden (variabele begrenzing) mag onderschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en grenswaarden voor de invoer:<br />

–– Standaardwaarde: 18,0°C<br />

–– Minimale invoerwaarde: 10,0°C<br />

–– Maximale invoerwaarde: 35,0°C<br />

Bij ruimtetemperatuurregeling kan tevens geselecteerd worden of de<br />

minimumbegrenzing vast of variabel uitgevoerd moet worden.<br />

Verwarmen minimumbegrenzing (vast):<br />

De ingestelde minimumtemperatuurwaarde wordt niet onderschreden.<br />

–– Voordeel: Tocht wordt grotendeels voorkomen.<br />

–– Nadeel: De ruimte kan, vooral bij te hoog ingestelde waarden,<br />

gemakkelijk te warm raken omdat de regelaar geen oververhitting kan<br />

voorkomen door toevoer van koudere lucht.<br />

88 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

Verwarmen minimumbegrenzing (variabel):<br />

De ingestelde minimumtemperatuurwaarde kan onderschreden worden<br />

wanneer de reële ruimtetemperatuur boven de ingestelde waarde<br />

ligt en wel met de waarde die voortvloeit uit de afwijking van de<br />

ruimtetemperatuur, vermenigvuldigd met de invloedfactor.<br />

–– Voordeel: Oververwarming van de ruimte door de minimumbegrenzing<br />

kan voorkomen of geminimaliseerd worden.<br />

–– Nadeel: De inblaastemperatuur kan de minimumtemperatuurwaarde<br />

onderschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en invoergrenswaarden van de invloedfactor:<br />

–– Standaardwaarde 1,0<br />

–– Minimale invoerwaarde 0,4<br />

–– Maximale invoerwaarde 4,0<br />

Verwarmen maximumtemperatuur<br />

Wanneer deze functie geactiveerd wordt en er een temperatuursensor in<br />

de inblaaslucht geplaatst is, kan hier een temperatuurwaarde ingevoerd<br />

worden, die de inblaaslucht niet mag overschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en grenswaarden voor de invoer:<br />

–– Standaardwaarde 60,0°C<br />

–– Minimale invoerwaarde 25,0°C<br />

–– Maximale invoerwaarde 60,0°C<br />

Koelen minimumtemperatuur<br />

Wanneer deze functie geactiveerd wordt en er een temperatuursensor in<br />

de inblaaslucht geplaatst is, kan hier een temperatuurwaarde ingevoerd<br />

worden, die de inblaaslucht niet mag onderschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en grenswaarden voor de invoer:<br />

–– Standaardwaarde 10,0°C<br />

–– Minimale invoerwaarde 10,0°C<br />

–– Maximale invoerwaarde 20,0°C<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 89


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.8 Unit inschakelen<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

De elektrische schakelkast (klemmenkast) is open.<br />

Ingrepen in de elektrische schakelkast (klemmenkast) zijn niet toegestaan!<br />

Vooraleer de unit te verlaten, moet goed gecontroleerd worden of<br />

de elektrische schakelkast (klemmenkast) correct afgesloten is (zie<br />

"Klemmenkasten of elektrische schakelkasten" op pagina 48).<br />

• Schakel de voedingsspanning in.<br />

De unit wordt ingeschakeld met een bedieningspaneel uit de MATRIXserie,<br />

een microschakelaar CMS, CMT, CET of een externe regelaar.<br />

Hoe dit bediend moet worden, staat beschreven in de<br />

gebruikshandleiding van het aangesloten bedieningspaneel.<br />

• Schakel de unit in op het bedieningspaneel.<br />

• Test de toerentallen.<br />

100 R E 14:08<br />

21.5 °C<br />

1 2<br />

Afb. 7-11: Unit op het bedieningspaneel inschakelen<br />

Pos. 1: bedieningspaneel MATRIX OP44C<br />

Pos. 2: bedieningspaneel MATRIX OP51C<br />

OPGELET!<br />

De stand van de toerentalkeuzeschakelaar (alleen OP4C/OP5X/OP2XX/<br />

OP3XX/ OP4XX) kan mechanisch begrensd worden.<br />

De begrenzing moet zodanig gebeuren dat de instelbare<br />

ventilatorsnelheid ten hoogste overeenkomt met die van de unit.<br />

De procedure voor het afstellen van de begrenzing staat beschreven in de<br />

gebruikshandleiding van het bedieningspaneel.<br />

90 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.9 Controle van de dataverbinding<br />

7.9.1 Controle van de stuurstroomkabels<br />

7.9.2 Controle van de dataverbinding<br />

LED<br />

LEDtoestand<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Voor het verhelpen van een storing in de dataverbinding moet u eerst<br />

de volledige installatie spanningvrij schakelen. Zorg ervoor dat de unit<br />

op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw<br />

inschakelen beveiligd is.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De data-/commando-overdracht gebeurt via stuurstroomkabels. Deze<br />

moeten - naargelang van de unituitvoering - overeenkomstig het in de<br />

aansluitkast geplakte aansluitschema aangesloten of gecontroleerd worden<br />

(zie "Aansluiting van de stuurstroomkabels" op pagina 55).<br />

De gele LED op de regelprint geeft de voedingsspanning van de elektronica<br />

aan (niet MATRX 511).<br />

• Wanneer de LED niet brandt, moet u de voedingsspanning 230 V van de<br />

unit controleren.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De dataoverdracht gebeurt via een 2/4-aderige datakabel. Deze moet met<br />

behulp van het in de aansluitkast van de unit geplakte aansluitschema<br />

aangesloten of gecontroleerd worden (zie "Aansluiting van de<br />

busverbinding" op pagina 58).<br />

3 LED's op de regelprint geven de bedrijfstoestand van de unit aan.<br />

Bedrijfstoestand<br />

geel brandt Voedingsspanning van de elektronica in<br />

orde<br />

brandt niet<br />

Voedingsspanning van de elektronica niet<br />

in orde<br />

groen brandt Besturingssysteem en regelaarsoftware zijn<br />

gestart en werken correct<br />

rood<br />

Maatregel/oplossing<br />

-<br />

Voedingsspanning 230 V op de unit controleren<br />

brandt niet Software beschadigd of processor defect Print vervangen<br />

brandt<br />

continu<br />

Storing in de elektronica<br />

-<br />

Print spanningsloos schakelen en even wachten.<br />

Print weer inschakelen. Wanneer de<br />

storingsmelding opnieuw optreedt, moet de<br />

print vervangen worden.<br />

knippert Databus gestoord De aansluiting van de datakabels en de<br />

instelling van de afsluitweerstanden op alle units<br />

controleren.<br />

Tab. 7-4: Bedrijfstoestand en hulp bij storingen in de dataverbinding (MATRIX 3000)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 91


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.10 Controle van de besturingsingangen en -uitgangen<br />

