13.04.2015 Views

Normconform ombudswerk: een zoektocht naar ombudsnormen

Normconform ombudswerk: een zoektocht naar ombudsnormen

Normconform ombudswerk: een zoektocht naar ombudsnormen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Reeks Werkdocumenten<br />

<strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>:<br />

<strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

01<br />

Vlaamse Ombudsdienst


NORMCONFORM OMBUDSWERK<br />

Een <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

1


Vlaamse Ombudsdienst, Hertogstraat 67 bus 2, 1000 Brussel<br />

D/2002/8928/2<br />

ISBN 90-76833-04-4<br />

ISSN 1378/2606<br />

2


NORMCONFORM OMBUDSWERK<br />

Een <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

Redactie:<br />

Nan Van Zutphen<br />

Karine Nijs<br />

Chris Nestor<br />

Erwin Janssens<br />

Bernard Hubeau<br />

Annemarie Hanselaer<br />

Guy Cloots<br />

Eindredactie: Karine Nijs en Johan Meermans<br />

Reeks: Werkdocumenten Vlaamse Ombudsdienst –1<br />

3


“Respirer c’est juger”<br />

L’Homme révolté - Albert Camus<br />

4


Inhoudstafel<br />

Inleiding. <strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>: <strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong> 1<br />

1 De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht 5<br />

2 De ombudsnorm afdoende motivering 13<br />

3 De ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid 19<br />

4 De ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen 24<br />

5 De ombudsnorm redelijkheid en evenredigheid 29<br />

6 De ombudsnorm correcte bejegening 38<br />

7 De ombudsnorm actieve dienstverlening 42<br />

8 De ombudsnorm deugdelijke correspondentie 49<br />

9 De ombudsnorm vlotte bereikbaarheid 56<br />

10 De ombudsnorm doeltreffende algemene informatieverstrekking 60<br />

11 De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid 67<br />

12 De ombudsnorm zorgvuldige interne klachtenbehandeling 71<br />

13 De ombudsno rm redelijke behandeltermijn 75<br />

14 De ombudsnorm efficiënte coördinatie 81<br />

15 De ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer 87<br />

Tot slot: enkele discussiepunten en vragen 91<br />

Bibliografie 93<br />

Bijlage 1 Ombudsnormen tot 31 december 2001 95<br />

Bijlage 2 Ombudsnormen vanaf 1 januari 2002 97<br />

Inlegvel Ombudsnormen vanaf 1 januari 2002<br />

5


Inleiding. <strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>: <strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong><br />

<strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

1 Gegrond, maar waarom?<br />

… Een woning wordt ten onrechte in <strong>een</strong> inventaris van leegstand opgenomen,<br />

want ze was al verkocht. De burger dient <strong>een</strong> bezwaar in tegen de heffing,<br />

die daarvan het gevolg is. Voor het volgend jaar ontvangt hij bovendien opnieuw<br />

<strong>een</strong> heffingsbiljet. De behandeltermijn voor het eerste bezwaar bedraagt<br />

negentien maanden, voor het tweede bezwaar zeven maanden …<br />

… De Vlaamse Ombudsdienst beoordeelt deze klacht als gegrond. Maar waarom?<br />

Het gezond verstand schraagt die beoordeling wel, maar <strong>een</strong> motivering<br />

dringt zich op, zowel <strong>naar</strong> de betrokken burger, als <strong>naar</strong> de administratie en de<br />

beleidsverantwoordelijken. De klacht is gegrond omdat er <strong>een</strong> schending is van<br />

de “redelijke behandeltermijn”. Dat is <strong>een</strong> zogenaamde “ombudsnorm” …<br />

2 Ieder zijn <strong>ombudsnormen</strong><br />

De toepassing van <strong>ombudsnormen</strong> bij de beoordeling van het overheidsgedrag<br />

is g<strong>een</strong> voorwerp van exacte wetenschap: er bestaat g<strong>een</strong> handboek met<br />

afgeronde, platonische, eeuwig geldende <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

Toch zijn volgende vragen bijzonder relevant en stellen ombudslieden ze dagelijks<br />

aan zichzelf en hun medewerkers.<br />

- Welke zijn de expliciete of impliciete toetsingsgronden, aan de hand van<br />

dewelke de ombudsman het (overheids)handelen dient te beoordelen?<br />

- In welk kader dient de beoordeling door de ombudsman te gebeuren?<br />

- Welke is de maatstaf waaraan de ombudsman het overheidsoptreden toetst?<br />

Net zoals alle ombudsdiensten toetst de Vlaamse Ombudsdienst de werking<br />

of de handelingen van <strong>een</strong> overheidsdienst aan de zogenaamde <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

Alle ombudsdiensten werken echter vaak <strong>een</strong> eigen catalogus uit, afhankelijk<br />

van de eigen setting en de (aard of bevoegdheidsniveau van de) overheids-<br />

of andere diensten, die worden beoordeeld. Ombudsnormen schragen<br />

als het ware de beoordeling van overheidsgedrag en zijn er <strong>een</strong> explicitering,<br />

<strong>een</strong> motivering voor. Door dit te objectiveren kan ook <strong>een</strong> dialoog ontstaan<br />

over de gegrondheid of ongegrondheid van klachten.<br />

1


Een werkdefinitie zou kunnen luiden: de objectieve criteria waaraan de ombudsman<br />

de administratieve overheid toetst en die op <strong>een</strong> gemotiveerde wijze<br />

leiden tot de beoordeling van <strong>een</strong> klacht (gegrond of ongegrond) door <strong>een</strong><br />

ombudsman.<br />

De <strong>ombudsnormen</strong> leiden op hun beurt ook tot de aanbevelingen, <strong>een</strong> andere<br />

kerntaak van ombudsdiensten. In aanbevelingen wordt immers gepreciseerd<br />

hoe het gebrekkig functioneren, dat gelijkstaat met de schending van één of<br />

meer <strong>ombudsnormen</strong>, kan worden verholpen, en dit op <strong>een</strong> structurele basis.<br />

Bij de Vlaamse Ombudsdienst vallen deze <strong>ombudsnormen</strong> uit<strong>een</strong> in twee groepen,<br />

de behoorlijkheidsnormen en de zorgvuldigheidsnormen.<br />

3 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zorgvuldigheid en<br />

billijkheid<br />

Centrale noties zijn alleszins de algemene beginselen van behoorlijk bestuur,<br />

de zorgvuldigheid en de billijkheid. De <strong>ombudsnormen</strong> hebben <strong>een</strong> algemene<br />

invulling, maar krijgen in de dagdagelijkse ombudspraktijk ook <strong>een</strong> specifieke<br />

invulling als <strong>ombudsnormen</strong>. De over<strong>een</strong>stemming met het recht, <strong>een</strong> ombudsformulering<br />

voor het wettigheids- of legaliteitsbeginsel, bekleedt daarbij wel<br />

<strong>een</strong> bijzondere plaats.<br />

Op de schaal die gaat van rechtsnormen <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong> kunnen wij de<br />

algemene beginselen van behoorlijk bestuur vooral als rechtsnormen beschouwen<br />

(en dus rechtsbronnen), de zorgvuldigheid of de behoorlijkheid als rechtsnorm<br />

én ombudsnorm; de billijkheid is dan weer wellicht vooral <strong>een</strong> ombudsnorm.<br />

3.1. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn zeker <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> kader<br />

voor de werking van ombudsdiensten. Door hun status in onze rechtssystemen<br />

zijn het ook <strong>ombudsnormen</strong> voor wettigheidstoetsing geworden. Het gaat<br />

onder meer om de zorgvuldigheid, de motiveringsverplichting, de redelijkheid<br />

en de billijkheid, de rechtszekerheid, het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel,<br />

het verbod van willekeur, enzomeer.<br />

De behoorlijkheidstoetsing, waartoe de meeste ombudslieden overgaan, gebeurt<br />

duidelijk aan de hand van open en diffuse <strong>ombudsnormen</strong>. De toetsing<br />

hoeft de rechtmatigheidsbeoordeling en de criteria van de administratieve rechtspraak<br />

echter niet per se uit te sluiten. De eisen van rechtmatigheid zijn de uitgangspunten<br />

om tot de beoordeling van overheidsgedrag als behoorlijk te ko-<br />

2


men. Toch is niet alles wat rechtmatig is ook per se behoorlijk: in dit marginaal<br />

toetsingsgebied bevindt zich de beoordeling van de ombudsman.<br />

3.2. In de ombudsliteratuur wordt de zorgvuldigheid vaak als centrale ombudsnorm<br />

aangedragen. Zorgvuldigheid, dat zeer nauw aanleunt bij het concept<br />

behoorlijkheid, houdt in dat bij de voorbereiding en het nemen van <strong>een</strong><br />

overheidsbesluit alle relevante factoren en omstandigheden worden afgewogen.<br />

ZdVgvuldigheid houdt formele aspecten (zorgvuldige procedure) en materiële<br />

aspecten in (behoorlijke en correcte inhoud en betekenis van <strong>een</strong> besluit). Overheidshandelen<br />

moet de zorgvuldigheidstoets kunnen doorstaan inzake de voorbereiding,<br />

de besluitvorming, het tijdstip en de kennisgeving.<br />

3.3. De billijkheid is <strong>een</strong> meta-norm, die uiteraard ook met de vorige criteria<br />

verband houdt, maar niet per se <strong>een</strong> wettelijke basis kent. De billijkheid kan<br />

eventueel meer nog dan de andere beginselen dienen als beoordelingskader voor<br />

het aandragen van oplossingen, wanneer de ombudsman tot beoordeling overgaat.<br />

De vereisten inzake behoorlijkheid, zorgvuldigheid en billijkheid kunnen enerzijds<br />

uitmonden in gedragsnormen voor de overheid en anderzijds in concrete<br />

beoordelingscriteria.<br />

4 Aanleiding en methode<br />

In de loop van 2001 is in het ombudsteam gewerkt aan <strong>een</strong> grondige analyse<br />

per ombudsnorm, hetg<strong>een</strong> is uitgemond in <strong>een</strong> verfijning ervan.<br />

We zijn vertrokken van de door de Vlaamse Ombudsdienst in 1999 opgebouwde<br />

lijst van <strong>ombudsnormen</strong> en hebben deze vervolgens getoetst aan de<br />

eigen praktijk van drie jaar <strong>ombudswerk</strong>. Dat gebeurde zowel kwantitatief (hoe<br />

vaak is <strong>een</strong> ombudsnorm geschonden), als kwalitatief (wanneer wordt <strong>een</strong><br />

ombudsnorm geschonden geacht en waarom; zijn we daarin consequent en<br />

coherent). Deze analyse moest voor de ombudspraktijk uiteindelijk leiden tot<br />

<strong>een</strong> antwoord op <strong>een</strong> driedubbele vraag:<br />

- Behouden we de <strong>ombudsnormen</strong> of moeten er nieuwe worden bedacht?<br />

- Dient de benaming of de omschrijving van de gehanteerde <strong>ombudsnormen</strong><br />

te worden aangepast?<br />

- Hoe kunnen we de <strong>ombudsnormen</strong> omschrijven en invullen <strong>naar</strong> de dagdagelijkse<br />

praktijk?<br />

3


Als inpiratiebron hanteerden we niet enkel de eigen <strong>ombudsnormen</strong>, maar<br />

gingen we ook te rade bij andere ombudsdiensten. Per ombudsnorm vindt u<br />

dan ook - daar waar relevant - <strong>een</strong> vergelijking met de door andere ombudsdiensten<br />

gehanteerde <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

5 Een beperkte denkoefening<br />

Daarbij dient te worden aangemerkt dat we zijn vertrokken van de <strong>ombudsnormen</strong>,<br />

zoals die zijn vastgelegd door de Vlaamse Ombudsdienst en niet andersom.<br />

We zochten met andere woorden bij andere ombudsdiensten <strong>naar</strong> vergelijkings-<br />

en aanknopingspunten vanuit onze eigen vijftien <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

We gingen vooral na of <strong>een</strong> welbepaalde ombudsnorm wel degelijk wordt gebruikt<br />

en welke de omschrijving is, maar we gingen niet in op de eigen “casuïstiek”<br />

van elke andere ombudsdienst.<br />

Andere nuttige informatiebronnen waren de jaarverslagen van het College<br />

van federale ombudsmannen, de lokale ombudslieden, de Nederlandse nationale<br />

ombudsman, enzomeer. Maar we raadpleegden uiteraard vele jaarverslagen<br />

niet: uit de keuze mogen g<strong>een</strong> conclusies worden getrokken.<br />

Ook raadpleegden wij de “Europese Code van Goed Administratief Gedrag”,<br />

uitgewerkt door de Europese ombudsman. Het Europees Parlement keurde op<br />

6 september 2001 <strong>een</strong> resolutie goed, die de goedkeuring gaf aan deze code. Die<br />

moeten de instellingen en organen van de Europese Unie, hun administraties<br />

en hun ambtenaren respecteren in hun relaties met het publiek. De code legt<br />

eigenlijk in detail uit wat met het recht op behoorlijk bestuur wordt bedoeld in<br />

het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, zoals goedgekeurd in<br />

Nice in december 2000.<br />

Dit document heeft om al de bovengenoemde beperkingen eerder de status<br />

van <strong>een</strong> “working paper”, <strong>een</strong> werk- en discussiedocument, en hoegenaamd niet<br />

van <strong>een</strong> wetenschappelijk tractaat over de <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

4


1 De ombudsnorm<br />

over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

1 Inleiding<br />

Voor de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht is door de Vlaamse<br />

Ombudsdienst tot en met het werkjaar 2001 de volgende definitie gebruikt:<br />

“De correcte toepassing van regelgeving in de brede betekenis van het woord<br />

is <strong>een</strong> basisnorm van de sociale rechtsstaat”.<br />

De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht dekt <strong>een</strong> brede lading, die<br />

niet all<strong>een</strong> de (Vlaamse) regelgeving omvat.<br />

Strikt beschouwd kan deze ombudsnorm slaan op de naleving van het geheel<br />

van de geschreven rechtsnormen (van Europese verordeningen over wetten en<br />

decreten tot de diverse soorten besluiten, enzovoort). De ombudsnorm veronderstelt<br />

dus niet all<strong>een</strong> de naleving van de “Vlaamse” regelgeving, maar van alle<br />

geldende rechtsregels in België.<br />

Ruimer beschouwd impliceert de ombudsnorm ook de naleving van de algemene<br />

rechtsbeginselen van algem<strong>een</strong> geldend recht, erkend en toegepast door<br />

alle rechtbanken en de “algemene beginselen van behoorlijk bestuur” die vooral<br />

erkend en toegepast worden door de Raad van State in administratiefrechtelijke<br />

geschillen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht, op <strong>een</strong> totaal<br />

van 259 beoordeelde dossiers, 39 keer geschonden (15,1 %).<br />

In 2000 werd de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht 162 keer geschonden<br />

geacht (13,9 %).<br />

In 2001 werd er in 123 (of 8,8 %) van de 1396 beoordeelde dossiers <strong>een</strong> schending<br />

van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht vastgesteld.<br />

Belangrijk is dat de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht bijna uitsluitend<br />

geschonden geacht werd bij klachten <strong>naar</strong> aanleiding van de aanreke-<br />

5


ning van <strong>een</strong> taksverdubbeling voor kijk- en luistergeld wegens zogenoemde<br />

fraude (de zogenaamde “fraudeklachten” omtrent kijk- en luistergeld).<br />

Dat was inderdaad het geval in liefst 36 van de 39 dossiers in 1999, in 157 van<br />

de 162 dossiers van 2000 en in 120 van de 123 dossiers van 2001. Van de in<br />

totaal 324 dossiers waarin <strong>een</strong> schending van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht werd vastgesteld, waren er met andere woorden 313 “fraudedossiers”<br />

in verband met kijk- en luistergeld en slechts 11 andere, niet-fraude-gebonden<br />

situaties waarin de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

geschonden geacht werd.<br />

In de overige dossiers achtte de Vlaamse Ombudsdienst de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht geschonden in fiscale thema’s zoals onroerende voorheffing<br />

en milieu (afvalwaterheffing).<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

- Typegeval: fraudedossiers in verband met kijk- en luistergeld<br />

Bij zowat alle dossiers in verband met kijk- en luistergeld waar <strong>een</strong> schending<br />

van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht werd vastgesteld, ging het<br />

om de toepassing van het begrip “fraude” als wettelijke grondslag voor de aanrekening<br />

van <strong>een</strong> taksverdubbeling voor kijk- en luistergeld. Het draait daarbij<br />

telkens om <strong>een</strong> extensieve en niet-strikt intentionele interpretatie door de Vlaamse<br />

overheid en de Belastingdienst voor Vlaanderen van het begrip “fraude”, zoals<br />

dat tot de afschaffing vanaf 2002 in de wetgeving in verband met het kijk- en<br />

luistergeld werd bepaald. Elke niet-aangifte van houderschap werd daarbij gelijkgesteld<br />

met fraude. Dit systematisch en blind inroepen van fraude en de<br />

daaraan gekoppelde toepassing van <strong>een</strong> taksverdubbeling zonder onderzoek <strong>naar</strong><br />

de intentie of de wil tot bedrog bij de burger, is door de Vlaamse Ombudsdienst<br />

van in het begin betwist, omdat fraude in principe <strong>een</strong> intentie of wil tot fraude<br />

veronderstelt.<br />

In <strong>een</strong> aantal van deze “fraudedossiers” werd enkel de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht geschonden geacht, bij andere “fraudedossiers” werden<br />

naast die ombudsnorm ook de <strong>ombudsnormen</strong> coördinatie en actieve dienstverlening<br />

geschonden geacht, wegens het niet of onvolkomen gebruik van de<br />

gegevens die ter beschikking gesteld werden door de kabelmaatschappijen.<br />

6


- A-typische gevallen<br />

thema milieu - afvalwaterheffing<br />

- Ten onrechte betekening van <strong>een</strong> aanmaning of dwangbevel aan de natuurlijke<br />

persoon in plaats van aan de rechtspersoon (firma of vereniging).<br />

- Onterechte gelijkstelling waardoor het doel en de aard van de rechtspersoonlijkheid<br />

werd miskend.<br />

thema wonen<br />

- Een sociale-huisvestingsmaatschappij geeft g<strong>een</strong> gevolg aan <strong>een</strong> aanvraag<br />

van <strong>een</strong> gehandicapte op <strong>een</strong> aangepaste sociale woning. Het gaat om de toevoeging<br />

van <strong>een</strong> voorwaarde die niet in de reglementering was opgenomen.<br />

Tegemoetkoming in de leningslast is afgewezen wegens niet voldaan aan het<br />

begrip “bewonen”. De administratieve overheid volgt <strong>een</strong> strengere interpretatie<br />

dan de wet vereist.<br />

- Ten onrechte betekening van <strong>een</strong> aanmaning of dwangbevel aan de natuurlijke<br />

persoon in plaats van aan de rechtspersoon (firma of vereniging). Onterechte<br />

gelijkstelling waardoor het doel en de aard van de rechtspersoonlijkheid<br />

werd miskend.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- Omdat het volgens de wet, als voorwaarde voor verval van <strong>een</strong> vermindering<br />

van de onroerende voorheffing voor <strong>een</strong> bescheiden woning, moet gaan<br />

om <strong>een</strong> “overschrijden” van <strong>een</strong> bepaald kadastraal inkomen, kan <strong>een</strong> verlaging<br />

van het effectieve kadastraal inkomen nooit leiden tot het wegvallen van de<br />

vermindering, wat aanvankelijk toch zo door de overheid was beslist.<br />

- Ten onrechte toepassing van <strong>een</strong> bepaling over <strong>een</strong> vernietiging van <strong>een</strong><br />

verkoop van <strong>een</strong> onroerend goed op <strong>een</strong> ontbinding van die verkoop.<br />

thema onderwijs<br />

- Attest van handicap voor vermindering van het inschrijvingsgeld in het deeltijds<br />

kunstonderwijs: <strong>een</strong> omzendbrief geeft <strong>een</strong> strengere interpretatie dan de<br />

tekst van het besluit van de Vlaamse Regering vereist.<br />

- Een leerling krijgt door de school <strong>een</strong> tuchtsanctie opgelegd zonder dat hij<br />

is gehoord. De door de wet opgelegde hoorplicht is niet nageleefd.<br />

7


thema milieu<br />

- Door de overheid wordt niet opgetreden tegen de onwettige voortzetting<br />

van <strong>een</strong> onvergunde activiteit, hoewel de wetgeving dat oplegt.<br />

Bij deze niet-fraudegebonden dossiers is soms ook nog <strong>een</strong> andere ombudsnorm<br />

gebruikt. Het gaat dan vooral om de ombudsnorm in verband met de<br />

motiveringsplicht of in verband met de goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid, die dan telkens wijzen op het onzorgvuldig inroepen,<br />

respectievelijk toetsen van bepaalde rechtsregels.<br />

In het gebruik van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht is g<strong>een</strong><br />

vast patroon te onderkennen. De ombudsnorm wordt geschonden geacht als<br />

de Vlaamse Ombudsdienst ervan overtuigd is dat de wetgeving in ruime zin<br />

niet correct is toegepast. Dat kan zowel slaan op <strong>een</strong> duidelijke miskenning van<br />

<strong>een</strong> geschreven regel, als op <strong>een</strong> volgens de Vlaamse Ombudsdienst onjuiste<br />

interpretatie van die rechtsregel. Het gaat dus eerder om <strong>een</strong> “casuïstische” beoordeling,<br />

dossier per dossier.<br />

- Modaliteiten voor gebruik<br />

Van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht werd - met uitzondering<br />

van de zogenoemde fraudedossiers -aanvankelijk bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

in beperkte mate en met voorzichtigheid gebruik gemaakt.<br />

Het onderzoeksteam van de Vlaamse Ombudsdienst besliste op 28 maart 2000<br />

om zo veel mogelijk te vermijden deze ombudsnorm als enige ombudsnorm te<br />

hanteren. Tot dat uitgangspunt is toen besloten op grond van het grote aantal<br />

rapporten in verband met kijk- en luistergeld waarin (all<strong>een</strong>) die ombudsnorm<br />

geschonden geacht werd en vanuit de overweging dat <strong>een</strong> wettigheidscontrole<br />

<strong>een</strong> belangrijke, maar zeker niet de enige opdracht is van <strong>een</strong> ombudsdienst.<br />

Nadien heeft het onderzoeksteam van de Vlaamse Ombudsdienst op 7 november<br />

2001 dat uitgangspunt aangepast, in die zin dat beslist werd dat er g<strong>een</strong><br />

reden meer is voor enige terughoudendheid bij het gebruik van de ombudsnorm<br />

over<strong>een</strong>stemming met het recht als enige ombudsnorm in <strong>een</strong> beoordelingsrapport.<br />

- Mogelijke toepasselijkheid van andere behoorlijkheidsnormen<br />

De ombuds- en behoorlijkheidsnormen afdoende motivering, rechtszekerheid<br />

en gerechtvaardigd vertrouwen en ten dele ook de ombudsnorm gelijk-<br />

8


heid en onpartijdigheid kunnen teruggebracht worden tot de ombudsnorm<br />

over<strong>een</strong>stemming met het recht, omdat zij min of meer recent in de Belgische<br />

wetgeving en bijgevolg in het geschreven recht werden opgenomen.<br />

Dat brengt mee dat in geval van schending van één van die behoorlijkheidsnormen,<br />

men steeds zou kunnen volstaan met de vaststelling van <strong>een</strong> schending<br />

van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht, zonder daarbij nog<br />

<strong>een</strong> schending van de andere, meer specifieke behoorlijkheidsnorm in te roepen.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst geeft er in dat geval echter de voorkeur aan in<br />

ieder geval de schending van de meest specifieke behoorlijkheidsnorm in te<br />

roepen en alleszins die ombudsnorm te gebruiken.<br />

- Een noodzakelijke (basis)voorwaarde<br />

De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht is zeker g<strong>een</strong> voldoende,<br />

maar kan in principe wel opgevat worden als <strong>een</strong> noodzakelijke voorwaarde<br />

om <strong>een</strong> handeling of beslissing van de overheid als correct of terecht te beschouwen.<br />

Met andere woorden: de over<strong>een</strong>stemming met het recht is <strong>een</strong> voorafgaande<br />

vereiste vooraleer andere (behoorlijkheids)normen zullen geschonden geacht<br />

worden.<br />

Als omgekeerd <strong>een</strong> klacht ongegrond beschouwd wordt, impliceert dit dat in<br />

principe nazicht gebeurd is of de overheid gehandeld heeft in over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht en daarbij g<strong>een</strong> strijdigheid met die rechtsregel is vastgesteld.<br />

- Draagwijdte en beperking van de wettigheidscontrole<br />

Er is, vanuit het Ombudsdecreet tot instelling van <strong>een</strong> Vlaamse Ombudsdienst,<br />

<strong>een</strong> dubbele beperking op <strong>een</strong> exhaustieve wettigheidscontrole.<br />

Vooreerst bevat het Ombudsdecreet <strong>een</strong> principieel verbod om de wetgeving<br />

zelf te beoordelen (onontvankelijk wegens “algem<strong>een</strong> beleid”), wat onder meer<br />

aanleiding heeft gegeven tot beleidsaanbevelingen.<br />

Daarnaast - en vooral - is er de absolute voorrang voor het onderzoek, de<br />

beoordeling en de uitspraak van de rechtscolleges in ruime zin. Hetzelfde geldt<br />

in geval van de “georganiseerde” en meer in het bijzonder de zogenoemde administratieve<br />

beroepen. Deze voorrang houdt in dat het onderzoek van <strong>een</strong><br />

klacht door de Vlaamse Ombudsdienst wordt uitgesteld of opgeschort totdat<br />

9


de rechter uitspraak heeft gedaan over het voorwerp van de klacht of totdat het<br />

georganiseerd beroep is afgerond.<br />

Die primauteit van de rechterlijke uitspraak wordt door elke ombudsinstelling<br />

beklemtoond en aanvaard.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

Andere ombudsdiensten hebben <strong>een</strong> zelfde beoordelingscriterium als de<br />

ombudsnorm van de Vlaamse Ombudsdienst, zij het eventueel met <strong>een</strong> andere<br />

benaming, maar met dezelfde inhoud en ook meestal <strong>een</strong> gelijkaardige omschrijving.<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code voor Goed Administratief Gedrag is <strong>een</strong> gelijkaardige<br />

regel terug te vinden in artikel 4. In dat artikel wordt onder de titel “wettigheid”<br />

het volgende gesteld: “De ambte<strong>naar</strong> handelt volgens de wet en past de regels en<br />

procedures toe die in het Gem<strong>een</strong>schapsrecht zijn neergelegd. De ambte<strong>naar</strong><br />

ziet er met name op toe dat besluiten die de rechten of belangen van individuele<br />

personen betreffen, <strong>een</strong> rechtsgrond hebben en dat hun inhoud met de wet<br />

over<strong>een</strong>stemt.”<br />

Net zoals bij de Vlaamse Ombudsdienst, gaat deze ombudsnorm de andere<br />

<strong>ombudsnormen</strong> vooraf. Daarmee neemt deze ombudsnorm, als vertaling van<br />

het wettigheids- of legaliteitsbeginsel, <strong>een</strong> bijzondere plaats in binnen het geheel<br />

van de <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman kent <strong>een</strong>zelfde ombudsnorm onder<br />

de normbenaming “over<strong>een</strong>stemming met de algem<strong>een</strong> verbindende voorschriften”.<br />

Uit het jaarverslag 2000 blijkt dat deze ombudsnorm bij de Nederlandse nationale<br />

ombudsman één van de vaker geschonden <strong>ombudsnormen</strong> is en volgt,<br />

na de voortvarendheid (58,3 %) en de actieve informatieverstrekking (14 %),<br />

als derde in de rij met 6,4 % (in 1999: 9 %).<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Door het College van federale ombudsmannen wordt als criterium gebruikt<br />

10


“de over<strong>een</strong>stemming met de rechtsregels”. Deze ombudsnorm vertegenwoordigt<br />

er in het jaarverslag 2000 8,8 % van het totale aantal normschendingen.<br />

Door het College van federale ombudsmannen wordt <strong>een</strong> eerder theoretisch<br />

onderscheid gemaakt tussen enerzijds de beoordeling van het geschreven recht<br />

op zich en anderzijds van de machtsoverschrijding door de overheid, dit is de<br />

overtreding van de algemene rechtsbeginselen en beginselen van behoorlijk<br />

bestuur.<br />

- Andere<br />

De lokale ombudsmannen hanteren meestal <strong>een</strong> drieledige opdeling van hun<br />

beoordelingscriteria en maken daarbij <strong>een</strong> onderscheid tussen:<br />

