de uil XESTIA STIGMATICA nieuw voor nederland - Naturalis
de uil XESTIA STIGMATICA nieuw voor nederland - Naturalis
de uil XESTIA STIGMATICA nieuw voor nederland - Naturalis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
een ont<strong>de</strong>kking in <strong>de</strong> peel: <strong>de</strong> <strong>uil</strong> <strong>XESTIA</strong> <strong>STIGMATICA</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>voor</strong><br />
ne<strong>de</strong>rland (lepidoptera: noctuidae)<br />
Frans Post<br />
Xestia stigmatica werd in 2001 <strong>voor</strong> het eerst in Ne<strong>de</strong>rland aangetroffen, in <strong>de</strong><br />
Peelstreek. In 2007 werd in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> omgeving een twee<strong>de</strong> exemplaar gevangen.<br />
Deze nachtvlin<strong>de</strong>r was al uit vrijwel geheel Europa bekend, maar nog niet uit ons<br />
land. Het is opmerkelijk dat <strong>de</strong>ze soort niet vaker in ons land wordt aangetroffen<br />
want <strong>de</strong> habitat, goed ontwikkel<strong>de</strong> mantelvegetaties met een rijke krui<strong>de</strong>nbegroeiing,<br />
komt veel <strong>voor</strong>. Door veran<strong>de</strong>ringen in het bosbeheer neemt dit biotooptype zelfs in<br />
omvang toe. Misschien dat <strong>de</strong>ze <strong>nieuw</strong>e vondst <strong>de</strong> eerste is van een reeks van <strong>nieuw</strong>komers<br />
als gevolg van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>spel<strong>de</strong> temperatuurstijging.<br />
inleiding<br />
In 2001 en 2007 werd in <strong>de</strong> Deurnese Peel een<br />
vrouwtje verzameld van Xestia stigmatica (Hübner,<br />
1814) (fig. 2). Deze soort was nog niet eer<strong>de</strong>r<br />
gevon<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland. De vindplaatsen liggen<br />
Figuur 1. Vindplaatsen van Xestia stigmatica in<br />
Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Figure 1. Sites where Xestia stigmatica was found in<br />
the Netherlands.<br />
in <strong>de</strong> gemeente Deurne in <strong>de</strong> provincie Noord-<br />
Brabant (Amersfoortcoördinaten 188 380 en 191<br />
379) (fig. 1). De vangst van een <strong>nieuw</strong>e soort<br />
macronachtvlin<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse fauna<br />
is geen alledaags verschijnsel. In <strong>de</strong> jaren 1980<br />
wer<strong>de</strong>n zeven <strong>nieuw</strong>e soorten ont<strong>de</strong>kt en tussen<br />
1990 en 1994 kwamen er nog vier bij. De <strong>voor</strong>laatste<br />
was <strong>de</strong> vangst van Zygaena viciae (Denis &<br />
Schiffermüller, 1775) in het uiterste zui<strong>de</strong>n van<br />
Limburg (Koomen 1996). In 2006 vond er een<br />
influx plaats van Platyperigea ka<strong>de</strong>nii (Freyer,<br />
1836) (Van Vuure 2007). Slechts vier van <strong>de</strong>ze<br />
12 soorten hebben zich in Ne<strong>de</strong>rland gevestigd<br />
waarvan een in Zeeland en drie in Zuid-Limburg.<br />
Bij <strong>de</strong> zeven overige soorten bleef het bij één of<br />
enkele waarnemingen. Dat brengt het aantal in<br />
Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> Macrolepidoptera,<br />
zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> groep van <strong>de</strong> dagvlin<strong>de</strong>rs, op circa<br />
845 soorten. Dat <strong>de</strong> afgelopen 12 jaar maar twee<br />
<strong>nieuw</strong>e soorten zijn ont<strong>de</strong>kt laat zien dat <strong>de</strong><br />
Macrolepidoptera goed on<strong>de</strong>rzocht zijn.<br />
Sinds 2001 wordt door <strong>de</strong> auteur on<strong>de</strong>rzoek<br />
gedaan naar het <strong>voor</strong>komen van nachtvlin<strong>de</strong>rs<br />
in <strong>de</strong> Peel, op <strong>de</strong> grens van <strong>de</strong> provincies Noord-<br />