7.10.1 Functie-ingang<br />

De regelsystemen MATRIX 500/3000/4000 zijn voorzien van<br />

besturingsingangen en -uitgangen.<br />

Bij controle van de besturingsingangen en -uitgangen moet uitgegaan<br />

worden van de af fabriek ingestelde configuratie.<br />

Met welke functies de regelaar uitgerust is, staat op het aansluitschema van<br />

de unit aangegeven (bij de aansluitkast van de unit meegeleverd).<br />

Er moet apart rekening gehouden worden met een eventueel op locatie<br />

uitgevoerde wijziging van de configuratie (via servicetool MATRIX.PDA of<br />

servicesoftware MATRIX.PC).<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Aan de ingang kunnen, afhankelijk van het regelsysteem, naar keuze de<br />

volgende functies toegewezen worden:<br />

Raamcontact (unit UIT met vorstbeveiliging); (niet MATRIX 511)<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

• Schakel de unit in en wijzig eventueel de ingestelde waarde, tot de<br />

ventilator gaat draaien.<br />

• Verbreek de overbrugging.<br />

De ventilator moet uitschakelen en de ventielen sluiten<br />

(unit blijft in de stand vorstbeveiligingsbewaking)<br />

Nachtverlaging<br />

• Schakel de unit in en wijzig eventueel de ingestelde waarde, tot de<br />

ventilator gaat draaien.<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

De ventilator moet uitschakelen en de ventielen sluiten.<br />

Voorwaarde: De ingestelde waarde voor de nachtverlaging is correct<br />

ingesteld<br />

(de unit blijft in vorstbeveiligingsbewaking indien deze functie<br />

beschikbaar is)<br />

OPGELET!<br />

Als in een groep meerdere ingangen met een verschillende configuratie<br />

gebruikt worden, dan heeft de ingang "nachtverlaging" voorrang op de<br />

ingang "raamcontact".<br />

92 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.10.2 Bedrijfsprogramma's<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Via de 4 extra ingangen en 2 uitgangen kunnen de onderstaand beschreven<br />

bedrijfsprogramma's ingeschakeld worden.<br />

Bedrijfsprogramma "normaal bedrijf" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in.<br />

• Zet de installatie op nachtverlaging (zie gebruikshandleiding<br />

bedieningspaneel).<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

99De installatie schakelt in de stand normaal bedrijf.<br />

Bedrijfsprogramma "vrije bedrijfskeuze" of "nachtverlaging" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in.<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

99De installatie schakelt in de stand "vrije bedrijfskeuze" of<br />

"nachtverlaging".<br />

Bedrijfsprogramma "unit uit" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in.<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

99De installatie schakelt uit (let op: geen vorstbeveiligingsfunctie).<br />

Bedrijfsprogramma "verwarmingsvraag" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in en verhoog de ingestelde waarde totdat de unit gaat<br />

verwarmen.<br />

99Het contact "verwarmingsvraag" sluit (niet bij c/o-installaties).<br />

Bedrijfsprogramma "koelvraag" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in en verlaag de ingestelde waarde totdat de unit gaat<br />

koelen.<br />

99Het contact "koelvraag" sluit (niet bij c/o-installaties).<br />

<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 93


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.11 Condenspomp controleren (alleen bij koelunits met condenspomp)<br />

OPGELET!<br />

De drukleidingen moeten zodanig geïnstalleerd worden dat er geen<br />

trillingen (vibraties) op de basisunit of externe inrichtingen overgedragen<br />

kunnen worden.<br />

Let er voor de inbedrijfstelling op dat<br />

–– de uitblaas van de unit (warmtewisselaar)<br />

–– de condensbakken en de zuigzeef van de condenspomp<br />

–– en het filtermedium schoon zijn.<br />

Indien nodig, moeten deze onderdelen gereinigd worden of moet het<br />

filtermedium vervangen worden.<br />

Tijdens het gebruik van de koelunit wordt condens gevormd, ook op nietgeïsoleerde<br />

mediumleidingen.<br />

Afb. 7-12: Condenspomp controleren<br />

Pos. 1: condensbak<br />

Pos. 2: zuigkorf<br />

• Controleer of<br />

–– de condensbak schoon is en stevig vastzit.<br />

–– de zuigkorf (afb. 7-12, pos. 2) schoon is en stevig vastzit.<br />

• Wanneer de voedingsspanning nog niet ingeschakeld is, schakelt u deze<br />

in.<br />

• Controleer de werking van de condenspomp:<br />

–– Doe daartoe voorzichtig wat water in de condensbak (afb. 7-12, pos. 1)<br />

tot de pomp inschakelt.<br />

–– Na korte tijd, wanneer het water grotendeels weggepompt is, moet<br />

de pomp weer uitschakelen (hou rekening met een nalooptijd van de<br />

pomp van ca. 10 sec.).<br />

–– Nu voert u de watertoevoer zodanig op dat de alarmsensor inschakelt<br />

(ventilator moet uitschakelen en het koelventiel moet sluiten).<br />

• Tijdens deze testfase moeten alle hydraulische verbindingen op dichtheid<br />

gecontroleerd worden.<br />

94 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.12. Functionaliteiten bij gebruik <strong>GEA</strong> MATRIX<br />

7.12.1 Ventilator<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Het gedrag van de ventilatorregeling is afhankelijk van de geconfigureerde<br />

regelstand en de gekozen bedrijfsstand op het bedieningspaneel. Als<br />

bedrijfsstanden voor de ventilator zijn instelbaar:<br />

–– Handmatige ventilatorregeling<br />

–– Automatische ventilatorregeling<br />

–– Automatische ventilatorregeling in "mute"-bedrijf (alleen OP50/OP51/<br />

OP71)<br />

De ventilator schakelt onafhankelijk van de geselecteerde bedrijfsstand uit<br />

wanneer één van de volgende storingstoestanden opgetreden is:<br />

–– Thermische motorbewaking geactiveerd<br />

–– Onvoldoende bedrijfsdata door sensorstoring<br />

–– Hardware defect<br />

Automatisch<br />

De ventilator wordt afhankelijk van de afwijking van de ingestelde waarde<br />

(temperatuur) aangestuurd.<br />

ventilatortoerentallen<br />

3<br />

2<br />

1<br />

schakeldifferentie<br />

100[%]<br />

In "mute"-bedrijf is het hoogste ventilatortoerental geblokkeerd.<br />

De ventilatortoerentallen worden afhankelijk van de afwijking tussen<br />

ingestelde en actuele waarde geregeld. Daarbij wordt het regelgedrag<br />

beïnvloed door zowel de grootte als de tijdsduur van de optredende<br />

afwijking.<br />

Het aantal ventilatortoerentallen dat beschikbaar is, is afhankelijk van het<br />

unittype.<br />

Parameters:<br />

–– Aantal toerentallen: 0 .. 3-toerenventilator<br />

–– Aantal toerentallen: 0 .. 5-toerenventilator (uitsluitend MATRIX 4000 met<br />

extra I/O-kaart)<br />

Handmatig<br />

De ventilator wordt met het ingestelde ventilatortoerental aangestuurd.<br />

De instelling kan via het bedieningspaneel, het regelsysteem of externe<br />

modules (bv. een digitale ingangsmodule MATRIX.DI) gebeuren.<br />

Spoelfunctie<br />

Met deze functie blijft de ventilator van de units, ondanks het bereiken<br />

van de ingestelde temperatuur, onafhankelijk van de geselecteerde<br />

regeling ingeschakeld. Het ventilatortoerental moet daarbij handmatig<br />

ingesteld worden. Hiermee moet een optimale doorspoeling van de ruimte<br />

bereikt worden. Deze functie kan uitsluitend met het bedieningspaneel<br />

MATRIX OP50 en MATRIX OP51 of de onderhoudssoftware MATRIX.PC<br />

geselecteerd worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 95


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Ontgrendeling:<br />

OPGELET!<br />

Voor een succesvolle ontgrendeling moet de oorzaak van de storing eerst<br />

opgelost worden!<br />

De installatie wordt bij het optreden van storingen die kritiek zijn voor de<br />

installatie, vergrendeld en uitgeschakeld. U kunt de installatie ontgrendelen<br />

door de keuzeschakelaar voor de toerentallen in de "O"-stand te plaatsen.<br />

U laat de schakelaar gedurende enkele seconden in deze stand staan en<br />

plaatst deze dan weer in de gewenste stand<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Het gedrag van de ventilatorregeling is afhankelijk van de gekozen<br />

