22.11.2014 Views

HVAC Systems - GEA Happel Belgium

HVAC Systems - GEA Happel Belgium

HVAC Systems - GEA Happel Belgium

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Krachtige lucht- en vermogensverdeling<br />

Ventilatorconvectoren | Gebruikshandleiding<br />

<strong>HVAC</strong> <strong>Systems</strong>


<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Productspectrum van <strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

2 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

<br />

Typesleutel<br />

Unitsleutel<br />

G M 1 1 · U 0 W 3 · A 0 0 G 2<br />

Regelingen<br />

D 2 · 0 0 1 · B A<br />

Ventielsleutel<br />

V G M · R 3 1 6 R 2 2 5 · 1 L<br />

Circuit frigorifique/<br />

calorifique<br />

Circuit calorifique<br />

Bouwgrootte<br />

1 = bouwgrootte 1<br />

2 = bouwgrootte 2<br />

3 = bouwgrootte 3<br />

4 = bouwgrootte 4<br />

Vermogensgrootte<br />

1 = vermogensgrootte 1<br />

2 = vermogensgrootte 2<br />

Luchttechnische functie<br />

U = recirculatie-unit<br />

Mediumtechnische functie<br />

Enkel verwarmen<br />

0W = PWW<br />

Enkel koelen<br />

W0 = PKV<br />

Verwarmen of koelen<br />

WC = PKW – PWW<br />

Verwarmen en koelen<br />

WW = PKW - PWW<br />

Mediumaansluiting *<br />

Plafond<br />

4 = links<br />

5 = rechts<br />

Toerentallen<br />

Klemmenkast met klemmenstrook<br />

A = toerental 1, 2, 3<br />

B = toerental 2, 3, 4<br />

C = toerental 3, 4, 5<br />

E = toerental 1, 3, 5<br />

H = toerental 1, 2, 3, 4, 5<br />

Plaatstalen elektrische schakelkast met<br />

klemmenstrook of voor geïntegreerde<br />

regeling<br />

K = toerental 1, 2, 3<br />

L = toerental 2, 3, 4<br />

M = toerental 3, 4, 5<br />

O = toerental 1, 3, 5<br />

R = toerental 1, 2, 3, 4, 5<br />

Regelaartype<br />

0 = klemmenkast/<br />

MATRIX 500 N<br />

2 = MATRIX 2000<br />

3 = MATRIX 3000<br />

4 = MATRIX 4000<br />

Regelingspakket nr.<br />

Bedieningspaneel<br />

A = MATRIX OP21C<br />

B = MATRIX OP30C<br />

C = MATRIX OP31C<br />

D = MATRIX OP44C<br />

E = MATRIX OP50C<br />

F = MATRIX OP51C<br />

N = MATRIX.IR<br />

P = CMS=983 860<br />

Q = CMT=983 861<br />

R = CET=MCR 2000<br />

S = MATRIX OP4C<br />

T = MATRIX OP5C<br />

U = MATRIX OP20C<br />

Z = geen bedieningspaneel<br />

Unittype<br />

Master unit, bedieningseenheid<br />

A = stand-alone/master<br />

unit, bedieningseenheid<br />

meegeleverd<br />

C = master unit zonder<br />

bedieningseenheid<br />

D = slave unit zonder<br />

bedieningseenheid<br />

Functietype<br />

R = 3-punts 230 V<br />

T = 2-punts 230 V<br />

N = 3-punts 24 V<br />

Q = 2-punts 24 V<br />

S = 0-10 V, 24V<br />

C = 3-punts 230 V + 2 contacten<br />

Ventielkast<br />

2 = 2-wegs<br />

3 = 3-wegs<br />

K vs<br />

-waarde<br />

03 = K vs<br />

0,25 (R, N, S, C)<br />

04 = K vs<br />

0,40 (R, N, S, C)<br />

06 = K vs<br />

0,63 (R, N, S, C)<br />

10 = K vs<br />

1,0 (R, N, S, C)<br />

16 = K vs<br />

1,6 (R, N, S, C, T, Q)<br />

25 = K vs<br />

2,5 (R, N, S, C)<br />

40 = K vs<br />

4,0 (R, N, S, C, T, Q)<br />

Aansluiting/afsluiting<br />

0 = Aanvoer/afvoer met buitendraad<br />

1 = aanvoer/afvoer met soldeerfitting<br />

2 = Aanvoer/afvoer + kogelkraan met<br />

buitendraad<br />

3 = aanvoer/afvoer + kogelkraan met<br />

soldeerfitting<br />

4 = aanvoer + kogelkraan/afvoer + afsluitventiel<br />

met buitendraad<br />

5 = aanvoer + kogelkraan/afvoer + afsluitventiel<br />

met soldeerfitting<br />

Mediumaansluiting<br />

L = links<br />

R = rechts<br />

Thermocontacten<br />

0 = met geïntegreerde thermocontacten<br />

1 = met naar buiten uitgevoerde<br />

thermocontacten<br />

Condenspomp<br />

0 = met condensafvoer<br />

1 = met condenspomp **<br />

Bouwwijze<br />

G = basisunit voor bouwwijzen met modules<br />

M = compacte unit met geïntegreerd uitblaasplenum<br />

Filter<br />

2 = G2 mattenfilter<br />

1 = G3 mattenfilter<br />

* Aansluitzijde van voren, met zicht op de uitblaas<br />

** Plaatstalen elektrische schakelkast vereist<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 3


Inhoudsopgave<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Inhoudsopgave<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen............................................... 8<br />

1.1 Beschikbaarheid van de gebruikshandleiding.............................. 8<br />

1.2 Gehanteerde symbolen................................................................... 8<br />

1.3 Veiligheidsinstructies: waarschuwingen en gevaarsymbolen...... 9<br />

1.4 Veilig werken................................................................................. 10<br />

1.5 Kwalificatie van het personeel..................................................... 10<br />

1.6 Correct gebruik............................................................................. 11<br />

1.7 Oneigenlijk gebruik...................................................................... 12<br />

2. Technische beschrijving............................................................... 13<br />

2.1 Onderdelen van de basisunit........................................................ 13<br />

2.2 Materiaalspecificatie..................................................................... 15<br />

2.3 Toepassingsgebied........................................................................ 16<br />

2.3.1 Aanvoerwatertemperatuur................................................ 16<br />

2.3.2 Externe weerstand aan de luchtzijde................................ 16<br />

2.3.3 Unit en warmtewisselaar.................................................... 17<br />

2.3.4 Ventielen met modulerende servomotoren...................... 17<br />

2.3.5 Ventielen met thermo-elektrische servomotoren............. 18<br />

2.3.6 Ventielen met continu-servomotoren............................... 18<br />

2.4 Afmetingen................................................................................... 19<br />

2.4.1 Basisunit............................................................................... 19<br />

2.4.2 Toebehoren aan luchtzijde................................................. 20<br />

2.5 Unitgegevens................................................................................. 21<br />

2.5.1 Gewicht van de unit en waterinhoud van de<br />

warmtewisselaars................................................................ 21<br />

2.5.2 Luchtvolumestroom............................................................ 21<br />

2.5.3 Elektrische specificaties...................................................... 21<br />

2.6 Condenspomp................................................................................ 22<br />

2.6.1 Werking van de condensafvoer......................................... 22<br />

2.6.2 Technische specificaties en vermogen van de<br />

condenspomp...................................................................... 23<br />

2.7 Toebehoren aan luchtzijde........................................................... 25<br />

3. Transport en opslag..................................................................... 26<br />

3.1 Veiligheid tijdens het transport................................................... 26<br />

3.2 Levering......................................................................................... 26<br />

3.3 Verpakking.................................................................................... 26<br />

3.4 Transport........................................................................................ 26<br />

3.5 Tijdelijke opslag............................................................................. 27<br />

3.6 Afvalverwijdering.......................................................................... 27<br />

4. Montage....................................................................................... 28<br />

4.1 Plaats van installatie..................................................................... 28<br />

4.2 Aanbevolen inspectieopening voor<br />

onderhoudswerkzaamheden aan de basisunit........................... 29<br />

4.3 Voorbereiding van de montage................................................... 30<br />

4.4 Montage van de unit.................................................................... 31<br />

4.4.1 Montage met verschillende bevestigingsmaterialen........ 31<br />

4.4.2 Montage met ophangrail (toebehoren)............................ 33<br />

4.4.3 Assemblage van modules................................................... 35<br />

4.4.4 Montage flexibele kanaalaansluitingen............................ 36<br />

4.4.5 Montage ingrijpbeveiliging............................................... 37<br />

4.4.6 Montage afsluitdeksel (aanzuig-/uitblaasplenum)........... 37<br />

4 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Inhoudsopgave<br />

5 Hydraulische aansluiting............................................................. 38<br />

5.1 Algemeen...................................................................................... 38<br />

5.2 Overzicht ventielen....................................................................... 38<br />

5.3 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units zonder<br />

ventielen of met door derden geleverde ventielen.................... 40<br />

5.3.1 Montage van de aansluitingen.......................................... 40<br />

5.3.2 Mediumaansluiting............................................................. 41<br />

5.4 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units met<br />

af fabriek gemonteerde ventielen............................................... 42<br />

5.4.1 Montage van de aansluitingen.......................................... 42<br />

5.4.2 Mediumaansluiting 2-pijpsysteem..................................... 43<br />

5.4.3 Mediumaansluiting 4-pijpsysteem..................................... 44<br />

5.5 Condensafvoer aansluiten............................................................ 45<br />

5.6 Condenspomp aansluiten............................................................. 45<br />

6 Elektrische aansluiting................................................................. 47<br />

6.1 Aansluitschema's........................................................................... 47<br />

6.2 Klemmenkast of elektrische schakelkast..................................... 48<br />

6.3 Ventilatortoerental....................................................................... 48<br />

6.3.1 3/5-toerenmotor.................................................................. 48<br />

6.4 Aansluiting bij externe regeling.................................................. 49<br />

6.4.1 Aansluiting van meerdere MPower-Geko's....................... 51<br />

6.5 Overzicht van de <strong>GEA</strong> MATRIX stuur- en regelprints.................. 52<br />

6.6 Montage van het bedieningspaneel............................................ 53<br />

6.7 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> MATRIX.................................... 54<br />

6.7.1 Aansluiting van de netspanning voor de regelaar........... 54<br />

6.7.2 Aansluiting van de stuurstroomkabels.............................. 55<br />

6.7.3 Aansluiting van de busverbinding..................................... 58<br />

6.7.4 Aansluiting van de buitenvoeler (optioneel).................... 59<br />

6.7.5 Aansluiting van de aanvoertemperatuurvoeler<br />

(optioneel)........................................................................... 60<br />

6.7.6 Aansluiting van de ruimtevoeler/retourluchtvoeler<br />

(optioneel)........................................................................... 60<br />

6.7.7 Aansluiting van de inblaasvoeler<br />

(bij installatie op later tijdstip)........................................... 61<br />

6.7.8 Aansluiting storingsmelding.............................................. 61<br />

6.7.9 Aansluiting bedrijfs- en storingsmelding.......................... 62<br />

6.7.10 Aansluiting ingang nachtverlaging................................... 62<br />

6.7.11 Aansluiting functie-ingangen en -uitgangen.................... 62<br />

6.8 Netwerk en aansluiting afscherming MATRIX.Net<br />

(niet voor MATRIX 500)................................................................. 64<br />

6.8.1 Groepsstructuur.................................................................. 64<br />

6.8.2 Netwerkstructuur MATRIX.Net........................................... 67<br />

6.8.3 Topologieën van het netwerk MATRIX.Net....................... 68<br />

6.8.4 Lijnstructuur........................................................................ 68<br />

6.8.5 Lijnstructuur met steekleiding........................................... 69<br />

6.8.6 Netwerkstructuur MATRIX.Net........................................... 70<br />

6.9 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> microschakelaars/relaisprints. 72<br />

6.10 Unitaansluiting microschakelaars CMS, CMI en CEI<br />

(= MCR2000).................................................................................. 73<br />

6.10.1 Unitaansluitklemmen voor uitvoeringen met<br />

klemmenstrook en optionele relaisprint........................... 73<br />

6.11 Voeler en besturingsingangen - microschakelaar CEI................. 74<br />

6.12 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMS............................. 74<br />

6.12.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen - enkel koelen -<br />

verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)............................... 74<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 5


Inhoudsopgave<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.13 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMT............................. 75<br />

6.13.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)............... 75<br />

6.13.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)....................... 75<br />

6.13.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)........ 75<br />

6.13.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)........ 75<br />

6.14 Aansluiting schakelaar microschakelaar CEI................................ 76<br />

6.14.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)............... 76<br />

6.14.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)....................... 76<br />

6.14.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)........ 76<br />

6.14.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)........ 76<br />

7. Inbedrijfstelling............................................................................ 77<br />

7.1 Veiligheidscontrole....................................................................... 77<br />

7.1.1 Voorwaarden voor inbedrijfstelling.................................. 77<br />

7.1.2 Vóór de inbedrijfstelling moeten<br />

de volgende controles uitgevoerd worden....................... 78<br />

7.2 Controle van de regel- en afsluitventielen.................................. 79<br />

7.2.1 Controle van de regelventielen......................................... 79<br />

7.2.2 Instelling van de afsluitventielen (variant)........................ 80<br />

7.2.3 Afsluitventiel voor regelventielen<br />

tot kvs-waarde 1,6 (1/2") bij ventilatorconvectoren......... 81<br />

7.2.4 Afsluitventiel voor regelventielen van<br />

kvs-waarde 2,5 (3/4") tot kvs-waarde 4,0 (3/4")<br />

bij ventilatorconvectoren................................................... 82<br />

7.3 Installatie ontluchten.................................................................... 83<br />

7.4 Condensafvoer controleren.......................................................... 83<br />

7.5 Afsluitweerstanden....................................................................... 84<br />

7.6 Adresinstelling............................................................................... 86<br />

7.7 Instelling van de begrenzingsfuncties......................................... 88<br />

7.8 Unit inschakelen............................................................................ 90<br />

7.9 Controle van de dataverbinding.................................................. 91<br />

7.9.1 Controle van de stuurstroomkabels................................... 91<br />

7.9.2 Controle van de dataverbinding........................................ 91<br />

7.10 Controle van de besturingsingangen en -uitgangen.................. 92<br />

7.10.1 Functie-ingang.................................................................... 92<br />

7.10.2 Bedrijfsprogramma's........................................................... 93<br />

7.11 Condenspomp controleren (alleen bij koelunits met<br />

condenspomp)............................................................................... 94<br />

7.12. Functionaliteiten bij gebruik <strong>GEA</strong> MATRIX................................. 95<br />

7.12.1 Ventilator............................................................................. 95<br />

7.12.2 Ventielen............................................................................. 96<br />

7.12.3 Condenspomp..................................................................... 96<br />

7.12.4 Steunstand........................................................................... 97<br />

7.12.5 Ruimtevorstbescherming.................................................... 97<br />

7.12.6 Zomer-/wintercompensatie................................................ 98<br />

6 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Inhoudsopgave<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen........................................... 99<br />

8.1 Onderhoud.................................................................................... 99<br />

8.2 Driemaandelijks onderhoud....................................................... 100<br />

8.2.1 Filter reinigen of verwisselen........................................... 100<br />

8.3 Jaarlijks onderhoud..................................................................... 102<br />

8.3.1 Geluiddempermodule (variant) reinigen........................ 102<br />

8.3.2 Schroefverbindingen van de mediumaansluitingen<br />

controleren........................................................................ 102<br />

8.3.3 Elektrische aansluitingen en aarding inspecteren.......... 103<br />

8.3.4 Warmtewisselaar ontluchten........................................... 103<br />

8.3.5 Warmtewisselaar en condensbak op vervuiling/<br />

verontreiniging controleren en eventueel reinigen/<br />

desinfecteren..................................................................... 103<br />

8.3.6 Ventilator controleren...................................................... 105<br />

8.3.7 Inwendige isolatie op vervuiling/verontreiniging<br />

controleren en eventueel reinigen/desinfecteren.......... 106<br />

8.3.8 Ventielen controleren....................................................... 108<br />

8.4 Vóór de koelfase......................................................................... 108<br />

8.4.1 Vochtsensoren reinigen.................................................... 108<br />

8.4.2 Werking van de condenspomp controleren.................... 109<br />

8.5 Bedrijfsstoringen......................................................................... 110<br />

Conformiteitsverklaring<br />

Originele gebruikshandleiding<br />

Waarschuwingsopmerking<br />

Het is verboden om dit document door te geven of te kopiëren en om de inhoud ervan te verwerken en<br />

mee te delen, indien dit niet uitdrukkelijk gemachtigd wordt. Overtredingen zullen gepaard gaan met<br />

een schadevergoeding. Alle rechten voor de registratie van patenten, gebruiksmodellen en wettelijk<br />

beschermde industriemodellen voorbehouden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 7


1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

MPower-Geko Ventilatorconvectoren worden ontwikkeld en<br />

geproduceerd volgens de nieuwste stand van de techniek en alle geldende<br />

veiligheidstechnische normen en richtlijnen en voldoen aan de Europese<br />

Machinerichtlijn.<br />

Gebruik de units alleen in technisch onberispelijke toestand conform de<br />

gebruiksbestemming op een veilige en op gevaar anticiperende wijze en<br />

met inachtneming van de gebruikshandleiding! Anders kan tijdens gebruik<br />

gevaar voor lijf en leden van de gebruiker of derden en beschadiging van<br />

de units zelf, de aangesloten apparatuur of andere zaken optreden. Laat<br />

alle storingen meteen vakkundig verhelpen!<br />

1.1 Beschikbaarheid van de gebruikshandleiding<br />

In deze gebruikshandleiding vindt u belangrijke instructies voor een veilig<br />

en correct gebruik van de unit.<br />

De gebruikshandleiding is bedoeld voor montagefirma's, gebruikers,<br />

installateurs, technisch personeel en deskundigen ter zake en voor elektroen<br />

klimaattechnici.<br />

Deze handleiding moet permanent in de directe omgeving van de unit<br />

beschikbaar zijn. Iedereen die met of aan de unit werkt, moet deze<br />

handleiding, en vooral de veiligheidsinstructies, lezen en toepassen.<br />

1.2 Gehanteerde symbolen<br />

In deze handleiding worden de volgende symbolen voor extra belangrijke<br />

tekstpassages gehanteerd:<br />

–– Met dit symbool worden opsommingen gemarkeerd.<br />

• Met dit symbool worden handelingsinstructies gemarkeerd.<br />

99Met dit symbool worden de resultaten van een handeling gemarkeerd.<br />

GEBRUIKERSTIPS<br />

Gebruikerstips dragen bij tot een optimaal, efficiënt en milieuvriendelijk<br />

gebruik van de unit.<br />

RECYCLING<br />

Dit symbool wijst op een correcte verwerking van de verpakking en van<br />

niet langer gebruikte onderdelen (gesorteerd naar metaal, kunststof,<br />

e.d.).<br />

8 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

1.3 Veiligheidsinstructies: waarschuwingen en gevaarsymbolen<br />

Alle informatie in dit hoofdstuk is belangrijk en relevant voor de veiligheid.<br />

Daarom worden in dit hoofdstuk niet alle gegevens met een speciaal<br />

gevaarsymbool gemarkeerd.<br />

In de volgende hoofdstukken van deze handleiding worden<br />

waarschuwingen steeds met een pictogram gemarkeerd. Algemene<br />

veiligheidsinstructies voor uit te voeren handelingen staan aan het<br />

begin van het desbetreffende hoofdstuk vermeld terwijl de speciale<br />

veiligheidsinstructies voor specifieke handelingen ad hoc aangegeven<br />

worden. In deze handleiding worden de volgende waarschuwingen<br />

gehanteerd:<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Dit symbool wijst op mogelijk elektrocutiegevaar, met ernstig letsel (de<br />

dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Dit symbool wijst op mogelijk verbrandingsgevaar door ontsnappende<br />

hete vloeistoffen, met ernstig letsel (de dood inbegrepen) en/of materiële<br />

schade als gevolg.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Dit symbool wijst op mogelijke roterende unitcomponenten, met ernstig<br />

letsel (de dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

GEVAAR DOOR ZWEVENDE LASTEN!<br />

Dit symbool wijst op mogelijke zwevende lasten, met ernstig letsel (de<br />

dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Dit symbool wijst op een gevaar (anders dan bovengenoemde gevaren),<br />

met ernstig letsel (de dood inbegrepen) en/of materiële schade als gevolg.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Dit symbool wijst op een gevaar dat voornamelijk schade aan de unit zelf<br />

en bijgevolg ook lichamelijk letsel kan veroorzaken.<br />

MILIEUSCHADE!<br />

Dit symbool waarschuwt u voor milieuschade.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 9


1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1.4 Veilig werken<br />

Neem voor uw eigen veiligheid de volgende veiligheidsmaatregelen in<br />

acht:<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Schakel de unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden altijd eerst uit<br />

om letsel door stroom te voorkomen. Vergewis u ervan dat de unit<br />

spanningvrij is en zorg ervoor dat de unit op een geschikt punt in de<br />

stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Sluit bij werkzaamheden aan ventielen of toevoer- en afvoerleidingen<br />

de toevoer van het verwarmings-/koelmedium af om verbranding te<br />

voorkomen. Wacht tot het verwarmingsmedium afgekoeld is voor u aan<br />

het werk gaat.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Gevaar voor verwonding door roterende ventilatorbladen! Schakel de unit<br />

vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg ervoor dat de unit<br />

op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw<br />

inschakelen beveiligd is.<br />

GEVAAR DOOR ZWEVENDE LASTEN!<br />

Draag vooral bij plafondmontage van de unit een helm en<br />

veiligheidsschoenen om verwonding door omlaag vallende voorwerpen te<br />

voorkomen. Voer een plafondmontage altijd met zijn tweeën uit.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Draag bij het vervoer en de installatie van de unit steeds<br />

veiligheidshandschoenen om verwonding door scherpe randen te<br />

voorkomen.<br />

Op dit product zijn de ongevallenpreventievoorschriften (VBG1,<br />

BGV A2 (voorheen VBG4), VBG7w, VBG9a) en de algemeen erkende<br />

veiligheidstechnische regels, vooral DIN VDE 0100 en DIN VDE 0105, van<br />

toepassing.<br />

1.5 Kwalificatie van het personeel<br />

De unit mag uitsluitend door geschoold, geïnstrueerd en gemachtigd<br />

personeel geïnstalleerd, bediend en onderhouden worden. De volgende,<br />

in de gebruiks- en onderhoudshandleiding beschreven werkzaamheden<br />

mogen uitsluitend uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel:<br />

–– Transport en opslag<br />

–– Montage<br />

–– Hydraulische aansluiting<br />

–– Elektrische aansluiting<br />

–– Inbedrijfstelling<br />

–– Onderhoud<br />

10 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

1.6 Correct gebruik<br />

Ventilatorconvectoren van de serie MPower-Geko zijn uitsluitend bestemd<br />

voor het verwarmen, filteren en koelen van lucht. Als medium kan water of<br />

water/glycol (max. 50%) gebruikt worden.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij de installatie moet ervoor gezorgd worden dat ook in het geval van<br />

schade aan de unit of de installatie geen waterdruppels of sproeiwater in<br />

externe elektrische installaties terecht kan komen.<br />

Bij gebruik van Cu/Al-warmtewisselaars gelden voor het medium de<br />

volgende grenswaarden:<br />

Parameter Eenheid Waarde<br />

pH-waarde (bij 20°C) 7,5 - 9<br />

Geleidingsvermogen (bij 20°C) µS/cm < 700<br />

Zuurstofgehalte O 2<br />

mg/l < 0,1<br />

Totale hardheid ºdH 1 - 15<br />

Zwavel, opgelost S niet aantoonbaar<br />

Natrium Na + mg/l < 100<br />

Ijzer Fe 2+ , Fe 3+ mg/l < 0,1<br />

Mangaan Mn 2+ mg/l < 0,05<br />

Ammoniumgehalte NH 4<br />

+<br />

mg/l < 0,1<br />

Chloride Cl - mg/l < 100<br />

Sulfaat SO 4<br />

-<br />

mg/l < 50<br />

Nitriet NO 2<br />

-<br />

mg/l < 50<br />

Nitraat NO 3<br />

-<br />

mg/l < 50<br />

Tab. 1-1: Grenswaarden voor het medium in gesloten verwarmings- en koelcircuits<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij open systemen (bv. bij gebruik van bronwater) moeten zwevende<br />

deeltjes in het gebruikte water met een in de toevoerleiding in te bouwen<br />

filter weggefilterd worden. Anders bestaat gevaar voor erosie door in het<br />

water zwevende deeltjes (let op de grenswaarden uit tab. 1-1).<br />

Daarnaast moet de unit beschermd worden tegen stof of andere<br />

stoffen die in verbinding met water als een zuur of base reageren<br />

(aluminiumcorrosie).<br />

De MPower-Geko mag uitsluitend in gesloten ruimten gebruikt worden.<br />

De MPower-Geko is geschikt voor installatie op verlaagde plafonds.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 11


1 Veiligheids- en gebruiksrichtlijnen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Alle overige of afwijkende toepassingen gelden als oneigenlijk gebruik.<br />

De fabrikant/leverancier kan niet aansprakelijk gesteld worden voor<br />

hieruit voortvloeiende schade. Het risico hiervoor ligt geheel bij de<br />

gebruiker.<br />

De gebruiker is verantwoordelijk voor een correct gebruik van de<br />

unit. Correct gebruik omvat eveneens de inachtneming van deze<br />

gebruiksaanwijzing en de naleving van de door <strong>GEA</strong> voorgeschreven<br />

inspectie- en onderhoudsvoorschriften.<br />

1.7 Oneigenlijk gebruik<br />

De MPower-Geko mag niet gebruikt worden:<br />

–– voor de behandeling van buitenlucht,<br />

–– in explosiegevaarlijke ruimten,<br />

–– in natte ruimten of<br />

–– in ruimten met zeer stoffige en agressieve lucht.<br />

LICHAMELIJK LETSEL OF MATERIËLE SCHADE!<br />

Oneigenlijk gebruik kan lichamelijk letsel of materiële schade<br />

veroorzaken.<br />

12 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2 Technische beschrijving<br />

