16.01.2015 Views

Nederlands - CLOUDS.NL

Nederlands - CLOUDS.NL

Nederlands - CLOUDS.NL

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Gebruikershandleiding<br />

Scheepsdieselmotor<br />

N2.10<br />

13122011-D<br />

MU_N2.10_970345639_<strong>NL</strong>


Technische kenmerken<br />

MOTORSPECIFICATIES N2.10<br />

Cyclus<br />

4 Viertakt, diesel<br />

Max. vermogen - kW (pk)* 7.36 (10)<br />

Aantal cilinders / opstelling<br />

2 op één lijn<br />

Verplaatsing (cm3) 479<br />

Brandstof timing voor BDP (°) 20 tot 22<br />

Compressieverhouding 23:1<br />

Zuiging<br />

Atmosferisch<br />

Boring x slag (mm) 67 x 68<br />

Maximale tpm snelheid bij volgas (tpm)* 3000<br />

Stationaire tpm snelheid (tpm)* 1050<br />

Onbelaste tpm snelheid (tpm)* 3220<br />

Aanbevolen kruissnelheid (tpm) 2400 - 2700<br />

Gewicht zonder versnellingsbak (kg) 78<br />

INJECTIESYSTEEM N2.10<br />

Injectie<br />

Indirect (E-TVCS)<br />

Injectievolgorde 1-2<br />

Injectiepomp<br />

BOSCH MD Mini type<br />

Injectiedruk (bar) 140<br />

SMERING N2.10<br />

Olietype (gematigd klimaat)<br />

API CF-SAE 15W40<br />

Oliedruk bij stationaire snelheid (bar) 1<br />

Oliedruk bij maximale snelheid (bar) 2 - 4.5<br />

Motorolie-capaciteit (liter) 1.9<br />

KOELVLOEISTOF N2.10<br />

Koelvloeistof (liter) (50% water - 50% antivries) 2.7<br />

ELEKTRISCH N2.10<br />

Batterijcapaciteit mini (Ah) 35-50<br />

Dynamo<br />

12V / 40A<br />

AANSLUITINGEN N2.10<br />

Uitlaat (mm) 40<br />

Brandstof (aanzuiging en retour) (mm) 8<br />

Zeewater (mm) 20<br />

* Bij vliegwielmotor, volgens ISO 8665-1.<br />

Bepaalde specifi caties kunnen variëren overeenkomstig uw bestelling.<br />

2


Hoofdonderdelen van de motor<br />

21<br />

9<br />

20<br />

8<br />

6<br />

19<br />

4<br />

14<br />

17<br />

7<br />

10<br />

11<br />

5<br />

1<br />

15<br />

13<br />

16<br />

2<br />

3<br />

12 18<br />

Niet gebonden foto’s. De gekoppelde apparatuur en accessoires kunnen variëren overeenkomstig het niveau van uw<br />