¬bedrijfsstand op het bedieningspaneel.<br />

<br />

–– In de "A"-stand wordt het ventilatortoerental 3 langdurig ingeschakeld.<br />

–– In stand "1" tot "5" wordt de ventilator uitgeschakeld zodra de<br />

insteltemperatuur bereikt is. De uitschakeling gebeurt mits inachtneming<br />

van de minimale looptijd (2 min.) en de herinschakeling mits<br />

inachtneming van de minimale standtijd (1 min.).<br />

7.12.2 Ventielen<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Afhankelijk van de geselecteerde regelaaruitvoering ondersteunt de<br />

geïntegreerde ventielregeling ventielen met 2- en 3-puntsgedrag.<br />

De ventielen kunnen voor de volgende bedrijfsstanden aangestuurd<br />

worden:<br />

–– Verwarmen<br />

–– Koelen<br />

–– Verwarmen of koelen<br />

–– Verwarmen en koelen<br />

Door de af fabriek vooraf ingestelde synchronisatie worden alle<br />

aangesloten ventielen (alleen bij 3-puntsbedrijf) om de 12 uur in een<br />

OPEN- of DICHT-stand gezet om een gemeenschappelijke uitgangspositie te<br />

realiseren.<br />

7.12.3 Condenspomp<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De condenspomp dient voor de afvoer van de bij de koelunits gevormde<br />

condens. Via een niveauschakelaar wordt de condenspomp indien nodig<br />

ingeschakeld.<br />

Bij overschrijding van een grenswaarde wordt de ventilator uitgeschakeld,<br />

het koelventiel gesloten, en verschijnt een storingsmelding op het<br />

bedieningspaneel.<br />

96 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.12.4 Steunstand<br />

7.12.5 Ruimtevorstbescherming<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De steunstand is uitsluitend beschikbaar in de regelstand<br />

ruimtetemperatuurregeling. Hierbij wordt niet op een vaste ingestelde<br />

waarde maar op een vooraf ingesteld instelbereik geregeld. Dit instelbereik<br />

kan uitsluitend via de servicesoftware MATRIX.PC gewijzigd worden.<br />

De steunstand is actief wanneer een ruimtetemperatuurvoeler aangesloten<br />

is, maar geen instelwaarde voor de ruimtetemperatuur beschikbaar is, d.w.z.<br />

geen bedieningspaneel aanwezig is (bv. om het gebouw te drogen tijdens<br />

de bouwperiode).<br />

De functie "steunstand" wordt afgebroken zodra een vaste instelwaarde<br />

voor de ruimtetemperatuur ingesteld wordt.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

OPGELET!<br />

Dit punt betreft uitsluitend ventilatorconvectoren die ook voorzien zijn<br />

van een verwarmingsfunctie.<br />

Deze functie zorgt ervoor dat een geregelde ruimte vorstvrij blijft terwijl de<br />

unit uitgeschakeld is.<br />

Bij ruimtetemperaturen < 4°C wordt het ventiel, onafhankelijk van de<br />

toevoertemperatuur, volledig geopend of de elektrische verwarming<br />

ingeschakeld en de ventilator op het laagste toerental ingeschakeld.<br />

Wanneer de ruimtetemperatuur een waarde > 6°C bereikt, wordt het<br />

ventiel gesloten en de ventilator uitgeschakeld. Vervolgens wordt<br />

teruggeschakeld naar de normale regelmodus.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 97


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.12.6 Zomer-/wintercompensatie<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Eindtemperatuur Eindtemperatuur<br />

Temp.- offset<br />

Starttemperatuur<br />

Voor deze functie moet een buitenvoeler aangesloten worden.<br />

Deze functie zorgt voor een verschuiving van de ingestelde waarde voor de<br />

ruimtetemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur.<br />

Toepassingsvoorbeeld:<br />

Er wordt bepaald om de ruimtetemperatuur vanaf 26°C buitentemperatuur<br />

met 0,5°C per 1°C buitentemperatuurstijging te verhogen. Vanaf een<br />

buitentemperatuur van 32°C moet de ingestelde waarde niet verder<br />

verhoogd worden.<br />

Als starttemperatuur moet dus 26°C en als eindtemperatuur 32°C ingevoerd<br />

worden.<br />

De offset voor de ingestelde waarde wordt als volgt berekend:<br />

(eindtemperatuur - starttemperatuur) * 0,5 °C (de verhoging per °C<br />

buitentemperatuurstijging)<br />

(32 - 26) * 0,5 = 6 * 0,5 = 3<br />

De af fabriek ingestelde parameters kunnen uitsluitend gewijzigd worden<br />

met de servicesoftware MATRIX.PC.<br />

98 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

OPGELET!<br />

Onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend uitgevoerd worden door<br />

deskundig personeel, mits inachtneming van deze gebruiksaanwijzing en<br />

alle geldende voorschriften.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Gevaar voor verwonding door draaiende ventilatorrotor!<br />

Schakel de unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg<br />

ervoor dat de unit op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter<br />

plaatse tegen opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Neem vóór alle werkzaamheden aan ventilatorconvectoren de volgende<br />

punten in acht:<br />

Sluit bij alle werkzaamheden aan ventielen of toe- en afvoerleidingen<br />

de toevoer van het verwarmingsmedium af en zorg ervoor dat deze niet<br />

onverhoeds geopend kunnen worden.<br />

Wacht tot het verwarmingsmedium afgekoeld is voor u aan het werk<br />

gaat.<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Schakel de unit uit vóór alle uit te voeren werkzaamheden waarbij<br />

afdekpanelen verwijderd moeten worden. Zorg ervoor dat de unit op<br />

een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw<br />

inschakelen beveiligd is.<br />

8.1 Onderhoud<br />

De MPower-Geko is een hoogwaardige en betrouwbare unit. Om<br />

een correcte werking en een lange levensduur van de MPower-Geko<br />

te garanderen, is niettemin regelmatig onderhoud en inspectie door<br />

deskundig personeel noodzakelijk<br />

OPGELET!<br />

In geval van schade die te wijten is aan de niet-uitvoering van de vereiste<br />

periodieke controles, vervalt de fabrieksgarantie.<br />

Voor het behoud van de garantie is daarom een schriftelijk<br />

onderhoudsbewijs volgens de onderstaande tabel nodig.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 99


