Profiel van de verzoekers van de ombudsdiensten - Vlaamse ...
Profiel van de verzoekers van de ombudsdiensten - Vlaamse ...
Profiel van de verzoekers van de ombudsdiensten - Vlaamse ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Reeks Werkdocumenten<br />
<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
Kaat Van <strong>de</strong>n Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong><br />
02<br />
<strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst
EEN OMBUDSMAN VOOR JAN EN ALLEMAN?<br />
<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
1
Colofon<br />
Druk : Drukkerij Schaubroeck, Nazareth<br />
Lay-out : Libens, Ghewy & Fauconnier, Brussel<br />
Verantwoor<strong>de</strong>lijke uitgever : Bernard Hubeau, Vlaams ombudsman<br />
Leuvenseweg 86<br />
1000 Brussel<br />
Tel. 0800 24 050 – 02 552 98 98<br />
Fax 02 552 98 50<br />
D/2003/8928/2<br />
ISBN 90-76833 06 0<br />
ISSN 1378/2606<br />
2
Een ombudsman voor Jan en alleman?<br />
<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
December 2002<br />
Promotor:<br />
Prof. Dr. R. Janvier (UAMS)<br />
On<strong>de</strong>rzoekster :<br />
Kaat Van <strong>de</strong>n Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong><br />
kaatvda@hotmail.com<br />
3
Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk 1<br />
Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek 1<br />
1 Inleiding 1<br />
2 Probleemstelling 2<br />
3 Methodiek 4<br />
4 Timing 6<br />
5 Valorisering 6<br />
6 Opbouw <strong>van</strong> dit rapport 7<br />
Hoofdstuk 2<br />
10 jaar ”ombudsman” in België 8<br />
Hoofdstuk 3<br />
<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers 14<br />
1 Steekproef en representativiteit 15<br />
2 Is klagen mannelijk of vrouwelijk? 19<br />
3 Geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten 23<br />
4 Etnische afkomst 32<br />
5 Leeftijd 33<br />
6 Gezinssituatie 38<br />
7 Sociaal-economische klasse 42<br />
1 Beroepsbezigheid 45<br />
2 Beroepscategorie 47<br />
3 Opleiding 48<br />
4 Inkomen 53<br />
5 Huiseigenaars 57<br />
8 Lezen klagers kranten? 59<br />
Hoofdstuk 4<br />
Tevre<strong>de</strong>nheidsbevraging 65<br />
1 Politieke interesse 65<br />
2 Maatschappelijk vertrouwen 68<br />
3 Tevre<strong>de</strong>nheidsmeting 72<br />
Conclusies 77<br />
Bibliografie 81<br />
Bijlagen 85<br />
1 Vragenfiche <strong>Profiel</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> 85<br />
2 Representativiteit <strong>van</strong> respon<strong>de</strong>ntengroepen 91<br />
3 Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten (Dessoy) 94<br />
4 Omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beroepscategorieën 97<br />
5
1 Situering<br />
<strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek<br />
1. Inleiding<br />
De <strong>ombudsdiensten</strong> zijn in ons land sinds enige tijd een dui<strong>de</strong>lijk en gekend<br />
fenomeen gewor<strong>de</strong>n.<br />
Hoewel België niet zo’n lange traditie kent, kunnen we toch conclu<strong>de</strong>ren dat<br />
het ombud-gebeuren kwantitatief en kwalitatief sterk is geëvolueerd.<br />
Omdat <strong>de</strong> parlementaire <strong>ombudsdiensten</strong> ook <strong>de</strong> taak hebben om jaarlijks<br />
een verslag af te leveren, gebeuren er reeds uitvoerige evaluaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten.<br />
Hierbij heeft men vooral oog voor <strong>de</strong> klachten: <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten, <strong>de</strong><br />
problematiek en <strong>de</strong> kwalificatie.<br />
De informatie over wie juist gebruik maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> is vrij<br />
summier. In <strong>de</strong> jaarverslagen beperkt men zich tot enkele ruwe gegevens zoals:<br />
geslacht, geografische spreiding en taal… Momenteel wor<strong>de</strong>n er bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
ook niet zo veel gegevens geregistreerd… Men noteert enkel wat noodzakelijk<br />
is voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re afhan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht.<br />
Uit <strong>de</strong> jaarverslagen merken we dat <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> dui<strong>de</strong>lijk een vrij groot<br />
bereik hebben.<br />
In 2001 noteer<strong>de</strong> men in het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen 5338<br />
dossiers. Hierbij zijn er echter nog 1073 dossiers <strong>van</strong> 2000 en 1140 informatievragen.<br />
Voor 2001 kunnen we dus eer<strong>de</strong>r spreken <strong>van</strong> 3125 dossiers. Het grootste<br />
aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten han<strong>de</strong>lt over financiën (43 %) en binnenlandse zaken<br />
(15.7%) (Monette, Wuyts, jaarverslag 2001: 28).<br />
In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman <strong>van</strong> 2001 wor<strong>de</strong>n er 3715 klachten<br />
genoteerd. Daarbij zijn er echter nog heel wat klachten die onont<strong>van</strong>kelijk<br />
wer<strong>de</strong>n verklaard of dien<strong>de</strong> men <strong>de</strong> betrokkenen door te verwijzen naar <strong>de</strong> geschikte<br />
instanties. Daarnaast zijn er nog een aantal klachten uit 2000. In 2001<br />
wer<strong>de</strong>n er 1286 nieuwe klachten genoteerd. In totaal behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n zij 1916 ont<strong>van</strong>kelijke<br />
dossiers. Het grootse aantal klachten verwijst naar fiscaliteit (51.3<br />
%) en milieu (11.3 %) (Hubeau, 2002: 58 en 66).<br />
1
De Waalse ombudsman neemt in zijn jaarverslag een an<strong>de</strong>re referentieperio<strong>de</strong>,<br />
met name het werkjaar 2000-2001. Hij noteer<strong>de</strong> min<strong>de</strong>r klachten dan <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re parlementaire ombudsmannen, met name 864 klachten (Bovesse, 2001:<br />
57).<br />
Voor lokale <strong>ombudsdiensten</strong> is het aantal klachten logischerwijs heel wat<br />
min<strong>de</strong>r. Voor een stad als Mechelen bijvoorbeeld noteert <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong><br />
Mechelen (Peter Claeys) 379 klachten in 2001, naast 625 onmid<strong>de</strong>llijke dienstverleningen<br />
(Claeys, 2002: 9). In <strong>de</strong> stad Antwerpen wor<strong>de</strong>n 3046 verzoeken<br />
genoteerd; 1000 hier<strong>van</strong> zijn echte klachtendossiers. Van <strong>de</strong>ze 1000 klachten<br />
wordt 63% als ont<strong>van</strong>kelijke twee<strong>de</strong>lijnsklachten beschouwd (<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zijn<br />
eerstelijnsklachten) (Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002: 36).<br />
De verschillen<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> <strong>van</strong> ons land <strong>de</strong><strong>de</strong>n enkele pogingen om<br />
zich beter bekend te maken. Enerzijds blijken burgers <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> niet<br />
altijd voldoen<strong>de</strong> te kennen, an<strong>de</strong>rzijds werd er al te vaak verkeer<strong>de</strong>lijk beroep<br />
gedaan op <strong>de</strong>ze dienst (bijvoorbeeld om informatie te vragen). De bekendmaking<br />
gebeur<strong>de</strong> zowel via TV-spots, als het versprei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> fol<strong>de</strong>rs, voordrachten,<br />
bijdragen in <strong>de</strong> pers…<br />
Meer en meer wordt <strong>de</strong> vraag gesteld naar <strong>de</strong> bereikbaarheid. Welke doelgroep<br />
bereiken <strong>de</strong>ze diensten en wor<strong>de</strong>n bepaal<strong>de</strong> groepen uitgesloten? Op 20<br />
juni 2000 werd door Carl De Caluwé in het Vlaams Parlement een vraag gesteld<br />
aan <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken, Ambtenarenzaken en Sport<br />
die verwijst naar het klachtenbeleid en Mattheüs-effect. Hij verwijst naar <strong>de</strong><br />
internationale ombudsliteratuur en veron<strong>de</strong>rstelt daarom dat <strong>ombudsdiensten</strong><br />
geen volledig klachtenbeeld kunnen geven omdat slechts een marginaal <strong>de</strong>el<br />
<strong>van</strong> het reële klachtenbeeld naar voren komt. ”Het Mattheüs-effect speelt hierin<br />
een bepalen<strong>de</strong> rol: <strong>de</strong> meest kwetsbare groepen in <strong>de</strong> samenleving doen veel min<strong>de</strong>r,<br />
of zelfs vaak geen beroep op <strong>de</strong> instrumenten en <strong>de</strong> kanalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sociale<br />
rechtstaat.” Dit is het uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heer De Caluwé om vooral een vraag<br />
te stellen naar <strong>de</strong> bekendmakingscampagnes <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />
(Vlaams Parlement, 2000: 395 en Hubeau, 2000). Wij stellen ons <strong>de</strong> vraag of<br />
zijn uitgangspunt correct is.<br />
2. Probleemstelling<br />
De <strong>ombudsdiensten</strong> willen <strong>de</strong> kloof tussen burger en administratie helpen<br />