- De over<strong>een</strong>stemming met de rechtsregels (in ruime zin).<br />

- De beginselen van behoorlijk bestuur (zie ook andere “behoorlijkheidsnormen”<br />

die de Vlaamse Ombudsdienst hanteert).<br />

- De <strong>ombudsnormen</strong> (of <strong>ombudsnormen</strong> die eigen zijn aan het ombudsgegeven,<br />

zie ook de zorvuldigheidsnormen die de Vlaamse Ombudsdienst hanteert).<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent hanteert dezelfde ombudsnorm en omschrijving<br />

als de Vlaamse Ombudsdienst. Uit haar jaarverslag 2000 blijkt dat<br />

van de ongeveer 650 beoordeelde klachten in dat jaar, er 105 te maken hadden<br />

met de over<strong>een</strong>stemming met het recht. In vergelijking met de andere beoordelingscriteria<br />

is het één van de meest gebruikte beoordelingscriteria.<br />

De ombudsman van de stad Brugge kent ook <strong>een</strong> afzonderlijke plaats toe aan<br />

de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht. Hij onderscheidt deze ombudsnorm<br />

van de beginselen van behoorlijk bestuur. Voor hem is het “evident<br />

dat slechts over behoorlijk bestuur kan gesproken worden als het ook juridisch<br />

correct is.”<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht wordt gebruikt telkens<br />

wanneer door de overheid <strong>een</strong> rechtsregel (met inbegrip van de algemene rechtsbeginselen<br />

en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur) niet is nageleefd,<br />

of de interpretatie ervan volgens de Vlaamse Ombudsdienst onjuist is.<br />

Een pure en exhaustieve wettigheidstoetsing is g<strong>een</strong> kernopdracht van <strong>een</strong><br />

ombudsinstelling.<br />

11


Indien dit mogelijk is, wordt door de Vlaamse Ombudsdienst bij voorkeur<br />

(ook) de meest specifieke behoorlijkheidsnorm gebruikt.<br />

Andere ombudsinstanties kennen <strong>een</strong> gelijkaardige ombudsnorm, waaraan<br />

zij soms <strong>een</strong> bijzondere plaats toekennen, los van en naast de behoorlijkheidsen<br />

de zorgvuldigheidsnormen.<br />

De definitie en draagwijdte van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het<br />

recht is door de Vlaamse Ombudsdienst vanaf 2002 aangepast en verduidelijkt.<br />

De omschrijving ervan luidt nu als volgt:<br />

“De correcte toepassing van de regelgeving in de brede betekenis van het woord<br />

is de basisnorm van de sociale rechtsstaat. Wat onwettig is, is uiteraard onbehoorlijk”.<br />

12


2 De ombudsnorm<br />

afdoende motivering<br />

1 Inleiding<br />

De ombudsnorm afdoende motivering omschreef de Vlaamse Ombudsdienst<br />

tot en met het werkjaar 2001 als motivering van bestuurshandelingen. De volgende<br />

definitie werd gebruikt:<br />

“De overheid verduidelijkt en motiveert op <strong>een</strong> afdoende manier haar beslissingen<br />

en haar optreden, en de redenen waarop ze zich baseert”.<br />

Het is <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> rechtsbeginsel dat iedere bestuurshandeling moet gedragen<br />

worden door motieven die in feite en in rechte moeten aanvaardbaar zijn<br />

en daarom moeten kunnen worden gecontroleerd (materiële motiveringsplicht).<br />

De wet betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen (29 juli<br />

1991) legt deze formele plicht enkel op voor individuele en schriftelijke bestuurshandelingen,<br />

dit zijn rechtshandelingen die rechtsgevolgen beogen en die<br />

uitgaan van <strong>een</strong> administratieve overheid.<br />

In het administratief recht wordt de deugdelijkheid van de formele motivering<br />

getoetst aan <strong>een</strong> aantal aspecten: de motieven moeten opgenomen worden<br />

in de beslissing zelf (één uitzondering: de motivering door verwijzing <strong>naar</strong> <strong>een</strong><br />

ander stuk waarvan de inhoud ter kennis werd gebracht van de bestuurde). De<br />

motivering moet afdoende zijn: aanvaardbaar zijn in rechte, in feite en met het<br />

oog op het beleid. De motivering moet evenredig (hoe zwaarwichtiger de maatregel,<br />

hoe strenger de motiveringsplicht) en draagkrachtig zijn. De motivering<br />

moet duidelijk zijn, niet tegenstrijdig, juist, pertinent, concreet, precies en volledig.<br />

In tegenstelling tot de rechterlijke motiveringsplicht moeten alle argumenten<br />

die de bestuurde inroept niet noodzakelijk één voor één beantwoord<br />

worden.<br />

De Wet Motivering Bestuurshandelingen kent vier uitzonderingen op de formele<br />

motiveringsplicht: 1. wanneer de uitwendige veiligheid van de Staat in het<br />

gedrang kan komen; 2. wanneer de openbare orde kan verstoord worden; 3.<br />

wanneer de motivering afbreuk kan doen aan de eerbied voor het privé-leven<br />

of 4. wanneer de motivering afbreuk kan doen aan de bepalingen inzake de<br />

zwijgplicht. Deze opsomming is limitatief.<br />

13


Zijn g<strong>een</strong> uitzonderingen: de dringendheid, de geheime stemming, de discretionaire<br />

bevoegdheid van het bestuur, de autonomie van het gedecentraliseerde<br />

bestuur. Dit zijn allemaal argumenten die in de voorbije jaren tevergeefs werden<br />

ingeroepen door de besturen in de hoop aldus te kunnen ontsnappen aan<br />

de formele motiveringsplicht.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 en 2000 werd de ombudsnorm afdoende motivering <strong>een</strong> tiental maal<br />

geschonden in de door de Vlaamse Ombudsdienst beoordeelde dossiers (259 in<br />

1999, 1063 in 2000) wat niet zeer veel is. In 2001 werd deze ombudsnorm 19<br />

maal geschonden op 1396 beoordeelde dossiers.<br />

Uit de beoordeelde dossiers blijken vooral <strong>een</strong> onjuiste motivering, <strong>een</strong> onvoldoende<br />

motivering of het gebrek aan motivering aanleiding te geven tot de<br />

schending van de ombudsnorm afdoende motivering. Aldus is <strong>een</strong> verfijnde<br />

concrete invulling van de ombudsnorm op basis van de bestaande rapporten<br />

(nog) niet mogelijk. De toetsingscriteria die we halen uit het administratief recht<br />

waaraan <strong>een</strong> motivering moet voldoen zijn uiteraard voor de hand liggend: afdoende,<br />

evenredig, draagkrachtig, duidelijk, niet tegenstrijdig, juist, pertinent,<br />

concreet, precies en volledig.<br />

Moeilijke vraagstukken als toetsing aan eventuele uitzonderingen zijn nog<br />

niet aan bod gekomen. De uitzonderingen die bepaald zijn in de Wet Motivering<br />

Bestuurshandelingen kunnen als leidraad dienen.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

In onder andere de volgende klachten werd de schending van de ombudsnorm<br />

afdoende motivering weerhouden:<br />

- De beslissing inzake het bezwaarschrift bevatte <strong>een</strong> onjuiste motivering voor<br />

de afwijzing.<br />

- Onvoldoende motivering van beoordeling voor de vacature van projectverantwoordelijke<br />

milieueducatie.<br />

- Het ministerieel besluit noch de begeleidende brief bevatten <strong>een</strong> inhoudelijke<br />

motivering die de bezwaren van de gem<strong>een</strong>te weerleggen.<br />

- De meegedeelde reden voor de afwijzing van de aanvraag geeft g<strong>een</strong> aanwijzing<br />

dat de aanvraag concreet aan de reglementering werd getoetst.<br />

14


- De afdeling heeft de beslissing onjuist gemotiveerd: de voorwaarden van artikel<br />

7 hebben betrekking op de aanvraag tot voortzetting.<br />

- De afdeling heeft bij de eerste briefwisseling de terugvorderingsbeslissing<br />

onduidelijk en onvolledig gemotiveerd, maar er kan sprake zijn van gedeeltelijk<br />

herstel omdat in de loop van het onderzoek de beslissing beter werd gemotiveerd.<br />

- De huisvestingsmaatschappij verklaart niet welke schade ze heeft geleden:<br />

onvoldoende motivering.<br />

- De weigering was aanvankelijk gebaseerd op het gegeven dat de verlaten<br />

woning niet onaangepast was. Deze woning was echter niet onderzocht, zodat<br />

niet duidelijk is hoe het onaangepast karakter kon bevestigd worden. Na onderzoek<br />

ter plaatse kon de weigeringsbeslissing duidelijk gemotiveerd worden.<br />

- Het bezwaar van de verzoeker werd tweemaal op rij foutief afgewezen zonder<br />

de reden voor afwijzing afdoende te motiveren. De bewijzen die de verzoeker<br />

inbracht met betrekking tot de hernummering werden gewoonweg genegeerd.<br />

De ombudstoetsing van de motivering lijkt niet beperkt te zijn tot bestuurshandelingen<br />

in de zin van de wet van 1991 maar dient ruimer gezien te worden.<br />

Elke beslissing/handeling of mededeling – of ze nu al dan niet rechtsgevolgen<br />

doet ontstaan - vraagt om “<strong>een</strong> woordje uitleg” en <strong>een</strong> waarom.<br />

In de ombudswereld blijft de materiële motiveringsplicht (beslissing/handeling/mededeling<br />

is in feite en in rechte gedragen) uiteraard <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> beginsel<br />

waaraan moet zijn voldaan.<br />

De formele motiveringsplicht, die betrekking heeft op het vermelden van de<br />

motivering bij de beslissing/handeling/mededeling, is evenzeer aangewezen.<br />

Wanneer de toepasselijke regelgeving specifiek <strong>een</strong> formele motiveringsplicht<br />

oplegt, zal deze plicht <strong>een</strong> richtlijn zijn voor de beoordeling.<br />

Aldus zijn materiële en formele motiveringsplicht sterk verweven in de ombudswereld.<br />

De invulling van de motiveringsplicht in de ombudswereld zal wellicht niet<br />

altijd even streng gebeuren als in het administratief recht (zo zal bijvoorbeeld<br />

<strong>een</strong> standaardmotivering soms wel volstaan) en zal de ombudsbeoordeling anderzijds<br />

andere accenten leggen (bijvoorbeeld de motivering moet in concreto<br />

begrijpelijk zijn voor de betrokken burger).<br />

15


3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In artikel 18 van de Europese Code voor Goed Administratief Gedrag vinden<br />

we de motiveringsplicht terug. In dat artikel wordt het volgende gesteld:<br />

“Ieder besluit van de instelling dat de rechten of belangen van <strong>een</strong> persoon<br />

kan schaden, dient met reden te worden omkleed onder vermelding van de<br />

relevante feiten en de rechtsgrond van het besluit.<br />

De ambte<strong>naar</strong> vermijdt besluiten te nemen die gebaseerd zijn op beperkte of<br />

onduidelijke gronden of die g<strong>een</strong> individuele motivering bevatten.<br />

Indien het wegens het grote aantal personen waarop gelijksoortige besluiten<br />

van toepassing zijn, niet mogelijk is het besluit omstandig te motiveren en derhalve<br />

standaardantwoorden moeten worden vertrekt, garandeert de ambte<strong>naar</strong><br />

dat hij de burger die er expliciet om verzoekt <strong>een</strong> individueel antwoord zal verstrekken”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman stelt: “overheidsbesluiten behoren op<br />

toereikende wijze te worden gemotiveerd, zodanig dat feiten en overwegingen<br />

het besluit kunnen dragen”.<br />

Een overheidsbesluit dat in het geheel niet of op <strong>een</strong> voor de burger onvoldoende<br />

kenbare wijze is gemotiveerd, is in strijd met de formele motiveringsvereiste.<br />

Om ook met de materiële motiveringsvereiste in over<strong>een</strong>stemming te<br />

zijn dient het besluit te worden gedragen door <strong>een</strong> voldoende motivering die<br />

bovendien berust op feitelijk juiste gegevens. Niet all<strong>een</strong> de beslissing die is gebaseerd<br />

op feitelijk onjuiste gegevens, maar ook de beslissing die is gebaseerd<br />

op gegevens waarvan de juistheid onvoldoende vaststaat, is in strijd met de<br />

materiële motiveringsvereiste.<br />

Naar Nederlandse <strong>ombudsnormen</strong> dient het behandelingsbericht dat aan de<br />

burger wordt gezonden in beginsel de reden te bevatten waarom de brief aan de<br />

burger niet direct kan worden afgehandeld. Indien later nog <strong>een</strong> tussenbericht<br />

wordt verzonden dient dit de reden te vermelden van de ontstane vertraging in<br />

de afhandeling. Indien het tussenbericht g<strong>een</strong> nieuwe termijn vermeldt, moet<br />

het <strong>een</strong> gemotiveerde uit<strong>een</strong>zetting bevatten waarom zo’n termijn nog niet kan<br />

worden vermeld 1 . Hoewel duidelijk wordt verwezen <strong>naar</strong> de motivering hanteert<br />

de Nederlandse nationale ombudsman hier evenwel als toestingscriterium<br />

1<br />

Zie J.B.J.M. ten Berge, M.P. Gerrits-Janssens en P.J. Stolk, Vereisten van behoorlijkheid. Een analyse na<br />

10 jaar ombudsman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992, p.129<br />

16


de vereiste van de zorgvuldigheid en meer in het bijzonder de eis van de actieve<br />

informatieverstrekking.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman maakt <strong>een</strong> onderscheid tussen de gevallen<br />

waarin de ombudsman de motiveringsvereiste expliciet als toetsingscriterium<br />

van behoorlijkheid hanteert en de gevallen waarin die eis meer op de<br />

achtergrond fungeert als gedragsnorm bij feitelijk overheidshandelen.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst is bij beoordelingen in het verleden nog niet zo<br />

ver gegaan. Nochtans werd bijvoorbeeld wat de leegstandsheffingen betreft op<br />

<strong>een</strong> bepaald moment contra legem aan de heffingsplichtige <strong>een</strong> bericht gestuurd<br />

dat de Vlaamse overheid afstand deed van de bepaling dat <strong>een</strong> niet behandeld<br />

bezwaar binnen de 6 maanden na indiening <strong>een</strong> impliciete afwijzing van het<br />

bezwaar met zich meebracht. In deze mededeling werd g<strong>een</strong> reden aangehaald<br />

waarom dit zo was. De onderliggende reden was dat door personeelsgebrek <strong>een</strong><br />

enorme achterstand was ontstaan en de bezwaren niet binnen de voorgeschreven<br />

termijn van 6 maanden konden worden behandeld.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Het College van federale ombudsmannen spreekt over motivering van beslissingen:<br />

dit beginsel houdt in dat de overheid haar handelingen en beslissingen<br />

moet motiveren. Die motivering moet juist en toereikend zijn.<br />

- Andere<br />

Ook bij andere ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm afdoende motivering<br />

terug.<br />

De ombudsman van de stad Brugge spreekt over het motiveringsbeginsel: “de<br />

overheid moet haar beslissingen ten aanzien van de burger motiveren. Zij doet<br />

dit door aan te geven op welke wetten of reglementen zij zich voor haar beslissing<br />

baseert en door duidelijk en concreet uit te leggen hoe deze toegepast zijn<br />

in het voorliggend geval”.<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent hanteert dezelfde ombudsnorm en beschrijving<br />

als de Vlaamse Ombudsdienst.<br />

Ook in het jaarverslag 1997 van de vroegere ombudsman van de Vlaamse<br />

Gem<strong>een</strong>schap vinden we de vereiste van de motivering. Hij omschrijft deze<br />

motivering als volgt: “Overheidsbesluiten horen toereikend te worden gemotiveerd,<br />

zodat feiten en overwegingen het besluit kunnen dragen”.<br />

17


Welke naam de ombudsdiensten de ombudsnorm afdoende motivering ook<br />

geven, er blijkt <strong>een</strong> algemene consensus te zijn dat de motiveringstoets niet beperkt<br />

blijft tot de bestuurshandelingen. Vele ombudsdiensten blijken bij de<br />

omschrijving van de motiveringsnorm wel <strong>naar</strong> het begrip beslissing of bestuurshandeling<br />

te verwijzen.<br />

4 Conclusie<br />

In de ombudswereld is het niet juist om te stellen dat uitsluitend bestuurshandelingen<br />

onderworpen zijn aan de motiveringsplicht. Ook ten aanzien van<br />

feitelijke gedragingen of mededelingen eist <strong>een</strong> ombudsman <strong>een</strong> motivering<br />

van de overheid.<br />

Het is aangewezen om de ombudsnorm motivering van bestuurshandelingen<br />

voortaan afdoende motivering te noemen.<br />

De definitie van de ombudsnorm afdoende motivering luidt als volgt:<br />

“De overheid verduidelijkt en motiveert op <strong>een</strong> afdoende manier haar beslissingen<br />

en haar optreden en vermeldt de redenen waarop ze zich baseert”.<br />

18


3 De ombudsnorm<br />

gelijkheid en onpartijdigheid<br />

1 Inleiding<br />

Deze ombudsnorm omschrijft de Vlaamse Ombudsdienst als volgt:<br />

“Gelijke gevallen worden op <strong>een</strong> gelijke manier en onpartijdig behandeld”.<br />

In de uitvoeriger beschrijving voegen wij eraan toe:<br />

“Een variant van dat principe is het niet-discriminatiebeginsel”.<br />

Er zijn meerdere rechtsbronnen aan te duiden voor het gelijkheids- en nondiscriminatiebeginsel,<br />

zowel nationaal als internationaal. Het gaat om: de Grondwet,<br />

maar ook om <strong>een</strong> aantal mensenrechtenverdragen (van de Verenigde Naties,<br />

het E.G.-Verdrag, het EVRM, het BUPO). Dat heeft ernstige gevolgen voor<br />

de inkleuring ervan als ombudsnorm. Ook het recent goedgekeurde Handvest<br />

of Charter van Grondrechten in het kader van de Europese Unie bevat het gelijkheidsbeginsel.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

Noch in 1999, noch in 2000 is de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid<br />

geschonden geacht. Het enige aanknopingspunt vinden wij bij het thema verkeer,<br />

infrastructuur en mobiliteit, met name in verband met de gespreide verdeling<br />

van de 65+-kaarten: de Vlaamse Ombudsdienst vond dat men ten minste<br />

onder de veruit grootste groep van gem<strong>een</strong>ten met <strong>een</strong> mobiliteitsconvenant<br />

<strong>een</strong> meer gelijktijdige verspreiding van die kaarten had kunnen nastreven.<br />

In 2001 werd de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid 4 keer geschonden<br />

geacht.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

De ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid werd geschonden in de volgende<br />

casussen. Eerst blijven we op het terrein van verkeer en mobiliteit.<br />

Een geval sluit aan op het voorgaande. Iemand die de gratis kaart pas vier<br />

maanden na de 65 ste verjaardag ontvangt, wordt ongelijk behandeld ten opzichte<br />

van de leeftijdsgenoten, wanneer deze laatsten de 65+-kaart ontvangen bin-<br />

19


nen de maand na hun verjaardag. In <strong>een</strong> ander geval is door het optreden van<br />

De Lijn niet meer duidelijk wanneer wél en wanneer niét <strong>een</strong> gratis duplicaat<br />

wordt afgeleverd: het ging om <strong>een</strong> geval waarbij <strong>een</strong> 65+-er, die g<strong>een</strong> kaart ontvangen<br />

had, moest betalen voor <strong>een</strong> duplicaat.<br />

In de sfeer van de ruimtelijke ordening krijgt <strong>een</strong> burger in het eerste geval<br />

van de gem<strong>een</strong>te g<strong>een</strong> vergunning voor de bedekking van <strong>een</strong> zijgevel met leien,<br />

terwijl dit aan <strong>een</strong> andere bewoner van de verkaveling in het verleden wel was<br />

toegestaan. Voorts trad de gem<strong>een</strong>te niet op tegen andere burgers die dezelfde<br />

werken zonder de nodige vergunning hadden uitgevoerd. Daarom vonden we<br />

dat de gem<strong>een</strong>te in de loop der jaren onvoldoende moeite heeft gedaan opdat<br />

<strong>een</strong>ieder in de woonwijk in <strong>een</strong> gelijke situatie zit, zodat <strong>een</strong> globale oplossing<br />

voor de hele wijk in over<strong>een</strong>stemming met de regelgeving dient te worden nagestreefd.<br />

In het thema wonen vinden we dat de huurder van de stad Antwerpen (openbare<br />

verhuurder) die recht heeft op <strong>een</strong> huursubsidie, wordt gediscrimineerd<br />

ten opzichte van huurders van andere openbare verhuurders, omdat in die gevallen<br />

de huursubsidie wel onmiddellijk in mindering wordt gebracht van de te<br />

betalen huurprijs.<br />

Vanuit het uitgangspunt dat de verhouding tussen burger en overheid <strong>een</strong><br />

wederkerige betrekking is met <strong>een</strong> juridische en <strong>een</strong> sociale dimensie, vloeit <strong>een</strong><br />

set van beoordelingscriteria voort, waarvan <strong>een</strong> eerste groep samenhangt met<br />

de idee van de democratische rechtsstaat, waaronder de gelijkheid. De tweede<br />

groep heeft vooral de betekenis van oriëntatienormen voor het bestuur (zorgvuldigheid<br />

in de brede betekenis).<br />

Opdat <strong>een</strong> verschil in behandeling in analoge situaties aanvaardbaar is, gelden<br />

volgens het Hof van Cassatie, het Arbitragehof en de Raad van State de<br />

volgende criteria:<br />

- Het verbod van willekeur: het onderscheid moet <strong>een</strong> wettig doel nastreven.<br />

- Het pertinentiecriterium: het onderscheid moet steunen op adequate criteria,<br />

die in <strong>een</strong> kennelijk en redelijk verband staan met de aard, het doel en de<br />

gevolgen van de maatregel.<br />

- Het evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel: de aangewende middelen<br />

moeten in <strong>een</strong> redelijke verhouding staan tot het nagestreefde doel.<br />

Aanvullend op de gevallen waarin vooral sprake is van ongelijkheid, ongelijke<br />

behandeling of discriminatie ingevolge wetgeving of de toepassing van de wetgeving,<br />

zou de verdere invulling van de ombudsnorm als volgt kunnen luiden.<br />

20


Een handeling of de werking van <strong>een</strong> administratieve overheid is strijdig met<br />

het gelijkheidsbeginsel, wanneer<br />

- personen niet op <strong>een</strong> gelijke manier zijn “behandeld” in gelijkaardige situaties,<br />

en wanneer daarvoor g<strong>een</strong> redelijke en/of toepasselijke verantwoording<br />

voor kan worden gegeven;<br />

- <strong>een</strong> onderscheid is gemaakt dat niet toelaatbaar is volgens de wet of <strong>een</strong><br />

door de wet toegelaten of opgelegd onderscheid net niet is toegepast;<br />

- er <strong>een</strong> duidelijke schending is van <strong>een</strong> fundamenteel recht, dat door de wetgever<br />

wordt beschermd;<br />

- er <strong>een</strong> beslissing of handeling voorligt die normalerwijze redelijk is, maar<br />

toch <strong>een</strong> tegengesteld effect heeft op <strong>een</strong> persoon of <strong>een</strong> groep van personen, en<br />

dit zonder redelijke verantwoording;<br />

- er <strong>een</strong> beslissing of <strong>een</strong> (niet-)handeling is die steunt op <strong>een</strong> rechtsregel, <strong>een</strong><br />

reglementaire bepaling of <strong>een</strong> administratieve praktijk die op <strong>een</strong> gelijke en<br />

uniforme wijze worden toegepast, maar toch <strong>een</strong> discriminatoir effect heeft ten<br />

aanzien van <strong>een</strong> welbepaalde groep.<br />

Wat zeker niet kan, is dat de toepassing van andere <strong>ombudsnormen</strong> leidt tot<br />

ongelijkheid, bijvoorbeeld de redelijkheid of proportionaliteit, of de omweg via<br />

de billijkheid. Vandaar ook dat het voorstel van de federale ombudsmannen<br />

om <strong>een</strong> beroep op de billijkheid mogelijk te maken, is gekoppeld aan <strong>een</strong> aantal<br />

strikte voorwaarden, onder meer dat het niet mag gaan om <strong>een</strong> willekeurige<br />

werkwijze en dat de rechten van derden niet in het gedrang komen. De vraag<br />

rijst of dit voldoende is om toch de toets van het gelijkheidsbeginsel te doorstaan.<br />

We verwijzen voor <strong>een</strong> verdere bespreking <strong>naar</strong> de behandeling van de<br />

ombudsnorm redelijkheid en evenredigheid.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

De gelijkheid en de onpartijdigheid komen bijna alle in <strong>ombudsnormen</strong>lijstjes<br />

voor. Maar ze worden heel weinig geschonden geacht in diezelfde ombudsdiensten.<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag komt de gelijke behandeling<br />

voor in artikel 5, dat luidt:<br />

“1. Bij de behandeling van verzoeken van het publiek en bij het nemen van<br />

besluiten, ziet de ambte<strong>naar</strong> erop toe dat het beginsel van gelijke behandeling<br />

21


in acht wordt genomen. Leden van het publiek die zich in dezelfde situatie bevinden,<br />

moeten op dezelfde wijze behandeld worden.<br />

2. Als de wijze van behandeling verschilt, ziet de ambte<strong>naar</strong> erop toe dat dit<br />

op grond van de relevante objectieve kenmerken van het betrokken geval gerechtvaardigd<br />

is.<br />

3. De ambte<strong>naar</strong> vermijdt in het bijzonder ongerechtvaardigde discriminatie<br />

tussen burgers op grond van nationaliteit, geslacht, ras, huidskleur, etnische of<br />

sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of geloofsovertuiging,<br />

politieke of andere mening, lidmaatschap van <strong>een</strong> nationale minderheid, bezit,<br />

geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.”<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen wordt de ombudsnorm als volgt<br />

omschreven: “dit houdt in dat de overheid burgers die zich in gelijke gevallen<br />

bevinden, gelijk moet behandelen. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn<br />

het uitgangspunt. De overheid moet tevens onpartijdig zijn”. De ombudsmannen<br />

zien er ook op toe “dat die beginselen nageleefd worden bij feitelijk handelen”.<br />

Bij het College van federale ombudsmannen is de ombudsnorm in 2000 driemaal<br />

geschonden. Omdat het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel ook <strong>een</strong><br />

grondrechtelijke verankering kent, onder meer in de artikelen 10 en 11 van de<br />

Grondwet, kan <strong>een</strong> schending van de gelijkheid ook worden gevat onder de<br />

ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht. Een voorbeeld vinden wij in het<br />

jaarverslag 1998 van het College van federale ombudsmannen inzake brugpensioen:<br />

ze gaan met name na of de reglementering, die voorschrijft dat de betrokkenen<br />

in België verblijven, wel strookt met de artikelen 10 en 11 van de<br />

Grondwet en <strong>een</strong> Europese richtlijn.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

Het “vereiste van gelijke behandeling van gelijke gevallen” houdt <strong>een</strong> fundamentele<br />

rechtsstatelijke eis in, die met artikel 1 van de Nederlandse Grondwet<br />

als uitgangspunt, ook buiten het domein van de algem<strong>een</strong> geldende voorschriften<br />

moet worden gerespecteerd.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman tekende in 1990 12 schendingen van<br />

het gelijkheidsbeginsel op. In 1992 ging het om 4 schendingen van het gelijkheidsbeginsel,<br />

wat neerkomt op 0 % (op 1.637 beoordelingen). In 1998 gaat het<br />

22


om 4, in 1999 om 5 schendingen, goed voor 0,1 %. In 2000 is in 2 gevallen de<br />

beweerde schending van het gelijkheidsbeginsel toch beoordeeld als strokend<br />

met de behoorlijkheid (op 765 beoordelingen).<br />

- Andere<br />

We vinden de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid nog terug, onder<br />

meer bij de volgende ombudsdiensten: de stad Gent, Brugge, Amsterdam, Den<br />

Haag, Groningen, Rotterdam, Utrecht, Vlaardingen, … Ook de vroegere ombudsman<br />

van de Vlaamse Gem<strong>een</strong>schap gebruikte de formulering, vergelijkbaar<br />

met de Nederlandse nationale ombudsman. De ombudsnorm komt ook<br />

voor in Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland.<br />

De ombudsman van Amsterdam preciseert op twee vlakken. Het gelijkheidsbeginsel<br />

verhindert g<strong>een</strong> nieuw beleid (zowel wetgeving, als toepassing van wetgeving?).<br />

Ook gaat het niet zonder meer op als in het vergelijkbare geval sprake<br />

was van <strong>een</strong> incidentele fout.<br />

4 Conclusie<br />

Er dient zich g<strong>een</strong> herformulering van de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid<br />

op.<br />

Onze sociale rechtsstaat en verzorgingsstaat – en zeker de sociaal-democratische<br />

vleugel daarvan - is uiterst begaan met het gelijkheidsbeginsel. Dat blijkt<br />

duidelijk. Zien sommigen het als <strong>een</strong> obsessie? Maar de realisatie van <strong>een</strong> absolute<br />

gelijkheid is anderzijds ook <strong>een</strong> waanbeeld.<br />

Het beperkte gebruik als ombudsnorm heeft wellicht deels te maken met het<br />

mogelijke toetsingsmechanisme via het Arbitragehof. Dit leidt tot de volgende<br />

vaststelling. Hoe meer gejuridiseerd <strong>een</strong> ombudsnorm is (met andere woorden<br />

internationaal- en nationaalrechtelijke erkenning heeft gekregen), hoe meer de<br />

ombudsnorm door de rechtsnorm wordt gesubsumeerd. Anders gesteld: als de<br />

burger de eerbiediging ervan jurisdictioneel kan afdwingen, hoe meer deze verhaalmogelijkheden<br />

met bindende eindbeoordeling worden bewandeld, en minder<br />

de (vagere en vooral niet-bindende) ombudsbeoordeling. Van de kant van<br />

de <strong>ombudswerk</strong>ers speelt wellicht ook mee de zwaarte van de ombudsnorm,<br />

het etiket of stigma van ongelijke behandeling, zelfs discriminatie, dat zeer zwaar<br />

weegt.<br />

23


4 De ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen<br />

1 Inleiding<br />

De ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen wordt door<br />

de Vlaamse Ombudsdienst als volgt gedefinieerd:<br />

“De overheid waarborgt duidelijkheid en zekerheid omtrent de geldende rechtsnormen.<br />