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Overzicht van de periodieke onderhoudswerkzaamheden<br />

De volgende onderhoudswerkzaamheden dienen op de aangegeven<br />

tijdstippen plaats te vinden.<br />

Componenten<br />

Onderhoudsinterval<br />

driemaandelijks<br />

zesmaandelijks<br />

jaarlijks<br />

vóór de koelfase<br />

Inspectie van de filter ×<br />

Inspectie van de ventilator of het ventilatorcompartiment * ×<br />

Variant: controle van de aanzuiggeluiddemper en/of de uitblaasgeluiddemper * ×<br />

Inspectie van de schroefverbindingen van de mediumleidingen ** ×<br />

Controle van de elektrische aansluitingen ×<br />

Controle van de aarding ×<br />

Ontluchting van de warmtewisselaar ×<br />

Warmtewisselaar en condensbak op vervuiling/verontreiniging controleren en<br />

×<br />

eventueel reinigen/desinfecteren.<br />

Ventilatoren controleren ×<br />

Inwendige isolatie op vervuiling/verontreiniging controleren en eventueel reinigen/<br />

×<br />

desinfecteren<br />

Instelling en werking van alle ventielen controleren ** ×<br />

Vochtsensoren reinigen ** ×<br />

Werking van de condenspomp controleren ** ×<br />

* Indien nodig, reinigen en van voorwerpen ontdoen<br />

** Afhankelijk van de uitvoeringsvariant<br />

Tab. 8-1: Regelmatige onderhoudswerkzaamheden<br />

8.2 Driemaandelijks onderhoud<br />

8.2.1 Filter reinigen of verwisselen<br />

Om de filter volgens afb. 8-1 te reinigen of te vervangen, gaat u als volgt te<br />

werk:<br />

• Maak de snelsluitingen van de filterklep los door deze 90° tegen de<br />

klok in te draaien (zie afb. 8-1; pos. 2) en open de klep door deze naar<br />

beneden te draaien (zie afb. 8-1, pos. 1).<br />

100 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

• Trek de filter gelijkmatig uit de unit (zie afb. 8-1, pos. 3).<br />

• Trek de klemmenstroken links en rechts van het filterframe los (zie<br />

afb. 8-1, pos. 4).<br />

• Trek het filterelement uit het filterframe (zie afb. 8-1, pos. 5).<br />

• Reinig het filterelement in lauwwarm water met een mild<br />

schoonmaakmiddel of vervang het filterelement.<br />

OPGELET!<br />

Gebruik voor de reiniging van het filterelement geen oplosmiddelen!<br />

Het beste resultaat wordt bereikt door een nieuw filterelement te<br />

plaatsen. Een vervangingsfilterset (5 stuks) kan bij <strong>GEA</strong> besteld worden<br />

onder bestelnummer ZGM.#A823 (filterklasse G2) of ZGM.#A833<br />

(filterklasse G3). Op de plaats van het "#"-symbool moet de te gebruiken<br />

bouwgrootte ingevoegd worden.<br />

• Hermonteer de filter met het gereinigde of nieuwe filterelement in<br />

omgekeerde volgorde.<br />

• Sluit de filterklep weer en vergrendel de snelsluitingen door ze in te<br />

drukken tot ze ineensluiten.<br />

Afb. 8-1: Filter afmonteren, filterelement reinigen of vervangen<br />

Pos. 1: filterklep<br />

Pos. 2: snelsluitingen<br />

Pos. 3: filter<br />

Pos. 4: klemmenstrook<br />

Pos. 5: filterelement<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 101


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.3 Jaarlijks onderhoud<br />

8.3.1 Geluiddempermodule (variant) reinigen<br />

LICHAMELIJK LETSEL OF MATERIËLE SCHADE!<br />

Gevaar voor verwonding door vallende unitcomponenten! Houd rekening<br />

met het gewicht van de unit! Controleer vóór de demontage van een<br />

module of de overige modules die aan het plafond bevestigd blijven, nog<br />

steeds goed bevestigd zijn.<br />

Indien nodig, gepaste maatregelen nemen om deze veilig te borgen.<br />

Afb. 8-2: Toebehorenmodule reinigen droog reinigen<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen! Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen<br />

en beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

• Draai de centreer- en verbindingsbouten<br />

(afb. 8-2, pos. 1) van de geluiddempermodule<br />

los en verwijder deze.<br />

• Draai de moeren (M8) van de draadstangen<br />

waarmee de module bevestigd is, los totdat<br />

de module ontkoppeld kan worden (afb. 8-2,<br />

pos. 2).<br />

• Ontkoppel de module. Hou daarbij rekening<br />

met het gewicht van de module.<br />

• Reinig de binnenkant van de<br />

toebehorenmodule en de bekasting met een<br />

stofzuiger en<br />

• Hang de module terug in de plafondhouder en bevestig de module in<br />

omgekeerde volgorde ten opzichte van de demontage.<br />

• Controleer of de module correct bevestigd is aan het plafond en de unit.<br />

8.3.2 Schroefverbindingen van de mediumaansluitingen controleren<br />

Pos. 1: servomotor<br />

Pos. 2: schroefverbindingen<br />

mediumaansluitingen<br />

• Controleer of alle schroefverbindingen van de mediumaansluitingen<br />

goed aangedraaid zijn (zie afb. 8-3, pos. 1 als voorbeeld).<br />

• Controleer met de hand de bevestiging van de servomotoren (afb. 8-3,<br />

pos. 1 als voorbeeld).<br />

Afb. 8-3: Schroefverbindingen controleren<br />

102 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

8.3.3 Elektrische aansluitingen en aarding inspecteren<br />

8.3.4 Warmtewisselaar ontluchten<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Voordat de onderstaande werkzaamheden uitgevoerd worden, moet<br />

gecontroleerd worden of de unit spanningvrij is en de netspanning tegen<br />

opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

De unit mag pas verlaten worden nadat de elektrische schakelkast<br />

(klemmenkast) op correcte wijze gesloten is (zie hoofdstuk 6.2).<br />

• Open de klemmenkast of elektrische schakelkast (zie hoofdstuk 6.2).<br />

• Controleer of alle elektrische aansluitingen op de klemmenstroken goed<br />

vastzitten.<br />

• Controleer met een hiervoor geschikt meetinstrument of de unit correct<br />

geaard is.<br />

• Sluit de klemmenkast of elektrische schakelkast weer.<br />

• Ontlucht de warmtewisselaar zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.<br />