OPGELET!<br />

In principe worden bij alle afbeeldingen van de basisunit steeds een unit<br />

in modulaire bouwwijze weergegeven. Logischerwijs zijn deze weergaves<br />

eveneens van toepassing voor een unit in compacte bouwwijze. Enkel in<br />

geval van belangrijke verschillen worden ze afzonderlijk weergegeven.<br />

2.1 Onderdelen van de basisunit<br />

Afb. 2-1: Onderdelen van de basisunit<br />

1: Basisomkasting<br />

2: Montagehoek<br />

3: Warmtewisselaar<br />

4: Ventilator<br />

5: Condensbak<br />

6: Condenspomp<br />

7: Inspectiepaneel<br />

8: Filterafdeklijst<br />

9: Filterelement<br />

10: Elektrische schakelkast<br />

11: Ingrijpbeveiliging<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 13


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Hieronder worden enkele unitcomponenten uit afb. 2-1 nader omschreven.<br />

Basisomkasting (pos. 1)<br />

De basisomkasting bestaat uit een enkelwandige paneelconstructie van<br />

verzinkt plaatstaal met een inwendige isolatie van minerale wol die met<br />

glasvezel bekleed is.<br />

Montagehoek (pos. 2)<br />

De montagehoeken dienen voor de montage van de unit tegen het plafond<br />

en voor montage van toebehoren aan de zuig- en perszijde van de unit.<br />

Warmtewisselaar (pos. 3):<br />

De warmtewisselaar voor warm en koud water heeft aansluitnippels met<br />

een 1/2" binnendraad en ontluchtings- en aftapventielen. Afhankelijk<br />

van de toepassing heeft de warmtewisselaar twee aansluitnippels (aanen<br />

afvoerleiding van 2-pijpsysteem) of vier aansluitnippels (aan- en<br />

afvoerleiding van 4-pijpsysteem).<br />

Ventilator (pos. 4)<br />

De ventilator bestaat uit een of meerdere radiaalventilatoren, uitgevoerd<br />

als single- of tandemventilator. De radiaalventilatoren zijn uitgerust<br />

met geruisarme, onderhoudsvrije glijlagers. De motor is beveiligd met<br />

geïntegreerde (desgewenst naar buiten gevoerde) thermocontacten. De<br />

motor voldoet aan de beveiligingsklasse IP00 en isolatieklasse B.<br />

Condensbak (pos. 5)<br />

De condensbak vangt het in de MPower-Geko gevormde condenswater van<br />

de warmtewisselaar en regelventielen op.<br />

Condenspomp (pos. 6)<br />

De condenspomp (optioneel) pompt het in de zijdelingse condensbak<br />

opgevangen condenswater naar de hoger gelegen verzamel- of<br />

afvoersystemen.<br />

Inspectiepaneel (pos. 7)<br />

Het inspectiepaneel dient voor de gemakkelijke toegang tot het inwendige<br />

van de unit.<br />

Filterafdeklijst (Pos. 8)<br />

Door de snelsluitingen 90° tegen de klok in te draaien, kan de<br />

filterafdeklijst geopend worden.<br />

14 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

Filterelement (pos. 9)<br />

Het filterelement bestaat uit een mattenfilter met wisselframe en<br />

klemmenrails van kunststof.<br />

Elektrische schakelkast (pos. 10)<br />

De schakelkast van verzinkt plaatstaal bevat de volgende componenten,<br />

afhankelijk van de uitvoering:<br />

–– een of meerdere regelprints<br />

–– beveiligingen/relais<br />

–– aansluitstrip(s).<br />

Ingrijpbeveiliging (pos. 11)<br />

Bij units zonder aan de zuigzijde gemonteerde module of zonder<br />

aanzuigkanaal moet de aanzuigopening van de basisunit beveiligd worden<br />

met een gepaste ingrijpbeveiliging.<br />

Daartoe kan bijvoorbeeld de <strong>GEA</strong>-ingrijpbeveiliging, die als toebehoren<br />

geleverd kan worden, gebruikt worden (bestelnummer ZGM.#A511, waarbij<br />

voor "#" de bouwgrootte ingevoegd moet worden). Deze bestaat uit<br />

verzinkt plaatstaal.<br />

2.2 Materiaalspecificatie<br />

Unitcomponent<br />

Montagehoek<br />

Basisomkasting<br />

Warmtewisselaar<br />

Stappenmotor met<br />

condensator<br />

Aansluitkabel<br />

Ventilator met bekasting<br />

Condensbak<br />

Filterelement<br />

Ingrijpbeveiliging<br />

Materiaal<br />

verzinkt plaatstaal<br />

verzinkt plaatstaal, isolatie van minerale wol, enkelzijdig bekleed met vlies uit glasvezel<br />

koper/aluminium (koper/koper, koper/alodine)<br />

diverse materialen<br />

diverse materialen<br />

kunststof<br />

verzinkt plaatstaal, aan de onderzijde warmtegeïsoleerd met celpolyethyleen<br />

filtervlies van kunststof<br />

verzinkt plaatstaal<br />

Tab. 2-1: Materiaalspecificatie van de unitcomponenten<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 15


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2.3 Toepassingsgebied<br />

2.3.1 Aanvoerwatertemperatuur<br />

Om te voorkomen dat tijdens het koelen de temperatuur van de<br />

niet-geïsoleerde bekastingdelen onder het dauwpunt komt en<br />

zich op deze delen condensvorming voordoet, mogen bepaalde<br />

watertoevoertemperaturen niet onder het dauwpunt komen. Deze<br />

grenswaarden zijn afhankelijk van de temperatuur en de relatieve<br />

vochtigheidsgraad van de omgevingslucht rond de unit. Deze grenswaarden<br />

staan vermeld in de onderstaande tabel.<br />

Aanvoerwatertemperatuur in °C<br />

Ruimtetemperatuur in °C<br />

Afb. 2-2: Minimaal toelaatbare aanvoerwatertemperatuur als functie van de ruimteluchttoestand<br />

luchtdruk = 1013 hPa; ϕ = relatieve vochtigheid<br />

2.3.2 Externe weerstand aan de luchtzijde<br />

Voorbeeld:<br />

De temperatuur van de kamerlucht bedraagt 28°C, de relatieve vochtigheid<br />

60%. Volgens de tabel (afb. 2-2) bedraagt de minimaal toelaatbare<br />

aanvoerwatertemperatuur 8°C.<br />

OPGELET!<br />

Als de ventilatorconvector in een installatie gebruikt wordt, die een<br />

weerstand aan de luchtzijde (externe samenpersing) veroorzaakt, dan<br />

moet deze zodanig afgemeten worden dat de luchtstroom van de<br />

ventilatorconvector beperkt wordt tot niet minder dan 40% van de<br />

nominale luchtvolumestroom in de desbetreffende ventilatorstand (zie<br />

tabel 2-11 op pagina 21).<br />

16 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.3.2 Unit en warmtewisselaar<br />

Unit en warmtewisselaar<br />

Waarden<br />

Max. bedrijfsdruk/temperatuur<br />

1,6 MPa (16 bars)/90°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 40°C<br />

Min. toelaatbare omgevingstemperatuur 2°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC, 50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse zie typeplaatje<br />

Max. uitblaastemperatuur<br />

75°C (verbrandingsgevaar)<br />

Tab. 2-2: Toepassingsgebied van unit en warmtewisselaar<br />

Maximale mediumvolumestromen [l/h]<br />

2-pijps koel- of<br />

verwarmingscircuit<br />

Koelcircuit<br />

4-pijps<br />

Bouwgrootte<br />

Vermogensgrootte<br />

Verwarmingscircuit<br />

1 1 1049 699 343<br />

2 1398 1049 343<br />

2 1 1049 699 343<br />

2 1398 1049 343<br />

3 1 2097 1049 343<br />

2 2796 2097 685<br />

4 1 2097 1049 343<br />

2 2796 2097 685<br />

Tab. 2-3: Maximaal toelaatbare mediumvolumestromen<br />

2.3.4 Ventielen met modulerende servomotoren<br />

Ventielen met modulerende servomotor<br />

Waarden<br />

230 V/24 V<br />

230 V 24 V<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

1,6 MPa (16 bars)/120°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 60°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC<br />

50/60 Hz<br />

24 V AC<br />

50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/ beschermingsklasse 7 VA/IP43 0,7 VA/IP43<br />

Looptijd<br />

120 s (50 Hz)<br />

100 s (60 Hz)<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-4: Toepassingsgebied van ventielen met modulerende servomotor<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 17


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2.3.5 Ventielen met thermo-elektrische servomotoren<br />

2.3.6 Ventielen met continu-servomotoren<br />

Ventielen met modulerende servomotor 230 V Waarden<br />

en 2 potentiaalvrije hulpschakelaars<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

1,6 MPa (16 bar)/120°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 60°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC, 50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse 7 VA/IP43<br />

Looptijd<br />

150 s (50 Hz); 125 s (60 Hz)<br />

Belastbaarheid hulpschakelaars<br />

max. 5 (1) A/250 V<br />

max 100 mA/24 V<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-5: Toepassingsgebied van ventielen met modulerende servomotor en<br />

hulpschakelaars<br />

Ventielen met thermo-elektrische servomotor<br />

Waarden<br />

230 V/24 V<br />

230 V 24 V<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

1,6 MPa (16 bar)/120°C<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 50°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC<br />

50/60 Hz<br />

24 V AC<br />

50/60 Hz<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse 3 VA/IP43<br />

Looptijd 2,5 min 4 min<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-6: Toepassingsgebied voor ventielen met thermo-elektrische servomotor<br />

Ventielen met continu-servomotor<br />

Max. bedrijfsdruk/aanvoertemperatuur<br />

Waarden<br />

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 55°C<br />

Bedrijfsspanning<br />

Analoog stuursignaal<br />

Opgenomen vermogen/beschermingsklasse<br />

Looptijd<br />

1,6 MPa (16 bar)/120°C<br />

24 V AC, 50/60 Hz<br />

0…10 (2…10) V<br />

1,4 VA/IP43<br />

150 s (50 Hz); 125 s (60 Hz)<br />

Water max. glycolpercentage van 50%<br />

toelaatbaar<br />

Tab. 2-7: Toepassingsgebied voor ventielen met continu-servomotor<br />

18 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.4 Afmetingen<br />

2.4.1 Basisunit<br />

Afb. 2-3: Afmetingen modulaire bouwwijze<br />

Afb. 2-4: Afmetingen compacte bouwwijze<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 2-8: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van de basisunit<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 19


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2.4.2 Toebehoren aan luchtzijde<br />

Taille 1<br />

Taille 2<br />

Taille 3<br />

Taille 4<br />

Afb. 2-5: Afmetingen aanzuig- en uitblaasplenum *)<br />

Afb. 2-6: Afmetingen flexibele aanzuig- en<br />

uitblaaskanaalaansluiting *)<br />

Afb. 2-7: Afmetingen aanzuig- en<br />

Uitblaasgeluiddemperaansluiting *)<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 2-9: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van het toebehoren<br />

*) Bij basisunits in compacte bouwwijze is geen uitblaaszijdig toebehoren mogelijk.<br />

20 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.5 Unitgegevens<br />

2.5.1 Gewicht van de unit en waterinhoud van de warmtewisselaars<br />

Bouwgrootte<br />

Gewicht 1) [kg]<br />

Bouwwijze<br />

Modulair<br />

Bouwwijze<br />

Compact<br />

2-pijps<br />

Waterinhoud [l]<br />

Koelcircuit<br />

4-pijps<br />

Verwarmingscircuit<br />

LG 1 LG 2 LG 1 LG 2 LG 1 LG 2<br />

1 37 46 1,64 2,10 1,32 1,64 0,32 0,43<br />

2 45 54 2,26 3,01 1,82 2,26 0,44 0,60<br />

3 55 66 2,88 3,84 2,31 2,88 0,57 0,76<br />

4 61 76 3,19 4,25 2,56 3,19 0,63 0,85<br />

1)<br />

max. gewicht van de basisunit zonder toebehoren<br />

Tab. 2-10: gewicht van de unit en waterinhoud van de warmtewisselaars<br />

2.5.2 Luchtvolumestroom<br />

2.5.3 Elektrische specificaties<br />

Bouwgrootte<br />

Luchtvolumestroom [m 3 /h]<br />

Ventilatortoerentallen<br />

1 2 3 4 5<br />

1 515 685 915 1080 1215<br />

2 685 930 1115 1295 1555<br />

3 815 1150 1380 1670 2020<br />

4 1000 1380 1730 2065 2460<br />

Tab. 2-11: Luchtvolumestroom (modulaire bouwwijze, vermogensgrootte 1, vrij<br />

aanzuigend en uitblazend)<br />

Elektrische specificaties van de ventilatormotoren<br />

Bouwgrootte Stroomopname (max.) [A] Opgenomen vermogen (max.) [W]<br />

1 0,98 212<br />

2 1,32 278<br />

3 1,38 300<br />

4 1,64 358<br />

Tab.2-12: Elektrische specificaties van de ventilatormotoren bij 230 V, 50 Hz<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 21


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Elektrische specificaties van de ventielaandrijvingen<br />

2- en 3-wegventielen<br />

2-puntsbedrijf<br />

(thermo-elektrische aandrijving)<br />

Aanloopstroom<br />

[A]<br />

Bedrijfsstroom<br />

[A]<br />

Opgenomen<br />

vermogen<br />

[W]<br />

2- en 3-wegventielen<br />

3-puntsbedrijf<br />

(thermo-elektrische<br />

aandrijving)<br />

Stroomopname<br />

[A]<br />

Opgenomen<br />

vermogen<br />

[W]<br />

2- en 3-wegventielen continubedrijf<br />

(continu-aandrijving)<br />

Stroomopname<br />

[A]<br />

Opgenomen<br />

vermogen<br />

[W]<br />

230 V 24 V 230 V 24 V 230 V 24 V 230 V 24 V 230 V 24 V 24 V 24 V<br />

0,6 0,7 0,014 < 0,1 < 3 < 3 0,03 0,03 7 0,7 0,06 1,4<br />

Tab. 2-13: Elektrische specificaties van de ventielaandrijvingen bij 230 V, 50 Hz en 24 V, 50 Hz (en 0-10 V stuurspanning)<br />

OPGELET!<br />

Houd bij de afzekering de in de aansluitschema's genoemde waarden (zie<br />

Hoofdstuk 6, Tab. 6-1) aan.<br />

2.6 Condenspomp<br />

Bij koelapparaten kan zich condens vormen die in de zijdelingse condensbak<br />

opgevangen wordt. Als dit condenswater niet vanzelf (via natuurlijk verval)<br />

kan weglopen, dan moet een condenspomp geïnstalleerd worden. Deze<br />

condenspomp pompt het condenswater weg naar een hoger gelegen<br />

reservoir of afvoerinrichting.<br />

2.6.1 Werking van de condensafvoer<br />

Behalve de condenspomp zijn er op de zijdelingse condensbak twee<br />

vochtsensoren geïnstalleerd, die de volgende functies hebben:<br />

1. Sensor "pomp":<br />

–– Schakelt de pomp in zodra de vooraf ingestelde vulhoogte in de<br />

zijdelingse condensbak overschreden wordt (afstand onderkant<br />

vochtsensor - wateroppervlak = ca. 2 mm).<br />

–– Schakelt de pomp uit als de minimumvulhoogte onderschreden wordt<br />

(afstand onderkant vochtsensor - wateroppervlak = ca. 3 mm). Om een<br />

veilige en volledige condensafvoer te garanderen, loopt de pomp ook na<br />

het onderschrijden van de minimumvulhoogte ongeveer 10 sec na.<br />

2. Sensor "alarm":<br />

–– Schakelt de pomp uit als de maximaal toegelaten vulhoogte overschreden<br />

wordt (afstand onderkant vochtsensor - wateroppervlak = ca. 2 mm).<br />

22 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.6.2 Technische specificaties en vermogen van de condenspomp<br />

De maximum bedrijfsdruk van de pomp bedraagt 0,1 MPa (1 bar) en de<br />

maximum volumestroom 10 l/h. In afb. 2-5 wordt het pompvermogen in l/h<br />

in relatie tot de pomphoogte aangegeven.<br />

Afb. 2-8: Condenspomp<br />

Pos. 1: Condenspomp<br />

Pos. 2: Zuigslang met zuigzeef<br />

Pos. 3: Drukslang voor ter plaatse al aanwezige condensafvoer (1,5 m lang)<br />

Pos. 4: Vochtsensoren met beschermkapje<br />

Technische specificaties van de condenspomp<br />

Technische specificaties<br />

Waarden<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC/50 Hz<br />

Aanloopstroom<br />

max. 0,63 A<br />

Bedrijfsstroom<br />

0,08 A<br />

Opgenomen vermogen<br />

18 W<br />

Beschermingsklasse<br />

IP64<br />

Max. opvoerhoogte<br />

10 m<br />

Max. watervolumestroom<br />

10 l/h<br />

Max. geluidsniveau bij H = 0 m 39 dB(A)<br />

bij H = 4 m 41 dB(A)<br />

Tab. 2-14: Technische specificaties van de condenspomp<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 23


2 Technische beschrijving<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Technische specificaties van de condenspomp<br />

Technische specificaties<br />

Waarden<br />

Bedrijfsspanning<br />

230 V AC/50 Hz<br />

Opgenomen vermogen<br />

max. 2VA<br />

Schakelafstand<br />

nominaal 7 mm<br />

Hysterese<br />

1,5 mm bij 7 mm schakelafstand<br />

Schakelfrequentie<br />

1 Hz<br />

Uitgang<br />

Relais 1 wisselaar, 2 A/240 V AC<br />

Naloopvertraging<br />

nominaal 5 s<br />

Beschermingsklasse IP 67<br />

Tab. 2-15: Technische specificaties van de vochtsensoren<br />

Vermogen van de condenspomp<br />

Afb. 2-9: Vermogen van de condenspomp (opvoerhoogte/transportvolume)<br />

24 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

2 Technische beschrijving<br />

2.7 Toebehoren aan luchtzijde<br />

Voor de ventilatorconvector MPower-Geko is het volgend toebehoren<br />

verkrijgbaar:<br />

Aanduiding Bestelnummer Uitvoering<br />

Flexibele kanaalaansluitingen<br />

Aanzuigplenum met ronde<br />

aansluiting, geïsoleerd<br />

Uitblaasplenum met ronde<br />

aansluiting, geïsoleerd<br />

ZGM.#A112 uitblaas<br />

ZGM.#A111 aanzuig<br />

ZGM.#A041<br />

ZGM.#A042<br />

Brandklasse B1<br />

Plenum met ronde aansluiting DN 200, verzinkt<br />

plaatstaal met inwendige geluids- en warmte-isolatie<br />

Plenum met ronde aansluiting DN 200, verzinkt<br />

plaatstaal met inwendige geluids- en warmte-isolatie<br />

Aanzuigafsluitdeksel ZGM.0A711 Van verzinkt plaatstaal, voor afsluiting van ronde<br />

aansluiting DN 200 op de aanzuigzijde<br />

Uitblaasafsluitdeksel ZGM.0A712 Van verzinkt plaatstaal, voor afsluiting van ronde<br />

aansluiting DN 200 op de uitblaaszijde<br />

Geluiddemper voor montage ZGM.#A211<br />

Module van verzinkt plaatstaal met geluidsisolatieplaten<br />

aan zuigzijde<br />

Geluiddemper voor montage ZGM.#A212<br />

Module van verzinkt plaatstaal met geluidsisolatieplaten<br />

aan uitblaaszijde<br />

Ingrijpbeveiliging ZGM.#A511 Uit verzinkt plaatstaal, voor de beveiliging tegen<br />

ingrijpen in de aanzuigopening van de unit, wanneer<br />

daar geen toebehoren aan de zuigzijde of kanalen<br />

aangesloten zijn.<br />

Ophangrail<br />

950 mm<br />

1550 mm<br />

2150 mm<br />

ZGM.0A613<br />

ZGM.0A623<br />

ZGM.0A633<br />

Voor de snelle montage van de basisunit en toebehoren<br />

met M8-draadstangen en bevestigingsmaterialen<br />

Reservefilterset ZGM.#A823 Mattenfilter uit kunststof, filterkwaliteit G2<br />

(1 set = 5 stuks)<br />

ZGM.#A833<br />

Mattenfilter uit kunststof, filterkwaliteit G3<br />

(1 set = 5 stuks)<br />

Tab. 2-16: MPower-Geko toebehoren aan de luchtzijde<br />

OPGELET!<br />

Op de plaats van het "#"-symbool moet de te gebruiken bouwgrootte<br />

ingevoegd worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 25


3 Transport en opslag<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

3 Transport en opslag<br />

3.1 Veiligheid tijdens het transport<br />

GEVAAR DOOR ZWEVENDE LASTEN!<br />

Het is levensgevaarlijk om onder zwevende lasten te staan.<br />

• Let er daarom altijd op dat er geen personen onder zwevende lasten<br />

staan!<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Ondeskundig transport van de ventilatorconvector kan de unit<br />

beschadigen.<br />

• Is de unit door stoten of vallen beschadigd geraakt, controleer dan<br />

zorgvuldig of de ventilatorconvector nog goed werkt.<br />

• Vervoer ventilatorconvectoren altijd behoedzaam!<br />

3.2 Levering<br />

Verwijder meteen na aflevering de verpakking en controleer de unit op<br />

eventuele transportschade (meld deze onmiddellijk aan de expediteur)<br />

en op een complete en juiste samenstelling van de zending. Vergelijk<br />

bovendien alle typeplaatjes met de gegevens op afleveringsbon.<br />

Dit geldt ook voor alle toebehoren. Klachten over onvolledige zendingen<br />

of transportschade kunnen uitsluitend via de transportverzekering<br />

afgehandeld worden, wanneer de schade door de vrachtwagenchauffeur<br />

bevestigd werd.<br />

3.3 Verpakking<br />

De unit wordt op pallets en in krimpfolie verpakt verzonden.<br />

3.4 Transport<br />

LICHAMELIJK LETSEL OF MATERIËLE SCHADE!<br />

• Draag veiligheidshandschoenen om verwonding door scherpe randen te<br />

voorkomen.<br />

• Verplaats de MPower-Geko met minstens twee personen om letsel te<br />

voorkomen.<br />

• Gebruik bij levering op pallets uitsluitend hef- en transportwerktuigen<br />

met voldoende hef- of draagvermogen.<br />

• Beveilig de lading tijdens het transport tegen kantelen/afvallen.<br />

26 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

3 Transport en opslag<br />

Horizontaal transport<br />

Pak de MPower-Geko uitsluitend aan beide zijden van de<br />

bevestigingsvoorzieningen of aan de onderzijde vast en verplaats de unit<br />

ook op deze manier (zie afb. 3-1).<br />

Afb. 3-1: Transport<br />

3.5 Tijdelijke opslag<br />

Let bij tijdelijke opslag op de volgende punten:<br />

–– Sla de ventilatorconvector op in de originele verpakking.<br />

–– Sla de ventilatorconvector op in een tegen weer en wind beschermde,<br />

droge en stofvrije ruimte bij een luchtvochtigheid van 50 tot 85% RV en<br />

een opslagtemperatuur van -10 tot +50°C.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Tap het eventuele restwater uit de warmtewisselaar af! Vorstgevaar!<br />

–– De ventilatorconvector moet tegen stoten, trillingen, enzovoort<br />

beschermd zijn.<br />

3.6 Afvalverwijdering<br />

RECYCLING!<br />

Zorg voor een veilige en milieuvriendelijke verwijdering van materialen,<br />

hulpstoffen, verpakkingsmateriaal en niet meer gebruikte onderdelen.<br />

Dit dient te gebeuren met gebruikmaking en inachtneming van de<br />

plaatselijke recyclingmogelijkheden en -voorschriften.<br />

Probeer niet meer gebruikte unitcomponenten zoveel mogelijk op<br />

materiaalsoort te sorteren (zie ook "Materiaalspecificatie" op pagina 15).<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 27


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Voor u begint te boren, controleer of er geen elektrische leidingen of<br />

buisleidingen lopen op de plaats waar u gaat boren.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen!<br />

Draag bij de montage een helm, veiligheidsschoenen en<br />

beschermhand¬schoenen. Voer een plafondmontage altijd met zijn<br />

tweeën uit.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL DOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Wanneer de MPower-basisunit zonder <strong>GEA</strong>-toebehoren of toebehoren<br />

ter plaatse of kanaal op de aanzuigzijde bediend wordt, moet voorzien<br />

worden in voldoende ingrijpbeveiliging aan de unitaanzuig! Daartoe kan<br />

de <strong>GEA</strong>-ingrijpbeveiliging gebruikt worden (bestelnummer ZGM.#A511,<br />

waarbij # voor de bouwgrootte staat).<br />

OPGELET!<br />

Installeer de unit in alle inbouwposities en uitvoeringen zodat nergens<br />

mechanische vervormingen of spanningen kunnen optreden.<br />

4.1 Plaats van installatie<br />

De plaats van installatie moet qua aard, hoedanigheid en<br />

omgevingstemperatuur geschikt zijn voor het desbetreffende type<br />

ventilatorconvector (zie hoofdstuk 1.6 en hoofdstuk 1.7). Let bij installatie<br />

op de volgende punten:<br />

–– Installeer de unit uitsluitend in gesloten ruimten.<br />

–– Het plafond of het dragende systeem moet berekend zijn op het gewicht<br />

van de unit en alle toebehoren.<br />

–– Gebruik geschikt verbindingsmateriaal (schroeven, pluggen) dat<br />

overeenstemt met het gewicht van de unit en de aard van de<br />

bevestigingspunten.<br />

OPGELET!<br />

Het aanbrengen van openingen in muren en plafonds moet met de<br />

architect of met een spanningsanalist en de aannemer besproken en<br />

uitgevoerd worden.<br />

28 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

4.2 Aanbevolen inspectieopening voor onderhoudswerkzaamheden aan de basisunit<br />

Voor alle vereiste inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan de basisunit<br />

wordt aanbevolen om een inspectieopening te maken in het verlaagde<br />

plafond met minimale afmetingen van b × 850 mm (b × 1050 mm)* (zie<br />

afb. 4-1).<br />

Afb. 4-1: Inspectieopening<br />

*) De maten tussen haakjes zijn van toepassing voor units in compacte bouwwijze<br />

Pos. 1: Condensbak<br />

Pos. 2: Inspectiepaneel<br />

Pos. 3: Filter achter afdeklijst<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

b max<br />

[mm] 1060 1360 1660 1810<br />

B [mm] 1260 1560 1860 2010<br />

Tab. 4-1: Afmetingen basisunit en inspectieopening<br />

OPGELET!<br />

Let erop dat bij gemonteerd toebehoren evt. meer of grotere openingen<br />

nodig zijn.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 29


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4.3 Voorbereiding van de montage<br />