De burger moet <strong>een</strong>duidig kunnen weten wat zijn rechten en plichten<br />

zijn. De niet-retroactiviteit van rechtsregels is daarbij <strong>een</strong> evidente vereiste”.<br />

Uit de rechtspraak van de Raad van State, het Hof van Cassatie en het Arbitragehof<br />

kunnen we nuttige informatie halen voor het invullen van de ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen.<br />

Rechtszekerheid wordt geformuleerd als <strong>een</strong> vereiste toegankelijkheid van het<br />

recht zodat de rechtzoekende in redelijke mate de gevolgen van zijn handelingen<br />

kan voorzien. Het vertrouwensbeginsel omschrijven de Raad van State en<br />

het Hof van Cassatie als <strong>een</strong> aspect van het rechtszekerheidsbeginsel. Zo heeft<br />

het vertrouwensbeginsel betrekking op de grond waarop de burger moet kunnen<br />

vertrouwen op wat door hem niet anders kan opgevat worden als <strong>een</strong> vaste<br />

gedrags- of beleidsregel van de overheid. Het bestuur mag de door hem opgewekte<br />

gerechtvaardigde verwachtingen niet beschamen. Met toepassing van het<br />

vertrouwensbeginsel kan de burger ook aanspraken verdedigen die niet steunen<br />

op definitief verkregen rechten, maar op rechtmatige verwachtingen.<br />

Het probleem inzake rechtszekerheid rijst vooral als het gaat over het tijdstip<br />

wanneer <strong>een</strong> rechtsregel in werking treedt. De niet-retroactiviteit van <strong>een</strong> rechtsregel<br />

geldt als principe en wordt als dusdanig erkend door de Raad van State,<br />

het Hof van Cassatie en het Arbitragehof.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

niet geschonden. In 2000 werd de ombudsnorm 9 keer geschonden en in<br />

2001 werd de norm 11 keer geschonden.<br />

24


2.2 Casussen en bespreking<br />

- Enkele voorbeelden<br />

thema ruimtelijke ordening<br />

- De administratieve overheid zegt mondeling <strong>een</strong> saneringspremie toe aan<br />

de verzoeker. Na voltooiing van de werken wordt <strong>een</strong> dossier klaargemaakt voor<br />

uitbetaling van de saneringspremie. Het Rekenhof weigert echter de uitbetaling<br />

omdat het inkomen van de verzoeker het laatste jaar te hoog is. De Vlaamse<br />

Ombudsdienst acht de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

geschonden omdat de verzoeker erop mocht vertrouwen dat de toegekende<br />

premie ook uitbetaald wordt.<br />

- In <strong>een</strong> ander dossier over ruimtelijke ordening gaat de verzoeker op basis<br />

van vroegere attesten van buren ervan uit dat hij mag bouwen. In 1999 krijgt de<br />

verzoeker <strong>een</strong> ongunstig attest omdat de weg onvoldoende uitgerust is. De<br />

Vlaamse Ombudsdienst vindt dat de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen geschonden is omdat de verzoeker er mocht van uitgaan<br />

dat bij <strong>een</strong> ongewijzigde situatie de uitrusting van de weg g<strong>een</strong> probleem mocht<br />

vormen voor <strong>een</strong> gunstig attest.<br />

thema wonen<br />

- In <strong>een</strong> dossier over het thema wonen ontvangt de verzoeker op 6 augustus<br />

1997 <strong>een</strong> administratieve akte van leegstand. De verzoeker betwist de heffing.<br />

Hij heeft volgens het heffingsdecreet renovatiewerken uitgevoerd, weliswaar<br />

zonder bouwvergunning. Dit werd verplicht door de wijziging van het decreet<br />

gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 22 oktober 1997. De Vlaamse Ombudsdienst<br />

vindt dat de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

werd geschonden omdat de verzoeker niet kon weten dat <strong>een</strong> bouwvergunning<br />

verplicht was.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- In <strong>een</strong> dossier over onroerende voorheffing ontvangt de verzoeker tijdens<br />

het jaar 1998 <strong>een</strong> aanslagbiljet over <strong>een</strong> onroerend goed dat hij in 1997 verkocht.<br />

Deze onterechte aanslag werd door de federale belastingdienst rechtgezet.<br />

In 1999 ontvangt de verzoeker vanwege de Belastingdienst voor Vlaanderen<br />

opnieuw <strong>een</strong> aanslagbiljet inzake de onroerende voorheffing over het onroerend<br />

goed dat hij in 1997 verkocht. De Vlaamse Ombudsdienst vindt dat de<br />

ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen geschonden is<br />

omdat de verzoeker er moet van kunnen uitgaan dat <strong>een</strong> door <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

terecht bevonden bezwaarschrift door <strong>een</strong> andere overheidsdienst niet<br />

opnieuw ter discussie wordt gesteld als er zich g<strong>een</strong> nieuwe feiten hebben voorgedaan.<br />

25


De klachten waarin de Vlaamse Ombudsdienst vindt dat de ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen geschonden is, hebben betrekking<br />

op de wijze waarop de overheid duidelijkheid waarborgt omtrent de geldende<br />

rechtsnormen en de wijze waarop de overheid beantwoordt aan de door<br />

haarzelf gewekte verwachtingen.<br />

Bij de beoordeling van klachten heeft de Vlaamse Ombudsdienst rechtszekerheid<br />

en gerechtvaardigd vertrouwen onder één ombudsnorm ondergebracht<br />

en als één geheel beschouwd. Uit de praktijk blijkt echter dat de klachten die<br />

behandeld worden meestal betrekking hebben op één luik van de ombudsnorm,<br />

hetzij rechtszekerheid, hetzij gerechtvaardigd vertrouwen. Tijdens de bespreking<br />

van de <strong>ombudsnormen</strong> stelden we zelfs vast dat rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen tegenstrijdig kunnen zijn (bijvoorbeeld bij het gedogen<br />

van <strong>een</strong> onwettige situatie).<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag vinden we de invulling<br />

van de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen terug, impliciet<br />

in artikel 4 en expliciet in artikel 10 die handelen over de wettigheid van<br />

het overheidshandelen, de gerechtvaardigde verwachtingen, het consequent<br />

optreden en advies dat de overheid verl<strong>een</strong>t.<br />

In artikel 10 staat onder andere:<br />

1. “De ambte<strong>naar</strong> treedt in de uitoefening van zijn functie en bij bestuursmaatregelen<br />

van de instelling consequent op. De ambte<strong>naar</strong> volgt de normale<br />

bestuurlijke praktijken van de instelling, tenzij er legitieme redenen<br />

zijn om hiervan in <strong>een</strong> individueel geval af te wijken. Deze redenen worden<br />

schriftelijk vastgelegd.<br />

2. De ambte<strong>naar</strong> voldoet aan de legitieme en redelijke verwachtingen die de<br />

leden van het publiek in het licht van vroeger gedrag van de instelling koesteren”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

Ook de Nederlandse nationale ombudsman heeft de ombudsnorm rechtszekerheid<br />

en vertrouwen in zijn <strong>ombudsnormen</strong>lijstje opgenomen. De administratieve<br />

overheid moet gedane toezeggingen en gewekte gerechtvaardigde verwachtingen<br />

en vertrouwen honoreren. Tevens moet de administratieve overheid<br />

actief gevolg geven aan rechterlijke beslissingen.<br />

26


- Het College van federale ombudsmannen<br />

In het jaarverslag 2000 van het College van federale ombudsmannen vinden<br />

we rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen terug als aparte <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

Het vertrouwensbeginsel wordt ook door het College van federale ombudsmannen<br />

gehanteerd voor de analyse van het optreden van de administratie in<br />

het kader van behoorlijk bestuur en wordt door het College gedefinieerd op<br />

basis van het Hof van Cassatie (arrest van 27 maart 1992): de burger moet kunnen<br />

vertrouwen op wat door hem niet anders dan <strong>een</strong> vaste gedrags- of beleidsregel<br />

van de overheid kan worden opgevat. Dit betekent dat de administratie<br />

tegemoet moet komen aan de rechtmatige verwachtingen die ze bij de burgers<br />

heeft gewekt.<br />

In het jaarverslag 2000 vestigt het College van federale ombudsmannen de<br />

aandacht op het feit dat vertrouwen en rechtszekerheid tegenstrijdig kunnen<br />

zijn. Een voorbeeld over <strong>een</strong> echtpaar dat samen de weg van en <strong>naar</strong> het werk<br />

aflegde staaft deze tegenstrijdigheid:<br />

Het controlekantoor der directe belastingen had beiden gemeld dat zij hun<br />

werkelijke verplaatsingskosten moesten uitsplitsen over de inkomsten van elk.<br />

Zij pasten dit systeem gedurende vijf jaar toe. Op <strong>een</strong> dag ontvingen zij <strong>een</strong><br />

aanslagbiljet met <strong>een</strong> belastingteruggave die beduidend groter was dan de jaren<br />

voordien. Het controlekantoor had het forfaitair toegepast voor de echtgenote<br />

en het bedrag van de werkelijke kosten voor haar man. Deze berekening werd<br />

toegepast zonder dat de belastingplichtigen hiervan in kennis gesteld werden.<br />

Zij dienden hierop bezwaar in voor de voorgaande jaren. Hoewel de administratie<br />

die vergissing tegenover het College van federale ombudsmannen toegaf,<br />

kon er g<strong>een</strong> rechtzetting doorgevoerd worden omdat het bezwaar niet binnen<br />

de wettelijke termijn ingediend werd.<br />

Volgens het College van federale ombudsmannen is het evenwicht dat moet<br />

worden verdedigd tussen het respect voor het vertrouwensbeginsel enerzijds en<br />

de rechtszekerheid, totaal zoek.<br />

- Andere<br />

Ook bij de lokale ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm rechtszekerheid<br />

en gerechtvaardigd vertrouwen in de <strong>ombudsnormen</strong>lijstjes terug. De<br />

ombudsman van de stad Brugge splitst de ombudsnorm op en spreekt over het<br />

rechtzekerheidsbeginsel en over het vertrouwensbeginsel.<br />

27


De ombudsman van de stad Amsterdam splitst even<strong>een</strong>s de ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen op en stelt <strong>een</strong> aantal voorwaarden<br />

in het overheidshandelen die de rechtszekerheid en het vertrouwen van de<br />

burger in de overheid waarborgen.<br />

De overheid dient de rechtszekerheid te waarborgen en te bevorderen door<br />

duidelijk aan te geven door welk orgaan welke bevoegdheid uitgeoefend is en<br />

op welke rechtsgevolgen het besluit gericht is, de te gedogen maatregelen duidelijk<br />

kenbaar te maken en de periode waarbinnen voorzieningen moeten gerealiseerd<br />

zijn of het tijdstip waarop <strong>een</strong> sanctie uitgevoerd, duidelijk te stellen.<br />

De grenzen van het overheidsoptreden worden gesteld door het vertrouwen dat<br />

de overheid wekt door het gevoerde beleid, al dan niet neergelegd in beleidsregels,<br />

door eerdere ten aanzien van betrokkene gegeven beschikkingen of feitelijk<br />

handelen, door verstrekte informatie zoals toezeggingen, inlichtingen of<br />

mededelingen van de zijde van het bestuur en door andere vormen van overheidsgedrag<br />

zoals het niet optreden of gedogen van <strong>een</strong> onwettige situatie.<br />

4 Conclusie<br />

De manier waarop de overheid duidelijkheid en zekerheid waarborgt omtrent<br />

de geldende rechtsnormen en de manier waarop de overheid beantwoordt<br />

aan de door haarzelf duidelijk gewekte verwachtingen is essentieel voor de handelingen<br />

die burgers stellen. Al te gemakkelijk gaan we ervan uit dat burgers<br />

hun rechten en plichten kennen. Het is echter aan de overheid om ter zake te<br />

streven <strong>naar</strong> duidelijkheid.<br />

Rechtszekerheid is in sterke mate afhankelijk van het vertrouwen dat de burger<br />

mag stellen in de gedrags- of beleidsregel van de overheid. De beginselen<br />

van rechtszekerheid en vertrouwen stellen eisen aan de consistentie van overheidshandelen.<br />

Dit impliceert dat de overheid zich houdt aan regels die ze uitgewerkt<br />

heeft, en dat ze bijgevolg de bij de burgers gewekte verwachtingen honoreert.<br />

Een herformulering van de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen is niet noodzakelijk. Naar aanleiding van de bespreking van deze<br />

ombudsnorm in de vergadering van het onderzoekersteam hebben we vastgesteld<br />

dat rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen tegenstrijdig kunnen<br />

zijn. Daarom zullen we bij het kwalificeren van klachten deze ombudsnorm<br />

opsplitsen <strong>naar</strong> gelang van de inhoud van de klacht.<br />

28


5 De ombudsnorm<br />

redelijkheid en evenredigheid<br />

1 Inleiding<br />

Tot nu toe hanteerde de Vlaamse Ombudsdienst de volgende omschrijving:<br />

“De overheid laat in haar concrete handelen buitensporige (re)acties achterwege<br />

en geeft blijk van redelijkheid, gevoel voor de juiste maat, evenredigheid<br />

en evenwichtige verhoudingen”.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst heeft g<strong>een</strong> aparte ombudsnorm billijkheid.<br />

Over de plaats van de redelijkheid en de billijkheid in het <strong>ombudswerk</strong> is al<br />

behoorlijk wat gepubliceerd. Het was ook <strong>een</strong> van de onderwerpen van <strong>een</strong><br />

ombudscongres in Gent in 2000.<br />

Sommigen zien <strong>een</strong> verschil tussen “redelijkheid” en “billijkheid”. Bij het eerste<br />

begrip blijft men dan binnen de grenzen van de regelgeving (intra legem),<br />

terwijl bij het tweede begrip over <strong>een</strong> bepaalde rechtsregel h<strong>een</strong> wordt gestapt,<br />

steunend op <strong>een</strong> elementair rechtvaardigheidsgevoel (contra legem). Maar dat<br />

stemt niet geheel over<strong>een</strong> met de spontane invulling van de begrippen, en wordt<br />

alleszins niet consequent door ieder<strong>een</strong> zo gebruikt. Beide begrippen worden<br />

meestal door elkaar gebruikt. Kijk maar <strong>naar</strong> de definities die andere ombudsdiensten<br />

hanteren, én <strong>naar</strong> de definitie die van Dale eraan geeft:<br />

- redelijk: billijk, behoorlijk;<br />

- billijk: rechtvaardig en redelijk.<br />

Hier worden in elk geval beide onderdelen behandeld.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

Het jaarverslag 1999 vermeldt 14 schendingen, het jaarverslag 2000 26 schendingen<br />

en het jaarverslag 2001 27 schendingen.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Drie casussen die meer dan <strong>een</strong>s voorkwamen:<br />

- De partner van de verzoeker had recht op <strong>een</strong> vrijstelling van kijk- en luistergeld.<br />

Na de dood van de partner heeft de verzoeker g<strong>een</strong> aangifte gedaan,<br />

29


hoewel de wetgeving dat oplegt. De Belastingdienst legt daarom <strong>een</strong> boete op.<br />

De Belastingdienst houdt (op 1 “vergissing” na) g<strong>een</strong> rekening met het gegeven<br />

dat de verzoeker hoogbejaard is, zijn zaken niet meer voldoende zelf kan beheren<br />

en weinig financiële middelen heeft. De Vlaamse Ombudsdienst vindt dit<br />

onredelijk.<br />

- Het televisietoestel staat ingeschreven op naam van de partner van de verzoeker.<br />

De partner verhuist en laat het toestel achter bij de verzoeker. De inschrijving<br />

bij de Belastingdienst voor Vlaanderen voor het toestel volgt de domiciliewijziging<br />

van de partner, hoewel die op zijn nieuwe adres g<strong>een</strong> toestel<br />

heeft. De verzoeker heeft strikt genomen g<strong>een</strong> inschrijving voor het toestel, dus<br />

rekent de Belastingdienst <strong>een</strong> taksverdubbeling aan. Voor de betrokken periode<br />

is nochtans al betaald, zij het op naam van de partner. De Vlaamse Ombudsdienst<br />

vindt het onredelijk dat tweemaal voor <strong>een</strong> zelfde toestel moet betaald<br />

worden. De Belastingdienst vindt dat uiteindelijk ook en past haar werkwijze<br />

aan.<br />

- De gerechtsdeurwaarder wordt te snel ingeschakeld, met bijkomende kosten<br />

tot gevolg. Dat staat niet in <strong>een</strong> evenwichtige verhouding tot de tijd die de<br />

klager kreeg en het bedrag dat gevorderd wordt.<br />

- Gevallen die de Vlaamse Ombudsdienst als overmacht beschouwt, maar<br />

waarvoor de regelgeving niet uitdrukkelijk <strong>een</strong> afwijkingsmogelijkheid bevat:<br />

- De verzoeker heeft einde mei <strong>een</strong> auto-ongeval waardoor de auto en het<br />

autoradiotoestel tot schroot herleid worden. De verzoeker meldt dit op 2 juni<br />

aan de Belastingdienst voor Vlaanderen. De Belastingdienst voor Vlaanderen<br />

vindt de opzegging laattijdig: 31 mei is de uiterste datum.<br />

- De verzoeker dient enkele dagen te laat <strong>een</strong> bezwaarschrift in tegen de milieuheffing.<br />

De Vlaamse Milieumaatschappij wil er g<strong>een</strong> rekening mee houden.<br />

De verzoeker roept nochtans dwingende medische redenen in (hospitalisatie,<br />

…) om de laattijdigheid te verantwoorden.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst stelt vast dat de overheidsdiensten de mogelijkheid<br />

van afwijking wegens overmacht niet principieel uitsluiten omdat de regelgeving<br />

die niet bevat, maar dat ze inhoudelijk proberen te motiveren dat in<br />

het concrete geval g<strong>een</strong> overmacht kan ingeroepen worden.<br />

Sommige andere onredelijk ervaren situaties heeft de Vlaamse Ombudsdienst<br />

als “ongegrond met <strong>een</strong> beleidsaanbeveling” beoordeeld, met als argument dat<br />

de onredelijkheid in de regelgeving zelf vervat is, en de overheidsdienst niet<br />

anders kon dan de regelgeving toe te passen. De klacht is met andere woorden<br />

30


ongegrond ten aanzien van de overheidsdienst. Ten aanzien van de regelgever<br />

mag de Vlaamse Ombudsdienst g<strong>een</strong> uitspraak doen over de gegrondheid (zie<br />

Ombudsdecreet), maar uiteraard wel aanbevelingen formuleren.<br />

Voorbeeld: Om recht te hebben op <strong>een</strong> studietoelage, moeten de inkomsten<br />

onder <strong>een</strong> bepaalde grens zitten. Een tweede voorwaarde is dat het kadastraal<br />

inkomen (KI) niet hoger is dan 20 % van het inkomen. Personen met <strong>een</strong> groot<br />

vermogen maar weinig inkomsten maken g<strong>een</strong> deel uit van de doelgroep. Bij<br />

enkele verzoekers waren de inkomsten zo laag (bestaansminimum, werkloosheidsuitkering)<br />

dat het KI toch meer dan 20 % bedroeg. Daardoor kon hen<br />

g<strong>een</strong> studietoelage toegekend worden. Een ongewild neveneffect van die KIregel.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst heeft de klacht gekwalificeerd als ongegrond<br />

ten aanzien van de betrokken overheidsdienst, maar <strong>een</strong> beleidsaanbeveling geformuleerd.<br />

De regel is inmiddels aangepast voor de studietoelagen voor hoger<br />

onderwijs, maar nog niet voor de studietoelagen voor secundair onderwijs.<br />

Twee soorten onredelijke/onbillijke situaties kunnen dus onderscheiden worden:<br />

- De overheidsdienst heeft <strong>een</strong> keuzemogelijkheid, maar heeft de afweging<br />

niet behoorlijk uitgevoerd: de klacht is gegrond wegens schending van de ombudsnorm<br />

redelijkheid/evenredigheid.<br />

- De overheidsdienst heeft g<strong>een</strong> keuzemogelijkheid: de klacht is ten aanzien<br />

van de overheidsdienst ongegrond, maar de Vlaamse Ombudsdienst formuleert<br />

<strong>een</strong> aanbeveling ten aanzien van de beleidsmakers.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

De kernvraag is of je van <strong>een</strong> overheidsdienst kan vragen de rechtsregel even<br />

opzij te schuiven omdat de toepassing ervan in het voorliggende geval tot <strong>een</strong><br />

onredelijke/onbillijke situatie leidt.<br />

- De Europese ombudsman<br />

De Europese Code van Goed Administratief Gedrag heeft twee <strong>ombudsnormen</strong><br />

die in de lijn liggen:<br />

- Artikel 6: Evenredigheid<br />

“Bij het nemen van besluiten ziet de ambte<strong>naar</strong> erop toe dat de maatregelen<br />

in verhouding staan tot het nagestreefde doel. De ambte<strong>naar</strong> vermijdt met name<br />

de rechten van de burgers te beperken of hun verplichtingen op te leggen indien<br />

deze beperkingen of verplichtingen niet in verhouding staan tot het nagestreefde<br />

doel van de maatregel.<br />

31


Bij het nemen van besluiten neemt de ambte<strong>naar</strong> het billijk evenwicht tussen<br />

de belangen van personen en het algem<strong>een</strong> openbaar belang in acht”.<br />

- Artikel 11: Billijkheid<br />

“De ambte<strong>naar</strong> handelt onpartijdig, fair en redelijk”.<br />

Volgens de Europese ombudsman mag men van <strong>een</strong> ambte<strong>naar</strong> niet vragen<br />

af te wijken van <strong>een</strong> duidelijke rechtsregel omwille van redelijkheid/billijkheid.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

In het jaarverslag 2000 wijdt de Nederlandse nationale ombudsman uit over<br />

de toepassing van de ombudsnorm belangenafweging/redelijkheid. Bij hem<br />

speelt de ombudsnorm vooral <strong>een</strong> rol bij klachten over de afwijzing van <strong>een</strong><br />

verzoek om schadevergoeding.<br />

De gegeven voorbeelden vallen duidelijk onder de categorie dat de overheidsdienst<br />

<strong>een</strong> keuzemogelijkheid heeft binnen de regelgeving.<br />

- De Waalse en de Franse ombudsman 2<br />

In hun ombudsdecreet staat de volgende bepaling: “als de ombudsman, terzake<br />

van <strong>een</strong> klacht die bij hem aanhangig gemaakt is, van oordeel is dat de<br />

toepassing van bepalingen van <strong>een</strong> wet of <strong>een</strong> reglement, <strong>een</strong> onbillijk resultaat<br />

tot gevolg heeft, kan hij de betrokken overheid <strong>een</strong> oplossing aanbevelen waardoor<br />

de toestand van de klager billijk zou geregeld worden. Bovendien kan hij<br />

in zo’n geval aan de bevoegde overheid maatregelen voorstellen waarvan hij<br />

m<strong>een</strong>t dat zij de onbillijkheid zullen verhelpen en de <strong>naar</strong> zijn oordeel noodzakelijke<br />

wijzigingen van bepalingen van <strong>een</strong> wet of <strong>een</strong> reglement voorstellen”.<br />

Beide ombudsdiensten hebben dus de bevoegdheid om de overheidsdienst te<br />

vragen af te wijken van <strong>een</strong> rechtsregel, al zijn ze daar blijkbaar erg zuinig mee.<br />

Zij stellen zelf <strong>een</strong> aantal voorwaarden, door de Waalse ombudsdienst als volgt<br />

samengevat:<br />

- Eerbied voor de geest van de rechtsregel: de oplossing die de ombudsdienst<br />

voorstelt en weliswaar in strijd is met de letter van de rechtsregel, moet de geest<br />

van de rechtsregel eerbiedigen. De ombudsdienst toont onder meer aan dat het<br />

concrete geval <strong>een</strong> uitzonderlijk element bevat dat niet in aanmerking genomen<br />

is door de tekst van de rechtsregel.<br />

2<br />

J. Deltour en R.Jansoone,”De federale ombudsmannen. Een analyse van de wet na twee jaar ombudspraktijk”,<br />

in Parlementair recht. Commentaar en Teksten, Gent, Mys & Breesch, p. 71 - 82<br />

32


- Eerbied voor het algem<strong>een</strong> belang: er moet <strong>een</strong> flagrante onevenredigheid<br />

bestaan tussen het nadeel van de klager en het gemiddelde voordeel van de overige<br />

leden van de gem<strong>een</strong>schap.<br />

- Eerbied voor de overheidsdienst: de ombudsdienst zal de overheidsdienst<br />

niet vragen de billijke oplossing in andere gevallen te aanvaarden (g<strong>een</strong> precedentwaarde)<br />

en de ombudsdienst neemt de morele verantwoordelijkheid van<br />

de billijke oplossing op zich. Dat zou verhinderen dat de overheidsdienst <strong>een</strong><br />

beroepsfout verweten wordt.<br />

Twee voorbeelden:<br />

- Mijnheer X voldoet aan alle voorwaarden voor <strong>een</strong> vrijstelling van <strong>een</strong> bepaalde<br />

jaarlijkse belasting, maar laat na die vrijstelling te vragen. Door nietbetaling<br />

worden verhogingen aangerekend. Een ontheffing krijgen kan niet meer,<br />

want de termijn voor het indienen van <strong>een</strong> bezwaar is verstreken. Nadat de<br />

ombudsdienst aantoonde dat mijnheer X aan alle voorwaarden voldeed en in<br />

<strong>een</strong> moeilijke persoonlijke situatie zat, zag de overheidsdienst heel uitzonderlijk<br />

af van de invordering.<br />

- Mevrouw Y vraagt <strong>een</strong> premie aan. De overheidsdienst weigert de premie<br />

toe te kennen omdat <strong>een</strong> bepaalde voorwaarde niet vervuld is. Later blijkt dat<br />

dit fout is, en de voorwaarde wel vervuld is. Het beroep wordt echter afgewezen<br />

wegens laattijdigheid. De ombudsdienst wees erop dat <strong>een</strong> administratieve fout<br />

aan de basis lag en de overheidsdienst hervormde uiteindelijk zijn beslissing,<br />

ondanks de laattijdigheid van het beroep.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

In 2000 heeft men <strong>een</strong> bepaling willen inlassen in de federale ombudswet,<br />

geïnspireerd op wat in het Waalse ombudsdecreet staat. De Raad van State heeft<br />

in zijn advies van het wetsvoorstel op dat punt echter grondwettelijke bezwaren<br />

geopperd. Volgens de Raad viel het voorstel niet te rijmen met artikel 108 van<br />

de Grondwet. Dat artikel verbiedt de uitvoerende macht wetten te schorsen en<br />

vrijstelling van hun uitvoering te verlenen. Het vormt de basis van rechtszekerheid.<br />

De kwestie is grondig geanalyseerd door Van Drooghenbroeck 3 .<br />

Het College van federale ombudsmannen houdt in zijn jaarverslag <strong>een</strong> pleidooi<br />

voor billijkheid contra legem. De dienst m<strong>een</strong>t dat <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

met gebonden bevoegdheid niet uit eigen beweging de rechtsregel mag opzij<br />

3<br />

S. VAN DROOGENBROECK, “L’équité et la Constitution. A propos de l’avis du Conseil d’Etat du<br />

20 décembre 2000 sur une proposition de loi modifiant l’article 14 de la loi du 22 mars 1995 instaurant<br />

des médiateurs fédéraux’”, C.D.P.K. 2001, p. 357-373.<br />

33


schuiven (scheiding der machten), maar wel als de ombudsdienst hem dat aanbeveelt.<br />

De morele verantwoordelijkheid ligt dan bij de ombudsdienst. De overheidsdienst<br />

mag zelfs in <strong>een</strong> later, gelijkaardig geval, niet uit eigen beweging<br />

handelen <strong>naar</strong> billijkheid (g<strong>een</strong> precedentwaarde), maar moet de verzoeker dus<br />

eigenlijk via de ombudsdienst laten passeren. Als de ombudsdienst vaststelt dat<br />

de toepassing van de wet stelselmatig flagrante onrechtvaardigheden doet ontstaan,<br />

baseert hij zich echter niet op billijkheid, maar beveelt de wetgever aan de<br />

wet aan te passen.<br />

Het College van federale ombudsmannen stelt de volgende voorwaarden om<br />

te oordelen op basis van billijkheid:<br />

- G<strong>een</strong> willekeur.<br />

- All<strong>een</strong> in uitzonderlijke gevallen.<br />

- In gevallen met onbillijke gevolgen die de wetgever niet had voorzien.<br />

- De aanbeveling moet uitvoerbaar zijn, dat wil zeggen financieel haalbaar, en<br />

mag g<strong>een</strong> onrecht aandoen aan derden.<br />

In het jaarverslag 2000 vinden wij twee voorbeelden:<br />

- Mevrouw X vraagt <strong>een</strong> bepaalde weduwerente aan. Eén van de voorwaarden<br />

is dat men minstens 10 jaar gehuwd moet zijn met de rechtgevende. Mevrouw X<br />

was in haar eerste huwelijk 22 jaar gehuwd geweest en huwde na de echtscheiding<br />

opnieuw met dezelfde persoon. Door het overlijden van de echtgenoot<br />

duurde het tweede huwelijk slechts 9,5 jaar. De aanvraag werd verworpen omdat<br />