Brabant en Limburg. Het betreft een tweetal<br />
gebie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> Groote Peel (ca 1.400 ha) en<br />
<strong>de</strong> Mariapeel. Dit laatste terrein bestaat uit<br />
verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len, zoals <strong>de</strong> Deurnese Peel,<br />
post - <strong>de</strong> <strong>uil</strong> <strong>XESTIA</strong> <strong>STIGMATICA</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>voor</strong> ne<strong>de</strong>rland 11
Figuur 2. Het eerste Ne<strong>de</strong>rlandse exemplaar van Xestia<br />
stigmatica. Foto Frans Post.<br />
Figure 2. The first Dutch specimen of Xestia stigmatica.<br />
Photo Frans Post.<br />
Figuur 3. Xestia triangulum. Foto Frans Post.<br />
Figure 3. Xestia triangulum. Photo Frans Post.<br />
Mariaveen en Griendtsveen (ca 3.000 ha). Aan<br />
bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zal ruim 1.500 ha <strong>nieuw</strong>e natuur<br />
wor<strong>de</strong>n toegevoegd in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> uitbreiding<br />
van <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur. De Peel<br />
is groten<strong>de</strong>els in han<strong>de</strong>n van Staatsbosbeheer.<br />
Enkele gemeenten en particulieren bezitten eveneens<br />
veenrestanten.<br />
Tot halverwege <strong>de</strong> jaren 1960 is <strong>de</strong> Peel op grote<br />
schaal ontgonnen. Tienduizen<strong>de</strong>n hectaren<br />
wer<strong>de</strong>n omgezet in landbouwgrond en ook<br />
<strong>de</strong> overgebleven natuurgebie<strong>de</strong>n zijn over grote<br />
oppervlakten ontdaan van hun veenlagen.<br />
Ondanks <strong>de</strong>ze zware ingrepen heeft <strong>de</strong> Peel<br />
een rijke flora en fauna. De Groote Peel is een<br />
Nationaal Park en bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zijn aangemeld<br />
als Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebied.<br />
In dit artikel wordt ingegaan op <strong>de</strong> herkenning<br />
van Xestia stigmatica, het areaal, <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
vindplaats en <strong>de</strong> habitat.<br />
<strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rlandse vondsten<br />
De eerste vondst werd gedaan op 13 augustus 2001<br />
in <strong>de</strong> Deurnese Peel. Aangetrokken door twee<br />
500 Watt lampen verscheen een vrouwtje van<br />
X. stigmatica om 23.00 uur op het laken. Op<br />
6 augustus 2007 werd het twee<strong>de</strong> vrouwtje van<br />
X. stigmatica waargenomen op 2,5 kilometer<br />
van <strong>de</strong> vindplaats uit 2001 maar in hetzelf<strong>de</strong><br />
peelgebied in <strong>de</strong> gemeente Deurne. Circa hon<strong>de</strong>rd<br />
bomen waren besmeerd met stroop, met<br />
name bedoeld om Mormo maura (Linnaeus, 1758)<br />
te lokken. Temid<strong>de</strong>n van een tiental vlin<strong>de</strong>rs<br />
waaron<strong>de</strong>r enigszins gelijken<strong>de</strong> soorten als Diarsia<br />
rubi (Vieweg, 1790) en Xestia c-nigrum (Linnaeus,<br />
1758) leek een X. stigmatica te zitten. Sinds <strong>de</strong><br />
vangst uit 2001 is het <strong>de</strong>vies ‘bij twijfel meenemen’<br />
en thuis bleek het in<strong>de</strong>rdaad om<br />
stigmatica te gaan.<br />
<strong>de</strong>terminatie<br />
Xestia stigmatica is een nachtvlin<strong>de</strong>r met 4 cm<br />
spanwijdte. De soort stond tot 1997 bekend als<br />
Xestia rhomboi<strong>de</strong>a (Esper, 1790). De naamlijst van<br />
Fauna Europaea (Fibiger & Skuhle 2004) hanteert<br />
echter <strong>de</strong> naam X. stigmatica conform <strong>de</strong> taxonomische<br />
revisie door Hacker (1998) en <strong>de</strong>ze<br />
naam wordt daarom overgenomen.<br />