dichten. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> basisprincipes hierbij is dat ie<strong>de</strong>reen het recht heeft om te<br />
klagen.<br />
2
Het klachtrecht ten aanzien <strong>van</strong> bestuursinstellingen werd opgenomen in een<br />
<strong>de</strong>creet <strong>van</strong> 2001 <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid. ”Het klachtrecht staat open voor eenie<strong>de</strong>r”<br />
(Hubeau, 2002: 32–50).<br />
In praktijk wordt verwezen naar ”ie<strong>de</strong>re belanghebben<strong>de</strong> (natuurlijke of<br />
rechts) persoon of feitelijke vereniging”.<br />
Ook in het jaarverslag <strong>van</strong> het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen wordt<br />
aangegeven dat nationaliteit, verblijfplaats, sociale zetel en statuut geen principiële<br />
rol kunnen spelen bij het indienen <strong>van</strong> een klacht bij een ombudsdienst 1<br />
(www.fe<strong>de</strong>raalombudsman.be).<br />
De <strong>ombudsdiensten</strong> zijn inzake klachtenbehan<strong>de</strong>ling een twee<strong>de</strong>lijnsinstantie.<br />
Op <strong>de</strong> eerste lijn wordt verwezen naar interne klachtenbehan<strong>de</strong>ling, … binnen<br />
en door <strong>de</strong> overheidsdiensten zelf. De <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen pas gecontacteerd<br />
wor<strong>de</strong>n, wanneer <strong>de</strong> burger zich eerst tot <strong>de</strong> betrokken dienst heeft<br />
gewend … ”en aldaar geen genoegdoening heeft bekomen” (Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002:<br />
10). Deze optie om ”op twee sporen” te werken, zou moeten bijdragen tot een<br />
groter probleemoplossend vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> administratie en tot een meer a<strong>de</strong>quate,<br />
klantvrien<strong>de</strong>lijke en kwaliteitsvolle dienstverlening.<br />
De toegankelijkheid <strong>van</strong> het instituut willen wij na<strong>de</strong>r bekijken. De bevraging<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst kan het best gekwalificeerd wor<strong>de</strong>n<br />
als een empirisch on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> feitelijke ”gebruiker”.<br />
We stellen ons vooral <strong>de</strong> vraag in welke mate alle sociale groepen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
mate aan bod komen. Maken <strong>de</strong> burgers uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociale klassen op<br />
evenredige wijze gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>? Is <strong>de</strong> ombudsman voor Jan en<br />
alleman?<br />
Zo stellen we ons bijvoorbeeld <strong>de</strong> vraag in welke mate het Mattheüs-effect<br />
voor <strong>ombudsdiensten</strong> geldt. Er wordt gevreesd dat vooral kansarmen en burgers<br />
uit <strong>de</strong> lagere sociale klassen min<strong>de</strong>r gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
overheidsdiensten (misschien ook <strong>ombudsdiensten</strong>?). Langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant<br />
problematiseren Elchardus en Smits ook <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> maatschappelijke<br />
diensten door hooggeschool<strong>de</strong>n. Niet alleen laaggeschool<strong>de</strong>n wantrouwen <strong>de</strong><br />
maatschappelijke instellingen, klaarblijkelijk evalueren hooggeschool<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
maatschappelijke instellingen ook vaak negatief. De auteurs hebben echter verschillen<strong>de</strong><br />
verklaringen voor bei<strong>de</strong> doelgroepen. Laaggeschool<strong>de</strong>n wantrouwen<br />
1 Mogelijk kunnen klachten wel geweigerd wor<strong>de</strong>n omdat betrokkene zich tot een verkeer<strong>de</strong> dienst heeft<br />
gewend; betrokken <strong>ombudsdiensten</strong> dienen <strong>de</strong> klager dan door te verwijzen naar <strong>de</strong> juiste dienst.<br />
3
instellingen eer<strong>de</strong>r omdat ze ze niet kennen, hooggeschool<strong>de</strong>n daarentegen hebben<br />
een anti-institutionele reflex omdat ze kritischer zijn ingesteld (Elchardus,<br />
Smits, 2001: 59).<br />
Langs <strong>de</strong> ene kant moeten we ons afvragen of <strong>de</strong> diensten bij een bepaal<strong>de</strong><br />
doelgroep on<strong>de</strong>rbenut blijven. Wie zijn <strong>de</strong> ”dark numbers” <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>,<br />
bij welke doelgroep zit het verborgen, niet-kenbaar gemaakt ongenoegen?<br />
(Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002: 11). Langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant veron<strong>de</strong>rstelt Jacobs<br />
dat <strong>ombudsdiensten</strong> querulanten aantrekken, ook wel mensen met een ziekelijke<br />
klaagzucht. Jacobs omschrijft hen als ”klagers die <strong>van</strong> geen ophou<strong>de</strong>n weten,<br />
die geen genoegen nemen met <strong>de</strong> beslissingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman, of mensen die te<br />
pas en te onpas in <strong>de</strong> pen klimmen en om aandacht vragen” (Jacobs, 1994: 12).<br />
Op zich kan dit een probleem zijn, omdat ”on<strong>de</strong>r- of overrepresentatie <strong>van</strong><br />
bepaal<strong>de</strong> bevolkingsgroepen in het klagersbestand, bepaal<strong>de</strong> problemen die <strong>de</strong> burger<br />
met <strong>de</strong> overheid kan hebben ook on<strong>de</strong>r- of overgerepresenteerd wor<strong>de</strong>n” (Jacobs,<br />
1995: 51). Dit verantwoordt waarom het belangrijk is om een goed zicht te hebben<br />
op het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers.<br />
Het is vooral <strong>de</strong> bedoeling om zicht te krijgen op doelgroepen die heel gemakkelijk<br />
gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> en doelgroepen die niet wor<strong>de</strong>n<br />
bereikt door <strong>de</strong>ze diensten.<br />
3. Methodiek<br />
Momenteel wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten een aantal beperkte gegevens<br />
geregistreerd, zoals geslacht, woonplaats en taal…. Begrijpelijkerwijs is het<br />
onmogelijk om met die gegevens inzicht te krijgen in <strong>de</strong> achtergrondkenmerken<br />
die <strong>de</strong> groep <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> typeert.<br />
In alle diensten wil men graag weten wie men juist bereikt; probleem is natuurlijk<br />
hoe dit op een correcte wijze kan getraceerd wor<strong>de</strong>n. We verzeil<strong>de</strong>n<br />
dui<strong>de</strong>lijk in een dilemma. Hoewel men dui<strong>de</strong>lijk wenst om rekening te hou<strong>de</strong>n<br />
met <strong>de</strong> privacy <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, moeten we bij dit wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek<br />
op zoek gaan naar nieuwe informatie en wensen we op één of an<strong>de</strong>re wijze<br />
in contact te tre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze anonieme doelgroep.<br />
Wij opteer<strong>de</strong>n voor een telefonische enquête. Met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> databestan<strong>de</strong>n<br />
zijn <strong>de</strong> telefoonnummers gemakkelijk traceerbaar, vaak wer<strong>de</strong>n ze door <strong>de</strong><br />
4
me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> genoteerd. Een me<strong>de</strong>werker stond mee<br />
in voor <strong>de</strong> telefonische enquêtering <strong>van</strong> een ruime steekproef <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
die een gekwalificeer<strong>de</strong> of ont<strong>van</strong>kelijke klacht indien<strong>de</strong>n. In praktijk ging het<br />
om <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> wie een dossier werd aangelegd; mogelijk was <strong>de</strong> klacht<br />
uitein<strong>de</strong>lijk ongegrond. We contacteer<strong>de</strong>n dus niet <strong>de</strong> mensen die onterecht bij<br />
<strong>de</strong> ombudsdienst een vraag stel<strong>de</strong>n of wier vraag niet vol<strong>de</strong>ed aan <strong>de</strong> kenbaarheidsvereiste<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten (anoniem, klacht over iets dat meer dan een jaar<br />
gele<strong>de</strong>n is gebeurd, al contact met betreffen<strong>de</strong> dienst…). Belangrijk hierbij is te<br />
vermel<strong>de</strong>n dat een aantal klachten die ingediend wer<strong>de</strong>n in 2001 nog niet afgehan<strong>de</strong>ld<br />
waren in mei 2002. Samen met <strong>de</strong> ombudsdienst werd beslist om <strong>de</strong>ze<br />
<strong>verzoekers</strong> nog niet te contacteren, omdat dit mogelijk <strong>de</strong> procedure zou beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
Voor het on<strong>de</strong>rzoek was dit ook geen probleem, met een mogelijke<br />
uitzon<strong>de</strong>ring voor het luik tevre<strong>de</strong>nheid 2 . We zullen ook bekijken of we een<br />
profiel kunnen schetsen naar kwalificatie. Het is wellicht interessant om te zien<br />
of burgers wier klacht gegrond is een an<strong>de</strong>r profiel hebben als <strong>verzoekers</strong> wier<br />