<strong>een</strong> ontbonden huwelijk g<strong>een</strong> recht kan openen, en het tweede huwelijk<br />

g<strong>een</strong> volle 10 jaar duurde. Dat standpunt werd bevestigd door rechtspraak van<br />

de Raad van State. Op aanbeveling van het College van federale ombudsmannen<br />

tot toepassing van de billijkheid nam de overheidsdienst de uitzonderlijke<br />

situatie (tweede huwelijk met dezelfde persoon) in aanmerking.<br />

- Een aantal ambtenaren eiste <strong>een</strong> uitkering wegens buitengewone prestaties.<br />

De overheid betwistte deze schuld en liet het storten van de uitkering afhangen<br />

van de beslissing van de rechter. Een van de ambtenaren had immers <strong>een</strong> rechtszaak<br />

aangespannen. De overheid kreeg ongelijk, en besliste het voordeel van de<br />

uitspraak uit te breiden tot de ambtenaren die g<strong>een</strong> rechtsvordering hadden<br />

ingediend. De schuld ten aanzien van hen bleek echter verjaard te zijn (artikel<br />

100 wetten Rijkscomptabiliteit). De overheidsdienst wilde wel aan de bevoegde<br />

minister voorstellen <strong>een</strong> wetsontwerp in te dienen. Maar het College van federale<br />

ombudsmannen had graag gezien dat de overheidsdienst was ingegaan op<br />

de aanbeveling om op basis van billijkheid toch al uit te betalen.<br />

34


- Andere<br />

De meeste lokale ombudsdiensten hebben wel <strong>een</strong> gelijkaardige ombudsnorm<br />

als de Vlaamse Ombudsdienst, maar het is moeilijk om uit hun verslag concrete<br />

toepassingen te halen. We geven enkele gehanteerde omschrijvingen.<br />

- Ombudsdienst Puurs: redelijkheids- en billijkheidsbeginsel<br />

De overheid moet grondig de betrokken belangen afwegen voor zij <strong>een</strong> besluit<br />

neemt. Wanneer <strong>een</strong> besluit aan <strong>een</strong> ombudsman/vrouw wordt voorgelegd,<br />

gaat die na of er <strong>een</strong> adequate belangenafweging aan vooraf is gegaan en<br />

of de einduitkomst redelijk en billijk is.<br />

- Ombudsman van de stad Brugge: redelijkheidsbeginsel<br />

Een beslissing moet gebaseerd zijn op <strong>een</strong> grondige belangenafweging en het<br />

resultaat ervan moet redelijk en billijk zijn. De negatieve gevolgen van <strong>een</strong> beslissing<br />

voor de burger mogen het doel van de beslissing niet voorbij schieten.<br />

- Ombudsman van de stad Antwerpen: redelijkheids- en proportionaliteitsbeginsel.<br />

Dit betekent dat de overheid in haar concrete handelen buitensporige<br />

(re)acties achterwege laat en blijk geeft van redelijkheid, gevoel voor de juiste<br />

maat, evenredigheid en evenwichtige verhoudingen.<br />

4 Conclusie<br />

Elke ombudsdienst erkent het belang van redelijkheid/billijkheid als ombudsnorm.<br />

Niet elke ombudsdienst is ervan overtuigd dat hij op basis van die ombudsnorm<br />

aan de overheidsdienst mag vragen <strong>een</strong> dwingende rechtsregel opzij te<br />

schuiven. Waar mogelijk, wordt de overheidsdienst wel gestimuleerd om te opteren<br />

voor de meest redelijke interpretatie van de rechtsregel, waarbij de geest<br />

ervan meer gewicht krijgt dan de letter.<br />

Een maximale invulling daarvan benadert sterk het concept van de aanbeveling<br />

op basis van “billijkheid contra legem” die de Waalse, Federale en Franse<br />

ombudsdiensten hanteren. Dat blijkt als we enkele gegeven voorbeelden even<br />

hernemen. Het voorbeeld van de hoogbejaarde verzoeker die na het overlijden<br />

van de vrijgestelde partner vergat aan te geven en <strong>een</strong> taksverdubbeling moet<br />

betalen, komt wel meer voor. Te dikwijls om te kunnen spreken van <strong>een</strong> uitzonderlijk<br />

geval, zoals de Federale Ombudsdienst als voorwaarde stelt. De regeling<br />

van kijkgeld bij scheiding, waarbij de overheidsdienst na aandringen bereid was<br />

35


<strong>een</strong> redelijke oplossing te geven aan het probleem, is eerder <strong>een</strong> voorbeeld van<br />

<strong>een</strong> redelijke interpretatie van de wet inzake kijk- en luistergeld, rekening houdend<br />

met de basisidee ervan.<br />

Ook voor de wel zeer onredelijke/onbillijke situatie van de personen die eigenlijk<br />

wegens <strong>een</strong> laag inkomen g<strong>een</strong> studietoelagen krijgen, kan het concept<br />

g<strong>een</strong> oplossing bieden. De situatie is niet uitzonderlijk genoeg. Het komt voldoende<br />

voor om er de regelgeving voor aan te passen.<br />

Het voorbeeld van de vrouw die na 22 jaar + 9,5 jaar bijna g<strong>een</strong> weduwerente<br />

kreeg, had wellicht met <strong>een</strong> aanbeveling op basis van <strong>een</strong> redelijke interpretatie<br />

<strong>naar</strong> de geest van de regelgeving ook <strong>een</strong> oplossing kunnen krijgen.<br />

Wellicht kregen de twee voorbeelden uit 3 bij <strong>een</strong> Vlaamse overheidsdienst<br />

ook <strong>een</strong> behoorlijke kans, hoewel de Vlaamse Ombudsdienst zich nooit beroept<br />

op de theorie van de “billijkheid contra legem”.<br />

Is het niet zo dat de theorie van “billijkheid contra legem” <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

moeilijk zal overtuigen? Er bestaat ongetwijfeld <strong>een</strong> principieel bezwaar om de<br />

rechtsregel opzij te schuiven, en eigenlijk openlijk de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht te schenden. De benadering van “maximaal streven<br />

<strong>naar</strong> <strong>een</strong> redelijke interpretatie, met meer aandacht voor de geest van de rechtsregel<br />

dan voor de letter ervan” heeft dit nadeel niet.<br />

De geruststelling dat de ombudsdienst de morele verantwoordelijkheid draagt,<br />

zal wellicht g<strong>een</strong> overheidsdienst over de streep trekken. Een rechter zal met die<br />

opwerping g<strong>een</strong> rekening houden bij de beoordeling van het foutief karakter<br />

van de illegale beslissing. De ombudsdienst heeft immers slechts <strong>een</strong> niet-bindende<br />

aanbeveling geformuleerd. De overheidsdienst zelf heeft autonoom beslist<br />

ze al dan niet te volgen en is dus verantwoordelijk voor zijn keuze.<br />

De geruststelling “g<strong>een</strong> precedentwaarde”, met in zekere zin <strong>een</strong> monopoliepositie<br />

voor de ombudsdienst om “billijkheidsoverwegingen contra legem” aan<br />

te reiken, komt wellicht zelfs bevreemdend over. Het gaat sowieso om uitzonderlijke<br />

gevallen, zodat <strong>een</strong> precedentwaarde per definitie beperkt is. Waarom<br />

zou de overheidsdienst niet zelf kunnen vaststellen dat <strong>een</strong> voorliggend geval<br />

vergelijkbaar is met <strong>een</strong> vorig geval, op basis van de ombudsnorm gelijkheid/<br />

onpartijdigheid? Die ombudsnorm wordt niet geschonden als de overheidsdienst<br />

uit eigen beweging alle eventueel gelijkaardige gevallen aan de ombuds–<br />

dienst voorlegt. Maar zeker voor de evident gelijkaardige gevallen komt dat nogal<br />

overbodig, formalistisch over.<br />

36


Rechtsregels bieden niet all<strong>een</strong> voor de overheidsdienst <strong>een</strong> houvast, maar<br />

bieden ook voor burgers rechtszekerheid. Heel wat burgers leggen zich bij <strong>een</strong><br />

beslissing neer als hen wordt meegedeeld dat op basis van <strong>een</strong> bepaalde, niet<br />

voor <strong>een</strong> andere interpretatie vatbare rechtsregel, het gevraagde voordeel niet<br />

kan worden verstrekt. Als het mogelijk is om via de ombudsdienst die rechtsregel<br />

opzij te laten schuiven, zou dat dan ook maximaal bekendgemaakt moeten<br />

worden, op basis van de <strong>ombudsnormen</strong> rechtszekerheid/gerechtvaardigd vertrouwen<br />

en doeltreffende algemene informatieverstrekking.<br />

Samengevat:<br />

- Als de overheidsdienst <strong>een</strong> keuzemogelijkheid heeft, kan de ombudsdienst<br />

nagaan of de overheidsdienst bij het maken van de keuze <strong>een</strong> behoorlijke afweging<br />

heeft gemaakt van de mogelijkheden. Dat is <strong>een</strong> marginale toetsing.<br />

- Als de overheidsdienst <strong>een</strong> rechtsregel tegenwerpt, gaat de ombudsdienst<br />

maximaal na of de overheidsdienst kan/wil overgaan tot <strong>een</strong> redelijke interpretatie.<br />

Zo ja, dan is de klacht gegrond, maar met<strong>een</strong> ook voldoende hersteld.<br />

- Als de overheidsdienst gebonden is door <strong>een</strong> rechtsregel die maar voor één<br />

interpretatie vatbaar is, kan de ombudsdienst <strong>een</strong> beleidsaanbeveling formuleren<br />

ten aanzien van de regelgever. Voor klachten over de regelgeving zelf is alleszins<br />

de Vlaamse Ombudsdienst uitdrukkelijk niet bevoegd gemaakt. In het verleden<br />

heeft de Vlaamse Ombudsdienst nooit uitdrukkelijk gevraagd om op basis<br />

van de theorie “billijkheid contra legem” af te wijken van <strong>een</strong> dergelijke rechtsregel.<br />

De bereidheid bij de overheidsdiensten is wellicht erg klein. De theorie<br />

van “billijkheid contra legem” is sowieso all<strong>een</strong> in uitzonderlijke gevallen toepasbaar,<br />

waarbij de belangen van derden niet mogen worden geschaad. Tot nader<br />

order wordt het niet verwerkt in de definitie van de ombudsnorm redelijkheid<br />

en evenredigheid.<br />

- Ten aanzien van de buitenwereld lijkt het, gelet op het gewone taalgebruik,<br />

niet aangewezen <strong>een</strong> onderscheid te maken tussen de begrippen “redelijkheid”<br />

en “billijkheid”.<br />

De nieuwe definitie luidt:<br />

“In de afweging van keuzemogelijkheden geeft de overheid voldoende gewicht<br />

aan de belangen van de betrokken burgers. De overheid beperkt de nadelen<br />

van <strong>een</strong> beslissing voor de burger zo veel mogelijk. Een gekozen sanctie moet<br />

in verhouding staan tot de begane misstap van de burger”.<br />

37


6 De ombudsnorm<br />

correcte bejegening<br />

1 Inleiding<br />

De Vlaamse Ombudsdienst definieert de ombudsnorm correcte bejegening<br />

als volgt:<br />

“De ambte<strong>naar</strong> stelt zich, als vertegenwoordiger van de overheid, in zijn contacten<br />

met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig op”.<br />

De ombudsnorm correcte bejegening is de eerste zorgvuldigheidsnorm van<br />

de Vlaamse Ombudsdienst. Los van de inhoudelijke aspecten waarover <strong>een</strong> klacht<br />

kan gaan, begint <strong>een</strong> goede relatie burger-overheid inderdaad met <strong>een</strong> aangenaam<br />

contact. Het is <strong>een</strong> kwestie van respect tonen. Het is ook <strong>een</strong> typische<br />

ombudsklacht in de zin dat klachten over bejegening buiten de administratieve<br />

beroepsprocedures vallen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 2001 werd de ombudsnorm correcte bejegening 15 maal geschonden (1 %<br />

van het totale aantal geschonden <strong>ombudsnormen</strong>). In 2000 was dat 6 maal<br />

(0,5 %). Thema’s waarin de ombudsnorm aan bod komt zijn onder meer: kijken<br />

luistergeld, afvalwaterheffing, verkeer, infrastructuur en mobiliteit.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Zoals gezegd zijn bejegeningsklachten typische klachten voor ombuds- en<br />

klachtendiensten. Onbeleefd gedrag wekt ergernis op en je kan er nergens anders<br />

mee terecht. Bezwaarprocedures zijn er voor het inhoudelijke luik en <strong>naar</strong><br />

de rechter stappen gaat al erg ver.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst past de ombudsnorm, naast mondelinge contacten,<br />

ook in volgende gevallen toe:<br />

- Het uitblijven van <strong>een</strong> verontschuldiging door <strong>een</strong> overheidsdienst.<br />

- Een te dreigende formulering in <strong>een</strong> typebrief.<br />

- In antwoord op melding van <strong>een</strong> overlijden, de overledene aanschrijven.<br />

38


Recent werd de ombudsnorm ook toegepast op <strong>een</strong> klacht waarbij <strong>een</strong> verzoeker<br />

aan de telefoon verschillende keren na mekaar werd doorverbonden met<br />

de verkeerde persoon.<br />

In de dagelijkse ombudspraktijk kwamen klachten over bejegening vooral ter<br />

sprake in het kader van de werkwijze waarop dergelijke klachten moeten afgehandeld<br />

worden. Het grote probleem is dat hoofdzakelijk over mondelinge contacten<br />

wordt geklaagd. De betrokken overheidsdienst wordt dan om <strong>een</strong> reactie<br />

gevraagd op het verhaal van de verzoeker. Zeker als het gaat om <strong>een</strong> gesprek valt<br />

het precieze verloop moeilijk te achterhalen.<br />

Een professionele aanpak van die klachten moet dan ook verder gaan dan het<br />

louter opvragen van standpunten en reacties. Bij bejegeningsklachten moet er<br />

meer bemiddeld worden, met het horen van alle betrokken partijen en eventuele<br />

getuigen. Voorafgaand kan wel geprobeerd worden of er g<strong>een</strong> vergelijk mogelijk<br />

is. Uit de ervaringen van de Vlaamse Ombudsdienst blijkt dat <strong>een</strong> gesprek<br />

tussen <strong>een</strong> verantwoordelijke van de overheidsdienst en de verzoeker in aanwezigheid<br />

van de ombudsman erg zinvol kan zijn. Voor de verzoeker is dit <strong>een</strong><br />

duidelijk signaal dat zijn klacht au sérieux wordt genomen, dat de betrokken<br />

dienst er ook tijd voor wil vrijmaken om <strong>naar</strong> zijn grieven te luisteren. Voor de<br />

overheidsdienst is het <strong>een</strong> gelegenheid om het kader waarbinnen ze werken wat<br />

te verduidelijken en welke aandacht er wordt besteed aan klantvriendelijkheid<br />

in de werking, het personeelsbeleid en vorming. Een dergelijk gesprek leverde<br />

in <strong>een</strong> VDAB-dossier <strong>een</strong> positief resultaat op.<br />

Omdat dit zeer tijdsintensief is, moet de bejegeningsklacht wel voldoende<br />

belangrijk zijn om de partijen bij<strong>een</strong> te brengen voor <strong>een</strong> verzoenend gesprek.<br />

Vooral wanneer de bejegening <strong>een</strong> randaspect van de klacht is, is het aangewezen<br />

om op het inhoudelijke te concentreren. Belangrijk daarbij is uiteraard het<br />

standpunt van de verzoeker zelf en ook zijn bereidheid om hieraan mee te werken.<br />

Niet ieder<strong>een</strong> heeft daar zin in.<br />

Als er voldoende concrete gegevens beschikbaar zijn, is <strong>een</strong> gesprek met de<br />

ambte<strong>naar</strong>/dienst in elk geval mogelijk. Het tweede belangrijkste probleem bij<br />

bejegeningsklachten is immers het feit dat er dikwijls onvoldoende gegevens<br />

beschikbaar zijn om <strong>een</strong> onderzoek in te stellen. Bij telefonische contacten bijvoorbeeld<br />

noemt niet elke ambte<strong>naar</strong> zijn naam of de verzoeker heeft die niet<br />

onthouden. Zeker als het om <strong>een</strong> klacht over bijvoorbeeld <strong>een</strong> infolijn gaat,<br />

waar <strong>een</strong> heel team operatoren <strong>een</strong> groot aantal telefoons tegelijkertijd beantwoordt,<br />

valt met het exacte tijdstip maar zonder naam, de betrokken medewer-<br />

39


ker soms moeilijk terug te vinden. Een kort antwoord dat het gesprek niet te<br />

achterhalen valt, is dan dikwijls het standaardantwoord van de overheidsdienst<br />

op de onderzoeksvragen. Als het antwoord van de dienst niet meer is dan zo <strong>een</strong><br />

algemene repliek, kan in gesprek de zaak verder uitgespit worden. Wat is de<br />

bedrijfscultuur inzake bejegening van de dienst, worden dergelijke klachten<br />

opgevolgd als signaal, is klantvriendelijkheid <strong>een</strong> aandachtspunt voor de dienst,<br />

bijvoorbeeld bij opleiding en evaluatie, enzovoort.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

Zowat alle ombudsdiensten besteden in hun beoordelingskader aandacht aan<br />

beleefd en klantvriendelijk gedrag. Enkele voorbeelden:<br />

- De Europese ombudsman<br />

In artikel 12 van de Europese Code van Goed Administratief Gedrag vinden<br />

we <strong>een</strong> gelijkaardige ombudsnorm terug: “De ambte<strong>naar</strong> gedraagt zich plichtsbewust,<br />

correct en hoffelijk en is klantvriendelijk in zijn contacten met het publiek.<br />

Bij het beantwoorden van correspondentie, telefoongesprekken en elektronische<br />

post tracht de ambte<strong>naar</strong> zo behulpzaam mogelijk te zijn en de gestelde<br />

vragen zo volledig en nauwkeurig mogelijk te beantwoorden”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman kwalificeert onder correcte bejegening<br />

klachten over: het betonen van respect, fatsoen betrachten, g<strong>een</strong> onbetamelijke<br />

opmerkingen, tonen van de vereiste zelfbeheersing/sociale vaardigheden/professionaliteit.<br />

In Nederland komt de ombudsnorm in 2000 52 keer voor (6,8 %), maar de<br />

Nederlandse ombudsman koppelt die ombudsnorm met<strong>een</strong> aan de klacht op<br />

zich. Van die 52 betwistingen werd in 22 gevallen “niet behoorlijk” bestuur vastgesteld,<br />

de rest was wel “behoorlijk” (19) of “g<strong>een</strong> oordeel” (11). In het jaarverslag<br />

van Nederlandse ombudsman komt bejegening vooral ter sprake in verband<br />

met houding en uitlatingen van de politie.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

In zijn jaarverslagen spreekt het College van federale ombudsmannen over<br />

“hoffelijkheid”.<br />

40


- De ombudsvrouw van de stad Gent<br />

De ambte<strong>naar</strong> is in zijn contacten met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig.<br />

De behoorlijke ontvangst betekent dat als <strong>een</strong> burger zich tot <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

wendt, hij met respect moet bejegend worden.<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm correcte bejegening wordt door de Vlaamse Ombudsdienst<br />

toegepast in geval de communicatie tussen burger en overheid niet goed verlopen<br />

is op het materiële vlak. Los van de inhoud schort er iets aan de wijze waarop<br />

de boodschap wordt overgebracht. En dat kan zowel op onvriendelijkheid/<br />

onbeleefdheid in persoon slaan als op <strong>een</strong> niet passende formulering of toon in<br />

<strong>een</strong> brief, of tenslotte ook op <strong>een</strong> gebrekkige realisatie van <strong>een</strong> contact.<br />

Wat de aanpak van <strong>een</strong> bejegeningsklacht betreft, wordt in elk dossier de afweging<br />

gemaakt of verdere bemiddeling zinvol is. Volgende elementen spelen<br />

daarin <strong>een</strong> rol:<br />

- Concreetheid van de gegevens.<br />

- Bereidheid van de verzoeker om medewerking te verlenen.<br />

- Houding van de overheidsdienst ten overstaan van de klacht als signaal.<br />

41


7 De ombudsnorm<br />

actieve dienstverlening<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met 2001 omschreef de Vlaamse Ombudsdienst de ombudsnorm actieve<br />

dienstverlening als volgt:<br />

“Van <strong>een</strong> ambte<strong>naar</strong> mag, in zijn omgang met burgers, meer dan <strong>een</strong> louter<br />

afstandelijke en strikt neutrale opstelling worden verwacht. De burger heeft<br />

recht op <strong>een</strong> goede service, ook bij <strong>een</strong> doorverwijzing”.<br />

Een regelmatig weerkerend discussiepunt tijdens de beoordeling van klachten<br />

de afgelopen periodes is het onderscheid met de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie en met de ombudsnorm actieve informatieverstrekking.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

Het jaarverslag 1999 vermeldt 48 schendingen (18,5 %), het jaarverslag 2000<br />

160 schendingen (13,7 %) en het jaarverslag 2001 128 schendingen (8,6 %).<br />

Keer op keer had <strong>een</strong> ruime meerderheid van de schendingen betrekking op<br />

klachten over kijk- en luistergeld, die echter herleid kunnen worden tot enkele<br />

typeklachten.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

thema kijk- en luistergeld<br />

- De overheidsdienst is door de federale Dienst Inschrijving Voertuigen al op<br />

de hoogte gebracht van de schrapping van <strong>een</strong> nummerplaat, en heeft de verzoeker<br />

niet op de hoogte gebracht van zijn opzeggingsverplichting voor het autoradiotoestel.<br />

Zonder opzegging, zegt de wet, moet verder luistergeld betaald<br />

worden.<br />

- De overheidsdienst ontvangt gegevens van de kabelmaatschappij en heeft<br />

de verzoeker niet tijdig op de hoogte gebracht van zijn aangifteverplichting van<br />

zijn televisietoestel. De burger krijgt <strong>een</strong> taksverdubbeling aangerekend.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- De overheidsdienst moet bij ontvangstmelding van bezwaarschrift aan de<br />

42


verzoeker met<strong>een</strong> het niet-betwiste bedrag meedelen of aanduiden hoe die dat<br />

bedrag op <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudige wijze kan te weten komen.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

- De overheidsdienst wil g<strong>een</strong> betaling via domiciliëring mogelijk maken.<br />

- De overheidsdienst moet niet terugbetalen via circulaire cheque, maar storten<br />

op het rekeningnummer als dat gekend is.<br />

- De overheidsdienst verstrekt tegenstrijdige informatie aan de telefoon.<br />

thema milieu<br />

- De overheidsdienst moet de beheerder van <strong>een</strong> appartementsgebouw vooraf<br />

op de hoogte brengen van de plaatsing van <strong>een</strong> nieuwe watermeter.<br />

thema wonen<br />

- Volgens de regelgeving moet de premieaanvrager <strong>een</strong> reeks gegevens meedelen,<br />

maar de overheidsdienst zou die gegevens ook zelf kunnen opvragen bij<br />

de betrokken overheidsdiensten.<br />

- De sociale-huisvestingsmaatschappijen moeten hun kandidaat-huurders en<br />

huurders actief informeren over de concrete financiële tussenkomsten inzake<br />

huisvesting waarop zij wellicht recht hebben.<br />

thema economie en werkgelegenheid<br />

- De informatieverstrekking aan loopbaanonderbrekers over aanvragen voor<br />

<strong>een</strong> tweede periode bereikt de doelgroepen onvoldoende: de genieters van de<br />

premie kunnen individueel worden gewezen op het feit dat ze bij verlenging<br />

opnieuw <strong>een</strong> premieaanvraag moeten indienen.<br />

thema ruimtelijke ordening<br />

- De overheidsdienst moet de burger die de verkeerde procedure aanwendt<br />

om <strong>een</strong> stedenbouwkundige vergunning te verkrijgen, actief wijzen op de correcte<br />

procedure (in dit geval liet de gem<strong>een</strong>te na de verzoeker erop te wijzen dat<br />

<strong>een</strong> afwijking van de verkavelingsvoorschriften kan worden aangevraagd).<br />

- De overheidsdienst moet bezwaarschriften die tijdens <strong>een</strong> openbaar onderzoek<br />

zijn ingediend, niet all<strong>een</strong> inhoudelijk behandelen, maar ook de bezwaarindieners<br />

op de hoogte brengen van het gevolg dat eraan gegeven is, minstens<br />

de uiteindelijke beslissing meedelen.<br />

43


Interessant zijn de klachtdossiers waarin behalve de ombudsnorm actieve<br />

dienstverlening ook de <strong>ombudsnormen</strong> deugdelijke correspondentie of actieve<br />

informatieverstrekking geschonden geacht worden.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

- De overheidsdienst heeft <strong>een</strong> categorie vrijgestelden niet vermeld in haar<br />

informatiefolder bij het aanslagbiljet. Actieve informatieverstrekking.<br />

- De overheidsdienst heeft de burger bij de afwijzing van de vrijstellingsaanvraag<br />

er niet op gewezen hoe men voor de volgende jaren wel <strong>een</strong> vrijstelling<br />

kan krijgen. Actieve dienstverlening.<br />

- De overheidsdienst en de watermaatschappijen verstrekken ontoereikende<br />

algemene informatie over de onweerlegbare band tussen waterfactuur en heffing.<br />

Actieve informatieverstrekking.<br />

- De overheidsdienst heeft de burger bij de afwijzing van het bezwaarschrift<br />

niet gewezen op de noodzaak de facturatiegegevens bij de watermaatschappij te<br />

laten wijzigen. Actieve dienstverlening.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- De overheidsdienst antwoordt niet op de schriftelijke vragen over vermindering<br />

registratierechten. Deugdelijke correspondentie.<br />

- De overheidsdienst antwoordt uiteindelijk daarvoor niet bevoegd te zijn,<br />

maar verwijst niet door <strong>naar</strong> de dienst die wel bevoegd is. Actieve dienstverlening.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag bevat vooral artikel 12<br />

<strong>een</strong> aanknopingspunt.<br />

Artikel 12.1: Beleefdheid<br />

“De ambte<strong>naar</strong> gedraagt zich plichtbewust, correct en hoffelijk en is klantvriendelijk<br />

in zijn contacten met het publiek. Bij het beantwoorden van correspondentie,<br />

telefoongesprekken en elektronische post tracht de ambte<strong>naar</strong> zo<br />

behulpzaam mogelijk te zijn en de gestelde vragen zo volledig en nauwkeurig<br />

mogelijk te beantwoorden.<br />

44


Als de ambte<strong>naar</strong> niet voor de betrokken zaak verantwoordelijk is, verwijst<br />

hij de burger <strong>naar</strong> de bevoegde ambte<strong>naar</strong> door.<br />

Voor vergissingen met negatieve gevolgen voor de rechten of belangen van<br />

<strong>een</strong> lid van het publiek, biedt de ambte<strong>naar</strong> zijn verontschuldigingen aan en<br />

tracht hij de negatieve gevolgen van zijn vergissing zo spoedig mogelijk te herstellen<br />

en de burger op de hoogte te stellen van eventuele beroepsrechten over<strong>een</strong>komstig<br />

artikel 19 van de Code”.<br />

De behulpzaamheid van de overheidsdienst staat centraal in de ombudsnorm<br />

actieve dienstverlening.<br />

De Europese Ombudsdienst maakt niet met<strong>een</strong> <strong>een</strong> onderscheid tussen de<br />

drie categorieën informatieverstrekking die de Vlaamse Ombudsdienst onderscheidt.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De ombudsnorm actieve/adequate informatieverstrekking bevat de volgende<br />

elementen:<br />

- Behandelingsbericht (ontvangstmelding).<br />

- Tussenbericht (bij overschrijding van redelijke behandeltermijnen is het<br />

nodig de betrokkenen actief te informeren over de stand van zaken, met name<br />

via voortgangsbericht, te verwachten behandelingsduur).<br />

- Tijdige mededeling van besluit tot het niet inhoudelijk beantwoorden.<br />

- Informatieverstrekking over rechten en plichten van de burger (die informatie<br />

moet ook toegankelijk en begrijpelijk zijn).<br />

- Juiste informatie (informatie mag niet misleidend, onvolledig of foutief zijn).<br />

- To the point (antwoord op gestelde vraag).<br />

- Indien niet bevoegd: doorverwijzing <strong>naar</strong> bevoegde instantie.<br />

Er wordt eigenlijk g<strong>een</strong> onderscheid gemaakt tussen dossiergebonden en algemene<br />

informatieverstrekking en tussen passieve en actieve informatieverstrekking.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Hier is de meest verwante ombudsnorm “eerbied voor het principe van actieve<br />

en passieve informatie”.<br />

De overheid moet vragen om informatie van burgers zo vlug mogelijk beantwoorden.<br />

Het bestuur moet bovendien uit eigen beweging informeren over hun<br />

rechten en verplichtingen in <strong>een</strong> klare taal die burgers begrijpen.<br />