apparatuur.<br />

1. Dynamo<br />

2. Dynamoriem<br />

3. Startmotor<br />

4. Luchtfi lter<br />

5. Injectiepomp<br />

6. Versnellingsregelaar<br />

7. Brandstoffi lter<br />

8. Uitlaatkniestuk waterinjectie<br />

9. Olievulopening<br />

10. Olieafvoeropening<br />

11. Oliemeter<br />

12. Oliefi lter<br />

13. Warmtewisselaar<br />

14. Koelvloeistofvulopening<br />

15. Zeewaterpomp<br />

16. Afvoerplug wisselaar<br />

17. Koelvloeistofpomp<br />

18. Flexibele ophanging<br />

19. Versnellingskast<br />

20. Hijsringen<br />

21. Anode<br />

3


Inspectie en afstelling van de niveaus<br />

Oliepeil<br />

I Waarschuwing! De oliecontroles dienen altijd te worden<br />

uitgevoerd met stilgelegde en koude motor. Let op, deze<br />

vloeistoffen zijn ontvlambaar. Rook niet in de buurt van<br />

deze vloeistoffen en sta geen vonken of vlammen in de<br />

buurt toe.<br />

A. Oliemeter<br />

B. Olievulpoort<br />

Motorschachtolie: verwijder de meter, neem de meter af en<br />

installeer deze opnieuw in de meterbuis.<br />

Trek de meter opnieuw uit en controleer het oliepeil. Het peil<br />

zou zich tussen de min. en max. posities op de meter moeten<br />

bevinden.<br />

Vul zo nodig het olieniveau aan: open de luchtvulopening, giet<br />

de aanbevolen hoeveelheid olie (zie technische bijlagen) er in<br />

om het max. peil dat is aangegeven op de meter te bereiken<br />

zonder het max. peil te overschrijden. Sluit de olievulopening.<br />

A<br />

B<br />

De motorolie aftappen<br />

I Waarschuwing! Hete olie kan brandwonden veroorzaken.<br />

Vermijd elk contact met de huid. Volg de regels inzake<br />

milieubescherming.<br />

A. Olieafvoeropening<br />

De olie wordt verwijderd met een afvoerpomp, bij voorkeur:<br />

motor lichtelijk warm.<br />

• Pomp alle olie er volledig uit<br />

• Vul met nieuwe olie<br />

• Controleer het oliepeil met behulp van de meter<br />

• Overschrijd het maximale peil niet<br />

A<br />

Luchtfilter<br />

A. Luchtfi lter<br />

B. Klemmen<br />

I Waarschuwing! Zorg ervoor dat er geen onzuiverheden<br />

in de motor terecht komen.<br />

Verwijder de klem van de slang en verwijder het fi lter. Verwijder<br />

de veer uit het fi lter. Reinig indien nodig het fi lter door het met<br />

een zeepoplossing te wassen. Spoel daarna het fi lter af met<br />

zuiver water. Druk op het fi lter om al het water te verwijderen<br />

en het te drogen.<br />

NANNI DIESEL heeft een reinigingskit ontworpen dat geschikt<br />

is voor bepaalde modellen luchtfi lters.<br />

Het gebruik van deze kit op onze motors is aanbevolen voor<br />

een effectieve reiniging en goede motorprestatie.<br />

B<br />

A<br />

4


Inspectie en afstelling van de niveaus<br />

Het brandstofsysteem aftappen<br />

Het brandstofsysteem is zelfaanzuigend maar moet handmatig<br />

worden afgetapt wanneer het fi lter wordt vervangen, nadat<br />

de brandstof opgeraakt is of na werk aan het systeem als dit<br />

opgeraakt of geleegd is.<br />

• Open de brandstofklep.<br />

• Plaats een opvangbak onder de afl aatschroef A en draai<br />

deze los.<br />

• Activeer herhaaldelijk de voedingspomp door de hendel B<br />

in te drukken totdat de brandstof zonder luchtbellen door<br />

de afl aatschroef loopt. Als de brandstof na enkele minuten<br />

nog niet stroomt draait u de krukas een kwartslag.<br />

• Draai de afl aatschroef aan A<br />

I Waarschuwing! Vermijd dat alle brandstof in het filter<br />

stroomt tijdens het afvoeren.<br />

C<br />

A<br />

B<br />

Vervangen van het brandstoffilterpatroon<br />

Dit fi lter behandelt het water en de onzuiverheden in de<br />

brandstof voordat het in het injectiesysteem stroomt.<br />

• Stop de brandstofi nlaat in de tank af.<br />

• Plaats een opvangbak onder het fi lter en gooi vervolgens<br />

het gebruikte fi lterpatroon C weg.<br />

• Monteer het nieuwe fi lter door het goed op de motor<br />

te bevestigen. Draai de slangen op het fi lter omhoog door<br />

de klemmen in te drukken.<br />

