25.12.2014 Views

Jaargang 20 editie 5 - ConcepT - Universiteit Twente

Jaargang 20 editie 5 - ConcepT - Universiteit Twente

Jaargang 20 editie 5 - ConcepT - Universiteit Twente

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Studievereniging civiele techniek Concept<br />

ONCEPT<br />

vakblad van Studievereniging Concept<br />

5<br />

JAARGANG <strong>20</strong><br />

UEEL<br />

Editie 5


van de<br />

Redactie<br />

Voor u ligt de tweede <strong>editie</strong><br />

van de <strong>ConcepT</strong>ueel van het<br />

collegejaar en tevens de laatste<br />

van jaargang <strong>20</strong>. Als nieuwkomer<br />

in de commissie heb ik deze <strong>editie</strong><br />

twee nieuwe taken gekregen:<br />

hoofdredactie en het schrijven<br />

van dit stukje tekst. Ook deze<br />

keer hebben wij als commissie<br />

geprobeerd een interessante<br />

en informatieve <strong>editie</strong> samen te<br />

stellen voor het einde van dit jaar.<br />

Namens de commissie mag ik<br />

jullie allen hele fijne feestdagen en<br />

een voorspoedig <strong>20</strong>12 wensen!<br />

Column klaver en reuser (kritieke waarde)<br />

Met spijt moet ik u mededelen dat dit de laatste <strong>editie</strong> van de<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel zal zijn met een column van Bas Klaver en Roel<br />

Reuser. Wij bedanken de heren voor de prettige samenwerking<br />

die we de afgelopen jaren hebben mogen genieten.<br />

BETONBROUWERS zoeken grenzen op<br />

Net als in de voorgaande twee <strong>editie</strong>s hebben de BetonBrouwers,<br />

de constructieve tak van studievereniging <strong>ConcepT</strong> weer een<br />

artikeltje in de <strong>ConcepT</strong>ueel. Ditmaal wordt geschreven over<br />

de bezigheden van de afgelopen tijd en de grenzen die gezocht,<br />

verlegd en overschreden worden.<br />

Kennisnetwerk risicomanagement<br />

Tim Oosten van CROW schrijft over RISNET, het kennisnetwerk<br />

voor ontwikkeling en toepassing van risicomanagement in het<br />

bouwproces. RISNET helpt partijen om risico’s te beheersen<br />

door de ontwikkeling van producten, diensten en activiteiten,<br />

vooral gericht op de proces- en projectmatige kant van<br />

risicomanagement.<br />

Zuinig met energie<br />

Waterkracht is een belangrijke bron van duurzame energie.<br />

Deltares helpt energieproducenten deze bron optimaal<br />

te benutten. Met een hydrologisch voorspellingssysteem,<br />

bijvoorbeeld, dat een meer doelgerichte waterafvoer mogelijk<br />

maakt. Of met een innovatieve, duurzame methode om lekken<br />

in stuwdammen te dichten.<br />

Auteur: Marjolein Galesloot<br />

O<br />

60<br />

COLOFON<br />

Redactieadres<br />

<strong>ConcepT</strong><br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong><br />

Kelder Horsttoren<br />

Tel: 053 489 3884<br />

Postbus 217<br />

7500 AE ENSCHEDE<br />

Internet<br />

www.<strong>ConcepT</strong>.utwente.nl<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel@concept.utwente.nl<br />

Drukkerij<br />

Printec Offset<br />

Oplage: 850<br />

<strong>20</strong>


04<br />

05<br />

07<br />

08<br />

12<br />

16<br />

<strong>20</strong><br />

22<br />

24<br />

27<br />

30<br />

35<br />

Column<br />

KRitieke waarde: Samenwerken<br />

Inhouds<br />

praktijk<br />

Onderzoek<br />

opgaveAlgemeen<br />

Vereniging<br />

NieuwsBerichten<br />

Onder andere: Beuken met gevoel op snelweg A28<br />

Column<br />

Jelmer: Projectmanagement: technisch vs praktisch<br />

Bacheloronderzoek<br />

The water footprint of the Heihe river basin<br />

CROW<br />

Kennisnetwerk risicomanagement<br />

VAN DE VAKGROEP<br />

Treintje rijden in Brabant<br />

Fotopagina<br />

Eemshaven<br />

betonbrouwers<br />

BetonBrouwers zoeken grenzen op<br />

Deltares<br />

Zuinig met energie<br />

Vanuit het bestuur<br />

De laatste loodjes<br />

Ballast nedam<br />

BIM in uitvoering<br />

Afstudeeropdracht<br />

Duurzame projecten<br />

05<br />

12<br />

22<br />

35<br />

Commissie<br />

Marjolein Galesloot<br />

Jasper Hoeve<br />

Simon Janssen<br />

Robert van Lith<br />

Koen Reef<br />

Stephan Rikkert<br />

Vincent Rossen<br />

Robert Ruiter<br />

Justin van Steijn<br />

Jelmer Veenstra<br />

Koen Vos<br />

Arjan Weijenborg<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 3


Samenwerken<br />

Hallelujah, het nieuwe PPS-loket<br />

is geopend! Speciaal opgericht<br />

om de torenhoge ambitie op het<br />

gebied van DBFMO-contracten<br />

waar te maken. De oplettende<br />

Twentse civieler ziet natuurlijk<br />

meteen dat de termen DBFMO<br />

en PPS helemaal niet onderling<br />

uitwisselbaar zijn. Het gaat hier<br />

over de manier van samenwerken.<br />

De volgende situatie is<br />

exemplarisch en zal bij velen van<br />

jullie dicht tegen de werkelijkheid<br />

aanzitten. Hoewel je ontzettend<br />

je best doet en alle tijd benut die<br />

je hebt, zijn je studieresultaten<br />

belabberd. Na een serieus gesprek met je ouders spreekt je<br />

vader zich uit: Zoon, we gaan er samen voor zorgen dat je weer<br />

je studiepunten haalt. In de praktijk blijkt dit vervolgens neer te<br />

komen op: rot op, klop niet bij me aan en de ouderlijke subsidie<br />

kun je voortaan wel op je buik schrijven. Iedereen ziet dat je<br />

in deze constructie behoorlijk in de aap gelogeerd bent. Een<br />

typisch staaltje DBFMO onder de noemer PPS.<br />

Publiek Private Samenwerking is iets totaal anders, samenwerken<br />

is datgene behalen dat je als individu voor onmogelijk houdt.<br />

Neem als voorbeeld (ook deze zal tot de verbeelding<br />

spreken) de welbekende bierestafettes. Het roemruchte<br />

gezelschap Pallet# had nooit haar talloze overwinningen op de<br />

“traditionele” vriendenclubjes In Den Natte en Sine Fortuna<br />

kunnen behalen zonder de onvoorwaardelijke wil en focus op<br />

hetzelfde doel. Het kwam aan op een fantastische harmonie<br />

van oog-hand coördinatie, vingervlugheid, slik-capacititeit,<br />

luchtwegdebiet, eelt op het voorhoofd en ogen gericht op de<br />

buurman. Een viervoudige vermelding in de borrelkelder door<br />

een samenwerking die gebaseerd is op een betondikke fundatie<br />

van broederschap, geen speld tussen te krijgen. En dat is nou net<br />

de missing link in de ‘echte’ wereld, waarmee de zenuw van een<br />

goed functionerende PPS in pura forma is blootgelegd. Gelukkig<br />

kunnen we altijd terugvallen op de (weinig met samenwerking te<br />

maken hebbende) DBFMO-contracten.<br />

Met weemoed denken we terug aan die tijd dat echte<br />

samenwerking nog vanzelfsprekend was… Dit was de laatste<br />

column in een 4 jaar lange serie van het schrijvers duo KRitieke<br />

Waarde. Krijg je niet genoeg van ons Lees elke twee weken de<br />

cobouw waarin wij onze verwonderingen uiten over de wereld<br />

die wij allen zo begeren: de bouw. Succes met jullie eventuele<br />

ambities en blijf er vooral ook van genieten!<br />

Column<br />

Kritieke waarde<br />

Bas Klaver, Roel Reuser<br />

4<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


NIEUWS<br />

BERICHTEN<br />

Ballast Nedam<br />

koopt eigen<br />

aandelen in<br />

NIEUWEGEIN - Ballast Nedam<br />

koopt maximaal 32.500 certificaten<br />

van zijn eigen aandelen<br />

in ter afdekking van de verplichtingen<br />

uit de lopende managementoptieregeling.<br />

De benodigde goedkeuring tot inkoop<br />

is verkregen tijdens aandeelhoudersvergadering<br />

op 19 mei <strong>20</strong>11 en loopt<br />

tot 19 november <strong>20</strong>12. De prijs per<br />

in te kopen certificaat van aandeel zal<br />

niet hoger liggen dan de gemiddelde<br />

beurskoers plus tien procent. Als<br />

gemiddelde beurskoers geldt het<br />

gemiddelde van de slotkoersen van<br />

de laatste vijf handelsdagen voorafgaande<br />

aan de dag van inkoop.<br />

© Cobouw - Theo Leoné<br />

Beuken met gevoel<br />

op snelweg A28<br />

LEUSDEN - Met een hoekige slagrol<br />

achter een trekker verbrijzelt<br />

consortium de Utrechtse<br />

Tulp de komende twee weken<br />

het betondek van de A28 nabij<br />

Leusden. Op die manier moet<br />

een stabiele fundering ontstaan<br />

voor een nieuw wegdek van stil<br />

zoab.<br />

Het beuken gebeurt om het oude<br />

wegdek spanningsvrij te maken. Het<br />

25 jaar oude betondek dat aan een<br />

ingrijpende onderhoudsbeurt toe<br />

was, blijft namelijk op zijn plaats liggen.<br />

Er komt een pakket dubbellaags<br />

zoab overheen. Als je de spanning er<br />

niet uit zou halen, zouden volgens<br />

projectmanager Frans de Kock van<br />

Rijkswaterstaat na een tijd de randen<br />

van de oude betonplaten zich weer<br />

aftekenen in de toplaag. “Dan gaat<br />

het weer van kedeng-kedeng voor de<br />

automobilisten, terwijl de bedoeling<br />

van de hele operatie op dit tracé<br />

juist is dat de A28 stiller wordt.”<br />

Voor het spanningsloos beuken<br />

gebruikt de combinatie van Volker<br />

Wessels en Mourik een impactorvan<br />

VDA Infra. Die bestaat uit een zware<br />

stalen slagrol met nokken die het<br />

betonoppervlak verpulveren. Bij een<br />

werksnelheid van 12 kilometer per<br />

uur treffen de vlakken van de hoekige<br />

rol het wegdek met een kracht van<br />

zo’n 270 mPa.<br />

Sloopkogel<br />

Desnoods kan het beton over de<br />

complete dikte van 30 centimeter<br />

worden verbrijzeld, zodat er los<br />

granulaat overblijft. Dan moet de<br />

trekker een aantal keren over een<br />

stuk heen. Zo rigoureus te werk<br />

gaan is op de A28 niet nodig. Het<br />

gaat erom dat mogelijke zettingen<br />

zich niet vertalen naar de toplaag.<br />

Eventuele holtes onderin worden<br />

ook gevuld. Niet overal gebeurt<br />

het beuken overigens zo gevoelig<br />

en subtiel. Rondom het viaduct bij<br />

Den Dolder zet De Utrechtse Tulp<br />

een klassieke sloopkogel in. Op die<br />

plaats wordt al het beton afgevoerd<br />

en komt het stillere zoab op de oude<br />

fundering. De doorgangshoogte van<br />

het viaduct zou te laag worden als<br />

het wegdek 25 centimeter omhoog<br />

komt, zoals dat op de rest van het<br />

9 kilometer lange tracé gebeurt.<br />

Het opnieuw overlagen van de<br />

A28 maakt deel uit van een verbredingsoperatie<br />

waarbij de rijksweg<br />

wordt verbreed naar twee x drie<br />

rijstroken. Tegen de huidige vluchtstrook<br />

is op een klassieke fundering<br />

een nieuwe rijstrook gelegd. Dat gaat<br />

volgens projectmanager De Kock<br />

goed, omdat de ondergrond uit puur<br />

zand bestaat. “Een betere grond om<br />

op te bouwen is er eigenlijk niet.”<br />

Consortium Utrechtse Tulp is de<br />

komende twee weken nog bezig met<br />

het beuken van de zuidzijde van de<br />

weg. Zodra het asfalt er op ligt, wordt<br />

het verkeer verlegd en kan de andere<br />

zijde worden behandeld. Gedurende<br />

de bouwwerkzaamheden blijven<br />

steeds twee rijstroken per rijrichting<br />

beschikbaar.<br />

© Cobouw - Ad Tissink<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5<br />