45


Deze definitie van de ombudsnorm bevat elementen die bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

in vier verschillende <strong>ombudsnormen</strong> zijn opgenomen (deugdelijke<br />

correspondentie, actieve dienstverlening, actieve informatieverstrekking en redelijke<br />

behandeltermijn).<br />

- Lokale ombudsdiensten<br />

Onder meer de ombudsman van de stad Brugge en de ombudsdienst Puurs<br />

hanteren de volgende verwante <strong>ombudsnormen</strong>:<br />

* Actief optreden<br />

Als de overheid in kennis wordt gesteld van <strong>een</strong> probleem dat haar aanbelangt,<br />

mag ze niet stilzitten. Niets is nefaster voor <strong>een</strong> oplossing van <strong>een</strong> probleem<br />

en tergender voor de burger dan dat het bestuur de zaak laat aanmodderen.<br />

* Kwalitatieve dienstverlening<br />

De burger heeft recht op <strong>een</strong> kwalitatieve dienstverlening. Als belastingbetaler<br />

draagt de burger bij tot de financiering van die dienstverlening en heeft hij<br />

recht op de best mogelijke kwaliteit die voor die prijs te krijgen is, ook al heeft<br />

de overheid het monopolie in de betreffende sector. Het is niet altijd <strong>een</strong> kwestie<br />

van centen of mensen, maar des te meer van inzet en goede wil.<br />

* Actieve en passieve informatieverstrekking<br />

Burgers moeten in <strong>een</strong> klare taal geïnformeerd worden over hun rechten en<br />

plichten. In het kader van “openbaarheid van bestuur” moet op <strong>een</strong> correcte<br />

manier inzage verstrekt worden.<br />

Daarmee worden alle vormen van informatieverstrekking gedekt, maar volgens<br />

<strong>een</strong> andere indeling. De eerste ombudsnorm valt bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

trouwens voor <strong>een</strong> deel onder de “redelijke behandeltermijn”, die bij hen<br />

g<strong>een</strong> aparte ombudsnorm is. De lokale ombudsdiensten hebben wel “goede<br />

dossieropvolging” voor de behandeltermijn van dossiers.<br />

Men treft dezelfde <strong>ombudsnormen</strong> als die van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

ook aan in het jaarverslag 1999-2000 van de huidige ombudsman van de stad<br />

Antwerpen. De toelichting bij de ombudsnorm actieve dienstverlening bevat<br />

<strong>een</strong> goede verduidelijking: “Zo kan het bijvoorbeeld wenselijk zijn dat <strong>een</strong> burger<br />

niet louter correct wordt doorgestuurd <strong>naar</strong> <strong>een</strong> andere, bevoegde dienst,<br />

46


maar dat ook even <strong>een</strong> adres of extra informatie wordt opgezocht, of dat telefonisch<br />

alvast informatie wordt gecheckt of <strong>een</strong> voorlopige regeling wordt getroffen”.<br />

4 Conclusie<br />

De hoofdbrok van actieve dienstverlening heeft betrekking op informatieverstrekking.<br />

Uit de eigen casuïstiek kan de volgende basisregel getrokken worden:<br />

- Algemene actieve informatieverstrekking is actieve informatieverstrekking.<br />

- Concrete actieve informatieverstrekking is actieve dienstverlening.<br />

- Passieve informatieverstrekking is deugdelijke correspondentie.<br />

Met “passief” wordt dan bedoeld dat het initiatief uitging van de burger: hij<br />

stelde <strong>een</strong> vraag aan de overheidsdienst.<br />

Na bespreking is uiteindelijk besloten om de bestaande drie <strong>ombudsnormen</strong><br />

te behouden, maar de gestandaardiseerde informatieverstrekking aan individuele<br />

burgers consequent onder de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

te brengen (zie de bespreking van ombudsnorm doeltreffende algemene<br />

informatieverstrekking).<br />

Wat heeft dat voor gevolg? De gegeven voorbeelden inzake kijk- en luistergeld,<br />

onroerende voorheffing en loopbaanonderbreking vallen voortaan niet<br />

meer onder de ombudsnorm actieve dienstverlening. De te verstrekken informatie<br />

is niet geïndividualiseerd, al wordt het rechtstreeks <strong>naar</strong> individuen gestuurd.<br />

Een informatiebrochure bezorgen is algemene dienstverlening, de voor<br />

de betrokkene interessante passages aankruisen is actieve dienstverlening.<br />

Bepaalde vormen van informatieverstrekking vallen dus noch onder deugdelijke<br />

correspondentie (want de informatie werd niet gevraagd), noch onder actieve<br />

informatieverstrekking (want dat is gereserveerd voor algemene, gestandaardiseerde<br />

informatieverstrekking en de ombudsnorm wordt nu ook in die<br />

zin opnieuw benoemd).<br />

Actieve dienstverlening is echter niet beperkt tot individuele, niet-gestandaardiseerde<br />

informatieverstrekking. Dat maken de voorbeelden inzake<br />

afvalwaterheffing duidelijk. Van <strong>een</strong> klantvriendelijke overheidsdienst mag ook<br />

verwacht worden dat hij bepaalde personen actief begeleidt bij het invullen van<br />

<strong>een</strong> aanvraagformulier. Bij de ombudsnorm actieve dienstverlening staat<br />

eigenlijk het begrip “behulpzaamheid” centraal. De overheidsdienst moet meer<br />

doen dan wat de burger hem vraagt.<br />

47


Nieuwe definitie en draagwijdte van de ombudsnorm actieve dienstverlening<br />

vanaf januari 2002:<br />

“De overheid doet meer dan antwoorden op de gestelde vragen. Zij verstrekt<br />

de individuele burger ook ongevraagd de gerichte informatie en hulp die voor<br />

de betrokkene nuttig is, of verwijst daarvoor zo gericht mogelijk door. De overheid<br />

houdt de burger uit eigen beweging op de hoogte van het verloop van<br />

diens dossier”.<br />

48


8 De ombudsnorm<br />

deugdelijke correspondentie<br />

1 Inleiding<br />

De ombudsnorm deugdelijke correspondentie omschreven we tot januari 2002<br />

als volgt:<br />

“De manier waarop <strong>een</strong> overheidsdienst omgaat met brieven, verzoeken en<br />

aanvragen van burgers, is voor die burgers belangrijk. Als zij zich schriftelijk<br />

tot de overheid wenden, mogen ze binnen <strong>een</strong> redelijke termijn <strong>een</strong> antwoord<br />

of alvast <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten. De ontvangstmelding bevat bij<br />

voorkeur informatie over de wijze en de termijn van behandeling. In brieven<br />

worden ook systematisch de naam en de contactgegevens van de behandelende<br />

ambte<strong>naar</strong> vermeld”.<br />

De bronnen waar de deugdelijke correspondentie als richtlijn voor de administratie<br />

wordt verduidelijkt zijn schaars. In de deontologische code voor de<br />

personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering (Omzendbrief nr.<br />

AZ/MIN/98/4) wordt onder het hoofdstuk klantvriendelijkheid bepaald: “In<br />

elke correspondentie met klanten vermeldt u uw naam, functie en adresgegevens.<br />

Zo kunnen ze u gemakkelijk bereiken” en “zowel mondeling als schriftelijk<br />

gebruikt u <strong>een</strong> duidelijke en <strong>een</strong> correcte taal”.<br />

In het Handvest van de gebruiker van de Openbare dienst (B.S. 22 januari<br />

1993 - federaal niveau): “De openbare diensten zullen zich inspannen om hun<br />

mededelingen zo goed mogelijk aan te passen aan hun gesprekspartners en<br />

moeten het technisch jargon dat niet onmisbaar is voor precisering, zo veel<br />

mogelijk vermijden”. In hetzelfde handvest vinden we de volgende bepaling:<br />

“Doorverwijzing <strong>naar</strong> de bevoegde overheid: de openbare diensten dienen documenten<br />

die kennelijk <strong>een</strong> ander bestuursorgaan aanbelangen, onverwijld door<br />

te sturen <strong>naar</strong> dat bestuur. Gelijktijdig moet de afzender in kennis gesteld worden<br />

van deze doorzending”.<br />

De omzendbrief nr. 360 van 28 april 1992 betreffende <strong>een</strong> grotere doorzichtigheid<br />

en toegankelijkheid van de administratie (B.S. 8 mei 1992 - federaal<br />

niveau) legt de (federale) overheidsdiensten de verplichting op om systematisch<br />

naam, hoedanigheid en telefoonnummer van de ambte<strong>naar</strong> die het dossier<br />

behandelt, te vermelden op elke briefwisseling. Deze vermelding wil de bevolking<br />

<strong>een</strong> kans geven rechtstreeks uitleg te bekomen van de overheidsdiensten.<br />

49


Deze teksten, die we ook terugvinden in de (actieve) openbaarheidsregelingen,<br />

omvatten g<strong>een</strong> richtlijnen omtrent de algemene plicht om <strong>een</strong> brief te beantwoorden<br />

of wat de redelijke termijn zou zijn om <strong>een</strong> brief te beantwoorden.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm deugdelijke correspondentie 16 maal geschonden.<br />

In 2000 werd de ombudsnorm 156 maal geschonden. In 2001 werd de<br />

ombudsnorm 186 maal geschonden (12,5 %).<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Wanneer hebben we de ombudsnorm gebruikt in onze rapporten?<br />

- G<strong>een</strong> tussentijdse antwoorden op vraag <strong>naar</strong> stand van zaken, lange behandeltermijn<br />

en niet antwoorden op vraag <strong>naar</strong> stand van zaken. G<strong>een</strong> ontvangstmelding.<br />

- Voor <strong>een</strong>voudige doorverwijzingen is het aangewezen binnen de maand te<br />

antwoorden.<br />

- G<strong>een</strong> tussentijds bericht.<br />

- Antwoord op brief blijft te lang uit.<br />

- Foutieve informatie bij de vraag <strong>naar</strong> stand van zaken.<br />

- Niet beantwoorden van brieven.<br />

- Opsturen van aanvraagformulier binnen <strong>een</strong> redelijke termijn.<br />

- Foutieve informatie aan verzoeker werd niet rechtgezet.<br />

- E-mails niet beantwoord.<br />

- Bepaalde vragen niet beantwoorden.<br />

- Ontoereikend telefonisch antwoord op vragen.<br />

- Telefonisch verkeerde informatie krijgen.<br />

- Laattijdig beantwoorden van e-mail, namelijk gewoon chronologisch beantwoorden<br />

van briefwisseling.<br />

- Niet tijdig correcte informatie verstrekken indien <strong>een</strong> bepaalde termijn loopt.<br />

- Tekst ontvangstmelding aanpassen aan bezwaar.<br />

- Niet beantwoorden van faxen of e-mail.<br />

- Briefschrijver op de hoogte brengen van het gevolg dat aan <strong>een</strong> brief wordt<br />

gegeven.<br />

- De ontvangstmelding wordt gestuurd aan de echtgenoot terwijl dit juist <strong>een</strong><br />

onderdeel was van de melding.<br />

- Typebrief niet duidelijk en niet klantvriendelijk genoeg.<br />

50


- Reageren op brieven, al was het maar verwijzen <strong>naar</strong> vorige brieven.<br />

- Indien administratieve overheid reeds tweemaal heeft geantwoord en de<br />

verzoeker blijft aandringen, wordt het <strong>een</strong> terechte opmerking, minder dan twee<br />

antwoorden blijft gegrond.<br />

De Nederlandse ombudsman heeft op dit punt <strong>een</strong> uitdrukkelijk en interessant<br />

standpunt ingenomen:<br />

De behandeling van klachten van <strong>een</strong> burger, die bij herhaling dezelfde kwestie<br />

aan de orde stelt - eventueel in steeds andere bewoordingen of vanuit <strong>een</strong> ogenschijnlijk<br />

ander gezichtspunt - mag niet <strong>een</strong> onevenredig groot aandeel van de<br />

beschikbare behandelingscapaciteit in beslag nemen. Daardoor kan immers de<br />

behandeling van klachten met <strong>een</strong> grotere prioriteit in gevaar worden gebracht.<br />

Voordat besloten wordt <strong>een</strong> burger niet meer te antwoorden, dient hem in elk<br />

geval <strong>een</strong>maal gemotiveerd uit<strong>een</strong>gezet te worden dat de overheid de discussie<br />

als gesloten beschouwt 4 .<br />

- Ten onrechte gebruiken van <strong>een</strong> standaardbrief.<br />

- Eenvoudige doorverwijzing moet gebeuren binnen de twee weken.<br />

Niet all<strong>een</strong> de klassieke brief, maar ook de fax, mail, telexbericht vallen onder<br />

het begrip “correspondentie”.<br />

Al vaak werd de vraag opgeworpen of de aard van het communicatiemiddel<br />

de aard en de snelheid beïnvloedt waarmee moet gereageerd worden.<br />

Een e-mail of <strong>een</strong> faxbericht zijn snellere communicatiemiddelen dan de klassieke<br />

briefwisseling. De verzender verwacht ook vaak <strong>een</strong> vlugge reactie. Indien<br />

deze niet mogelijk is, lijkt het aangewezen om vrij snel <strong>een</strong> - wat onze noorderburen<br />

zo mooi noemen - “behandelingsbericht” te bezorgen, waarbij de verzender<br />

wordt gerustgesteld dat zijn bericht is ontvangen en dat er gevolg zal aan<br />

gegeven worden.<br />

De schending van redelijke termijn voor de beantwoording van <strong>een</strong> brief valt<br />

onder de ombudsnorm redelijke behandeltermijn. Dit passen we vanaf het werkjaar<br />

2002 consequent toe. In het verleden is dit niet altijd het geval geweest.<br />

Ook de mondelinge contacten kunnen onder de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie vallen.<br />

Ook bij andere ombudsdiensten zien we dat er anno 2001 bij de invulling van<br />

de ombudsnorm vooral <strong>naar</strong> de term “brief” wordt verwezen.<br />

4<br />

J.B.J.M. ten Berge, M.P. Gerrits-Janssens en P.J. Stolk, Vereisten van behoorlijkheid. Een analyse na tien<br />

jaar ombudsman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992, p. 64<br />

51


Interessant is de vergelijking van de ombudsnorm deugdelijke correspondentie<br />

met de <strong>ombudsnormen</strong> actieve dienstverlening, redelijke behandeltermijn en<br />

algemene informatieverstrekking:<br />

a. Deugdelijke correspondentie blijkt soms <strong>een</strong> vormelijke afweging (bijvoorbeeld<br />

goed taalgebruik, bepaalde vermeldingen in <strong>een</strong> brief, g<strong>een</strong> spelfouten) te<br />

zijn. Wanneer de correspondentie inhoudelijk fout blijkt te zijn, zullen we soms<br />

<strong>een</strong> andere ombudsnorm hanteren (bijvoorbeeld foute algemene informatie:<br />

ombudsnorm actieve dienstverlening). Het niet tijdig doorverwijzen hebben<br />

we al onder de ombudsnorm redelijke behandeltermijn gestopt. We bevinden<br />

ons op de grens tussen deugdelijke correspondentie en redelijke behandeltermijn.<br />

b. De ombudsnorm deugdelijke correspondentie is vraag-gebonden en individueel.<br />

De toepassing van deze ombudsnorm veronderstelt dat <strong>een</strong> eerste “communicatie”<br />

(brief , mail, fax, mondelinge vraag) van de burger is uitgegaan. Het<br />

ontbreken van <strong>een</strong> ontvangstmelding, behandelingsbericht of tussenbericht na<br />

<strong>een</strong> brief van de burger zit onder deze ombudsnorm.<br />

c. Het niet verzenden van <strong>een</strong> spontaan tussenbericht omdat <strong>een</strong> hangend en<br />

specifiek dossier te lang aansleept, valt onder de ombudsnorm actieve dienstverlening.<br />

Het niet verzenden van <strong>een</strong> spontaan tussenbericht dat niet dossiergebonden<br />

is, valt onder doeltreffende algemene informatieverstrekking. Mededelingen<br />

die op alle gelijkaardige dossiers van toepassing zijn vallen ook onder<br />

deze ombudsnorm.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

De Europese Code van Goed Administratief Gedrag bevat in artikel 12 de<br />

volgende bepaling: “Bij het beantwoorden van correspondentie, telefoongesprekken<br />

en elektronische post tracht de ambte<strong>naar</strong> zo behulpzaam mogelijk te zijn<br />

en de gestelde vragen zo nauwkeurig mogelijk te beantwoorden.” Artikel 13 bepaalt<br />

dat de ambte<strong>naar</strong> erop toeziet dat alle burgers van de Unie die de instelling<br />

in <strong>een</strong> van de verdragstalen aanschrijft, <strong>een</strong> antwoord in dezelfde taal ontvangen.<br />

Artikel 14 van deze Code bepaalt:<br />

- Van iedere brief of klacht aan de instelling binnen de twee weken <strong>een</strong> ont-<br />

52


vangstbewijs wordt gestuurd, behalve wanneer binnen deze periode <strong>een</strong> antwoord<br />

ten gronde kan worden gestuurd.<br />

- Het antwoord of het ontvangstbewijs vermelden de naam en het telefoonnummer<br />

van de ambte<strong>naar</strong> die voor het dossier verantwoordelijk is en de dienst<br />

waartoe hij behoort.<br />

- Bij oneigenlijk gebruik, namelijk wanneer het aantal brieven of klachten<br />

buitensporig groot is, steeds hetzelfde onderwerp betreffen of ongegrond zijn,<br />

hoeft g<strong>een</strong> ontvangstbewijs of antwoord te worden verstuurd.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman kent de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie als dusdanig niet. Hij heeft wel <strong>een</strong> rapport opgesteld waarbij<br />

het algem<strong>een</strong> kader wordt aangegeven van de wijze waarop de overheid correspondentie<br />

van burgers dient te behandelen 5 .<br />

Een aantal krachtlijnen van dit rapport zijn de volgende.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman vindt <strong>een</strong> nauwkeurige postregistratie<br />

noodzakelijk vanuit het oogpunt van de doelmatigheid in het belang van de<br />

overheid en van de burger. Er zijn twee componenten: <strong>een</strong> ontvangstregistratiesysteem<br />

en <strong>een</strong> voortgangsbewakingssysteem.<br />

Registratie houdt in:<br />

- Post wordt voorzien van <strong>een</strong> kenmerk.<br />

- Registratie van behandelende afdeling en behandelende ambte<strong>naar</strong>.<br />

- Belang hechten aan meldingen van de burger.<br />

- Registreren van verzendingswijze.<br />

- Ontvangstbewijs afleveren indien per drager.<br />

- Zelf doorsturen indien bedoeld voor andere dienst.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman billijkt de houding om niet voldoende<br />

gefrankeerde post niet te aanvaarden.<br />

Voortgangsbewaking houdt in:<br />

- Elke stap in de correspondentie wordt vastgelegd.<br />

Wanneer wel en niet reageren op correspondentie?<br />

Uitgangspunt voor de overheid moet zijn dat op elke brief in beginsel <strong>een</strong> reactie<br />

volgt.<br />

5<br />

Zie W. Daniëls, Correspondentiewijzer. Normen van de Nationale Ombudsman voor de correspondentie<br />

van de overheid-burger, Den Haag, De nationale ombudsman/SDU, 1995, 109 p.<br />

53


Wel reageren?<br />

- Op elke reguliere correspondentie.<br />

- Ook op onjuiste of onvolledige brieven.<br />

- Ook wanneer de brief is gericht aan <strong>een</strong> vertrokken medewerker.<br />

Niet inhoudelijk reageren?<br />

- Bij beledigende brieven.<br />

- Wanneer de klacht reeds werd afgewezen.<br />

- Bij anonieme brieven.<br />

Wanneer reageren?<br />

Als het antwoord op de vraag lang op zich zou laten wachten, moet <strong>een</strong> behandelingsbericht<br />

aan de burger worden verstuurd.<br />

Vormeisen aan <strong>een</strong> brief:<br />

- Correcte spelling van de naam.<br />

- Wanneer de overheid antwoordt op <strong>een</strong> brief van de burger, dan gebruikt hij<br />

het door de burger opgegeven adres, wanneer de overheid actief <strong>een</strong> brief schrijft<br />

dan wordt het officieel adres gebruikt.<br />

- Gestorvene niet aanschrijven.<br />

- Alle brieven moeten gedagtekend zijn.<br />

Inhoudseisen aan <strong>een</strong> brief:<br />

- Inhoudelijk juist.<br />

- Eenduidige uitleg.<br />

- Volledig informeren.<br />

Verzenden van correspondentie:<br />

- Verzenddatum moet zo nauw mogelijk aansluiten bij briefdatum.<br />

- Bij verzending per fax moet het faxrapport bewaard worden.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen vinden we de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie niet terug.<br />

- Andere<br />

Ook bij de lokale ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie terug. Enkele voorbeelden:<br />

De ombudsman van de stad Brugge spreekt over deugdelijke schriftelijke correspondentie.<br />

Brieven moeten beantwoord worden. Dat is evident, maar als het<br />

54


even kan ook nog binnen <strong>een</strong> redelijke termijn. Als dit niet mogelijk is, moet<br />

<strong>een</strong> ontvangstbewijs gestuurd worden. Tussentijdse antwoorden moeten <strong>een</strong><br />

opvolging krijgen. Antwoorden naast de kwestie wekken all<strong>een</strong> wrevel op. Het<br />

vermelden van de ambte<strong>naar</strong> die het dossier behandelt is intussen wettelijk verplicht.<br />

De Brugse ombudsman beperkt zijn ombudsnorm tot de schriftelijke correspondentie.<br />

Hij koppelt de beantwoording binnen <strong>een</strong> redelijke termijn ook aan<br />

de ombudsnorm van de deugdelijke correspondentie.<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent gebruikt ook de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie. De burger mag op zijn brief binnen <strong>een</strong> redelijke termijn<br />

<strong>een</strong> antwoord of <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten. De ontvangstmelding vermeldt<br />

iets over de termijn van behandeling. De contactpersoon wordt vermeld.<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm deugdelijke correspondentie moet zo veel mogelijk gehanteerd<br />

worden voor de volgende aspecten: het vormelijke aspect (correcte en<br />

duidelijke taal, aangeven van de behandelende ambte<strong>naar</strong>) en het procesmatige<br />

aspect (de brief wordt vlug doorgezonden <strong>naar</strong> de bevoegde dienst, eventueel<br />

verzenden van <strong>een</strong> behandelingsbericht).<br />

Het inhoudelijke aspect (binnen de materie waarover de brief handelt) zal<br />

vaak ressorteren onder <strong>een</strong> ander ombudsnorm, maar niet altijd. Een verkeerde<br />

reactie op <strong>een</strong> brief van <strong>een</strong> burger zit wel onder de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie. Hier is het raakvlak met de inhoud van de brief reëel.<br />

Eventueel zou in de ombudsnorm de term “correspondentie “ kunnen vervangen<br />

worden door “communicatie”, omdat ook de mondelinge contacten<br />

onder deze ombudsnorm vallen, maar het is g<strong>een</strong> must.<br />

De ombudsnorm deugdelijke correspondentie omschrijven we voortaan als<br />

volgt:<br />

“De manier waarop <strong>een</strong> overheidsdienst omgaat met brieven, verzoeken en<br />

aanvragen van burgers, is voor die burgers belangrijk. Als zij zich tot <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

wenden, mogen ze <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten wanneer hun<br />

vraag niet snel beantwoord kan worden. In brieven worden ook systematisch<br />

de naam en de contactgegevens van de behandelende ambte<strong>naar</strong> vermeld”.<br />

55


9 De ombudsnorm<br />

vlotte bereikbaarheid<br />

1 Inleiding<br />

De Vlaamse Ombudsdienst omschrijft de ombudsnorm vlotte bereikbaarheid<br />

als volgt:<br />

“De diensten moeten zowel telefonisch als fysiek voldoende bereikbaar zijn.<br />

Dat betekent niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> redelijke ruimtelijke nabijheid en <strong>een</strong> vlotte toegankelijkheid<br />

van de gebouwen, maar ook ruime en publiekgerichte openingsuren”.<br />

Bereikbaarheid staat vooraan bij de zorgvuldigheidsnormen van de Vlaamse<br />

Ombudsdienst. Je zou bereikbaarheid als <strong>een</strong> afgeleide van bejegening kunnen<br />

zien. Ook hier gaat het nog niet om het inhoudelijke maar om de mogelijkheid<br />

op zich om met <strong>een</strong> overheidsdienst vlot te kunnen communiceren.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 2001 werd de ombudsnorm bereikbaarheid 114 maal geschonden (7,7 %<br />

van het totale aantal geschonden <strong>ombudsnormen</strong>). In 2000 werd de norm 42<br />

geschonden (3,6 %). De meerderheid van de schendingen heeft betrekking op<br />

klachten over kijk- en luistergeld en onroerende voorheffing.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Omdat <strong>een</strong> overheidsdienst meestal duidelijke openingsuren kent, denken we<br />

bij bereikbaarheid in de eerste plaats aan de telefonische toegankelijkheid. Men<br />

verlaat eventjes zijn bureau zonder de telefoon door te schakelen en net dan<br />

gaat de telefoon. Niemand neemt op en de burger denkt “wordt daar wel gewerkt?”.<br />

Ook bij langere afwezigheden blijft het moeilijk om consequent telefoons<br />

door te schakelen. Telefooncentrales kunnen dat wel automatisch doen,<br />

maar wel pas na verschillende malen bellen. Andere diensten krijgen dan weer<br />

te veel telefonische oproepen zodat <strong>een</strong> beller verschillende malen de bezettoon<br />

moet trotseren en verschillende keren opnieuw moet bellen vooraleer hij binnengeraakt.<br />

Een probleem bij <strong>een</strong> overbelast call center kan ook zijn dat <strong>een</strong><br />

oproep in wacht <strong>een</strong> gewone beltoon krijgt. Als er niet snel <strong>een</strong> operator vrijkomt,<br />

wordt de indruk gewekt dat niemand aanwezig is.<br />

56


Het jaarverslag 2001 van de Vlaamse Ombudsdienst doorbladerend, is de<br />

weinig verrassende vaststelling dat “bereikbaarheid” vooral over de telefonische<br />

bereikbaarheid van de Belastingdienst voor Vlaanderen ging. Daar was het probleem<br />

vrij permanent. In andere situaties volgt het uit de werkzaamheden. De<br />

afdeling Studietoelagen bijvoorbeeld kent door zijn werkorganisatie bepaalde<br />

piekperiodes. Het aantal telefoons ligt dan veel hoger dan normaal. In <strong>een</strong> andere<br />

klacht was de bereikbaarheid geschonden doordat <strong>een</strong> omvangrijke mailing<br />

net voor het kerstreces werd verzonden. Bijgevolg moesten de verzoekers<br />

na ontvangst 10 dagen wachten alvorens ze met hun vragen bij de dienst terechtkonden.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst maakte <strong>een</strong> “terechte opmerking” in <strong>een</strong> klacht<br />

waar de telefoonlijn van <strong>een</strong> ambte<strong>naar</strong> voortdurend bezet was en hij de verzoeker<br />

niet had teruggebeld, zoals nochtans was beloofd door de telefoniste.<br />

Het niet terugbellen zou ook als <strong>een</strong> schending van de ombudsnorm correcte<br />

bejegening kunnen gezien worden. Een klacht van iemand die herhaaldelijk<br />

foutief werd doorgeschakeld, werd door de Vlaamse Ombudsdienst met de<br />

ombudsnorm correcte bejegening beoordeeld.<br />

Maar bereikbaarheid gaat verder. Nog niet voorgevallen maar expliciet in de<br />

definitie opgenomen, zijn klachten waar de bereikbaarheid onvoldoende klantvriendelijk<br />

is uitgebouwd, bijvoorbeeld door te beperkte openingsuren of het<br />

totale gebrek aan bereikbaarheid buiten de gewone kantooruren. Een antwoordapparaat<br />

dat de beller informeert over de werktijden, is reeds <strong>een</strong> hele hulp.<br />

Ook de toegankelijkheid van openbare gebouwen wordt in de definitie van de<br />

Vlaamse Ombudsdienst specifiek aangehaald. Dat kan slaan op <strong>een</strong> goede fysieke<br />

toegankelijkheid voor gehandicapten maar bijvoorbeeld ook op de toegangscontrole<br />

bij overheidsgebouwen.<br />

Een verzoeker diende zo klacht in bij de Vlaamse Ombudsdienst over het feit<br />

dat hij in sommige overheidsgebouwen zijn identiteitskaart moet tonen. De<br />

Vlaamse Ombudsdienst oordeelde deze klacht ongegrond. De Vlaamse overheid<br />

heeft per gebouw specifieke registratieregels omwille van veiligheid en<br />

opsporing van bezoekers. Al <strong>naar</strong>gelang het gebouw kunnen de vereisten dus<br />

strenger uitvallen, maar dit vormt g<strong>een</strong> belemmering voor de bereikbaarheid.<br />

Een praktisch probleem bij bereikbaarheidsklachten is dat <strong>een</strong> concreet herstel<br />

in de dossiers niet meer mogelijk is. Tenzij het om <strong>een</strong> incident gaat, valt er<br />

aan de verzoekers weinig meer te melden dan dat de problematiek zal worden<br />

opgevolgd. In geval de situatie als voldoende ernstig wordt beschouwd, moet de<br />

57


overheidsdienst immers structurele maatregelen treffen ter verbetering. Daarom<br />

kan er met modelrapporten worden gewerkt voor de beoordeling, maar<br />

moet er regelmatig <strong>een</strong> evaluatie van de situatie worden gemaakt. Dat wordt in<br />

eerste instantie verwerkt in het jaarverslag of andere rapportage. Indien gewenst<br />

kunnen de verzoekers daarvan verder op de hoogte worden gehouden.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

In de definities wordt veelal gewezen op de twee aangehaalde facetten: telefonische<br />

én fysieke toegankelijkheid. Bereikbaarheid wordt niet altijd expliciet<br />

apart vermeld in de beoordelingskaders. In de Europese Code van Goed Administratief<br />

Gedrag is het bijvoorbeeld niet terug te vinden. Enkele voorbeelden:<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman spreekt over “toegankelijkheid” (fysieke<br />

toegankelijkheid en telefonische bereikbaarheid).<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