klacht ongegrond is bevon<strong>de</strong>n.<br />
De enquêteur overliep tij<strong>de</strong>ns het telefoongesprek <strong>de</strong> vragen en noteer<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
antwoor<strong>de</strong>n op een antwoordformulier, <strong>de</strong>ze wer<strong>de</strong>n later ingebracht in SPSS.<br />
Via dit statistische computerprogramma kunnen <strong>de</strong> gegevens wor<strong>de</strong>n geanalyseerd<br />
en kunnen we een profiel maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelgroep. Aangezien <strong>de</strong> gewenste<br />
doelgroep verwijst naar <strong>de</strong> ganse Belgische of <strong>Vlaamse</strong> populatie volwassenen<br />
kunnen we via <strong>de</strong> gegevens die bekend zijn uit <strong>Vlaamse</strong> statistieken (VRIND,<br />
NIS, ….) een vergelijking maken tussen <strong>de</strong> ganse populatie en <strong>de</strong> populatie <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />
Bevraging<br />
In <strong>de</strong> bevraging komen enkele persoonskenmerken aan bod zoals leeftijd,<br />
geslacht en burgerlijke staat; daarnaast zullen we ons vooral richten op sociografische<br />
kenmerken zoals inkomen, opleiding en eigendom… Sociografie<br />
verwijst naar <strong>de</strong> sociaal-economische beschrijving <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> bevolkingsgroep<br />
(Van Dale).<br />
We hebben natuurlijk ook oog voor enkele typische eigenhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
zoals aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht, kwalificatie, enzovoort.<br />
2 We kunnen veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>verzoekers</strong>, die lang moeten wachten op <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> hun klacht,<br />
min<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> ombudsdienst. Dit aspect kunnen we echter niet nagaan in dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />
5
Tot slot kan het on<strong>de</strong>rzoek ook bekeken wor<strong>de</strong>n als een klantentevre<strong>de</strong>nheidsmeting;<br />
<strong>de</strong> bevindingen over <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> komen ook aan bod.<br />
De vragenlijst werd opgesteld door me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> ICOM en kritisch bekeken<br />
en aangevuld door Prof. Dr. Maes en me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />
In bijlage 1 vindt u een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragenfiche.<br />
Het is belangrijk hierbij aan te geven wie er juist werd gecontacteerd. Voor dit<br />
on<strong>de</strong>rzoek wer<strong>de</strong>n enkel burgers gecontacteerd die met <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en <strong>de</strong> Mechelse<br />
ombudsdienst contact opnamen in 2001. Bij enkele vragen is het wel<br />
belangrijk om dit in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n. De mate waarin <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsdienst bijvoorbeeld vertrouwen geniet, wordt dus enkel gevraagd aan<br />
mensen die in contact zijn geweest met die ombudsdienst. Wellicht geeft dit<br />
geen totaalbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking.<br />
4. Timing<br />
De enquêtering werd twee maan<strong>de</strong>n voorbereid. In tussentijd dien<strong>de</strong>n we ook<br />
een verzoek in bij <strong>de</strong> Commissie voor <strong>de</strong> Bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer.<br />
Er werd aangegeven dat we een bijzon<strong>de</strong>re aangifte moesten doen met een<br />
verzoek om aanbeveling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Commissie, opdat <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> <strong>de</strong> persoonsgegevens<br />
mogen doorgeven aan ICOM en opdat ICOM rechtstreeks contact<br />
mag opnemen met <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. De aanvraag werd ingediend op 7 juni 2002.<br />
In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> maand werd <strong>de</strong> bevraging gedaan, zodat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n<br />
geanalyseerd en gerapporteerd kon wor<strong>de</strong>n.<br />
De timing was als volgt:<br />
Mei Juni Juli Augustus September tot<br />
<strong>de</strong>cember<br />
Voorbereiding Voorbereiding Telefoons Analyse Rapportage<br />
5. Valorisering<br />
De resultaten wor<strong>de</strong>n gerapporteerd in dit einddocument. Het wordt bezorgd<br />
aan <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> die participeer<strong>de</strong>n aan het on<strong>de</strong>rzoek. Op 4 <strong>de</strong>cember<br />
6
2002 werd een studiedag georganiseerd door ICOM. Daarbij werd <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie enerzijds in vraag gesteld en/of beargumenteerd.<br />
Er werd ook een schets gemaakt <strong>van</strong> het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie voor <strong>de</strong> burger. Prof. Dr.<br />
Maes bracht hierover een bijdrage samen met Philippe <strong>de</strong> Suraÿ, ombudsman<br />
<strong>van</strong> La Louvière. Het rapport <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek bood hen daarbij een interessante<br />
vernieuwen<strong>de</strong> kijk op het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Ook in het<br />
boek 3 dat gepubliceerd werd in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> studiedag is een artikel opgenomen<br />
over dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />
6. Opbouw <strong>van</strong> dit rapport<br />
Dit rapport bestaat uit vier <strong>de</strong>len.<br />
In het eerste <strong>de</strong>el wordt het on<strong>de</strong>rzoek gesitueerd. U las in dit <strong>de</strong>el <strong>de</strong> probleemstelling,<br />
methodiek, timing en valorisering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el is vrij kort. Daar wordt een klein hoofdstukje besteed aan <strong>de</strong><br />
ombudsman. Het is in feite een synthese over wat er reeds geschreven is over<br />
ombudsmannen in België. Er bestaat al heel wat literatuur. Voor meer achtergrondinformatie<br />
verwijzen we graag naar het boek <strong>van</strong> An<strong>de</strong>rsen en Hubeau<br />
over ”De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium”.<br />
In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el komen we tot <strong>de</strong> kern <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek. Het schetsen <strong>van</strong><br />
een profiel <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> verwijst naar achtergrondkenmerken en sociografische<br />
gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten. Bedoeling is om zicht te krijgen op wie er<br />
juist beroep doet op een ombudsman. We beperken ons tot feitelijke gegevens<br />
en gaan hierbij niet in op <strong>de</strong> psychologische kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. Het<br />
zou wellicht interessant zijn om een psychologisch profiel te schetsen. Het is<br />
echter niet het opzet <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />
In het vier<strong>de</strong> en laatste <strong>de</strong>el wordt vooral gezocht naar <strong>de</strong> mate waarin <strong>verzoekers</strong><br />
tevre<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> ombudsdienst. Hierbij wordt ook aandacht besteed<br />
aan politieke interesse en maatschappelijk vertrouwen.<br />
Na het vier<strong>de</strong> <strong>de</strong>el vindt u logischerwijs <strong>de</strong> conclusies.<br />
3 An<strong>de</strong>rsen R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium. Een zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie in <strong>de</strong> samenleving, uitgeverij Die Keure, Brugge<br />
7
2 10 jaar ”ombudsman”<br />
in België<br />
Er bestaat nogal wat verwarring over <strong>de</strong> ombudsfunctie, te meer omdat er<br />
geen regeling bestaat omtrent het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> titel ”ombudsman”.<br />
In het woor<strong>de</strong>nboek Van Dale wordt ombudsman ge<strong>de</strong>finieerd als een ”officieel<br />
aangestel<strong>de</strong> functionaris tot wie een burger zich kan wen<strong>de</strong>n, als hij door een<br />
beslissing <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid onbillijk meent te zijn behan<strong>de</strong>ld en als een beroep op <strong>de</strong><br />
rechter niet mogelijk of niet gewenst is” (Van Dale, 1984: 1860).<br />
Het woord is pas opgenomen sinds <strong>de</strong> uitgave <strong>van</strong> 1976.<br />
Met behulp <strong>van</strong> een werk<strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> Hubeau, formuleer<strong>de</strong> Van<strong>de</strong>nbroeck<br />
in 1999 volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie: ”De ombudsman is een onafhankelijke<br />
publieke instantie die tot taak heeft klachten te behan<strong>de</strong>len en aanbevelingen<br />
te formuleren op individueel en structureel vlak, met het oog op enerzijds <strong>de</strong><br />
bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> controle op en verbetering <strong>van</strong> <strong>de</strong> werking<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid. Hij beschikt over een on<strong>de</strong>rzoeksbevoegdheid, een bemid<strong>de</strong>lingsbevoegdheid<br />
en een aanbevelingsbevoegdheid. An<strong>de</strong>re kenmerken vormen<br />
zijn onpartijdigheid, <strong>de</strong>skundigheid, toegankelijkheid en twee<strong>de</strong>lijnskarakter” (Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />
1999: 3).<br />
Belangrijk is dat een ombudsman een brug tussen bestuur en burger vormt,<br />
een bemid<strong>de</strong>laar en vertrouwenspersoon, in wie zowel het bestuur als <strong>de</strong> burger<br />
hun vertrouwen moeten kunnen stellen.<br />
Een ombudsman mag niet in een vacuüm werken, hij moet in zekere zin juist<br />
<strong>de</strong> veruitwendiging en een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een ”klachtont<strong>van</strong>kelijke<br />
bestuurscultuur” zijn. Dit wil zeggen dat er a priori een bereidheid moet zijn -<br />
zowel in hoof<strong>de</strong> <strong>van</strong> politieke als <strong>van</strong> ambtelijke verantwoor<strong>de</strong>lijken - om nietafwijzend<br />
maar oplossingsgericht en constructief te reageren op klachten en<br />
klagers. Dit betekent ook dat <strong>de</strong> gemeentelijke diensten zelf oog en oor hebben<br />
voor <strong>de</strong> (ontevre<strong>de</strong>n) burger en zich engageren om zelf in eerste instantie - of<br />
op <strong>de</strong> eerste lijn - problemen en klachten te on<strong>de</strong>r<strong>van</strong>gen of zelfs te voorkomen<br />
en dat <strong>de</strong> ombudsman pas in twee<strong>de</strong> instantie - op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> lijn - intervenieert.<br />
Uitgaan<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne principes <strong>van</strong> behoorlijk bestuur wordt veel aandacht<br />
besteed aan een ”open” bestuur, ”behoorlijkheid”, ”effectiviteit” en ”effi-<br />
8
ciëntie”. Elk (lokaal) bestuur heeft 3 basisfuncties die verwijzen naar burgergerichte<br />
beleidsvorming: <strong>de</strong> informatiefunctie, <strong>de</strong> interne klachtenbehan<strong>de</strong>ling<br />
en <strong>de</strong> ombudsfunctie. De positionering <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze drie basisfuncties binnen het<br />
bestuur en ook ten opzichte <strong>van</strong> elkaar is belangrijk. Er werd reeds kritiek geuit<br />
op een combinatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> functies binnen één dienst, omdat dit<br />
kan lei<strong>de</strong>n tot rolconflicten. Ie<strong>de</strong>re functie heeft zijn eigen professionaliteit, met<br />
telkens bepaal<strong>de</strong> vereisten (Hubeau, Bachot e.a., 1999: 7).<br />
De ombudsman is niet nieuw; het fenomeen in België bestaat iets meer dan<br />
10 jaar. De stad Antwerpen nam in België als eerste in 1989 het initiatief om een<br />
ombudsman aan te stellen. In 1992 werd hij aangesteld. On<strong>de</strong>rtussen volg<strong>de</strong>n<br />
vele ste<strong>de</strong>n en ook op een hoger niveau werd het instituut uitgebreid.<br />
In 1991 werd <strong>de</strong> ombudsfunctie bij <strong>de</strong>creet in Vlaan<strong>de</strong>ren gecreëerd. Het<br />
Waalse Gewest volg<strong>de</strong> al snel en in 1995 volg<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid met <strong>de</strong><br />
instelling <strong>van</strong> het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen.<br />
De kerntaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman zijn het ”helpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers bij hun zoektocht<br />
naar recht en gerechtigheid en <strong>de</strong> relatie tussen burgers en bestuur verbeteren.”<br />
De ombudsfunctie is een vertrouwensfunctie, een twee<strong>de</strong>lijnfunctie die<br />
gemakkelijk toegankelijk is (De Croo in VVBB/ AFSA, 2001: 17-18).<br />
Ombudsman is eigenlijk een Zweeds woord, dat dateert <strong>van</strong> 1552. Ombud is<br />
afgeleid <strong>van</strong> het werkwoord ”budja” en is eigenlijk verwant met het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
”boodschapper”. Letterlijk betekent het ”gezant, ge<strong>de</strong>legeer<strong>de</strong>”. ”Een ombudsman<br />
was oorspronkelijk een persoon, later een functionaris, die vooral in economische<br />
en juridische zaken als belangrijkste opdracht had <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> zijn<br />
hoofdman te behartigen” (Laureys, 2002: 36). Aan<strong>van</strong>kelijk had <strong>de</strong> titel dus een<br />
an<strong>de</strong>re betekenis.<br />
Volgens Matthijs is <strong>de</strong> huidige betekenis <strong>van</strong> ombudsman: ”<strong>de</strong> gemachtig<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> het Parlement, die zijn controleren<strong>de</strong> taak jegens <strong>de</strong> administratie verricht<br />
namens <strong>de</strong> volksvertegenwoordiging” (Matthijs, 1997: 9).<br />
Enerzijds verwijst men dus naar een ambt, een instituut, an<strong>de</strong>rzijds verwijst<br />
men naar <strong>de</strong> persoon die het ambt uitoefent. Het on<strong>de</strong>rscheid is niet altijd even<br />
dui<strong>de</strong>lijk of wordt niet altijd even dui<strong>de</strong>lijk gemaakt.<br />
Nauw samenhangend met <strong>de</strong> ombudsfunctie kan <strong>de</strong> informatieambtenaar –<br />
<strong>de</strong> ambtenaar die in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het klachtenmanagement <strong>de</strong> eerstelijnsfunctie<br />
vervult - en inspraakambtenaar wor<strong>de</strong>n gesitueerd en <strong>de</strong> rechtbanken.<br />
9
Hoewel er enige discussie is, kan men een viertal categorieën in het ombudsveld<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n :<br />
PUBLIEKE SECTOR<br />
1. parlementaire ombudsmannen (fe<strong>de</strong>raal + regionaal)<br />
2. lokale ombudsmannen (gemeenten + ste<strong>de</strong>n)<br />
3. autonome en verzelfstandig<strong>de</strong> overheidsbedrijven<br />
+ an<strong>de</strong>re<br />
PRIVATE SECTOR<br />
4. ombudsmannen privé-sector (afvaardiging banken/verzekeringen)<br />
+ an<strong>de</strong>re<br />
Als we <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> Van<strong>de</strong>nbroeck erbij nemen, moeten we echter conclu<strong>de</strong>ren<br />
dat <strong>de</strong> ombudsmannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> privé-sector niet in het rijtje thuishoren.<br />
In heel wat <strong>de</strong>finities wordt vermeld dat <strong>de</strong> ombudsman een publieke instantie<br />
is. Er is echter nog heel wat discussie over dit aspect.<br />
Daarnaast is er ook nog het probleem dat enkele <strong>ombudsdiensten</strong> op <strong>de</strong> scheidingslijn<br />
zitten. Zo is <strong>de</strong> nieuwe ombudsdienst voor <strong>de</strong> luchthaven Brussel-Nationaal<br />
een publieke ombudsman omdat <strong>de</strong> dienst is opgericht bij Koninklijk<br />
Besluit (15 maart 2002) en omdat hij on<strong>de</strong>r het ministerie <strong>van</strong> Verkeer en Infrastructuur<br />
valt (www.airportmediation.be). Het is niet uit te sluiten dat <strong>de</strong>ze<br />
ombudsman evengoed een ombudsman uit <strong>de</strong> privé-sector kan zijn, wanneer<br />
hij eer<strong>de</strong>r wordt ingericht door vliegtuigmaatschappijen en <strong>de</strong> maatschappijen<br />
die verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor <strong>de</strong> luchthaven zelf.<br />
Het aanstellen <strong>van</strong> ombudsmannen ziet het Instituut <strong>van</strong> <strong>de</strong> Overheid als een<br />
mo<strong>de</strong>rniseringsinitiatief.<br />
Als we zien hoeveel instituten <strong>de</strong> laatste jaren een ombudsman hebben aangesteld,<br />
conclu<strong>de</strong>ren we dat <strong>de</strong> functie vrij populair wordt; het is wellicht een<br />
mo<strong>de</strong>term gewor<strong>de</strong>n (Matthijs, 1997: 10).<br />
Het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsmannen wordt gezien als het voornaamste<br />
wapen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman om wantoestan<strong>de</strong>n openbaar te maken (Matthijs,<br />
1997: 11). Uit <strong>de</strong> jaarverslagen kan men dui<strong>de</strong>lijk vrij veel interessante informatie<br />
halen. Niet alleen wor<strong>de</strong>n rele<strong>van</strong>te beleidsaanbevelingen gedaan, ook<br />
voor wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze verslagen een interessante bron<br />
<strong>van</strong> informatie (over ongenoegens, klachtenbehan<strong>de</strong>ling, beleid….).<br />
10
De ombudsman bestaat in tal <strong>van</strong> vormen en gewichten, in het ene land is het<br />
instituut eer<strong>de</strong>r burgergericht, in het an<strong>de</strong>re land eer<strong>de</strong>r overheidsgericht. Jacobs<br />
verwijst in haar doctoraat naar <strong>de</strong> belangrijkste mo<strong>de</strong>llen. Deze wer<strong>de</strong>n<br />