Het geslacht Xestia waartoe stigmatica behoort,<br />
maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> familie Noctuidae (<strong>uil</strong>en)<br />
die in Ne<strong>de</strong>rland circa 363 vertegenwoordigers<br />
telt. Er zijn acht Xestia-soorten waarvan c-nigrum,<br />
triangulum (Denis & Schiffermüller, 1775), baja<br />
(Denis & Schiffermüller, 1775), sexstrigata<br />
(Haworth, 1809) en xanthographa (Denis &<br />
Schiffermüller, 1775) algemeen tot vrij algemeen<br />
12 ne<strong>de</strong>rlandse faunistische me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen 27 ‒ 2007
Figuur 4. Xestia ditrapezium. Foto Frans Post.<br />
Figure 4. Xestia ditrapezium. Photo Frans Post.<br />
Figuur 5. Diarsia brunnea. Foto Frans Post.<br />
Figure 5. Diarsia brunnea. Photo Frans Post.<br />
<strong>voor</strong>komen terwijl castanea (Esper, 1798) en<br />
agathina (Duponchel, 1827) zeer zeldzaam<br />
zijn. De status van X. ditrapezium (Denis &<br />
Schiffermüller, 1775) is ondui<strong>de</strong>lijk, specialisten<br />
vangen <strong>de</strong> soort niet tot mondjesmaat. Een<br />
bruinige, licht afwijken<strong>de</strong> X. c-nigrum of<br />
X. triangulum wordt bij vluchtige beschouwing<br />
snel <strong>voor</strong> X. ditrapezium versleten, waardoor er<br />
een vertekend beeld is van het <strong>voor</strong>komen.<br />
Zo werd het vrouwtje uit 2001 in eerste instantie<br />
aangezien <strong>voor</strong> X. ditrapezium. Bij na<strong>de</strong>re beschouwing<br />
bleek <strong>de</strong> vlin<strong>de</strong>r echter donkere<br />
achtervleugels te hebben waar <strong>de</strong> lichte franje aan<br />
<strong>de</strong> achtervleugels fel tegen afstak. Een twee<strong>de</strong><br />
opvallend kenmerk bevond zich in het zoomveld<br />
van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>vleugel. De donkere en aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong><br />
licht gekartel<strong>de</strong> band komt niet <strong>voor</strong> bij<br />
soorten met een vergelijkbare tekening zoals<br />
X. triangulum (fig. 3) of X. ditrapezium (fig. 4).<br />
Zittend op het laken met gesloten vleugels is er<br />
ook een overeenkomst met Diarsia brunnea<br />
(Denis & Schiffermüller, 1775) (fig. 5) maar <strong>de</strong>ze<br />
<strong>uil</strong> heeft lichte achtervleugels en een gelige niervlek.<br />
Nier- en ringvlek zijn bij X. stigmatica niet<br />
opgelicht, hoogstens is er sprake van een lichte<br />
belijning. Na raadpleging van veldgidsen (Koch<br />
1972, Skinner 1984) leid<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>terminatie tot<br />
X. stigmatica. Het plaatwerk in <strong>de</strong> gids van<br />
Skinner maakte dat direct dui<strong>de</strong>lijk, terwijl <strong>de</strong><br />
Duitse tekst uit Koch <strong>de</strong> doorslag gaf op <strong>de</strong> kleine<br />
<strong>de</strong>tails. De combinatie van <strong>de</strong> zoomband in <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>vleugel, <strong>de</strong> donkere achtervleugels met lichte<br />
franje en het vrijwel ontbreken van <strong>de</strong> tekening<br />
van ring- en niervlek zijn uitein<strong>de</strong>lijk bepalend.<br />
De <strong>de</strong>terminatie lijkt eenvoudig maar is dat niet.<br />
Bij een revisie van <strong>de</strong> verspreiding van X. stigmatica<br />
in Groot-Brittannië bleek er regelmatig<br />
sprake te zijn van foute <strong>de</strong>terminaties (Waring<br />
2003, Parsons 2004). Veel waarnemingen waren<br />
te herlei<strong>de</strong>n tot X. triangulum, X. ditrapezium of<br />
D. brunnea.<br />
verspreiding in europa<br />
Xestia stigmatica kent in Europa een grote<br />
verspreiding. Vanaf <strong>de</strong> Pyreneeën, Zuid-Italië<br />
en het zui<strong>de</strong>n van Griekenland tot en met het<br />