De buisleidingen kunnen naargelang van de uitvoering van de unit<br />

links of rechts aangesloten worden. Neem bij de montage de volgende<br />

afstandmaten in acht:<br />

Positienr.,<br />

zie afb. 4-2<br />

Basis<br />

voor een ongehinderde<br />

luchttoevoer vanaf de<br />

achterzijde<br />

voor montagewerkzaamheden,<br />

bv. zijdelings openen<br />

van de klemmenkast<br />

Tab. 4-2: Montagematen<br />

Montagemaat<br />

[mm]<br />

200 naar achteren<br />

200 zijdelings<br />

Afb. 4-2: Montagematen (zicht van onderen)<br />

OPGELET!<br />

De afstand tussen de bovenzijde van de unit en het plafond moet<br />

minstens 80 mm bedragen.<br />

4.4 Montage van de unit<br />

4.4.1 Montage met verschillende bevestigingsmaterialen<br />

Voor de bevestiging van de units moeten montagehoeken gebruikt worden<br />

(2 aan elke kant, zie afb. 4-5). Gebruik voor de gekozen bevestigingsvorm<br />

het daarvoor geschikte bevestigingsmateriaal (zie afb. 4-4).<br />

Bij montage zijn minstens 2 boorgaten (aanzuig-/uitblaasplenum) of<br />

4 boorgaten (basisunit en aanzuig-/uitblaasgeluiddemper, aan elke kant 2)<br />

vereist.<br />

30 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

De positie van de montagehoeken staat aangegeven in afb. 4-3. De<br />

positie van de montagehoeken stemt overeen met de posities van de<br />

boorgaten voor bevestiging wanneer de units of modules rechtstreeks met<br />

draadstangen bevestigd worden.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

De unit moet zodanig gemonteerd worden dat tijdens gebruik de lucht<br />

ongehinderd kan toe- en wegstromen.<br />

De afstand tussen de bovenzijde van de unit en het plafond moet<br />

minstens 80 mm bedragen.<br />

Aanzuig-/uitblaas<br />

geluiddemper<br />

Basisunit<br />

modulair<br />

+<br />

compact*<br />

Afb. 4-3: Boorgaten voor bevestiging montage met draadstangen<br />

Plafond<br />

Aanzuig-/<br />

uitblaasplenum<br />

M8-<br />

draadstang<br />

(ter plaatse)<br />

Z-rail<br />

(ter plaatse)<br />

U-profielrail met<br />

glijstuk (ter plaatse)<br />

Veerelementen<br />

(ter plaatse)<br />

Afb. 4-4: Voorbeelden van bevestigingswijzen<br />

Veerelementen<br />

(ter plaatse)<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 4-3: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van het toebehoren<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 31


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

• Let erop dat er voldoende ruimte is om de ventielen te installeren.<br />

• Zorg voor een geschikte montagemogelijkheid voor de<br />

bevestigingshoeken (voorbeelden in afb. 4-4).<br />

• Bevestig de MPower-Geko met schroefverbindingen.<br />

• Richt de MPower-Geko met behulp van een waterpas exact in de langsen<br />

dwarsrichting uit (zie afb. 4-5).<br />

• Draai de bevestigingsschroeven vast.<br />

OPGELET!<br />

Om de overdracht van mechanische resttrillingen te minimaliseren, wordt<br />

het gebruik van gangbare veerelementen aanbevolen.<br />

Afb. 4-5: Montage van de MPower-Geko<br />

Pos. 1: Montagehoek<br />

OPGELET!<br />

Alleen bij een waterpas gemonteerde koelunit kan de condens<br />

ongehinderd wegstromen.<br />

32 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

4.4.2 Montage met ophangrail (toebehoren)<br />

Voor een eenvoudige en snelle montage zijn ophangrails als toebehoren<br />

verkrijgbaar.<br />

Pos. 1: Draadstang lengte 950 mm<br />

Pos. 2: Draadstang lengte 1 550 mm<br />

Pos. 3: Draadstang lengte 2 150 mm<br />

Pos. 4: Basisunit<br />

Pos. 5: Aanzuig-/uitblaasgeluiddemper<br />

Pos. 6: Aanzuig-/uitblaasplenum<br />

Afhankelijk van het type en het aantal van<br />

de te monteren toebehorenmodules zijn<br />

drie verschillende raillengtes beschikbaar.<br />

Afb. 4-6 toont mogelijke<br />

modulecombinaties.<br />

Afb. 4-6: Voorbeelden van modulecombinaties<br />

Voor de bevestiging van de units moeten de montagehoeken gebruikt<br />

worden. Het toebehorenpakket omvat al het nodige bevestigingsmateriaal<br />

voor de unit, inclusief draadstangen en schroeven.<br />

De posities van de montagehoeken staan aangegeven in afb. 4-8.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

De unit moet zodanig gemonteerd worden dat tijdens gebruik de lucht<br />

ongehinderd kan toe- en wegstromen.<br />

Eerst moeten de losse railadapters, die met<br />

het bevestigingsmateriaal meegeleverd zijn,<br />

aan de montagehoeken bevestigd worden,<br />

die zich op de zijde van de ophangrail (zie<br />

afb. 4-7, pos. 2) bevinden.<br />

• Bevestig de railadapters (zie<br />

afb. 4-7, pos. 3) met behulp van de<br />

verbindingsschroeven (zie afb. 4-7,<br />

pos. 4) zodanig aan de montagehoeken<br />

(zie afb. 4-7, pos. 5) dat ze met de<br />

ophangneus naar buiten gericht zijn.<br />

Afb. 4-7: Railadapter bevestigen<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 33


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Aanzuig-/<br />

uitblaasplenum<br />

Aanzuig-/<br />

uitblaasgeluiddemper<br />

Basisunit<br />

modulair<br />

+<br />

compact*<br />

Alle boorgaten voor bevestiging φ = 9 mm<br />

(voorzien voor M8-draadstangen)<br />

Ophangrail 950 mm<br />

Ophangrail 1 550 mm<br />

Ophangrail 2 550 mm<br />

Afb. 4-8: Boorgaten voor bevestiging montage met ophangrail<br />

Afb. 4-9: Montage met ophangrail<br />

• Let erop dat er voldoende ruimte is om<br />

de ventielen te installeren.<br />

• Bevestig de ophangrail met geschikte<br />

middelen tegen het plafond.<br />

• Bevestig de draadstang(en) met<br />

geschikte middelen tegen het plafond.<br />

• De positie van de boorgaten voor<br />

ophangrails en draadstangen staan<br />

aangegeven in afb. 4-8.<br />

• Hang de MPower-Geko met<br />

2 railadapters in de ophangrail.<br />

• Breng de tegenoverliggende zijde van<br />

de MPower-Geko zover omhoog dat de<br />

draadstangen in de openingen van de<br />

montagehoeken steken.<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Tab. 4-4: Bouwgrootte-afhankelijke breedtematen van het toebehoren<br />

34 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

• Bevestig de MPower-Geko met het meegeleverde bevestigingsmateriaal.<br />

• Richt de MPower-Geko met behulp van een waterpas exact in de langsen<br />

dwarsrichting uit (zie afb. 4-5).<br />

• Draai de bevestigingsschroeven vast.<br />

OPGELET!<br />

Alleen bij een waterpas gemonteerde koelunit kan de condens<br />

ongehinderd wegstromen.<br />

OPGELET!<br />

Om overdracht van mechanische resttrillingen te minimaliseren, wordt het<br />

gebruik van gangbare veerelementen aanbevolen.<br />

4.4.3 Assemblage van modules<br />

De Power-Geko is in zijn basisuitvoering uitgevoerd met optioneel<br />

toebehoren aan de luchtzijde. (Zie "Toebehoren, luchtzijdig" op pagina 25.)<br />

De modules worden met M8-zeskantbouten gecentreerd en gelijktijdig<br />

aangesloten (zie afb. 4-10).<br />

Afb. 4-10: Assemblage van modules<br />

Pos. 1: Basisunit<br />

Pos. 2: Aanzuig-/uitblaasplenum<br />

Bij montage van de basisunit en modules met behulp van de ophangrails<br />

moeten eerst de losse railadapters, die bij het bevestigingsmateriaal<br />

meegeleverd zijn, aan de montagehoeken bevestigd worden (zie "Montage<br />

met ophangrail (toebehoren)" op pagina 33. Let erop dat bij het aanzuigen<br />

uitblaasplenum (ZGM.#A041 en ZGM.#A042) geen adapters toegevoegd<br />

zijn. Deze modules moeten vóór plafondmontage met de basisunit en<br />

geluiddempermodule verbonden en vervolgens samen met deze in de<br />

ophangrail gehangen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 35


4 Montage<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4.4.4 Montage flexibele kanaalaansluitingen<br />

OPGELET!<br />

Wanneer flexibele kanaalaansluitingen los meegeleverd werden, wordt<br />

tevens een afdichtband meegeleverd. Deze moet gebruikt worden als<br />

afdichting tussen frame (flexibele kanaalaansluiting) en module (basisunit<br />

of geluiddemper).<br />

Bouwgrootte 1 2 3 4<br />

b [mm] 682 982 1282 1432<br />

Montage van de flexibele kanaalaansluitingen<br />

Pos. 1: Metaalschroef met sluitring 6,4 × 18 mm<br />

Pos. 2: Metaalschroef<br />

Pos. 3: Flexibele kanaalaansluiting<br />

Pos. 4: Basisunit<br />

• Breng de afdichtband¬aan<br />

• Bevestig de flexibele kanaalaansluiting<br />

met geschikt montagemateriaal op de<br />

daarvoor voorziene gaten op de basisunit<br />

of de geluiddempermodule.<br />

Afb. 4-11: Montage van de flexibele kanaalaansluitingen<br />

OPGELET!<br />

Mogelijk zijn de montagegaten van de flexibele kanaalaansluiting en de<br />

basisunit niet in lijn. Om deze in lijn te brengen, kan het montageframe<br />

van de flexibele kanaalaansluiting uitgetrokken of ineengeschoven<br />

worden.<br />

36 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

4 Montage<br />

4.4.5 Montage ingrijpbeveiliging<br />

Pos. 1: Basisunit<br />

Pos. 2: Ingrijpbeveiliging<br />

Pos. 3: Bevestigingsschroeven<br />

• Bij units zonder aan de zuigzijde<br />

gemonteerde module of zonder<br />

aanzuigkanaal moet de aanzuigopening<br />

van de basisunit beveiligd worden met<br />

een gepaste ingrijpbeveiliging. Daartoe<br />

kan bijvoorbeeld de als toebehoren<br />

leverbare <strong>GEA</strong>-ingrijpbeveiliging gebruikt<br />

worden (bestelnummer ZGM.#A511,<br />

waarbij voor ,,#" de bouwgrootte<br />

ingevoegd moet worden).<br />

• Bevestig de ingrijpbeveiliging met de<br />

daartoe voorziene 6 schroeven op de<br />

basisunit.<br />

Afb. 4-12: Montage ingrijpbeveiliging<br />

4.4.6 Montage afsluitdeksel (aanzuig-/uitblaasplenum)<br />

Pos. 1: Ronde aansluiting DN200<br />

Pos. 2: Afsluitdeksel DN200<br />

• Bij units met compacte bouwwijze en/<br />

of met aanzuig-/uitblaasplenum moeten<br />

niet-gebruikte ronde aansluitingen<br />

gesloten worden. Daarvoor kunnen de als<br />

toebehoren leverbare <strong>GEA</strong>-aanzuig- of<br />

uitblaasafsluitdeksels gebruikt worden<br />

(bestelnr. ZGM.OA711 en ZGM.OA712).<br />

• Plaats het (de) afsluitdeksel(s) op de te<br />

sluiten ronde aansluiting(en) en sluit<br />

het (ze) af met bijvoorbeeld kleef- of<br />

isolatieband.<br />

Afb. 4-13: Montage afsluitdeksel<br />

OPGELET!<br />

Om verlies aan de luchtzijde te vermijden, moet de verbinding tussen<br />

ronde aansluitingen en kanalen ter plaatse en/of afsluitdeksels ter plaatse<br />

afgedicht worden!<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 37


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.1 Algemeen<br />

Bij units zonder ventielen of met ter plaatse geïnstalleerde ventielen<br />

wordt de aan- en afvoer bepaald door de ligging van de externe<br />

mediumaansluitingen en/ of het gebruikte ventiel.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR DOOR ONTSNAPPEND VERWARMINGSMEDIUM!<br />

Voor het aanleggen van het leidingwerk op locatie en de hydraulische<br />

aansluiting van de MPower-Geko moet de toevoer van het verwarmings-/<br />

koelmedium afgesloten worden en tegen onbedoeld openen beveiligd<br />

worden.<br />

Alle externe leidingen voor het koelmedium moeten tegen<br />

condensvorming geïsoleerd worden.<br />

Indien de leidingen naast de zijdelingse condensbak geleid worden, dan<br />

moeten deze boven de zijdelingse condensbak ter plaatse geïsoleerd<br />

worden.<br />

Nadat alle aansluitwerkzaamheden voltooid zijn, moeten alle<br />

schroefverbindingen opnieuw aangedraaid en op spanningvrije montage<br />

gecontroleerd worden.<br />

5.2 Overzicht ventielen<br />

De verschillende schakeltypen gelden zowel voor de toevoer van het<br />

verwarmingsmedium als van het koelmedium.<br />

OPGELET!<br />

Op de regelventielen is de mediumdoorstroomrichting aangegeven met<br />

een pijl en/of letter.<br />

Ventielen met modulerende aandrijving<br />

Met deze ventielen kan de waterstroom continu geregeld worden<br />

(3-puntsbedrijf). De regeling gebeurt bij een af fabriek gemonteerde<br />

ventielset bij een 3-wegventiel als verdeelschakeling (zie afb. 5-1).<br />

Afb. 5-1: Motorisch aangedreven 3-wegventiel<br />

38 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

Bij het 2-wegventiel gebeurt de regeling via reductie van de mediumafvoer<br />

(zie afb. 5-2).<br />

Afb. 5-2: Motorisch aangedreven 2-wegventiel<br />

Ventielen met thermo-elektrische aandrijving<br />

Met deze ventielen is 2-puntsbedrijf (OPEN/DICHT) mogelijk. De regeling<br />

gebeurt bij een af fabriek gemonteerde ventielset bij een 3-wegventiel als<br />

verdeelschakeling (zie afb. 5-3).<br />

Afb. 5-3: 3-wegventiel met thermo-elektrische aandrijving<br />

Bij het 2-wegventiel gebeurt de regeling via reductie van de mediumafvoer<br />

(zie afb. 5-4).<br />

Afb. 5-4: 2-wegventiel met thermo-elektrische aandrijving<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 39


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Afsluitventiel<br />

Met het afsluitventiel kan de mediumdoorstroom beperkt of afgesloten<br />

worden (zie afb. 5-5).<br />

Afb. 5-5: Afsluitventiel<br />

Kogelkraan<br />

Met de kogelkraan kan de mediumdoorstroom afgesloten worden (zie<br />

afb. 5-6).<br />

Afb. 5-6: Kogelkraan<br />

5.3 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units zonder ventielen of met door<br />

derden geleverde ventielen<br />

5.3.1 Montage van de aansluitingen<br />

Bij units zonder ventielen of met ter plaatse geïnstalleerde ventielen<br />

worden de aan- en afvoer bepaald door de ligging van de externe<br />

mediumaansluitingen en/of het gebruikte ventiel.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij montage moet de aansluitmoer op de warmtewisselaar met een<br />

geschikt gereedschap tegengehouden worden.<br />

• Verwijder bij aanvang van de montage de beschermkappen van de toeen<br />

afvoer.<br />

• Monteer de aansluitingen mechanisch spanningvrij.<br />

40 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.3.2 Mediumaansluiting<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Alle door derden geleverde ventielen en leidingen met koelmedium,<br />

die niet boven de zijdelingse condensbak liggen, moeten ter plaatse<br />

geïsoleerd worden.<br />

• Let erop dat er voldoende ruimte is om de ventielen te installeren.<br />

• Neem de aanwijzingen in hoofdstuk "Montage van de aansluitingen" op<br />

pagina 40 in acht.<br />

• Leid de leidingen in een rechte hoek naar opzij of naar achteren weg.<br />

• Dicht de aansluitingen af.<br />

• Schroef de aansluitingen vast.<br />

Afb. 5-7: Warmtewisselaaraansluitingen in het 2-pijpsysteem<br />

Pos. 1: Warmtewisselaaraansluitingen (1/2"-binnendraad, vlak afdichtend)<br />

Afb. 5-8: Warmtewisselaaraansluitingen in het 4-pijpsysteem<br />

Pos. 1: Warmtewisselaaraansluitingen koelen (1/2"-binnendraad, vlak afdichtend)<br />

Pos. 2: Warmtewisselaaraansluitingen verwarmen (1/2"-binnendraad, vlak<br />

afdichtend)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 41


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5.4 Verwarmings- en koelwateraansluiting bij units met af fabriek gemonteerde<br />

ventielen<br />

5.4.1 Montage van de aansluitingen<br />

• Verwijder bij aanvang van de montage de beschermkappen van de toeen<br />

afvoer.<br />

• Monteer de aansluitingen mechanisch spanningvrij.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Bij montage moet de aansluitmoer op de warmtewisselaar met een<br />

geschikt gereedschap tegengehouden worden. Alle door derden<br />

geleverde en af fabriek gemonteerde ventielen en leidingen met<br />

koelmedium, die niet boven de zijdelingse condensbak liggen, moeten ter<br />

plaatse geïsoleerd worden.<br />

Koel- of<br />

verwarmingsventiel<br />

(2- en<br />

4-pijpsysteem)<br />

VGM.## 03.L<br />

VGM.## 03.R<br />

VGM.## 04.L<br />

VGM.## 04.R<br />

VGM.## 06.L<br />

VGM.## 06.R<br />

VGM.## 10.L<br />

VGM.## 10.R<br />

VGM.## 16.L<br />

VGM.## 16.R<br />

VGM.## 25.L<br />

VGM.## 25.R<br />

VGM.## 40.L<br />

VGM.## 40.R<br />

Ventielsleutel<br />

Kencijfer k vs<br />

-waarde<br />

Verwarmingsventiel<br />

(4-pijpsysteem)<br />

VGM.## ## ## 03.L<br />

VGM.## ## ## 03.R<br />

VGM.## ## ## 04.L<br />

VGM.## ## ## 04.R<br />

VGM.## ## ## 06.L<br />

VGM.## ## ## 06.R<br />

VGM.## ## ## 10.L<br />

VGM.## ## ## 10.R<br />

VGM.## ## ## 16.L<br />

VGM.## ## ## 16.R<br />

VGM.## ## ## 25.L<br />

VGM.## ## ## 25.R<br />

VGM.## ## ## 40.L<br />

VGM.## ## ## 40.R<br />

k vs<br />

-<br />

waarde<br />

m 3 /h<br />

Aansluitkencijfer<br />

0 1 2 3 4 5<br />

Buitendraad<br />

vlak<br />

afdichtend<br />

Soldeerfitting<br />

voor<br />

Cu-buis<br />

Buitendraad<br />

vlak<br />

afdichtend<br />

Soldeerfitting<br />

voor<br />

Cu-buis<br />

Buitendraad<br />

vlak<br />

afdichtend<br />

Soldeerfitting<br />

voor<br />

Cu-buis<br />

0,25 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

0,40 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

0,63 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

1,00 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

1,60 R½" Ø 12 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

2,50 R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

4,00 R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm R¾" Ø 15 mm<br />

Tab. 5-1: Overzicht ventielaansluitingen<br />

De regelventielen worden gewoonlijk af fabriek op de unit gemonteerd.<br />

Bij ventielsets met afsluitventielen of kogelkranen (kencijfers 2 tot 5,<br />

zie "Typesleutel" op pagina 3) worden deze om transportredenen los<br />

geleverd en moeten ze ter plaatse gemonteerd worden.<br />

42 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.4.2 Mediumaansluiting 2-pijpsysteem<br />

2-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan (optioneel)<br />

Pos. 4: Toevoer<br />

Afb. 5-9: Buisaansluitingen 2-pijpsysteem, 2-wegventiel<br />

OPGELET!<br />

Toevoerleidingwerk en afsluitventiel/kogelkraan worden los met de unit<br />

meegeleverd en moeten ter plaatse gemonteerd worden.<br />

3-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan (optioneel)<br />

Pos. 4: Toevoer<br />

Afb. 5-10: Buisaansluitingen 2-pijpsysteem, 3-wegventiel<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 43


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5.4.3 Mediumaansluiting 4-pijpsysteem<br />

2-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer koelen<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving koelen<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan koelen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 4: Afsluitventiel/kogelkraan verwarmen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 5: Toevoer koelen<br />

Pos. 6: Toevoer verwarmen<br />

Pos. 7: Ventielaandrijving verwarmen<br />

Pos. 8: Afvoer verwarmen<br />

Afb. 5-11: Buisaansluitingen 4-pijpsysteem, 2-wegventiel<br />

OPGELET!<br />

Toevoerleidingwerk en afsluitventiel/kogelkraan worden los met de unit<br />

meegeleverd en moeten ter plaatse gemonteerd worden.<br />

3-wegventiel<br />

Pos. 1: Afvoer koelen<br />

Pos. 2: Ventielaandrijving koelen<br />

Pos. 3: Afsluitventiel/kogelkraan koelen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 4: Afsluitventiel/kogelkraan verwarmen<br />

(optioneel)<br />

Pos. 5: Toevoer koelen<br />

Pos. 6: Toevoer verwarmen<br />

Pos. 7: Ventielaandrijving verwarmen<br />

Pos. 8: Afvoer verwarmen<br />

Afb. 5-12: Buisaansluitingen 4-pijpsysteem, 3-wegventiel<br />

44 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

5 Hydraulische aansluiting<br />

5.5 Condensafvoer aansluiten<br />

Voor een correcte afvoer van de condens moet de ter plaatse aanwezige<br />

condensafvoer aangesloten worden op de zijdelingse condensbak.<br />

• Kunststofslang of koperen buis op de daarvoor voorziene aansluiting van<br />

de condensbak schuiven en afdichten (zie afb. 5-13, pos. 2).<br />

• Bij aansluiting van de condensafvoer op de riolering moeten de<br />

voorschriften voor rioolwaterafvoer in acht genomen worden<br />

(stankafsluiter).<br />

OPGELET!<br />

Condensafvoerleidingen moeten altijd met voldoende verval aflopen!<br />

Bij drukloze aansluiting of bij afvoer naar de open lucht is een<br />

stankafsluiter niet nodig.<br />

Afb. 5-13: Condensafvoer<br />

Pos. 1: Condensbak<br />

Pos. 2: Condensafvoeraansluiting<br />

5.6 Condenspomp aansluiten<br />

Pos. 1: Condensbak<br />

Pos. 2: Condensafvoeraansluiting<br />

Pos. 3: Zuigslang<br />

Pos. 4: Condenspomp met isolatiemateriaal<br />

Pos. 5: Drukslang (1,5 m lang)<br />

Pos. 6: Vochtsensoren met beschermkapje<br />

Afb. 5-14: Condenspomp aansluiten<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 45


5 Hydraulische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Het uiteinde van de drukslang van de condenspomp moet op de plaatselijke<br />

condensafvoerinrichting aangesloten worden. Als deze verdere aansluiting<br />

niet zonder extra tegendruk gebeurt, bv. door een verlenging van<br />

de af fabriek gemonteerde drukslang, dan wordt het daadwerkelijke<br />

transportvolume door de toenemende weerstand gereduceerd (zie tab. 5-2<br />

en afb. 5-15).<br />

OPGELET!<br />

Bij aansluiting van de drukslang moet voorkomen worden dat de slang te<br />

sterk gebogen of geknikt wordt.<br />

Om overdracht van mechanische trillingen te voorkomen, moet de slang<br />

geïsoleerd worden tegen alle oppervlakken waarmee deze in contact zou<br />

kunnen komen.<br />

Werkelijk transportvolume van de condenspomp [l/h]<br />

Verticale<br />

Transportafstand<br />

[m]<br />

Horizontale transportafstand [m]<br />

5 10 20 30<br />

1 9,0 8,0 7,0 6,0<br />

2 7,0 6,0 5,0 5,0<br />

3 6,0 5,0 4,0 4,0<br />

4 4,5 4,0 3,5 3,0<br />

5 3,0 2,5 2,0 1,5<br />

6 2,5 1,5 0,5 0,0<br />

Tab. 5-2: Werkelijk transportvolume van de condenspomp in relatie tot de<br />

horizontale en verticale transportafstand<br />

Horizontale<br />

transportafstand<br />

Werkelijk<br />

transportvolume<br />

Verticale<br />

transportafstand<br />

Pomp<br />

Condensafvoervoorziening ter plaatse<br />

Afb. 5-15: Horizontale en verticale transportafstanden<br />

46 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

De elektrische installatie van de ventilatorconvector mag enkel uitgevoerd<br />

worden door elektrotechnisch vakbekwaam personeel met inachtneming<br />

van deze gebruikshandleiding en de geldende voorschriften:<br />

–– VDE-voorschriften, inclusief de veiligheidsvoorschriften<br />

–– Ongevallenpreventievoorschriften<br />

–– Montagehandleiding<br />

6.1 Aansluitschema's<br />

De elektrische aansluiting van ventilatorconvectoren mag uitsluitend<br />

uitgevoerd worden conform de geldende aansluitschema's. Het<br />

aansluitschema bevindt zich aan de binnenzijde van het deksel van de<br />

aansluitkast of is als apart document bijgevoegd.<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

In de aansluitschema's staan geen beschermingsmaatregelen vermeld.<br />

Bij het aansluiten moeten de geldende normen en voorschriften in acht<br />

genomen worden en met het plaatselijke energiebedrijf afgestemd<br />

worden.<br />

Regel-/vermogenselektronica<br />

MATRIX 511<br />

MATRIX 2001<br />

MATRIX 3001<br />

MATRIX 4001<br />

Microschakelaar<br />

Tab. 6-1: Afzekering<br />

Afzekering<br />

B 10 A<br />

B 10 A<br />

B 10 A<br />

B 10 A<br />

B 6 A<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 47


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.2 Klemmenkast of elektrische schakelkast<br />