In de jaarverslagen van het College van federale ombudsmannen vinden we<br />

ook enkel de vermelding “toegankelijkheid” terug.<br />

- De ombudsvrouw van de stad Gent<br />

Een overheidsdienst moet bereikbaar zijn, ook telefonisch. De gebouwen<br />

moeten vlot toegankelijk zijn en de openingsuren ruim en publiekgericht.<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm bereikbaarheid slaat op klachten waarin <strong>een</strong> dienst onvoldoende<br />

bereikbaar is omdat:<br />

- De vlotte fysieke of telefonische bereikbaarheid die er zou moeten zijn, in de<br />

praktijk niet goed blijkt te functioneren.<br />

- De toegankelijkheid op zich onvoldoende is uitgebouwd in objectieve zin<br />

(toegankelijkheid van gebouwen, goed telefonisch onthaal).<br />

- De toegankelijkheid op zich onvoldoende is uitgebouwd in subjectieve zin<br />

(openingsuren, vestigingsplaats van diensten).<br />

58


De Vlaamse Ombudsdienst legde in oktober 2001 volgende praktische richtlijnen<br />

vast voor zijn beoordeling:<br />

beperkte openingsuren:<br />

- De algemene regel is dat <strong>een</strong> dienst bereikbaar is tijdens kantooruren. Enige<br />

beperking hierop is mogelijk als dit goed wordt omkaderd, bijvoorbeeld door<br />

<strong>een</strong> goed onthaal met registratie van de boodschap zodat de ambte<strong>naar</strong> in kwestie<br />

de beller terugbelt, <strong>een</strong> antwoordapparaat waarop <strong>een</strong> boodschap kan worden<br />

ingesproken. Interne wetmatigheden (drukke periode, deadline van dossiers)<br />

mogen hierin niet meespelen.<br />

toegankelijkheid van gebouwen – toegangscontrole:<br />

- Een rationele invulling van <strong>een</strong> eventuele identificatie/controle van bezoekers<br />

van overheidsgebouwen<br />

buiten de kantooruren:<br />

- Een antwoordapparaat is de ombudsnorm voor diensten die regelmatig in<br />

contact staan met burgers.<br />

e-mail:<br />

- Elke dienst moet via e-mail bereikbaar zijn. Zowel voor e-mail als telefoon<br />

of bezoek geldt: de dienst moet bereikbaar zijn, niet de ambte<strong>naar</strong>.<br />

Vermits de definitie voldoende duidelijk is en alle aspecten omvat, wordt die<br />

niet gewijzigd. De benaming van de ombudsnorm wordt vanaf 2002 wel aangepast<br />

tot “vlotte bereikbaarheid” om zo reeds duidelijker aan te geven wat er<br />

verwacht wordt.<br />

59


10 De ombudsnorm<br />

doeltreffende algemene<br />

informatieverstrekking<br />

1 Inleiding<br />

Tot het einde van het werkjaar 2001 is voor de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

de volgende definitie gebruikt:<br />

“Het bestuur verstrekt informatie die begrijpelijk en juist is, tijdig en nietachterhaald,<br />

volledig, accuraat en niet-misleidend. De burger moet duidelijk<br />

weten waar, wanneer en bij wie hij terechtkan voor de dienstverlening waarop<br />

hij aanspraak mag maken”.<br />

De nadruk in deze definitie ligt op:<br />

- Kwaliteitsvolle informatieverstrekking.<br />

- Duidelijkheid over dienstverlening.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Standpunt over de ombudsnorm actieve informatieverstrekking van het<br />

onderzoekersteam van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

Geleidelijk is het onderzoekersteam van de Vlaamse Ombudsdienst tot de<br />

volgende aflijning gekomen tussen de drie <strong>ombudsnormen</strong> actieve informatieverstrekking,<br />

actieve dienstverlening en deugdelijke correspondentie:<br />

Individueel /<br />

Dossiergebonden<br />

G<strong>een</strong> vraag van de burger Wel vraag van de burger<br />

Actieve dienstverlening<br />

Niet-individueel / Actieve<br />

Dossieroverstijgend informatieverstrekking<br />

Deugdelijke correspondentie<br />

- Deugdelijke correspondentie: de verzoeker vraagt informatie en krijgt g<strong>een</strong><br />

of verkeerde informatie van de overheidsdienst.<br />

- Actieve dienstverlening: de overheid laat na op eigen initiatief (dus zonder<br />

dat de verzoeker er nadrukkelijk <strong>naar</strong> gevraagd heeft) aan de individuele verzoeker<br />

de nodige informatie te bezorgen in zijn concrete dossier.<br />

60


- Actieve informatieverstrekking: de algemene, niet-dossiergebonden informatieverstrekking<br />

van de overheidsdienst aan de burgers tout court is onvoldoende/onjuist/misleidend.<br />

De combinatie van de <strong>ombudsnormen</strong> actieve dienstverlening én actieve informatieverstrekking<br />

kan voorkomen: enerzijds is er onvoldoende specifieke<br />

informatie aan de burger bezorgd in het concrete dossier en anderzijds is ook<br />

de algemene informatieverstrekking (folder, standaardformulier en andere informatiemedia)<br />

ontoereikend geweest. Het belangrijkste onderscheid tussen de<br />

twee <strong>ombudsnormen</strong> is het individuele/dossiergebonden versus het niet-individuele/niet-dossiergebonden<br />

karakter.<br />

In <strong>een</strong> nieuwe definitie van de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

zou het anticiperende en dossieroverstijgende karakter van <strong>een</strong> goede informatieverstrekking<br />

tot uiting moeten komen. Het is ook belangrijk om kwaliteitscriteria<br />

in de definitie op te nemen.<br />

2.2 Aantallen<br />

In de werkjaren 1999-2001 is de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

143 keer geschonden, d.w.z. in 13,9 % van de beoordeelde dossiers.<br />

Werkjaar Totaal aantal beoordeelde Dossiers met norm %<br />

dossiers<br />

informatieverstrekking<br />

1999 254 29 11,4<br />

2000 1063 43 4<br />

2001 1396 71 5,1<br />

2.3 Casussen en bespreking<br />

thema kijk- en luistergeld<br />

- Op het aangifteformulier staat g<strong>een</strong> vermelding van de sanctie taksverdubbeling<br />

bij laattijdig terugsturen.<br />

- Misleidende informatie op aanslagbiljet over opzeggingsdatum bij semestriële<br />

betaling.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- De Belastingdienst voor Vlaanderen heeft nagelaten om bij de aanslagbiljetten<br />

van 2000 en/of 2001 ook maar enige informatie te verstrekken over de redenen<br />

van de verzending van twee jaarlijkse aanslagbiljetten binnen <strong>een</strong> periode<br />

van <strong>een</strong> half jaar of nog korter.<br />

61


- Hetzelfde geldt voor de redenen van de aanzienlijke vervroeging van de jaarlijkse<br />

aanslagdatum.<br />

- Onvolledige of misleidende informatie in standaardbrieven over moratoire<br />

interesten en nalatigheidsinteresten.<br />

thema milieu<br />

- Ontbrekend informatiebord in natuurgebied.<br />

- Misleidende informatie op documenten voor nieuwe wateraansluiting.<br />

- G<strong>een</strong> voorafgaande mededeling over kosten en g<strong>een</strong> concrete verantwoording<br />

van de kosten bij het aangaan of opzeggen van <strong>een</strong> waterleveringscontract.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

- Onvoldoende informatieverstrekking over de onweerlegbare band tussen<br />

gefactureerde waterverbruik en heffingsplicht.<br />

- Onvoldoende informatieverstrekking over vrijstellingen.<br />

thema’s wonen en ruimtelijke ordening<br />

- Tegemoetkoming in de leningslast (TIL): informatie over de exacte verbintenissen<br />

en de mogelijke sancties bij overtreding is niet duidelijk genoeg.<br />

- Te weinig informatie over weigeringsrecht Rekenhof van huisvestingspremie.<br />

- Afrekeningen van de sociale-huisvestingsmaatschappijen bevatten niet altijd<br />

voldoende duidelijke informatie over de verminderingen van de nutsvoorzieningen<br />

die al verrekend zijn.<br />

- De tekst van het registratieattest voor leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten<br />

is onduidelijk en onvolledig.<br />

thema onderwijs<br />

- Uitblijven uitvoeringsbesluiten bij nieuw decreet onderwijs sociale promotie:<br />

hierdoor is er gebrek aan informatie voor scholen wat ze moeten doen.<br />

- Ontoereikende mediacommunicatie over de vervangingspool.<br />

thema aanmoedigingspremie loopbaanonderbreking<br />

- Er is ontoereikende of g<strong>een</strong> informatieverstrekking over: noodzaak premie<br />

binnen de zes maanden aan te vragen, niet-automatische verlenging van premie,<br />

ontbreken ontvangstmelding, g<strong>een</strong> vermelding dat kennis van de precieze<br />

62


verzendingsdatum aanvraag noodzakelijk is om <strong>een</strong> telefonische ontvangstbevestiging<br />

te kunnen krijgen, mogelijke lange behandeltermijn.<br />

thema welzijn<br />

- De algemene informatieverstrekking door Kind en Gezin aan kandidaatadoptanten<br />

is voor verbetering vatbaar.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

De Europese ombudsman heeft g<strong>een</strong> vergelijkbare normen opgenomen in de<br />

Europese Code van Goed Administratief Gedrag. Wel worden de volgende drie<br />

normen gebruikt die deelaspecten van <strong>een</strong> goede algemene informatieverstrekking<br />

betreffen: vermelding van de beroepsmogelijkheden, verzoeken om informatie<br />

en verzoeken om toegang tot documenten.<br />

In het jaarverslag over 2000 hebben 28 % van de onderzochte klachten betrekking<br />

op <strong>een</strong> gebrek aan of weigering van informatie en op onvoldoende<br />

doorzichtigheid.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De ombudsnorm actieve/adequate informatieverstrekking bevat de volgende<br />

elementen:<br />

- Behandelingsbericht (ontvangstmelding).<br />

- Tussenbericht (bij overschrijding van redelijke behandeltermijnen is het<br />

nodig de betrokkenen actief te informeren over de stand van zaken, met name<br />

via <strong>een</strong> voortgangsbericht, te verwachten behandelingsduur; “zwijgende” overheid<br />

is uit den boze”).<br />

- Tijdige mededeling van besluit tot het niet inhoudelijk beantwoorden.<br />

- Informatieverstrekking over rechten en plichten van de burger (die informatie<br />

moet ook toegankelijk en begrijpelijk zijn).<br />

- Juiste informatie (informatie mag niet misleidend, onvolledig of foutief zijn).<br />

- To the point (antwoord op gestelde vraag).<br />

- Indien niet bevoegd: doorverwijzing <strong>naar</strong> bevoegde instantie.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman maakt eigenlijk g<strong>een</strong> onderscheid tussen<br />

dossiergebonden en algemene informatieverstrekking 6 :<br />

- Algem<strong>een</strong> (bijvoorbeeld folder, standaardbrief).<br />

6<br />

Zie ook: J.B.J.M. ten Berge, M.P. Gerrits-Janssens en P.J. Stolk, Vereisten van behoorlijkheid. Een analyse<br />

na tien jaar ombudman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992, p. 79-83<br />

63


- Gericht, individueel (bijvoorbeeld specifieke informatie op maat; bezwaaren<br />

beroepsmogelijkheid moet vermeld worden in de beslissingsbrief zelf).<br />

Deze ombudsnorm is (in het jaarverslag 2000) 81 keer overschreden in de<br />

378 rapporten (21,4 %) en 511 keer in de tussentijds afgedane zaken (18,8 %).<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen vinden we “eerbied voor het principe<br />

van actieve en passieve informatie” terug. De ombudsnorm wordt als volgt<br />

gedefinieerd:<br />

“De overheid moet vragen om informatie van burgers zo vlug mogelijk beantwoorden.<br />

Het bestuur moet bovendien uit eigen beweging informeren over hun<br />

rechten en verplichtingen in <strong>een</strong> klare taal die burgers begrijpen”.<br />

Deze definitie van de ombudsnorm bevat elementen die bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

in vier verschillende <strong>ombudsnormen</strong> zijn opgenomen (deugdelijke<br />

correspondentie, actieve dienstverlening, actieve informatieverstrekking en redelijke<br />

behandeltermijn).<br />

Deze ombudsnorm is (in het jaarverslag van 2000) 91 keer gebruikt bij 538<br />

dossiers met onbehoorlijk bestuur (16,9 %).<br />

- Andere<br />

De ombudsman van de stad Brugge spreekt over actieve en passieve informatieverstrekking.<br />

Deze ombudsnorm houdt in: in duidelijke taal informeren<br />

over rechten en plichten en indien zinvol wijzen op inzagerecht van overheidsbescheiden.<br />

In de Angelsaksische wereld vinden we g<strong>een</strong> direct aanknopingspunt met onze<br />

ombudsnorm doeltreffende algemene informatieverstrekking. Klachten over<br />

informatieverstrekking komen niet voor in de lijst van 33 “types of action or<br />

inaction which give rise to complaints” van het Ombudsman Committee van<br />

de Administrative Law Section van de American Bar Association 7 . De omschrijving<br />

“failure to communicate” komt er het dichtste bij.<br />

4 Conclusie<br />

De Vlaamse Ombudsdienst gebruikt de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

enkel als het over dossieroverstijgende informatie gaat. Dat is niet ge-<br />

7<br />

D. M. Gottherer en M. Hostina, “The Classical Ombudsman Model”, in R. Gregory en P. Giddings (ed.),<br />

Righting Wrongs, Amsterdam, IOS-Press, 2000, p. 412.<br />

64


uikelijk bij andere ombudsdiensten. Die keuze is echter verantwoord omdat<br />

we ook de ombudsnorm deugdelijke correspondentie en actieve dienstverlening<br />

hebben, die we gebruiken voor de al dan niet vraaggestuurde informatieverstrekking<br />

in individuele dossiers. Die optie kwam niet tot uiting in de definitie<br />

van de ombudsnorm.<br />

Het tweede deel van de tot en met 2001 gehanteerde definitie (“duidelijkheid<br />

over de dienstverlening waarop de burger aanspraak mag maken”) is eigenlijk<br />

nooit expliciet toegepast in de beoordelingen.<br />

Onder dossieroverstijgende informatie verstaat de Vlaamse Ombudsdienst:<br />

- Informatiecampagnes en persverklaringen, folders, websites en andere gedrukte<br />

en elektronische publicaties.<br />

- Formulieren.<br />

- Standaardbrieven, -contracten en –facturen.<br />

- Standaardtussenberichten over stand van zaken.<br />

- Standaardpassages in correspondentie.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst gebruikt de ombudsnorm tamelijk frequent in de<br />

volgende situatie. De overheidsdienst heeft over<strong>een</strong>komstig de regels gehandeld<br />

en heeft ook g<strong>een</strong> echte fout qua zorgvuldige dossierbehandeling gemaakt,<br />

maar toch bestaat het wrange gevoel dat de verzoeker minstens gedeeltelijk toch<br />

gelijk heeft. Het kan dan van de persoonlijke gevoeligheid van de onderzoeker<br />

voor het thema informatieverstrekking afhangen of de norm vervolgens gebruikt<br />

wordt.<br />

De kern van goede actieve informatieverstrekking is:<br />

- Zo veel mogelijk anticiperen op informatievragen die burgers zouden kunnen<br />

stellen (wat kunnen de burgers vragen en als ze het vragen, wat kunnen we<br />

dan leveren).<br />

- Voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria:<br />

- Juist/correct (foutieve informatie is het ergste).<br />

- Eenduidig (niet voor tweeërlei uitleg vatbaar).<br />

- Adequaat (to the point; antwoord is toepasselijk op gestelde vraag; realistisch<br />

antwoord).<br />

- Toegankelijk (begrijpelijk; duidelijk; vermijden ambtelijk taalgebruik; invulbaarheid<br />

formulieren; verwijzen <strong>naar</strong> wetten of stukken enkel maar zinvol<br />

als verzoekers hier ook kennis van kunnen nemen).<br />

- Volledig (vooral als het gaat over mogelijkheid tot bezwaar/beroep/klacht;<br />

bepaalde echt evidente gegevens mogen als bekend verondersteld worden).<br />

- Beoogde doelgroep wordt effectief bereikt (dat geldt met name voor de so-<br />

65


ciaal-economische groepen waarvoor bepaalde voordelen en tegemoetkomingen<br />

expliciet bedoeld zijn).<br />

Nog <strong>een</strong> stap verder dan de eigenlijke actieve informatieverstrekking is het<br />

gestand doen van de toezeggingen die in beleidsmededelingen of in informatiecampagnes<br />

zijn aangekondigd. Het gaat hier eigenlijk over <strong>een</strong> bijkomend kwaliteitscriterium<br />

bij actieve informatieverstrekking: “geloofwaardigheid”.<br />

Naast de eigen informatieverlening, die de Vlaamse overheid zelf actief organiseert,<br />

blijken in de concrete realiteit problemen te rijzen wanneer het aangelegenheden<br />

betreft, waarin wordt samengewerkt met andere overheden of instanties.<br />

Wij denken aan de correcte en volledige informatie over aangifte en<br />

opzeggingsregelingen inzake kijk- en luistergeld met <strong>een</strong> mogelijke rol voor onder<br />

meer de kabelmaatschappijen, de kostenregelingen en tariefstructuren inzake<br />

waterverdeling met <strong>een</strong> mogelijke rol voor onder meer de drinkwaterverdelingsmaatschappijen<br />

en de huisvestingspremie die alsnog door het Rekenhof<br />

ongedaan kan worden gemaakt. Hier is dus <strong>een</strong> raakpunt met de ombudsnorm<br />

coördinatie. In bepaalde kwalificatierapporten zullen dus beide <strong>ombudsnormen</strong><br />

gehanteerd moeten worden.<br />

Als de Vlaamse overheid ten aanzien van groepen burgers veranderingen doorvoert<br />

in zijn werkwijze, dan mag ze dat niet stilzwijgend doen, zonder enige<br />

uitleg. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij de aanzienlijke vervroeging of verlating<br />

van de jaarlijkse verzending van de aanslagbiljetten voor de onroerende voorheffing.<br />

Aandacht voor dossieroverstijgende informatieverstrekking is blijkbaar g<strong>een</strong><br />

evidentie bij andere ombudsdiensten. Toch is het <strong>een</strong> goede zaak dat de Vlaamse<br />

Ombudsdienst hiervoor uitdrukkelijk wel aandacht heeft. Het is zelfs de vraag<br />

of we hiervoor genoeg aandacht hebben. De dieper liggende oorzaak van veel<br />

problemen/klachten is vaak het gebrek aan informatie bij de burger.<br />

Nieuwe term vanaf het werkjaar 2002: “Doeltreffende algemene informatie”.<br />

In de vroegere benaming van de ombudsnorm was de term “actief” te specifiek.<br />

Uit de benaming moet vooral het algemene, niet-dossiergebonden karakter van<br />

de informatieverstrekking blijken en ook de overweging dat goede informatieverstrekking<br />

het beoogde doel en doelgroep ook daadwerkelijk bereikt.<br />

Nieuwe definitie vanaf het werkjaar 2002:<br />

“De overheidsdienst zorgt ervoor dat zijn algemene dossieroverstijgende informatieverstrekking<br />

begrijpelijk, juist en volledig is en dat de beoogde doelgroep<br />

ook daadwerkelijk bereikt wordt”.<br />

66


11 De ombudsnorm<br />

goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met 2001 definieerden we de norm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid als volgt:<br />

“Een behoorlijke uitvoering houdt niet all<strong>een</strong> voldoende administratieve nauwkeurigheid<br />

en adequate dossiervorming in, maar ook <strong>een</strong> correcte interne informatieverwerking<br />

en <strong>een</strong> effectieve bewaking en controle van de werkzaamheden.<br />

Er wordt oplossingsgericht gereageerd op gesignaleerde problemen en<br />

eventuele fouten worden tijdig hersteld. Ook bij de uitbesteding van taken is<br />

het bestuur verantwoordelijk voor sluitende afspraken en voor kwaliteitscontroles”.<br />

De kwaliteit van het overheidsoptreden wordt niet all<strong>een</strong> bepaald door de<br />

mate dat het handelen van overheid in over<strong>een</strong>stemming is met het geschreven<br />

en ongeschreven recht maar ook door de manier waarop de handeling door de<br />

overheidsdienst uitgevoerd wordt. Niet elke overheidshandeling die wettig is, is<br />

ook zorgvuldig. Een zorgvuldige uitvoering houdt zowel <strong>een</strong> administratieve<br />

nauwkeurigheid en adequate dossiervorming in als <strong>een</strong> correcte interne informatieverstrekking<br />

en controle van de werkzaamheden. Overheidsdiensten moeten<br />

oplossingsgericht reageren en fouten tijdig herstellen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid 35 keer geschonden. In 2000 en 2001 achtte de Vlaamse Ombudsdienst<br />

de ombudsnorm 116 keer en 237 keer geschonden.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Als we de jaarverslagen doornemen vinden we de schending van de ombudsnorm<br />

goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid terug bij<br />

bijna alle thema’s. Elke administratie maakt wel <strong>een</strong>s fouten bij de uitvoering<br />

van haar taken.<br />

67


De Vlaamse Ombudsdienst acht de ombudsnorm geschonden als het gaat<br />

over <strong>een</strong> “pure” uitvoeringsfout. Een volledige lijst van gevallen wanneer de<br />

ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

geschonden werd, kan niet gegeven worden omdat de ombudsnorm in de meest<br />

uit<strong>een</strong>lopende klachten over de uitvoering van <strong>een</strong> overheidshandeling gebruikt<br />

werd.<br />

De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

werd geschonden in onder andere de volgende typegevallen:<br />

- De administratieve overheid reageert te traag en onvoldoende op weerkerende<br />

klachten.<br />

- Een verzoeker verhuist en geeft zijn adres niet door aan de Belastingdienst<br />

voor Vlaanderen. Het aanslagbiljet inzake de onroerende voorheffing en de herinnering<br />

worden <strong>naar</strong> het voormalig adres van de verzoeker verstuurd. Omdat<br />

de verzoeker niet betaalt, wordt <strong>een</strong> gerechtsdeurwaarder ingeschakeld. De Belastingdienst<br />

voor Vlaanderen verifieert het adres van de verzoeker niet met de<br />

adresgegevens in het Rijksregister.<br />

- De administratieve overheid stuurt briefwisseling <strong>naar</strong> de verzoeker <strong>naar</strong><br />

<strong>een</strong> foutief adres. De adresgegevens van de verzoeker zijn niet gewijzigd.<br />

- De administratieve overheid interpreteert brieven van de verzoeker foutief<br />

(bijvoorbeeld: <strong>een</strong> meldingsformulier wordt als bezwaarschrift behandeld).<br />

De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

wordt door de Vlaamse Ombudsdienst geschonden geacht als de administratieve<br />

overheid <strong>een</strong> materiële of uitvoeringsfout maakt in het overheidsoptreden.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

Bij nazicht van jaarverslagen van andere ombudsdiensten blijkt dat de ombudsnorm<br />

goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid, al dan<br />

niet onder dezelfde benaming, systematisch opgenomen wordt in het lijstje van<br />

de zorgvuldigheidsnormen.<br />

Enkele voorbeelden:<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag vinden we de invulling<br />

van de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

terug in artikel 12. Artikel 12.3 stelt: “Voor vergissingen met negatieve<br />

68


gevolgen voor de rechten en belangen van <strong>een</strong> lid van het publiek, biedt de<br />

ambte<strong>naar</strong> zijn verontschuldigingen aan en tracht hij de negatieve gevolgen van<br />

zijn vergissing zo spoedig mogelijk te herstellen”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman spreekt over “administratieve nauwkeurigheid”.<br />

Nauwkeurigheid is één van de kernpunten voor de kwaliteit van<br />

overheidscorrespondentie.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen wordt onze ombudsnorm goede<br />

uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid omschreven in de ombudsnorm<br />

“zorgvuldigheid”. De federale ombudsmannen zien zowel toe op het<br />

handelen van de overheid dat precies en plichtsbewust moet zijn als op het<br />

handelen in de interactie met burgers.<br />

Het College van federale ombudsmannen spreekt over controle van “good<br />

governance”: onderdeel daarvan is controle op kwaliteit, beheer, organisatie van<br />

werking en waarden van de overheid.<br />

Opmerkelijk bij de kwalificatie van klachten door de federale ombudsmannen<br />

is dat bij <strong>een</strong> onzorgvuldigheid van de overheid en nalatigheid aan de kant<br />

van de verzoeker “g<strong>een</strong> oordeel” wordt uitgesproken over de klacht.<br />

- Andere<br />

Ook bij <strong>een</strong> aantal lokale ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm goede<br />

uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid terug.<br />

- De ombudsvrouw van de stad Gent omschrijft de ombudsnorm als “het<br />

eigen handelen van de administratieve overheid dat plichtsbewust, nauwgezet<br />

en zorgzaam moet zijn. De administratieve overheid moet oppassen voor administratieve<br />

fouten of slordigheden”.<br />

- De ombudsman van de stad Brugge gebruikt de ombudsnorm “actief optreden”<br />

en “kwalitatieve dienstverlening”. Als de overheid in kennis gesteld wordt<br />

van <strong>een</strong> probleem dat haar aanbelangt mag ze niet stilzitten en de zaak laten<br />

“aanmodderen”. De burger heeft recht op kwalitatieve dienstverlening, kwestie<br />

van inzet en goede wil van de overheid.<br />

69


4 Conclusie<br />

De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

wordt gebruikt om de kwaliteit van de uitvoering van de overheidshandeling<br />

te toetsen.<br />

Bij nazicht van de kwalificatierapporten door de Vlaamse Ombudsdienst blijkt<br />

dat de ombudsnorm vooral gebruikt wordt als de klacht betrekking heeft op<br />

<strong>een</strong> probleem van “pure uitvoering”. Probleem dat tijdens de vergadering van<br />

het ombudsteam vastgesteld werd is dat de ombudsnorm gebruikt wordt als<br />

restcategorie.<br />

Als er g<strong>een</strong> andere ombudsnorm van toepassing is om de klacht te kwalificeren,<br />

en de klacht over <strong>een</strong> onzorgvuldig overheidsoptreden gaat, gebruiken we<br />

de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid.<br />

Toch dient er zich voorlopig g<strong>een</strong> inhoudelijke herformulering van de ombudsnorm<br />

op. Enkel de omschrijving van de ombudsnorm wordt vormelijk<br />

aangepast als volgt:<br />

“Een goede overheidsdienst werkt nauwkeurig, reageert oplossingsgericht en<br />

herstelt fouten tijdig. De dienst is verantwoordelijk voor kwaliteitscontroles”.<br />

70


12 De ombudsnorm<br />

zorgvuldige interne klachtenbehandeling<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met het werkjaar 2001 heeft de Vlaamse Ombudsdienst de volgende<br />

definitie gehanteerd:<br />

“De interne behandeling van klachten, ook al is ze niet uitdrukkelijk en formeel<br />

opgelegd of geregeld, is belangrijk voor het vertrouwen van de burger in<br />

de overheid. Belangrijke aspecten voor <strong>een</strong> behoorlijke klachtenbehandeling<br />

zijn onder meer: <strong>een</strong> redelijke behandeltermijn, <strong>een</strong> ernstig feitenonderzoek<br />

en <strong>een</strong> degelijke motivering van eventuele reacties en van de behandeling van<br />

de klacht”.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 2001 werd de ombudsnorm interne klachtenbehandeling 91 maal geschonden<br />

(6,1 % van het totale aantal geschonden <strong>ombudsnormen</strong>). In 2000 was dat<br />

59 (5,1 %). Belangrijkste thema’s zijn kijk- en luistergeld, onroerende voorheffing,<br />

afvalwaterheffing en onderwijs.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

De ombudsnorm interne klachtenbehandeling wordt door de Vlaamse Ombudsdienst<br />

spaarzaam gebruikt, namelijk all<strong>een</strong> bij <strong>een</strong> gebrek aan ernstige respons<br />

op <strong>een</strong> klacht of <strong>een</strong> gebrek aan formele of informele kanalen om <strong>een</strong><br />

klacht te kunnen uiten. De situatie doet zich voor dat <strong>een</strong> verzoeker <strong>een</strong> negatief<br />

antwoord krijgt op zijn klacht over <strong>een</strong> afgewezen aanvraag of verzoek tot<br />

herziening van <strong>een</strong> beslissing, vervolgens <strong>naar</strong> de Vlaamse Ombudsdienst stapt<br />

die dan op diezelfde vraag <strong>een</strong> positief antwoord krijgt, zonder daarvoor enig<br />

bijkomend element of vraag aan te voeren. Het is duidelijk dat in deze gevallen<br />

de klachtenbehandeling van de dienst zelf niet goed gewerkt heeft. Een degelijk<br />

onderzoek had immers met<strong>een</strong> voor <strong>een</strong> rechtzetting moeten zorgen.<br />

Vanaf 1 januari 2002 is er voor de Vlaamse overheidsdiensten <strong>een</strong> bij decreet<br />

geregelde formele procedure voor de eerstelijnsklachtenbehandeling. Vermits<br />

de klachtenbehandeling voortaan dus <strong>een</strong> specifieke taak van de overheidsdiensten<br />

is, is het nuttig om de ombudsnorm steeds te verduidelijken met <strong>een</strong> twee-<br />

