Sicco Roorda van Eysinga – zijn eigen vijand - Hans Vervoort
Sicco Roorda van Eysinga – zijn eigen vijand - Hans Vervoort
Sicco Roorda van Eysinga – zijn eigen vijand - Hans Vervoort
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Terwijl ik in de provoost was, wilde Mr. J.J. <strong>van</strong> Angelbeek, een man<br />
<strong>van</strong> het nieuwe stelsel, mij daar het leven verbitteren, uit wraak over<br />
een particulier geschil <strong>van</strong> vroeger.<br />
Als auditeur-militair had hij toezicht over het huis <strong>van</strong> arrest, en<br />
gelastte dus, dat mijn luiken vroeg gesloten zouden worden, gelijktijdig<br />
met die der crimineel veroordeelden. De generaal, wien dit ter<br />
oore kwam, en die nooit duldde, dat rechtsgeleerden zich mengden<br />
in <strong>zijn</strong> hoogste politiek, verbood hem zich te bemoeien met mijn<br />
zaak.<br />
In den morgen <strong>van</strong> den 5den Febr. werd ik ontslagen. Onmiddellijk<br />
begaf ik mij naar de woning <strong>van</strong> den generaal. Hij en <strong>zijn</strong> schoonzoon<br />
voerden een levendigen twist over een vrouwen-perkara, waarmede<br />
de afscheidspartij besloten was geworden. De overste was ongekleed.<br />
Toen hij mij zag aankomen, verdween hij achter een penant.<br />
— De generaal. — "Wat komt u doen "<br />
Ik. — "Ik kom mij melden bij den overste <strong>van</strong> der Hart, als ontslagen<br />
uit mijn provoost-arrest."<br />
—"De overste is er niet."<br />
Eensklaps schoot deze te voorschijn.<br />
— "Wat lust je "<br />
— Ik kom mij melden als ontslagen uit mijn provoost-arrest.<br />
— Ik hoop, dat je dit, God enz., een les zal <strong>zijn</strong> om nooit meer den<br />
naam <strong>van</strong> den generaal oneerbiedig in je mond te nemen.<br />
— Ik heb den naam <strong>van</strong> den generaal met den meesten eerbied<br />
genoemd.<br />
— Dat is, God enz., één pot nat. Een luitenant neemt nooit den<br />
naam <strong>van</strong> een generaal in <strong>zijn</strong> mond. Dank je. Je kunt gaan.<br />
Natuurlijk besloot ik voor den k rijgsraad te gaan om de onrechtvaardige<br />
straf te doen schrappen. Maar dewijl ik jong was, wenschte ik<br />
zulk een besluit niet te nemen, alvorens mijn chef, den kapitein<br />
G.W. Fredzess, onderdirecteur der genie op Sumatra's Westkust, te<br />
raadplegen. Ik deed dit echter niet uit aandrift. Vooreerst stond ik in<br />
een onvriendelijke particuliere verhouding tot hem, ten andere had<br />
hij zich allerlafst gedragen in de zaak <strong>van</strong> de Eendracht. Een flink en<br />
waardig chef zou verzet hebben aangeteekend tegen zulk een schandelijke<br />
bejegening, een <strong>zijn</strong>er onderhoorige officieren aangedaan.<br />
(...)<br />
De kapitein Fredzess werd door niemand aangebeden dan door zich<br />
zelven en had nooit ander kruit geroken dan crépé, op gevaarlooze<br />
jachten. Hij was slechts de schrik <strong>van</strong> snippen en rijstvogeltjes