De MPower-Geko wordt afhankelijk van de modelvariant geleverd met een<br />

–– klemmenkast of<br />

–– plaatstalen elektrische schakelkast.<br />

Klemmenkast<br />

Plaatstalen elektrische schakelkast<br />

Afb. 6-1: Klemmenkast/elektrische schakelkast openen<br />

Klemmenkast<br />

In de klemmenkast bevinden zich een klemmenstrook en, afhankelijk van<br />

de uitvoering, eventueel extra elektrotechnische componenten.<br />

Plaatstalen elektrische schakelkast<br />

In de plaatstalen elektrische schakelkast bevinden zich (afhankelijk van de<br />

uitvoering):<br />

–– een klemmenstrook en eventueel extra elektrotechnische componenten<br />

–– regel-/vermogenselektronica (MATRIX 511/2001/3001/4001).<br />

6.3 Ventilatortoerental<br />

6.3.1 3/5-toerenmotor<br />

De motor van de ventilator heeft tot 5 aanstuurbare toerentallen. Af<br />

fabriek zijn naar keuze 3 of 5 toerentallen geconfigureerd (zie het<br />

unitspecifieke aansluitschema).<br />

OPGELET!<br />

De af fabriek uitgevoerde configuratie van de klemmen hangt af van de<br />

bestelde toerentalcombinatie van de unit.<br />

48 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Bestelbare toerentalcombinatie<br />

Klemmenconfiguratie (schakelstand)<br />

110 11 112 113 114<br />

Toerental van de motor<br />

A, K 1 2 3 - -<br />

B, L 2 3 4 - -<br />

C, M 3 4 5 - -<br />

Tab. 6-2: toerentalcombinaties<br />

E, O 1 3 5 - -<br />

H, R 1 2 3 4 5<br />

Ventilatortoerental wijzigen<br />

OPGELET!<br />

Het ventilatortoerental kan in bepaalde gevallen enkel door een<br />

gemachtigde dienst gewijzigd worden.<br />

6.4 Aansluiting bij externe regeling<br />

Aansluitschema op de binnenzijde van het deksel geplakt of als aparte<br />

documentatie bijgeleverd.<br />

De componenten worden aangesloten via een klemmenstrook. Deze<br />

bevindt zich afhankelijk van de modelvariant in een klemmenkast of in een<br />

plaatstalen elektrische schakelkast die afhankelijk van de uitvoering van de<br />

mediumaansluitingen rechts of links op de basisomkasting gemonteerd is.<br />

Aansluitschema op de<br />

binnenzijde van het<br />

deksel geplakt of als<br />

aparte documentatie<br />

bijgeleverd.<br />

Aansluitschema op de<br />

binnenzijde van het deksel<br />

geplakt of als aparte<br />

documentatie bijgeleverd.<br />

Afb. 6-2: Klemmenkast en plaatstalen elektrische schakelkast<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 49


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

OPGELET!<br />

De exacte aansluiting van de afzonderlijke aggregaten (ventilator,<br />

ventielen, enz.) staat aangegeven in het bij de unit geleverde<br />

aansluitschema. Vóór u met de aansluiting begint, moet u eerst<br />

controleren of de bestelcode van de elektrische uitrusting van de unit<br />

overeenstemt met het aansluitschema.<br />

Er mag altijd slechts één ventilatortoerental tegelijk aangestuurd worden!<br />

PE L N<br />

M<br />

1~<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Het aansluitcompartiment moet afgeschermd zijn, d.w.z. aanraken van de<br />

basisisolatie van de elektrische kabel moet onmogelijk zijn.<br />

• Voer de aansluiting uitsluitend uit overeenkomstig het unitspecifieke<br />

aansluitschema.<br />

Zonder relaisprint mag hoogstens 1 unit via een besturing/regeling bediend<br />

worden.<br />

Met relaisprint kunnen tot 4 units via een besturing/regeling bediend<br />

worden. Daarbij moet de totale stroomopname met inachtneming van de<br />

maximale afzekering van B6A in acht genomen worden.<br />

PE L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879<br />

1<br />

1)<br />

Afb. 6-3: Motor- en ventielklemmenstrook<br />

2<br />

on/off<br />

alarm<br />

3<br />

2)<br />

M<br />

4<br />

M<br />

Pos. 1: voeding 230 VAC; externe afzekering max.<br />

6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 2: Insturing ventilator (klemmen<br />

110 = toerental 1; 111 = toerental 2;<br />

112 = toerental 3;<br />

optioneel 113 = toerental 4;<br />

114 = toerental 5)<br />

Pos. 3: Klemmen voor uitgevoerde<br />

thermocontacten (optioneel)<br />

Pos. 4: aansluitklemmen voor ventielen<br />

Pos. 6: voeding 230 VAC; externe afzekering<br />

max. 6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 7: Storingsmeldingen (contact 814-815<br />

gesloten storing condenspomp)<br />

1) Relaisprint bij units met regelsleutel<br />

DO.2xx.xx<br />

2) De ventielaansluiting staat aangegeven<br />

in het unitspecifieke aansluitplan.<br />

PE<br />

L<br />

L<br />

N<br />

N<br />

814 815 816 STP STP<br />

PE L N<br />

6 7<br />

Afb. 6-4: Condenspompen-klemmenstrook<br />

50 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.4.1 Aansluiting van meerdere MPower-Geko's<br />

OPGELET!<br />

Vóór u met de aansluiting begint, moet u eerst controleren of de<br />

bestelcode van de elektrische uitrusting van de unit overeenstemt met het<br />

aansluitschema.<br />

Er mag altijd slechts één ventilatortoerental tegelijk aangestuurd worden!<br />

Tijdens de wisseling van toerental moet rekening gehouden worden met<br />

een omschakelingspauze van minstens 0,1 sec.! Laat de ventilator altijd in<br />

toerental 3 starten!<br />

Wanneer er een storing in de condenspomp optreedt, en in geval van<br />

units met uitgevoerd thermocontact (klemmen 60 en 61) moet ter plaatse<br />

gegarandeerd worden dat bij inwerkingstelling van het thermocontact<br />

of van het waterniveau-alarm de ventilator uitgeschakeld wordt en het<br />

koelventiel sluit.<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Bij het combineren van meerdere MPower-Geko's met een externe<br />

regelaar mogen de toerentallen van de ventilatormotoren niet parallel<br />

geschakeld of aangestuurd worden.<br />

OPGELET!<br />

Meerdere MPower-Geko's uitsluitend overeenkomstig afbeelding 6-5<br />

met een externe regelaar combineren. Er dienen externe scheidingsrelais<br />

gemonteerd te worden (K1 - K3).<br />

MPower-Geko's met relaisprint zijn enkel voorbereid voor parallel<br />

gebruik.<br />

Aansluiting van meerdere MPower-Geko's zonder relaisprint<br />

Pos. 1: voeding230 V AC/50 Hz, externe<br />

afzekering max. B 6 A<br />

Pos. 2: toerentalschakelaar<br />

Pos. 3: Geko nr. 1, ventilator 3-toeren<br />

Pos. 4: Geko nr. 2, ventilator 3-toeren<br />

• Sluit meerdere MPower-Geko's aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema.<br />

Afb. 6-5: Aansluiting van meerdere MPower-Geko's<br />

Aansluiting van meerdere MPower-Geko's met relaisprint<br />

MPower-Geko's die met een relaisprint uitgerust zijn (regelaarpakket<br />

DO.2xx.xx), kunnen parallel gebruikt worden.<br />

In deze opstelling zijn maximum 4 units toelaatbaar. Mits inachtneming<br />

van de maximaal toelaatbare afzekering van B 6 A moet de totale<br />

stroomopname van de units in acht genomen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 51


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.5 Overzicht van de <strong>GEA</strong> MATRIX stuur- en regelprints<br />

MATRIX<br />

511<br />

De <strong>GEA</strong> MATRIX stuur- en<br />

regelprints zijn in de elektrische<br />

schakelkast ingebouwd.<br />

Het onderstaand overzicht toont<br />

u de verschillende regelprints.<br />

Om de nodige aansluitingen<br />

te kunnen uitvoeren, wordt op<br />

de onderstaande printlay-outs<br />

het ingebouwde regelaartype<br />

vermeld.<br />

Het regelaartype (bv.<br />

MATRIX 3001) staat ook<br />

aangegeven op het bijgevoegde<br />

aansluitschema of op de sticker op<br />

de print.<br />

4001+IO<br />

4001<br />

3001<br />

2001<br />

Afb. 6-6: Overzicht regelaartypes<br />

52 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.6 Montage van het bedieningspaneel<br />

Alle IP20-bedieningspanelen hebben een geïntegreerde<br />

ruimtetemperatuurvoeler. Deze kan gebruikt worden wanneer het<br />

bedieningspaneel op een voor de temperatuurregeling optimale plaats in<br />

de ruimte geïnstalleerd wordt. Alle IP54-bedieningspanelen hebben een los<br />

bijgeleverde externe ruimtevoeler.<br />

OPGELET!<br />

De montagepositie van de ruimtetemperatuurvoeler is voor de<br />

nauwkeurigheid van de temperatuurregeling in de ruimte van cruciaal<br />

belang. Monteer daarom voelers (zie afb. 6-7):<br />

–– niet naast deuren, ramen, doorgeefluiken, enz., omdat intensieve<br />

luchtbeweging de meetwaarde vervalst.<br />

–– niet op koude of warme wanden (bv. buitenmuur, schoorsteen) omdat<br />

de temperatuur van de wand de meetwaarde vervalst.<br />

–– niet achter gordijnen omdat isolerende luchtlagen de meetwaarde<br />

vervalsen.<br />

–– niet in de directe omgeving van het uitblaasrooster van de units omdat<br />

de uitblaastemperatuur de meetwaarde vervalst.<br />

Wanneer er geen optimale montagepositie voor een IP20-<br />

bedieningspaneel beschikbaar is, of wanneer het om een IP54-<br />

bedieningspaneel gaat, moet een aparte ruimtetemperatuurvoeler of<br />

retourluchtvoeler aangesloten worden.<br />

Daarbij wordt de eventueel in het bedieningspaneel geïntegreerde<br />

temperatuurvoeler automatisch gedeactiveerd.<br />

*<br />

1,5m<br />

Afb. 6-7: Montage van de ruimtetemperatuurvoeler/het bedieningspaneel<br />

* aanbevolen montagehoogte<br />

Wanneer het bedieningspaneel op de wand of op een inbouwdoos<br />

bevestigd moet worden, moet u te werk gaan volgens de<br />

gebruikshandleiding van het bedieningspaneel. Daar vindt u ook de<br />

bijbehorende boorsjabloon.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 53


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> MATRIX<br />

6.7.1 Aansluiting van de netspanning voor de regelaar<br />

PE<br />

PE<br />

PE<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

2<br />

3<br />

L<br />

N<br />

PE<br />

PE<br />

L<br />

N<br />

4<br />

1<br />

L<br />

N<br />

<br />

Pos. 1: voeding 230 V AC/50 Hz, externe afzekering max.<br />

B 10 A<br />

Pos. 2: Aansluiting op de eerste unit<br />

Pos. 3: Aansluiting op de tweede unit<br />

Pos. 4: Naar aanvullende units<br />

–– Bij units zonder condenspomp wordt de<br />

netspanning rechtstreeks op de regelaar<br />

aangesloten (Pos. 2 en Pos. 3).<br />

–– Bij units met condenspomp gebeurt de aansluiting<br />

op de aparte klemmenstrook in de schakelkast op de<br />

klemmen L, N, PE (bv. met 3×1,5 mm 2 NYM).<br />

• Sluit de netspanning overeenkomstig het<br />

aansluitschema op de basisprint aan.<br />

PE<br />

PE<br />

PE<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

2<br />

3<br />

L<br />

L<br />

N<br />

N<br />

PE<br />

PE<br />

L<br />

L<br />

N<br />

N<br />

4<br />

1<br />

L<br />

N<br />

<br />

Pos. 1: voeding 230 V AC/50 Hz, externe afzekering max.<br />

B 10 A<br />

Pos. 2: Aansluiting op de eerste unit<br />

Pos. 3: Aansluiting op de tweede unit<br />

Pos. 4: Naar aanvullende units<br />

–– Bij units zonder condenspomp wordt de<br />

netspanning rechtstreeks op de regelaar<br />

aangesloten (Pos. 2 en Pos. 3).<br />

–– Bij units met condenspomp gebeurt de aansluiting<br />

op de aparte klemmenstrook in de schakelkast op de<br />

klemmen L, N, PE (bv. met 3x1,5 mm2 NYM).<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Afb. 6-8: Aansluiting van de netspanning<br />

OPGELET!<br />

Vanuit de master unit kunnen ook slave units gevoed worden (zie afb. 6-8,<br />

pos. 3 en pos. 4). De voedingsklemmen bij MATRIX 511 en de afzonderlijke<br />

klemmenstrook (units met condenspomp) zijn geschikt voor dubbel<br />

gebruik met gelijke doorsnede. Daarbij moet de totale stroomopname van<br />

de units met inachtneming van de maximale afzekering van B10 A in acht<br />

genomen worden. Indien nodig moet een tweede voedingsaansluiting<br />

geïnstalleerd worden.<br />

54 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.7.2 Aansluiting van de stuurstroomkabels<br />

OPGELET!<br />

–– Gebruik voor de aansluiting de volgende stuurstroomkabels:<br />

–– bij korte kabels en/of een storingvrije omgeving: meeraderige<br />

stuurkabel 0,5 mm 2 met een afscherming van aluminiumgecoate<br />

kunststoffolie bv. J-Y(ST)Y max. 7×2×O,8<br />

–– bij lange kabels en/of een storinggevoelige omgeving: meeraderige<br />

stuurkabel 0,5 mm 2 met afscherming van gevlochten koperdraad<br />

–– de totale kabellengte mag niet groter zijn dan 50 m (MATRIX 511)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Unit met Bedieningspaneel<br />

MATRIX OP4/OP5<br />

MATRIX 511<br />

slave units<br />

Afb. 6-9: Verbinding bedieningspaneel –<br />

luchtbehandelingsunits<br />

Unit<br />

MATRIX 511<br />

Afb. 6-10: Voeleraansluiting - daalcontact<br />

Aanvoertemperatuurvoeler<br />

externe<br />

ruimtevoeler<br />

extern<br />

daalcontact<br />

Verbinding bedieningspaneel - luchtbehandelingsunit<br />

slave units<br />

Op een bedieningspaneel MATRIX OP4/OP5 mogen<br />

uitsluitend units met MATRIX 511-regelapparatuur<br />

aangesloten worden.<br />

Er kunnen maximum 4 units op een OP4/OP5<br />

aangesloten worden.<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema (dezelfde nummers verbinden).<br />

–– Er kunnen twee aders met gelijke kabeldoorsnede op<br />

één klem aangesloten worden.<br />

–– Stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

–– Bij de aansluiting van ventielaandrijvingen<br />

moeten de verbindingen bedieningspaneel -<br />

luchtbehandelingsunits via de AH-klemmen (insturing<br />

ventiel 2-pijpunits/verwarmingsventiel 4-pijpsunits)<br />

en AK-klemmen (insturing koelventiel 4-pijpsunits)<br />

tot stand gebracht worden. (-.-.-)<br />

–– Bij aansluiting van een externe ruimtevoeler<br />

moet de verbinding bedieningspaneel -<br />

luchtbehandelingsunits via klem 12 tot stand<br />

gebracht worden. (-----)<br />

–– Bij units enkel verwarmen, enkel koelen, verwarmen<br />

of koelen moet de verbinding bedieningspaneelluchtbehandelingsunits<br />

via klem 14 tot stand<br />

gebracht worden. (-----)<br />

–– Bij aansluiting van een potentiaalvrij contact<br />

voor de nachtverlaging moet de verbinding<br />

bedieningspaneel-luchtbehandelingsunits via klem 67<br />

tot stand gebracht worden. (-----)<br />

Aansluiting van een externe ruimtevoeler<br />

of retourluchtvoeler (optioneel),<br />

aanvoertemperatuurvoeler, daalcontact (optioneel)<br />

• Sluit de voelers of het daalcontact overeenkomstig<br />

het aansluitschema aan.<br />

–– Kabels voor voeler en daalcontact als<br />

stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 55


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Af fabriek is aan de klemmen 14/15 bij master units enkel verwarmen een<br />

weerstand 5,6 kΩ (rood) en bij master units enkel koelen een weerstand<br />

33 kΩ (blauw) aangesloten. Deze weerstand dient voor de configuratie<br />

van de bedrijfsstanden en mag binnen een unitgroep slechts één keer<br />

aanwezig zijn. Als meerdere weerstanden in eenzelfde groep aanwezig<br />

zijn, moeten ze tot op één weerstand na allemaal verwijderd worden.<br />

Ook mag er telkens maar één externe ruimtevoeler of één<br />

retourluchtvoeler en slechts één aanvoertemperatuurvoeler per unitgroep/<br />

bedieningspaneel aanwezig zijn.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Slave unit met<br />

Bedieningspaneel met<br />

MATRIX 2000<br />

MATRIX OP20/OP21<br />

Verbinding bedieningspaneel - luchtbehandelingsunit<br />

slave units<br />

Op een bedieningspaneel MATRIX OP20/OP21 mogen<br />

uitsluitend units met MATRIX 2000-regelapparatuur<br />

aangesloten worden.<br />

Er kunnen maximum 16 units op een OP20/OP21<br />

aangesloten worden.<br />

–– Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

–– Bij de aansluiting van ventielaandrijvingen<br />

moeten de verbindingen bedieningspaneelluchtbehandelingsunits<br />

via de klemmen 37/47 en<br />

38/48 tot stand gebracht worden. (-.-.-)<br />

–– De aansluiting van een externe ruimtevoeler,<br />

retourluchtvoeler of aanvoertemperatuurvoeler<br />

kan rechtstreeks op de klemmen 12 en 13 van<br />

het bedieningspaneel of via de tussenklemmen<br />

STV1/STV2, voor zover deze niet elders in gebruik<br />

zijn, aangesloten worden. Bij gebruik van de<br />

tussenklemmen moeten bovendien 2 aders op<br />

de klemmen 12 en 13 van het bedieningspaneel<br />

aangesloten worden. (-----)<br />

–– Bij een unit met retourluchtvoeler of<br />

aanvoertemperatuurvoeler moeten tevens 2 aders<br />

op de klemmen 12 en 13 van het bedieningspaneel<br />

aangesloten worden. Bij deze uitvoeringsvariant kan<br />

geen externe ruimtevoeler aangesloten worden.<br />

De voeler wordt aangesloten via de tussenklemmen<br />

STV1/STV2. (-----)<br />

slave units<br />

Afb. 6-11: Verbinding bedieningspaneel – luchtbehandelingsunits<br />

56 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Slave unit<br />

met<br />

MATRIX 2000<br />

STV1<br />

STV1<br />

STV1<br />

STV2<br />

STV2<br />

STV2<br />

Sonde externe<br />

Aansluiting van een externe ruimtevoeler<br />

of retourluchtvoeler (optioneel) of<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Kabels voor voeler als stuurstroomkabel: zie<br />

aanwijzing op pagina 55 bovenaan.<br />

Afb. 6-12: Voeleraansluiting<br />

OPGELET!<br />

Er mag telkens maar één externe ruimtevoeler of één retourluchtvoeler<br />

en slechts één aanvoertemperatuurvoeler per unitgroep/bedieningspaneel<br />

aangesloten worden.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

<br />

Master unit met<br />

Slave unit met<br />

MATRIX 3000<br />

MATRIX 2000<br />

30<br />

31<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

40<br />

41<br />

42<br />

43<br />

44<br />

45<br />

46<br />

47<br />

48<br />

30<br />

31<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

Verbinding master unit MATRIX 3000 - slave units<br />

MATRIX 2000<br />

Op units met MATRIX 3000-regelapparatuur kunnen<br />

units met MATRIX 2000-regelapparatuur aangesloten<br />

worden.<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Stuurstroomkabel: zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan.<br />

Slave units<br />

Afb. 6-13: Verbinding master unit - slave units<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 57


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7.3 Aansluiting van de busverbinding<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Bedieningspaneel<br />

MATRIX OP20/OP21<br />

netwerkdeelnemer<br />

12<br />

13<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

Verbinding bedieningspaneel – netwerkdeelnemer<br />

Bij aansluiting van het bedieningspaneel MATRIX<br />

OP2010P21 op het netwerk MATRIX.Net moet een<br />

2-aderige busleiding gebruikt worden.<br />

• Sluit de busleiding aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Als busleiding wordt de volgende kabel aanbevolen:<br />

Fabrikaat: HELUKABEL<br />

Type: CAN-BUS flexible 2 × 2 × ... mm 2<br />

(zie aanwijzing op pagina 59)<br />

Afb. 6-14: Verbinding bedieningspaneel - netwerkdeelnemer<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Bedieningspaneel<br />

Unit met<br />

MATRIX OP3X/44/5X<br />

MATRIX<br />

3000/4000<br />

12<br />

13<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

32<br />

33<br />

34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

Verbinding bedieningspaneel – luchtbehandelingsunit<br />

Op de bedieningspanelen MATRIX OP3X/44/5X<br />

mogen uitsluitend units met<br />

MATRIX 3000/4000-regelapparatuur gebruikt worden.<br />

• Sluit de busleiding aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– Als busleiding wordt de volgende kabel aanbevolen:<br />

Fabrikaat: HELUKABEL<br />

Type: CAN-BUS flexible 2 × 2 × ... mm 2<br />

(zie aanwijzing op pagina 59)<br />

Afb. 6-15: Verbinding bedieningspaneel – luchtbehandelingsunit<br />

58 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Verbinding master unit - slave units<br />

Master unit met<br />

Slave unit met<br />

MATRIX 3000/4000 MATRIX 3000/4000<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

95<br />

96<br />

97<br />

98<br />

99<br />

Voor de verbinding van units met<br />

MATRIX 3000/4000-regelapparatuur moet een<br />

2-aderige busleiding gebruikt worden.<br />

• Sluit de busleiding aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

–– De afzonderlijke units zijn met MATRIX 3000/4000<br />

uitgerust.<br />

–– Als busleiding wordt de volgende kabel aanbevolen:<br />

Fabrikaat: HELUKABEL<br />

Type: CAN-BUS flexible 2 × 2 × ... mm 2<br />

(zie aanwijzing onderaan)<br />

slave units<br />

Afb. 6-16: Verbinding master unit - slave units<br />

6.7.4 Aansluiting van de buitenvoeler (optioneel)<br />

OPGELET!<br />

Gebruik voor de aansluiting uitsluitend datakabels conform DIN 19245 T3<br />

en EN 50170, waarvan de aders paarsgewijs gedraaid zijn en die voorzien<br />

zijn van een gevlochten afscherming.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

<br />

<br />

18<br />

19<br />

1<br />

• Sluit de buitenvoeler aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Afb. 6-17: Aansluiting van de buitenvoeler<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 59


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7.5 Aansluiting van de aanvoertemperatuurvoeler (optioneel)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

Afb. 6-18: Aansluiting van de<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

14<br />

15<br />

1<br />

• Sluit de aanvoertemperatuurvoeler aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema (zie ook<br />

afb. 6-12 op pagina 57). De aansluitklemmen<br />

bevinden zich op de montageplaat van het<br />

bedieningspaneel (zie ook gebruikshandleiding<br />

bedieningspanelen).<br />

–– Bij 2-pijps Change Over-units met MATRIX 2000 kan<br />

een extra ruimtevoeler/retourluchtvoeler uitsluitend<br />

via een AI-module aangesloten worden.<br />

• De afscherming van de voelerkabel met de<br />

afschermingsklem volvlaks op massa aansluiten!<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

Afb. 6-19: Aansluiting van de<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

• Sluit de aanvoertemperatuurvoeler aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema.<br />

• De afscherming van de voelerkabel met de<br />

afschermingsklem volvlaks op massa aansluiten!<br />

6.7.6 Aansluiting van de ruimtevoeler/retourluchtvoeler (optioneel)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan).<br />

Afb. 6-20: Aansluiting van de ruimtevoeler/<br />

retourluchtvoeler<br />

• Sluit de ruimtevoeler of retourluchtvoeler<br />

aan overeenkomstig het aansluitschema.<br />

De aansluitklemmen bevinden zich op de<br />

montageplaat van het bedieningspaneel (zie ook<br />

gebruikshandleiding bedieningspanelen).<br />

• Bij 2-pijps Change Over-units met MATRIX 2000 kan<br />

een extra ruimtevoeler/retourluchtvoeler uitsluitend<br />

via een AI-module aangesloten worden.<br />

60 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan)<br />

Afb. 6-21: Aansluiting van de ruimtevoeler/<br />

retourluchtvoeler<br />

• Sluit de ruimtevoeler of retourluchtvoeler aan<br />

overeenkomstig het aansluitschema.<br />

6.7.7 Aansluiting van de inblaasvoeler (bij installatie op later tijdstip)<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan)<br />

10<br />

1<br />

• Sluit de inblaasvoeler aan overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

11<br />

Afb. 6-22: Aansluiting van de inblaasvoeler<br />

6.7.8 Aansluiting storingsmelding<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 511<br />

123<br />

124<br />

125<br />

NO<br />

NC<br />

C<br />

Pos. 1: aansluitkabel (zie aanwijzing op pagina 55<br />

bovenaan)<br />

Storing<br />

Op het bedieningspaneel kan de storingsmelding via<br />

een potentiaalvrij contact waargenomen worden.<br />

De contactbelasting bij 230 V AC bedraagt max.<br />

4 A ohm/2 A inductief.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Storing:<br />

contact op klem 124 -125 gesloten<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 61


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.7.9 Aansluiting bedrijfs- en storingsmelding<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 3000<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

NO<br />

NC<br />

C<br />

NO<br />

NC<br />

C<br />

Storing Bedrijf<br />

Bij deze regelaars zijn de bedrijfsmelding en de<br />

storingsmelding via potentiaalvrije contacten<br />

beschikbaar. De contactbelasting bij 230 V AC bedraagt<br />

max. 4 A ohm/2 A inductief.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

Bedrijf:<br />

contact op klem 120 -121 gesloten<br />

Afb. 6-23: Aansluiting bedrijfs- en storingsmelding<br />

6.7.10 Aansluiting ingang nachtverlaging<br />

Storing:<br />

contact op klem 124 -125 gesloten<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Voor de activering van de nachtverlaging moet het<br />

contact gesloten zijn.<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 511<br />

