Verslag 2009 - Restitutiecommissie
Verslag 2009 - Restitutiecommissie
Verslag 2009 - Restitutiecommissie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4. Advies inzake Adelsberger<br />
(zaaknummer RC 1.91)<br />
Bij brief van 4 juli 2007 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister) een<br />
restitutieverzoek tot teruggave van de schilderijen Jupiter besluipt de slapende Antiope in de gedaante van<br />
een satyr van H. Goltzius, Berglandschap van A. von Stadler en Landschap van A. von Stadler ter advisering<br />
aan de commissie voorgelegd. Deze kunstwerken maken sinds hun recuperatie naar Nederland na de Tweede<br />
Wereldoorlog deel uit van de Nederlands Kunstbezit-collectie (hierna: NK-collectie), respectievelijk onder<br />
inventarisnummers NK 2425, NK 3277 en NK 3278. Momenteel bevindt NK 2425 zich in bruikleen bij het<br />
Frans Halsmuseum in Haarlem, terwijl NK 3277 en NK 3278 zich in depot bevinden bij het Instituut Collectie<br />
Nederland.<br />
De procedure<br />
Bij brief van 27 maart 2007 diende mevrouw R.F.-I., te H., Israel (hierna: verzoekster) een restitutieverzoek<br />
in bij de minister met betrekking tot de drie genoemde schilderijen. De aanleiding voor het restitutieverzoek<br />
vormde een publicatie op de website van Bureau Herkomst Gezocht (hierna: BHG) waarin met betrekking tot de<br />
herkomst van NK 2425, NK 3277 en NK 3278 onder andere wordt vermeld: ‘A. Adelsberger (collectie), Nürnberg’.<br />
De minister heeft de commissie bij zijn adviesverzoek gevraagd aandacht te besteden aan de ontvankelijkheid<br />
van de claim, aangezien ‘op het departement met betrekking tot de ontvankelijkheid serieuze vragen zijn<br />
gerezen’. Mede met het oog op een meegezonden memo van prof. dr. R.E.O. Ekkart van 20 juni 2007 begrijpt de<br />
commissie de vraag van de minister aldus, dat het bezitsverlies van de thans geclaimde kunstwerken mogelijk<br />
al in 1930/31 heeft plaatsgevonden en dat de commissie moet beoordelen of het verzoek om teruggave op grond<br />
van het geldende restitutiebeleid in overweging kan worden genomen.<br />
Naar aanleiding van het adviesverzoek heeft de commissie een onderzoek naar de feiten uitgevoerd,<br />
waarvan de resultaten zijn neergelegd in een conceptonderzoeksrapport van 18 augustus 2008. Het<br />
conceptonderzoeksrapport is bij brief van 7 oktober 2008 aan de minister verzonden voor feitelijke aanvulling<br />
en bij brief van dezelfde datum voor commentaar toegezonden aan verzoekster. Bij brief van 20 november 2008<br />
heeft verzoekster gereageerd op het conceptonderzoeksrapport. Deze reactie bevatte tot dan toe onbekende<br />
gegevens, op grond waarvan de ontvankelijkheid van deze claim kon worden vastgesteld. Naar aanleiding van<br />
deze gegevens is aanvullend onderzoek verricht. De resultaten daarvan zijn samen met op 27 januari <strong>2009</strong><br />
aan de commissie toegezonden nadere informatie van verzoekster in het conceptonderzoeksrapport verwerkt.<br />
Vervolgens is het onderzoeksrapport vastgesteld op 9 maart <strong>2009</strong>. Voor de feiten in deze zaak verwijst de<br />
commissie naar dit onderzoeksrapport.<br />
Verzoekster heeft zich tijdens de procedure voor de commissie laten vertegenwoordigen door L. Fremy, advocaat<br />
te Berlijn, Duitsland.<br />
Overwegingen<br />
1. Verzoekster heeft gesteld een kleindochter en erfgename te zijn van Abraham Adelsberger. In dit kader<br />
heeft de commissie kennisgenomen van enige documenten inzake de erfrechtelijke positie van verzoekster,<br />
naar aanleiding waarvan de commissie geen reden heeft gezien te twijfelen aan deze status van verzoekster.<br />
Volgens verzoekster hebben de erven van Abraham Adelsberger de onderhavige schilderijen ten gevolge van<br />
het naziregime verloren.<br />
2. De relevante feiten zijn in het onderzoeksrapport van 9 maart <strong>2009</strong> beschreven. Hier wordt volstaan met de<br />
volgende samenvatting. Abraham Adelsberger (hierna: Adelsberger) werd op 23 april 1863 in Hockenheim,<br />
Duitsland, geboren. Hij was gehuwd met Clothilde Reichhold (1872-1954). Het echtpaar was van joodse<br />
afkomst. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Paul Adelsberger (1894-1973) en Sophie<br />
Adelsberger (1897-1983). Adelsberger was een speelgoedfabrikant en woonde met zijn gezin in Neurenberg.<br />
Volgens verzoekster had Adelsberger een omvangrijke kunstcollectie.<br />
3. Verzoekster heeft gesteld dat Adelsberger in Duitsland reeds in 1934 te maken kreeg met anti-joodse<br />
maatregelen. In 1937 werd hij gedwongen zijn woning te verkopen en werden twee andere onroerende<br />
zaken en zijn speelgoedfabriek ‘geariseerd’. Zoon Paul is vermoedelijk in 1934 naar New York vertrokken,<br />
waar hij is gehuwd met Rosalie Weill. Dochter Sophie huwde in 1920 met Alfred Isay, die eveneens van<br />
joodse afkomst was. Uit dit huwelijk werd op 28 juni 1921 verzoekster geboren en in 1927 een zoon, Walter.<br />
Ook het gezin van Sophie kreeg te maken met de anti-joodse maatregelen van het nazibewind. In februari<br />
1934 emigreerde Sophie en haar gezin naar Nederland, alwaar zij zich in Amsterdam vestigden. In 1939<br />
vertrokken ook Adelsberger en zijn echtgenote naar Nederland, waar zij na aankomst inwoonden bij hun<br />
dochter Sophie en schoonzoon Alfred Isay aan de Schubertstraat 66 te Amsterdam. Volgens verzoekster was<br />
Adelsberger bij zijn emigratie gedwongen zijn waardevolle bezittingen, waaronder de familiejuwelen, aan de<br />
nazi’s af te staan. Het zou Adelsberger echter wel zijn gelukt een aantal schilderijen naar Amsterdam mee<br />
te nemen, waarvan er enkele later moesten worden verkocht.<br />
26