8.3.5 Warmtewisselaar en condensbak op vervuiling/verontreiniging controleren en eventueel reinigen/<br />

desinfecteren.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen! Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen<br />

en beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Gebruik geen chemische reinigings- of desinfecterende middelen die zuur<br />

of basisch reageren en aluminium- of zinkcorrosie kunnen veroorzaken!<br />

Zorg ervoor dat er geen eventueel restwater uit de condensbak kan<br />

ontsnappen!<br />

• Demonteer de condensbak (zie afb. 8-4, pos. 1 en pos. 2, telkens<br />

2 schroeven links en rechts). Afhankelijk van de inbouwsituatie moet de<br />

externe condensafvoerleiding gedemonteerd worden.<br />

• Controleer de warmtewisselaar (zie afb. 8-4, pos. 3) en de condensbak<br />

op vervuiling/verontreiniging en reinig/desinfecteer deze eventueel.<br />

Afhankelijk van de inbouwsituatie moet daarvoor de warmtewisselaar<br />

afgemonteerd worden. In dit geval volgt u de overeenkomstige<br />

aanwijzingen in hoofdstuk 8.3.7.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 103


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Pos. 1: condensbak<br />

Pos. 2: bevestigings¬schroeven<br />

(4 stuks)<br />

Pos. 3: warmtewisselaar<br />

Afb. 8-4: Warmtewisselaar en condensbak controleren<br />

• Monteer alle componenten weer in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET- ENKEL BIJ UNITS MET CONDENSPOMP!<br />

Let er bij de montage van het kunststof afvoerstuk<br />

van de condenspomp (3) op dat het halfronde<br />

stuk aan de rand van het aansluitstuk (1) zich in<br />

de bovenste positie bevindt. Schuif het kunststof<br />

afvoerstuk weer zo ver op het aansluitstuk van de<br />

condensbak (2) tot deze duidelijk in elkaar sluiten.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

• Controleer daarna of de condens ongehinderd kan wegstromen uit de condensbak, en inspecteer de<br />

eventueel aanwezige sifon.<br />

OPGELET!<br />

Monteer de componenten niet wanneer u de onderstaande controle van<br />

de ventilatoren wilt uitvoeren!<br />

8.3.6 Ventilator controleren<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen!<br />

Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen en<br />

beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

104 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

• Demonteer de condensbak zoals beschreven in hoofdstuk 8.3.5.<br />

• Open de filterklep (afb. 8-5, pos. 3) zoals beschreven in hoofdstuk 8.2.1<br />

en verwijder eventueel de filter.<br />

• Demonteer het afdekpaneel van het ventilatorcompartiment (afb. 8-5,<br />

pos. 1, telkens 3 schroeven rechts en links).<br />

• Controleer de soepele werking van de ventilator of ventilatoren (afb. 8-5,<br />

pos. 4).<br />

• Verwijder vuil uit de bekasting met een stofzuiger.<br />

Pos. 1: afdekpaneel ventilatorcompartiment<br />

Pos. 2: bevestigingsschroeven<br />

(6 stuks)<br />

Pos. 3: filterklep<br />

Pos. 4: ventilator<br />

Afb. 8-5: Ventilatorcompartiment controleren<br />

• Monteer alle componenten weer in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET- ENKEL BIJ UNITS MET CONDENSPOMP!<br />

Let er bij de montage van het kunststof afvoerstuk<br />

van de condenspomp (3) op dat het halfronde<br />

stuk aan de rand van het aansluitstuk (1) zich in<br />

de bovenste positie bevindt. Schuif het kunststof<br />

afvoerstuk weer zo ver op het aansluitstuk van de<br />

condensbak (2) tot deze duidelijk in elkaar sluiten.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

OPGELET!<br />

Monteer de componenten niet wanneer u de onderstaande controle van<br />

de inwendige isolatie wilt uitvoeren!<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 105


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.3.7 Inwendige isolatie op vervuiling/verontreiniging controleren en eventueel reinigen/desinfecteren<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Draag veiligheidshandschoenen om verwonding door scherpe randen te<br />

voorkomen<br />

Pos. 1: ontluchtingsschroeven<br />

Pos. 2: aftapschroeven<br />

Pos. 3: warmtewisselaaraansluitingen<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Gebruik geen chemische reinigings- of desinfecterende middelen die zuur<br />

of basisch reageren en aluminium- of zinkcorrosie kunnen veroorzaken!<br />

Gebruik uitsluitend aldehydvrije desinfecterende middelen op basis van<br />

alcohol.<br />

• Sluit alle mediumtoevoerleidingen naar de unit af.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Elektrische units en meubilair beschermen tegen vrijkomend spuitwater!<br />

• Ledig de warmtewisselaar door alle ontluchtings- en aftapventielen aan<br />

de warmtewisselaaraansluitingen te openen (zie afb. 8-6, pos. 1 en pos. 2)<br />

en maak de schroefverbindingen van de mediumaansluitingen aan de<br />

warmtewisselaar los (zie afb. 8-7, pos. 3).<br />

Afb. 8-6: Warmtewisselaar aftappen<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen! Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen<br />

en beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

• Demonteer de condensbak zoals beschreven in hoofdstuk 8.3.5.<br />

Afhankelijk van de inbouwsituatie moet de externe condensafvoerleiding<br />

gedemonteerd worden.<br />

• Demonteer de warmtewisselaar. Draai aan beide zijden van de unit<br />

telkens 4 bevestigingsschroeven los (zie afb. 8-7, pos. 1) en haal de<br />

warmtewisselaar er voorzichtig langs beneden uit.<br />

106 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

Pos. 1: bevestigingsschroeven<br />

(4 stuks per zijde)<br />

Afb. 8-7: Warmtewisselaar demonteren<br />

• Controleer de inwendige isolatie (zie afb. 8-8, pos. 1) van alle zijden op<br />

vervuiling/verontreiniging en reinig/desinfecteer deze eventueel.<br />

• Gebruik daarvoor een zachte doek die met een desinfecterend middel<br />

natgemaakt is, en maak de isolatie ermee schoon zonder druk uit te<br />

oefenen.<br />

Pos. 1: isolatie<br />

Afb. 8-8: Isolatie controleren<br />

• Monteer alle componenten weer in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET- ENKEL BIJ UNITS MET CONDENSPOMP!<br />

Let er bij de montage van het kunststof afvoerstuk<br />

van de condenspomp (3) op dat het halfronde<br />

stuk aan de rand van het aansluitstuk (1) zich in<br />

de bovenste positie bevindt. Schuif het kunststof<br />

afvoerstuk weer zo ver op het aansluitstuk van de<br />

condensbak (2) tot deze duidelijk in elkaar sluiten.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

• Controleer de warmtewisselaar- en eventueel ventielaansluitingen op<br />

dichtheid en ga na of ze goed vastzitten.<br />

• Controleer of de condens ongehinderd kan wegstromen uit de<br />

condensbak, en inspecteer de eventueel aanwezige sifon.<br />

8.3.8 Ventielen controleren<br />

• Controleer de werking van de ventielen zoals beschreven in<br />

hoofdstuk 7.2.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 107


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.4 Vóór de koelfase<br />

8.4.1 Vochtsensoren reinigen<br />

Geldt alleen voor units met ingebouwde condenspomp.<br />

OPGELET!<br />

Bescherm de vochtsensoren tegen stof en agressieve vloeistoffen.<br />

• Draai de bevestigingsschroeven (3 schroeven, zie afb. 8-9, pos. 3) los en<br />

verwijder de console (zie afb. 8-9, pos. 2).<br />

Pos. 1: vochtsensoren<br />

Pos. 2: console<br />

Pos. 3: bevestigingsschroeven<br />

Afb. 8-9: Vochtsensoren demonteren<br />

OPGELET!<br />

Reinig de contactvlakken nooit met agressieve schoonmaakmiddelen of<br />

harde voorwerpen.<br />

Gebruik voor het reinigen uitsluitend water en zeep.<br />

108 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

• Reinig de onderkant van de sensoren met een zachte doek (zie afb. 8-10).<br />

Pos. 1: vochtsensoren<br />

Afb. 8-10: Vochtsensoren reinigen<br />

• Monteer de unit in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET!<br />