• Draai de afl aatschroef los om de lucht af te laten, open<br />

de brandstofklep opnieuw en laat het systeem af.<br />

• Start de motor en controleer of de eenheid goed is afgedicht<br />

I Waarschuwing! Gebruikte fi lters dienen te worden<br />

weggegooid in de daarvoor bestemde containers.<br />

Zink anode<br />

I Waarschuwing! Voer deze handeling uit nadat de motor<br />

is stilgelegd en koud is.<br />

Een zink-anode is een onderdeel van het uitlaatkniestuk.<br />

Het dient als een anticorrosie-anode. De anode dient te<br />

worden vervangen wanneer meer dan 50% ervan verbruikt is.<br />

Diameter: 10 mm<br />

Lengte: 16 mm


Inspectie en afstelling van de niveaus<br />

Dynamoriem<br />

I Waarschuwing! Voer deze handeling uit nadat<br />

de motor is stilgelegd.<br />

A. Dynamo<br />

B. Dynamoriem<br />

Controleer regelmatig de spanningen van de dynamoriem.<br />

Span de riem tussen de poelies met behulp van een<br />

DENSO-meter en overeenkomstig de spanning of defl ectie<br />

zoals opgegeven in de technische kenmerken.<br />

Inspecteer de aandrijfriem: Controleer de riem optisch<br />

op overmatige slijtage, gerafelde snoeren, etc. Indien een<br />

defect wordt gevonden vervangt u de aandrijfriem. Indien<br />

er stukken ontbreken in de ribbels dient de riem te worden<br />

vervangen.<br />

Controleer of de riem goed in de geribbelde groeven past.<br />

Controleer met uw hand om er zeker van te zijn dat de riem<br />

niet uit de groef onderaan de poelie is geslipt.<br />

B<br />

A<br />

Zeewaterpomp<br />

I Waarschuwing! Sluit de zeewaterinlaatklep omdat<br />

het risico bestaat dat water in de motor doordringt.<br />

A. Zeewaterpomp<br />

B. Rotor<br />

C. Pakking<br />

• Sluit de zeewaterinlaatklep<br />

• Sluit het deksel van de zeewaterpomp<br />

• Gebruik een waterpomptang om de versleten rotor te<br />

verwijderen<br />

• Indien de rotor tekenen van barsten of defecten vertoont<br />

dient deze te worden vervangen<br />

• Reinig de behouden onderdelen<br />

• Plaats een nieuwe rotor door gebruik van een beweging<br />

met de klok mee<br />

• Installeer het deksel van de zeewaterpomp met behulp<br />

van een nieuwe afdichting<br />

• Open de zeewaterinlaatklep<br />

• Start de motor en controleer op lekken in het circuit<br />

A<br />

C<br />

B<br />

6


Inspectie en afstelling van de niveaus<br />

Koelvloeistofpeil<br />

I Waarschuwing! Bij het vullen van het koelsysteem<br />

moet het koelvloeistofpeil na een gebruik van<br />

10 minuten gecontroleerd worden aangezien het<br />

systeem zichzelf automatisch spoelt. Vul zo nodig bij.<br />

A. Koelvloeistofplug<br />

B. Expansietank<br />

Draai de vulplug omhoog naar de eerste stop om de druk<br />

in het systeem te laten ontsnappen voordat u de plug<br />

verwijdert. Inspecteer het vloeistofpeil.<br />

Het peil dient tussen de onderste rand van de vulnek<br />

en de stelpen (indien hiermee uitgerust) te zijn, die<br />

respectievelijk het minimale en maximale peil in de<br />

expansiekamer aangeven.<br />

Vul zo nodig bij met een vloeistof bestaande uit 50%<br />

water en 50% antivries.<br />

B<br />

A<br />

Ontgasprocedure<br />

• Zorg ervoor dat de afvoerplugs (blok, warmtewisselaar)<br />

gesloten zijn<br />

• Open de ontluchters C en D (warmtewisselaar, klem<br />

by-pass)<br />

• Open de vulplug A en vul met de aanbevolen vloeistof<br />

• Sluit de ontluchter wanneer de vloeistof eruit ontsnapt<br />

• Voltooi het vullen van de wisselaar<br />

• Sluit de vulplug<br />

• Vul de helft van de expansiekamer via de vulplug B<br />

C<br />

A<br />

B<br />

D


Inspectie van installatie<br />

I Waarschuwing! Uw motor dient te worden geïnstalleerd door een bevoegde scheepsbouwwerf of een bevoegd<br />

vertegenwoordiger van Nanni Industries in overeenstemming met de aanwijzingen voor montage van eenheden aan boord.<br />

U kunt echter bepaalde belangrijke punten controleren inzake de installatie van de motor. Uw installatie kan echter<br />