5


130 kilometer per<br />

uur op 60 procent<br />

van snelwegen<br />

Den Haag - De maximumsnelheid<br />

op bijna 60 procent van de<br />

snelwegen wordt per 1 september<br />

volgend jaar de hele dag of<br />

een deel van de dag 130 kilometer<br />

per uur.<br />

Minister Melanie Schultz<br />

(infrastructuur) heeft dat maandag<br />

aan de Tweede Kamer gemeld. Voor<br />

snelwegen in de buurt van natuurgebieden<br />

(zo’n 19 procent) wordt<br />

onderzocht of de snelheid ook<br />

daar omhoog kan. Verder gaat de<br />

maximumsnelheid op vier van de vijf<br />

80 kilometerzones bij de grote steden<br />

per 1 juli volgend jaar omhoog naar<br />

100 kilometer per uur. Alleen voor de<br />

A<strong>20</strong> bij Rotterdam wacht Schultz een<br />

lopend experiment nog af.<br />

Schultz zei maandag dat op snelwegen<br />

de norm 130 kilometer per uur<br />

wordt, maar niet op plaatsen waar<br />

dat niet kan vanwege het milieu of<br />

de verkeersveiligheid. Op ruim 900<br />

kilometer snelweg geldt straks 24<br />

uur per dag de norm van 130. Op<br />

bijna 500 kilometer snelweg kan in<br />

de avond en nacht zo hard gereden<br />

worden. In het voorjaar hoopt Schultz<br />

te kunnen zeggen of de snelheid<br />

omhoog kan bij natuurgebieden, zoals<br />

op het noordelijk deel van de A2<br />

tussen de knooppunten Holendrecht<br />

en Vinkeveen.<br />

De afgelopen tijd is geëxperimenteerd<br />

met een maximumsnelheid<br />

van 130 op acht trajecten. “Het is<br />

experiment is succesvol verlopen”,<br />

stelde Schultz maandag. Volgens haar<br />

blijkt dat de hogere snelheid mogelijk<br />

is binnen de normen voor luchtkwaliteit<br />

en geluid. Ze zei dat bovendien<br />

voldaan wordt aan een maatschappelijke<br />

behoefte. “Je bent sneller op<br />

de plek van bestemming en het sluit<br />

ook beter aan bij de beleving van de<br />

weggebruiker.”<br />

Om de verhoging van de maximumsnelheid<br />

mogelijk te maken, trekt<br />

de minister 132 miljoen euro uit en<br />

wordt ongeveer 50 miljoen euro<br />

eerder geïnvesteerd. Het gaat om<br />

investeringen in onder meer extra<br />

schermen voor de luchtkwaliteit en<br />

tegen het geluid.<br />

Uit onderzoek blijkt dat de<br />

hogere maximumsnelheid zonder<br />

maatregelen kan leiden tot per jaar 3<br />

tot 7 meer verkeersdoden en 17 tot<br />

34 meer gewonden. Omdat Schultz<br />

de dalende trend van verkeersslachtoffers<br />

wil vasthouden, trekt ze 85<br />

miljoen uit voor verbetering van de<br />

verkeersveiligheid.<br />

© Cobouw - ANP<br />

Sleuven reduceren<br />

lawaai van weg<br />

Enschede - Een stelsel van<br />

evenwijdig aan elkaar lopende<br />

sleuven aan de rand van een weg<br />

kan resulteren in een geluidsreductie<br />

langs die weg van circa 2<br />

à 3 decibel.<br />

Dat heeft onderzoek aan de <strong>Universiteit</strong><br />

<strong>Twente</strong> aangetoond. Universitair<br />

docent Ysbrand Wijnant laat<br />

weten dat het onderzoek zich nog<br />

in een pril stadium bevindt, maar dat<br />

na geslaagde laboratoriumproeven<br />

inmiddels ook de eerste testen in de<br />

praktijk zijn uitgevoerd. Die worden<br />

uitgevoerd in het buitengebied van<br />

Enschede. Op het systeem is octrooi<br />

verleend.<br />

© Cobouw - Jan Sint Nicolaas<br />

Schade aan<br />

Botlekbrug door<br />

aanvaring<br />

Rotterdam - Een schip is maandagochtend<br />

vroeg in aanvaring<br />

gekomen met de Rotterdamse<br />

Botlekbrug.<br />

De hefbrug liep door de aanvaring<br />

schade op, maar is nog steeds<br />

begaanbaar. De stuurhut van het<br />

binnenvaartschip is door de aanvaring<br />

vernield. Dat meldde een politiewoordvoerster.<br />

De schipper, een 46-jarige vrouw uit<br />

Merksem (België), raakte gewond.<br />

Ze was aanspreekbaar en is zelf het<br />

schip afgelopen, aldus de politie. Ze is<br />

voor onderzoek naar het ziekenhuis<br />

gegaan. Het verkeer ondervindt geen<br />

hinder door de aanvaring.<br />

© Cobouw - ANP<br />

Rechthoekig, rond<br />

en ellipsvormig<br />

Roelofarendsveen - Onder het<br />

toeziend oog van de kraanmachinist<br />

werkt het personeel van<br />

Vink Bouw Nieuwkoop aan de<br />

op één na hoogste vloer van het<br />

nieuwe kantoor van de Rabobank<br />

Groene Hart Noord.<br />

Het rechthoekige gebouw met<br />

daarop een ronde toren krijgt zeven<br />

verdiepingen en staat langs de A4 in<br />

Roelofarendsveen. Naast het kantoor<br />

bevindt zich een tweelaagse parkeergarage<br />

die gedeeltelijk in een talud<br />

is verwerkt. In het midden van de<br />

bollenvloer is de uitsparing te zien<br />

voor<br />

een vier verdiepingen hoge vide, die<br />

op dakniveau wordt afgesloten met<br />

een lichtstraat.<br />

De ontwerper, VRP Architecten<br />

uit Roelofarendsveen, heeft de<br />

6 Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


china wil investeren<br />

in Europese infra<br />

vliesgevel van de toren van een<br />

opvallende tweede huid voorzien.<br />

Een naar beneden taps toelopend<br />

frame van witte aluminium profielen<br />

in driehoeksvorm omhult straks<br />

de ronde kantoorverdiepingen. De<br />

tweede huid, die volledig bestaat<br />

uit gerecycled aluminium en een<br />

ellipsvorm krijgt, wordt bevestigd<br />

aan stalen consoles met lengtes<br />

variërend van 0,8 tot 4,0 meter. In de<br />

tussenruimte worden onder andere<br />

drie serres gecreëerd en loop- en<br />

zonneroosters aangebracht. Het<br />

duurzame kantoorgebouw wordt in<br />

de zomer van <strong>20</strong>12 opgeleverd.<br />

© Cobouw - Jan Sint Nicolaas<br />

Peking - China ziet de schuldencrisis<br />

in Europa als een uitgelezen<br />

kans om voor gunstige<br />

prijzen Europese bezittingen op<br />

de kop te tikken.<br />

China is vooral geïnteresseerd<br />

in infrastructuurprojecten, aldus<br />

handelsminister Chen Deming.<br />

“Sommige Europese landen worstelen<br />

met een schuldencrisis en willen hun<br />

bezittingen graag verkopen voor<br />

buitenlands geld. We zullen de ontwikkelingen<br />

nauwlettend volgen en de<br />

vooruitgang steunen”, aldus Chen.<br />

Het Chinese ministerie van Handel<br />

wil daarom volgend jaar een delegatie<br />

naar Europa sturen om mogelijke<br />

investeringen te onderzoeken.<br />

© Cobouw - Theo Leoné<br />

Projectmanagement:<br />

technisch vs<br />

praktisch<br />

Een onderdeel van mijn opleidingsprogramma<br />

bij Jelmer is de vierdaagse<br />

training projectmanagement. Ik heb<br />

onlangs de eerste twee dagen gehad.<br />

De training is gericht op dat ik straks<br />

“technisch” weet hoe ik een project<br />

kan managen, maar ook wat praktisch<br />

erbij komt kijken. Technisch wil<br />

zeggen dat ik leer over de feitelijke<br />

zaken van projectmanagement, zoals<br />

welke stappen je moet zetten binnen<br />

een project om tot een resultaat te<br />

komen. Praktisch wil zeggen dat de<br />

“technische” stappen in elke situatie<br />

anders werken en dat je rekening<br />

moet houden met de context. In<br />

de cursus werd ik overladen met<br />

theorieën en tips. Om te stoeien<br />

met deze materie, kregen we kleine<br />

groepsopdrachten.<br />

Een opdracht was dat ik voor één van<br />

mijn eigen projecten de aanleiding,<br />

doel en resultaat moest achterhalen.<br />

Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het<br />

niet. Je moet echt heel kritisch zijn.<br />

Ik kwam tot de de conclusie dat het<br />

geen standaard werkje is. Factoren<br />

als bewoners en geschiedenis maken<br />

een project al snel complex. Gelukkig<br />

kreeg ik tijdens de feedbackronde ook<br />

de opmerking: ‘standaard projecten<br />

zijn niet leuk’. Terugkijkend op mijn<br />

afgelopen halfjaar, moet ik beamen<br />

dat het helemaal juist is! Kortom,<br />

je kunt niet zomaar iets uitvoeren<br />

vanaf papier zonder de risico’s en<br />

complexiteit te overdenken. Hier drie<br />

voorbeelden uit mijn eigen praktijk:<br />

1. Een riool uit 1890 vervangen,<br />

waarbij het riool compleet<br />

overbouwd is door huizen, is iets<br />

anders dan een riool van dertig jaar<br />

oud dat makkelijk toegankelijk is.<br />

Het vraagt dus om maatwerk en een<br />

innovatieve aanpak.<br />

2. Een gebied waar de grondwater<br />

niet hersteld naar het gewenste<br />

niveau en de bewoners zijn<br />

ongerust. Dit zorgt voor extra druk.<br />

De oplossing moet snel gevonden<br />

worden om problemen aan<br />

funderingen te voorkomen.<br />

3. Het boren van een persleiding<br />

door een slappe veenlaag in de<br />

drukke binnenstad. Specialistische<br />

kennis is noodzakelijk en risicobeheersing<br />

is belangrijk.<br />

Elk project heeft uitdagingen en<br />

vraagt van mij een kritische en<br />

analytische, maar ook praktische<br />

houding. Ik merk dat de training mij<br />

hierin helpt.. En natuurlijk vind ik het<br />

ook leuk om mijn groepsgenoten<br />

weer even te spreken!<br />

Rik Bulsink<br />

Jelmer Trainee<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5<br />

7


The water footprint<br />

of the Heihe river basin<br />

the waterfootprint of agriculture,<br />

industry and domestic water use<br />

Auteur: Pauline Koeneman<br />

China is a water scarce country and its<br />

annual renewable water resources per<br />

capita are only a quarter of the world<br />

average. Northern China, north of the<br />

Yangtze River contains 65% of China’s total<br />

arable land and almost all the available land<br />

that could be developed for agriculture.<br />

However, this part of China is water scarce<br />

and water resources for agriculture are<br />

only 1/8 of the water resources in southern China (Yin and<br />

Young, <strong>20</strong>01). The Heihe river basin (fig. 1) is situated in this<br />

part of China and it is a major grain producing area. The river<br />

originates in the Qilian mountains and terminates in the Ejina<br />

Oases. The river runs through vast areas of desert and many<br />

fertile oases. The extensive use of water has led to a decrease<br />

in water resources and is causing drought, salinization and<br />

desertification.<br />

fig.1 The Heihe river basin<br />

In April <strong>20</strong>11 I went to China to carry out my bachelor thesis<br />

at the Beijing Forestry University in Beijing. Professor Junguo<br />

Liu, who is a member of the Water Footprint Network, hosted<br />

me in his lab during my research. Junguo Liu is professor in<br />

hydrology and water resources and carries out water footprint<br />

research for numerous products and areas. He has special<br />

interest in the Heihe river basin and asked me to calculate how<br />

much water is consumed in the basin and to investigate whether<br />

the water consumption is sustainable. I used the water footprint<br />

methodology for this research.<br />

The concept of the water footprint was introduced by Hoekstra<br />

and Hung (<strong>20</strong>02). It is an indicator of water consumption, next<br />

to the traditional measure of water withdrawal and can be<br />

calculated for processes, products, for groups of consumers, for<br />

areas or businesses. Consumption refers to loss of water and<br />

losses occur when water evaporates, gets incorporated into a<br />

product or returns to another catchment area or the sea, or<br />

returns in another period of time (Hoekstra et al, <strong>20</strong>11). A water<br />

footprint consists of three components; the blue, green and grey<br />

water footprint. The blue water footprint refers to consumption<br />

of blue water resources. This is the water take up from the<br />

ground and surface water, for instance the run-off of a river. The<br />

green water footprint refers to consumption of rainwater that<br />

is temporarily stored in the soil on vegetation and that does not<br />

become run-off or groundwater. The grey water footprint refers<br />

to pollution and is defined as the volume of water required to<br />

assimilate the load of pollutants, given the natural background<br />

concentrations and water quality standards.<br />

Goal<br />

The final goal of my research was to investigate how much<br />

water is consumed and polluted within the Heihe river basin<br />

for agriculture (crops and livestock), industrial processes and<br />

domestic processes, and to compare the blue water footprint<br />

with the available blue water resources to investigate if the blue<br />

water consumption is sustainable.<br />

Conceptueel<br />

8 <strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


oadbean 0,7%<br />

barley 1%<br />

asparagus<br />

0,8%<br />

tea 1,2% bean<br />

0,9%<br />

pear 1,1%<br />

sweet potato 1,4%<br />

rapeseed 2,3%<br />

sugar beet 2,1%<br />

apple 2,9%<br />

seed cotton 3,7%<br />

soy bean 4%<br />

remainder 13%<br />

maize 14,6%<br />

buckwheat<br />

0,7%<br />

potato<br />

0,8%<br />

tomato 0,6%<br />

watermelon 0,6%<br />

cabbage 0,5%<br />

wheat 47,1%<br />

wheat 47,1%<br />

maize 14,6%<br />

remainder 13%<br />

soy bean 4%<br />

seed cotton 3,7%<br />

apple 2,9%<br />

sugar beet 2,1%<br />

rapeseed 2,3%<br />

sweet potato 1,4%<br />

pear 1,1%<br />

tea 1,2%<br />

barley 1%<br />

bean 0,9%<br />

asparagus 0,8%<br />

broadbean 0,7%<br />

buckwheat 0,7%<br />

potato 0,8%<br />

tomato 0,6%<br />

watermelon 0,6%<br />

cabbage 0,5%<br />

FIG. 2 Contribution of all crops in total annual crop water footprint<br />

(blue, green and grey water footprint).<br />

Methodology<br />

The green and blue water footprint of a crop can be calculated<br />

by means of the evapotranspiration (ET, mm/day). The water<br />

incorporated in the crops was not taken into account in<br />

the study, as this is a very small fraction of the total water<br />

consumption. Crop evapotranspiration is dependent on the crop<br />

type, growth stages, soil properties and on climatic conditions<br />

such as temperature, humidity, wind and sun. I used the<br />

CROPWAT model from the Food and Agriculture Organization<br />

(FAO) to calculate the evapotranspiration of the important<br />

crops. CROPWAT requires the specification of rain-fed and of<br />

irrigated conditions. This led to a green water evapotranspiration<br />

under rain-fed conditions and to a green and blue water<br />

evapotranspiration under irrigated conditions. There is no blue<br />

water evapotranspiration under rain-fed conditions because<br />

blue water consumption refers to irrigation. Accumulation of<br />

the evapotranspiration over a month, addition of a factor 10<br />

and multiplication by the annual harvested area gives the water<br />

footprint (WFc, m³/month) of a crop. The fraction of harvested<br />

area that receives irrigation determines the exact contributions<br />

to the total water footprint. The grey water footprint (WFgrey,c,<br />

m³/year) of a crop can be derived from the application rate (kg/<br />

ha)of the fertilizer.<br />

When the water footprint is known, one can calculate the<br />

virtual water content (VWC, m³/ton) by dividing the annual<br />

water footprint by the annual production.<br />

In order to calculate the harvested areas and the production<br />

quantities for the cultivated crops in the river basin, I used maps<br />

from Monfreda et al (<strong>20</strong>08) in ArcMap. I found that 53 crops are<br />

cultivated in the basin. I did not take all 53 crops into account for<br />

the water footprint calculation in CROPWAT, but selected the<br />

most important ones which cover 87% of the total cultivated<br />

area and 82% of the total production. The area covered by the<br />

remaining crops is 15% of the area covered by the selected<br />

crops. Therefore I made the assumption that the water footprint<br />

of the remaining crops is 15% of the water footprint of the<br />

selected crops.<br />

The water footprint of livestock is made up of different<br />

components; the water footprint of the feed crops (grass, rough<br />

forage and maize) the animals eat, of the drinking water and of<br />

the processing water. For meat producing animals in the river<br />

basin, the green and blue water footprints of species can be<br />

calculated by multiplying the food water requirement (m³/kg),<br />

the drinking water requirements (m³/kg) and the processing<br />

water requirements (m³/kg) by the meat production per year.<br />

For milk and egg producing animals I multiplied the requirements<br />

by the annual milk and egg production (kg/year). To determine<br />

the percentage of blue and green water footprint I looked at the<br />

amount of irrigation and the division of blue and green water<br />

footprint in maize as calculated in CROPWAT. Drinking and<br />

processing water is blue.<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 9