zui<strong>de</strong>n van Scandinavië en van Groot-Brittannië<br />
tot en met het mid<strong>de</strong>n van Rusland is er sprake<br />
van een groot aaneengesloten areaal (Fibiger<br />
1993). Het is opvallend hoe <strong>de</strong> areaalgrens zich<br />
om Ne<strong>de</strong>rland heen buigt. Nowacki (1998)<br />
noemt <strong>de</strong> soort <strong>voor</strong> Centraal-Europa lokaal<br />
maar schaars. In Groot-Brittannië is <strong>de</strong> soort<br />
bedreigd en is er een speciaal herstelprogramma<br />
<strong>voor</strong> ontwikkeld. In België ontbreekt ze in het<br />
aangrenzen<strong>de</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren maar ze is wel te<br />
post - <strong>de</strong> <strong>uil</strong> <strong>XESTIA</strong> <strong>STIGMATICA</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>voor</strong> ne<strong>de</strong>rland 13
vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke provincies Namen en<br />
Luxemburg (De Prins 1998). In Duitsland is <strong>de</strong><br />
soort in alle <strong>de</strong>elstaten vastgesteld (Forster &<br />
Wohlfahrt 1971). In <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> provincies die<br />
aan Ne<strong>de</strong>rland grenzen, Nie<strong>de</strong>rsachsen en<br />
Nordrhein-Westfalen, is <strong>de</strong> soort schaars en<br />
bedreigd (www. schmetterlinge-<strong>de</strong>utschlands.<strong>de</strong>,<br />
april 2007). Vanuit Deurne gezien bevin<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
dichtstbijzijn<strong>de</strong> vindplaatsen in België en<br />
Duitsland zich op circa 100 kilometer afstand.<br />
<strong>de</strong> vindplaats<br />
De Mariapeel en Deurnese Peel zijn <strong>de</strong> restanten<br />
van een uitgestrekt oerlandschap met levend<br />
hoogveen. Tot ruim vijftig jaar gele<strong>de</strong>n werd<br />
<strong>de</strong> bovenlaag afgegraven, vaak tot op <strong>de</strong> zandon<strong>de</strong>rgrond,<br />
en na het staken van <strong>de</strong> ontginningen<br />
werd het aan zijn lot overgelaten. Het<br />
gebied groei<strong>de</strong> dicht met pijpenstrootje Molinia<br />
en berk Betula en <strong>de</strong> uitgeveen<strong>de</strong> k<strong>uil</strong>en vul<strong>de</strong>n<br />
zich met gitzwart water (Caspers & Post 1996).<br />
Het is tegenwoordig een gevarieerd gebied met<br />
plassen, moerassen en natte bossen met wilg Salix<br />
en els Alnus glutinosa. Op droge ruggen is grove<br />
<strong>de</strong>n Pinus sylvestris aangeplant en plaatselijk is er<br />
zomereik Quercus robur te vin<strong>de</strong>n, omringd door<br />
hei<strong>de</strong>veldjes. In enkele ou<strong>de</strong> veenputten is het<br />
hoogveen weer tot ontwikkeling gekomen. Het<br />
gebied is aangewezen als Habitatrichtlijngebied<br />
vanwege het <strong>voor</strong>komen van drie bijzon<strong>de</strong>re<br />
biotopen: ‘psammofiele hei<strong>de</strong> met Calluna en<br />
Genista’, ‘Noord-Atlantische vochtige hei<strong>de</strong> met<br />
Erica tetralix’ en het type ‘aangetast hoogveen<br />
waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is’. Dit<br />
toont het wetenschappelijke belang van dit <strong>voor</strong>malige<br />
hoogveengebied.<br />
De laatste 25 jaar is het reservaat van karakter aan<br />
het veran<strong>de</strong>ren. Me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r invloed van voedselrijk<br />
water uit <strong>de</strong> omgeving en <strong>de</strong>positie van verzuren<strong>de</strong><br />
stoffen treedt er sterke vergrassing op met<br />
pijpenstrootje Molinia caerulea. Het open water<br />
verlandt naar dichte moerassen, met een snelle<br />
opmars van berk Betula, wilg Salix en els Alnus<br />