verschillen van diegene die is aangegeven in dit hoofdstuk.<br />

5<br />

6<br />

3<br />

waterlijn<br />

4<br />

7<br />

2<br />

1<br />

1. Motorframe<br />

Het motorframe dient stevig te zijn en in staat zijn alle<br />

dynamische stress alsook het gewicht van de motor op te<br />

nemen. Het dient verbonden te zijn met de scheepsromp<br />

door een zo groot mogelijk oppervlak.<br />

De motor dient zich niet in een hoek van meer dan 15° te<br />

bevinden wanneer de boot stil ligt.<br />

2. Schroefas<br />

De keuze van het voortstuwingssysteem dient te worden<br />

gemaakt volgens de beperkingen voor de motor en boot.<br />

3. Wateruitlaatkast (waterlock)<br />

Het waterlock dient zo dicht mogelijk bij de motor en zo laag<br />

mogelijk geplaatst te zijn. Het volume dient minimaal 5 liter<br />

te zijn. De maximaal toegelaten tegendruk is 10,5 kPa<br />

(1,523 PSI).<br />

4. Scheepsrompuitlaat<br />

De scheepsrompuitlaat dient zich 15 cm boven de waterlijn<br />

te bevinden. mDe buis tussen de uitlaatkast en de<br />

scheepsrompuitlaat dient een zwanenhals te vormen om<br />

te vermijden dat water via de scheepsrompuitlaat in het<br />

uitlaatsysteem terechtkomt.<br />

5. Antihevelklep<br />

Dit is verplicht op boten waarvan de motor zich onder<br />

de waterlijn bevindt. De antihevelklep dient te worden<br />

geïnstalleerd aan het uiteinde van het zeewatersysteem<br />

voor injectie in het uitlaatkniestuk, en dient tussen de<br />

0,5 en 2 meter boven de waterlijn te worden geplaatst.<br />

6. Zeewaterfilter<br />

Deze dient altijd minstens 15 cm boven de waterlijn te<br />

worden geplaatst.<br />

7. Scheepsrompklep<br />

Op jachten en boten die niet boven de 12 knopen gaan<br />

dient de waterinlaat naar het uiteinde van de boot te<br />

worden gedraaid.<br />

Op motorboten die boven de 12 knopen gaan dient de<br />

waterinlaat naar voren te worden gedraaid.<br />

Machinekamer<br />

De temperatuur in de motorruimte dient niet hoger te zijn<br />

dan 50 °C, met een maximaal verschil van 20 °C met de<br />

buitentemperatuur.<br />

Op trage boten dient een ventilator geïnstalleerd te<br />

zijn. Frisse lucht gecirculeert van de voorzijde naar de<br />

achterzijde. De voorste luchtinlaat bevindt zich zeer<br />

laag aan de voorzijde van de motorruimte en de uitlaat<br />

hoog aan de achterzijde voor optimale luchtcirculatie<br />

(motorluchtverbruik: 80 m 3 /h).<br />

De kabels en verlengkabels dienen stevig te worden<br />

bevestigd op de motor en/of de wanden van de motorkamer<br />

(laat ze niet hangen in het scheepsruim en stel ze niet bloot<br />

aan water of vocht).<br />

8


Inspectie van installatie<br />

Brandstoftoevoersysteem<br />

De brandstoftank van de motor dient zo mogelijk<br />

op hetzelfde niveau of iets hoger dan de motor te<br />

worden geplaatst.<br />

De retourleiding dient onder het mini-peil van de<br />

brandstoftank te worden geplaatst.<br />

De maximale hoogte tussen de brandstofpomp en<br />

het mini-peil van de tank is rechts aangegeven.<br />

De standaard pomp kan de brandstof tot een hoogte<br />

van 0,5 m aanzuigen. Een elektrisch pomp dient<br />

boven deze waarde te worden geïnstalleerd.<br />

1. Tank<br />

2. Voorfi lter<br />

3. Brandstoftoevoerpijp diameter 8 mm<br />

4. Elektrische pomp (optie)<br />

5. Motorbrandstofpomp<br />

6. Retourbrandstofpijp diameter 8 mm<br />

3<br />

Pomp<br />

Max. hoogte (m)<br />

Standaard pomp 0,5<br />

Elektrische pomp 1,8<br />

2<br />

5<br />

4<br />

Elektrische installatie<br />

Een onjuiste of foutieve elektrische installatie<br />

kan lekstromen veroorzaken adie de galvanische<br />

bescherming van de motor kunnen beïnvloeden en<br />

de motor vervolgens kunnen beschadigen.<br />

De installateur dient alle nodige maatregelen<br />

te treffen om de motor te beschermen tegen corrosie.<br />

1<br />

6<br />

Hulpuitgang 12V op instrumentenpaneel<br />

De panelen A4, B4 en C4 zijn uitgerust met een<br />

hulpuitgang van 12V / 3A.<br />

De interfaces die de panelen met de motor verbinden<br />

zijn uitgerust met een zekering.<br />

9


Instrumentenpaneel<br />

Het instrumentenpaneel geeft u belangrijke informatie over de motor tijdens gebruik. Controleer deze informatie regelmatig<br />

terwijl de motor draait.<br />

Er zijn 2 soorten instrumentenpanelen beschikbaar. Alleen de positie en/of het uiterlijk van de instrumenten en/of de pictogrammen<br />

verschillen afhankelijk van het type paneel. Niet alle panelen bestaan uit al deze elementen.<br />