door Kopp voorgesteld op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> Europese Ombudsmanconferentie <strong>van</strong><br />
1990:<br />
In het Scandinavische mo<strong>de</strong>l is <strong>de</strong> ombudsman een hoe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> burgerrechten<br />
en <strong>de</strong> ”goe<strong>de</strong> or<strong>de</strong>” <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid. In het twee<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l spelen het parlement<br />
en <strong>de</strong> parlementariërs een grote rol. In Groot-Brittannië en Frankrijk neemt <strong>de</strong><br />
ombudsman klachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger alleen in behan<strong>de</strong>ling wanneer <strong>de</strong>ze hem<br />
door het parlement wor<strong>de</strong>n aangereikt. Bij het Procuratormo<strong>de</strong>l wordt het algemeen<br />
belang primordiaal geacht (belangrijker dan <strong>de</strong> bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger).<br />
Dit mo<strong>de</strong>l kwam eer<strong>de</strong>r voor in enkele Oost-Europese ”socialistische” lan<strong>de</strong>n.<br />
Bij <strong>de</strong> ”niet-ombudsman”-mo<strong>de</strong>llen wordt eer<strong>de</strong>r verwezen naar die staten<br />
die gekozen hebben voor het parlement als behan<strong>de</strong>laar <strong>van</strong> petities en klachten.<br />
Ten slotte verwijst Kopp nog naar mengvormen, waarbij verschillen<strong>de</strong> accenten<br />
<strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen aan bod komen (Jacobs, 1995: 19).<br />
Het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers is wellicht sterk afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> problematiek<br />
die <strong>de</strong> ombudsdienst behan<strong>de</strong>lt. Er is een groot verschil tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>ombudsdiensten</strong>. Al bij het nalezen <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaarverslagen merken we enkele dui<strong>de</strong>lijke<br />
verschillen.<br />
Zo zien we bijvoorbeeld dat bij <strong>de</strong> lokale dienstverlening een aanzienlijk <strong>de</strong>el<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten gaat over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> burger werd behan<strong>de</strong>ld; bij <strong>de</strong><br />
parlementaire <strong>ombudsdiensten</strong> gaat het eer<strong>de</strong>r om inhou<strong>de</strong>lijke aspecten.<br />
In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman wordt een lijst gegeven <strong>van</strong><br />
welke ombudsnormen 4 wor<strong>de</strong>n geschon<strong>de</strong>n. De ombudsnormen die het meest<br />
wor<strong>de</strong>n geschon<strong>de</strong>n – beoor<strong>de</strong>eld volgens <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman – zijn ”re<strong>de</strong>lijke<br />
behan<strong>de</strong>ltermijn”, ”goe<strong>de</strong> uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid”,<br />
”<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke correspon<strong>de</strong>ntie” en ”coördinatie”. Daarnaast zijn er<br />
heel wat ombudsnormen die zeer weinig wor<strong>de</strong>n gekwalificeerd zoals ”correcte<br />
bejegening” en ”respect voor <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer” (Hubeau, 2002: 69).<br />
Ook bij het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen merken we dat er vooral<br />
problemen wor<strong>de</strong>n gesignaleerd op vlak <strong>van</strong>: ”re<strong>de</strong>lijke termijn”, ”zorgvuldigheid”,<br />
”informatieverstrekking” en ”overeenstemming met rechtsregels”. Er wor-<br />
4 Ombudsnormen verwijzen naar <strong>de</strong> expliciete en impliciete toetsingsgron<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> ombudsmannen helpen<br />
om het (overheids)han<strong>de</strong>len te beoor<strong>de</strong>len. Er is geen vaste lijst <strong>van</strong> ombudsnormen. Bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>ombudsdiensten</strong> wor<strong>de</strong>n dus verschillen<strong>de</strong> ombudsnormen gehanteerd.<br />
11
<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r klachten geformuleerd over zaken die te maken hebben met service<br />
en dienstverlening, over <strong>de</strong> correcte bejegening <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger als klant (Monette<br />
& Wuyts, 2002: 38).<br />
Bij <strong>de</strong> lokale ombudsmannen zien we niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>van</strong> problemen.<br />
We citeren uit het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse ombudsvrouw: ”De meeste klachten<br />
gaan dan ook over <strong>de</strong> service, <strong>de</strong> dienstverlening” (Passemiers, 2002: 11). Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />
<strong>de</strong> Antwerpse ombudsman, vermeldt ook in zijn jaarverslag hoe vaak<br />
bepaal<strong>de</strong> ombudsnormen wor<strong>de</strong>n geschon<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> eerste plaats wordt vooral<br />
geklaagd over <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid.<br />
Op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats komt actieve dienstverlening.<br />
”Dit wil zeggen dat net dat ietsje meer ontbreekt. De burger verwacht meer dan<br />
een louter passieve, afstan<strong>de</strong>lijke en ambtelijke opstelling maar wil een goe<strong>de</strong> service,<br />
een pro-actiever optre<strong>de</strong>n of meer initiatief <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> diensten” (Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />
2002: 42).<br />
We kunnen dus mogelijk een on<strong>de</strong>rscheid maken tussen har<strong>de</strong> en zachte klachten.<br />
Bij har<strong>de</strong> klachten gaat het vooral over <strong>de</strong> feiten, over <strong>de</strong> juridisch correcte<br />
behan<strong>de</strong>ling. Bij zachte klachten hebben we het eer<strong>de</strong>r over het sociaal aspect<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening, over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> burger door <strong>de</strong> loketbedien<strong>de</strong><br />
(bijvoorbeeld) werd behan<strong>de</strong>ld. Het is vrij dui<strong>de</strong>lijk dat men vooral voor har<strong>de</strong><br />
klachten voldoen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> hoogte moet zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechten die men heeft. Dit<br />
kennisaspect beïnvloedt mogelijk <strong>de</strong> sociale positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers die gebruik<br />
maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten <strong>van</strong> een ombudsman.<br />
Het is ook vrij evi<strong>de</strong>nt dat er mogelijk meer klachten zijn over dienstverlening<br />
bij <strong>de</strong> lokale ombudsmannen omdat burgers meer in contact komen met<br />
<strong>de</strong> dienstverlening op <strong>de</strong> lagere niveaus. De afstand met Brussel is niet alleen<br />
groter, <strong>de</strong> burgers voelen zich ook sneller verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> lokale beleidsthema’s.<br />
Inhou<strong>de</strong>lijk is er daarnaast nog een sterk verschil tussen <strong>de</strong> bevoegdheidsmateries<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> niveaus.<br />
In <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen en <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsman moet er vaak al heel wat informatie wor<strong>de</strong>n meegegeven om<br />
klachten te kunnen situeren. We merken bij <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale ombudsmannen<br />
dat dit dui<strong>de</strong>lijk min<strong>de</strong>r het geval is.<br />
In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsman lezen we bij <strong>de</strong> aanbevelingen<br />
aspecten zoals: ”verbeter het onthaal, probeer <strong>de</strong> burger altijd ernstig te nemen,<br />
12
gebruik <strong>de</strong> empathietruc…”. De aanbevelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en fe<strong>de</strong>rale<br />
ombudsman zijn toch <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re aard. Bij <strong>de</strong> aanbevelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsman wordt zelfs niets gezegd over mon<strong>de</strong>linge dienstverlening. Daaruit<br />
blijkt nogmaals dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> burger voornamelijk<br />
schriftelijk gebeurt. Er wordt wel een aanbeveling gemaakt over telefonische<br />
klantvrien<strong>de</strong>lijkheid.<br />
13
3 <strong>Profiel</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers<br />
Uit <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen we vooral conclu<strong>de</strong>ren<br />
dat er maar weinig geweten is over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten<br />
in België.<br />
Internationaal werd wel wat on<strong>de</strong>rzoek verricht. We verwijzen voor een literatuurstudie<br />