66<br />

67<br />

Ingang<br />

nachtverlaging<br />

als potentiaalvrij<br />

contact<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

De lusweerstand mag niet boven 500 Ω liggen.<br />

Afb. 6-24: Aansluiting ingang nachtverlaging<br />

6.7.11 Aansluiting functie-ingangen en -uitgangen<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Luchtbehandelingsunit<br />

met<br />

MATRIX 3000<br />

Afb. 6-25: Aansluiting functie-ingang<br />

Functie-ingang<br />

als potentiaalvrij<br />

contact<br />

Aan de functie-ingang kunnen afhankelijk van de<br />

geleverde regelapparatuur verschillende functies<br />

toegewezen zijn.<br />

Om de functie te activeren, moet het contact bij:<br />

–– nachtverlaging gesloten<br />

–– unit UIT met vorstbeveiliging geopend zijn.<br />

De functie kan via de servicetool MATRIX.PDA of de<br />

servicesoftware MATRIX.PC gewijzigd worden.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

De lusweerstand mag niet boven 500 Ω liggen.<br />

62 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Luchtbehandelingsunit met MATRIX<br />

4000 en IO-uitbreidingskaart<br />

L<br />

4A<br />

N<br />

231<br />

230<br />

100<br />

N<br />

233<br />

232<br />

100<br />

62<br />

63<br />

64<br />

65<br />

66<br />

67<br />

68<br />

69<br />

Verwarmen<br />

Overbrugging extern<br />

Koelen<br />

Overbrugging extern<br />

Vrije bedrijfskeuze<br />

Unit UIT<br />

Nachtverlaging<br />

Normaal bedrijf<br />

Afb. 6-26: Aansluiting functie-ingangen en functieuitgangen<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Functie-ingangen<br />

Aan de functie-ingangen kunnen verschillende functies<br />

toegewezen worden.<br />

–– Normaal bedrijf<br />

–– Nachtverlaging<br />

–– Vrije bedrijfskeuze<br />

(De functies van deze bedrijfsstanden kunnen via de<br />

onderhoudssoftware MATRIX.PC geprogrammeerd<br />

worden)<br />

–– Uitschakeling van de unit<br />

(zonder vorstvrij houden van de ruimte)<br />

<br />

Functie-uitgangen<br />

De regeling beschikt over 2 functie-uitgangen:<br />

–– Aanvraag verwarmen (max. 230 V/4 A ohm/2 A<br />

inductief)<br />

–– Aanvraag koelen (max. 230 V/4 A ohm/2 A inductief)<br />

Wanneer er geen overbruggingen aangebracht zijn<br />

tussen 100-230 en 100-232, kunnen de uitgangen 230-<br />

231 en 232-233 als potentiaalvrije uitgangen (max. 2 A)<br />

gebruikt worden.<br />

• Voer de aansluiting uit overeenkomstig het<br />

aansluitschema.<br />

De lusweerstand mag niet boven 500 Ω liggen.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 63


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.8 Netwerk en aansluiting afscherming MATRIX.Net (niet voor MATRIX 500)<br />

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het MATRIX.Net en de juiste<br />

opbouw van het netwerk. MATRIX.Net is een netwerk waarin de<br />

verschillende componenten van het <strong>GEA</strong>-regelsysteem (netwerkdeelnemers)<br />

via een databus met elkaar verbonden worden. Via de databus wordt alle<br />

informatie die voor de besturing en regeling nodig is, tussen de deelnemers<br />

uitgewisseld.<br />

Netwerkdeelnemers kunnen zijn: regelaars, bedieningspanelen, globale<br />

modules, centrale schakelklok, LON ® -interfaces, servicetools.<br />

6.8.1 Groepsstructuur<br />

Een groep bestaat uit minstens 2 en hoogstens 20 deelnemers<br />

(bedieningspaneel, 16 luchtbehandelingsunits, ventielmodule, DV-module,<br />

LON ® -module). Zo vormen bv. een bedieningspaneel en een regelaar/unit<br />

een groep.<br />

Maar ook een LON ® -module en een regelaar/unit kunnen een groep<br />

vormen. Daarbij zendt de LON ® -module de reële en instelwaarden naar de<br />

groep.<br />

Bij units met MATRIX 3000 en MATRIX 4000 kan het bedieningspaneel door<br />

een globale module, bv. MATRIX.LON, vervangen worden zodat deze ook<br />

een groep vormen.<br />

Groepsstructuur bij het systeem MATRIX 2000<br />

Netwerk<br />

MATRIX.DO<br />

MATRIX.DI<br />

Met het systeem MATRIX 2000 kan, zoals in het voorbeeld in afb. 6-27, een<br />

groep gevormd worden.<br />

max. 1 bedieningspaneel<br />

Groep<br />

MATRIX.Net<br />

Unit 1 Unit 2 Unit 16<br />

MATRIX 2000 MATRIX 2000 MATRIX 2000<br />

MATRIX.CLOCK / MATRIX.AI MATRIX.LON MATRIX.V<br />

MATRIX.OP71 *<br />

Afb. 6-27: Groepsstructuur met het regelaartype MATRIX 2000<br />

4-10 aders 4-7 aders 4-7 aders<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De groepsadressen worden toegewezen met de schakelaar voor<br />

het groepsadres op het bedieningspaneel. Lees daartoe in de<br />

gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX bedieningspanelen" het hoofdstuk<br />

"Inbedrijfstelling en testen". De MATRIX OP71 wordt aan deze groep<br />

toegewezen via de clusterconfiguratie. Lees daartoe het "Submenu<br />

clusterconfig." in de gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspaneel<br />

OP71". De modules (MATRIX.V, MATRIX.LON) worden aan deze groep<br />

toegewezen bij MATRIX.V via de schakelaar voor het groepsadres of bij<br />

MATRIX.LON via de software. Lees daartoe het desbetreffende hoofdstuk<br />

"Inbedrijfstelling en testen" van deze gebruikshandleiding of de<br />

gebruikshandleiding voor "<strong>GEA</strong> MATRIX ® - Globale module". Het netwerk<br />

MATRIX.Net wordt aangesloten op het bedieningspaneel.<br />

64 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Groepsstructuur bij systeem MATRIX 3000 in combinatie met MATRIX 2000<br />

Met de systemen MATRIX 2000 en MATRIX 3000 kan een groep<br />

gevormd worden. Het voorbeeld in afb. 6-28 toont een netwerk met<br />

bedieningspaneel, MATRIX 2000, MATRIX 3000 en verschillende globale<br />

modules.<br />

Netwerk<br />

Groupe<br />

Unit 1 Unit 2 Unit 16<br />

MATRIX.DO<br />

MATRIX.DI<br />

max. 1 bedieningspaneel<br />

MATRIX.CLOCK /<br />

MATRIX.OP71 *<br />

MATRIX.AI MATRIX.LON MATRIX.V MATRIX.Net<br />

4-7 aders 4-7 aders<br />

Afb. 6-28: Groepsstructuur van een combinatie van de regelaartypes MATRIX 2000 en MATRIX 3000<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De toewijzing van de groepsadressen gebeurt:<br />

–– met de schakelaar voor het groepsadres op het bedieningspaneel. Lees<br />

daartoe in de gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspanelen"<br />

het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen".<br />

–– op de print van de regelaar MATRIX 3000. Lees daartoe de<br />

gebruikshandleiding van de unit.<br />

De MATRIX OP71 wordt aan deze groep toegewezen via de<br />

clusterconfiguratie. Lees daartoe het "Submenu clusterconfig." in de<br />

gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspaneel OP71".<br />

De gegevens van de module MATRIX.LON worden toegewezen via de LON ® -<br />

zijdige configuratie.<br />

De module MATRIX.V worden aan deze groep toegewezen via de<br />

schakelaar voor het groepsadres. Lees daartoe het desbetreffende<br />

hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen" in deze gebruikshandleiding of in de<br />

gebruikshandleiding voor "<strong>GEA</strong> MATRIX ® - Globale module".<br />

De volgorde van de units 2-16 is willekeurig. Het bedieningspaneel moet<br />

aangesloten worden op een regelaar van het type MATRIX 3000.<br />

Met systeem MATRIX 3000 kan tevens een groep ingericht worden met<br />

componenten van het systeem MATRIX 2000.<br />

Bovendien kan het bedieningspaneel vervallen, wanneer globale modules,<br />

zoals MATRIX.LON, 01, 00, AI, OP71, aanwezig zijn en via deze module de<br />

vereiste bedrijfsparameters en de instelwaarden naar de groep verzonden<br />

kunnen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 65


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Groepsstructuur bij systeem MATRIX 3000 en/of MATRIX 4000<br />

Met de systemen MATRIX 3000 en MATRIX 4000 kan een groep<br />

gevormd worden. Het voorbeeld in afb. 6-29 toont een netwerk met<br />

bedieningspaneel, MATRIX 3000, MATRIX 4000 en verschillende globale<br />

modules.<br />

Groep<br />

Netwerk<br />

MATRIX.RF<br />

MATRIX.EM<br />

MATRIX.DI<br />

MATRIX.DO<br />

Unit 1 Unit 2 Unit 16<br />

MATRIX.Net<br />

MATRIX.Net<br />

MATRIX.V<br />

MATRIX.LON<br />

MATRIX.AI<br />

MATRIX.CLOCK /<br />

OP71 *<br />

Afb. 6-29: Groepsstructuur van een combinatie van de regelaartypes MATRIX 3000 en MATRIX 4000<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De volgorde en combinatie van de regelaars/units is volstrekt willekeurig.<br />

Er kunnen echter ook uitsluitend MATRIX 3000- of uitsluitend<br />

MATRIX 4000-regelaars gebruikt worden.<br />

Wij adviseren om het bedieningspaneel als eerste component van een groep<br />

te configureren.<br />

De toewijzing van de groepsadressen gebeurt:<br />

–– met de schakelaar voor het groepsadres op het bedieningspaneel. Lees<br />

daartoe in de gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspanelen"<br />

het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen".<br />

–– op de print van de regelaar MATRIX 3000/4000. Lees daartoe de<br />

gebruikshandleiding van de unit.<br />

De MATRIX OP71 wordt aan deze groep toegewezen via de<br />

clusterconfiguratie. Lees daartoe het "Submenu clusterconfig." in de<br />

gebruikshandleiding "<strong>GEA</strong> MATRIX ® bedieningspaneel OP71".<br />

De gegevens van de module MATRIX.LON worden toegewezen via de LON ® -<br />

zijdige configuratie.<br />

De modules MATRIX.v, MATRIX.RF en MATRIX.EM worden aan deze<br />

groep toegewezen via de schakelaar voor het groepsadres. Lees daartoe<br />

het desbetreffende hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen" in deze<br />

gebruikshandleiding of in de gebruikshandleiding voor "<strong>GEA</strong> MATRIX ® -<br />

Globale module".<br />

OPGELET!<br />

De combinatie van units met MATRIX 3000 en units met MATRIX 2000 is<br />

in deze groepsconfiguratie toegestaan. Zie "Groepsstructuur bij systeem<br />

MATRIX 3000 in combinatie met MATRIX 2000" op pagina 65. Een<br />

combinatie van units met MATRIX 4000 en units met MATRIX 2000 is niet<br />

mogelijk.<br />

66 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.8.2 Netwerkstructuur MATRIX.Net<br />

Een netwerk kan bestaan uit één of meerdere groepen (maximaal 16).<br />

Daarnaast kunnen globale modules in het netwerk geïntegreerd worden.<br />

De netopbouw/nettopologie van MATRIX.Net moet lijnvormig uitgevoerd<br />

worden. Zie "Topologieën van het netwerk MATRIX.Net" op pagina 68.<br />

De maximale omvang van het netwerk MATRIX.Net wordt in afb. 6-30 als<br />

voorbeeld getoond.<br />

Groep 2<br />

Groep 4 Groep 16<br />

Groep 3<br />

Groep 1<br />

Afb. 6-30: Voorbeeld van de maximale omvang van een netwerk<br />

* Het gelijktijdige gebruik van een MATRIX-bedieningspaneel OP71 en van een MATRIX.CLOCK in een netwerk is niet mogelijk.<br />

De maximale omvang van het netwerk kan bestaan uit:<br />

–– maximaal 16 unitgroepen – Zie "Topologieën van het netwerk MATRIX.<br />

Net" op pagina 68.<br />

–– twee digitale ingangsmodules (MATRIX.DI)<br />

–– twee analoge ingangsmodules (MATRIX.AI)<br />

–– twee digitale uitgangsmodules (MATRIX.DO)<br />

–– een afzuigmanager (MATRIX.EM)<br />

––<br />

maximaal 16 LON ®<br />

-modules (MATRIX.LON).<br />

–– er kan slechts 1 module MATRIX.LON bij elke groep ingedeeld worden<br />

–– een centrale schakelklok (MATRIX.CLOCK) of een groepenoverkoepelend<br />

bedieningspaneel (MATRIX-bedieningspaneel OP71) **<br />

** Wanneer een modulebeheerssysteem (LON-module) zich in een groep<br />

aanmeldt en deze groep bij een cluster van het groepenoverkoepelend<br />

MATRIX-bedieningspaneel OP71 ingedeeld is, dan ontstaat een<br />

adresconflict. De LON-module en het MATRIX-bedieningspaneel OP71<br />

moeten bijgevolg verschillende groepen bedienen.<br />

De volgorde van de unitgroepen en globale modules in het netwerk<br />

is willekeurig. Bepalend voor de toewijzing van de units, de<br />

bedieningspanelen en de globale modules tot een groep is:<br />

–– de instelling van de schakelaar voor het groepsadres (lees daartoe<br />

tevens het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en testen" in de desbetreffende<br />

gebruikshandleidingen)<br />

–– of de toewijzing van een module-ingang en -uitgang aan een unitgroep<br />

via de onderhoudssoftware MATRIX.PC (lees daartoe de Online-Help voor<br />

de onderhoudssoftware MATRIX.PC)<br />

en niet de fysieke volgorde.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 67


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.8.3 Topologieën van het netwerk MATRIX.Net<br />

6.8.4 Lijnstructuur<br />

Het MATRIX.Net kan met een lijnstructuur en een lijnstructuur met<br />

steekleiding opgebouwd worden. Alle met het MATRIX-systeem uitgeruste<br />

units hebben toegang tot deze databus.<br />

De databus moet aan beide fysieke uiteinden afgesloten worden zodat er<br />

geen reflecties kunnen optreden, die de gegevensoverdracht storen. Op de<br />

betreffende prints zijn schakelbare busafsluitweerstanden geïntegreerd, die<br />

zorgen voor een goede afsluiting - zie hoofdstuk "MATRIX.net aansluiten"<br />

in de desbetreffende gebruikshandleidingen.<br />

1 2 De afbeelding toont de opbouw van een MATRIX.Net met lijnstructuur. Als<br />

voorbeeld zijn twee groepen met elk een bedieningspaneel en een globale<br />

module gekoppeld.<br />

Bovendien wordt de voeding van het bedieningspaneel via de regelaar<br />

(klemmen 95/99) afgebeeld.<br />

Groep 1 Groep 2<br />

4 conducteurs 2 conducteurs<br />

2<br />

conducteurs<br />

4 conducteurs<br />

Afb. 6-31: Opbouw van een MATRIX.Net met lijnstructuur<br />

OPGELET!<br />

De datakabel moet zodanig aangelegd worden, zoals weergegeven<br />

in afb. 6-31, dat de afscherming van de kabel slechts aan één zijde<br />

aangesloten is – Zie "Afscherming/Aarding" op pagina 71.<br />

68 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.8.5 Lijnstructuur met steekleiding<br />

1 2 3 X De afbeelding toont de opbouw van een MATRIX.Net met lijnstructuur en<br />

steekleiding. Als voorbeeld wordt de aansluiting van een bedieningspaneel<br />

weergegeven met een steekleiding bij meerdere groepen. De toegestane<br />

maximale lengte van de steekleiding bedraagt 25 m.<br />

Groep 1 Groep 2 Groep X<br />

2-aderig 4-aderig 2-aderig<br />

Afb. 6-32: Opbouw van een MATRIX.Net in lijnstructuur met steekleiding<br />

* Aangezien het niet toegestaan is om drie aders vast te klemmen, moet een tussenklem gebruikt worden!<br />

Hiervoor kunnen de tussenklemmen (STV) op de print – voor zover niet in gebruik – of externe klemmen<br />

gebruikt worden.<br />

OPGELET!<br />

De datakabel moet zodanig aangelegd worden, zoals weergegeven<br />

in afb. 6-32, dat de afscherming van de kabel slechts aan één zijde<br />

aangesloten is – Zie "Afscherming/Aarding" op pagina 71.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 69


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.8.6 Netwerkstructuur MATRIX.Net<br />

Datakabel<br />

Gebruik voor het opbouwen van de MATRIX.Net uitsluitend datakabels<br />

conform DIN 19245 T3 en EN 50170, waarvan de aders paarsgewijs gedraaid<br />

zijn en die voorzien zijn van een gevlochten afscherming.<br />

Voor het bussysteem MATRIX.Net bevelen wij deze datakabels aan:<br />

max.<br />

kabellengte<br />

totaal [m]<br />

max. kabellengte<br />

steekleidingen [m]<br />

Fabrikant Kabeltype uitsluitend<br />

MATRIX.Net<br />

MATRIX.Net +<br />

voedingsspanning<br />

50 50 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS CAN 1×2×0,22 2×2×0,22<br />

300 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS CAN 1×2×0,34 2×2×0,34<br />

600 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS CAN 1×2×0,5 2×2×0,5<br />

30 30 LAPP Kabel UNITRONIC ® BUS LD 1×2×0,22 2×2×0,22<br />

30 30 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY (TP) 2×2×0,22<br />

150 60 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY (TP) 1×2×0,34 2×2×0,34<br />

150 60 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY (TP) 1×2×0,5 2×2×0,5<br />

30 30 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY PiMF 2×2×0,22<br />

300 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY PiMF 2×2×0,34<br />

600 150 LAPP Kabel UNITRONIC ® Li2YCY PiMF 2×2×0,5<br />

50 50 HELUKABEL CAN BUS 1×2×0,22 4×1×0,22<br />

300 150 HELUKABEL CAN BUS 1×2×0,34 4×1×0,34<br />

600 150 HELUKABEL CAN BUS 1×2×0,5 4×1×0,5<br />

30 30 HELUKABEL PAAR-TRONIC-Li-2YCYV<br />

2X2X<br />

30 30 BELDEN 9841 1×2×AWG24<br />

2×2×0,22<br />

30 30 BELDEN 9842 2×2×AWG24<br />

150 60 BELDEN 3105A 1×2×AWG22<br />

150 60 BELDEN 3107A 2×2×AWG22<br />

Tab. 6-3: Datakabel<br />

70 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

Kabellengtes<br />

Onafhankelijk van de kabeldoorsnede en het aantal deelnemers mag<br />

de kabellengte beslist niet meer bedragen dan 600 m, inclusief de<br />

steekleidingen.<br />

De lengte van een steekleiding mag niet meer bedragen dan 25 m. De<br />

totale lengte van alle steekleidingen mag niet meer bedragen dan 150 m.<br />

ADVIES<br />

Bij meer dan 110 deelnemers moeten repeaters in het netwerk<br />

opgenomen worden. Om de kabellengte te vergroten, zijn speciale<br />

repeaters nodig, die de looptijden van de telegrammen tussen de<br />

netwerksegmenten ontkoppelen.<br />

Afhankelijk van de kabellengte van het MATRIX.Net moet de<br />

kabeldoorsnede van de busleiding aangepast worden!<br />

Kabellengte<br />

tot 50 m<br />

tot 600 m<br />

Kabeltype<br />

2 x 2 x 0,22 mm 2 *<br />

1 x 2 x 0,22 mm 2<br />

2 x 2 x 0,5 mm 2 *<br />

1 x 2 x 0,5 mm 2<br />

* Bevat 2 aders voor de voeding van bedieningspanelen of modules.<br />

Afscherming/Aarding<br />

• De datakabel (MATRIX.Net) moet aan één zijde in de <strong>GEA</strong> airco- en<br />

ventilatie-units met afschermingsklemmen aangesloten worden voor een<br />

optimaal elektrisch contact.<br />

• De afscherming met de afschermingsklem volvlaks op massa aansluiten!<br />

• In installaties met een uitgestrekt netwerk of wanneer rekening<br />

gehouden moet worden met grote EMC-invloeden, moet de afscherming<br />

aan beide zijden aangesloten worden. In dat geval moet eerst<br />

gecontroleerd worden of er geen potentiaalverschillen optreden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 71


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.9 Elektrische aansluiting met <strong>GEA</strong> microschakelaars/relaisprints<br />

M<br />

1~<br />

De <strong>GEA</strong> MPower-Geko's kunnen makkelijk bestuurd en geregeld worden<br />

met de schakelaars CMS, CMT of CET. Afhankelijk van de unituitvoering zijn<br />

de volgende bedrijfsstanden mogelijk:<br />

–– Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)<br />

–– Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)<br />

–– Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

–– Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)<br />

De microschakelaars worden aangesloten op de af fabriek gemonteerde<br />

klemmenstrook. Deze bevindt zich in de klemmenkast of in de plaatstalen<br />

elektrische schakelkast die op de basisomkasting gemonteerd is (zie afb. 6-1<br />

op pagina 48).<br />

Zonder relaisprint kan slechts één unit op een schakelaar (CMS, CMT)<br />

aangesloten worden. Met relaisprint kunnen tot 4 units op een schakelaar<br />

(CMS, CMT, CET) aangesloten worden (regelsleutel DO.2xx.xx).<br />

PE L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879 10 11 12 13<br />

PE L N<br />

1)<br />

1 2 3 4 5<br />

Afb. 6-33: Motor- en ventielklemmenstrook<br />

PE<br />

L<br />

L<br />

PE L N<br />

on/off<br />

alarm<br />

N<br />

N<br />

6 7<br />

2)<br />

M<br />

814 815 816 STP STP<br />

M<br />

Pos. 1: voeding 230 V AC; externe afzekering<br />

max. 6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 2: insturing ventilator (klemmen<br />

110 = toerental 1; 111 = toerental 2;<br />

112 = toerental 3)<br />

Pos. 3: klemmen voor uitgevoerde<br />

thermocontacten (optioneel);<br />

belastbaarheid 230 V AC/1 A)<br />

Pos. 4: aansluitklemmen voor ventielen<br />

Pos. 5: aansluitklemmen voor optionele<br />

retourluchtvoeler<br />

Pos. 6: voeding 230 V AC; externe afzekering<br />

max. 6 A (units zonder condenspomp)<br />

Pos. 7: storingsmeldingen (contact 814-815<br />

gesloten - 7 storing condenspomp;<br />

contactbelastbaarheid 230 V AC/2 A)<br />

1) Relaisprint bij units met regelsleutel<br />

DO.2xx.xx<br />

2) De ventielaansluiting staat aangegeven in<br />

het unitspecifieke aansluitplan.<br />

Afb. 6-34: Condenspompen-klemmenstrook<br />

Op de volgende aansluitschema's wordt telkens als voorbeeld de aansluiting<br />

van een microschakelaar met 2 units weergegeven.<br />

OPGELET!<br />

Voordat u met de aansluiting begint, moet u eerst controleren of de<br />

bestelcode van de elektrische uitrusting van de unit overeenstemt met<br />

het schakelschema. Er mag altijd slechts één ventilatortoerental tegelijk<br />

aangestuurd worden! Wanneer er een storing in de condenspomp<br />

optreedt en bij units met uigevoerd thermocontact (klemmen TK) moet<br />

ter plaatse gegarandeerd worden dat als er een fout optreedt, de<br />

ventilator uitgeschakeld wordt en het koelventiel sluit.<br />

• Voer de aansluiting uitsluitend uit overeenkomstig het unitspecifieke<br />

aansluitschema.<br />

• De aansluiting van de storingsmeldcontacten staat aangegeven in het<br />

unitspecifieke aansluitschema.<br />

72 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.10 Unitaansluiting microschakelaars CMS, CMI en CEI (= MCR2000)<br />

6.10.1 Unitaansluitklemmen voor uitvoeringen met klemmenstrook en optionele relaisprint<br />

Eventueel 2e unit en<br />

verdere<br />

6-8<br />

1)<br />

M<br />

1~<br />

PE L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879 10 11 12 13<br />

PE<br />

*)<br />

Unit<br />

L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879<br />

2)<br />

optioneel met condenspomp<br />

on/off<br />

alarm<br />

PE L L N N 814 815 816 STP STP<br />

PE L L N N 814 815 816 STP STP<br />

1ste unit<br />

6-8<br />

B6A<br />

PE L N<br />

3<br />

B6A<br />

PE L N<br />

3)<br />

4)<br />

R P D A B C<br />

H I K F M<br />

Afb. 6-35: Aansluitklemmen<br />

1) = Relaiskit (enkel units met regelsleutel DO.2xx.xx)<br />

2) = Ventielen aansluiten indien in de unituitrusting aanwezig. Anders enkel besturing van de ventilator.<br />

Het ventiel voor installaties enkel verwarmen, enkel koelen en verwarmen of koelen moet aangesloten<br />

worden op klem 876, het verwarmingsventiel bij 4-pijpinstallaties op klem 878.<br />

3) = Bij units met condenspomp gebeurt de voeding aan de condenspomp (in plaats van<br />

motorklemmenstrook). De doorvoer van N naar de motorklemmenstrook werd af fabriek uitgevoerd.<br />

4) = Aansluiting van P gebeurt bij units met condenspomp hier.<br />

*) = De aansluitingen in de lichtgrijze zone zijn al af fabriek uitgevoerd.<br />

De weergave op deze plaats bevordert enkel en alleen de betere voorstelling van het schakelschema.<br />

X = aantal aders van de kabel: bv.: 5 × 1,5 mm 2 NYM<br />

P<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 73


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.11 Voeler en besturingsingangen - microschakelaar CEI<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

1 2<br />

Afb. 6-36:<br />

Voeleraansluiting<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

3 4<br />

Afb. 6-37:<br />

Besturingsingangen<br />

Aansluiting van ruimte- of retourluchtvoeler (optie) of<br />

aanvoertemperatuurvoeler<br />

–– Aansluitkabel zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan.<br />

Pos. 1: ruimte- of retourluchtvoeler - bij retourluchtvoeler verbinding met de unit,<br />

klemmen 12 en 13 tot stand brengen!<br />

Pos. 2: aanvoertemperatuurvoeler (de klemmen 10 en 11 aan de unit kunnen als<br />

tussenklemmen gebruikt worden).<br />

• Sluit de netspanning aan overeenkomstig het aansluitschema.<br />

–– Bij aansluiting van een retourluchtvoeler verdere bedrading volgens<br />

"Continubedrijf van de ventilator" uitvoeren (zie volgende pagina's).<br />

Besturingsingangen vrijgave of H/C-omschakeling<br />

–– Aansluitkabel zie aanwijzing op pagina 55 bovenaan.<br />

Pos. 3: ingang H/C-omschakeling (in plaats van aanvoertemperatuurvoeler afb. 6-36,<br />

pos. 2)<br />

Pos. 4: vrijgave (contact gesloten)<br />

• Sluit de besturingsingangen aan overeenkomstig het aansluitschema.<br />

6.12 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMS<br />

6.12.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen - enkel koelen - verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