In order to calculate the grey water footprint of the livestock<br />

I used the total mass of maize, which is the only feed crop<br />

receiving fertilizer, consumed per year, the chemical application<br />

rate of the fertilizer and the crop yield (ton/ha).<br />

The domestic water use is the water consumed by the<br />

population for direct use. The industrial water use is the water<br />

consumed by factories and other industries. I estimated the<br />

water footprints using water withdrawal data. 10% of the water<br />

withdrawn for domestic water use is assumed to be actual<br />

consumption (blue water footprint) and the remaining fraction<br />

is waste water. For industrial purposes, the blue water footprint<br />

is 5% of the withdrawal. The waste water that is disposed into<br />

the environment without treatment is regarded as grey water<br />

footprint (Mekonnen and Hoekstra <strong>20</strong>11).<br />

Results<br />

After calculating the water footprints of all crops I got an insight<br />

in which crops are the great water consumers. The total water<br />

footprint of the crops in the basin is 1140 million m³. Figure 2<br />

gives a chart with the contribution of all crops in the total annual<br />

water footprint (blue, green and grey). 403.0 million m³ is green<br />

water, 558.6 million m³ is blue water and 178.5 million m³ is grey<br />

water.<br />

The green and blue water footprints of the basin and of single<br />

crops differ strongly per month. The grey water footprint<br />

cannot be distinguished per month. This will be elaborated on in<br />

the sustainability assessment.<br />

The total water footprint of livestock is 1889.3 million m³/year,<br />

of which 1746.8 million m³ is green, 109.3 million m³ is blue<br />

water and 33.2 m³ is grey water footprint. The category of sheep<br />

has by far the largest water footprint of 1300 million m³.<br />

In domestic and industrial water use, the grey water footprint is<br />

the largest. The blue water footprints of domestic and industrial<br />

use are respectively 4.4 million m³ and 4.8 million m³. The grey<br />

water footprints are 35 million m³ and 61 million m³.<br />

Figure 3 gives the annual blue, green and grey water footprints<br />

for all four processes in the basin.<br />

Blue water footprint sustainability<br />

assessment<br />

Because I looked at a river basin, the blue water footprint was<br />

of particular interest. I assessed the sustainability of the blue<br />

water footprint by comparing the monthly available blue water<br />

resources with the monthly blue water footprint.<br />

Industrial and domestic use is assumed to remain stable<br />

throughout the year. I deduced the monthly blue water footprint<br />

of livestock from the water footprint of maize, a feed crop.<br />

Monthly available blue water resources<br />

The blue water availability is described as the natural runoff<br />

minus the environmental flow requirements. The latter is<br />

the water flow required to sustain freshwater and estuarine<br />

ecosystems and the human livelihood and well being that depend<br />

on these ecosystems. According to Hoekstra et al (<strong>20</strong>11) this<br />

requirement is 80% of the total run-off. The annual surface runoff<br />

is 240 million m³ and the annual groundwater is 330 million<br />

m³ (Chen et al, <strong>20</strong>05). This means an annual blue water availability<br />

of 556 million m³. As there is no information about the monthly<br />

run-off I estimated the monthly run-off by extrapolating the<br />

monthly run-off at Yingluo Gorge Hydrologic station.<br />

Comparison<br />

A comparison of the annual blue water footprint with the annual<br />

blue water availability indicates a water shortage, since the blue<br />

water footprint is 677 million m³ and the availability is 556<br />

million m³. When comparing the monthly blue water footprint<br />

with the approximate of the monthly blue water availability, one<br />

can identify which months are faced with shortages (figure 4).<br />

It is clear that the run-off has its peak in July, while the blue water<br />

footprint is the largest in May. In the months April, May and June,<br />

the blue water footprint is larger than the blue water availability.<br />

In May, the blue water footprint is even larger than the surface<br />

run-off and groundwater combined.<br />

From figure 4 one can conclude that the environmental flow<br />

requirements (the difference between the run-off + groundwater<br />

and the blue water availability) are harmed during spring and<br />

that some sections of the river would be dry during spring.<br />

Conclusions and discussion<br />

In this research I found that the greater part of the water<br />

footprint of livestock is green, because most of the animals’<br />

fig.3 Green, blue and grey water footprints per process<br />

Monthly blue water footprint<br />

I already found the monthly blue water footprint of the crops<br />

so I had to convert the annual blue water footprint of livestock,<br />

industrial use and domestic use to fit a monthly approach.<br />

Conceptueel<br />

10 <strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


700<br />

600<br />

10 6 m 3 /year<br />

500<br />

400<br />

300<br />

<strong>20</strong>0<br />

blue WF domestic use<br />

blue WF industrial use<br />

blue WF livestock<br />

blue WF crops<br />

blue water availability<br />

run-off + ground water<br />

100<br />

0<br />

FIG. 4 Blue water footprint and blue water availability per month.<br />

run-off. Of course, as in the entire research, the data input<br />

feed is grass, which is rain-fed. In the case of crops, the blue water include uncertainties and possible errors. According to Junguo<br />

footprint is larger, because crops receive a significant volume Liu’s research group, which has inspected the river basin, there<br />

of irrigation. Because fertilizer is applied for the cultivation of are some dams with small reservoirs which can regulate the runoff.<br />

Despite these dams they have observed dry sections of the<br />

crops, the grey water footprint of crops is the largest of the<br />

grey water footprints. As the untreated waste water volume for river in spring. This corresponds with my findings. This explains<br />

industrial processes is larger than for domestic use, the grey the salinization and desertification in the area.<br />

water footprint of industrial water use is larger than that of I can conclude that the water consumption in the Heihe<br />

domestic water use.<br />

river basin is unsustainable and that policy has to be made<br />

Wheat is the most produced crop in the basin, followed by as to how much water can be used for which processes. This<br />

maize and sugar beet. The research also pointed out that seed policy may include water saving and water reuse measures, but<br />

cotton, soybean and tea have a very high virtual water content. an examination of the water use of the current processes is<br />

When looking at livestock, the category sheep has the largest inevitable for an effective policy. Future research should focus<br />

water footprint, although beef cattle has the largest virtual water on trade-offs between different crops and between livestock<br />

content.<br />

categories. The criteria should involve the virtual water content<br />

When looking at the blue water sustainability, I could conclude and water footprints of crops and livestock, the growing season<br />

that in spring, the blue water consumption is larger than the and the water productivity (EUR/m³). Such an approach will lead<br />

blue water availability and sometimes even larger than the to a balanced water consumption.<br />

Yin, L. and Young, W. (<strong>20</strong>01). Water use in agriculture in China: importance, challenges, and implications for policy. Water Policy<br />

, vol 3 (3), pp215-228.<br />

Hoekstra, A.Y. and Hung, P.Q. (<strong>20</strong>02). A quantification of virtual water flows between nations in relation to international<br />

crop trade, Value of water research report series no. 11. IHE Delft, the Netherlands, http://www.waterfootprint.org/Reports/<br />

Report11.pdf<br />

Hoekstra, A.Y., Chapagain, A.K., Aldaya, M.M. and Mekonnen, M.M. (<strong>20</strong>11). The Water Footprint Assessment Manual, Setting the<br />

Global Standard. London: Earthscan.<br />

Monfreda, C., Ramankutty, N. and Foley, J.A. (<strong>20</strong>08). Farming the planet: 2. Geographic distribution of crop areas, yields,<br />

physiological types, and net primary production in the year <strong>20</strong>00. Global Biogeochemical Cycles,Vol. 22, (1), pGB1022), www.<br />

geog.mcgill.ca/landuse/pub/Data/175crops<strong>20</strong>00<br />

Chen et al. (<strong>20</strong>05). Water demand management: A case study of the Heihe River Basin in China. Physics and Chemistry of the<br />

Earth , vol 30, pp 408-419.<br />

Liu, Y., Sun, J., Song., H., Cai, Q., Bao, G. and Li, X. (<strong>20</strong>10). Tree ring hydrologic reconstructions for the Heihe River watershed,<br />

western China since AD 1430. Water Research , vol 44, pp 2781-2792.<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 11<br />

LITERATUUR


Kennisnetwerk<br />

Risicomanagement<br />

Vaart maken met risicomanagement<br />

Auteur: Tim Oosten<br />

RISNET is het kennisnetwerk voor ontwikkeling en toepassing<br />

van risicomanagement in het bouwproces. Bij omvangrijke<br />

infrastructurele werken en bouwprojecten is altijd sprake van<br />

een grote complexiteit. Maar niet altijd is er volledig inzicht in<br />

kosten en risico’s. En daarmee is ook de beheersbaarheid van<br />

een project in het geding. RISNET helpt partijen om risico’s te<br />

beheersen door de ontwikkeling van producten, diensten en<br />

activiteiten, vooral gericht op de proces- en projectmatige kant<br />

van risicomanagement. Een gesprek met de nieuwe voorzitter<br />

van de stuurcommissie RISNET, Tjeerd Roozendaal.<br />

“De afgelopen jaren ging het er vooral om de risicogedachte<br />

verder te brengen. We moeten nu een stap verder. We moeten<br />

fig.1 Techniek is leuk, risico’s en communicatie is gedoe<br />

(foto: Herman Stöver)<br />

risicomanagement overal in de hoofden van de mensen<br />

zien te krijgen en te houden.” Het zijn woorden van Tjeerd<br />

Roozendaal, voorzitter van de Stuurcommissie van RISNET, het<br />

kennisnetwerk voor risicomanagement in de bouw. Hij heeft het<br />

stokje overgenomen van Bert Roelofs, die de commissie jaren<br />

heeft voorgezeten. In het dagelijks leven is Tjeerd Roozendaal<br />

adjunct-directeur van het Ingenieursbureau Amsterdam.<br />

Afspiegeling<br />

De stuurcommissie kent vertegenwoordigers uit de b&uen<br />

gww-sector en is daarmee een afspiegeling van de hele<br />

bouwketen. Ook opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, ProRail en<br />

de grote gemeenten zijn vertegenwoordigd, en NL-ingenieurs,<br />

het verzekeringswezen en Bouwend Nederland zitten aan tafel.<br />

Conceptueel<br />

12 jaargang <strong>20</strong>-5


FIG. 2 “Er is een stroomversnelling nodig” (foto: Herman Stöver)<br />

De commissie bepaalt de strategische koers van RISNET. Leden<br />

wisselen kennis en ervaring uit, vangen signalen op uit de markt<br />

over de behoefte aan ondersteuning en helpen ontwikkelde kennis<br />

over te dragen op de eigen achterban. Onder de stuurcommissie<br />

hangt een programmacommissie die de strategie vertaalt in een<br />

kennisprogramma. Dit jaar bestaat dat programma vooral uit<br />

de organisatie van themabijeenkomsten en masterclasses, over<br />

onderwerpen die actueel zijn in de achterban.<br />

Eigen opgave<br />

“Risicomanagement leeft”, betoogt Tjeerd Roozendaal op zijn<br />

kantoor aan de hoofdstedelijke Weesperstraat, “al moeten we<br />

wel oppassen dat we niet terugvallen in ons oude gedrag. Dat ligt<br />

op de loer vanwege het begroten op het scherp van de snede,<br />

al heb ik er alle vertrouwen in dat we risicomanagement verder<br />

blijven ontwikkelen.”<br />

Waar is dat vertrouwen op gestoeld “Binnen RISNET heeft iedere<br />

partner zijn eigen signatuur en zijn eigen rol, als opdrachtgever,<br />

adviseur of opdrachtnemer. Binnen die rol heeft ieder zijn eigen<br />

opgave bij het zetten van de volgende stap. Rijkswaterstaat en<br />

ProRail zijn voorbeelden van opdrachtgevers die al flink op weg<br />

zijn. Risicomanagement is bij hen in het systeem gegoten en de<br />

procedures lopen. Andere, zoals de gemeente Amsterdam en<br />

waterschappen, zijn bezig deze werkwijze in hun organisatievorm<br />

en projecten te implementeren.”<br />

Voortrekkersrol<br />

En weer anderen, volgen die automatisch “Anderen moeten<br />

inderdaad ook mee, maar dat gaat niet vanzelf. Het is<br />

mensenwerk en we moeten het belang van risicomanagement<br />

in de hoofden krijgen en houden. Een voortrekkersrol ligt zeker<br />

bij de overheid. Die moet in risicomanagement zelf het goede<br />

voorbeeld geven. Het heeft dus ook te maken met innovatie en<br />

efficiëntie.”<br />

En de kleinere partijen “Ook daar worden stappen gezet.<br />

Als je kijkt naar de opdrachtgeverskant, zie je gemeenten als<br />

Roosendaal, Arnhem en Enschede die het risicomanagement<br />

behoorlijk goed in de kneep hebben en een voorbeeld kunnen<br />

zijn voor andere, ook grotere partijen.<br />

Communicatie<br />

Als processen, wat voor en waar dan ook, voor verbetering<br />

vatbaar zijn, blijkt keer op keer dat communicatie bij verbetering<br />

een cruciale rol speelt. Hoe is dat hier “Niet anders. Zonder<br />

openheid en transparantie werkt het niet. Als je bij een project<br />

een volgende fase ingaat, moet je je dossier voor een deel<br />

meegeven aan partijen met wie je dingen gaat realiseren. Dat<br />

lukt natuurlijk alleen bij onderling vertrouwen. De communicatie<br />

tussen partijen moet optimaal zijn om een projectresultaat te<br />

kunnen borgen.”<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 13


Inspirerend programma<br />

Hoe blijft de ontwikkeling van risicomanagement op stoom<br />

“We houden als stuurcommissie op drie manieren de vaart erin.<br />

Allereerst zorgen we voor een programma van inspirerende<br />

bijeenkomsten. Denk aan themabijeenkomsten, masterclasses<br />

en voor <strong>20</strong>12 is weer een congres gepland. Ten tweede heeft<br />

RISNET de nodige instrumenten en cursussen ontwikkeld waar<br />

partijen en personen gebruik van kunnen maken. En als derde<br />

punt bieden we vanuit ons netwerk faciliteiten en ondersteuning,<br />

helpen we elkaar het onderwerp op de kaart te krijgen en<br />

hebben we met elkaar een doel voor ogen. Het is de coachende<br />

kant. We bevragen elkaar: hoever sta jij Leren van elkaar en<br />

delen met elkaar is heel wezenlijk.”<br />

“Het draait natuurlijk allemaal om belangen en voor je het<br />

weet, denk je dat er louter tegengestelde belangen zijn. Maar<br />

uiteindelijk wil iedere partij een succesvol project, dus er<br />

is een gemeenschappelijk belang. Dat wil niet zeggen dat er<br />

geen spanningsveld is, maar dat hoeft niet ongezond te zijn.<br />

De opdrachtgever wil minimaal uitgeven voor een maximaal<br />

resultaat en de opdrachtnemer wil maximaal verdienen aan een<br />

zo efficiënt mogelijke inspanning. Zie dat, accepteer dat en zorg<br />

dat deze drijfveren elkaar versterken.”<br />

Eerlijk<br />

“Wees eerlijk, risico’s zijn er gewoon. Waar belandt welk risico<br />

is vervolgens de vraag. Sommige dingen liggen voor de hand.<br />

De opdrachtgever zal in de regel voor vergunningen zorgen,<br />

de opdrachtnemer voor voldoende capaciteit. Maar heel veel<br />

andere risico’s moeten in onderling overleg verdeeld worden. En<br />

fig.3 De overheid heeft een voortrekkersrol bij risicomanagement<br />

(foto: Herman Stöver)<br />

leg je kaarten gewoon op tafel, want als je ze op je borst houdt,<br />

kan dat wel eens heel duur worden. Door risico’s te benoemen,<br />

kun je de juiste samenwerkingscultuur krijgen, waarbij je samen<br />

één projectdoel nastreeft.”<br />

Gemeengoed<br />

“RISNET is voor mij de organisatie die het gedachtegoed van<br />

risicomanagement tot gemeengoed in de sector probeert<br />

te maken. Als voorzitter ben ik blij dat grote partijen als<br />

NLingenieurs, Bouwend Nederland, Rijkswaterstaat, ProRail en<br />

de grote gemeenten aanschuiven. Daarmee hebben we de grote<br />

massa te pakken. De behoefte aan risicomanagement neemt<br />

alleen maar toe met nieuwe contractvormen waarbij allerlei<br />

alliantievormen bestaan en opdrachtgevers en opdrachtnemers<br />

samen een contract opstellen. En laten we vooral de RAW niet<br />

vergeten: ook daarbij speelt risicomanagement.”<br />

Convenant<br />

“We hebben een convenant dat eind <strong>20</strong>12 afloopt; in tachtig<br />