glutinosa. Plaatselijk is een dicht moerasbos<br />
ontstaan, een biotoop dat vijftig jaar gele<strong>de</strong>n nog<br />
geheel onbekend was in <strong>de</strong>ze streek. In het verle<strong>de</strong>n<br />
was het gebied van verre zichtbaar als een<br />
hoge bult met aan <strong>de</strong> horizon een enkele berk.<br />
Nu zou <strong>de</strong> argeloze toeschouwer <strong>de</strong> indruk krijgen<br />
dat er een groot bos ligt.<br />
Met gebiedsgerichte maatregelen is Staatsbosbeheer<br />
bezig <strong>de</strong>len te herstellen. Door <strong>de</strong> aankoop<br />
van laaggelegen landbouwpercelen, het aanleggen<br />
van ka<strong>de</strong>s en het plaatsen van stuwen wordt in <strong>de</strong><br />
kern van het gebied het waterpeil verhoogd. Het<br />
hoogveen kan tot ontwikkeling komen en een<br />
<strong>de</strong>el van het moerasbos is aan het afsterven. Een<br />
belangrijke doelstelling van Werkgroep Behoud<br />
<strong>de</strong> Peel gaat daarmee in vervulling: <strong>de</strong> realisering<br />
van een uitgestrekt gebied dat woest en ledig is en<br />
herinneringen oproept aan <strong>de</strong> natuurlijke staat en<br />
<strong>de</strong>solaatheid van 200 jaar gele<strong>de</strong>n (Van Engen &<br />
Joosten 1994).<br />
Vijf kilometer ten zui<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Mariapeel, aan <strong>de</strong><br />
Noor<strong>de</strong>rvaart, begint het Kanaal van Deurne dat<br />
na zestig kilometer in het noor<strong>de</strong>n uitmondt in <strong>de</strong><br />
Maas. In het verle<strong>de</strong>n had het een belangrijke<br />
betekenis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> afvoer van turf maar die economische<br />
functie is komen te vervallen. Vanuit<br />
ecologisch oogpunt is het een aanwinst want <strong>de</strong>ze<br />
verbindingszone is een schakel tussen grote natuurgebie<strong>de</strong>n<br />
in het oosten van Noord-Brabant. Aan <strong>de</strong><br />
oostzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Deurnese Peel stroomt het kanaal<br />
over een lengte van vijf kilometer door <strong>de</strong> Peel,<br />
omzoomd door krui<strong>de</strong>nrijke bermen en opgaand<br />
moerasbos. Aan weerzij<strong>de</strong>n daarvan liggen zompige<br />
moerassen. Xestia stigmatica is in 2001 waargenomen<br />
langs dit kanaal (fig. 6). Op 2,5 kilometer<br />
ten oosten van dit kanaal en een kilometer ten<br />
noor<strong>de</strong>n van het kerkdorp Helenaveen ligt in <strong>de</strong><br />
Deurnese Peel een <strong>voor</strong>malig visvijvercomplex.<br />
Er bevin<strong>de</strong>n zich percelen bos met Douglasspar,<br />
eik en berk (fig. 7) en <strong>de</strong> wateren zijn omzoomd<br />
met wilg en els. Vijftien jaar gele<strong>de</strong>n heeft <strong>de</strong> visvereniging<br />
het verkocht aan Staatsbosbeheer en het<br />
gebied is toegevoegd aan <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur.<br />
In 2007 is hier het twee<strong>de</strong> exemplaar van<br />
X. stigmatica verzameld.<br />
De vlin<strong>de</strong>rhistorie van <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n is re<strong>de</strong>lijk<br />
bekend. Tussen 1935 en 1968 heeft C. Nies uit<br />
14 ne<strong>de</strong>rlandse faunistische me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen 27 ‒ 2007
Deurne <strong>de</strong> Peel afgestroopt op vlin<strong>de</strong>rs. In <strong>de</strong>rtig<br />
jaar tijd bouw<strong>de</strong> hij een indrukwekken<strong>de</strong> verzameling<br />
op met ruim 12.000 opgezette vlin<strong>de</strong>rs<br />
(collectiegegevens bekend bij auteur). De collectie<br />
bevindt zich in het ‘Beiaard en Natuurmuseum’ te<br />
Asten. Het moet <strong>voor</strong> Nies geen opwekken<strong>de</strong><br />