Schuif de condenspompunit bij de montage tot de aanslag naar onderen<br />

vóór u de bevestigingsschroeven aandraait.<br />

8.4.2 Werking van de condenspomp controleren<br />

Geldt alleen voor units met ingebouwde condenspomp.<br />

OPGELET!<br />

Wanneer één van de voelers defect is, moeten altijd beide voelers<br />

vervangen worden.<br />

Beide voelers zijn samen op een console gemonteerd en in de fabriek<br />

zodanig gepositioneerd dat bij een correct uitgerichte basisunit de juiste<br />

schakelposities ingesteld zijn.<br />

• Controleer de werking van de condenspomp zoals beschreven in<br />

hoofdstuk 7.11.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 109


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.5 Bedrijfsstoringen<br />

Afwijkingen van de normale bedrijfstoestand van de ventilatorconvector<br />

duiden meestal op een storing en moeten door onderhoudspersoneel<br />

onderzocht worden.<br />

Aan de hand van de onderstaande tabel kan het onderhoudspersoneel<br />

mogelijke storingsoorzaken lokaliseren en verhelpen:<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Ventilator werkt niet De unit is niet ingeschakeld Unit inschakelen<br />

Geen elektrische spanning<br />

Elektrische bedrading niet<br />

aangesloten<br />

Afzekering van de unit defect<br />

Regelaar heeft de ventilator na het<br />

bereiken van de ruimtetemperatuur<br />

uitgeschakeld<br />

Ingang raamcontact is geactiveerd<br />

Zekering/stroomaansluiting<br />

controleren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Elektrische bedrading aansluiten<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zie gebruikshandleidingen MATRIXbedieningspanelen<br />

Ventilator werkt niet<br />

OP3x/gele LED<br />

OP4C"Ext" brandt<br />

pagina 62<br />

OP5x: "R" op display<br />

Unit maakt te veel lawaai Te hoog toerental ingeschakeld Lager toerental inschakelen<br />

Unit verwarmt niet/<br />

onvoldoende (warm<br />

pompwater)<br />

Luchtaanzuig of -uitblaas<br />

geblokkeerd<br />

Lager van de ventilator maakt lawaai<br />

Filter is vuil<br />

Ventilator niet ingeschakeld<br />

Luchtvolumestroom van de unit te<br />

klein<br />

Luchtaanzuig of -uitblaas<br />

geblokkeerd<br />

Ventilator geblokkeerd/defect<br />

Filter is vuil<br />

Verwarmingsmedium is niet warm<br />

Ingang desactiveren - zie "Aansluiting<br />

functie-ingangen en -uitgangen" op<br />

Luchtinlaat/-uitlaat vrijmaken van<br />

vernauwingen of knikken<br />

Defecte ventilator vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Filter reinigen/vervangen<br />

Ventilator inschakelen<br />

Hoger toerental kiezen<br />

Luchtkanalen vrijmaken en eventueel<br />

reinigen<br />

Ventilator controleren en eventueel<br />

vervangen (alleen technisch<br />

personeel); zie ook pagina 111<br />

"Ventilator werkt niet"<br />

Filter reinigen/vervangen<br />

Verwarmingsinstallatie (ketel)<br />

inschakelen<br />

Circulatiepomp inschakelen<br />

Installatie ontluchten<br />

110 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Unit verwarmt niet/<br />

onvoldoende (warm<br />

pompwater)<br />

Watervolumestroom te klein<br />

Unit koelt niet/<br />

onvoldoende (koud<br />

water)<br />

Insteltemperatuur op<br />

bedieningspaneel te laag ingesteld<br />

Bedieningspaneel is boven<br />

een warmtebron aangesloten<br />

of blootgesteld aan directe<br />

zonnestraling<br />

Regelventiel opent niet<br />

Ventilator niet ingeschakeld<br />

Luchtvolumestroom van de unit te<br />

klein<br />

Luchtaanzuig of -uitblaas<br />

geblokkeerd<br />

Ventilator geblokkeerd/defect<br />

Filter is vuil<br />

Koelmedium is niet koud<br />

Watervolumestroom te klein<br />

Insteltemperatuur op<br />

bedieningspaneel te hoog ingesteld<br />

Bedieningspaneel bevindt zich in<br />

koude lucht, bv. bij de deur<br />

Regelventiel opent niet<br />

Pompcapaciteit controleren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Doorstroming in pijpsecties<br />

controleren en met berekend<br />

drukverlies compenseren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Insteltemperatuur op de regelaar<br />

hoger instellen<br />

Bedieningspaneel op een geschiktere<br />

plaats opstellen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Defect regelventiel vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Ventilator inschakelen<br />

Hoger toerental kiezen<br />

Luchtkanalen vrijmaken en eventueel<br />

reinigen<br />

Ventilator controleren en eventueel<br />

vervangen (alleen technisch<br />

personeel); zie ook pagina 111<br />

"Ventilator werkt niet"<br />

Filter reinigen/vervangen<br />

Koudwatersectie inschakelen<br />

Circulatiepomp inschakelen<br />

Installatie ontluchten<br />

Pompcapaciteit controleren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Doorstroming in pijpsecties<br />

controleren en met berekend<br />

drukverlies compenseren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Instelwaarde op bedieningspaneel<br />

lager instellen<br />

Bedieningspaneel op een geschiktere<br />

plaats opstellen<br />

(enkel technisch personeel)<br />

Defect regelventiel vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 111


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Er loopt water uit de unit Afvoer van de condensbak verstopt Condensafvoer reinigen en op<br />

voldoende verval controleren,<br />

eventueel sifon reinigen en vullen<br />

(eventueel door technisch personeel)<br />

Regelaar blijft schakelen<br />

Koudwaterleidingen niet (goed)<br />

geïsoleerd<br />

Unit hangt niet waterpas<br />

Warmtewisselaar of hydraulische<br />

aansluitingen ondicht<br />

Bedieningspaneel op verkeerd<br />

meetpunt geïnstalleerd (bv. bij open<br />

deuren of vensters)<br />

Temperatuur verwarmingsmedium te<br />

hoog/laag<br />

Temperatuur koelmedium te hoog/<br />

laag<br />

Andere verwarmingselementen met<br />

eigen regeling op dezelfde leiding<br />

(bv. verwarmingselementen met<br />

thermostaatventielen) aangesloten.<br />

Koudwaterleidingen isoleren<br />

(eventueel door technisch personeel)<br />

Unit uitrichten en waterpas ophangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Warmtewisselaar-, ontluchtings- en<br />