procent van alle projecten boven de vijfhonderdduizend euro<br />

moet risicomanagement zijn toegepast. De komende anderhalf<br />

jaar zijn hier en daar stroomversnellingen nodig.”<br />

Tot slot: hoe zou het toch komen dat min of meer softe<br />

onderwerpen als communicatie, samenwerking en transparantie<br />

toch zo leven onder techneuten “Dat is de paradox. Techniek is<br />

leuk, lekker concreet en geld, risico’s en communicatie is gedoe.<br />

Maar je moet het er wel over hebben. En op het moment dat je<br />

zo open naar je omgeving kijkt, ga je delen. Het doet een beroep<br />

op je competenties en is tegelijkertijd een verrijking. Maar<br />

risicomanagement is vooral ook operationeel, gewoon doen en<br />

het heeft tot op de werkvloer een plek.”<br />

Conceptueel<br />

14 jaargang <strong>20</strong>-5


Wereldwijd actief<br />

circa 26.000 medewerkers<br />

Koninklijke BAM Groep nv<br />

Veelzijdig<br />

Bouw, Vastgoed, Infra, Installatietechniek, Consultancy en engineering<br />

Initiëren, ontwikkelen, bouwen en onderhouden<br />

Carrière bij BAM:<br />

- traineeprogramma<br />

- job-rotationprogramma<br />

- starterfuncties<br />

- stage en afstudeerplekken<br />

- opleiding en ontwikkeling met<br />

ondersteuning van BAM Business School<br />

Meer weten www.bam.nl/werken-bij-bam


Treintjerijden in<br />

Brabant<br />

Hoe de toekomst op de snelweg er uit<br />

gaat zien<br />

Auteur: Gertjan Tillema<br />

Treintje rijden, platooning,<br />

cooperative adaptive cruise<br />

control, het zijn allemaal namen<br />

voor ongeveer hetzelfde: zo<br />

automatisch mogelijk dicht<br />

achter elkaar rijden op de<br />

snelweg. En het is een lang<br />

gekoesterde wens van menig<br />

ingenieur. General Motors<br />

claimde rond 1950 al dat volledig<br />

automatische voertuigen in<br />

1970 op speciale snelwegen rond zouden rijden. Wellicht was<br />

dat de euforische naoorlogse stemming, maar anno <strong>20</strong>11 staan<br />

de snelwegen nog vol blik bestuurd door mensen. Het blijkt<br />

vooral heel complex om voertuigen veilig, comfortabel en dicht<br />

op elkaar over snelwegen te laten rijden. Toch is de techniek niet<br />

stil blijven staan.<br />

Na de Cruise Control (CC) is er op veel auto’s inmiddels een<br />

Adaptive Cruise Control (ACC) te vinden. Het verschil tussen<br />

deze systemen is dat een CC slechts een snelheid aan kan<br />

houden, terwijl een ACC ook in staat is af te remmen als de<br />

afstand tot de voorligger te klein wordt en weer op zal trekken<br />

naar de wenssnelheid zodra de voorligger verdwenen is.<br />

Het is een mooi voorbeeld van de geleidelijke introductie van<br />

nieuwe technieken, waarbij de trend is om steeds meer taken<br />

uit handen van de bestuurder te nemen. Maar met alleen ACC<br />

zijn we er niet. Iedereen die in filesituaties met een ACC heeft<br />

gereden zal het beamen: het gat dat tussen jou en je voorligger zit<br />

is zo groot, daar kruipen steeds weer andere voertuigen tussen.<br />

Met als gevolg dat de ACC moet afremmen, want de volgafstand<br />

is voor het systeem niet voldoende.<br />

Een tweede probleem met de huidige ACC-systemen is de<br />

traffic flow stability. Doordat voertuigen later remmen dan de<br />

voorligger, moet er harder worden geremd om de volgafstand<br />

niet te klein te laten worden. Het omgekeerde geldt ook voor<br />

optrekken. Als er nu tien voertuigen met dit gedrag achter<br />

elkaar rijden, is het gevolg dat als het eerste voertuig eenmaal<br />

een beetje remt, het tiende voertuig heel hard moet remmen<br />

en daarna weer hard moet optrekken. Zo ontstaan spookfiles,<br />

ogenschijnlijk vanuit het niets.<br />

De volgende stap zal daarom een Cooperative Adaptive Cruise<br />

Control zijn. Zo’n systeem is niet alleen in staat om met<br />

behulp van radar of laser een voorligger te detecteren en zijn<br />

snelheid daarop aan te passen, maar het kan ook communiceren<br />

met andere voertuigen en de wegkant. Hierdoor ontstaat de<br />

mogelijkheid om veel sneller en accurater informatie te krijgen,<br />

waardoor voertuigen in staat zijn om stabiel de voorligger te<br />

volgen. Het is aangetoond dat CACC-systemen in staat zijn<br />

om veiliger, comfortabeler en zuiniger te rijden, terwijl bij<br />

grootschalig gebruik de capaciteit van de weg fors toeneemt.<br />

Maar de invoering van zo’n systeem is gemakkelijker gezegd<br />

dan gedaan. Want met alleen het oplossen van de technische<br />

problemen zijn we er niet. Stel je voor: je bouwt een systeem<br />

dat informatie nodig heeft van de infrastructuur en andere<br />

overtuigen. Voordat dit systeem kan werken, is het nodig dat<br />

ten minste op een aantal wegen zowel de infrastructuur als alle<br />

voertuigen voorzien zijn van het systeem. Een soort spitsstroken<br />

voor CACC-voertuigen. Maar waarom zouden we aparte<br />

rijstroken of zelfs hele wegen willen voor deze systemen Dit<br />

kost veel geld en gaat ten koste van de capaciteit voor niet-<br />

CACC-voertuigen. Daar komt nog eens bij dat juist daar waar<br />

de grootste vraag naar vervoerscapaciteit is, de ruimte schaars<br />

is. Een ideale oplossing zou dus zijn om CACC en blinde, niet-<br />

CACC-voertuigen door elkaar te laten rijden. Een goed ontwerp<br />

zal dus niet alleen veilig, comfortabel en stabiel moeten zijn, het<br />

zal ook om moeten kunnen gaan met bestaande voertuigen,<br />

voertuigen die niet uitgerust zijn met het CACC-systeem.<br />

En hoe gaan we om met de verschillende hardware leveranciers<br />

Er zijn, onder andere door TNO, CACC-systemen ontwikkeld,<br />

maar niet eerder is in de praktijk aangetoond dat het mogelijk<br />

is om verschillende 802.11p netwerkkaarten met elkaar een<br />

tijdkritisch systeem te laten vormen. Netwerkkaarten die<br />

Conceptueel<br />

16 <strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


verschillende drivers gebruiken en verschillende chips hebben.<br />

Een derde probleem is dat verschillende weggebruikers<br />

verschillende belangen hebben. Zo heeft een vrachtwagenchauffeur<br />

vooral belang bij zo weinig mogelijk remmen en optrekken, om<br />

zo brandstof te besparen. Sommige automobilisten zullen vooral<br />

veel andere dingen willen doen in de auto dan zelf rijden, terwijl<br />

anderen zelf willen rijden, waarbij het systeem alleen ingrijpt<br />

als de veiligheid in gevaar komt. Al deze wensen vragen om<br />

verschillende regelstrategieën. Loont het in de praktijk dan nog<br />

wel om dure CACC-systemen te bouwen<br />

De Grand Cooperative Driving<br />

Challenge<br />

Door al deze problemen zijn automobielfabrikanten niet bereid<br />

of niet bij machte om zelf het gat tussen theorie en praktijk op<br />

te vullen. Daarom heeft TNO de Grand Cooperative Driving<br />

Challenge (GCDC) bedacht: een wedstrijd tussen teams van<br />

universiteiten, kennisinstellingen en automobielfabrikanten.<br />

Uiteindelijk hebben in mei <strong>20</strong>11 negen teams meegereden<br />

in de wedstrijd die werd verreden op de A270, de snelweg<br />

tussen Helmond en Eindhoven. Drie Zweedse teams, twee uit<br />

Nederland, een Duits team, een team uit Turkije en een Spaans<br />

team hebben het voor elkaar gekregen om daadwerkelijk met<br />

een CACC, zonder ingrijpen van de bestuurder, de wedstrijd te<br />

rijden. Een tiende team, uit Letland, heeft wel meegereden, maar<br />

vooral handmatig. Het ene Nederlandse team werd gevormd<br />

door de TU/e, het andere team door Fontys Automotive en de<br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong> en droeg de naam FUTURUM, wat staat<br />

voor Fontys University <strong>Twente</strong> Universal Road Utility Maximizer.<br />

Een belangrijk element in de challenge was het feit dat ieder<br />

team een eigen auto meebracht en deze auto’s nogal verschilden.<br />

Zo reed team AnnieWay (D) met een Volkswagen Passat, reden<br />

er twee Volvo S60’s mee (een D5 en een T5), maar ook een DAF<br />

XF en een Scania R730. Die laatste is de sterkste commercieel<br />

verkrijgbare truck ter wereld, met, jawel, 730 PK. Wij reden met<br />

een Smart ForTwo semi-automaat uit <strong>20</strong>01, die 54PK uit de<br />

599cc weet te persen. Dit vraagt de nodige flexibiliteit van de<br />

teams, omdat niet alleen de maximale acceleratie en deceleratie<br />

fors verschilt, maar ook de tijd die nodig is om die acceleratie<br />

en deceleratie te bereiken. Voor de Scania en de Smart kwam<br />

daar nog het probleem bij dat er geschakeld moest worden, wat<br />

relatief veel tijd kost en in die tijd kan er niet geaccelereerd<br />

worden.<br />

De teams hadden ook allemaal verschillende doelen. Scania<br />

heeft bijvoorbeeld vooral een brandstofbesparing voor ogen:<br />

als zij in staat zijn een efficiëntere controller te bouwen dan<br />

concurrenten, hebben klanten een extra reden om een Scania<br />

te kopen. Team AnnieWay zag het meer als een onderdeel van<br />

volledig automatisch rijden, waarbij in deze fase nog niet gekeken<br />

hoeft te worden naar de prijs van de hardware, met als gevolg dat<br />

ze voor meer dan <strong>20</strong>0.000 euro aan hardware hebben ingebouwd<br />

in hun auto. Wij hebben voor weer een andere insteek gekozen.<br />

Wij wilden laten zien dat het met goedkope hardware ook<br />

mogelijk is om veilig, comfortabel en efficiënt te rijden met een<br />

CACC. Dit vanuit de gedachte dat als we op korte termijn veel<br />

voertuigen willen uitrusten met dit soort systemen, flexibiliteit<br />

en prijs de twee doorslaggevende componenten zijn. Mensen<br />

zijn alleen bereid zo’n systeem aan te schaffen als de voordelen<br />

voor henzelf groter zijn dan de nadelen, de kosten. Er moeten<br />

dus ook al voordelen zijn als geen enkel ander voertuig op de<br />

weg is om mee te communiceren. Ook zou infrastructuur niet<br />

nodig moeten zijn om het systeem te laten functioneren, terwijl<br />

eventuele extra informatie wel gebruikt moet kunnen worden.<br />

Dat betekent dus dat er altijd een fall back scenario moet zijn in<br />

de regelstrategie en dat overgangen tussen de scenario’s soepel<br />

moeten verlopen, wat de nodige extra ontwerpuitdagingen geeft.<br />

Het voertuig<br />

Ons team reed of beter: liet zich rijden- zoals genoemd in<br />

een Smart ForTwo coupé uit <strong>20</strong>01, model <strong>20</strong>00. Dit voertuig<br />

is voorzien van een aantal extra sensoren en actuatoren om<br />

CACC mogelijk te maken:<br />

• Electrohydraulic Brake System, om elektronisch de<br />

remdruk te kunnen aanpassen<br />

• DGPS voor de eigen positiebepaling<br />

• Gyroscoop voor de beweging<br />

• Accelerometer voor de versnelling en snelheid<br />

• Lidar voor het detecteren van directe voorliggers<br />

Ook zijn er een aantal veiligheidsmaatregelen genomen, zodat<br />

bij een storing in de controller, de bestuurder direct zelf weer<br />

controle over het voertuig heeft.<br />

fig.1 De Smart van FUTURUM<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 17


Al deze systemen zijn aangesloten op een control box, waarop<br />

ook de regelalgoritmen draaien. Daarnaast beschikt de Smart<br />

over een Combox, een mini-pc die de communicatie verzorgt<br />

naar de andere voertuigen en de infrastructuur. Voor draadloze<br />

netwerken in de wereld van automotive is de 802.11p-standaard<br />

opgesteld. Deze lijkt sterk op de voor consumenten bedoelde<br />

802.11a standaard: 54 Mb WiFi, maar dan met een aantal<br />

aanpassingen waardoor de verbinding robuuster is, met name<br />

met het oog op het onderlinge verschil in snelheid van de<br />

voertuigen.<br />

De meeste teams gebruikten van de draadloze informatie alleen<br />

dat van hun directe voorligger. Omdat onze Smart zo traag<br />

bleek, werden we gedwongen verder vooruit te kijken: door<br />

handig gebruik te maken van de informatie van (maximaal) drie<br />

voorliggers, bleken we in staat te zijn om de nadelen van ons<br />

trage voertuig grotendeels te compenseren.<br />

fig.3 Scenario 2<br />

De wedstrijd<br />

Tijdens de challenge was alleen de longitudinale beweging van<br />

de voertuigen geautomatiseerd, niet de laterale. Sturen moesten<br />

bestuurders dus nog wel zelf doen. Het scenario dat verreden<br />

is bestaat uit twee delen. Het eerste deel is het wegrijden bij<br />

verkeerslichten. Op beide rijstroken staan twee groepjes<br />

voertuigen opgesteld. Het achterste verkeerslicht springt op<br />

groen, waarna deze voertuigen kunnen vertrekken. Net voordat<br />

deze voertuigen bij het twee verkeerslicht aankomen, waar ook<br />

weer voertuigen staan te wachten, springt het voorstel licht op<br />

fig.2 Scenario 1<br />

Conceptueel<br />

18 <strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


groen. De uitdaging hier was om zo geleidelijk mogelijk aan te<br />

sluiten bij de wegrijdende voorliggers.<br />

Nadat de voertuigen zijn aangesloten, wordt automatisch het<br />

tweede deel verreden. Het TNO-voertuig dat in het midden<br />

vooraan rijdt, gaat steeds harder remmen en optrekken, om<br />

te proberen de eerder genoemde instabiliteit op te wekken<br />

bij de deelnemers. Deze heats zijn vervolgens vijftien keer<br />

verreden, waarbij de voertuigen steeds andere plaatsen kregen<br />

toegewezen.<br />

Niet alles verliep vlekkeloos. Zo leken verschillende teams<br />

niet te bestaan als ze onder een viaduct doorreden, doordat<br />

ze dan geen GPS-informatie ontvingen en daarom stopten<br />

met verzenden van informatie. Een ander probleem was het<br />

niet kunnen ontvangen van data als men te dicht achter de<br />

Eindhovense DAF reed, omdat hun laadbak het signaal dan in de<br />

weg zat. Het Spaanse team was vergeten om hun acceleratie uit<br />

te zenden, een zeer belangrijk stuk informatie van anderen waar<br />

onze controller niet goed zonder kon. Het gevolg was dat we in<br />

feite met een ACC achter de Spanjaarden reden. In die situaties<br />

is het moeilijk vertrouwen op je eigen systeem, zeker omdat<br />

de snelheden opliepen tot bijna 1<strong>20</strong> km/u en er vervolgens vol<br />

geremd moest worden om ongelukken te voorkomen.<br />

De challenge mag een groot succes genoemd worden: niet<br />

eerder hebben negen verschillende systemen met elkaar<br />

samengewerkt. Er is aangetoond dat verschillende voertuigen,<br />

met elk hun eigenschappen en regelstrategieën, samen een<br />

werkend peloton kunnen vormen. Er is ook geen noodzaak om<br />

aparte infrastructuur aan te leggen voor deze voertuigen, omdat<br />

het mogelijk is om om te gaan met hybride situaties, waarin CC,<br />

ACC en CACC door elkaar gebruikt kunnen worden.<br />

Tot op heden is de ontwikkeling van CC’s en ACC’s vooral het<br />

domein geweest van mensen vanuit de regeltechniek. Maar sinds<br />

de introductie van het coöperatieve aspect van CACC is dat<br />

in hoog tempo aan het veranderen. Want de extra informatie<br />

biedt een scala van mogelijkheden. Zo kan worden nagedacht<br />

hoe informatie door een ad-hoc netwerk gestuurd kan worden,<br />

waardoor voertuigen informatie kunnen ontvangen tot<br />

tientallen kilometers vooruit. Deze ‘over the horizon awareness’<br />

heeft daarom geen aparte infrastructuur nodig anders dan de<br />

voertuigen zelf en kan bijvoorbeeld informatie doorgeven<br />

over files. Maar ook informatie over hoeveel voertuigen er<br />

invoegen op een toerit kan heel waardevol zijn om al vroeg te<br />

kunnen anticiperen met een grotere volgafstand en er daarmee<br />

geleidelijk ruimte gecreëerd kan worden voor deze invoegende<br />

voertuigen. Deze ontwikkelingen liggen veel meer in het domein<br />

van de verkeerskunde en telematica.<br />

Maar wordt de bewering van General Motors dan eindelijk<br />

werkelijkheid Jazeker, en heel lang hoeven we daar niet meer<br />

op te wachten. Al zullen voertuigen niet vanuit een control room<br />

en via speciale banen hoeven te rijden. En het is ook niet zo<br />

dat al het werk al gedaan is. Met name de wijze waarop taken<br />

teruggegeven moeten worden aan bestuurders op momenten<br />

dat het systeem niet in staat is met een situatie om te gaan, gaat<br />

de aankomende jaren nog een grote uitdaging voor ingenieurs<br />

worden.<br />

Oh, en wie de challenge heeft gewonnen Tja, dat is zoals met<br />

voetbal: de wedstrijd duurt 15 heats en op het einde winnen de<br />

Duitsers.<br />

fig.4 De challenge<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 19


eemshaven<br />

Op de foto is een overzicht van de bouwplaats in de Eemshaven te zien. Het project beslaat de bouw<br />

van een van de grootste bouwprojecten op dit moment in Nederland; een energiecentrale bestaande uit<br />

drie turbinegebouwen, drie boilers, een koelwatersysteem en twee hectare aan gebouwen zoals tanks,<br />

controlegebouwen, waterbehandelsystemen en andere voorzieningen. (zie verder pagina 30)<br />