5<br />

ABCD<br />

P<br />

6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

CMS (= 983 860)<br />

Afb. 6-38: Manuele ventilatorbesturing<br />

74 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6 Elektrische aansluiting<br />

6.13 Aansluiting schakelaar microschakelaar CMT<br />

6.13.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

7<br />

ABCD H I P<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (=983 861)<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (=983 861)<br />

Afb. 6-39: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.13.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

7<br />

ABCD H I P<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (= 983 861)<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (= 983 861)<br />

Afb. 6-40: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.13.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

ABCD I KM P R<br />

ABCD H I KM P R<br />

8<br />

8<br />

4<br />

4<br />

9<br />

C<br />

2 10 6<br />

H<br />

6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

1 2 3<br />

9<br />

C<br />

2 10 6<br />

H<br />

6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

1 2 3<br />

T<br />

T<br />

CMT (=983 861) 902 035<br />

Afb. 6-41: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CMT (=983 861)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

902 035<br />

6.13.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)<br />

7<br />

ABCD F H P<br />

9<br />

C<br />

2 10<br />

H<br />

6 6 N<br />

1 2 4a 3 5 4<br />

01 123<br />

T<br />

CMT (=983 861)<br />

Afb. 6-42: Continu bedrijf van de ventilator en ventielinsturing<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 75


6 Elektrische aansluiting<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

6.14 Aansluiting schakelaar microschakelaar CEI<br />

6.14.1 Bedrijfsstand enkel verwarmen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

6<br />

ABCD H P<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Bornier basse tension<br />

15 16 17 18<br />

Bornier pour tensions < 42V<br />

CET (=MCR2000)<br />

Afb. 6-43: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CET (=MCR2000)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.14.2 Bedrijfsstand enkel koelen (2-pijpsysteem)<br />

ABCD H P<br />

ABCD H P<br />

6<br />

6<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

15 16 17 18<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

15 16 17 18<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

CET (=MCR2000)<br />

Afb. 6-44: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CET (=MCR2000)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.14.3 Bedrijfsstand verwarmen of koelen (2-pijpsysteem)<br />

6<br />

ABCD H P<br />

6<br />

ABCD H P<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

CET (=MCR2000)<br />

Afb. 6-45: Continu bedrijf van de ventilator en<br />

ventielinsturing<br />

CET (=MCR2000)<br />

Ventilatorbesturing of ventilator- en<br />

ventielinsturing<br />

6.14.4 Bedrijfsstand verwarmen en koelen (4-pijpsysteem)<br />

7<br />

ABCD F H P<br />

CET (=MCR2000)<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

Laagspanningsklemmenstrook<br />

15 16 17 18<br />

Lage sp. klemmenstr<br />

Afb. 6-46: Continu bedrijf van de ventilator en ventielinsturing<br />

76 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Schakel de unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg<br />

ervoor dat de unit op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter<br />

plaatse tegen opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Neem vóór alle werkzaamheden aan ventilatorconvectoren de volgende<br />

punten in acht:<br />

Sluit bij alle werkzaamheden aan ventielen of toe- en afvoerleidingen<br />

de toevoer van het verwarmingsmedium af en zorg ervoor dat deze niet<br />

onverhoeds geopend kunnen worden.<br />

Wacht tot het verwarmingsmedium afgekoeld is voor u aan het werk<br />

gaat.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Gevaar voor verwonding door rondraaiende ventilatorbladen! Schakel de<br />

unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg ervoor dat<br />

de unit op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen<br />

opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

7.1 Veiligheidscontrole<br />

7.1.1 Voorwaarden voor inbedrijfstelling<br />

–– De volledige installatie, waartoe deze MPower-Geko behoort, is zowel<br />

mechanisch als elektrisch volledig geïnstalleerd.<br />

–– De installatie, en dus ook deze MPower-Geko, is spanningvrij.<br />

–– Alle mediumleidingen zijn gespoeld en vrij van residuen en vervuilingen.<br />

–– De installatie is conform de voorschriften gevuld met medium (zie<br />

"Correct gebruik" op pagina 11 in de volledige gebruikshandleiding).<br />

OPGELET!<br />

Vóór de inbedrijfstelling moet ervoor gezorgd worden dat<br />

–– de uitblaas van de unit (warmtewisselaar)<br />

–– de condensbakken en het aanzuiggebied van de condenspomp<br />

–– en het filtermedium schoon zijn.<br />

Indien nodig, moeten deze onderdelen gereinigd worden of moet het<br />

filtermedium vervangen worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 77


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.1.2 Vóór de inbedrijfstelling moeten de volgende controles uitgevoerd worden:<br />

• Controleer de correcte bevestiging van de MPower-Geko<br />

(plafondbevestiging).<br />

• Controleer met de hand de bevestiging van de servomotoren (afb. 7-1,<br />

pos. 1).<br />

• Controleer of alle schroefverbindingen van de mediumaansluitingen<br />

vastzitten (afb. 7-1, pos. 2).<br />

• Controleer alle elektrische aansluitingen met behulp van de<br />

aansluitschema's en controleer of de schroeven van de klemmenstroken<br />

goed vastzitten.<br />

• Voer de overige stappen van de inbedrijfstelling uit (zie hoofdstuk 7.2).<br />

Afb. 7-1: Controles vóór de inbedrijfstelling<br />

Pos. 1: servomotoren<br />

Pos. 2: schroefverbindingen mediumaansluitingen<br />

78 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.2 Controle van de regel- en afsluitventielen<br />

7.2.1 Controle van de regelventielen<br />

In geval van reeds ter plaatse aanwezige ventielen moeten deze conform de<br />

voorschriften van de fabrikant gecontroleerd worden.<br />

2- of 3-wegventielen met modulerende servomotoren of 2- en<br />

3-wegventielen met thermo-elektrische servomotoren<br />

De servomotoren van de 2- en 3-wegventielen zijn voorzien van een<br />

standaanduiding in de vorm van rode kunststofnokken, die in sleuven<br />

boven de wartelmoer geleid zijn of achter een kijkvenster te zien zijn (zie<br />

tab. 7-1, pos. 1).<br />

Standaanduiding van de aandrijfspindel 2-wegventiel 3-wegventiel<br />

A<br />

AB<br />

B<br />

Stand 1<br />

Ventiel DICHT<br />

Ventiel DICHT<br />

A<br />

AB<br />

B<br />

Stand 2<br />

Tab. 7-1: Standaanduiding bij 2- en 3-wegventielen<br />

Pos. 1: standaanduiding<br />

Ventiel OPEN<br />

Ventiel OPEN<br />

OPGELET!<br />

De thermo-elektrische servomotoren zijn met een veersluiting en een<br />

schroefadapter aan de ventielkast bevestigd. Om de verbinding los te<br />

maken, moet de borgveer door zijdelings schuiven verwijderd worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 79


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.2.2 Instelling van de afsluitventielen (variant)<br />

Controleer of de afsluitventielen open zijn:<br />

• Schroef de beschermkap (afb. 7-2, pos. 2) af.<br />

• Sluit het ventiel door de inwendige volumeregelschroef (afb. 7-2, pos. 3)<br />

met een inbussleutel 4 mm tot aan de rechteraanslag in te draaien.<br />

• Draai de voorinstelschroef (afb. 7-2, pos. 4) tot aan de rechteraanslag in.<br />

• Voer de voorinstelling uit aan de hand van het in de diagrammen<br />

aangegeven aantal omwentelingen (zie afb. 7-3 met tab. 7-2 en afb. 7-4<br />

met tab. 7-3). Draai daartoe de voorinstelschroef tegen de klok in (max.<br />

8 omwentelingen).<br />

• Draai met een inbussleutel de volumeregelschroef (afb. 7-2, pos. 3) tot<br />

aan de aanslag open.<br />

• Schroef de beschermkap weer op.<br />

3<br />

Afb. 7-2: Afsluitventielen instellen<br />

Pos. 1: afsluitventiel<br />

Pos. 2: beschermkap<br />

Pos. 3: volumeregelschroef<br />

Pos. 4: voorinstelschroef<br />

2<br />

4<br />

1<br />

OPGELET!<br />

Door het afsluitventiel gedoseerd te openen, kan het doorstroomvolume<br />

van het medium door de unit beperkt worden.<br />

80 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.2.3 Afsluitventiel voor regelventielen tot Kvs-waarde 1,6 (1/2") bij ventilatorconvectoren<br />

Voorinstelling<br />

Drukverlies<br />

Doorstroming<br />

Afb. 7-3: Doorstroomdiagram V9400<br />

Voorinstelling ¼ ½ 1 1½ 2 3 4 5 6 7 8<br />

k v<br />

-waarden 0,07 0,13 0,22 0,32 0,43 0,65 0,85 1,10 1,25 1,40 1,45<br />

Tab. 7-2: Voorinstelling = aantal volle omwentelingen van de voorinstelschroef vanaf de rechteraanslag<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 81


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.2.4 Afsluitventiel voor regelventielen van Kvs-waarde 2,5 (3/4") tot Kvs-waarde 4,0 (3/4") bij<br />

ventilatorconvectoren<br />

Voorinstelling<br />

Drukverlies<br />

Doorstroming<br />

Afb. 7-4: Doorstroomdiagram V9441<br />

Voorinstelling ½ 1 1½ 2 2½ 3 4 5<br />

k v<br />

-waarden 0,2 0,4 0,6 1 1,5 1,7 2 2,2<br />

Tab. 7-3: Voorinstelling = aantal volle omwentelingen van de voorinstelschroef vanaf de rechteraanslag<br />

82 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.3 Installatie ontluchten<br />

Om te garanderen dat de warmtewisselaar met verwarmings-/koelmedium<br />

gevuld is, moet de warmtewisselaar ontlucht worden.<br />

OPGELET!<br />

Elektrische units en meubilair beschermen tegen vrijkomend spuitwater.<br />

Afb. 7-5: Ontluchten van de warmtewisselaar<br />

• Open alle afsluiters en regelventielen.<br />

• Open de ontluchtingsschroef<br />

(ontluchtingsschroeven) met geschikt<br />

gereedschap (zie afb. 7-5).<br />

• Sluit de ontluchtingsschroef<br />

(ontluchtingsschroeven) weer wanneer<br />

alleen nog maar verwarmings-/<br />

koelmedium uitstroomt.<br />

• Ga op dezelfde manier te werk bij<br />

alle andere ontluchtingsschroeven.<br />

Afhankelijk van de unituitvoering zijn dat<br />

1 tot 3 stuks.<br />

Pos. 1: ontluchtingsschroeven<br />

7.4 Condensafvoer controleren<br />

Dit controlepunt is uitsluitend van toepassing bij koelunits zonder<br />

condenspomp.<br />

Tijdens het gebruik van de koelunit wordt condens gevormd, ook op nietgeïsoleerde<br />

mediumleidingen. Controleer of<br />

• de aansluiting van de zijdelingse condensbak (afb. 7-6, pos. 1) zodanig<br />

aangebracht is dat de condens ongehinderd afgevoerd kan worden.<br />

Daarbij moet erop gelet worden dat de aansluitleiding met voldoende<br />

verval afloopt.<br />

Pos. 1: condensbak<br />

Pos. 2: condensafvoer<br />

Afb. 7-6: Afvoer van condens<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 83


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.5 Afsluitweerstanden<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Op de prints van het MATRIX 2000-regelsysteem bevinden zich geen<br />

afsluitweerstanden.<br />

Op het bedieningspaneel MATRIX OP20/OP21 moeten de afsluitweerstanden<br />

alleen worden in- of uitgeschakeld wanneer via het MATRIX.Net een<br />

netwerk naar andere unitgroepen of aanvullende modules, zoals een<br />

klokmodule of met ingangs- en uitgangsmodules tot stand gebracht wordt.<br />

De afsluitweerstanden moeten aan het begin en het einde van de lijn<br />

ingeschakeld worden (afb. 7-7):<br />

• Schakel op beide deelnemers (bv. bedieningspanelen, regelprints of<br />

modules) de DIP-schakelaars op "ON".<br />

Het begin en einde van de lijn komen overeen met het begin en einde van<br />

de busleiding. Bij stand-alone units moeten de afsluitweerstanden eveneens<br />

ingeschakeld worden.<br />

<br />

N O<br />

O<br />

N<br />

Module<br />

Begin van<br />

de lijn<br />

Module<br />

Afb. 7-7: Afsluitweerstanden instellen<br />

Module<br />

Bedieningspaneel<br />

Einde van<br />

de lijn<br />

DIP-schakelaar<br />

Functie<br />

1 2<br />

OFF OFF afsluitweerstand uitgeschakeld<br />

ON ON afsluitweerstand ingeschakeld (toestand bij levering)<br />

OPGELET!<br />

Bij levering zijn de DIP-schakelaars op "ON/ON" ingesteld en moeten zij<br />

bij gebruik als tussenunit uitgeschakeld worden.<br />

84 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

L<br />

L<br />

102<br />

103<br />

104<br />

105<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

110<br />

111<br />

112<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

2<br />

1<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

99<br />

N<br />

98<br />

97 L<br />

96L<br />

95<br />

38<br />

37<br />

36<br />

35<br />

34102<br />

33103<br />

32<br />

31104<br />

30105<br />

STP<br />

73STP<br />

72STP<br />

71<br />

70110<br />

07111<br />

06112<br />

15<br />

14120<br />

13121<br />

12122<br />

11<br />

10123<br />

124<br />

125<br />

N 2<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

102<br />

103<br />

104<br />

105<br />

110<br />

111<br />

112<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

130<br />

131<br />

132<br />

133<br />

134<br />

140<br />

141<br />

1<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

2<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

144<br />

143<br />

142<br />

1<br />

ON<br />

99<br />

9998<br />

97<br />

9896<br />

9795<br />

96<br />

95<br />

75<br />

3874<br />

3773<br />

72<br />

36<br />

71<br />

3570<br />

3405<br />

3304<br />

3225<br />

24<br />

3119<br />

3018<br />

07<br />

06<br />

15<br />

7314<br />

7213<br />

7112<br />

11<br />

7010<br />

07<br />

06<br />

1503<br />

02<br />

1401<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

L<br />

L<br />

L<br />

L<br />

102<br />

103<br />

104<br />

105<br />

110<br />

111<br />

112<br />

120<br />

121<br />

122<br />

123<br />

124<br />

125<br />

130<br />

131<br />

132<br />

133<br />

134<br />

140<br />

141<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

STP<br />

L<br />

N<br />

N<br />

N<br />

N<br />

113<br />

114<br />

100<br />

150<br />

151<br />

100<br />

152<br />

153<br />

STP<br />

STP<br />

2<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

69<br />

68<br />

67<br />

66<br />

65<br />

64<br />

63<br />

62<br />

144<br />

143<br />

142<br />

1<br />

ON<br />

99<br />

98<br />

97<br />

96<br />

95<br />

75<br />

74<br />

73<br />

72<br />

71<br />

70<br />

05<br />

04<br />

25<br />

24<br />

19<br />

18<br />

07<br />

06<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

03<br />

02<br />

01<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Op de regelprints van de MATRIX 3000-regelsystemen en op de<br />

bedieningspanelen MATRIX OP3X/44/5X bevinden zich afsluitweerstanden.<br />

De afsluitweerstanden moeten aan het begin en het einde van de lijn<br />

ingeschakeld worden (afb. 7-8):<br />

• Schakel op beide deelnemers (bv. bedieningspanelen, regelprints of<br />

modules) de DIP-schakelaars op "ON".<br />

Het begin en einde van de lijn komen overeen met het begin en einde van<br />

de busleiding. Bij stand-alone units moeten de afsluitweerstanden eveneens<br />

ingeschakeld worden.<br />

Bedieningspaneel<br />

Regelprints<br />

STP<br />

STP<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STP<br />

STP<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

STV<br />

ON<br />

ON<br />

O NON<br />

O<br />

N<br />

Unit<br />

Begin van<br />

de lijn<br />

Unit<br />

Afb. 7-8: Afsluitweerstanden instellen<br />

Unit<br />

Bedieningspaneel<br />

Einde van<br />

de lijn<br />

DIP-schakelaar<br />

Functie<br />

1 2<br />

OFF OFF geen afsluitweerstand<br />

ON ON afsluitweerstand ingeschakeld (toestand bij levering)<br />

OPGELET!<br />

Bij levering zijn de DIP-schakelaars op "ON/ON" ingesteld en moeten zij<br />

bij gebruik als tussenunit uitgeschakeld worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 85


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.6 Adresinstelling<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Op de prints van het MATRIX 2000-regelsysteem bevinden zich geen<br />

adreskeuzeschakelaars.<br />

Op het bedieningspaneel moet het juiste groepsadres toegewezen worden.<br />

Stand-alone groep (zonder netwerk van meerdere unitgroepen)<br />

• Stel op het bedieningspaneel het adres "0" in (af fabriek vooringesteld).<br />

Een aangesloten module MATRIX.v moet eveneens op adres "0" ingesteld<br />

worden.<br />

Netwerk van meerdere groepen<br />

• Stel op de bedieningspanelen de adressen 0 tot 15 in. Elke groep krijgt<br />

een eigen adres. Daarbij komen de aanduidingen A tot F overeen met de<br />

adressen 10 tot 15.<br />

OPGELET!<br />

Dubbele toewijzing van hetzelfde adres leidt tot storingen.<br />

Bij levering is de schakelaar voor het groepsadres op "0" ingesteld en<br />

moet deze eventueel veranderd worden.<br />

Groepsadressen:<br />

<br />

N<br />

O<br />

0 Groep 0 8 Groep 8<br />

1 Groep 1 9 Groep 9<br />

2 Groep 2 A Groep 10<br />

3 Groep 3 B Groep 11<br />

4 Groep 4 C Groep 12<br />

5 Groep 5 D Groep 13<br />

6 Groep 6 E Groep 14<br />

7 Groep 7 F Groep 15<br />

1 2 3<br />

Afb. 7-9: Adres op het bedieningspaneel instellen<br />

Pos. 1: bedieningspaneel groep 0 (adres 0)<br />

Pos. 2: bedieningspaneel groep 1 (adres 1)<br />

Pos. 3: bedieningspaneel groep 2 (adres 2), enz.<br />

86 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Op het bedieningspaneel en de units van een groep moet het juiste<br />

groepsadres toegewezen worden.<br />

Stand-alone groep (zonder netwerk van meerdere unitgroepen)<br />

• Stel op het bedieningspaneel het adres "0" in (af fabriek vooringesteld).<br />

• Stel op de regelprint(s) het adres "0" in (af fabriek vooringesteld).<br />

Netwerk van meerdere groepen<br />

• Stel op de bedieningspanelen en op alle tot de verschillende groepen<br />

behorende regelprints de adressen 0 tot 15 in. Elke groep krijgt een eigen<br />

adres. Daarbij komen de aanduidingen A tot F overeen met de adressen<br />

10 tot 15.<br />

OPGELET!<br />

Dubbele toewijzing van hetzelfde adres leidt tot storingen.<br />

Bij levering is de schakelaar voor het groepsadres op "0" ingesteld en<br />

moet deze eventueel veranderd worden.<br />

Bedieningspaneel<br />

Regelprints Groepsadressen:<br />

N<br />

O<br />

0 Groep 0 8 Groep 8<br />

1 Groep 1 9 Groep 9<br />

2 Groep 2 A Groep 10<br />

3 Groep 3 B Groep 11<br />

4 Groep 4 C Groep 12<br />

5 Groep 5 D Groep 13<br />

6 Groep 6 E Groep 14<br />

7 Groep 7 F Groep 15<br />

1 2 3<br />

Afb. 7-10: Adres op het bedieningspaneel instellen<br />

Pos. 1: bedieningspaneel, MPower-Geko(s) groep 0 (adres 0)<br />

Pos. 2: bedieningspaneel, MPower-Geko(s) groep 1 (adres 1)<br />

Pos. 3: bedieningspaneel, MPower-Geko('s) groep 2 (adres 2), enz.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 87


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.7 Instelling van de begrenzingsfuncties<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Voor verwarmings- en koelbedrijf kunnen grenswaarden voor de<br />

inblaastemperatuur ingesteld worden.<br />

–– Verwarmingsbedrijf:<br />

minimum- en maximumbegrenzing (begrenzingstype vast of variabel)<br />

–– Koelbedrijf:<br />

minimumbegrenzing<br />

Deze grenswaarden en het begrenzingstype kunnen via de servicetool<br />

"MATRIX.PDA" en de onderhoudssoftware "MATRIX.PC" ingesteld worden<br />

(procedure, zie de gebruikshandleidingen van deze servicetool of de Online-<br />

Help van de servicesoftware).<br />

Bij gebruik van een bedieningspaneel met display (MATRIX OP50 of<br />

OP51) kunnen de grenswaarden ook hierop ingesteld worden (zie<br />

gebruikshandleiding MATRIX OP50/OP51).<br />

Algemene functies van de inblaastemperatuurbegrenzing<br />

Na het onder- of overschrijden van een inblaastemperatuurgrenswaarde<br />

schakelt de regelaar automatisch om naar de stand inblaasregeling. Daarbij<br />

wordt de inblaastemperatuur met de desbetreffende regelparameters van<br />

de inblaasregeling naar deze grenswaarde teruggeregeld.<br />

In de regelstanden ruimtetemperatuur- en cascaderegeling blijft deze<br />

tijdelijke inblaasregeling actief totdat het hoofddoel van de regeling, het<br />

bereiken van een bepaalde ruimtetemperatuur, bereikt is. Daarna wordt<br />

weer omgeschakeld naar de hoofdregelstand.<br />

Verwarmen minimumtemperatuur<br />

Wanneer deze functie geactiveerd wordt en er een temperatuursensor in<br />

de inblaaslucht geplaatst is, moet hier een temperatuurwaarde ingevoerd<br />

worden, die de inblaaslucht niet (vaste begrenzing) of slechts onder<br />

bepaalde voorwaarden (variabele begrenzing) mag onderschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en grenswaarden voor de invoer:<br />

–– Standaardwaarde: 18,0°C<br />

–– Minimale invoerwaarde: 10,0°C<br />

–– Maximale invoerwaarde: 35,0°C<br />

Bij ruimtetemperatuurregeling kan tevens geselecteerd worden of de<br />

minimumbegrenzing vast of variabel uitgevoerd moet worden.<br />

Verwarmen minimumbegrenzing (vast):<br />

De ingestelde minimumtemperatuurwaarde wordt niet onderschreden.<br />

–– Voordeel: Tocht wordt grotendeels voorkomen.<br />

–– Nadeel: De ruimte kan, vooral bij te hoog ingestelde waarden,<br />

gemakkelijk te warm raken omdat de regelaar geen oververhitting kan<br />

voorkomen door toevoer van koudere lucht.<br />

88 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

Verwarmen minimumbegrenzing (variabel):<br />

De ingestelde minimumtemperatuurwaarde kan onderschreden worden<br />

wanneer de reële ruimtetemperatuur boven de ingestelde waarde<br />

ligt en wel met de waarde die voortvloeit uit de afwijking van de<br />

ruimtetemperatuur, vermenigvuldigd met de invloedfactor.<br />

–– Voordeel: Oververwarming van de ruimte door de minimumbegrenzing<br />

kan voorkomen of geminimaliseerd worden.<br />

–– Nadeel: De inblaastemperatuur kan de minimumtemperatuurwaarde<br />

onderschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en invoergrenswaarden van de invloedfactor:<br />

–– Standaardwaarde 1,0<br />

–– Minimale invoerwaarde 0,4<br />

–– Maximale invoerwaarde 4,0<br />

Verwarmen maximumtemperatuur<br />

Wanneer deze functie geactiveerd wordt en er een temperatuursensor in<br />

de inblaaslucht geplaatst is, kan hier een temperatuurwaarde ingevoerd<br />

worden, die de inblaaslucht niet mag overschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en grenswaarden voor de invoer:<br />

–– Standaardwaarde 60,0°C<br />

–– Minimale invoerwaarde 25,0°C<br />

–– Maximale invoerwaarde 60,0°C<br />

Koelen minimumtemperatuur<br />

Wanneer deze functie geactiveerd wordt en er een temperatuursensor in<br />

de inblaaslucht geplaatst is, kan hier een temperatuurwaarde ingevoerd<br />

worden, die de inblaaslucht niet mag onderschrijden.<br />

Fabrieksinstelling en grenswaarden voor de invoer:<br />

–– Standaardwaarde 10,0°C<br />

–– Minimale invoerwaarde 10,0°C<br />

–– Maximale invoerwaarde 20,0°C<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 89


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.8 Unit inschakelen<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

De elektrische schakelkast (klemmenkast) is open.<br />

Ingrepen in de elektrische schakelkast (klemmenkast) zijn niet toegestaan!<br />

Vooraleer de unit te verlaten, moet goed gecontroleerd worden of<br />

de elektrische schakelkast (klemmenkast) correct afgesloten is (zie<br />

"Klemmenkasten of elektrische schakelkasten" op pagina 48).<br />

• Schakel de voedingsspanning in.<br />

De unit wordt ingeschakeld met een bedieningspaneel uit de MATRIXserie,<br />

een microschakelaar CMS, CMT, CET of een externe regelaar.<br />

Hoe dit bediend moet worden, staat beschreven in de<br />

gebruikshandleiding van het aangesloten bedieningspaneel.<br />

• Schakel de unit in op het bedieningspaneel.<br />

• Test de toerentallen.<br />

100 R E 14:08<br />

21.5 °C<br />

1 2<br />

Afb. 7-11: Unit op het bedieningspaneel inschakelen<br />

Pos. 1: bedieningspaneel MATRIX OP44C<br />

Pos. 2: bedieningspaneel MATRIX OP51C<br />

OPGELET!<br />

De stand van de toerentalkeuzeschakelaar (alleen OP4C/OP5X/OP2XX/<br />

OP3XX/ OP4XX) kan mechanisch begrensd worden.<br />

De begrenzing moet zodanig gebeuren dat de instelbare<br />

ventilatorsnelheid ten hoogste overeenkomt met die van de unit.<br />

De procedure voor het afstellen van de begrenzing staat beschreven in de<br />

gebruikshandleiding van het bedieningspaneel.<br />

90 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.9 Controle van de dataverbinding<br />