ventielaansluitingen op dichtheid<br />

controleren<br />

Zo nodig aansluitingen aandraaien,<br />

schroefinzet reinigen of aansluitingen<br />

opnieuw afdichten<br />

Bij ventielen met schroefaansluiting<br />

controleren of deze gemakkelijk<br />

open en dicht gaan, afdichtvlakken<br />

reinigen en evt. afdichting vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Soldeernaden tussen collector- en<br />

warmtewisselaarbuizen en de<br />

warmtewisselaarbochten op dichtheid<br />

controleren; indien deze ondicht zijn,<br />

dan warmtewisselaar vervangen<br />

(enkel technisch personeel)<br />

Bedieningspaneel op een geschikte<br />

plaats installeren, waar een<br />

representatieve ruimtetemperatuur<br />

gemeten wordt<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Buitentemperatuurcurve op de<br />

regelaar van de ketelinstallatie<br />

corrigeren. Regelingsconcept<br />

controleren en dienovereenkomstig<br />

aanpassen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Toevoertemperatuur op de regelaar<br />

van de ketelinstallatie corrigeren.<br />

Regelconcept controleren en<br />

dienovereenkomstig aanpassen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Mediumstromen eventueel scheiden.<br />

Regelconcept controleren en<br />

dienovereenkomstig aanpassen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

112 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Condenspomp<br />

Ventilator draait niet<br />

Rode LED van het<br />

bedieningspaneel<br />

knippert:<br />

Knippercodes:<br />

= TC-storing<br />

= storing condenspomp<br />

Er loopt water uit de unit,<br />

er is geen storing actief.<br />

Er loopt water uit de<br />

unit, pomp draait (bijna)<br />

continu<br />

Thermocontact (TC) van de<br />

ventilatormotor en/of het<br />

alarmcontact van de vochtvoeler van<br />

de condenspomp is geactiveerd<br />

De ventilator werd uitgeschakeld<br />

Vermogensprint/regelaar en/of<br />

ventilator defect<br />

Zekering T630 mA defect<br />

Wikkeling condenspomp defect<br />

Diode van de<br />

oververhittingsbeveiliging beschadigd<br />

Aanzuigkorf verstopt<br />

Vochtsensor(en) van de pomp vuil of<br />

defect<br />

Zekering T630 mA defect<br />

Diode van de<br />

oververhittingsbeveiliging beschadigd<br />

Aanzuigkorf verstopt<br />

Weerstanden aan de drukzijde van de<br />

pomp te hoog<br />

Slang aan drukzijde van de pomp<br />

verstopt<br />

Thermocontact van de<br />

ventilatormotor controleren<br />

(doorschakeling).<br />

Vermogensprint/regelaar en/of<br />

ventilatormotor vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Condenspomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Oververhittingsbeveiliging vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Aanzuigkorf reinigen<br />

Vochtsensor reinigen of vervangen<br />

(enkel technisch personeel)<br />

Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Oververhittingsbeveiliging vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Aanzuigkorf reinigen<br />

Weerstanden verlagen<br />

Slang reinigen of vervangen<br />

Condenspomp draait niet Pompzekering defect Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Vochtsensor van de pomp defect Vochtsensor vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Thermocontact van de pomp defect Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Pompwikkeling defect<br />

Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Bedrading losgeraakt<br />

Bedrading opnieuw aansluiten<br />

(alleen technisch personeel)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 113


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Condenspomp<br />

Ongewoon hard<br />

pompgeruis<br />

Pomp draait te kort, er<br />

wordt te weinig condens<br />

aangezogen<br />

Vochtsensoren krijgen<br />

geen spanning<br />

Unit en pompunit maken<br />

meer lawaai dan normaal<br />

(vibraties)<br />

Pomp zuigt geen condens aan<br />

Zuigzeef verstopt of sterk vervuild<br />

Aanzuig- of drukslang niet goed<br />

bevestigd (evt. mechanische<br />

trillingen)<br />

Pompbevestiging losgeraakt<br />

Pompisolatie is defect of los geraakt<br />

Thermocontact schakelt pomp door<br />

oververhitting uit<br />

Zekeringen T630 mA defect<br />

Bedrading losgeraakt of<br />

doorgesneden<br />

Pompbevestiging losgeraakt<br />

Pompisolatie is defect of los geraakt<br />

Pomp zuigt lucht aan<br />

De unit is niet waterpas geïnstalleerd<br />

Tab. 8-2: Storingsoorzaken en ontstoringsmaatregelen<br />

Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Aanzuigkorf reinigen<br />

Aansluitingen en slangen correct<br />

bevestigen; mechanische trilling<br />

vermijden<br />

Pompbevestiging aandraaien<br />

Pompisolatie vervangen of goed<br />

opnieuw bevestigen<br />

Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zekeringen vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Bedrading correct aansluiten<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Pompbevestiging aandraaien<br />

Pompisolatie vervangen of goed<br />

opnieuw bevestigen<br />

Aanzuigslang of aanzuig van de<br />

pomp correct plaatsen, evt. reinigen<br />

Unit opnieuw uitrichten<br />

Wanneer een storing niet door het onderhoudspersoneel verholpen kan<br />

worden, dient u een door <strong>GEA</strong> geautoriseerde servicedienst in te schakelen.<br />

Bedrijfsbrochure<br />

Gebruiksbrochures<br />

Productbrochures<br />

Data & feiten en gebruikshandleidingen<br />

(enkel verkrijgbaar in PDF-formaat)<br />

U bevindt zich op dit niveau van onze documentatiestructuur. Een afgedrukte versie<br />

van de eerste drie niveaus kunt u gratis aanvragen op info@gea-airtreatment.com.<br />

Alle brochures kunt u in PDF-formaat op www.gea-airtreatment.com downloaden.<br />

114 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

Marketing Services<br />

International GmbH<br />

Südstraße 48 • 44625 Herne<br />

Telefon Tel. (+49 2325) 468-00<br />

Telefax (+49 2325) 49910<br />

EU-conformiteitsverklaring volgens de machinerichtlijn 98/37/CE, Annexe II A<br />

EEC declaration of conformity for machinery directive 98/37/EEC, Annex II, sub A<br />

Hierbij verklaren wij, <strong>GEA</strong> Air Treatment GmbH, dat de units van de serie <strong>GEA</strong> ventilo-convectoren<br />

MPower Geko qua ontwerp en constructie, alsmede in de door ons op de markt gebrachte uitvoering, in<br />

overeenstemming zijn met de toepasselijke fundamentele veiligheids-en gezondheidseisen van de EGrichtlijn.<br />

Elke eigenmachtige wijziging aan units van deze unitserie maakt de verklaring ongeldig.<br />

We, <strong>GEA</strong> Air Treatment GmbH, herewith declare, that the listed products of <strong>GEA</strong> are in conformity with the<br />

following standards or standardizing documents required by the EEC Directive. This declaration becomes<br />

invalid, should the product be changed without our knowledge.<br />

Verantwoordelijke voor de technische documentatie / Responsible for documentation: Product management<br />

Technische omschrijving / Unit type: <strong>GEA</strong> MPower - Geko / GM##.####.#####<br />

Volgende EU-richtlijnen zijn geldig tot 28 december 2009<br />

We point out that the following guidelines are valid until 28 December 2009<br />