Fotografie<br />

© Aerophoto Eelde<br />

(maart <strong>20</strong>11)


ETONBROUWERS<br />

ZOEKEN GRENZEN OP<br />

een greep uit de bezigheden van de<br />

betonbrouwers de afgelopen tijd<br />

Auteur: Bart Leferink<br />

Experiment in het Bos<br />

Dit jaar stond de zomervakantie voor enkele BetonBrouwers<br />

niet in het teken van zon, zee en strand. Ter ere van het 50<br />

jarig bestaan van de <strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong> zouden in september<br />

namelijk duizenden basis- en middelbare schoolkinderen naar de<br />

campus komen, om aan innovatie en techniek met een human<br />

touch te snuffelen in zogenaamde domes (grote ronde tenten<br />

op het universiteitsterrein waar deze innovatie op een speelse<br />

manier gebracht werd). Het is BetonBrouwer Rik Goossens<br />

niet ontgaan en hij heeft er hoogstpersoonlijk voor een eigen<br />

Betonkano-dome gezorgd. Na een maandenlange voorbereiding<br />

hebben de scholieren gedurende drie weken kunnen genieten<br />

van de techniek achter een betonnen kano.<br />

In de Betonkano-dome stond één vraag centraal: “Waarom blijft<br />

beton drijven”. Dit werd uitgelegd aan de hand van de Wet van<br />

fig.1 De kano’s van de afgelopen jaren in de Betonkano-dome<br />

Archimedes en gedemonstreerd met verschillende proefjes.<br />

De disciplines van de BetonBrouwers waren op grote banners<br />

te zien. Dit zijn het ontwerp van de kano, het bouwproces,<br />

betonmengsel en de training. Ook de kano’s zelf waren natuurlijk<br />

te bezichtigen. Leerlingen en leraren waren razend enthousiast<br />

en gingen naar huis met een eigen emmertje met betonmengsel,<br />

waarmee ze zelf in de klas een eigen mini-betonkano konden<br />

maken. Enkele scholen hebben dit al gedaan en foto’s zijn te zien<br />

op www.betonbrouwers.utwente.nl.<br />

Internationaal<br />

Mede door de goede prestaties in Nederland en Duitsland<br />

zijn de ambities van de BetonBrouwers gegroeid. Een wens<br />

was namelijk mee te doen aan de National Concrete Canoe<br />

Competition in de Verenigde Staten. Dit is eigenlijk een gesloten<br />

competitie, bedoeld voor teams uit eigen land. Ondertussen<br />

kwam het bericht dat er ook in Frankrijk een betonkanorace<br />

22 Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


FIG. 2 De BetonBrouwers bij CBR<br />

wordt georganiseerd. Na enig wikken en wegen is besloten in<br />

Europa te blijven en te focussen op de Nederlandse en Franse<br />

<strong>editie</strong>s. De Nederlandse betonkanorace vindt in het weekend<br />

van 2 en 3 juni plaats in Zwolle, de Franse <strong>editie</strong> is 22 april in<br />

Arras, een plaats nabij de Belgische grens.<br />

Innovatie<br />

Sinds de oprichting van de BetonBrouwers in <strong>20</strong>07 zijn de<br />

BetonBrouwers nog niet overal in geslaagd: de innovatieprijs is<br />

nog niet in de wacht gesleept. Al ver voor de eerste vergadering<br />

gonsde het alweer van ideeën, waarbij nieuwe grenzen werden<br />

gezocht op het gebied van kleur, vorm, sterkte, gewicht en<br />

duurzaamheid. Er zijn bijvoorbeeld al testen uitgevoerd met<br />

aramide wapening, een kunststof met als eigenschap dat het een<br />

hoge treksterkte heeft en een lage rek. Ook zijn er proeven<br />

gedaan om speciale figuren in het beton te verwerken. Hierbij<br />

worden de contouren van een gewenst figuur uitgefreesd uit een<br />

bepaald materiaal. Vervolgens wordt met verschillende kleuren<br />

pigment de figuur zichtbaar in het beton. Na ontkisten kan de<br />

contour worden verwijderd. Welk materiaal het beste is voor<br />

deze methode wordt nog onderzocht.<br />

Daarnaast zijn er ideeën om de kano duurzamer te maken.<br />

Duurzaamheid kan erg breed worden opgevat. Studenten uit<br />

Leeuwarden hebben het ooit gepresteerd om hun kano per<br />

fiets naar Utrecht te brengen. Het toepassen van CO2-neutraal<br />

cement (TioCEM®) is vorig jaar door de BetonBrouwers<br />

toegepast. Nu zijn er plannen om het aggregaat in het<br />

betonmengsel te vervangen door gerecycled materiaal. Een kano<br />

brengt veel afval met zich mee; de kano recyclen door middel<br />

van een puinbreker en vervolgens gebruiken als toeslagmateriaal<br />

voor de nieuwe kano, zou een grote stap richting duurzaamheid<br />

zijn.<br />

Een andere mogelijkheid voor verdere innovatie is het gebruik<br />

van hogesterktebeton (HSB). Dit vereist echter een heel andere<br />

aanpak dan het gebruik van regulier beton. HSB moet onder hoge<br />

temperaturen worden verwerkt (90°C). Ook is HSB ongeveer<br />

drie keer zo zwaar als de mortel die wordt gebruikt in de kano’s.<br />

De grootste innovatie dit jaar zit echter in de vorm. Wat dit<br />

inhoudt, blijft voorlopig nog een geheim van de smid, maar<br />

de ideeën zijn grensverleggend. In de volgende <strong>editie</strong> van de<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel zal hier meer over bekend worden.<br />

Betondag<br />

De opgedane ideeën die hiervoor zijn genoemd, moeten<br />

natuurlijk gerealiseerd worden. Dit gebeurt onder andere met<br />

advies van sponsoren. Daarom gaan de BetonBrouwers elk jaar<br />

naar de Betondag in Rotterdam, een evenement voor alles wat<br />

met beton te maken heeft. Ook dit jaar zijn hier enthousiast<br />

ideeën opgedaan over de kano’s voor komend seizoen. Sponsor<br />

CBR heeft het mogelijk gemaakt om opnieuw een grens over<br />

te gaan en een bezoek te brengen aan een cementmijn in de<br />

Belgische Ardennen. Ook waren de BetonBrouwers uitgenodigd<br />

voor de Laureatenbijeenkomst op de <strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong>, waar<br />

ze bedankt werden voor de prestaties voor het afgelopen<br />

seizoen. Dit alles maakt het erg leuk, leerzaam en interessant<br />

om deel uit te maken van de BetonBrouwers, en dit is een extra<br />

motivatie om van het BetonBrouwers lustrum in <strong>20</strong>12 een nog<br />

groter succes te maken dan de jaren ervoor!<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 23


Zuinig met energie<br />

Onderzoek voor waterkracht en<br />

veiligere stuwdammen<br />

Auteur: Eric Burgers<br />

Waterkracht is een belangrijke bron van duurzame energie.<br />

Deltares helpt energieproducenten deze bron optimaal<br />

te benutten. Met een hydrologisch voorspellingssysteem,<br />

bijvoorbeeld, dat een meer doelgerichte waterafvoer mogelijk<br />

maakt. Of met een innovatieve, duurzame methode om lekken in<br />

stuwdammen te dichten.<br />

De Bonneville Power Administration (BPA) in Oregon levert<br />

stroom aan het noordwesten van de VS. Waterkracht, opgewekt<br />

in het stroomgebied van de Columbia River, is een belangrijke<br />

bron van energie. Alleen al in het Amerikaanse deel van het<br />

stroomgebied bevinden zich 31 stuwdammen waar elektriciteit<br />

wordt opgewekt. De reservoirs spelen ook een sleutelrol in<br />

flood control. Beide functies worden op elkaar afgestemd in het<br />

afvoerregime. Om hoge waterstanden te voorkomen worden de<br />

reservoirs in de lente en zomer gebruikt als opslagbekken van<br />

smeltwater dat de Columbia River soms in zeer korte tijd enorm<br />

doet aanzwellen. Dat water wordt geleidelijk afgevoerd. Het<br />

risico op overstroming wordt zo aanmerkelijk ingeperkt en er is<br />

een voortdurende bron van waterkracht. Het samenspel tussen<br />

deze twee functies, plus het tegengaan van ongunstige effecten<br />

van het Columbia River Power System op flora en fauna – vis in<br />

het bijzonder – vraagt om een optimaal afvoerregime. Hoeveel<br />

(smelt)water stroomt het rivierbekken in Wanneer bereikt het<br />

waterpeil in reservoirs een acceptabel maximum Hoeveel kun<br />

je afvoeren zonder risico op overstroming benedenstrooms,<br />

rekening houdend met ecologische randvoorwaarden<br />

Voorspellingen<br />

Gebaseerd op Delft-FEWS-software ontwikkelt Deltares USA<br />

samen met de BPA een hydrologisch voorspellingssysteem dat<br />

voorspellingen op korte termijn en op de termijn van seizoenen<br />

genereert. Delft-FEWS biedt architectuur (modulair) voor een<br />

voorspellingssysteem dat informatie over weer, waterstanden<br />

en watervolumes combineert. Voorspellingen op de langere<br />

termijn gaan vanzelfsprekend gepaard met onzekerheden, vertelt<br />

Martin Ebel, hydroloog bij Deltares in Nederland. “Deltares<br />

FIG. 1 Electriciteitsmast (©Guus Schoonewille)<br />

USA helpt BPA de marge van onzekerheid te begrijpen en te<br />

verkleinen door middel van kansberekingen. Dit gebeurt op<br />

basis van representatieve voorspellingen waarin klimatologische<br />

ontwikkelingen op de lange termijn, tot veertig of vijftig jaar<br />

terug, zijn geïntegreerd.” Het driejarige project, gestart in <strong>20</strong>11,<br />

behelst een combinatie van onderzoek – hoe kun je de invloed<br />

van sneeuw op rivierafvoeren op langere termijn voorspellen<br />

– en operationele kennis. “De kennis die we nu ontwikkelen is<br />

voor alle sneeuwrijke streken interessant.”<br />

Het systeem stelt BPA in staat beter te anticiperen op de<br />

hydrologische gevolgen van sneeuwsmelt zodat het aanbod van en<br />

behoefte aan energie beter op elkaar kunnen worden afgestemd.<br />

Ebel: “Afvoerpieken leveren veel stroom op. In hoeverre kun je<br />

hier gebruik van maken binnen randvoorwaarden voor veiligheid<br />

en natuurbescherming Hoe verhoudt zich een tijdelijke grote<br />

of kleine input van hernieuwbare energie uit waterkracht tot<br />

die uit andere bronnen zoals wind of fossiele brandstoffen Een<br />

goed onderbouwd, op plaatselijke omstandigheden afgestemd,<br />

hydrologisch voorspellingssysteem helpt BPA de levering van<br />

hernieuwbare energie te optimaliseren.”<br />

Conceptueel<br />

24 jaargang <strong>20</strong>-5


FIG. 2 Colombia river<br />

Hydroloog Peter Gijsbers werkt vanuit de<br />

Amerikaanse vestiging van Deltares:<br />

“BPA volgt de National Weather Service (NWS) in de<br />

overgang naar een nieuw voorspellingssysteem. Een Delft-<br />

FEWS-applicatie zal dit jaar bij alle dertien NWS River<br />

Forecast Centers operationeel zijn. Zoals we dat ook bij<br />

de NWS doen, begeleiden we BPA bij de implementatie<br />

zodanig dat men het systeem zo veel mogelijk zelfstandig<br />

ontwikkelt en leert gebruiken. We hebben hier dus een<br />

ondersteunende taak. Hoewel ik in de VS werk, zijn de lijnen<br />

met Deltares in Nederland heel kort. De software wordt<br />

in Delft aangepast. Als het nodig is komen specialisten uit<br />

Nederland hier om hun steentje bij te dragen. In de VS<br />

kunnen we dus over alle kennis beschikken die Deltares<br />

in huis heeft.”<br />

Veiliger stuwdammen<br />

PETER GIJSBERs<br />

Op 5 juni 1976 brak de Teton stuwdam door, gelegen in de Teton<br />

rivier in Idaho in de VS. De doorbraak kostte elf mensen en<br />

meer dan 13.000 stuks vee het leven. Veilige stuwdammen zijn<br />

van levensbelang. Wereldwijd zijn veel dammen in stuwmeren,<br />

zoals ook die in de Columbia River, al decennia oud. Hoe veilig ze<br />

zijn, is niet altijd meer vast te stellen. Daarbij komt dat ontwerpen<br />

veiligheidseisen door de jaren heen zijn veranderd. Oudere<br />

dammen hebben vaak een upgrade nodig om aan huidige eisen<br />

te voldoen. Maar hoe veilig en stabiel is een dam Hoe kan de<br />

kwaliteit worden verbeterd Deze vragen vergen onderzoek<br />

naar methoden en technieken. In de Dam Safety Interest Group<br />

(DSIG) zijn dameigenaren uit Canada, Amerika, Australië, Nieuw<br />

Zeeland, Zweden, Frankrijk, Engeland en Duitsland verenigd<br />

om onderzoeksvragen bij elkaar te leggen en onderzoek te<br />

sponsoren.<br />

André Koelewijn , onderzoeker bij Deltares, kwam met de DSIG in<br />

contact naar aanleiding van onderzoek naar bezwijkmechanismen<br />

in de IJkdijk, een grootschalige onderzoeksfaciliteit in Nederland.<br />

“Daar hebben we in <strong>20</strong>09 bijvoorbeeld piping onderzocht, het<br />