7.9.1 Controle van de stuurstroomkabels<br />

7.9.2 Controle van de dataverbinding<br />

LED<br />

LEDtoestand<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Voor het verhelpen van een storing in de dataverbinding moet u eerst<br />

de volledige installatie spanningvrij schakelen. Zorg ervoor dat de unit<br />

op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw<br />

inschakelen beveiligd is.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De data-/commando-overdracht gebeurt via stuurstroomkabels. Deze<br />

moeten - naargelang van de unituitvoering - overeenkomstig het in de<br />

aansluitkast geplakte aansluitschema aangesloten of gecontroleerd worden<br />

(zie "Aansluiting van de stuurstroomkabels" op pagina 55).<br />

De gele LED op de regelprint geeft de voedingsspanning van de elektronica<br />

aan (niet MATRX 511).<br />

• Wanneer de LED niet brandt, moet u de voedingsspanning 230 V van de<br />

unit controleren.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De dataoverdracht gebeurt via een 2/4-aderige datakabel. Deze moet met<br />

behulp van het in de aansluitkast van de unit geplakte aansluitschema<br />

aangesloten of gecontroleerd worden (zie "Aansluiting van de<br />

busverbinding" op pagina 58).<br />

3 LED's op de regelprint geven de bedrijfstoestand van de unit aan.<br />

Bedrijfstoestand<br />

geel brandt Voedingsspanning van de elektronica in<br />

orde<br />

brandt niet<br />

Voedingsspanning van de elektronica niet<br />

in orde<br />

groen brandt Besturingssysteem en regelaarsoftware zijn<br />

gestart en werken correct<br />

rood<br />

Maatregel/oplossing<br />

-<br />

Voedingsspanning 230 V op de unit controleren<br />

brandt niet Software beschadigd of processor defect Print vervangen<br />

brandt<br />

continu<br />

Storing in de elektronica<br />

-<br />

Print spanningsloos schakelen en even wachten.<br />

Print weer inschakelen. Wanneer de<br />

storingsmelding opnieuw optreedt, moet de<br />

print vervangen worden.<br />

knippert Databus gestoord De aansluiting van de datakabels en de<br />

instelling van de afsluitweerstanden op alle units<br />

controleren.<br />

Tab. 7-4: Bedrijfstoestand en hulp bij storingen in de dataverbinding (MATRIX 3000)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 91


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.10 Controle van de besturingsingangen en -uitgangen<br />

7.10.1 Functie-ingang<br />

De regelsystemen MATRIX 500/3000/4000 zijn voorzien van<br />

besturingsingangen en -uitgangen.<br />

Bij controle van de besturingsingangen en -uitgangen moet uitgegaan<br />

worden van de af fabriek ingestelde configuratie.<br />

Met welke functies de regelaar uitgerust is, staat op het aansluitschema van<br />

de unit aangegeven (bij de aansluitkast van de unit meegeleverd).<br />

Er moet apart rekening gehouden worden met een eventueel op locatie<br />

uitgevoerde wijziging van de configuratie (via servicetool MATRIX.PDA of<br />

servicesoftware MATRIX.PC).<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Aan de ingang kunnen, afhankelijk van het regelsysteem, naar keuze de<br />

volgende functies toegewezen worden:<br />

Raamcontact (unit UIT met vorstbeveiliging); (niet MATRIX 511)<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

• Schakel de unit in en wijzig eventueel de ingestelde waarde, tot de<br />

ventilator gaat draaien.<br />

• Verbreek de overbrugging.<br />

De ventilator moet uitschakelen en de ventielen sluiten<br />

(unit blijft in de stand vorstbeveiligingsbewaking)<br />

Nachtverlaging<br />

• Schakel de unit in en wijzig eventueel de ingestelde waarde, tot de<br />

ventilator gaat draaien.<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

De ventilator moet uitschakelen en de ventielen sluiten.<br />

Voorwaarde: De ingestelde waarde voor de nachtverlaging is correct<br />

ingesteld<br />

(de unit blijft in vorstbeveiligingsbewaking indien deze functie<br />

beschikbaar is)<br />

OPGELET!<br />

Als in een groep meerdere ingangen met een verschillende configuratie<br />

gebruikt worden, dan heeft de ingang "nachtverlaging" voorrang op de<br />

ingang "raamcontact".<br />

92 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.10.2 Bedrijfsprogramma's<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Via de 4 extra ingangen en 2 uitgangen kunnen de onderstaand beschreven<br />

bedrijfsprogramma's ingeschakeld worden.<br />

Bedrijfsprogramma "normaal bedrijf" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in.<br />

• Zet de installatie op nachtverlaging (zie gebruikshandleiding<br />

bedieningspaneel).<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

99De installatie schakelt in de stand normaal bedrijf.<br />

Bedrijfsprogramma "vrije bedrijfskeuze" of "nachtverlaging" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in.<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

99De installatie schakelt in de stand "vrije bedrijfskeuze" of<br />

"nachtverlaging".<br />

Bedrijfsprogramma "unit uit" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in.<br />

• Overbrug de ingangsklemmen.<br />

99De installatie schakelt uit (let op: geen vorstbeveiligingsfunctie).<br />

Bedrijfsprogramma "verwarmingsvraag" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in en verhoog de ingestelde waarde totdat de unit gaat<br />

verwarmen.<br />

99Het contact "verwarmingsvraag" sluit (niet bij c/o-installaties).<br />

Bedrijfsprogramma "koelvraag" inschakelen:<br />

• Schakel de unit in en verlaag de ingestelde waarde totdat de unit gaat<br />

koelen.<br />

99Het contact "koelvraag" sluit (niet bij c/o-installaties).<br />

<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 93


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.11 Condenspomp controleren (alleen bij koelunits met condenspomp)<br />

OPGELET!<br />

De drukleidingen moeten zodanig geïnstalleerd worden dat er geen<br />

trillingen (vibraties) op de basisunit of externe inrichtingen overgedragen<br />

kunnen worden.<br />

Let er voor de inbedrijfstelling op dat<br />

–– de uitblaas van de unit (warmtewisselaar)<br />

–– de condensbakken en de zuigzeef van de condenspomp<br />

–– en het filtermedium schoon zijn.<br />

Indien nodig, moeten deze onderdelen gereinigd worden of moet het<br />

filtermedium vervangen worden.<br />

Tijdens het gebruik van de koelunit wordt condens gevormd, ook op nietgeïsoleerde<br />

mediumleidingen.<br />

Afb. 7-12: Condenspomp controleren<br />

Pos. 1: condensbak<br />

Pos. 2: zuigkorf<br />

• Controleer of<br />

–– de condensbak schoon is en stevig vastzit.<br />

–– de zuigkorf (afb. 7-12, pos. 2) schoon is en stevig vastzit.<br />

• Wanneer de voedingsspanning nog niet ingeschakeld is, schakelt u deze<br />

in.<br />

• Controleer de werking van de condenspomp:<br />

–– Doe daartoe voorzichtig wat water in de condensbak (afb. 7-12, pos. 1)<br />

tot de pomp inschakelt.<br />

–– Na korte tijd, wanneer het water grotendeels weggepompt is, moet<br />

de pomp weer uitschakelen (hou rekening met een nalooptijd van de<br />

pomp van ca. 10 sec.).<br />

–– Nu voert u de watertoevoer zodanig op dat de alarmsensor inschakelt<br />

(ventilator moet uitschakelen en het koelventiel moet sluiten).<br />

• Tijdens deze testfase moeten alle hydraulische verbindingen op dichtheid<br />

gecontroleerd worden.<br />

94 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.12. Functionaliteiten bij gebruik <strong>GEA</strong> MATRIX<br />

7.12.1 Ventilator<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Het gedrag van de ventilatorregeling is afhankelijk van de geconfigureerde<br />

regelstand en de gekozen bedrijfsstand op het bedieningspaneel. Als<br />

bedrijfsstanden voor de ventilator zijn instelbaar:<br />

–– Handmatige ventilatorregeling<br />

–– Automatische ventilatorregeling<br />

–– Automatische ventilatorregeling in "mute"-bedrijf (alleen OP50/OP51/<br />

OP71)<br />

De ventilator schakelt onafhankelijk van de geselecteerde bedrijfsstand uit<br />

wanneer één van de volgende storingstoestanden opgetreden is:<br />

–– Thermische motorbewaking geactiveerd<br />

–– Onvoldoende bedrijfsdata door sensorstoring<br />

–– Hardware defect<br />

Automatisch<br />

De ventilator wordt afhankelijk van de afwijking van de ingestelde waarde<br />

(temperatuur) aangestuurd.<br />

ventilatortoerentallen<br />

3<br />

2<br />

1<br />

schakeldifferentie<br />

100[%]<br />

In "mute"-bedrijf is het hoogste ventilatortoerental geblokkeerd.<br />

De ventilatortoerentallen worden afhankelijk van de afwijking tussen<br />

ingestelde en actuele waarde geregeld. Daarbij wordt het regelgedrag<br />

beïnvloed door zowel de grootte als de tijdsduur van de optredende<br />

afwijking.<br />

Het aantal ventilatortoerentallen dat beschikbaar is, is afhankelijk van het<br />

unittype.<br />

Parameters:<br />

–– Aantal toerentallen: 0 .. 3-toerenventilator<br />

–– Aantal toerentallen: 0 .. 5-toerenventilator (uitsluitend MATRIX 4000 met<br />

extra I/O-kaart)<br />

Handmatig<br />

De ventilator wordt met het ingestelde ventilatortoerental aangestuurd.<br />

De instelling kan via het bedieningspaneel, het regelsysteem of externe<br />

modules (bv. een digitale ingangsmodule MATRIX.DI) gebeuren.<br />

Spoelfunctie<br />

Met deze functie blijft de ventilator van de units, ondanks het bereiken<br />

van de ingestelde temperatuur, onafhankelijk van de geselecteerde<br />

regeling ingeschakeld. Het ventilatortoerental moet daarbij handmatig<br />

ingesteld worden. Hiermee moet een optimale doorspoeling van de ruimte<br />

bereikt worden. Deze functie kan uitsluitend met het bedieningspaneel<br />

MATRIX OP50 en MATRIX OP51 of de onderhoudssoftware MATRIX.PC<br />

geselecteerd worden.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 95


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Ontgrendeling:<br />

OPGELET!<br />

Voor een succesvolle ontgrendeling moet de oorzaak van de storing eerst<br />

opgelost worden!<br />

De installatie wordt bij het optreden van storingen die kritiek zijn voor de<br />

installatie, vergrendeld en uitgeschakeld. U kunt de installatie ontgrendelen<br />

door de keuzeschakelaar voor de toerentallen in de "O"-stand te plaatsen.<br />

U laat de schakelaar gedurende enkele seconden in deze stand staan en<br />

plaatst deze dan weer in de gewenste stand<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

Het gedrag van de ventilatorregeling is afhankelijk van de gekozen<br />

¬bedrijfsstand op het bedieningspaneel.<br />

<br />

–– In de "A"-stand wordt het ventilatortoerental 3 langdurig ingeschakeld.<br />

–– In stand "1" tot "5" wordt de ventilator uitgeschakeld zodra de<br />

insteltemperatuur bereikt is. De uitschakeling gebeurt mits inachtneming<br />

van de minimale looptijd (2 min.) en de herinschakeling mits<br />

inachtneming van de minimale standtijd (1 min.).<br />

7.12.2 Ventielen<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Afhankelijk van de geselecteerde regelaaruitvoering ondersteunt de<br />

geïntegreerde ventielregeling ventielen met 2- en 3-puntsgedrag.<br />

De ventielen kunnen voor de volgende bedrijfsstanden aangestuurd<br />

worden:<br />

–– Verwarmen<br />

–– Koelen<br />

–– Verwarmen of koelen<br />

–– Verwarmen en koelen<br />

Door de af fabriek vooraf ingestelde synchronisatie worden alle<br />

aangesloten ventielen (alleen bij 3-puntsbedrijf) om de 12 uur in een<br />

OPEN- of DICHT-stand gezet om een gemeenschappelijke uitgangspositie te<br />

realiseren.<br />

7.12.3 Condenspomp<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De condenspomp dient voor de afvoer van de bij de koelunits gevormde<br />

condens. Via een niveauschakelaar wordt de condenspomp indien nodig<br />

ingeschakeld.<br />

Bij overschrijding van een grenswaarde wordt de ventilator uitgeschakeld,<br />

het koelventiel gesloten, en verschijnt een storingsmelding op het<br />

bedieningspaneel.<br />

96 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7 Inbedrijfstelling<br />

7.12.4 Steunstand<br />

7.12.5 Ruimtevorstbescherming<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

De steunstand is uitsluitend beschikbaar in de regelstand<br />

ruimtetemperatuurregeling. Hierbij wordt niet op een vaste ingestelde<br />

waarde maar op een vooraf ingesteld instelbereik geregeld. Dit instelbereik<br />

kan uitsluitend via de servicesoftware MATRIX.PC gewijzigd worden.<br />

De steunstand is actief wanneer een ruimtetemperatuurvoeler aangesloten<br />

is, maar geen instelwaarde voor de ruimtetemperatuur beschikbaar is, d.w.z.<br />

geen bedieningspaneel aanwezig is (bv. om het gebouw te drogen tijdens<br />

de bouwperiode).<br />

De functie "steunstand" wordt afgebroken zodra een vaste instelwaarde<br />

voor de ruimtetemperatuur ingesteld wordt.<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

OPGELET!<br />

Dit punt betreft uitsluitend ventilatorconvectoren die ook voorzien zijn<br />

van een verwarmingsfunctie.<br />

Deze functie zorgt ervoor dat een geregelde ruimte vorstvrij blijft terwijl de<br />

unit uitgeschakeld is.<br />

Bij ruimtetemperaturen < 4°C wordt het ventiel, onafhankelijk van de<br />

toevoertemperatuur, volledig geopend of de elektrische verwarming<br />

ingeschakeld en de ventilator op het laagste toerental ingeschakeld.<br />

Wanneer de ruimtetemperatuur een waarde > 6°C bereikt, wordt het<br />

ventiel gesloten en de ventilator uitgeschakeld. Vervolgens wordt<br />

teruggeschakeld naar de normale regelmodus.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 97


7 Inbedrijfstelling<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

7.12.6 Zomer-/wintercompensatie<br />

MATRIX<br />

511 2001 3001 4001 4001+IO<br />

<br />

Eindtemperatuur Eindtemperatuur<br />

Temp.- offset<br />

Starttemperatuur<br />

Voor deze functie moet een buitenvoeler aangesloten worden.<br />

Deze functie zorgt voor een verschuiving van de ingestelde waarde voor de<br />

ruimtetemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur.<br />

Toepassingsvoorbeeld:<br />

Er wordt bepaald om de ruimtetemperatuur vanaf 26°C buitentemperatuur<br />

met 0,5°C per 1°C buitentemperatuurstijging te verhogen. Vanaf een<br />

buitentemperatuur van 32°C moet de ingestelde waarde niet verder<br />

verhoogd worden.<br />

Als starttemperatuur moet dus 26°C en als eindtemperatuur 32°C ingevoerd<br />

worden.<br />

De offset voor de ingestelde waarde wordt als volgt berekend:<br />

(eindtemperatuur - starttemperatuur) * 0,5 °C (de verhoging per °C<br />

buitentemperatuurstijging)<br />

(32 - 26) * 0,5 = 6 * 0,5 = 3<br />

De af fabriek ingestelde parameters kunnen uitsluitend gewijzigd worden<br />

met de servicesoftware MATRIX.PC.<br />

98 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

OPGELET!<br />

Onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend uitgevoerd worden door<br />

deskundig personeel, mits inachtneming van deze gebruiksaanwijzing en<br />

alle geldende voorschriften.<br />

GEVAAR DOOR ROTERENDE UNITCOMPONENTEN!<br />

Gevaar voor verwonding door draaiende ventilatorrotor!<br />

Schakel de unit vóór alle uit te voeren werkzaamheden steeds uit. Zorg<br />

ervoor dat de unit op een geschikt punt in de stroomvoorziening ter<br />

plaatse tegen opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

VERBRANDINGSGEVAAR!<br />

Neem vóór alle werkzaamheden aan ventilatorconvectoren de volgende<br />

punten in acht:<br />

Sluit bij alle werkzaamheden aan ventielen of toe- en afvoerleidingen<br />

de toevoer van het verwarmingsmedium af en zorg ervoor dat deze niet<br />

onverhoeds geopend kunnen worden.<br />

Wacht tot het verwarmingsmedium afgekoeld is voor u aan het werk<br />

gaat.<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Schakel de unit uit vóór alle uit te voeren werkzaamheden waarbij<br />

afdekpanelen verwijderd moeten worden. Zorg ervoor dat de unit op<br />

een geschikt punt in de stroomvoorziening ter plaatse tegen opnieuw<br />

inschakelen beveiligd is.<br />

8.1 Onderhoud<br />

De MPower-Geko is een hoogwaardige en betrouwbare unit. Om<br />

een correcte werking en een lange levensduur van de MPower-Geko<br />

te garanderen, is niettemin regelmatig onderhoud en inspectie door<br />

deskundig personeel noodzakelijk<br />

OPGELET!<br />

In geval van schade die te wijten is aan de niet-uitvoering van de vereiste<br />

periodieke controles, vervalt de fabrieksgarantie.<br />

Voor het behoud van de garantie is daarom een schriftelijk<br />

onderhoudsbewijs volgens de onderstaande tabel nodig.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 99


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Overzicht van de periodieke onderhoudswerkzaamheden<br />

De volgende onderhoudswerkzaamheden dienen op de aangegeven<br />

tijdstippen plaats te vinden.<br />

Componenten<br />

Onderhoudsinterval<br />

driemaandelijks<br />

zesmaandelijks<br />

jaarlijks<br />

vóór de koelfase<br />

Inspectie van de filter ×<br />

Inspectie van de ventilator of het ventilatorcompartiment * ×<br />

Variant: controle van de aanzuiggeluiddemper en/of de uitblaasgeluiddemper * ×<br />

Inspectie van de schroefverbindingen van de mediumleidingen ** ×<br />

Controle van de elektrische aansluitingen ×<br />

Controle van de aarding ×<br />

Ontluchting van de warmtewisselaar ×<br />

Warmtewisselaar en condensbak op vervuiling/verontreiniging controleren en<br />

×<br />

eventueel reinigen/desinfecteren.<br />

Ventilatoren controleren ×<br />

Inwendige isolatie op vervuiling/verontreiniging controleren en eventueel reinigen/<br />

×<br />

desinfecteren<br />

Instelling en werking van alle ventielen controleren ** ×<br />

Vochtsensoren reinigen ** ×<br />

Werking van de condenspomp controleren ** ×<br />

* Indien nodig, reinigen en van voorwerpen ontdoen<br />

** Afhankelijk van de uitvoeringsvariant<br />

Tab. 8-1: Regelmatige onderhoudswerkzaamheden<br />

8.2 Driemaandelijks onderhoud<br />

8.2.1 Filter reinigen of verwisselen<br />

Om de filter volgens afb. 8-1 te reinigen of te vervangen, gaat u als volgt te<br />

werk:<br />

• Maak de snelsluitingen van de filterklep los door deze 90° tegen de<br />

klok in te draaien (zie afb. 8-1; pos. 2) en open de klep door deze naar<br />

beneden te draaien (zie afb. 8-1, pos. 1).<br />

100 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

• Trek de filter gelijkmatig uit de unit (zie afb. 8-1, pos. 3).<br />

• Trek de klemmenstroken links en rechts van het filterframe los (zie<br />

afb. 8-1, pos. 4).<br />

• Trek het filterelement uit het filterframe (zie afb. 8-1, pos. 5).<br />

• Reinig het filterelement in lauwwarm water met een mild<br />

schoonmaakmiddel of vervang het filterelement.<br />

OPGELET!<br />

Gebruik voor de reiniging van het filterelement geen oplosmiddelen!<br />

Het beste resultaat wordt bereikt door een nieuw filterelement te<br />

plaatsen. Een vervangingsfilterset (5 stuks) kan bij <strong>GEA</strong> besteld worden<br />

onder bestelnummer ZGM.#A823 (filterklasse G2) of ZGM.#A833<br />

(filterklasse G3). Op de plaats van het "#"-symbool moet de te gebruiken<br />

bouwgrootte ingevoegd worden.<br />

• Hermonteer de filter met het gereinigde of nieuwe filterelement in<br />

omgekeerde volgorde.<br />

• Sluit de filterklep weer en vergrendel de snelsluitingen door ze in te<br />

drukken tot ze ineensluiten.<br />

Afb. 8-1: Filter afmonteren, filterelement reinigen of vervangen<br />

Pos. 1: filterklep<br />

Pos. 2: snelsluitingen<br />

Pos. 3: filter<br />

Pos. 4: klemmenstrook<br />

Pos. 5: filterelement<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 101


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.3 Jaarlijks onderhoud<br />

8.3.1 Geluiddempermodule (variant) reinigen<br />

LICHAMELIJK LETSEL OF MATERIËLE SCHADE!<br />

Gevaar voor verwonding door vallende unitcomponenten! Houd rekening<br />

met het gewicht van de unit! Controleer vóór de demontage van een<br />

module of de overige modules die aan het plafond bevestigd blijven, nog<br />

steeds goed bevestigd zijn.<br />

Indien nodig, gepaste maatregelen nemen om deze veilig te borgen.<br />

Afb. 8-2: Toebehorenmodule reinigen droog reinigen<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen! Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen<br />

en beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

• Draai de centreer- en verbindingsbouten<br />

(afb. 8-2, pos. 1) van de geluiddempermodule<br />

los en verwijder deze.<br />

• Draai de moeren (M8) van de draadstangen<br />

waarmee de module bevestigd is, los totdat<br />

de module ontkoppeld kan worden (afb. 8-2,<br />

pos. 2).<br />

• Ontkoppel de module. Hou daarbij rekening<br />

met het gewicht van de module.<br />

• Reinig de binnenkant van de<br />

toebehorenmodule en de bekasting met een<br />

stofzuiger en<br />

• Hang de module terug in de plafondhouder en bevestig de module in<br />

omgekeerde volgorde ten opzichte van de demontage.<br />

• Controleer of de module correct bevestigd is aan het plafond en de unit.<br />

8.3.2 Schroefverbindingen van de mediumaansluitingen controleren<br />

Pos. 1: servomotor<br />

Pos. 2: schroefverbindingen<br />

mediumaansluitingen<br />

• Controleer of alle schroefverbindingen van de mediumaansluitingen<br />

goed aangedraaid zijn (zie afb. 8-3, pos. 1 als voorbeeld).<br />

• Controleer met de hand de bevestiging van de servomotoren (afb. 8-3,<br />

pos. 1 als voorbeeld).<br />

Afb. 8-3: Schroefverbindingen controleren<br />

102 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

8.3.3 Elektrische aansluitingen en aarding inspecteren<br />

8.3.4 Warmtewisselaar ontluchten<br />

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!<br />

Voordat de onderstaande werkzaamheden uitgevoerd worden, moet<br />

gecontroleerd worden of de unit spanningvrij is en de netspanning tegen<br />

opnieuw inschakelen beveiligd is.<br />

De unit mag pas verlaten worden nadat de elektrische schakelkast<br />

(klemmenkast) op correcte wijze gesloten is (zie hoofdstuk 6.2).<br />

• Open de klemmenkast of elektrische schakelkast (zie hoofdstuk 6.2).<br />

• Controleer of alle elektrische aansluitingen op de klemmenstroken goed<br />

vastzitten.<br />

• Controleer met een hiervoor geschikt meetinstrument of de unit correct<br />

geaard is.<br />

• Sluit de klemmenkast of elektrische schakelkast weer.<br />

• Ontlucht de warmtewisselaar zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.<br />

8.3.5 Warmtewisselaar en condensbak op vervuiling/verontreiniging controleren en eventueel reinigen/<br />

desinfecteren.<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen! Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen<br />

en beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Gebruik geen chemische reinigings- of desinfecterende middelen die zuur<br />

of basisch reageren en aluminium- of zinkcorrosie kunnen veroorzaken!<br />

Zorg ervoor dat er geen eventueel restwater uit de condensbak kan<br />

ontsnappen!<br />

• Demonteer de condensbak (zie afb. 8-4, pos. 1 en pos. 2, telkens<br />

2 schroeven links en rechts). Afhankelijk van de inbouwsituatie moet de<br />

externe condensafvoerleiding gedemonteerd worden.<br />

• Controleer de warmtewisselaar (zie afb. 8-4, pos. 3) en de condensbak<br />

op vervuiling/verontreiniging en reinig/desinfecteer deze eventueel.<br />

Afhankelijk van de inbouwsituatie moet daarvoor de warmtewisselaar<br />

afgemonteerd worden. In dit geval volgt u de overeenkomstige<br />

aanwijzingen in hoofdstuk 8.3.7.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 103


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Pos. 1: condensbak<br />

Pos. 2: bevestigings¬schroeven<br />

(4 stuks)<br />

Pos. 3: warmtewisselaar<br />

Afb. 8-4: Warmtewisselaar en condensbak controleren<br />

• Monteer alle componenten weer in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET- ENKEL BIJ UNITS MET CONDENSPOMP!<br />

Let er bij de montage van het kunststof afvoerstuk<br />

van de condenspomp (3) op dat het halfronde<br />

stuk aan de rand van het aansluitstuk (1) zich in<br />

de bovenste positie bevindt. Schuif het kunststof<br />

afvoerstuk weer zo ver op het aansluitstuk van de<br />

condensbak (2) tot deze duidelijk in elkaar sluiten.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

• Controleer daarna of de condens ongehinderd kan wegstromen uit de condensbak, en inspecteer de<br />

eventueel aanwezige sifon.<br />

OPGELET!<br />

Monteer de componenten niet wanneer u de onderstaande controle van<br />

de ventilatoren wilt uitvoeren!<br />

8.3.6 Ventilator controleren<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen!<br />

Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen en<br />

beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

104 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

• Demonteer de condensbak zoals beschreven in hoofdstuk 8.3.5.<br />

• Open de filterklep (afb. 8-5, pos. 3) zoals beschreven in hoofdstuk 8.2.1<br />

en verwijder eventueel de filter.<br />

• Demonteer het afdekpaneel van het ventilatorcompartiment (afb. 8-5,<br />

pos. 1, telkens 3 schroeven rechts en links).<br />

• Controleer de soepele werking van de ventilator of ventilatoren (afb. 8-5,<br />

pos. 4).<br />

• Verwijder vuil uit de bekasting met een stofzuiger.<br />

Pos. 1: afdekpaneel ventilatorcompartiment<br />

Pos. 2: bevestigingsschroeven<br />

(6 stuks)<br />

Pos. 3: filterklep<br />

Pos. 4: ventilator<br />

Afb. 8-5: Ventilatorcompartiment controleren<br />

• Monteer alle componenten weer in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET- ENKEL BIJ UNITS MET CONDENSPOMP!<br />