–– 98/37 EU machinerichtlijn<br />

EEC-Machinery Directive 98/37/EEC<br />

–– EU laagspanningsrichtlijn (73/23/CEE), zoals vermeld in 93/68/CEE<br />

EEC-Low Voltage Directive (73/23/EEC), as issued in 93/68/EEC<br />

–– EU richtlijn elektromagnetische verdraagzaamheid (89/336/CEE), zoals vermeld in 93/97/CEE/EEC<br />

EEC Electromagnetic Compatibility Directive (89/336/EEC), as issued in 93/97/EEC<br />

Volgende EU-richtlijnen zijn geldig vanaf 29 december 2009<br />

We point out that the following guidelines are valid from 29 December 2009<br />

–– 2006/42 EU machinerichtllijn<br />

EEC-Machinery Directive 2006/42/EEC<br />

–– EU richtlijn elektromagnetische verdraagzaamheid (2004/108)<br />

EEC Electromagnetic Compatibility Directive (2004/108/EEC)<br />

Toegepaste geharmoniseerde normen:<br />

–– EN 12100-1 Veiligheid van machines - grondbeginselen, algemene vormgeving, deel 1: fundamentele<br />

terminologie, methodologie<br />

–– EN12100-2 Veiligheid van machines - grondbeginselen, algemene vormgeving, deel2: technische<br />

principes en details<br />

–– EN60204-1 Veiligheid van machines - elektrische uitrusting van de units, deel 1: algemene vereisten<br />

Datum/Handtekening fabrikant<br />

Date/Manufacturer's signature: Maart 2009<br />

Functie van de ondertekenaar: Dr. Michael Junker - Leidinggevende productie<br />

Personal data of signer: Dr. Michael Junker - Production responsible of the board


Sterk in techniek, oog voor detail !<br />

Kwaliteit door ervaring!<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

A-4673 Gaspoltshofen<br />

Tel. +43 / 7735 / 8000-0<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> N.V.<br />

B-1130 Brussels<br />

Tel. +32 / 2 / 2406161<br />

EVISS Ltd.<br />

BG-7000 Rousse<br />

Tel. +359 / 82 / 81000<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmhB & Co KG<br />

RS-11070 Novi Beograd<br />

Tel. +381 / 11 / 3193955<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

ATC Klimatec Schweiz AG<br />

CH-3065 Bolligen<br />

Tel. +41 / 31 / 9171919<br />

<strong>GEA</strong> LVZ, a.s.<br />

CZ-46312 Liberec<br />

Tel. +420 / 48 / 5225-111<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizace spol. s r.o.<br />

CZ-46312 Liberec<br />

Tel. +420 / 48 / 5225-303<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong><br />

Klimatechnik GmbH<br />

D-44625 Herne<br />

Tel. +49 / 2325 / 468-00<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong><br />

Wieland GmbH<br />

D44625 Herne<br />

Tel. +49 / 2325 / 468-754<br />

<strong>GEA</strong> Delbag<br />

Lufttechnik GmbH<br />

D-44625 Herne<br />

Tel. +49 / 2325 / 468-700<br />

<strong>GEA</strong> Delbag-Luftfilter<br />

Vertriebsgesellschaft mbH<br />

D-10709 Berlin<br />

Tel. +49 / 30 / 43592-3<br />

<strong>GEA</strong> Klimateknik ApS<br />

DK-2610 Rødovre<br />

Tel. +45 / 38 / 887070<br />

<strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

Marketing Services Int.<br />

GmbH – oficina España<br />

E-28028 Madrid<br />

Tel. +34 / 91 / 3837701<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

<strong>GEA</strong> Delbag<br />

Filtration de l’air<br />

F-77450 Montry<br />

Tel. +33 / 1 / 60043355<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> France sarl<br />

F-59436 Roncq Cedex<br />

Tel. +33 / 3 / 20689020<br />

OY TEKNOCALOR AB<br />

FIN-01300 Vantaa<br />

Tel. + 358 / 10 / 8201100<br />

<strong>GEA</strong> Denco Ltd.<br />

UK-HR4 8DS Hereford<br />

Tel. +44 / 1432 / 277 277<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnika Kft<br />

H-1037 Budapest<br />

Tel. +36 / 1 / 4393200<br />

<strong>GEA</strong> Klima-rashladna<br />

tehnika d.o.o.<br />

HR-10000 Zagreb<br />

Tel. +385 / 1 / 6064900<br />

Aspect Environmental Ltd.<br />

Ardee, Co. Louth Ireland<br />

Tel. +353 / 41 / 685983<br />

Rafn Jensson<br />

IS-110 Reykjavik<br />

Tel. +354 / 56 / 780-30<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> Luxembourg<br />

L-4940 Bascharage<br />

Tel. +352 / 26 / 502970<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

RS-110 70 Novi Beograd<br />

Tel. +381 / 11 / 3193955<br />

<strong>GEA</strong> Klimaprodukter AS<br />

N-0484 Oslo<br />

Tel. +47 / 220 / 27990<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> Nederland B.V.<br />

NL-2909 LL<br />

Capelle a/d Ijssel<br />

Tel. +31 / 10 / 2350606<br />

Nónio, Lda.<br />

P-1269-090 Lisboa<br />

Tel. +351 / 21 / 3826160<br />

<strong>GEA</strong> Klimatyzacja Sp. z o.o.<br />

PL-54610 Wroclaw<br />

Tel. +48 / 71 / 3737952<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik s.r.l.<br />

RO-300222 Timisoara<br />

Tel. +40 / 356 / 423703<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

RUS-105094 Moskva<br />

Tel. +7 / 495 / 9566674<br />

<strong>GEA</strong> EXOS Ventilation AB<br />

S-74528 Enköping<br />

Tel. +46 / 171 / 85530<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizácia s.r.o.<br />

SK-83104 Bratislava<br />

Tel. +421 / 7 / 44457917<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizacijska<br />

Tehnika d.o.o.<br />

SI-1000 Ljubljana<br />

Tel. +386 / 1 / 2573850<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

RS-11070 Novi Beograd<br />

Tel. +381 / 11 / 3193955<br />

ISISAN<br />

TR-80700<br />

Balmumcu Istanbul<br />

Tel. +90 / 212 / 2757171<br />

<strong>GEA</strong> Ukraina t.o.v.<br />

UA-01135 Kyiv<br />

Tel. +38 / 044 / 4619356<br />

<strong>GEA</strong> Deichmann<br />

Umwelttechnik GmbH<br />

D-36179 Bebra<br />

Tel. +49 / 6622 / 504-0<br />

<strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

Middle East<br />

UAE-Dubai<br />

Tel. +971 / 4 / 887 3881<br />

PR-2009-0016-NL • Onder voorbehoud van wijzigingen<br />

Stand 10/2009 • © <strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

<strong>HVAC</strong> <strong>Systems</strong><br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> NV • Dobbelenbergstraat 7 • B-1130 Brussel • Tel: +32-2-240 61 61 • Fax: +32-2-240 61 81 • www.gea-happel.be • sales.hbe@geagroup.com

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!