verschijnsel dat kwelwater deeltjes meevoert door een lek in<br />

de dijk en zo het lek almaar verder uitholt, zodanig dat de hele<br />

dijk kan bezwijken.” Volgens Koelewijn kan een klein lek in een<br />

aarden stuwdam een vergelijkbaar effect hebben, zoals bij Teton.<br />

“Vandaar dat ook kleine lekken in dammen monitoring behoeven<br />

en tijdig moeten worden behandeld.”<br />

BioSealing<br />

Deltares heeft een duurzame behandelmethode ontwikkeld,<br />

vertelt Koelewijn, BioSealing geheten. BioSealing houdt in<br />

dat je een natuurlijk proces van verstopping van zand met<br />

kleideeltjes kunstmatig versnelt door de micro-organismen die<br />

voor ‘verkitting’ zorgen gedurende een paar weken een duwtje<br />

in de rug te geven. “Door een voedingsrijke oplossing, een<br />

restproduct van de aardappelindustrie, op de juiste plek bij het<br />

lek te injecteren kan de bacteriële werking die tot bijvoorbeeld<br />

zandsteenvorming leidt, worden versneld. BioSealing brengt het<br />

lek met een factor vijf terug tot zeer aanvaardbare proporties.<br />

Bovendien verhoog je de erosiebestendigheid van de dam ter<br />

plekke, de kans op herhaling wordt heel klein.”<br />

Biosealing is onder meer succesvol toegepast om kwelwater<br />

te stoppen in een dijk aan de zijkant van hydropowerdam<br />

Greifenstein in de Oostenrijkse Donau. De eigenaar, Das Verbund,<br />

wil biosealing nu op een tweede stuwdam gaan toepassen. “Met<br />

engineering consultants Fugro West werken we samen in de<br />

VS, waar de US Army Corps of Engineers belangstelling heeft<br />

getoond voor toepassing in een medium-sized dam.”<br />

Verschillende deelnemers aan de Dam Safety Interest Group<br />

willen er mee aan de gang, vertelt Koelewijn. Maar eerst wordt<br />

BioSealing verder onderzocht. Électricité de France (EDF), een<br />

van ’s wereld grootste energieproducenten en afnemer van<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 25


waterkracht, wil graag de duurzaamheid van de techniek in<br />

het laboratorium onderzoeken: ”Dit zal gebeuren in een Frans<br />

laboratorium dat over faciliteiten beschikt waarmee extreem<br />

hoge waterdruk kan worden opgewekt. Het onderzoek, in<br />

samenwerking met Deltares zal anderhalf jaar duren.”<br />

Onderzoek naar Warmte en Koude Opslag<br />

Warmte en Koude Opslag (WKO) is een duurzame vorm<br />

van warmte-en koudehuishouding. Het is een cyclisch<br />

proces waarin grondwater ’s zomers wordt opgepompt<br />

om als koelwater in gebouwen te worden gebruikt.<br />

Het verwarmde water wordt vervolgens in de grond<br />

opgeslagen om ’s winters datzelfde gebouw van warmte<br />

kunnen voorzien.<br />

ONDERZOEK<br />

Nederland loopt internationaal voorop in de ontwikkeling en<br />

toepassing van systemen voor WKO in de context van integrale<br />

gebiedsontwikkeling. Momenteel beschikt Nederland over de<br />

hoogste dichtheid van WKO-installaties ter wereld. Met het<br />

oog op een duurzame energievoorziening willen Nederlandse<br />

overheden en tal van bedrijven graag meer gebruik maken van de<br />

mogelijkheid om in de bodem opgeslagen watervoorraden aan<br />

te wenden voor koeling en verwarming van gebouwen.<br />

Onderzoek<br />

Er is meer kennis nodig, zegt Hans Gehrels van Deltares. “Wat<br />

zijn de effecten van WKO op de omgeving Hoe kan deze functie<br />

worden gecombineerd met grondwaterbeheer, met sanering<br />

van verontreinigde bodems, met infiltratie van regenwater<br />

en met winning van aardwarmte en drinkwater.” In het<br />

onderzoeksprogramma Meer met Bodemenergie bestudeert<br />

Deltares, samen met partners Bioclear, IF Technology en<br />

Wageningen <strong>Universiteit</strong>, de mogelijkheden voor en effecten van<br />

underground thermal energy storage. Met een combinatie van<br />

veldmetingen, laboratoriumonderzoek, computermodelstudies<br />

en proefprojecten voor gebiedsgericht beheer wordt bepaald<br />

welke effecten WKO-systemen hebben op grondwater:<br />

hoeveelheid én kwaliteit. En hoe past WKO in ruimtelijke<br />

fig.3 Abu Dhabi City<br />

planvorming, in de stedelijke watercyclus Hoe kan een WKOsysteem<br />

worden gebruikt voor sanering van vervuilde grond<br />

Ofwel, hoe kan de bodem worden benut én beschermd<br />

De potentie van WKO is volgens Gehrels enorm. “Gezien de<br />

wereldwijde aanwezigheid van geschikte aquifers in bewoonde<br />

gebieden, de besparing op verbruik van andere energiebronnen<br />

en reductie van CO 2<br />

-uitstoot, en zeker ook gezien de<br />

toenemende behoefte aan duurzame verkoeling in steden die<br />

risico lopen op heat stress. Ik hoop dat voortschrijdend inzicht<br />

in Nederland ook elders kan worden benut.”<br />

Energiebesparing in Abu Dhabi<br />

Abu Dhabi is behalve golfstaat de hoofdstad van de<br />

Verenigde Arabische Emiraten. Als modern stedelijk en<br />

industrieel gebied met ruim 1,6 miljoen inwoners heeft<br />

Abu Dhabi een grote behoefte aan water als bron van<br />

proces-, irrigatie- en drinkwater. Aangezien natuurlijke<br />

bronnen van zoet water ontbreken, wordt op grote schaal<br />

zeewater ontzilt.<br />

ABU DHABI<br />

Het ontzilte water wordt naar de stad gevoerd, waar het<br />

via het drinkwaternetwerk aan eindgebruikers wordt<br />

geleverd: huishoudens, maar ook industriële afnemers. Als<br />

gevolg van industriële ontwikkeling en stadsuitbreiding is dit<br />

drinkwaternetwerk voortdurend aan verandering onderhevig. Al<br />

meer dan tien jaar ondersteunt Deltares de overheid met advies<br />

over optimaal netwerkbeheer.<br />

“Uitgangspunt is permanente beschikbaarheid van water uit<br />

de kraan”, licht Daniel Rudolph van Deltares toe. “Je staat er<br />

niet direct bij stil als je de kraan open draait, maar dat er altijd<br />

water onder een bepaalde druk uitstroomt, is het gevolg van<br />

uitgekiende engineering. Achter een douchebeurt gaat een<br />

stelsel van leidingen schuil. Hoe het water er doorheen stroomt<br />

– een optelsom van verval, snelheid, druk – bepaalt of iedereen<br />

24 uur per dag voldoende water heeft.”<br />

Deltares gebruikt rekenmodellen om te bepalen hoe water<br />

permanent beschikbaar blijft. “We kijken dus ook naar risico’s,<br />

rekenen rampscenario’s door. Wat gebeurt er wanneer een<br />

onderdeel niet functioneert of de stroom uitvalt en een<br />

pompstation met pompen stopt Hoe wordt dit voorkomen<br />

dan wel gecompenseerd” Informatie die ten grondslag ligt aan<br />

een optimaal ontwerp en beheer van het drinkwaternetwerk.<br />

Optimaal in de zin van beschikbaarheid, maar ook in de zin van<br />

energieverbruik. Hoeveel pompen moeten aanstaan Onder<br />

welke druk moet het water stromen “Verschillende factoren<br />

beïnvloeden het energieverbruik. Van verval in leidingen tot<br />

en met pompcapaciteit. Alleen al het feit dat ’s nachts minder<br />

water wordt verbruikt, houdt in dat er minder druk op hoeft te<br />

staan. Dus kun je de pompstations in een lager standje zetten.<br />

Wij berekenen in welke configuratie het pompstation zo zuinig<br />

mogelijk draait.”<br />

Conceptueel<br />

26 jaargang <strong>20</strong>-5


Vanuit het bestuur<br />

De laatste loodjes<br />

Auteur: Diana van der Asdonk<br />

Na een jaar vol uitdagingen, komt voor ons als bestuur van<br />

<strong>ConcepT</strong> nu ook het einde in zicht. Vanaf januari <strong>20</strong>11 zijn we<br />

bezig geweest met het besturen van de mooiste vereniging op<br />

de <strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong>. Dat het einde in zicht komt betekent niet<br />

dat we nu al bijna klaar zijn met ons werk; het kandidaatbestuur<br />

voor volgend jaar moet nog ingewerkt worden, er moet nog een<br />

jaarverslag gemaakt worden en de drukke decembermaand staat<br />

voor de deur. Genoeg te doen dus!<br />

Na de introductieperiode is er weer een hele groep nieuwe<br />

eerstejaarsstudenten actief geworden. Deze zijn de afgelopen<br />

tijd druk bezig geweest met het organiseren van hun eerste<br />

eigen activiteit. De activiteitencommissie heeft zoals gebruikelijk<br />

als eerste activiteit een excursie naar de Grolschfabriek<br />

georganiseerd, waarbij het toch wel erg lastig bleek om de<br />

Grolschfabriek te vinden. Gelukkig wist een enkele ervaren<br />

bestuurder nog de weg, waardoor alles goed kwam.<br />

De andere eerstejaarscommissie is nu druk bezig met het<br />

organiseren van het eerstejaarsfeest. Hiervoor hebben zij het<br />

thema “At the Ranch” uitgekozen, dat wel past bij ons imago als<br />

betonboeren.<br />

Ook wat betreft gezelligheid waren er de afgelopen tijd genoeg<br />

activiteiten. De jaarlijkse Oktoberfestborrel viel dit jaar helaas<br />

niet in oktober, waardoor het een Novemberfestborrel werd.<br />

De nieuwe lunchclubcommissie greep deze gelegenheid aan om<br />

hun eerste lunch te organiseren, die dan weer Oktoberfestlunch<br />

heette. Na een bodem van kaiserbroodjes en braadworsten, kon<br />

er tijdens de borrel een bierpul gehaald worden.<br />

Verder werd de eer van <strong>ConcepT</strong> verdedigd tijdens het jaarlijkse<br />

CTW klaverjastoernooi. Hierbij deden studenten Civiele<br />

Techniek, Werktuigbouwkunde en Industrieel Ontwerpen hun<br />

best zo veel mogelijk punten te verzamelen. Hoewel er veel<br />

meer werktuigbouwkundestudenten stonden ingeschreven,<br />

bleven er alleen studenten Civiele Techniek over in de halve<br />

finales. Uiteindelijk werd de beker meegenomen door Roy<br />

Daggenvoorde en Rick Engel en is de bokaal te bewonderen in<br />

de <strong>ConcepT</strong>-kamer.<br />

Als laatste was er ook een gala, georganiseerd in combinatie<br />

met de studievereniging voor Communicatie Wetenschappen,<br />

Communiqué. Dit zorgt altijd voor een goede mix tussen<br />

mannen en vrouwen. Om de vrouwen van Communiqué<br />

alvast kennis te laten maken met wat civiele mannen, werd er<br />

dit jaar een high tea georganiseerd. Hier kwamen helaas wat<br />

minder vrouwen op af dan gehoopt, maar de hapjes waren wel<br />

erg lekker. Op 24 november was het dan zo ver, het gala kon<br />

beginnen. Na een etentje bij de Humphreys, dat lekker was maar<br />

wat laat geserveerd werd, was het tijd om een feestje te vieren<br />

in het Bölke. De avond werd laat afgesloten met veel mooie<br />

foto’s en mooie verhalen.<br />

Tenslotte waren er ook vele interessante inhoudelijke activiteiten.<br />

Zo organiseerde Jelmer een workshop over Provinciale Asset<br />

Management, waarbij een case over een tramlijn in Leiden<br />

werd behandeld. Hierbij moesten groepen studenten een<br />

vervoersmaatschappij spelen die graag de gunning wilde behalen.<br />

Hierbij moesten ze een plan bedenken voor het Leids Ontzet,<br />

een groot evenement die het hele openbare vervoer in Leiden<br />

ontregelt.<br />

Verder waren er twee lunchlezingen, een over risicomanagement<br />

en een over LEAN. Vooral de lunchlezing over LEAN trok veel<br />

bezoekers, omdat de methode erg nieuw en hip is. Ook zijn we<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 27


op excursie geweest naar de verbreding van de A2. Tijdens deze<br />

excursie, georganiseerd door Heijmans, werd een asfaltcentrale<br />

bezocht gevolgd door een bezoek aan de A2 bij Nieuwegein.<br />

Nu ik het kandidaatbestuur druk aan de slag zie met de<br />

voorbereidingen voor het volgende jaar besef ook ik steeds meer<br />

dat er een einde aan zit te komen voor ons als bestuur. Voor<br />

dit kalenderjaar staan er wel nog veel leuke activiteiten op het<br />

programma, allereerst kerst en sinterklaas. Beiden activiteiten<br />

zullen zoals altijd met een borrel gevierd worden. Ook volgt er<br />

halverwege december nog een excursie naar Nijverdal, waar er<br />

hard gewerkt wordt aan het spoor. Omdat veel studenten hier<br />

dagelijks last van hebben, is dit natuurlijk extra interessant om<br />

te bezoeken.<br />

Deze ‘Vanuit het Bestuur’ is de laatste van ons bestuursjaar.<br />

Vanaf de volgende <strong>editie</strong> zal het nieuwe bestuur u op de hoogte<br />

houden van ons reilen en zeilen. We nemen afscheid van u en<br />

wensen u een fijne kerstvakantie toe!<br />

Namens het 23e bestuur der <strong>ConcepT</strong>,<br />

Diana van der Asdonk<br />

‘Ab Imo Pectore’<br />

28 Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


Management Trainee(s)<br />

Een project als de reconstructie van de A12, traject<br />

Zoetermeer- Gouda, is iets waar we bijzonder trots<br />

op zijn. Want een project als dit realiseer je niet zomaar.<br />

Het vraagt om ondernemerschap, creativiteit, samenwerking<br />

en doorzettingsvermogen.<br />

Kortom, het vraagt om mensen met bijzondere kwaliteiten.<br />

En die mensen zoeken we bij Ballast Nedam<br />

doorlopend.<br />

Als management trainee bij Ballast Nedam krijg je de kans<br />

om je loopbaan vorm te geven.<br />

Zo krijg je de mogelijkheid om te werken aan spraakmakende<br />

projecten en wordt er een uitgebreid ontwikkelprogramma<br />

voor je opgesteld.<br />

We staan open voor jouw visie en geven je unieke<br />

kansen om je ideeën daadwerkelijk te ontwikkelen.<br />

Wil je meer weten over een management traineeship<br />

binnen Ballast Nedam<br />

Kijk dan op onze website of neem je contact op met<br />

Angelie Gajadin van Recruitment. Telefoonnummer<br />

030-2853158 of per email a.gajadin@ballast-nedam.nl<br />

www.ballast-nedam.nl


BIM in Uitvoering<br />

Het gebruik van BIM in de realisatiefase<br />

van een bouwproject<br />

Auteurs: Ing. Sietse Jellema (Planner en BIM Coördinator), Dr. Ir. Arjen Adriaanse (BIM Programma<br />