71


de verklarende ombudsnorm. De eerstelijnsklachtenbehandeling moet immers<br />

voldoen aan alle behoorlijkheids- en zorgvuldigheidsnormen. Op die manier<br />

valt met<strong>een</strong> vast te stellen wanneer het klachtendecreet onvoldoende uitvoering<br />

kreeg en op welk punt de betrokken dienst daarbij tekortschoot.<br />

Met de inwerkingtreding van het Klachtendecreet kan de Vlaamse Ombudsdienst<br />

aparte kwalificatierapporten opmaken voor de klachtenmanager of voor<br />

de dienst. De klacht kan immers zowel gaan over de manier waarop de klachtenbehandeling<br />

verliep als verder onderzoek over de inhoud van de klacht in<br />

geval de klachtenmanager g<strong>een</strong> bevredigende oplossing kon bieden. De ombudsnorm<br />

interne klachtenbehandeling blijft behouden als <strong>een</strong> beoordeling<br />

wordt gegeven over <strong>een</strong> overheidsdienst. In <strong>een</strong> rapport over de klachtenmanager<br />

wordt de ombudsnorm niet gebruikt. Dan hanteert de Vlaamse Ombudsdienst<br />

met<strong>een</strong> de “inhoudelijk” geschonden ombudsnorm (termijn, nauwkeurigheid<br />

...).<br />

Nederland kent al langer <strong>een</strong> wettelijk geregelde eerstelijnsklachtenbehandeling<br />

door de rijksadministratie. Uit het jaarverslag 2000 van de Nationale ombudsman<br />

blijkt vooral de klachtherkenning het heikele punt te zijn. Door onvoldoende<br />

klachtherkenning wordt de interne klachtprocedure onvoldoende<br />

benut en komen de verzoekers toch nog met<strong>een</strong> bij de ombudsman terecht. De<br />

ombudsman stuurt in dat geval de klacht voor afhandeling door <strong>naar</strong> de administratie.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

De ombudsnorm interne klachtenbehandeling is duidelijk g<strong>een</strong> algem<strong>een</strong><br />

gebruikte ombudsnorm in het ombudsland. Bij het College van federale ombudsmannen<br />

en de Nederlandse nationale ombudsman komt hij bijvoorbeeld<br />

niet voor, maar vinden we wel <strong>ombudsnormen</strong> terug als “beginsel van de hoorplicht”<br />

of “respecteren van het handvest van de gebruiker”.<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag valt g<strong>een</strong> speciale richtlijn<br />

voor <strong>een</strong> goede interne klachtenbehandeling terug te vinden. Wel moet <strong>een</strong><br />

ambte<strong>naar</strong> altijd onpartijdig, fair en redelijk handelen.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman heeft g<strong>een</strong> aparte ombudsnorm, maar<br />

hanteert principes binnen administratieve nauwkeurigheid (bijvoorbeeld hoor<br />

72


en wederhoor) om <strong>een</strong> klachtenbehandeling door <strong>een</strong> overheidsdienst te beoordelen.<br />

Bij het beoordelen van die interne klachtenbehandeling spelen vooral<br />

de zorgvuldigheid van de klachtenbehandeling en de snelheid ervan <strong>een</strong> rol.<br />

Een goede klachtenbehandeling voldoet aan volgende eisen:<br />

- Onafhankelijkheid. Er moet <strong>een</strong> onderscheid zijn tussen de beoordelaar en<br />

de beoordeelde.<br />

- Onderzoek van de feitelijke toedracht.<br />

- Openbaarheid. De procedure moet controleerbaar zijn zowel in haar verloop<br />

als in haar resultaat.<br />

- Hoor en wederhoor.<br />

- Voldoende toerusting. De beoordelaar moet toereikende onderzoeksbevoegdheden<br />

bezitten.<br />

- Afhandeling binnen <strong>een</strong> redelijke termijn.<br />

- Een gemotiveerd oordeel dat ingaat op alle aspecten van de klacht.<br />

- Andere<br />

De ombudsman van Amsterdam gebruikt de ombudsnorm klachtbehandeling<br />

steeds gekoppeld aan het specifieke beginsel dat in die beoordeelde klachtenbehandeling<br />

werd geschonden (behandeltermijn, zorgvuldigheid, motivering).<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm interne klachtenbehandeling is van toepassing op “secundaire<br />

klachten”: klachten over de wijze waarop <strong>een</strong> overheidsdienst met <strong>een</strong><br />

primaire klacht is omgegaan. De klacht kan slaan op:<br />

- De toegankelijkheid van de eerstelijnsklachtendienst.<br />

- De behandeling van de klacht – procedure (afhandeltermijnen, ontvangstmelding,<br />

onafhankelijkheid klachtenbehandelaar, motiveren van bevindingen<br />

...).<br />

- De behandeling van de klacht – inhoudelijk.<br />

Doordat de klachtenbehandeling voor de Vlaamse overheid <strong>een</strong> specifiek geregelde<br />

opdracht is, wordt de werking van de klachtenbehandelaars beoordeeld<br />

met het volledige gamma <strong>ombudsnormen</strong> om te kunnen toelichten op welke<br />

punten de interne klachtenbehandeling tekort zou schieten.<br />

73


Naam en definitie van de ombudsnorm worden op volgende wijze verbeterd:<br />

“zorgvuldige” interne klachtenbehandeling.<br />

“De interne behandeling van klachten is belangrijk voor het vertrouwen van<br />

de burgers in de overheid. Als <strong>een</strong> specifieke eerstelijnsklachtenbehandeling<br />

bestaat, dan moet <strong>een</strong> burger hierover tijdig en zorgvuldig geïnformeerd worden.<br />

Als <strong>een</strong> burger <strong>een</strong> klacht uit, dan moet hij in contact gebracht worden<br />

met de eerstelijnsklachtendienst. Een goede klachtenbehandeling vereist <strong>een</strong><br />

onafhankelijk onderzoek vanuit het principe hoor en wederhoor, <strong>een</strong> ernstig<br />

feitenonderzoek met <strong>een</strong> controleerbare procedure, <strong>een</strong> redelijke behandeltermijn<br />

en <strong>een</strong> mededeling van het resultaat met <strong>een</strong> gemotiveerde beoordeling”.<br />

74


13 De ombudsnorm<br />

redelijke behandeltermijn<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met het werkjaar 2001 omschreef de Vlaamse Ombudsdienst de ombudsnorm<br />

redelijke behandeltermijn als volgt:<br />

“De behandeling van <strong>een</strong> aanvraag gebeurt binnen de opgelegde termijnen.<br />

Ook als er g<strong>een</strong> wettelijke of decretale termijnen bestaan, is de behandeltermijn<br />

redelijk”.<br />

Het redelijke termijn-beginsel waardoor de rechter verplicht is om <strong>een</strong> uitspraak<br />

te doen binnen <strong>een</strong> redelijke termijn ligt vast in het Europees Verdrag<br />

voor de Rechten van de Mens.<br />

Dit beginsel ligt niet vast in onze Grondwet. Het EVRM-artikel heeft g<strong>een</strong><br />

betrekking op de administratie. Het is wel <strong>een</strong> onderdeel van het recht op behoorlijk<br />

bestuur in het Handvest van de Europese Grondrechten, goedgekeurd<br />

in Nice (artikel 41).<br />

Het onbehoorlijk lang talmen door de overheid met het stellen van <strong>een</strong> (administratieve)<br />

(rechts)handeling kan <strong>een</strong> fout uitmaken in de zin van de artikelen<br />

1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek (elke daad van de mens, waardoor<br />

aan <strong>een</strong> ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de<br />

schade is ontstaan, deze te vergoeden) en de aansprakelijkheid van de overheid<br />

in het gedrang brengen.<br />

In <strong>een</strong> aantal regelgevende teksten wordt de term “redelijke termijn” gebruikt.<br />

Meestal wordt de norm niet ingevuld.<br />

Het blijft <strong>een</strong> vaag begrip dat in geval van afwezigheid van <strong>een</strong> opgelegde<br />

termijn in concreto dient te worden afgewogen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm 22 maal geschonden, in 2000 59 maal. In 2001<br />

werd de ombudsnorm 294 maal geschonden.<br />

75


2.2 Casussen en bespreking<br />

In volgende situaties hebben we de ombudsnorm geschonden geacht:<br />

- Bij overschrijding van 6 maanden voor behandeling van <strong>een</strong> bezwaar onroerende<br />

voorheffing.<br />

- Behandeltermijn bij aanvraag van vergunningen bij ruimtelijke ordening te<br />

lang.<br />

- Onroerende voorheffing: 6 maanden met 20 dagen overschreden: te lang -<br />

terechte opmerking.<br />

- Vijf maand tussen de aankondiging van de terugbetaling en de effectieve<br />

terugbetaling.<br />

- Niet all<strong>een</strong> het nemen van <strong>een</strong> beslissing moet binnen <strong>een</strong> redelijke termijn,<br />

de mededeling ervan moet ook binnen <strong>een</strong> redelijke termijn.<br />

- Vier maanden is te lang voor het toezenden van <strong>een</strong> aangevraagd duplicaat.<br />

- Onredelijk lange termijn tussen vaststelling van de leegstand en de inkohiering<br />

van de leegstandsheffing.<br />

- Wanneer de overschrijding van de behandeltermijn (in casu sleept de behandeling<br />

van <strong>een</strong> bezwaar onroerende voorheffing meer dan twee jaar aan) de<br />

verdere dossierbehandeling op concrete wijze in het gedrang brengt, zullen we<br />

naast deze ombudsnorm de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid toevoegen.<br />

- Terechte opmerking wat de behandeltermijn betreft: de beslissing werd slechts<br />

6 uur vóór de deadline (én buiten de normale kantooruren) meegedeeld, wat<br />

wel erg laat is. Anderzijds moet er rekening mee gehouden worden dat het dossier<br />

complex was.<br />

Een toetsingskader voor de redelijke behandeltermijn:<br />

A. Algemene propositie:<br />

a. Indien er <strong>een</strong> objectieve termijnbepaling (45 dagen voor de klachtenbehandeling<br />

in het Klachtendecreet) is, geldt deze als scheidslijn:<br />

- G<strong>een</strong> overschrijding: ongegronde klacht.<br />

- Overschrijding met maximum 10 %: terechte opmerking.<br />

- Overschrijding met meer dan 10 %: gegronde klacht.<br />

b. Indien er g<strong>een</strong> objectieve termijnbepaling is, geldt in principe <strong>een</strong> termijn<br />

van 60 dagen als scheidslijn. Daarbij gelden ook de bovenstaande principes.<br />

B. Zowel bij het bestaan als bij het ontbreken van objectieve termijnbepalingen<br />

zal het soms nodig zijn deze algemene propositie in <strong>een</strong> ruimer kader te<br />

76


plaatsen en bijkomende criteria in overweging te nemen, zeker in de “zwaardere<br />

dossiers”.<br />

Volgende uitgangspunten gelden bij deze beoordeling:<br />

- In sommige aangelegenheden bevatten ofwel wetten en decreten, ofwel reglementaire<br />

bepalingen zelf bepaalde termijnen van behandeling of beslissing.<br />

Dit kunnen vervaltermijnen zijn, dan wel termijnen van orde: de eerste kunnen<br />

in rechte worden gesanctioneerd, de tweede niet. Het is duidelijk dat de beoordeling<br />

strenger mag zijn indien het gaat om dwingend opgelegde vervaltermijn,<br />

omdat men er moet kunnen van uitgaan dat de overheid zich aan deze termijnen<br />

houdt. Algem<strong>een</strong> principe daarbij is dat niet-dwingende termijnen ombudsmatig<br />

toch als dwingend worden beschouwd.<br />

- Sommige termijnen zijn <strong>een</strong>duidig vastgelegd, zodat g<strong>een</strong> afwijkingen of<br />

uitzonderingen mogelijk zijn, terwijl andere deze mogelijkheid wel bevatten:<br />

ook dit gegeven beïnvloedt de beoordeling.<br />

- Medebepalend voor de (on)redelijkheid is het belang van de aangelegenheid,<br />

waarin termijnen gelden. Wanneer <strong>een</strong> koopoperatie niet kan doorgaan, omdat<br />

de stedenbouwkundige vergunning te lang uitblijft, zijn daar omvangrijker consequenties<br />

mee gemoeid dan <strong>een</strong> onevenredig lange behandelingstermijn van<br />

<strong>een</strong> bezwaar. Van belang is dus ook de aard van de rechtsgevolgen die verbonden<br />

zijn aan het verwachte overheidsoptreden of niet-optreden en welke rechten<br />

en belangen daarbij op het spel kunnen staan, bijvoorbeeld <strong>een</strong> beslissing in<br />

laatste aanleg of niet. Het is evident dat <strong>een</strong> termijn strenger zal worden beoordeeld,<br />

<strong>naar</strong> gelang deze meer ingrijpt in rechten en belangen van de burger.<br />

- Van belang is tevens de complexiteit van het betreffende dossier: <strong>een</strong> quasiautomatisch<br />

toe te wijzen premie, zoals de premie voor loopbaanonderbreking,<br />

kan sneller worden afgehandeld dan <strong>een</strong> complex stedenbouwdossier, waarbij<br />

adviezen van andere afdelingen noodzakelijk zijn.<br />

- Hiermee hangt samen dat naast deze vorm van intrinsieke complexiteit ook<br />

sprake kan zijn van institutionele complexiteit. De administratieve overheid,<br />

waaraan <strong>een</strong> vraag wordt voorgelegd of <strong>een</strong> beslissing wordt verwacht, is voor<br />

de beoordeling of afhandeling soms afhankelijk van andere overheden, ofwel<br />

binnen de Vlaamse overheid (bijvoorbeeld <strong>een</strong> advies van de afdeling Bos en<br />

Groen bij de aflevering van <strong>een</strong> stedenbouwkundige vergunning), ofwel van<br />

<strong>een</strong> overheid gelegen op <strong>een</strong> ander bevoegdheidsniveau, zoals de federale overheid<br />

(de gegevens over het inkomen van aanvragers van <strong>een</strong> studietoelage) of<br />

77


de gem<strong>een</strong>telijke of provinciale overheid. Interne procedures kunnen ook <strong>een</strong><br />

invloed hebben op de behandeltermijn, bijvoorbeeld wanneer er financiële gevolgen<br />

zijn: wij houden hier de rol van het Rekenhof en de Inspectie van Financiën<br />

voor ogen.<br />

- Ten slotte kan de onredelijke behandeltermijn ook te maken hebben met<br />

het niet- of ontijdig zorgen voor <strong>een</strong> praktische oplossing van <strong>een</strong> probleem,<br />

hetg<strong>een</strong> uiteraard geval per geval dient te worden onderzocht.<br />

C. Volgende concrete afspraken worden bovendien als verworven beschouwd:<br />

- Voor de aflevering of weigering van stedenbouwkundige vergunningen nemen<br />

wij de decretale termijn als uitgangspunt om te beoordelen of <strong>een</strong> termijn<br />

redelijk of onredelijk is: wordt deze overschreden, dan is <strong>een</strong> klacht gegrond,<br />

ook al betreft het hier g<strong>een</strong> vervaltermijnen, maar termijnen van orde. Wij verwijzen<br />

<strong>naar</strong> het thema ruimtelijke ordening.<br />

- Wanneer <strong>een</strong> bezwaarschrift in <strong>een</strong> fiscale aangelegenheid wordt ingediend<br />

is de niet-behandeling ervan binnen <strong>een</strong> termijn van zes maanden onredelijk<br />

lang, hetg<strong>een</strong> leidt tot de beoordeling gegrond. De inspiratiebron is de opname<br />

van deze termijn in de nieuwe fiscale wetgeving: indien de belastingplichtige na<br />

deze termijn g<strong>een</strong> beslissing heeft gekregen, kan hij <strong>een</strong> fiscale procedure bij de<br />

rechtbank inleiden.<br />

- Wanneer <strong>een</strong> half jaar verstrijkt tussen <strong>een</strong> eerste brief van de administratieve<br />

overheid in verband met de betaling (van het kijk- en luistergeld) gaat het<br />

volgens de Vlaamse Ombudsdienst om <strong>een</strong> onredelijke behandeltermijn, maar<br />

hierbij speelt tevens het element (gebrek aan) actieve dienstverlening <strong>een</strong> rol.<br />

- Wanneer niet binnen de termijn van één maand tot be- of afhandeling van<br />

<strong>een</strong> aanvraag of dossier kan worden overgegaan lijkt ons de noodzaak om <strong>een</strong><br />

ontvangstmelding of <strong>een</strong> tussentijds bericht, vast te staan.<br />

- Ingeval van <strong>een</strong> verzoek tot terugbetaling van ten onrechte betaalde of geïnde<br />

sommen oordeelt de Vlaamse Ombudsdienst dat <strong>een</strong> termijn van maximum<br />

twee maanden na de eerste vraag tot terugbetaling van de burger redelijk blijft:<br />

wordt deze overschreden, dan is de ombudsnorm redelijke behandeltermijn<br />

geschonden. Wij verwijzen <strong>naar</strong> het gedeelte over de fiscaliteit, in het bijzonder<br />

<strong>naar</strong> het onderdeel onroerende voorheffing.<br />

78


- Redelijke behandeltermijn bij doorverwijzing: <strong>een</strong> maand wordt als redelijke<br />

behandeltermijn beschouwd voor <strong>een</strong> doorverwijzing. Het probleem rijst of<br />

wij de 10%-regel toepassen bij overschrijding.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief gedrag bepaalt artikel 17 het<br />

volgende:<br />

- “De ambte<strong>naar</strong> ziet erop toe dat over verzoeken of klachten aan de instelling<br />

binnen <strong>een</strong> redelijke termijn, zonder vertraging en in ieder geval niet later dan<br />

twee maanden na datum van ontvangst <strong>een</strong> besluit wordt genomen. Deze regel<br />

is tevens van toepassing op het beantwoorden van brieven van burgers en op<br />

antwoorden op administratieve nota’s die de ambte<strong>naar</strong> aan zijn superieuren<br />

heeft gezonden met het verzoek om instructies betreffende te nemen besluiten.<br />

- Indien de instelling wegens de complexiteit van de aan de orde gestelde feiten<br />

niet binnen bovengenoemde termijn <strong>een</strong> besluit kan nemen, stelt de ambte<strong>naar</strong><br />

de indiener hiervan zo spoedig mogelijk in kennis. In dit geval wordt de<br />

indiener zo spoedig mogelijk van het definitieve besluit in kennis gesteld”.<br />

Artikel 41 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie bepaalt:<br />

“Eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen<br />

<strong>een</strong> redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman bepaalt het volgende:<br />

- Ten aanzien van de procesgang voortvarendheid: a. wettelijk of intern termijnvoorschrift;<br />

b. anderszins bijvoorbeeld redelijke termijn.<br />

- Ten aanzien van de organisatie: a. ontvangstregistratie; b. voortgangsbewaking.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Eerbied voor de redelijke termijn: dossiers moeten binnen <strong>een</strong> redelijke termijn<br />

worden afgewerkt.<br />

79


- Andere<br />

In het jaarverslag 1997 van de ombudsman van de Vlaamse Gem<strong>een</strong>schap<br />

vinden we de “redelijke termijnplicht” terug. De overheid wordt geacht vlug en<br />

efficiënt te werken. Burgers verwachten terecht dat dossiers binnen <strong>een</strong> redelijke<br />

termijn worden afgewerkt en dat de gevraagde informatie vlug wordt bezorgd.<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent gebruikt dezelfde ombudsnorm als de<br />

Vlaamse Ombudsdienst. Zij verstaat onder redelijke behandeltermijn: <strong>een</strong> aanvraag<br />

wordt binnen de opgelegde termijn of in elk geval binnen <strong>een</strong> redelijke<br />

termijn behandeld.<br />

4 Conclusie<br />

Telkens wanneer de overheid te lang wacht om <strong>een</strong> beslissing te nemen of <strong>een</strong><br />

handeling te stellen, is de ombudsnorm redelijke behandeltermijn geschonden.<br />

De definitie van de ombudsnorm redelijke behandeltermijn passen we als<br />

volgt aan:<br />

“De overheid moet handelen binnen de opgelegde of binnen <strong>een</strong> redelijke termijn”.<br />

80


14 De ombudsnorm<br />

efficiënte coördinatie<br />

1 Inleiding<br />

Tot het einde van het werkjaar 2001 is voor de ombudsnorm coördinatie de<br />

volgende definitie gebruikt:<br />

“De overheid waarborgt <strong>een</strong> efficiënte communicatie en afstemming, zowel<br />

tussen de eigen afdelingen en diensten, als met de afdelingen en diensten van<br />

andere administratieve overheden”.<br />

De nadruk in deze definitie ligt op:<br />

- Efficiëntie.<br />

- Communicatie en samenwerking tussen diensten.<br />

- Onderlinge afstemming van activiteiten van diensten.<br />

- Zowel interne als externe coördinatie.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Standpunt over de ombudsnorm coördinatie van het onderzoekersteam<br />

van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

- Het op <strong>een</strong> correcte, efficiënte en snelle wijze doorgeven en koppelen van<br />

gegevens(bestanden) is één van de belangrijkste terreinen van coördinatie tussen<br />

overheidsdiensten. Als er hiermee iets misloopt, kiest het onderzoekersteam<br />

dan ook steeds voor de ombudsnorm coördinatie.<br />

- Coördinatieproblemen binnen dezelfde overheidsdienst zijn aanvankelijk<br />

door het onderzoekersteam niet beoordeeld met de ombudsnorm coördinatie<br />

maar met de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid.<br />

- Men kan zich afvragen of dit standpunt van het onderzoekersteam niet in<br />

strijd was met de definitie van de ombudsnorm: “zowel tussen de eigen afdelingen<br />

en diensten …”.<br />

- Voor de invulling door de afdeling Milieu-inspectie van het toezicht op de<br />

gem<strong>een</strong>ten (en voor vergelijkbare vormen van toezicht) wordt door het onderzoekersteam<br />

de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid gehanteerd en niet coördinatie.<br />

81


2.2 Aantallen<br />

In de werkjaren 1999-2001 is de ombudsnorm coördinatie 390 keer geschonden,<br />

dit wil zeggen in 13,9 % van de beoordeelde dossiers.<br />

Werkjaar Totaal aantal beoordeelde Dossiers met norm %<br />

dossiers<br />

coördinatie<br />

1999 254 39 15,4<br />

2000 1063 184 17,3<br />

2001 1396 167 11,9<br />

2.3 Casussen en bespreking<br />

thema kijk- en luistergeld<br />

- De Vlaamse overheid beschikt over gegevens van de kabelmaatschappijen<br />

die kunnen wijzen op de aanschaf van <strong>een</strong> tv. Die gegevens worden niet of onvoldoende<br />

gebruikt door de dienst Kijk- en Luistergeld. Ook blijkt dat er <strong>een</strong><br />

betere afstemming op elkaar moet komen van de gegevensbestanden. Tenslotte<br />

zouden de gegevens sneller doorgegeven, verwerkt en gebruikt moeten worden.<br />

- Een beter en/of sneller gebruik van de gegevens van de kabelmaatschappij<br />

kan taksverdubbelingen voorkomen of veel lager maken. Bij <strong>een</strong> aantal klachten<br />

is gebleken dat de dienst er niet in slaagde om de verzoeker er tijdig van op<br />

de hoogte te brengen dat er aangifte gedaan moet worden. Niet alle kabelmaatschappijen<br />

blijken hun informatieplicht getrouw na te komen en ook de diverse<br />

manieren waarop de kabelmaatschappijen hun gegevens doorgeven, maakt dat<br />

de dienst niet volledig kan garanderen dat elke nieuwe kabelabonnee automatisch<br />

en tijdig <strong>een</strong> aangifteformulier krijgt toegestuurd.<br />

- Omdat vrijstellingen van kijk- en luistergeld toegekend worden op basis van<br />

<strong>een</strong> attest van het federale ministerie van Sociale Zaken zou verlenging of stopzetting<br />

van de vrijstelling door de burger zelf niet nodig hoeven te zijn. Ook is<br />

er coördinatie wenselijk met hetzelfde ministerie, zodat aanvangs- en bezorgingsdatum<br />

van het vrijstellingsattest beter afgestemd zijn op de wettelijke aanslagperiodes<br />

voor het kijkgeld.<br />

- Luistergeld voor <strong>een</strong> autoradio moet toch betaald worden, ondanks de tijdige<br />

opzegging van de nummerplaat bij de federale Dienst Inschrijving Voertuigen<br />

(DIV). Verzoekers gaan ervan uit dat het schrappen van de nummerplaat<br />

bij de DIV automatisch de annulering van luistergeld tot gevolg zou hebben. De<br />

dienst Kijk- en Luistergeld beschikt over de gegevens van de DIV, maar doet er<br />

niets of te weinig mee.<br />

82


thema onroerende voorheffing<br />

- Er wordt, ondanks de belofte daartoe, g<strong>een</strong> automatische vermindering van<br />

de onroerende voorheffing toegekend, omdat er fouten optreden in de gegevenskoppeling<br />

tussen bestanden van de dienst Onroerende Voorheffing, het<br />

Kadaster, de Kruispuntdatabank en andere (federale) overheidsdiensten.<br />

- Ook andere problemen kunnen het gevolg zijn van <strong>een</strong> foutieve gegevenskoppeling<br />

(vooral met bestanden van het Kadaster): verkeerde gegevens met<br />

betrekking tot geadresseerde en/of heffingsplichtige, de ontvanger van het heffingsbiljet<br />

is g<strong>een</strong> eige<strong>naar</strong> (meer), er wordt op<strong>een</strong>s g<strong>een</strong> vrijstelling meer voor<br />

<strong>een</strong> onderwijsinstelling toegekend, enzovoort.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

Zoals bij de onroerende voorheffing, maar wel in veel mindere mate, zijn er<br />

problemen met het gebruik en de koppeling van externe gegevensbestanden.<br />

- G<strong>een</strong> of onvoldoende gebruik van de gegevens van de Kruispuntdatabank<br />

bij de benadering van de (potentiële) vrijstellingsgerechtigden.<br />

- Foutieve koppeling met Rijksregister, wat onder meer onterecht deurwaardersoptreden<br />

tot gevolg kan hebben.<br />

thema’s ruimtelijke ordening en huisvesting<br />

- Er is onvoldoende samenwerking tussen de gem<strong>een</strong>te en de afdeling ROHM<br />

bij het respecteren van de 75 dagen-termijn voor <strong>een</strong> bouwaanvraag.<br />

- Er waren onduidelijke afspraken tussen de afdeling ROHM West-Vlaanderen<br />

en de gem<strong>een</strong>te over wie de verzoeker op de hoogte houdt in <strong>een</strong> bouwmisdrijf-dossier.<br />

Hetzelfde gebeurde tussen de afdeling ROHM West-Vlaanderen<br />

en de afdeling Bouwinspectie.<br />

- De cel Ruimtelijke Ordening van de afdeling ROHM was op de hoogte van<br />

de stedenbouwkundige vergunning die aan de verzoeker was afgeleverd. Toch<br />

ging de cel Huisvesting van dezelfde afdeling niet over tot schorsing van de<br />

leegstandsheffing, alhoewel de stedenbouwkundige vergunning daar recht op<br />

geeft, en stuurde ze <strong>een</strong> heffingsbiljet.<br />

- Er is bij de leegstandsheffing voor bedrijfsruimten onvoldoende gegevenskoppeling<br />

tussen de bestanden van de afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen<br />

en de inventarisbeheerders.<br />

- Er is onvoldoende afstemming tussen beide heffingsdecreten leegstand en<br />

er is onvoldoende coördinatie tussen de betrokken actoren om dubbele inventarisatie<br />

te vermijden.<br />

- De inventarisbeheerders en de afdeling Financieel Management hanteren<br />

<strong>een</strong> verschillende interpretatie van het leegstandsdecreet m.b.t. de schrappingsdatum<br />

bij zes maanden bewoning.<br />

83


- Er is onvoldoende samenwerking tussen de sociale-huisvestingsmaatschappijen<br />

en de Vlaamse overheid in de informatieverstrekking over installatiepremie<br />

en huursubsidie.<br />

thema studietoelagen<br />

- Er is onvoldoende coördinatie tussen de afdeling Studietoelagen en het federale<br />

ministerie van Financiën over het inkomensgetuigschrift.<br />

- De afdeling Studietoelagen gaat niet over tot koppeling van meerdere dossiers<br />

van één gezin, dat <strong>een</strong> studietoelage voor verschillende gezinsleden aanvraagt.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

In de jaarverslagen van de Europese ombudsman, het College van federale<br />

ombudsmannen en <strong>een</strong> aantal stedelijke ombudsdiensten zoals Brugge, Gent,<br />

Groningen, Nijmegen, Den Haag, Rotterdam vinden we g<strong>een</strong> vergelijkbare<br />

ombudsnorm terug.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman hanteert de ombudsnorm voorzieningen<br />

ten behoeve van coördinatie/afstemming. In het jaarverslag staat g<strong>een</strong><br />

toelichting over het gebruik van de ombudsnorm. Het is <strong>een</strong> weinig toegepaste<br />

ombudsnorm. In het jaarverslag 2000 is bij 378 rapporten met de kwalificatie<br />

niet-behoorlijk die ombudsnorm maximaal 8 keer gebruikt [maximaal: in de<br />

statistieken is de ombudsnorm <strong>een</strong> onderdeel van de bredere ombudsnorm “toereikendheid<br />

administratieve voorzieningen”]. Bij 2715 tussentijds afgedane zaken<br />

is de ombudsnorm maximaal 18 keer gebruikt.<br />

- Andere<br />

De ombudsman van de stad Amsterdam hanteert de ombudsnorm coördinatie.<br />

De ombudsnorm wordt gebruikt als er meerdere instanties zijn betrokken<br />

bij de besluitvorming en de beslissingsprocedure door onvoldoende onderlinge<br />

afstemming onnodig verlengd wordt. Het jaarverslag bevat g<strong>een</strong> statistieken over<br />

het gebruik van de ombudsnorm.<br />

De ombudsman van de stad Antwerpen hanteert ook de ombudsnorm coördinatie.<br />

De ombudsnorm wordt gebruikt als er problemen zijn met de efficiënte<br />

communicatie en afstemming, zowel intern (binnen de dienst én binnen de<br />

84


hele organisatie) als extern (buiten de eigen organisatie). Het jaarverslag bevat<br />

g<strong>een</strong> statistieken over het gebruik van de <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