<strong>van</strong> 1975 tot 2000 naar het artikel <strong>van</strong> Nan Van Zutphen in het<br />
boek over <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman (An<strong>de</strong>rsen & Hubeau, 2002: 237<br />
-253). 5<br />
In dit <strong>de</strong>el trachten we <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>mografische kenmerken achtereenvolgens<br />
te schetsen en bekijken we in welke mate <strong>verzoekers</strong> vertegenwoordigd<br />
zijn. We plaatsen onze gegevens naast <strong>de</strong> gegevens uit verschillen<strong>de</strong> internationale<br />
on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> lokale<br />
ombudsmannen. Merk op dat sommige on<strong>de</strong>rzoeken vrij oud zijn; <strong>de</strong> jaarverslagen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgische ombudsmannen zijn telkens <strong>van</strong> 2001.<br />
In enkele jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> lokale ombudsmannen vin<strong>de</strong>n we een<br />
kort hoofdstukje over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers. Tjeu Van Diessen, ombudsman<br />
<strong>van</strong> Sint-Niklaas, geeft <strong>de</strong> meest ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> omschrijving. Hij is ook <strong>de</strong> enige<br />
die een beroep doet (mag doen?) op het bevolkingsregister. Zo kan hij ook<br />
het geboortejaar en <strong>de</strong> gezinsgrootte noteren. Ook Rita Passemiers, ombudsvrouw<br />
<strong>van</strong> Gent en Marc Van<strong>de</strong>nbraembussche stellen in hun jaarverslag<br />
<strong>de</strong> vraag wie <strong>de</strong> klagers juist zijn. In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsvrouw <strong>van</strong><br />
Leuven en <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Antwerpen wordt enkel iets vermeld over <strong>de</strong><br />
woonplaats. Ver<strong>de</strong>r wordt geen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt naar type verzoeker.<br />
Bij <strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten trachten we telkens een schets te maken<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> bevindingen uit eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek, het profiel dat in <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> parlementaire en lokale ombudsmannen wordt geschetst en <strong>de</strong> bevindingen<br />
uit ons on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Alvorens een profiel te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>,<br />
schetsen we kort <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> steekproef werd getrokken en <strong>de</strong> mate<br />
waarin <strong>de</strong>ze steekproef representatief is voor <strong>de</strong> populatie. We kunnen conclu-<br />
5 Met dank aan Nan Van Zutphen die heel wat literatuur aanreikte voor dit hoofdstuk.<br />
14
<strong>de</strong>ren dat er een representatieve steekproef werd bevraagd <strong>van</strong> twee <strong>ombudsdiensten</strong>,<br />
met name <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />
3.1 Steekproef en representativiteit<br />
Omdat het on<strong>de</strong>rzoek binnen een beperkte tijd afgerond moest wor<strong>de</strong>n, opteer<strong>de</strong>n<br />
we om ons te beperken tot twee <strong>ombudsdiensten</strong>. Naast een parlementaire<br />
ombudsdienst, opteer<strong>de</strong>n we uitein<strong>de</strong>lijk om één lokale dienst op te nemen<br />
in <strong>de</strong> bevraging. Zo kunnen we zien of er fundamentele verschillen zijn in<br />
het publiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> grotere en kleinere <strong>ombudsdiensten</strong> of <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
op verschillen<strong>de</strong> bevoegdheidsniveaus, hetzij een parlementaire en een lokale<br />
ombudsdienst.<br />
De <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst en <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst wer<strong>de</strong>n in dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
betrokken.<br />
Bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> stuur<strong>de</strong>n ons een databestand door met namen en<br />
adressen <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> die een ont<strong>van</strong>kelijke klacht had<strong>de</strong>n in 2001. In eerste<br />
instantie moesten we <strong>de</strong> namen schrappen <strong>van</strong> die <strong>verzoekers</strong> die meermaals<br />
op <strong>de</strong> lijst voorkwamen. Mogelijk dien<strong>de</strong> eenzelf<strong>de</strong> verzoeker meermaals klacht<br />
in; daarnaast opteren <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> vaak om <strong>de</strong> klacht<br />
uit te splitsen (waardoor eenzelf<strong>de</strong> naam soms meermaals in <strong>de</strong> lijst voorkwam).<br />
Ver<strong>de</strong>r in dit rapport verwijzen we soms terug naar <strong>de</strong> populatie en <strong>de</strong> steekproef<br />
<strong>van</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Wij opteer<strong>de</strong>n om voor <strong>de</strong> globale populatie<br />
<strong>de</strong> meerklagers (namen die meermaals in het bestand voorkomen) te schrappen.<br />
Dit maakt dat <strong>de</strong> globale steekproef <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst 1372<br />
<strong>verzoekers</strong> is en <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst 364 <strong>verzoekers</strong>.<br />
In twee<strong>de</strong> instantie moesten we ook namen verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong><br />
wie we het telefoonnummer niet kon<strong>de</strong>n terugvin<strong>de</strong>n. Me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ombudsdienst noteren meestal <strong>de</strong> telefoonnummers, … dit gebeurt echter niet<br />
altijd. Wanneer we het telefoonnummer niet kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>tecteren in <strong>de</strong> witte gids<br />
(internet), werd <strong>de</strong> naam verwij<strong>de</strong>rd.<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst zijn ook een aanzienlijk <strong>de</strong>el klachten nog niet<br />
volledig gekwalificeerd. Vanuit wetenschappelijk en dienstverlenend oogpunt<br />
lijkt het niet aangewezen om <strong>de</strong>ze <strong>verzoekers</strong> reeds telefonisch te contacteren<br />
voor een on<strong>de</strong>rzoek als dit.<br />
15
De tabel biedt een verklaring voor <strong>de</strong> steekproef uit bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />
We vertrokken dus met een databestand <strong>van</strong> 1490 respon<strong>de</strong>nten bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsdienst en 380 respon<strong>de</strong>nten bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst.<br />
16<br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Bestand 1490 1490 380 380<br />
Meerklagers 118 -118 16 -16<br />
Geen telefoonnummer 346 -321 41 -41<br />
Nog geen kwalificatie 442 -325<br />
Steekproef 726 323<br />
Tabel 1: populatie en steekproef <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst.<br />
Een jobstu<strong>de</strong>nte <strong>de</strong>ed in juli telefonische enquêtes. In haar inleiding vermeld<strong>de</strong><br />
ze dui<strong>de</strong>lijk dat het om een on<strong>de</strong>rzoek ging, het on<strong>de</strong>rzoek werd ruw geschetst,<br />
er werd dui<strong>de</strong>lijk gesteld dat privacy gerespecteerd zou wor<strong>de</strong>n. Er werd<br />
expliciet gevraagd of betrokkenen wensten mee te werken. Na een aantal telefonische<br />
oproepen werd besloten om <strong>de</strong> inleiding uit te brei<strong>de</strong>n. Er werd bijvoorbeeld<br />
aangegeven dat <strong>de</strong> ombudsdienst meewerkte aan dit on<strong>de</strong>rzoek, dit vooral<br />
om zijn eigen diensten te verbeteren. De telefoons die later gebeur<strong>de</strong>n waren<br />
dui<strong>de</strong>lijk min<strong>de</strong>r confronterend.<br />
De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst wer<strong>de</strong>n slechts éénmaal gecontacteerd.<br />
Na een ontevre<strong>de</strong>n klacht bij hun dienst, werd geopteerd om niet ver<strong>de</strong>r<br />
te telefoneren. De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst wer<strong>de</strong>n tot 4<br />
keer gecontacteerd. Een betere respons kunnen we via <strong>de</strong>ze weg dus niet verwachten.<br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Enquête 181 (24.9%) 150 (46.4%)<br />
Weigering 109 (15.1%) 78 (24.2%)<br />
Non-respons 337 (46.4%) 83 (25.7%)<br />
Steekproef 726 (100%) 323 (100%)<br />
Tabel 2: telefonische respons <strong>van</strong> <strong>de</strong> enquête bij twee <strong>ombudsdiensten</strong><br />
Wanneer <strong>verzoekers</strong> meermaals wor<strong>de</strong>n gecontacteerd, zien we dat <strong>de</strong> representativiteit<br />
procentueel stijgt, ook het percentage weigeraars wordt eveneens<br />
groter. De respons is verdubbeld door <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> meermaals te contacteren.
Representativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef<br />
Om te kijken of onze steekproef representatief is, vergelijken we enkele geken<strong>de</strong><br />
basiskenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten met basiskenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale<br />
steekproef. We bekijken in feite in welke mate <strong>de</strong> responsgroep representatief<br />
is ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep voor bepaal<strong>de</strong> kenmerken.<br />
We kunnen dit alleen doen voor <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />
Met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> Chi-kwadraattoets 6 kijken we of <strong>de</strong> groep respon<strong>de</strong>nten<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst representatief is ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie<br />
<strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> en zeker zo belangrijk, ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> getrokken<br />
steekproef. We gaan voor elke variabele afzon<strong>de</strong>rlijk na of <strong>de</strong> verkregen respons<br />
in <strong>de</strong> categorie gelijk is, door <strong>de</strong> responsfrequenties te vergelijken met <strong>de</strong> aantallen<br />
in <strong>de</strong> populatie. In Tabel 1 gaven we reeds aan welke <strong>verzoekers</strong> wer<strong>de</strong>n<br />
gecontacteerd.<br />
Om <strong>de</strong> representativiteit te testen, bekijken we <strong>de</strong> gegevens geslacht, kwalificatie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht en woonplaats.<br />
Voor geen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens kunnen we conclu<strong>de</strong>ren dat er een bepaal<strong>de</strong><br />
groep significant sterker is vertegenwoordigd in onze steekproef. In bijlage 2<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tabellen gepresenteerd.<br />
Voor geslacht keken we naar het aan<strong>van</strong>kelijke bestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />
en vergeleken <strong>de</strong> groep respon<strong>de</strong>nten met <strong>de</strong> globale populatie en<br />
<strong>de</strong> steekproef. Uit onze bevraging bleek namelijk dat <strong>verzoekers</strong> soms klacht<br />
indienen in naam <strong>van</strong> hun partner, om allerlei re<strong>de</strong>nen. Dit aspect komt later<br />
aan bod.<br />
Bij <strong>de</strong> steekproef wer<strong>de</strong>n 58.2% mannelijke <strong>verzoekers</strong> geregistreerd, in het<br />
bestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst blijkt dit 58.9% te zijn. We kunnen wel<br />
stellen dat het aantal echtparen lichtjes oververtegenwoordigd is in onze analyses<br />
(doch niet significant).<br />
6 De nulhypothese stelt dat waargenomen ver<strong>de</strong>ling afgeleid uit <strong>de</strong> steekproef overeenkomt met <strong>de</strong> verwachte<br />
ver<strong>de</strong>ling binnen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekspopulatie waaruit <strong>de</strong> steekproef werd getrokken. Wanneer we bij <strong>de</strong> Chi-<br />
Kwadraattoets een p-waar<strong>de</strong> vin<strong>de</strong>n die hoger is dan <strong>de</strong> kritische grenswaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> 0.050, kunnen we die<br />
nulhypothese niet verwerpen. In dat geval is er geen wezenlijk verschil tussen <strong>de</strong> waargenomen ver<strong>de</strong>ling en<br />
<strong>de</strong> verwachte ver<strong>de</strong>ling. (Verlet, e.a. 2002: 8)<br />
17
Na een navraag bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst, leek het niet opportuun om<br />
<strong>verzoekers</strong> wier klacht nog niet gekwalificeerd is, mee op te nemen in <strong>de</strong> bevraging.<br />
Er waren toen al wel enkele telefoongesprekken gedaan, daardoor zijn er<br />
wel 16 <strong>verzoekers</strong> wier klacht niet gekwalificeerd is.<br />
Met behulp <strong>van</strong> het bestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst kunnen we een<br />
on<strong>de</strong>rscheid maken tussen 3 categorieën: <strong>de</strong> klacht is gegrond, ongegrond of<br />
an<strong>de</strong>re - waaron<strong>de</strong>r beleidsaanbevelingen vallen, terechte opmerkingen…<br />
Om <strong>de</strong> representativiteit te bekijken, verwaarlozen we daarom <strong>de</strong> categorie<br />
”nog niet gekwalificeerd”. We zien een lichte on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
restgroep.<br />
Voor <strong>de</strong> woonplaats kijken we enkel naar het <strong>Vlaamse</strong> gewest. Het aantal <strong>verzoekers</strong><br />
per provincie vergelijken we met het aantal respon<strong>de</strong>nten opgenomen<br />
in dit on<strong>de</strong>rzoek. De Antwerpenaars en Limburgers zijn eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd,<br />
West-Vlamingen zijn dan weer oververtegenwoordigd.<br />
Wanneer we kijken naar <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke steekproef zien we dat <strong>de</strong> verhoudingen<br />
an<strong>de</strong>rs liggen. De <strong>verzoekers</strong> uit Vlaams-Brabant en Limburg zijn oververtegenwoordigd.<br />
Vooral Antwerpenaars zijn on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd in onze<br />
analyse.<br />
Later komt uitvoeriger <strong>de</strong> sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten <strong>van</strong><br />
Dessoy aan bod.<br />
De auteur omschrijft 12 clusters die voor alle <strong>Vlaamse</strong> gemeenten een sociaal-economisch<br />
profiel schetsen. Het is vrij evi<strong>de</strong>nt dat niet alle clusters correct<br />
vertegenwoordigd wor<strong>de</strong>n. Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie en ten<br />
opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke steekproef zijn inwoners uit cluster 5 sterk oververtegenwoordigd.<br />
Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie is cluster 10 on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd,<br />
ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke steekproef zijn cluster 9<br />
en 12 on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd.<br />
Hoewel bepaal<strong>de</strong> groepen mogelijk lichtjes oververtegenwoordigd zijn, doorstaat<br />
onze steekproef <strong>de</strong> Chi-kwadraattoets zowel ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale<br />
steekproef als ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie. De steekproef is dus representatief.<br />
18
3.2 Is klagen mannelijk of vrouwelijk?<br />
On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />
In principe moet het eenvoudig zijn om na te gaan hoe <strong>de</strong> verhouding tussen<br />
<strong>de</strong> mannelijke en vrouwelijke <strong>verzoekers</strong> is. Deze informatie vin<strong>de</strong>n we echter<br />
eer<strong>de</strong>r in jaarverslagen dan in on<strong>de</strong>rzoek. Uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken<br />
kunnen we conclu<strong>de</strong>ren dat meestal <strong>de</strong> mannen lichtjes oververtegenwoordigd<br />
zijn. Er zijn telkens iets meer mannen die een klacht bij een ombudsman aanbrengen<br />
dan vrouwen.<br />
In een Amerikaans on<strong>de</strong>rzoek naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman<br />
<strong>van</strong> Chesapeake 7 blijkt dat 51% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> mannen zijn (Wells<br />
& Mohapatra, 1983: 284).<br />
In Groot-Britannië doet MORI (Market and Opinion Research International)<br />
al enkele jaren on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> klantentevre<strong>de</strong>nheid bij <strong>de</strong> 3 LGO’s 8<br />
(Local Government Ombudsman). Zij schetsen ook een profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
en conclu<strong>de</strong>ren ook dat 59% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> mannen zijn (MORI, 2002:<br />
1).<br />
Ook uit drie Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rzoeken blijkt dat er meer mannen een klacht<br />
indienen bij <strong>de</strong> Nationale ombudsman. In 1998 bleek uit een on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong><br />
UMC (Uta Meier Communicatie) het verschil tussen het aantal mannelijke en<br />
vrouwelijke klagers niet zo groot. In het on<strong>de</strong>rzoek wordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt<br />
tussen schriftelijke en telefonische klagers. ”Degenen die een verzoekschrift<br />
indienen zijn, vergeleken met <strong>de</strong>genen die bellen en vergeleken met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
bevolking, iets vaker mannen.” Bij <strong>de</strong> schriftelijke klagers noteren zij 56 % mannen,<br />
bij <strong>de</strong> telefonische klagers is dat 52% (49% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking)<br />
(UMC, 1998: 33).<br />
Jacobs conclu<strong>de</strong>ert in 1995 zelfs dat mannen drie maal zoveel klagen als vrouwen<br />
(Jacobs, 1995: 96). Ook Timmer en Niemeijer registreer<strong>de</strong>n in 1994 74%<br />
mannelijke klagers (Timmer & Niemeijer, 1994: 98).<br />
7 Chesapeake is een stad <strong>van</strong> ongeveer 100.000 inwoners in <strong>de</strong> kustregio, in het Zuid-Oosten <strong>van</strong> Virginia. Al<br />
<strong>van</strong>af 1971 heeft <strong>de</strong> stad een ombudsman (Wells & Mohapatra, 1983: 283).<br />
8 Er zijn in Groot-Brittannië drie lokale overheidsombudsmannen. Ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> hen behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> klachten <strong>van</strong><br />
een verschillend <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het land.<br />
19
De stu<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> het UIA <strong>de</strong><strong>de</strong>n een on<strong>de</strong>rzoek naar een <strong>verzoekers</strong>profiel<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst. Zij stel<strong>de</strong>n vast dat mannen in <strong>de</strong> steekproef<br />
in <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid zijn, ze noteren 55.5% mannelijke <strong>verzoekers</strong> ten opzichte<br />
<strong>van</strong> een populatie <strong>van</strong> 48.3%. Volgens hen wijst dit erop dat bij het indienen<br />