Manager / Hoofd Ballast Nedam BIM Centrum)<br />

FIG. 1 Overzicht van het bouwterrein<br />

De toepassing van Bouw Informatie Modellen (BIM) neemt<br />

op dit moment een vlucht. Steeds meer bedrijven in de Bouwen<br />

Infrasector gaan met BIM aan de slag en ook publieke<br />

opdrachtgevers zoals de Rijksgebouwen Dienst en Rijkswaterstaat<br />

Een Bouw Informatie Model (BIM) is een digitaal<br />

objectgericht model dat niet alleen het eindproduct<br />

(het bouwwerk) omvat, maar ook het bijbehorende<br />

bouwproces. Het model bevat zowel geometrische als nietgeometrische<br />

informatie. Het model wordt gebruikt om<br />

gegevens van betrokken partijen en disciplines over de hele<br />

levenscyclus van het bouwwerk (van initiatief via ontwerp<br />

en uitvoering naar beheer & onderhoud) gestructureerd<br />

vast te leggen, te beheren en te hergebruiken.<br />

WAT IS bIM<br />

willen het gebruik van BIM verplicht gaan stellen. Tot nu toe<br />

beperkte het BIM gebruik zich meestal tot de ontwerpfasen van<br />

het bouwproces, bijvoorbeeld door ontwerpende partijen inzicht<br />

te geven in elkaars ontwerp of door vroegtijdig knelpunten te<br />

FIG. 2 Smalle ruimte tussen turbinegebouwen<br />

Conceptueel<br />

30 jaargang <strong>20</strong>-5


FIG. 3 Verschillende 3D-modellen samengevoegd tot totaalmodel<br />

vinden op raakvlakken van deelontwerpen. De voordelen zijn<br />

echter veel verder te vergroten door BIM ‘door te laten rollen’<br />

naar andere fasen van het bouwproces.<br />

In dit artikel wordt ingegaan op de wijze waarop BIM is<br />

ingezet in de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase van een<br />

industriebouwproject. Ballast Nedam is met dit project met de<br />

inzending ‘Ketensamenwerking met BIM’ genomineerd voor de<br />

InfraTech Innovatieprijs <strong>20</strong>11.<br />

In dit artikel worden eerst wat achtergronden van het project<br />

behandeld. Vervolgens worden achtereenvolgens verschillende<br />

BIM dimensies belicht: 3D, 4D en 5D. Tot slot worden de<br />

bevindingen samengevat en wordt ingegaan op toekomstige<br />

uitbreidingen van het BIM gebruik.<br />

Het project<br />

Het project betreft de realisatie van een nieuwe energiecentrale<br />

en is een van de grootste bouwprojecten van Nederland. De<br />

energiecentrale bestaat uit drie turbinegebouwen, drie boilers,<br />

een koelwatersysteem en twee hectare aan gebouwen zoals<br />

tanks, controle gebouwen, waterbehandelsystemen en andere<br />

voorzieningen (figuur 1).<br />

Ballast Nedam is verantwoordelijk voor de realisatie van alle<br />

(betonnen) fundaties, het grondwerk, de staalconstructies<br />

van de gebouwen en de gevelbekleding. Daarnaast is Ballast<br />

Nedam verantwoordelijk voor ontwerp en realisatie van het<br />

koelwatersysteem, bestaande uit een koelwaterinlaat, een<br />

netwerk van pijpen en een koelwateruitlaat.<br />

Ballast Nedam had ongeveer anderhalf jaar de tijd om de<br />

genoemde werkzaamheden te realiseren. Dit gaf een enorme<br />

tijdsdruk op de planning. Daarnaast was de ruimte tussen de drie<br />

turbinegebouwen bijzonder smal (ongeveer 30 meter), waardoor<br />

in een zeer kleine ruimte veel werkzaamheden tegelijk moesten<br />

worden uitgevoerd (figuur 2).<br />

De werkzaamheden werden voornamelijk uitgevoerd door<br />

verschillende zusterbedrijven van Ballast Nedam: één voor<br />

betonwerkzaamheden, één voor de gebouwconstructie en<br />

één voor het koelwatersysteem. Ballast Nedam Industriebouw<br />

was verantwoordelijk voor de coördinatie tussen deze<br />

zusterbedrijven. Om deze coördinatie goed te laten verlopen<br />

heeft Ballast Nedam Industriebouw er voor gekozen om het<br />

BIM dat al was opgezet tijdens de ontwerpfase ook intensief te<br />

gebruiken in de werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase. In de<br />

volgende paragrafen wordt beschreven hoe dit is gebeurd.<br />

3D<br />

Met 3D-modelleren bedoelen we het opbouwen van een digitale<br />

weergave van het bouwwerk met ‘intelligente’ 3D-objecten.<br />

Deze objecten kunnen door verschillende partijen worden<br />

gemodelleerd. Dit is in dit project als volgt gebeurd:<br />

• Koelwatersysteem: Ballast Nedam Engineering heeft het<br />

ontwerp van het koelwatersysteem 3D gemodelleerd.<br />

• Betonconstructie (exclusief het koelwatersysteem):<br />

een Oostenrijks adviesbureau heeft het ontwerp van de<br />

betonconstructie 3D uitgewerkt.<br />

• Staalconstructies: een combinatie van staalbouwers heeft<br />

het 3D-model van het staalwerk geleverd. Op basis van het<br />

3D ontwerpmodel van de staalbouwers vond de fabricage<br />

van de staalelementen plaats.<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 31


• Gevelbekleding: het 3D-model van de gevelbekleding is<br />

geconstrueerd aan de hand van het 3D staalmodel. Dit<br />

is, in samenwerking met de leverancier, gedaan door de<br />

werkvoorbereiding van Ballast Nedam Industriebouw.<br />

• Overige onderdelen, zoals andere betonconstructies,<br />

ondergrondse leidingen en ontgravingen zijn 3D<br />

gemodelleerd door de werkvoorbereiding van Ballast<br />

Nedam Industriebouw. Dit is gedaan aan de hand van de<br />

beschikbare 2D-tekeningen.<br />

Genoemde 3D-modellen zijn samengevoegd tot een<br />

3D-totaalmodel (figuur 3).<br />

Het hebben van het integrale 3D-model bracht verschillende<br />

voordelen met zich mee voor werkvoorbereiding en uitvoering.<br />

De werkvoorbereiders werden uitgerust met een ‘3D viewer’<br />

waarmee de 3D-modellen bekeken konden worden. Zij gebruikten<br />

het 3D-model voornamelijk om snel inzicht in de constructies te<br />

krijgen en werkmethoden te optimaliseren. Werkvoorbereiders<br />

gebruikten de modellen ook als communicatiemiddel naar de<br />

uitvoering.<br />

Daarnaast is het 3D-model van de koelwaterinlaat gebruikt<br />

voor het uitwerken van bekistingen en hulpconstructies. Hierbij<br />

zijn bekistingsoppervlaktes uit het 3D-model afgeleid en 3D<br />

bekistingselementen tegen de objecten in het 3D betonmodel<br />

van de koelwaterinlaat geplaatst. Vervolgens konden doorsneden<br />

gemaakt worden in het 3D-model welke de basis vormden voor<br />

de bekistingstekeningen.<br />

fig.4 en 5 Situatiemodel van de bouwput<br />

Enkele leerpunten<br />

De mate van detaillering van de 3D-modellen van de<br />

ontwerpende patijen sloot niet altijd aan op de wensen van<br />

werkvoorbereiding en uitvoering. In de toekomst zal Ballast<br />

Nedam zo vroeg mogelijk in het bouwproces haar wensen<br />

kenbaar maken zodat 3D-modellen zoveel mogelijk aansluiten<br />

bij de behoeften.<br />

Een volgende stap wordt het toevoegen van de wapening in<br />

BIM, zodat de wapeningstekeningen uit het model gegenereerd<br />

kunnen worden en de wapening in complexe onderdelen<br />

goed inzichtelijk kan worden gemaakt. Ook het toevoegen van<br />

tijdelijke constructies zoals steigers aan modellen is een ambitie<br />

van Ballast Nedam.<br />

4D<br />

Bij een groot en complex project is het moeilijk te coördineren<br />

wie op welk moment waar werkt. Ballast Nedam heeft hiervoor<br />

4D-modellen ingezet. Onder 4D-modelleren wordt verstaan<br />

het visualiseren en simuleren van uitvoeringsprocessen door de<br />

koppeling van objecten uit een 3D-model aan de tijdsdimensie<br />

(in dit project: activiteiten uit een planning).<br />

Het koppelen van de planning aan het 3D-model gebeurt per<br />

object. Elk object, bijvoorbeeld ´wand A´, komt zowel voor in de<br />

planning als in het 3D-model. Vervolgens is het mogelijk om deze<br />

twee informatie bronnen (3D-objecten en planningsregels) bij<br />

elkaar te brengen en te koppelen. Hierdoor ontstaat een ´film´<br />

van het uitvoeringsproces van het project, ´up-to-date´ volgens<br />

de laatste stand van de planning en het ontwerp (3D-model). Op<br />

elk moment kan het uitvoeringsproces stilgezet worden en kan<br />

Conceptueel<br />

32 jaargang <strong>20</strong>-5


er ‘ingezoomd’ worden op specifieke onderdelen.<br />

Uitvoeringscoördinatie<br />

De gedachtegang was om wekelijks 13 weken voor uit te kijken.<br />

Wekelijks werden er 13 overzichten gegenereerd met daarop<br />

de situatie die voor de komende weken gelden (zie figuur 4 en<br />

5). Deze overzichten werden besproken met de uitvoerders van<br />

het werk.<br />

Het 4D-model kwam het best tot zijn recht tijdens de drukste<br />

periode van het project: tijdens de overgangsperiode van de<br />

betonbouwer naar de staalbouwer. Het bleek dat met name door<br />

het inzicht in elkaars werk onduidelijkheden konden worden<br />

voorkomen en optimalisaties konden worden doorgevoerd.<br />

Eén van de meest sprekende voorbeelden (er zijn vele<br />

voorbeelden te geven) was het overleg tussen de leggers van<br />

de koelwaterpijp en de staalaannemer. Doordat het leggen van<br />

de koelwaterpijp een kleine vertraging had opgelopen, kwamen<br />

de staalaannemer en de pijpenleggers in elkaars vaarwater. Met<br />

het 4D-model konden de werkzaamheden afgestemd worden,<br />

waardoor de vertraging van de koelwaterpijp werd ingehaald en<br />

de staalaannemer geen vertraging opliep.<br />

Voortgangsrapportage<br />

Naast de uitvoeringscoördinatie is het 4D-model ook gebruikt<br />

voor de voortgangsrapportage naar de klant. Dezelfde<br />

overzichten die werden gebruikt voor de uitvoeringscoördinatie,<br />

werden samen met de reguliere planning aangeboden aan de<br />

klant. Met de klant werden in de loop van het project steeds vaker<br />

deze overzichten besproken en er werd steeds minder gekeken<br />

naar de reguliere planning. Het ging zelfs zover dat de klant zijn<br />

gehele wand bekleed had met de voortgangsrapportages.<br />

Enkele leerpunten<br />

Informatie van allerlei disciplines (werkvoorbereiders,<br />

uitvoerders, calculatoren, cost controlers, etc.) en partijen kan<br />

alleen efficiënt bijeen gebracht worden wanneer informatie<br />

eenduidig gestructureerd is. Deze structuren dienen van<br />

het begin af aan gevolgd te worden. Alleen zo kan informatie<br />

(continu) geautomatiseerd gekoppeld worden. Dit geldt niet<br />

alleen bij het 4D-modelleren (het koppelen van 3D objecten<br />

en planningsgegevens), maar ook bij het 5D-modelleren (zie de<br />

volgende paragraaf). In dit project is die structuur in de loop van<br />

het project ontstaan.<br />

5D<br />

Bij 5D-modelleren gaat het voornamelijk over het genereren van<br />

objecthoeveelheden. Voor dit project was dit extra interessant<br />

omdat Ballast Nedam betaald zou worden aan de hand van<br />

verrekenbare hoeveelheden.<br />

Hoeveelhedenberekeningen<br />

Ballast Nedam is begonnen met het creëren van de<br />

hoeveelhedenstaten voor alle ontgravingen vanuit een BIM.<br />

Hiervoor is een algoritme gemaakt om de besteksregels uit te<br />

zetten in het 3D-model (bijvoorbeeld: Ballast Nedam krijgt voor<br />

grondhoeveelheden tot 1m uit de fundatie betaald).<br />

Naast alle ontgravingen zijn ook alle hoeveelheden met<br />

betrekking tot leidingen en bekistingen bepaald in het 3D-model.<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 33


hoeveelheden m.b.t. ontgravingen, leidingen en bekistingen<br />

met de BIM methode bepalen maar bijvoorbeeld ook beton-,<br />

wapenings- en staalhoeveelheden. Op dit moment wordt dit in<br />

een ander project met succes toegepast.<br />

Ook was het in dit project, door een verschil tussen de<br />

verrekenmethode en de werkelijke ontgravingsmethoden, niet<br />

mogelijk om hetzelfde 3D-model te gebruiken als basis voor (a)<br />

het bepalen van hoeveelheden en (b) het 4D-model (om aan te<br />

geven wanneer grondwerk plaatsvindt). Dit moet meegenomen<br />

worden bij het opzetten van nieuwe projecten.<br />

FIG. 6 Hoeveelheidsberekeningen<br />

In de praktijk bleek het eerst moeilijk de klant ervan te overtuigen<br />

dat dit een betrouwbare manier was voor het berekenen van<br />

hoeveelheden. De eerste berekeningen zijn dubbel uitgewerkt,<br />

zowel traditioneel als met het BIM. Nadat vastgesteld was dat<br />

er tussen de berekeningen geen verschil bestond, is er volledig<br />

overgestapt naar de hoeveelhedenberekening met BIM.<br />

Project control<br />

Nadat de hoeveelheden waren vastgesteld was het mogelijk<br />

om deze te koppelen aan de planning. Door het koppelen van<br />

de 3D objecten, inclusief hoeveelheden, met de planning was<br />

te zien wanneer bepaalde hoeveelheden werden verwerkt.<br />

Door de hoeveelheden te relateren aan kosten en opbrengsten<br />

was het mogelijk om een cashflow curve (een kosten- en<br />

opbrengstenoverzicht per tijdseenheid) te genereren.<br />

Enkele leerpunten<br />

In volgende projecten zal Ballast Nedam niet alleen de<br />

Conclusie<br />

In dit artikel is beschreven hoe BIM kan doorrollen van de<br />

ontwerpfase naar de realisatiefase. Door het gebruik van BIM<br />

konden, in het beschreven project, tijdens de realisatiefase<br />

betere beslissingen worden genomen (procesoptimalisatie),<br />

werden fouten zo vroeg mogelijk gevisualiseerd, gesignaleerd en<br />

opgelost (faalkostenreductie) en konden partijen en disciplines<br />

elkaars gegevens efficiënt hergebruiken (vergroten van de<br />

efficiëntie van processen). Daarnaast werd het mogelijk om<br />

de opdrachtgever beter inzicht te geven in werkzaamheden,<br />

knelpunten en opleveringen.<br />

Ballast Nedam is erg positief over het gebruik van BIM in de<br />

realisatiefase en zet daar in haar projecten steeds meer op in.<br />

Voorbeelden zijn de projecten ‘Avenue2’ (de herontwikkeling<br />

van de snelweg en de stad Maastricht) en ‘Erasmus Medisch<br />

Centrum’. Daarnaast worden belangrijke kansen gezien om<br />

meer gegevens te koppelen aan een BIM, zoals risico’s en<br />

systems engineeringsgegevens. BIM is een belangrijk speerpunt<br />

van de organisatie geworden.<br />

fig. 7 “BIM is een belangrijk speerpunt van de organisatie<br />

geworden.”<br />

Conceptueel<br />

34 jaargang <strong>20</strong>-5


DUURZAME PROJECTEN<br />

Projectmatige organisaties en<br />

ecologisch duurzame doelstellingen<br />

Auteurs: Frank Westmijze, Bram Entrop, Roxie Muller<br />

Duurzaamheid is een veel besproken onderwerp. Bijna iedereen<br />

ziet er de noodzaak wel van in. Alleen daadwerkelijk duurzaam<br />

handelen is lastig. Door de vele verschillende mogelijkheden<br />

binnen een projectgestuurde organisatie en de diverse<br />

interpretaties van betrokken partijen is het moeilijk te beslissen,<br />

wat te doen om te komen tot een duurzaam product of object.<br />

Als student Industrial Design Engineering (richting Architectural<br />

Building Components Design and Engineering) is Frank<br />

Westmijze betrokken geweest bij het Green Building Lab<br />

fig.1 New Amsterdam pavilion, Manhattan, NY<br />

project. In dit project waarin de universiteit samenwerkt met<br />

verschillende partijen wordt gewerkt aan de ontwikkeling<br />

van een bouw systeem dat zich richt op energie neutraalheid,<br />

transformeerbaarheid en multifunctionaliteit. Deze onderwerpen<br />

zijn allemaal gericht om energie zo effectief mogelijk te gebruiken<br />

en om materialen en componenten zo lang mogelijk bruikbaar<br />

te laten zijn.<br />

Met deze achtergrond is Frank Westmijze terecht gekomen<br />

bij X2 EU voor zijn opdracht. Dit bedrijf, gevestigd op het<br />

business and science park in Enschede, steunt haar klanten met<br />

theoretische en praktische kennis en ervaring in het gehele<br />

traject; van schetsontwerp naar engineering tot en met de<br />

feitelijke productie van architectonische kunstobjecten. Het<br />

doel van X2 EU is met een multidisciplinair team, binnen een<br />

taakstellend budget, een optimaal resultaat te bereiken. Enkele<br />

projecten waar X2 aan heeft gewerkt zijn; het New Amsterdam<br />

Pavilion in Manhattan, NY (zie Figuur 1), Jonas in het ROC van<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 35