bezigheid zijn geweest om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang van <strong>de</strong><br />
bijzon<strong>de</strong>re vlin<strong>de</strong>rfauna te volgen. Zo zijn bij<strong>voor</strong>beeld<br />
alle parelmoervlin<strong>de</strong>rsoorten verdwenen.<br />
Nies heeft het niet meer hoeven meemaken<br />
dat het laatste veenhooibeestje Coenonympha<br />
tullia (Müller, 1764) in 1991 verdween, een soort<br />
die in 1974 nog met duizen<strong>de</strong>n rondvloog (waarnemingen<br />
auteur). Het in 2001 gestarte on<strong>de</strong>rzoek<br />
waar ook P. van Son en J. Schipperen aan<br />
<strong>de</strong>elnemen, heeft dui<strong>de</strong>lijk gemaakt dat <strong>de</strong> nachtvlin<strong>de</strong>rfauna<br />
min<strong>de</strong>r zware klappen heeft opgelopen<br />
dan die van <strong>de</strong> dagvlin<strong>de</strong>rs. Niettemin<br />
is <strong>de</strong> laatste Ne<strong>de</strong>rlandse vindplaats van <strong>de</strong><br />
internationaal zeldzame Phyllo<strong>de</strong>sma ilicifolia<br />
(Linnaeus, 1758) verloren gegaan. In <strong>de</strong> Peel zijn<br />
anno 2007 ruim 460 soorten Macrolepidoptera<br />
vastgesteld en daarmee behoort dit gebied tot <strong>de</strong><br />
beste vlin<strong>de</strong>rgebie<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rland.<br />
biologie en habitat<br />
Xestia stigmatica begint half juni te vliegen, <strong>de</strong> top<br />
ligt eind juli en na augustus is <strong>de</strong> vliegtijd <strong>voor</strong>bij.<br />
De vangst van 13 augustus (in 2001) is aan <strong>de</strong> late<br />
kant. In 2001 begon het nachtvlin<strong>de</strong>ron<strong>de</strong>rzoek in<br />
<strong>de</strong> Peel pas op 6 augustus en tot 22 augustus is <strong>de</strong><br />
plek zes keer bezocht. Er werd slechts één exemplaar<br />
waargenomen. Van 2001 tot en met 2007 is<br />
<strong>de</strong>ze plek in juli en augustus 55 maal bezocht<br />
waarvan 35 keer met licht en 20 keer met smeer.<br />
Op <strong>de</strong>ze vindplaats is <strong>de</strong> soort niet meer gezien.<br />
De twee<strong>de</strong> vindplaats is pas in 2007 on<strong>de</strong>rzocht;<br />
bij drie bezoeken begin augustus werd er één<br />
exemplaar ont<strong>de</strong>kt.<br />
De habitat van X. stigmatica wordt door verschillen<strong>de</strong><br />
auteurs in gelijke zin omschreven: mantelvegetaties<br />
van vrij vochtige bossen met een rijke<br />
kruidlaag (Faj˘cik 1998, Koch 1972, Nowacki<br />
1998). Er wor<strong>de</strong>n geen speciale eisen gesteld, zelfs<br />
groeves, parken, tuinen en jonge bosaanplant<br />
komen in aanmerking. Steiner & Ebert (1998)<br />
on<strong>de</strong>rschrijven dit en voegen er hoogveengebie<strong>de</strong>n<br />
aan toe. De vlin<strong>de</strong>rs komen goed op<br />
licht en kunnen met smeer aangelokt wor<strong>de</strong>n. In<br />
<strong>de</strong> avondschemering wor<strong>de</strong>n bloeien<strong>de</strong> krui<strong>de</strong>n<br />
bezocht.<br />
De waardplanten <strong>voor</strong> rupsen in Ba<strong>de</strong>n-<br />
Württemberg beston<strong>de</strong>n uit framboos Rubus<br />
idaeus, sleedoorn Prunus spinosa en bosbes<br />
Vaccinium myrtillus (Steiner & Ebert 1998). In<br />
Engeland wordt speciaal on<strong>de</strong>rzoek verricht naar<br />
het <strong>voor</strong>komen en <strong>de</strong> biologie van X. stigmatica.<br />
Van 2002 tot 2005 is in het wild naar rupsen<br />
gezocht. Tussen 10 januari en 12 april wer<strong>de</strong>n<br />
ruim 125 rupsen aangetroffen op negen verschillen<strong>de</strong><br />
voedselplanten. Ruim viervijf<strong>de</strong> hiervan<br />
foerageer<strong>de</strong>n op grote brandnetel Urtica dioica en<br />