20<br />

15 RPM x 100 25<br />

10<br />

30<br />

1<br />

1<br />

3<br />

2 3 4<br />

5<br />

4<br />

1. Toerentalteller<br />

2. Urenmeter / Voltmeter<br />

3. Motoroliedruk<br />

4. Koelvloeistoftemperatuur<br />

5 35<br />

04 0<br />

0<br />

bar<br />

20<br />

0<br />

psi<br />

40<br />

60<br />

80<br />

60 80 100<br />

40<br />

180 220<br />

120<br />

°C<br />

105<br />

°F<br />

250<br />

2<br />

Accuspanning. Dit waarschuwingslampje gaat branden bij ontsteking. Indien dit waarschuwingslampje<br />

gaat branden terwijl de motor draait betekent dit dat er een laadfout is in de dynamo.<br />

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur. Dit lampje gaat branden en een alarm gaat af bij oververhitting<br />

van het koelsysteem.<br />

Waarschuwingslampje motoroliedruk. Dit lampje gaat branden wanneer de druk in het smeersysteem<br />

te laag is.<br />

Voorverwarming. Dit lampje brandt wanneer de bougies de verbrandingskamers voorverwarmen (indien<br />

uw motor deze heeft).<br />

Waarschuwingslampje water in het dieselfilter (optioneel). Dit lampje gaat branden wanneer er teveel<br />

water in het dieselfi lter aanwezig is.<br />

Ontsteking. Dit lampje geeft aan dat de ontsteking aan is.<br />

Gebruik van een motor die uitgerust is met een Eco4, A4, B4 of C4 paneel:<br />

Om de motor te starten:<br />

1. Zet de gasklep in de neutrale stand.<br />

2. Steek de sleutel in de AAN/STOP ontsteking.<br />

3. Draai de sleutel een kwartslag naar rechts. Alle waarschuwingslampjes gaan branden en u hoort een<br />

geluidsignaal. In deze fase kunt u controleren of deze elementen goed werken. Na enkele minuten blijven alleen de<br />

oliewaarschuwings- en acculadinglampjes branden.<br />

4. Druk de START-knop halverwege in om voorverwarming te starten. Houd de knop afhankelijk van de<br />

omgevingstemperatuur 5 tot 15 secondeningedrukt om de motor voor te verwarmen. Druk volledig in om de motor<br />

te starten.<br />

I Waarschuwing! Druk nooit op de START-knop wanneer de motor draait.<br />

De motor stoppen:<br />

Draai de sleutel tegen de klok in. De motor gaat uit en alle waarschuwingslampjes gaan uit.<br />

Het gebruik van de ECO3, A3, B3 en C3 panelen wordt uitgelegd in de gebruikershandleiding met referentie 970313180<br />

die ook met de motor wordt geleverd.<br />

10


STOP<br />

STOP<br />

STOP<br />

Instrumentenpaneel<br />

Eco3<br />

Eco4<br />

ON / STOP<br />

START<br />

!<br />

STOP<br />

A3<br />

A4<br />

20<br />

15 RPM x 100 25<br />

10<br />

30<br />

5 35<br />

0 40<br />

ON / STOP<br />

START<br />

B3<br />

B4<br />

20<br />

15 RPM x 100 25<br />

10<br />

30<br />

5 35<br />

0 40<br />

ON / STOP<br />

START<br />

60 80 100<br />

40 180 220<br />

120<br />

105<br />

250<br />

°C °F<br />

C3<br />

C4<br />

20<br />

15 RPM x 100 25<br />

10<br />

30<br />

5 35<br />

0 40<br />

1<br />

2 3 4 60 80 100<br />

40 5<br />

20<br />

0<br />

60<br />

40 180 220<br />

120<br />

105<br />

0<br />

250<br />

80<br />

ON / STOP START<br />

bar psi °C °F<br />

11


Nanni Industries S.A.S.<br />

11, Avenue Mariotte - Zone Industrielle<br />

BP 107- 33260 La Teste France<br />

Tel : + 33 (0)5 56 22 30 60<br />

Fax : +33 (0)5 56 22 30 79<br />

E-mail : contact@nannidiesel.com<br />

© 2009 - Nanni Industries SAS<br />

De afbeeldingen, tekst en informatie in dit document zijn gebaseerd op de kenmerken van het product<br />

op het moment van publicatie. Nanni Diesel behoudt zich het recht voor om dit document te wijzigen<br />

zonder voorafgaande kennisgeving.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!