Let er bij de montage van het kunststof afvoerstuk<br />

van de condenspomp (3) op dat het halfronde<br />

stuk aan de rand van het aansluitstuk (1) zich in<br />

de bovenste positie bevindt. Schuif het kunststof<br />

afvoerstuk weer zo ver op het aansluitstuk van de<br />

condensbak (2) tot deze duidelijk in elkaar sluiten.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

OPGELET!<br />

Monteer de componenten niet wanneer u de onderstaande controle van<br />

de inwendige isolatie wilt uitvoeren!<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 105


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.3.7 Inwendige isolatie op vervuiling/verontreiniging controleren en eventueel reinigen/desinfecteren<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Draag veiligheidshandschoenen om verwonding door scherpe randen te<br />

voorkomen<br />

Pos. 1: ontluchtingsschroeven<br />

Pos. 2: aftapschroeven<br />

Pos. 3: warmtewisselaaraansluitingen<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Gebruik geen chemische reinigings- of desinfecterende middelen die zuur<br />

of basisch reageren en aluminium- of zinkcorrosie kunnen veroorzaken!<br />

Gebruik uitsluitend aldehydvrije desinfecterende middelen op basis van<br />

alcohol.<br />

• Sluit alle mediumtoevoerleidingen naar de unit af.<br />

SCHADE AAN DE UNIT!<br />

Elektrische units en meubilair beschermen tegen vrijkomend spuitwater!<br />

• Ledig de warmtewisselaar door alle ontluchtings- en aftapventielen aan<br />

de warmtewisselaaraansluitingen te openen (zie afb. 8-6, pos. 1 en pos. 2)<br />

en maak de schroefverbindingen van de mediumaansluitingen aan de<br />

warmtewisselaar los (zie afb. 8-7, pos. 3).<br />

Afb. 8-6: Warmtewisselaar aftappen<br />

GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL!<br />

Er bestaat gevaar voor ongevallen door vallende voorwerpen en scherpe<br />

randen! Draag bij demontage van de unit een helm, veiligheidsschoenen<br />

en beschermhandschoenen. Voer de demontage altijd met twee personen<br />

uit.<br />

• Demonteer de condensbak zoals beschreven in hoofdstuk 8.3.5.<br />

Afhankelijk van de inbouwsituatie moet de externe condensafvoerleiding<br />

gedemonteerd worden.<br />

• Demonteer de warmtewisselaar. Draai aan beide zijden van de unit<br />

telkens 4 bevestigingsschroeven los (zie afb. 8-7, pos. 1) en haal de<br />

warmtewisselaar er voorzichtig langs beneden uit.<br />

106 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

Pos. 1: bevestigingsschroeven<br />

(4 stuks per zijde)<br />

Afb. 8-7: Warmtewisselaar demonteren<br />

• Controleer de inwendige isolatie (zie afb. 8-8, pos. 1) van alle zijden op<br />

vervuiling/verontreiniging en reinig/desinfecteer deze eventueel.<br />

• Gebruik daarvoor een zachte doek die met een desinfecterend middel<br />

natgemaakt is, en maak de isolatie ermee schoon zonder druk uit te<br />

oefenen.<br />

Pos. 1: isolatie<br />

Afb. 8-8: Isolatie controleren<br />

• Monteer alle componenten weer in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET- ENKEL BIJ UNITS MET CONDENSPOMP!<br />

Let er bij de montage van het kunststof afvoerstuk<br />

van de condenspomp (3) op dat het halfronde<br />

stuk aan de rand van het aansluitstuk (1) zich in<br />

de bovenste positie bevindt. Schuif het kunststof<br />

afvoerstuk weer zo ver op het aansluitstuk van de<br />

condensbak (2) tot deze duidelijk in elkaar sluiten.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

• Controleer de warmtewisselaar- en eventueel ventielaansluitingen op<br />

dichtheid en ga na of ze goed vastzitten.<br />

• Controleer of de condens ongehinderd kan wegstromen uit de<br />

condensbak, en inspecteer de eventueel aanwezige sifon.<br />

8.3.8 Ventielen controleren<br />

• Controleer de werking van de ventielen zoals beschreven in<br />

hoofdstuk 7.2.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 107


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.4 Vóór de koelfase<br />

8.4.1 Vochtsensoren reinigen<br />

Geldt alleen voor units met ingebouwde condenspomp.<br />

OPGELET!<br />

Bescherm de vochtsensoren tegen stof en agressieve vloeistoffen.<br />

• Draai de bevestigingsschroeven (3 schroeven, zie afb. 8-9, pos. 3) los en<br />

verwijder de console (zie afb. 8-9, pos. 2).<br />

Pos. 1: vochtsensoren<br />

Pos. 2: console<br />

Pos. 3: bevestigingsschroeven<br />

Afb. 8-9: Vochtsensoren demonteren<br />

OPGELET!<br />

Reinig de contactvlakken nooit met agressieve schoonmaakmiddelen of<br />

harde voorwerpen.<br />

Gebruik voor het reinigen uitsluitend water en zeep.<br />

108 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

• Reinig de onderkant van de sensoren met een zachte doek (zie afb. 8-10).<br />

Pos. 1: vochtsensoren<br />

Afb. 8-10: Vochtsensoren reinigen<br />

• Monteer de unit in omgekeerde volgorde.<br />

OPGELET!<br />

Schuif de condenspompunit bij de montage tot de aanslag naar onderen<br />

vóór u de bevestigingsschroeven aandraait.<br />

8.4.2 Werking van de condenspomp controleren<br />

Geldt alleen voor units met ingebouwde condenspomp.<br />

OPGELET!<br />

Wanneer één van de voelers defect is, moeten altijd beide voelers<br />

vervangen worden.<br />

Beide voelers zijn samen op een console gemonteerd en in de fabriek<br />

zodanig gepositioneerd dat bij een correct uitgerichte basisunit de juiste<br />

schakelposities ingesteld zijn.<br />

• Controleer de werking van de condenspomp zoals beschreven in<br />

hoofdstuk 7.11.<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 109


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8.5 Bedrijfsstoringen<br />

Afwijkingen van de normale bedrijfstoestand van de ventilatorconvector<br />

duiden meestal op een storing en moeten door onderhoudspersoneel<br />

onderzocht worden.<br />

Aan de hand van de onderstaande tabel kan het onderhoudspersoneel<br />

mogelijke storingsoorzaken lokaliseren en verhelpen:<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Ventilator werkt niet De unit is niet ingeschakeld Unit inschakelen<br />

Geen elektrische spanning<br />

Elektrische bedrading niet<br />

aangesloten<br />

Afzekering van de unit defect<br />

Regelaar heeft de ventilator na het<br />

bereiken van de ruimtetemperatuur<br />

uitgeschakeld<br />

Ingang raamcontact is geactiveerd<br />

Zekering/stroomaansluiting<br />

controleren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Elektrische bedrading aansluiten<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zie gebruikshandleidingen MATRIXbedieningspanelen<br />

Ventilator werkt niet<br />

OP3x/gele LED<br />

OP4C"Ext" brandt<br />

pagina 62<br />

OP5x: "R" op display<br />

Unit maakt te veel lawaai Te hoog toerental ingeschakeld Lager toerental inschakelen<br />

Unit verwarmt niet/<br />

onvoldoende (warm<br />

pompwater)<br />

Luchtaanzuig of -uitblaas<br />

geblokkeerd<br />

Lager van de ventilator maakt lawaai<br />

Filter is vuil<br />

Ventilator niet ingeschakeld<br />

Luchtvolumestroom van de unit te<br />

klein<br />

Luchtaanzuig of -uitblaas<br />

geblokkeerd<br />

Ventilator geblokkeerd/defect<br />

Filter is vuil<br />

Verwarmingsmedium is niet warm<br />

Ingang desactiveren - zie "Aansluiting<br />

functie-ingangen en -uitgangen" op<br />

Luchtinlaat/-uitlaat vrijmaken van<br />

vernauwingen of knikken<br />

Defecte ventilator vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Filter reinigen/vervangen<br />

Ventilator inschakelen<br />

Hoger toerental kiezen<br />

Luchtkanalen vrijmaken en eventueel<br />

reinigen<br />

Ventilator controleren en eventueel<br />

vervangen (alleen technisch<br />

personeel); zie ook pagina 111<br />

"Ventilator werkt niet"<br />

Filter reinigen/vervangen<br />

Verwarmingsinstallatie (ketel)<br />

inschakelen<br />

Circulatiepomp inschakelen<br />

Installatie ontluchten<br />

110 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Unit verwarmt niet/<br />

onvoldoende (warm<br />

pompwater)<br />

Watervolumestroom te klein<br />

Unit koelt niet/<br />

onvoldoende (koud<br />

water)<br />

Insteltemperatuur op<br />

bedieningspaneel te laag ingesteld<br />

Bedieningspaneel is boven<br />

een warmtebron aangesloten<br />

of blootgesteld aan directe<br />

zonnestraling<br />

Regelventiel opent niet<br />

Ventilator niet ingeschakeld<br />

Luchtvolumestroom van de unit te<br />

klein<br />

Luchtaanzuig of -uitblaas<br />

geblokkeerd<br />

Ventilator geblokkeerd/defect<br />

Filter is vuil<br />

Koelmedium is niet koud<br />

Watervolumestroom te klein<br />

Insteltemperatuur op<br />

bedieningspaneel te hoog ingesteld<br />

Bedieningspaneel bevindt zich in<br />

koude lucht, bv. bij de deur<br />

Regelventiel opent niet<br />

Pompcapaciteit controleren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Doorstroming in pijpsecties<br />

controleren en met berekend<br />

drukverlies compenseren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Insteltemperatuur op de regelaar<br />

hoger instellen<br />

Bedieningspaneel op een geschiktere<br />

plaats opstellen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Defect regelventiel vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Ventilator inschakelen<br />

Hoger toerental kiezen<br />

Luchtkanalen vrijmaken en eventueel<br />

reinigen<br />

Ventilator controleren en eventueel<br />

vervangen (alleen technisch<br />

personeel); zie ook pagina 111<br />

"Ventilator werkt niet"<br />

Filter reinigen/vervangen<br />

Koudwatersectie inschakelen<br />

Circulatiepomp inschakelen<br />

Installatie ontluchten<br />

Pompcapaciteit controleren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Doorstroming in pijpsecties<br />

controleren en met berekend<br />

drukverlies compenseren<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Instelwaarde op bedieningspaneel<br />

lager instellen<br />

Bedieningspaneel op een geschiktere<br />

plaats opstellen<br />

(enkel technisch personeel)<br />

Defect regelventiel vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 111


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Er loopt water uit de unit Afvoer van de condensbak verstopt Condensafvoer reinigen en op<br />

voldoende verval controleren,<br />

eventueel sifon reinigen en vullen<br />

(eventueel door technisch personeel)<br />

Regelaar blijft schakelen<br />

Koudwaterleidingen niet (goed)<br />

geïsoleerd<br />

Unit hangt niet waterpas<br />

Warmtewisselaar of hydraulische<br />

aansluitingen ondicht<br />

Bedieningspaneel op verkeerd<br />

meetpunt geïnstalleerd (bv. bij open<br />

deuren of vensters)<br />

Temperatuur verwarmingsmedium te<br />

hoog/laag<br />

Temperatuur koelmedium te hoog/<br />

laag<br />

Andere verwarmingselementen met<br />

eigen regeling op dezelfde leiding<br />

(bv. verwarmingselementen met<br />

thermostaatventielen) aangesloten.<br />

Koudwaterleidingen isoleren<br />

(eventueel door technisch personeel)<br />

Unit uitrichten en waterpas ophangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Warmtewisselaar-, ontluchtings- en<br />

ventielaansluitingen op dichtheid<br />

controleren<br />

Zo nodig aansluitingen aandraaien,<br />

schroefinzet reinigen of aansluitingen<br />

opnieuw afdichten<br />

Bij ventielen met schroefaansluiting<br />

controleren of deze gemakkelijk<br />

open en dicht gaan, afdichtvlakken<br />

reinigen en evt. afdichting vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Soldeernaden tussen collector- en<br />

warmtewisselaarbuizen en de<br />

warmtewisselaarbochten op dichtheid<br />

controleren; indien deze ondicht zijn,<br />

dan warmtewisselaar vervangen<br />

(enkel technisch personeel)<br />

Bedieningspaneel op een geschikte<br />

plaats installeren, waar een<br />

representatieve ruimtetemperatuur<br />

gemeten wordt<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Buitentemperatuurcurve op de<br />

regelaar van de ketelinstallatie<br />

corrigeren. Regelingsconcept<br />

controleren en dienovereenkomstig<br />

aanpassen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Toevoertemperatuur op de regelaar<br />

van de ketelinstallatie corrigeren.<br />

Regelconcept controleren en<br />

dienovereenkomstig aanpassen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Mediumstromen eventueel scheiden.<br />

Regelconcept controleren en<br />

dienovereenkomstig aanpassen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

112 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Condenspomp<br />

Ventilator draait niet<br />

Rode LED van het<br />

bedieningspaneel<br />

knippert:<br />

Knippercodes:<br />

= TC-storing<br />

= storing condenspomp<br />

Er loopt water uit de unit,<br />

er is geen storing actief.<br />

Er loopt water uit de<br />

unit, pomp draait (bijna)<br />

continu<br />

Thermocontact (TC) van de<br />

ventilatormotor en/of het<br />

alarmcontact van de vochtvoeler van<br />

de condenspomp is geactiveerd<br />

De ventilator werd uitgeschakeld<br />

Vermogensprint/regelaar en/of<br />

ventilator defect<br />

Zekering T630 mA defect<br />

Wikkeling condenspomp defect<br />

Diode van de<br />

oververhittingsbeveiliging beschadigd<br />

Aanzuigkorf verstopt<br />

Vochtsensor(en) van de pomp vuil of<br />

defect<br />

Zekering T630 mA defect<br />

Diode van de<br />

oververhittingsbeveiliging beschadigd<br />

Aanzuigkorf verstopt<br />

Weerstanden aan de drukzijde van de<br />

pomp te hoog<br />

Slang aan drukzijde van de pomp<br />

verstopt<br />

Thermocontact van de<br />

ventilatormotor controleren<br />

(doorschakeling).<br />

Vermogensprint/regelaar en/of<br />

ventilatormotor vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Condenspomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Oververhittingsbeveiliging vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Aanzuigkorf reinigen<br />

Vochtsensor reinigen of vervangen<br />

(enkel technisch personeel)<br />

Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Oververhittingsbeveiliging vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Aanzuigkorf reinigen<br />

Weerstanden verlagen<br />

Slang reinigen of vervangen<br />

Condenspomp draait niet Pompzekering defect Zekering vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Vochtsensor van de pomp defect Vochtsensor vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Thermocontact van de pomp defect Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Pompwikkeling defect<br />

Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Bedrading losgeraakt<br />

Bedrading opnieuw aansluiten<br />

(alleen technisch personeel)<br />

PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009 113


8 Onderhoud en storingen verhelpen<br />

<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />

Storing Mogelijke storingsoorzaak Oplossing<br />

Condenspomp<br />

Ongewoon hard<br />

pompgeruis<br />

Pomp draait te kort, er<br />

wordt te weinig condens<br />

aangezogen<br />

Vochtsensoren krijgen<br />

geen spanning<br />

Unit en pompunit maken<br />

meer lawaai dan normaal<br />

(vibraties)<br />

Pomp zuigt geen condens aan<br />

Zuigzeef verstopt of sterk vervuild<br />

Aanzuig- of drukslang niet goed<br />

bevestigd (evt. mechanische<br />

trillingen)<br />

Pompbevestiging losgeraakt<br />

Pompisolatie is defect of los geraakt<br />

Thermocontact schakelt pomp door<br />

oververhitting uit<br />

Zekeringen T630 mA defect<br />

Bedrading losgeraakt of<br />

doorgesneden<br />

Pompbevestiging losgeraakt<br />

Pompisolatie is defect of los geraakt<br />

Pomp zuigt lucht aan<br />

De unit is niet waterpas geïnstalleerd<br />

Tab. 8-2: Storingsoorzaken en ontstoringsmaatregelen<br />

Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Aanzuigkorf reinigen<br />

Aansluitingen en slangen correct<br />

bevestigen; mechanische trilling<br />

vermijden<br />

Pompbevestiging aandraaien<br />

Pompisolatie vervangen of goed<br />

opnieuw bevestigen<br />

Pomp vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Zekeringen vervangen<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Bedrading correct aansluiten<br />

(alleen technisch personeel)<br />

Pompbevestiging aandraaien<br />

Pompisolatie vervangen of goed<br />

opnieuw bevestigen<br />

Aanzuigslang of aanzuig van de<br />

pomp correct plaatsen, evt. reinigen<br />

Unit opnieuw uitrichten<br />

Wanneer een storing niet door het onderhoudspersoneel verholpen kan<br />

worden, dient u een door <strong>GEA</strong> geautoriseerde servicedienst in te schakelen.<br />

Bedrijfsbrochure<br />

Gebruiksbrochures<br />

Productbrochures<br />

Data & feiten en gebruikshandleidingen<br />

(enkel verkrijgbaar in PDF-formaat)<br />

U bevindt zich op dit niveau van onze documentatiestructuur. Een afgedrukte versie<br />

van de eerste drie niveaus kunt u gratis aanvragen op info@gea-airtreatment.com.<br />

Alle brochures kunt u in PDF-formaat op www.gea-airtreatment.com downloaden.<br />

114 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009


<strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

Marketing Services<br />

International GmbH<br />

Südstraße 48 • 44625 Herne<br />

Telefon Tel. (+49 2325) 468-00<br />

Telefax (+49 2325) 49910<br />

EU-conformiteitsverklaring volgens de machinerichtlijn 98/37/CE, Annexe II A<br />

EEC declaration of conformity for machinery directive 98/37/EEC, Annex II, sub A<br />

Hierbij verklaren wij, <strong>GEA</strong> Air Treatment GmbH, dat de units van de serie <strong>GEA</strong> ventilo-convectoren<br />

MPower Geko qua ontwerp en constructie, alsmede in de door ons op de markt gebrachte uitvoering, in<br />

overeenstemming zijn met de toepasselijke fundamentele veiligheids-en gezondheidseisen van de EGrichtlijn.<br />

Elke eigenmachtige wijziging aan units van deze unitserie maakt de verklaring ongeldig.<br />

We, <strong>GEA</strong> Air Treatment GmbH, herewith declare, that the listed products of <strong>GEA</strong> are in conformity with the<br />

following standards or standardizing documents required by the EEC Directive. This declaration becomes<br />

invalid, should the product be changed without our knowledge.<br />

Verantwoordelijke voor de technische documentatie / Responsible for documentation: Product management<br />

Technische omschrijving / Unit type: <strong>GEA</strong> MPower - Geko / GM##.####.#####<br />

Volgende EU-richtlijnen zijn geldig tot 28 december 2009<br />

We point out that the following guidelines are valid until 28 December 2009<br />

–– 98/37 EU machinerichtlijn<br />

EEC-Machinery Directive 98/37/EEC<br />

–– EU laagspanningsrichtlijn (73/23/CEE), zoals vermeld in 93/68/CEE<br />

EEC-Low Voltage Directive (73/23/EEC), as issued in 93/68/EEC<br />

–– EU richtlijn elektromagnetische verdraagzaamheid (89/336/CEE), zoals vermeld in 93/97/CEE/EEC<br />

EEC Electromagnetic Compatibility Directive (89/336/EEC), as issued in 93/97/EEC<br />

Volgende EU-richtlijnen zijn geldig vanaf 29 december 2009<br />

We point out that the following guidelines are valid from 29 December 2009<br />

–– 2006/42 EU machinerichtllijn<br />

EEC-Machinery Directive 2006/42/EEC<br />

–– EU richtlijn elektromagnetische verdraagzaamheid (2004/108)<br />

EEC Electromagnetic Compatibility Directive (2004/108/EEC)<br />

Toegepaste geharmoniseerde normen:<br />

–– EN 12100-1 Veiligheid van machines - grondbeginselen, algemene vormgeving, deel 1: fundamentele<br />

terminologie, methodologie<br />

–– EN12100-2 Veiligheid van machines - grondbeginselen, algemene vormgeving, deel2: technische<br />

principes en details<br />

–– EN60204-1 Veiligheid van machines - elektrische uitrusting van de units, deel 1: algemene vereisten<br />

Datum/Handtekening fabrikant<br />

Date/Manufacturer's signature: Maart 2009<br />

Functie van de ondertekenaar: Dr. Michael Junker - Leidinggevende productie<br />

Personal data of signer: Dr. Michael Junker - Production responsible of the board


Sterk in techniek, oog voor detail !<br />

Kwaliteit door ervaring!<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

A-4673 Gaspoltshofen<br />

Tel. +43 / 7735 / 8000-0<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> N.V.<br />

B-1130 Brussels<br />

Tel. +32 / 2 / 2406161<br />

EVISS Ltd.<br />

BG-7000 Rousse<br />

Tel. +359 / 82 / 81000<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmhB & Co KG<br />

RS-11070 Novi Beograd<br />

Tel. +381 / 11 / 3193955<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

ATC Klimatec Schweiz AG<br />

CH-3065 Bolligen<br />

Tel. +41 / 31 / 9171919<br />

<strong>GEA</strong> LVZ, a.s.<br />

CZ-46312 Liberec<br />

Tel. +420 / 48 / 5225-111<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizace spol. s r.o.<br />

CZ-46312 Liberec<br />

Tel. +420 / 48 / 5225-303<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong><br />

Klimatechnik GmbH<br />

D-44625 Herne<br />

Tel. +49 / 2325 / 468-00<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong><br />

Wieland GmbH<br />

D44625 Herne<br />

Tel. +49 / 2325 / 468-754<br />

<strong>GEA</strong> Delbag<br />

Lufttechnik GmbH<br />

D-44625 Herne<br />

Tel. +49 / 2325 / 468-700<br />

<strong>GEA</strong> Delbag-Luftfilter<br />

Vertriebsgesellschaft mbH<br />

D-10709 Berlin<br />

Tel. +49 / 30 / 43592-3<br />

<strong>GEA</strong> Klimateknik ApS<br />

DK-2610 Rødovre<br />

Tel. +45 / 38 / 887070<br />

<strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

Marketing Services Int.<br />

GmbH – oficina España<br />

E-28028 Madrid<br />

Tel. +34 / 91 / 3837701<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

<strong>GEA</strong> Delbag<br />

Filtration de l’air<br />

F-77450 Montry<br />

Tel. +33 / 1 / 60043355<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> France sarl<br />

F-59436 Roncq Cedex<br />

Tel. +33 / 3 / 20689020<br />

OY TEKNOCALOR AB<br />

FIN-01300 Vantaa<br />

Tel. + 358 / 10 / 8201100<br />

<strong>GEA</strong> Denco Ltd.<br />

UK-HR4 8DS Hereford<br />

Tel. +44 / 1432 / 277 277<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnika Kft<br />

H-1037 Budapest<br />

Tel. +36 / 1 / 4393200<br />

<strong>GEA</strong> Klima-rashladna<br />

tehnika d.o.o.<br />

HR-10000 Zagreb<br />

Tel. +385 / 1 / 6064900<br />

Aspect Environmental Ltd.<br />

Ardee, Co. Louth Ireland<br />

Tel. +353 / 41 / 685983<br />

Rafn Jensson<br />

IS-110 Reykjavik<br />

Tel. +354 / 56 / 780-30<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> Luxembourg<br />

L-4940 Bascharage<br />

Tel. +352 / 26 / 502970<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-01141 Vilnius<br />

Tel. +370 / 5 / 2106060<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

RS-110 70 Novi Beograd<br />

Tel. +381 / 11 / 3193955<br />

<strong>GEA</strong> Klimaprodukter AS<br />

N-0484 Oslo<br />

Tel. +47 / 220 / 27990<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> Nederland B.V.<br />

NL-2909 LL<br />

Capelle a/d Ijssel<br />

Tel. +31 / 10 / 2350606<br />

Nónio, Lda.<br />

P-1269-090 Lisboa<br />

Tel. +351 / 21 / 3826160<br />

<strong>GEA</strong> Klimatyzacja Sp. z o.o.<br />

PL-54610 Wroclaw<br />

Tel. +48 / 71 / 3737952<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik s.r.l.<br />

RO-300222 Timisoara<br />

Tel. +40 / 356 / 423703<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

RUS-105094 Moskva<br />

Tel. +7 / 495 / 9566674<br />

<strong>GEA</strong> EXOS Ventilation AB<br />

S-74528 Enköping<br />

Tel. +46 / 171 / 85530<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizácia s.r.o.<br />

SK-83104 Bratislava<br />

Tel. +421 / 7 / 44457917<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizacijska<br />

Tehnika d.o.o.<br />

SI-1000 Ljubljana<br />

Tel. +386 / 1 / 2573850<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik<br />

GmbH & Co KG<br />

RS-11070 Novi Beograd<br />

Tel. +381 / 11 / 3193955<br />

ISISAN<br />

TR-80700<br />

Balmumcu Istanbul<br />

Tel. +90 / 212 / 2757171<br />

<strong>GEA</strong> Ukraina t.o.v.<br />

UA-01135 Kyiv<br />

Tel. +38 / 044 / 4619356<br />

<strong>GEA</strong> Deichmann<br />

Umwelttechnik GmbH<br />

D-36179 Bebra<br />

Tel. +49 / 6622 / 504-0<br />

<strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

Middle East<br />

UAE-Dubai<br />

Tel. +971 / 4 / 887 3881<br />

PR-2009-0016-NL • Onder voorbehoud van wijzigingen<br />

Stand 10/2009 • © <strong>GEA</strong> Air Treatment<br />

<strong>HVAC</strong> <strong>Systems</strong><br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> NV • Dobbelenbergstraat 7 • B-1130 Brussel • Tel: +32-2-240 61 61 • Fax: +32-2-240 61 81 • www.gea-happel.be • sales.hbe@geagroup.com

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!