bosbingelkruid Mercurialis perennis (Field &<br />
Waring 2006).<br />
Bei<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vindplaatsen beantwoor<strong>de</strong>n<br />
aan <strong>de</strong> in <strong>de</strong> literatuur omschreven biotopen.<br />
Ook <strong>de</strong> waardplanten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rups zijn er<br />
aanwezig.<br />
discussie<br />
Gezien het grote areaal in West- en Mid<strong>de</strong>n-<br />
Europa was het een kwestie van tijd dat<br />
X. stigmatica in Ne<strong>de</strong>rland zou opduiken. De<br />
soort is wijd verbreid maar is schaars en lokaal<br />
aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van het areaal. De biotoop is in<br />
Europa en Ne<strong>de</strong>rland ruim <strong>voor</strong>radig en <strong>de</strong> soort<br />
heeft een bre<strong>de</strong> ecologische amplitu<strong>de</strong>. Door<br />
veran<strong>de</strong>ringen in het Ne<strong>de</strong>rlandse bosbeheer<br />
neemt <strong>de</strong> oppervlakte van <strong>de</strong> habitat, mantelvegetaties<br />
van vochtige bossen met een rijke<br />
kruidlaag, alleen maar toe. De dichtstbijzijn<strong>de</strong><br />
vindplaatsen vanuit <strong>de</strong> vangstplek Deurne in<br />
Noord-Brabant liggen op 100 kilometer afstand<br />
in België en Duitsland. Tot nu toe zijn twee<br />
exemplaren verzameld, ondanks gerichte inspanningen<br />
in <strong>de</strong> afgelopen zeven jaar.<br />
De <strong>de</strong>terminatie in het veld is niet eenvoudig<br />
omdat er een drietal soorten is met een meer dan<br />
oppervlakkige overeenkomst. Toch is het min<strong>de</strong>r<br />
waarschijnlijk dat er zich exemplaren in collecties<br />
post - <strong>de</strong> <strong>uil</strong> <strong>XESTIA</strong> <strong>STIGMATICA</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>voor</strong> ne<strong>de</strong>rland 15
Figuur 6. Vangplaats van Xestia<br />
stigmatica langs Kanaal van<br />
Deurne. Foto Frans Post.<br />
Figure 6. Collecting site of Xestia<br />
stigmatica along bor<strong>de</strong>r of Kanaal<br />
van Deurne. Foto Frans Post.<br />
Figuur 7. Vangplaats van Xestia<br />
stigmatica in bos bij een <strong>voor</strong>malig<br />
visvijvercomplex. Foto<br />
Frans Post.<br />
Figure 7. Collecting site of Xestia<br />
stigmatica in wood near a former<br />
fishpond. Foto Frans Post.<br />
bevin<strong>de</strong>n die fout zijn ge<strong>de</strong>termineerd want in<br />
opgezette staat komen <strong>de</strong> verschillen goed naar<br />
voren. De biotoop van X. stigmatica is in Zui<strong>de</strong>n<br />
Oost-Ne<strong>de</strong>rland overvloedig aanwezig en daarom<br />
is het niet uitgesloten dat er op termijn, met<br />
<strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong> temperatuur in het verschiet,<br />
meer exemplaren zullen opduiken. Vooralsnog<br />
beschouw ik bei<strong>de</strong> exemplaren als zwervers, maar<br />
het is niet uitgesloten dat er zich in <strong>de</strong> nabije<br />
omgeving een kleine populatie ophoudt.<br />
16 ne<strong>de</strong>rlandse faunistische me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen 27 ‒ 2007
dankwoord<br />
Een dankwoord is verschuldigd aan Johan<br />
Schipperen en Piet van Son die mij sinds 2001<br />
met grote ijver bijston<strong>de</strong>n op onze vele vruchteloze<br />
missies om meer exemplaren van X. stigmatica<br />
te bemachtigen.<br />
literatuur<br />
Caspers, T. & F. Post 1996. Natuur in Noord-Brabant,<br />
twee eeuwen plant en dier. – Stichting het Noord-<br />
Brabants Landschap, Haaren.<br />
De Prins, W. 1998. Catalogue of the Lepidoptera of<br />
Belgium. – Studiedocumenten van het Koninklijk<br />
Belgisch Instituut <strong>voor</strong> Natuurwetenschappen,<br />
Brussel 92: 1-236.<br />