4 Conclusie<br />

De Vlaamse overheid moet alles in het werk stellen om zo veel mogelijk gegevens<br />

waarover zij beschikt of kan beschikken, te koppelen en te gebruiken bij de<br />

behandeling van aanvragen. Die gegevenskoppeling gebeurt al op <strong>een</strong> aantal<br />

domeinen, zoals de onroerende voorheffing of de afvalwaterheffing. Toch kan<br />

de kwaliteit en de snelheid van die coördinatie, met name met federale overheidsdiensten,<br />

nog aanzienlijk verbeterd worden.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst past bij zulke ontbrekende of gebrekkige gegevenskoppeling<br />

tussen overheidsdiensten steeds de ombudsnorm coördinatie toe.<br />

Men kan zich echter afvragen of wel al die problemen ten gevolge van <strong>een</strong> gegevenskoppeling<br />

tussen diensten steeds <strong>een</strong> coördinatieprobleem zijn. Is er in sommige<br />

gevallen niet eerder sprake van <strong>een</strong> gebrekkige kwaliteit van de gegevens<br />

die door de leverende dienst verstrekt worden aan de ontvangende dienst?<br />

Coördinatieproblemen doen zich vooral voor met overheidsdiensten van <strong>een</strong><br />

ander bestuursniveau. Dat betreft vooral de federale overheid (bijvoorbeeld<br />

gegevens- en informatie-uitwisseling met het Kadaster), maar ook de lokale<br />

overheid (bijvoorbeeld in de informatieverstrekking over welke overheidsdienst<br />

door de burger benaderd moet worden bij het melden van milieuovertredingen).<br />

Toch komen er ook coördinatieproblemen voor binnen de Vlaamse overheid<br />

zelf (bijvoorbeeld met de leegstandsheffing). Volgens de definitie tot en met<br />

einde 2001 geldt de ombudsnorm ook voor coördinatie “tussen de eigen afdelingen<br />

en diensten” van <strong>een</strong> administratieve overheid. Om de vaagheid van die<br />

formulering enigszins weg te werken, moet in de definitie van de ombudsnorm<br />

uitdrukkelijk staan dat de ombudsnorm ook geldt voor interne coördinatie binnen<br />

<strong>een</strong> overheidsdienst, zeker als het gaat over afzonderlijke onderdelen binnen<br />

dezelfde dienst.<br />

Coördinatieproblemen tussen de Vlaamse overheid en niet-overheidsinstellingen<br />

vielen in de definitie tot en met 2001 niet onder de ombudsnorm coördinatie.<br />

Er is echter g<strong>een</strong> enkele reden om die beperking te handhaven.<br />

Veel andere ombudsdiensten kennen de ombudsnorm coördinatie helemaal<br />

niet. Een ombudsdienst die de ombudsnorm wel heeft (bijvoorbeeld de Neder-<br />

85


landse nationale ombudsman) maakt er veel minder gebruik van dan de Vlaamse<br />

Ombudsdienst (1 % versus 15 %). Wordt de ombudsnorm coördinatie niet te<br />

veel gebruikt door de Vlaamse Ombudsdienst?<br />

Coördinatie tussen diensten en organisaties is g<strong>een</strong> doel op zich. Ze moet<br />

leiden tot <strong>een</strong> verhoging van de efficiëntie van de werking van de dienst en<br />

daardoor tot <strong>een</strong> betere dienstverlening aan de burger. Daarom is de term “efficiënte<br />

coördinatie” beter dan het loutere “coördinatie”.<br />

Nieuwe definitie vanaf het werkjaar 2002:<br />

“De overheidsdienst zorgt voor <strong>een</strong> efficiënte samenwerking, afstemming en<br />

communicatie met andere overheidsdiensten en met privé-organisaties. Dat<br />

geldt ook voor de afzonderlijke onderdelen binnen de overheidsdiensten zelf”.<br />

86


15 De ombudsnorm<br />

respect voor de persoonlijke levenssfeer<br />

1 Inleiding<br />

Voor de ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer wordt door de<br />

Vlaamse Ombudsdienst de hierna volgende definitie gebruikt:<br />

“In hun omgang met de burger respecteren ambtenaren de privacy van de<br />

burger”.<br />

De ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer, die ook wel <strong>een</strong>s<br />

als de ombudsnorm privacy wordt aangeduid, sluit bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

de rij van de zorgvuldigheidsnormen.<br />

De problematiek van de privacy is grotendeels geregeld in de wet van 8 december<br />

1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van<br />

de verwerking van persoonsgegevens. Aan deze wet werd verdere uitvoering<br />

gegeven via meerdere uitvoeringsbesluiten. Door de wet van 8 december 1992<br />

werd <strong>een</strong> specifieke commissie ingesteld met het oog op de verdere opvolging<br />

en naleving van deze regelgeving.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

De Vlaamse Ombudsdienst heeft tot nu toe van de ombudsnorm respect voor<br />

de persoonlijke levenssfeer nog maar weinig gebruik gemaakt. In totaal werd<br />

twee keer geoordeeld dat deze ombudsnorm werd geschonden.<br />

In 1999 en 2000 werd door de Vlaamse Ombudsdienst in g<strong>een</strong> enkel dossier<br />

<strong>een</strong> schending van deze ombudsnorm vastgesteld.<br />

In 2001 waren er wel twee beoordeelde dossiers waarin <strong>een</strong> schending van de<br />

ombudsnorm is vastgesteld.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

In het dossier in verband met de VDAB werd door de verzoeker (werkzoekende)<br />

geklaagd over de dienstverlening door de VDAB bij de verwerking en<br />

het aanbieden van vacatures. In het rapport werd de ombudsnorm respect voor<br />

87


de persoonlijke levenssfeer geschonden geacht. De bescherming van de privacy<br />

werd geschonden omdat de verzoeker, samen met <strong>een</strong> massaal aanbod on-line<br />

van mogelijk interessante vacatures van de VDAB ook ongewild het curriculum<br />

vitae aangeboden kreeg van <strong>een</strong> aantal andere werkzoekenden. Tevens werd het<br />

curriculum vitae van verzoeker ongevraagd doorgestuurd <strong>naar</strong> <strong>een</strong> mogelijke<br />

werkgever.<br />

In <strong>een</strong> dossier inzake de onroerende voorheffing formuleerde de verzoeker<br />

<strong>een</strong> klacht over het onthaal en de onthaalinfrastructuur in het gebouw van de<br />

Belastingdienst voor Vlaanderen in Aalst. Door de Belastingdienst voor Vlaanderen<br />

werd erkend dat er slechts <strong>een</strong> kleine onthaalruimte is, waarin zowel het<br />

loket als de wachtruimte ondergebracht werden, waardoor de Belastingdienst<br />

voor Vlaanderen <strong>een</strong> discrete afhandeling van problemen aan het loket niet kan<br />

garanderen Om die reden werd de ombudsnorm respect voor de persoonlijke<br />

levenssfeer geschonden geacht.<br />

Doordat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wettelijk is geregeld,<br />

zal het respect voor de persoonlijke levenssfeer meestal afgetoetst worden aan<br />

die wetgeving.<br />

Uit het tweede dossier blijkt echter dat de toetsing van deze ombudsnorm<br />

niet noodzakelijk samenvalt met de toetsing van de wet van 8 december 1992<br />

tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking<br />

van persoonsgegevens, maar dat de ombudsnorm ook in andere gevallen kan<br />

geschonden zijn.<br />

Dat betekent dat de Vlaamse Ombudsdienst zich niet gebonden acht door<br />

het eventuele advies of standpunt van de Commissie voor de bescherming van<br />

de persoonlijke levenssfeer, maar steeds zelf en in concreto zal nagaan of de<br />

privacy wordt gerespecteerd, dan wel of de overheid voldoende maatregelen ter<br />

bescherming van de privacy heeft genomen.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

Op het niveau van de Europese ombudsman is het respect voor de persoonlijke<br />

levenssfeer terug te vinden in artikel 21 van de Europese Code voor Goed<br />

Administratief Gedrag. In dat artikel wordt onder de titel “gegevensbescherming”<br />

het volgende bepaald:<br />

88


1. “De ambte<strong>naar</strong> die persoonlijke gegevens van <strong>een</strong> burger behandelt, eerbiedigt<br />

het privé-leven en de onschendbaarheid van het individu over<strong>een</strong>komstig<br />

Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de bescherming van personen<br />

in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de Instellingen<br />

en organen van de Gem<strong>een</strong>schap en het vrije verkeer van die gegevens.<br />

2. De ambte<strong>naar</strong> vermijdt met name persoonlijke gegevens te verwerken voor<br />

onwettige doeleinden of dergelijke gegevens aan onbevoegde personen door<br />

te geven”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

In de lijst van de beoordelingscriteria van de Nederlandse nationale ombudsman<br />

komt de ombudsnorm voor als subcriterium van de zorgvuldigheid, onder<br />

punt “7.13 respecteren privacy (voor zover niet vallend onder 1.a grondrechten)”.<br />

In de samenvatting van dat jaarverslag 2000 (Knelpuntenrapport)<br />

wordt aangegeven dat er dat jaar 8 dossiers (1 %) waren met <strong>een</strong> afzonderlijke<br />

beoordeling van het “respect of oog voor de persoonlijke levenssfeer”, buiten de<br />

apart beschouwde grondrechten.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen komt de ombudsnorm niet als<br />

dusdanig aan bod. Eventuele schendingen van de privacy worden er ondergebracht<br />

onder het beoordelingscriterium over<strong>een</strong>stemming met het recht en het<br />

aantal vastgestelde schendingen is blijkbaar volgens navraag “miniem”, ook door<br />

het bestaan van de specifieke commissie die daartoe in het kader van de wet van<br />

8 december 1992 is ingesteld.<br />

- Andere<br />

Sommige lokale ombudsdiensten hebben <strong>een</strong> aparte ombudsnorm in verband<br />

met de bescherming van de privacy van de burger en zijn persoonlijke<br />

gegevens, andere niet.<br />

Zo heeft de ombudsman van Brugge g<strong>een</strong> specifieke privacy-norm.<br />

De ombudsvrouw van Gent heeft daarentegen wel <strong>een</strong> afzonderlijke ombudsnorm,<br />

zoals de Vlaamse Ombudsdienst en met <strong>een</strong>zelfde omschrijving. In 2000<br />

werd echter door haar in g<strong>een</strong> enkel van de beoordeelde klachten <strong>een</strong> schending<br />

van de privacy vastgesteld. Het was daarmee de enige ombudsnorm die niet<br />

werd geschonden.<br />

89


4 Conclusie<br />

De ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer wordt zeer weinig<br />

gebruikt. Tot nu toe werd de ombudsnorm nog maar twee keer geschonden<br />

geacht.<br />

Hoewel er in dit verband <strong>een</strong> formele bescherming is ingesteld door de wet<br />

van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte<br />

van de verwerking van persoonsgegevens, blijkt dat de ombudsnorm ook<br />

geschonden kan zijn zonder dat er <strong>een</strong> formele schending is van die wet.<br />

Uit vergelijking blijkt dat, hoewel niet alle ombudsmannen hiervoor <strong>een</strong> afzonderlijke<br />

ombudsnorm gebruiken, dit bij de meeste ervan toch het geval is.<br />

90


Tot slot: enkele discussiepunten en vragen<br />

De denkoefening over de <strong>ombudsnormen</strong> is verre van afgerond. Ontbreken<br />

er <strong>ombudsnormen</strong>? We wilden tot besluit alleszins <strong>een</strong> aantal mogelijke discussiepunten<br />

inventariseren.<br />

1 Wettigheid en de rest<br />

Alle ombudsdiensten verwijzen in hun <strong>ombudsnormen</strong> <strong>naar</strong> de over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht. Overheidsgedrag moet conform de regelgeving gebeuren.<br />

Schendingen van wetten en decreten zijn als het ware sowieso onbehoorlijk en<br />

onzorgvuldig. Controle op wettigheid is dus ook <strong>een</strong> belangrijke opdracht voor<br />

ombudsdiensten.<br />

Maar hoe verhoudt de ombudsnorm wettigheid zich ten opzichte van de andere<br />

<strong>ombudsnormen</strong>, die vaak eerder te maken hebben met de werking van de<br />

algemene beginselen van behoorlijk bestuur (beoordeling van de juridische gevolgen<br />

van overheidsgedrag) enerzijds en de zorgvuldigheid (beoordeling van<br />

feitelijk overheidsgedrag) aan de andere kant?<br />

2 Behoorlijkheidsnormen en zorgvuldigheidsnormen<br />

De Vlaamse Ombudsdienst werkt met twee groepen <strong>ombudsnormen</strong>: de behoorlijkheidsnormen<br />

(eerder materiële beginselen) en de zorgvuldigheidsnormen<br />

(eerder bejegeningsbeginselen).<br />

Is het onderscheid relevant voor de ombudspraktijk? Hoe verhoudt het wettigheidsbeginsel<br />

zich hier tegenover?<br />

3 Billijkheid, redelijkheid en gelijkheid<br />

De vraag rijst of billijkheid <strong>een</strong> rol kan spelen in het <strong>ombudswerk</strong> en op welke<br />

wijze dit beginsel in strijd kan komen met het gelijkheidsbeginsel, wanneer de<br />

billijkheid wordt gebruikt om afwijkingen van regelgeving te verkrijgen. Schendt<br />

aldus het <strong>ombudswerk</strong> het gelijkheidsbeginsel niet door <strong>een</strong> afwijking te vragen?<br />

Is de toepassing van de redelijkheid als algem<strong>een</strong> beginsel van behoorlijk bestuur<br />

niet voldoende om als onbillijk ervaren situaties op te vangen? Kan billijkheid<br />

<strong>een</strong> rol spelen bij de oplossing van concrete geschillen of all<strong>een</strong> als inspiratiebron<br />

voor aanbevelingen (op het structurele vlak)? Moet de toepassing<br />

ervan aan strikte voorwaarden worden gekoppeld of niet?<br />

91


4 Actieve dienstverlening, deugdelijke correspondentie en actieve<br />

informatieverstrekking<br />

Deze drie <strong>ombudsnormen</strong> liggen heel dicht bij mekaar en verhouden zich in<br />

de praktijk van de Vlaamse Ombudsdienst tot mekaar door het onderscheid<br />

tussen algem<strong>een</strong> en specifiek enerzijds en de al dan niet aanwezigheid van <strong>een</strong><br />

vraag van de burger anderzijds.<br />

Hoe verhouden deze <strong>ombudsnormen</strong> zich tot mekaar? Is het niet zinvoller ze<br />

te bundelen tot één ombudsnorm? Welke en met welke omschrijving?<br />

5 Correcte bejegening in de praktijk<br />

De ombudsnorm van de correcte bejegening is <strong>een</strong> feitelijke kwestie, die vaak<br />

moeilijk hard te maken, te bewijzen is op het ogenblik dat de klacht wordt bekendgemaakt.<br />

Wanneer kan deze ombudsnorm worden gehanteerd? Is de beoordeling « g<strong>een</strong><br />

oordeel mogelijk » niet <strong>een</strong> te gemakkelijke oplossing voor de onmogelijkheid<br />

om de ware toedracht na te gaan? Dient het voordeel van de twijfel in het voordeel<br />

van de burger te spelen? En in hoeverre?<br />

6 Herstel voor de burger en de toepassing van <strong>ombudsnormen</strong><br />

Soms houdt de vraag van de ombudsdienst - al dan niet als dusdanig geformuleerd<br />

- in om voor burger A <strong>een</strong> oplossing te zoeken in de sfeer van het herstel.<br />

Een onredelijke behandeltermijn kan maar ongedaan worden gemaakt door<br />

het betreffende dossier bovenaan de stapel te leggen. Wanneer dat niet wordt<br />

gevraagd kan het signaal van burger A voor burger B wel betekenis hebben,<br />

wanneer structureel wordt ingegrepen, maar wat heeft burger A daaraan?<br />

Wat kan in dit verband? Schept dit g<strong>een</strong> ongelijkheid? Hoe combineert <strong>een</strong><br />

ombudsdienst de herstel- en de controlefunctie?<br />

7 Handhaving en toezicht: welke ombudsnorm<br />

Vaak stellen we als ombudsdienst vast dat <strong>een</strong> klacht gegrond is omwille van<br />

<strong>een</strong> gebrek aan of gebrekkige handhaving of toezicht. In de Vlaamse Ombudsdienst<br />

koppelen we dat aan de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid.<br />

Is <strong>een</strong> dergelijke schending g<strong>een</strong> afzonderlijke ombudsnorm waard?<br />

92


Bibliografie<br />

J.B.J.M. TEN BERGE, M.P. GERRITS-JANSSENS en P.J. STOLK, Vereisten van<br />

behoorlijkheid. Een analyse na tien jaar ombudman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992.<br />

J. TIMMER en B. NIEMEYER, Burger, overheid en nationale ombudsman. Evaluatie<br />

van het instituut Nationale Ombudsman, Amsterdam, Hugo Sinzheimer<br />

Instituut, 1994.<br />

J. DELTOUR en R. JANSOONE, “De federale ombudsmannen. Een analyse<br />

van de wet na twee jaar ombudspraktijk”, in Parlementair recht. Commentaar en<br />

teksten, Gent, Mys & Breesch, losbl., p. 55-83.<br />

A. ALEN, e.a., Handboek van het Belgisch Staatsrecht, Antwerpen, Kluwer<br />

Rechtswetenschappen België, 1995, p. 85-86 en p. 691-723.<br />

W. DANIËLS, Correspondentiewijzer. Normen van de Nationale Ombudsman<br />

voor de correspondentie overheid-burger, Den Haag, De Nationale Ombudsman/<br />

SDU, 1995.<br />

M.H.J.M. VAN KINDEREN, Ombudslieden en normen, Rotterdam, Ombudsman,<br />

paper.<br />

D.M. GOTTHERER en M. HOSTINA, “The Classical Ombudsman Model”, in<br />

R. GREGORY en P. GIDDINGS (ed.), Righting wrongs. The Ombudsman in Six<br />

Continents, Amsterdam, IOS-Press, 2000, p. 403-414.<br />

S. VAN DROOGENBROECK, “L’équité et la Constitution. A propos de l’avis<br />

du Conseil d’Etat du 20 décembre 2000 sur une proposition de loi modifiant<br />

l’article 14 de la loi du 22 mars 1995 instaurant des médiateurs fédéraux”, C.D.P.K.<br />

2001, p. 357-373.<br />

Jaarverslagen:<br />

College van de federale ombudsmannen 1999 en 2000<br />

Nederlandse nationale ombudsman 1999 en 2000<br />

Europese ombudsman 2000<br />

Ombudsman Frankrijk 2000<br />

Ombudsman van het Waals gewest 1999–2000 en 2000-2001<br />

Ombudsvrouw stad Gent 1999<br />

Ombudsdienst Puurs 2001<br />

93


Ombudsman Vlaamse Gem<strong>een</strong>schap 1997<br />

Ombudsman Antwerpen 2000 en 2001<br />

Ombudsman van de stad Amsterdam 2000<br />

Ombudsman van de stad Brugge 2000<br />

Vlaamse Ombudsdienst 1999, 2000 en 2001<br />

94


Bijlage 1<br />

Ombudsnormen tot 31 december 2001<br />

A. Behoorlijkheidsnormen<br />

1 Over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

De regelgeving wordt correct toegepast.<br />

2 Motivering van bestuurshandelingen<br />

De overheid verduidelijkt en motiveert haar beslissingen en haar optreden.<br />

3 Gelijkheid en onpartijdigheid<br />

Gelijke gevallen worden op <strong>een</strong> gelijke manier en onpartijdig behandeld.<br />

4 Rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

De burger moet duidelijk kunnen weten wat zijn rechten en plichten zijn<br />

en wat hij in feite kan verwachten van de overheid.<br />

5 Redelijkheid en evenredigheid<br />

De overheid geeft blijk van redelijkheid, gevoel voor de juiste maat, evenredigheid<br />

en evenwichtige verhoudingen.<br />

B. Zorgvuldigheidsnormen<br />

6 Correcte bejegening<br />

De ambte<strong>naar</strong> is in zijn contacten met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig.<br />

7 Actieve dienstverlening<br />

Een ambte<strong>naar</strong> mag niet all<strong>een</strong> afstandelijk zijn. De burger heeft recht op<br />

<strong>een</strong> goede service, ook bij <strong>een</strong> doorverwijzing.<br />

8 Deugdelijke correspondentie<br />

De burger mag op zijn brief binnen <strong>een</strong> redelijke termijn <strong>een</strong> antwoord of<br />

<strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten. De ontvangstmelding zegt iets over de<br />

termijn van behandeling. De contactpersoon wordt vermeld.<br />

9 Bereikbaarheid<br />

Een overheidsdienst moet bereikbaar zijn, ook telefonisch. De gebouwen<br />

moeten vlot toegankelijk zijn en de openingsuren ruim en publiekgericht.<br />

10 Actieve informatieverstrekking<br />

De burger moet duidelijk weten waar, wanneer en bij wie hij terechtkan<br />

voor de dienstverlening waarop hij aanspraak mag maken.<br />

11 Goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

Een goede overheidsdienst werkt nauwkeurig, reageert oplossingsgericht<br />

en herstelt fouten tijdig. Ook bij de uitbesteding van taken is de dienst verantwoordelijk<br />

voor kwaliteitscontrole.<br />

95


12 Interne klachtenbehandeling<br />

Belangrijke aspecten in <strong>een</strong> goede interne klachtenbehandeling zijn <strong>een</strong> redelijke<br />

behandeltermijn, <strong>een</strong> ernstig feitenonderzoek en <strong>een</strong> degelijke motivering<br />

van eventuele reacties.<br />

13 Redelijke behandeltermijn<br />

Een aanvraag wordt binnen de opgelegde termijn of in elk geval binnen <strong>een</strong><br />

redelijke termijn behandeld.<br />

14 Coördinatie<br />

Tussen de overheidsdiensten, van welk niveau ook, wordt efficiënt gecommuniceerd<br />

en samengewerkt.<br />

15 Respect voor de persoonlijke levenssfeer<br />

De privacy van de burger wordt gerespecteerd.<br />

96


Bijlage 2<br />

Ombudsnormen vanaf 1 januari 2002<br />

A. Behoorlijkheidsnormen<br />

1 Over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

De correcte toepassing van de regelgeving in de brede betekenis van het<br />

woord is de basisnorm van de sociale rechtsstaat. Wat onwettig is, is uiteraard<br />

onbehoorlijk.<br />

2 Afdoende motivering<br />

De overheid verduidelijkt en motiveert op <strong>een</strong> afdoende manier haar beslissingen<br />

en haar optreden en vermeldt de redenen waarop ze zich baseert.<br />

3 Gelijkheid en onpartijdigheid<br />

Gelijke gevallen worden op <strong>een</strong> gelijke manier en onpartijdig behandeld.<br />

Een variant van dat principe is het niet-discriminatiebeginsel.<br />

4 Rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

De overheid waarborgt duidelijkheid en zekerheid omtrent de geldende<br />

rechtsnormen. De burgers moeten <strong>een</strong>duidig kunnen weten wat hun rechten<br />

en plichten zijn. De niet-retroactiviteit van rechtsregels is daarbij <strong>een</strong><br />

evidente vereiste.<br />

5 Redelijkheid en evenredigheid<br />

In de afweging van keuzemogelijkheden geeft de overheid voldoende gewicht<br />

aan de belangen van de betrokken burgers. De overheid beperkt de<br />

nadelen van <strong>een</strong> beslissing voor de burger zo veel mogelijk. Een gekozen<br />

sanctie moet in verhouding staan tot de begane misstap van de burger.<br />

B. Zorgvuldigheidsnormen<br />

6 Correcte bejegening<br />

De ambte<strong>naar</strong> stelt zich, als vertegenwoordiger van de overheid, in zijn contacten<br />

met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig op.<br />

7 Actieve dienstverlening<br />

De overheid doet meer dan antwoorden op de gestelde vragen. Zij verstrekt<br />

de individuele burger ook ongevraagd de gerichte informatie en hulp die<br />

voor de betrokkene nuttig is, of verwijst daarvoor zo gericht mogelijk door.<br />

De overheid houdt de burger uit eigen beweging op de hoogte van het verloop<br />

van diens dossier.<br />

8 Deugdelijke correspondentie<br />

De manier waarop <strong>een</strong> overheidsdienst omgaat met brieven, verzoeken,<br />

aanvragen van burgers, is voor die burgers belangrijk. Als zij zich tot <strong>een</strong><br />

overheidsdienst wenden, mogen ze <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten wan-<br />

97


neer hun vraag niet snel beantwoord kan worden. In brieven worden ook<br />

systematisch de naam en de contactgegevens van de behandelende ambte<strong>naar</strong><br />

vermeld.<br />

9 Vlotte bereikbaarheid<br />

De overheidsdiensten moeten zowel telefonisch als fysiek voldoende bereikbaar<br />

zijn. Dat betekent niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> redelijke ruimtelijke nabijheid en<br />

<strong>een</strong> vlotte toegankelijkheid van de gebouwen, maar ook ruime en publiekgerichte<br />

openingsuren.<br />

10 Doeltreffende algemene informatieverstrekking<br />

De overheidsdienst zorgt ervoor dat zijn algemene dossieroverstijgende informatieverstrekking<br />

begrijpelijk, juist en volledig is en dat de beoogde<br />

doelgroep ook daadwerkelijk bereikt wordt.<br />

11 Goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

Een goede overheidsdienst werkt nauwkeurig, reageert oplossingsgericht<br />

en herstelt fouten tijdig. De dienst is verantwoordelijk voor kwaliteitscontroles.<br />

12 Zorgvuldige interne klachtenbehandeling<br />

De interne behandeling van klachten is belangrijk voor het vertrouwen van<br />

de burgers in de overheid. Als <strong>een</strong> specifieke eerstelijnsklachtenbehandeling<br />

bestaat, dat moet <strong>een</strong> burger hierover tijdig en zorgvuldig geïnformeerd<br />

worden. Als <strong>een</strong> burger <strong>een</strong> klacht uit, dan moet hij in contact gebracht<br />

worden met de eerstelijnsklachtendienst. Een goede klachtenbehandeling<br />

vereist <strong>een</strong> onafhankelijk onderzoek vanuit het principe hoor en wederhoor,<br />

<strong>een</strong> ernstig feitenonderzoek met <strong>een</strong> controleerbare procedure, <strong>een</strong><br />

redelijke behandeltermijn en <strong>een</strong> mededeling van het resultaat met <strong>een</strong> gemotiveerde<br />

beoordeling.<br />

13 Redelijke behandeltermijn<br />

De overheid moet handelen binnen de opgelegde of binnen <strong>een</strong> redelijke<br />

termijn.<br />

14 Efficiënte coördinatie<br />

De overheidsdienst zorgt voor <strong>een</strong> efficiënte samenwerking, afstemming en<br />

communicatie met andere overheidsdiensten en met privé-organisaties. Dat<br />

geldt ook voor de afzonderlijke onderdelen binnen de overheidsdiensten<br />

zelf.<br />

15 Respect voor de persoonlijke levenssfeer<br />

In hun omgang met de burger respecteren ambtenaren de privacy van de<br />

burger.<br />

98


Vlaamse Ombudsdienst<br />

Hertogstraat 67 bus 2<br />

1000 Brussel<br />

<strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>:<br />

<strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

Elke ombudsdienst gebruikt <strong>een</strong><br />

lijst van <strong>ombudsnormen</strong>. Aan de hand van deze <strong>ombudsnormen</strong><br />

wordt de werking van de administratie getoetst. Deze <strong>ombudsnormen</strong><br />

leiden tot aanbevelingen waarin wordt gepreciseerd hoe het onzorgvuldig<br />

overheidsfunctioneren, dat gelijk staat met de schending van één<br />

of meer <strong>ombudsnormen</strong>, kan worden verholpen op structurele basis.<br />

Na drie jaar <strong>ombudswerk</strong> heeft de<br />

Vlaamse Ombudsdienst gewerkt aan <strong>een</strong> grondige analyse van de<br />

<strong>ombudsnormen</strong>, hetg<strong>een</strong> is uitgemond in <strong>een</strong> verfijning ervan. Het<br />

resultaat van deze oefening vindt u in dit werkdocument, het eerste in<br />

de reeks “Werkdocumenten Vlaamse Ombudsdienst”.<br />

Met dit werkdocument sluit de<br />

Vlaamse Ombudsdienst de denkoefening rond de <strong>ombudsnormen</strong><br />

niet af. Het is slechts <strong>een</strong> aanzet geweest tot verfijning van de huidige<br />

<strong>ombudsnormen</strong>. Deze denkoefening zal in de toekomst verdergezet<br />

worden, zowel intern door het team van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

als in samenwerking met collega ombudsdiensten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!