FIG. 2 Jonas in het ROC van <strong>Twente</strong>, tijdens constructie<br />

<strong>Twente</strong> (zie Figuur 2), de Bellenblazer bij het Roombeek (zie<br />

Figuur 3) en de Throne Benches van West 8 (zie Figuur 4).<br />

DOELSTELLING<br />

Een van de aspecten waar X2 EU al een tijdje mee geconfronteerd<br />

wordt is het verduurzamen van haar projecten. Het is de<br />

verwachting dat dit aspect een steeds grotere rol gaat spelen en<br />

X2 EU wil hier graag op voorbereid zijn. Hoe kunnen X2 EU (en<br />

andere projectmatige organisaties) duurzame eisen en wensen<br />

vaststellen en realiseren.<br />

Om te kijken hoe de doelstellingen behaald kunnen worden is<br />

er eerst een basis nodig om mee te werken. In dit geval is dat<br />

de definitie van een project (en projectmatige organisaties) en<br />

ecologische duurzaamheid.<br />

PROJECTEN<br />

Een project is gedefinieerd als een tijdelijke streven om een unieke<br />

product of service te creëren. Belangrijk hier is het tijdelijke<br />

aspect, zodra de gestelde doelen zijn behaald is een project<br />

voltooid en wordt deze afgesloten [1]. Naast de hoofddoelen<br />

van een project zijn er ook nog verdere randvoorwaarden waar<br />

meestal aan voldaan moet worden zoals budget, kwaliteit, tijdstip<br />

van afronding, etc.<br />

Projectmatige organisaties heeft een bedrijfsmodel dat gebaseerd<br />

is op het voltooien van projecten. Het verdienmodel is hier<br />

meestal direct mee verbonden. Niet projectmatige organisaties<br />

kunnen nog steeds projecten ondernemen voor ontwikkeling<br />

van services of producten maar bij deze organisaties zijn de<br />

inkomsten niet direct afhankelijk van deze projecten. Indirect<br />

wel; bijvoorbeeld doordat een product of service in een project<br />

ontwikkeld wordt. Na het afronden van het project wordt het<br />

in productie of gebruik genomen en dit vormt dan de basis van<br />

het verdienmodel [2].<br />

ECOLOGISCHE DUURZAAMHEID<br />

Allereerst moet er duidelijk begrepen worden wat ecologische<br />

duurzaamheid inhoudt. De definitie waar mee wordt gewerkt,<br />

is gebaseerd op die van de VN-commissie Brundtland in 1987:<br />

“duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de<br />

behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige<br />

generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te<br />

brengen” [3]<br />

Er zijn verschillende interpretaties van deze definitie en nog<br />

meer manieren en methodes om dit in de bedrijfsvoering te<br />

betrekken. Niet al deze methodes zijn echter even duidelijk<br />

of direct toepasbaar, sommige zijn heel specifiek gericht op<br />

bepaalde soorten projecten. Voor X2 EU vormt dit een extra<br />

grote uitdaging, omdat de projecten die ze doen vaak unieke en<br />

complexe objecten als resultaat hebben. Er is niet een standaard<br />

methode om hier de duurzaamheid van te bepalen. Het maakt het<br />

Conceptueel<br />

36 <strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


verbeteringen door te voeren zal er zelf gekeken moeten waar<br />

en hoe dat mogelijk is. Het belang voor X2 EU is het verbeteren<br />

van het mogelijke duurzame aanbod aan klanten. Vanuit de<br />

universiteit is het interessant om te weten in hoeverre dit ook<br />

in andere projectmatige organisaties kan worden toegepast.<br />

FIG. 3 Bellenblazer bij het Roombeek<br />

nog moeilijker als er gekeken wordt naar de hele bedrijfsvoering<br />

om te kijken hoe de vele en zeer diverse projecten toch tot<br />

duurzame producten kunnen leiden .<br />

Om het kader van ecologische duurzaamheid al wat te<br />

beperken zal de focus worden gelegd op materiaal gebruik. De<br />

hernieuwbaarheid van materialen is zeker een belangrijk punt [4]<br />

als er gekeken worden naar duurzaamheid en bij de activiteiten<br />

die X2 EU onderneemt is materialisatie altijd het hoofdpunt. Om<br />

deze reden heeft X2 EU aangegeven dat het cradle to cradle<br />

principe voor hun zeer interessant klinkt, omdat hiermee er geen<br />

beperking wordt gelegd op de hoeveelheid materiaal die wordt<br />

gebruikt, mits het op een correcte manier wordt toegepast.<br />

Volgens de cradle to cradle methode gaat het zelfs niet over<br />

duurzaamheid maar over ecologisch intelligent ontwerpen [5].<br />

Desalniettemin, voorgaand onderzoek bij X2 EU van Laurie van<br />

Koppen [6] heeft al uitgewezen dat het toepassen van de cradle<br />

to cradle principes op productniveau moeizaam gaat.<br />

Door de tijdsdruk die op het merendeel van de projecten<br />

staat, lijkt het onhaalbaar om (tijdens een project) voldoende<br />

informatie in te winnen over materialen, de toeleveringsketen te<br />

bekijken en veranderingen door te voeren om cradle to cradle<br />

alternatieven aan de klant aan te kunnen bieden. Het certificeren<br />

van producten lijkt zelfs onmogelijk, omdat door de hoge mate<br />

van diversiteit en complexiteit er erg hoge kosten en grote<br />

tijdsinvesteringen nodig zouden zijn per object/product dat<br />

ontworpen en gerealiseerd wordt.<br />

Er moet bij X2 EU op een hoger niveau gezocht worden naar<br />

de manier om ecologische duurzaamheid goed toe te kunnen<br />

passen. Cradle to cradle certificeringen kunnen momenteel<br />

alleen nog maar op productniveau. Om op een hoger niveau<br />

(VOOR)ONDERZOEK<br />

Om een goede start te maken is literatuuronderzoek gedaan<br />

over de definitie van projecten, de definitie van duurzaamheid en<br />

daaraan gerelateerde onderwerpen. Deze informatie zal de basis<br />

gaan vormen voor de methode die ontwikkeld wordt om positie<br />

en mogelijke doelstellingen van een organisatie vast te stellen.<br />

Het is in ieder geval al duidelijk dat er hoger dan op product<br />

niveau moet worden gekeken, omdat er anders te weinig invloed<br />

uitgeoefend kan worden. Dit omdat er meer stakeholders direct<br />

bij betrokken zijn als er wordt gekeken hoger dan op product<br />

niveau, hierdoor kan ontwikkeling op een hoger niveau worden<br />

ingezet en is er dus de mogelijkheid grotere aanpassingen door te<br />

voeren. Figuur 5 laat een diagram zien van een toeleveringsketen,<br />

enigszins aangepast ten opzichte van een standaard keten omdat<br />

het in dit geval niet om producten gaat die via een winkel bij<br />

de eindgebruiker belanden. Dit diagram geeft al een idee welke<br />

actoren in ieder geval betrokken zijn bij projecten. Om te kijken<br />

hoe de mogelijkheden binnen de organisatie kunnen passen zal<br />

er gekeken worden naar: core competenties en activiteiten,<br />

actoren en belanghebbenden, verschillende keuze levels<br />

(strategisch, tactisch en operationeel), de interne (en externe)<br />

beschikbare kennis en hulpmiddelen en natuurlijk de afzetmarkt.<br />

Ideaal worden de doelstellingen zoveel mogelijk met elkaar<br />

uitgelijnd. Op deze manier zouden alle betrokken partijen weten<br />

hoe ze meerwaarde kunnen creeeren met betrekking tot de<br />

ecologische duurzame doelstellingen.<br />

VOORUITBLIK OP RESULTAAT (VOOR X2 EU)<br />

Om te kijken wat de mogelijkheden zijn voor een organisatie zal<br />

fig.4 Throne benches van WEST 8<br />

Conceptueel<br />

<strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5 37


FIG. 5 Diagram toeleveringsketen [7]; (A) Eerste leverancier, (B)<br />

Leverancier, (C) Producent/Engineer, (D) Ontwerper,<br />

(E) Eindgebruiker.<br />

er eerst gekeken worden naar de situatie van het bedrijf. Wat<br />

zijn de core activiteiten en core competenties van de organisatie.<br />

Wat is de huidige missie en hoe wordt dit omgezet is tactische<br />

en operationele beslissingen Welke kennis en hulpmiddelen<br />

zijn er intern en extern beschikbaar Wat is de intentie van de<br />

organisatie, hoe wordt dit vertaald naar meetbare doelen en<br />

wat is nodig om deze te behalen Omdat er gebruik gemaakt<br />

zal worden van het externe netwerk zal het ook van belang<br />

zijn te weten wat de intenties zijn van de andere actoren.<br />

De gebruiker, de ontwerper, producenten, leveranciers. De<br />

hele toeleveringsketen tot aan de eindgebruiker zou bekeken<br />

moeten worden om te bepalen wat de juiste stappen zijn om<br />

het gewenste resultaat te bereiken. Kort samengevat, uiteindelijk<br />

moet de ontwikkelde methode helpen de organisatie inzicht<br />

te geven op de manier waarop hun missie, activiteiten, kennis,<br />

hulpmiddelen en netwerk ingezet kunnen worden om duurzame<br />

doelstellingen vast te stellen en te behalen.<br />

Om een blik te werpen op het mogelijke resultaat; X2 EU wil<br />

weten hoe ze op een hoger niveau in de keten betrokken<br />

zouden kunnen raken bij projecten. Door eerder (hoger in de<br />

toeleveringsketen) aan tafel te zitten met de klant is het mogelijk<br />

om meer invloed uit te oefenen op de belangrijke keuzes.<br />

Later in het traject zijn er meestal al keuzes gemaakt die niet<br />

overeenkomen met ecologische duurzaamheids doelen die<br />

vastgesteld zijn waardoor er moeilijker invloed op uit te oefenen<br />

is. Maar wat voor veranderingen in bedrijfsstructuur en netwerk<br />

zijn nodig om deze nieuwe rol aan te nemen binnen projecten<br />

En indien de benodigde kennis en hulpmiddellen te verkrijgen/<br />

beschikbaar is; hoe moet deze dan toegepast worden om tot zijn<br />

recht te komen En altijd belangrijk, wanneer is dit mogelijk qua<br />

tijdsplanning<br />

Bij een plaatsing op de toeleveringsketen dichter bij de<br />

eindgebruiker moeten door de organisatie gestelde doelen<br />

wel waargemaakt kunnen worden door de rest van de<br />

toeleveringsketen. Bij zaken die direct verbonden zijn met het<br />

eindproduct is dit tamelijk makkelijk te bewerkstelligen. Keuzes<br />

van materiaal en productiemethodes zijn direct verbonden met<br />

de toeleverancier die deze materialen en/of productiemethodes<br />

aanbieden. In het geval van indirecte verbondenheid is<br />

het moeilijker hierin inzicht te krijgen. Bijvoorbeeld bij<br />

transportkeuzes, hulpmiddellen bij voorbereiding, productie,<br />

plaatsing, onderhoud. Directe aansturing vanuit een hoger keuze<br />

niveau en vanuit eerder in de keten zou inefficient zijn. Hoe kan<br />

er alsnog worden gewaarborgd dat keuzes overeenkomen met<br />

de vastgestelde doelen<br />

AFSLUITING<br />

Al met al een zeer uitdagende opdracht. Door de complexiteit van<br />

de opdracht en de afhankelijkheid van verschillende verbonden<br />

aspecten is het nu nog niet inzichtelijk wat voor uitkomst er<br />

gaat komen. Als de uiteindelijke doelstelling maar wordt bereikt;<br />

het verkrijgen van meer duidelijkheid over het bepalen van een<br />

route naar duurzamere projecten, bedrijfsvoeringen en het<br />

bijbehorende netwerk. Verder wordt het hopelijk mogelijk om<br />

de ontwikkelde methode zo breed mogelijk toe te passen.<br />

Keywords: environmental sustainable objectives, projects,<br />

project based organizations, strategy, tactical, operational, core<br />

competencies, core activities, (internal and external) knowledge<br />

and resources, communication, supply chain, stakeholders, actors,<br />

alignment of objectives.<br />

[1] A Guide to the Project Management Body of Knowledge,<br />

PMI. <strong>20</strong>08.<br />

[2] Ostenwalder, Alex. The business model ontology; a<br />

proposition in a design science approach. (<strong>20</strong>04) Master<br />

Thesis for the University of Lausanne.<br />

[3] United Nations. Report of the World Commission<br />

on Environment and Development, General Assembly<br />

Resolution 42/187, 11 December 1987. Geraadpleegd op<br />

8-11-<strong>20</strong>11<br />

[4] Cohen, David (23 may <strong>20</strong>07) Earth’s Natural<br />

Wealth: an audit. (http://www.science.org.au/nova/<br />

newscientist/027ns_005.htm, webversie. Geraadpleegd op<br />

14-11-<strong>20</strong>11)<br />

[5] McDonough, W; Braungart, M (<strong>20</strong>02). Cradle to Cradle;<br />

remaking the way we make things. Rodale Press.<br />

[6] Koppen, van, Laurie; (<strong>20</strong>10). Cradle to Cradle bij X2<br />

EU, Afstudeerverslag voor de opleiding Industrieel Product<br />

Ontwerpen, Saxion.<br />

[7] Supply chain diagram. Maly LOLek. Wikimedia<br />

Commons.<br />

LITERATUUR<br />

Conceptueel<br />

38 <strong>Jaargang</strong> <strong>20</strong>-5


Knap<br />

als je met je eerste<br />

carrièrestap Nederland<br />

vooruit brengt.<br />

Management Advies Automatisering Bouw Huisvesting Vastgoed<br />

Bij Brink Groep maak je de ambities waar van onze opdrachtgevers in bouw,<br />

huisvesting en vastgoed. Dankzij onze medewerkers worden door heel<br />

Nederland prachtige projecten opgestart. Zo hebben we de bouw van het<br />

ADO-stadion gecoached en maken we het Stedelijk Museum Amsterdam<br />

klaar voor de toekomst. Nederland mooier maken klinkt goed, maar<br />

hoe zit het met jouw eigen ambities Wij geven alle ruimte voor je eigen<br />

ontwikkeling. In een dynamische organisatie met informele sfeer werk je<br />

samen met collega’s die graag denken én doen. In kleine gespecialiseerde<br />

teams kun je jouw vernieuwende ideeën kwijt en leer je elke dag bij. Dus, ben<br />

je afgestudeerd en wil je het ver brengen Ben je pragmatisch, ondernemend<br />

en ambitieus Kijk dan op onze website voor passend knap werk.<br />

www.brinkgroep.nl<br />

knap werk


CD0<strong>20</strong>9VV001<br />

Rijkswaterstaat<br />

verbindt!<br />

Bij Rijkswaterstaat werken we aan verbindingen.<br />

Over weg en water. Met de politiek, met aannemers<br />

en (vaar) weggebruikers. Tussen maatschappelijke<br />

dilemma’s en effectieve oplossingen. En natuurlijk<br />

met onze medewerkers, want verbinden begint<br />

bij je eigen mensen.<br />

Kijk op www.rijkswaterstaat.nl naar de uitdagende<br />

projecten die we op dit moment uitvoeren op<br />

weg en water.<br />

Meer informatie<br />

www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800 - 8002<br />

(ma t/m zo 06.00 - 22.30 uur, gratis)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!