Engen, H. van & H. Joosten 1994. Wild & Woest &<br />
Ledig. Gebiedsvisie Natuur, Bos en Landschap ‘De<br />
Peelvenen’ (eindconcept). – dlo Staring Centrum,<br />
Wageningen.<br />
Fajčik, J. 1998. Die Schmetterlinge Mitteleuropas ii,<br />
Noctuidae. – Jaroslav Fajčik, Bratislava.<br />
Fibiger, M. 1993. Noctuidae Europaeae 2, Noctuinae ii.<br />
– Entomological Press, Sørø.<br />
Fibiger, M. & B. Skuhle 2004. Noctuidae.<br />
– In: Karsholt, O. & E.J. van Nieukerken (eds.).<br />
Fauna Europaea: Lepidoptera. version 1.1.<br />
[www.faunaeur.org]<br />
Field, R.G. & P. Waring 2006. A survey and ecological<br />
study of the Square-spotted Clay Xestia rhomboi<strong>de</strong>a<br />
(Esper.) in Cambridgeshire and Essex with<br />
additional results from Scotland and Wales.<br />
– Entomologist’s Record 118: 57-65.<br />
Foster, W. & T.A. Wohlfahrt 1971. Die Schmetterlinge<br />
Mitteleuropas iv: Eulen (Noctuidae).<br />
– Frankckh’sche Verlagshandlung, Stuttgart.<br />
Hacker, H. 1998. Die Typen <strong>de</strong>r von E.J.Ch. Esper<br />
(1742-1810) in seinem ‘Die Schmetterlinge in<br />
Abbildungen nach <strong>de</strong>r Natur’ beschriebenen<br />
Noctuoi<strong>de</strong>a (Lepidoptera). – Esperiana 6: 433-468.<br />
Koch, M. 1972. Wir bestimmen Schmetterlinge iii,<br />
Eulen. – Neumann Verlag, Leipzig.<br />
Koomen, P. 1996. Verslag Winterverga<strong>de</strong>ring nev 10<br />
februari 1996 te Utrecht. – Entomologische<br />
Berichten Amsterdam 56: xxxvii-xxxix.<br />
Nowacki, J. 1998. The noctuids of central Europe.<br />
– František Slamka, Bratislava.<br />
Parsons, M. 2004. Notes on the distribution of Squarespotted<br />
Clay Xestia rhomboi<strong>de</strong>a (Esp.) in the British<br />
Isles, including some additional records. – Atropos<br />
21: 6-13.<br />
Skinner, B. 1984. Colour i<strong>de</strong>ntification gui<strong>de</strong> to moths<br />
of the British Isles. – Penguin Group, London.<br />
Steiner, A. & G. Ebert 1998. Die Schmetterlinge<br />
Ba<strong>de</strong>n-Würtembergs 7, Nachtfalter v. – Eugen<br />
Ulmer, Stuttgart.<br />
Vuure, J. van 2007. Platyperigea ka<strong>de</strong>nii (Lepidoptera:<br />
Noctuidae) heeft Ne<strong>de</strong>rland bereikt.<br />
– Entomologische Berichten, Amsterdam 67:<br />
151-152.<br />
Waring, P. 2003. The distribution of the Square-spotted<br />
Clay Xestia rhomboi<strong>de</strong>a in the British Isles.<br />
– Atropos 19: 74-75.<br />
Waring, P. & M. Townsend 2006. Nachtvlin<strong>de</strong>rs.<br />
Veldgids met alle in Ne<strong>de</strong>rland en België <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong><br />
soorten. – Tirion Uitgevers B.V., Baarn.<br />
post - <strong>de</strong> <strong>uil</strong> <strong>XESTIA</strong> <strong>STIGMATICA</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>voor</strong> ne<strong>de</strong>rland 17
summary<br />
A discovery in De Peel: the noctuid moth Xestia stigmatica new for the Netherlands<br />
(Lepidoptera: Noctuidae)<br />
Xestia stigmatica is present all over Europe, but was not recor<strong>de</strong>d in the Netherlands. In 2001 a<br />
single female was caught at light, in the commune of Deurne (province of Noord-Brabant). The<br />
site is located in De Peel, a large peat area, which has been largely exploited in the past. Thanks<br />
to huge efforts to find more specimens, a second female was caught at syrup in 2007, close to<br />
the first site. We tentatively consi<strong>de</strong>r the two females vagrants, although it cannot be exclu<strong>de</strong>d<br />
that a small population exists near Deurne.<br />
F.A.H.E. Post<br />
Henriëtte Ronnerstraat 23<br />
5038 kh Tilburg<br />
fpost@euronet.nl<br />
18 ne<strong>de</strong>rlandse faunistische me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen 27 ‒ 2007