<strong>van</strong> een klacht ”vooral <strong>de</strong> man in het huishou<strong>de</strong>n optreedt als spreekbuis” (Van<br />
Hove 1996: 62).<br />
Er is slechts één on<strong>de</strong>rzoek waar mannen sterk on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd zijn.<br />
In New York City blijken vooral vrouwen beroep te doen op <strong>de</strong> lokale ombudsman.<br />
Maar liefst 63% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> zijn vrouwen. Er wordt echter geen<br />
verklaring gegeven voor <strong>de</strong>ze opvallen<strong>de</strong> vaststelling (Abrahamson, 1983: 293).<br />
Ook in <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> lokale ombudsmannen is er altijd<br />
een lichte (of zelfs) sterke oververtegenwoordiging <strong>van</strong> het aantal mannelijke<br />
klagers.<br />
In Sint-Niklaas zijn er iets meer mannelijke <strong>verzoekers</strong> (52%). Volgens <strong>de</strong><br />
ombudsman kan <strong>de</strong>ze verhouding aan het toeval liggen, vooreerst omdat er<br />
niet zoveel klagers zijn en daarnaast omdat er iets meer mannen dan vrouwen<br />
namens hun gezin een klacht indienen (Van Diessen, 2002: 30).<br />
Ook in Brugge blijken <strong>de</strong> meeste <strong>verzoekers</strong> mannen te zijn (56%). Van<strong>de</strong>nbraembussche<br />
vult aan dat <strong>de</strong> resultaten vertekend zijn, omdat er ”nog steeds<br />
veel vrouwen zijn die <strong>de</strong> klacht aanbrengen, maar het dossier op naam <strong>van</strong> hun<br />
man laten zetten” (Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 28).<br />
Passemiers conclu<strong>de</strong>ert dat <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse <strong>verzoekers</strong> mannen<br />
zijn. Slechts 37% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> zijn vrouwen, naast 56.7% mannen,<br />
noteert zij nog 6% paren (Passemiers, 2002: 53). In Gent zijn mannen dus sterk<br />
oververtegenwoordigd.<br />
Bij <strong>de</strong> ombudsdienst Pensioenen verklaart men het groter aantal mannelijke<br />
klachten (61%) aan <strong>de</strong> historisch hogere tewerkstellingsgraad <strong>van</strong> mannen<br />
(Schuermans & Hanesse, 2002: 24).<br />
Enquête<br />
Uit <strong>de</strong> eerste analyses moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat klagen mannelijk is. Bijna<br />
60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman blijken mannen te zijn. We<br />
baseren ons hiervoor op het databestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />
20
Vrouw<br />
Echtpaar Organisatie<br />
Figuur 1: aan<strong>de</strong>el mannen en vrouwen die een klacht indien<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsman (n=1353)<br />
Er komen heel weinig klachten uit naam <strong>van</strong> instellingen en organisaties,<br />
slechts 1.6% valt binnen <strong>de</strong>ze categorie. Bijna 10% <strong>van</strong> klachten zijn uit naam<br />
<strong>van</strong> een echtpaar (9.5%). Wanneer we enkel naar <strong>de</strong> klachten kijken die <strong>van</strong><br />
mannen of vrouwen komen, is <strong>de</strong> verhouding één <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vrouwen versus twee<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> mannen. Dit is sterk tegengesteld aan onze bevolkingssamenstelling (50.7%<br />
vrouwen naast 49.3% mannen) en we zou<strong>de</strong>n dan ook kunnen conclu<strong>de</strong>ren dat<br />
mannen sterk oververtegenwoordigd zijn. Uit geen <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken<br />
is <strong>de</strong> oververtegenwoordiging zo sterk gebleken (Vrind, 2001: 40).<br />
Vreemd is het feit dat na <strong>de</strong> telefonische enquêtes een an<strong>de</strong>r profiel wordt<br />
geschetst.<br />
Uit onze analyse blijkt het aantal mannelijke en vrouwelijke <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong><br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst eer<strong>de</strong>r evenredig te zijn.<br />
De verhoudingen liggen dus enigszins an<strong>de</strong>rs. Dit is niet echt te wijten aan <strong>de</strong><br />
registratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>, betrokkenen opteren soms bewust (of misschien<br />
onbewust) om an<strong>de</strong>rs geregistreerd te wor<strong>de</strong>n.<br />
Zo was er een vrouw die een klacht formuleer<strong>de</strong> in naam <strong>van</strong> haar echtgenoot<br />
omdat ”mannen toch eer<strong>de</strong>r au sérieux” wor<strong>de</strong>n genomen.<br />
Daarnaast blijkt ook een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> niet in eigen naam een klacht<br />
in te dienen, maar gebeur<strong>de</strong> dit in naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs, omdat die persoon<br />
dat zelf niet kon.<br />
Man<br />
21
Zo antwoord<strong>de</strong> bij 30 telefoongesprekken <strong>de</strong> vrouw in plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> man.<br />
Slechts één keer bleek <strong>de</strong> situatie an<strong>de</strong>rsom te zijn.<br />
Bestand Enquête<br />
22<br />
Man Vrouw Echtpaar Organisatie Totaal<br />
Man 68 (17.2%) 30 (21.5%) 3 2 99 (68.7)<br />
Vrouw 4 (0.7%) 45 (30.6%) 1 45 (31.2)<br />
Echtpaar 14 9 3 26<br />
Totaal 69 (47.9%) 75 (52.1%) 7 144 (100)<br />
Tabel 3: aantal mannen en vrouwen die een klacht indienen bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsdienst, volgens enquête 9 (n=177)<br />
Uit <strong>de</strong>ze tabel kunnen we aflei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> resultaten uit onze bevraging tegengesteld<br />
zijn aan <strong>de</strong> resultaten afkomstig uit een analyse <strong>van</strong> het databestand.<br />
Vrouwen zijn lichtjes oververtegenwoordigd. We zien dat <strong>de</strong> scheeftrekking zich<br />
vooral in één richting afspeelt: hoewel officieel <strong>de</strong> mannen een klacht indien<strong>de</strong>n,<br />
blijken in praktijk <strong>de</strong> vrouwen het woord te doen.<br />
Voor <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong> conclu<strong>de</strong>ren we ook dat vrouwen lichtjes oververtegenwoordigd<br />
zijn; 55% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> zijn vrouwen.<br />
Klacht in eigen naam<br />
Ongeveer 80% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> dien<strong>de</strong> klacht in uit eigen naam (<strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsdienst 78.7%, Mechelse ombudsdienst 81%). Voor bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
bleek aan <strong>de</strong> telefoon dat bij 5% eigenlijk <strong>de</strong> partner <strong>de</strong> klacht indien<strong>de</strong> en<br />
dat <strong>de</strong> klacht in 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen in naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs gebeur<strong>de</strong> (bijv.<br />
ou<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, voor één <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, iemand in het buitenland…).<br />
9 Voor <strong>de</strong>ze tabel werd geen rekening gehou<strong>de</strong>n met echtpaar of organisatie bij <strong>de</strong> totalen. De percentages<br />
wer<strong>de</strong>n telkens berekend op het totaal.
3.3 Geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten<br />
On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />
Een opvallen<strong>de</strong> vaststelling die in twee Amerikaanse on<strong>de</strong>rzoeken werd bevestigd,<br />
is het feit dat <strong>verzoekers</strong> opvallend gesetteld zijn. Zowel Wells als Abrahamson<br />
merken dat een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> die een klacht indienen<br />
bij een lokale ombudsman meer dan 20 jaar in <strong>de</strong> stad wonen. Wells noteert<br />
voor <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Chesapeake 44% <strong>verzoekers</strong> die meer dan 20 jaar in<br />
<strong>de</strong> stad woon<strong>de</strong>n (Wells, 1983: 285). Bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong><br />
New York blijkt dat 83% (t.o.v. 72% bij <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong>) reeds meer dan 20<br />
jaar in <strong>de</strong> stad New York woon<strong>de</strong> en maar liefst 42% (t.o.v. 28% <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet<strong>verzoekers</strong>)<br />
<strong>van</strong> hen woon<strong>de</strong> heel die tijd in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> buurt (Abrahamson, 1983:<br />
293). Dit aspect werd in onze enquête niet bevraagd.<br />
De stu<strong>de</strong>nten die een on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst merkten<br />
reeds op dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> vooral in <strong>de</strong> kernstad wonen. ”Bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong><br />
het totaal aantal klachten bleek ingediend te zijn door inwoners <strong>van</strong> Antwerpen<br />
Stad.” De stu<strong>de</strong>nten noteren ook dat er vooral veel informatievragen waren, zo<br />
ook veel klachten waarvoor <strong>de</strong> ombudsman onbevoegd was (Van Hove, 1996:<br />
30). Als wij <strong>de</strong> cijfers bekijken, valt ons het aantal klachten <strong>van</strong> buiten Antwerpen<br />
op. Maar liefst 13.3% <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragen en verzoeken kwam <strong>van</strong> een inwoner(s)<br />
buiten Antwerpen.<br />
In <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> jaarverslagen wordt opgemerkt dat vooral <strong>de</strong> bewoners<br />
uit het centrum meer klagen dan <strong>de</strong> bewoners die in <strong>de</strong> rand <strong>van</strong> <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n<br />
wonen. In Gent komen <strong>de</strong> klachten vooral uit het centrum <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad (66%).<br />
27% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers woont in <strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten, 7% zijn niet-Gentenaars. Een<br />
aanzienlijk aantal inwoners uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten zou<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r naar het dienstencentrum<br />
gaan, ”<strong>de</strong>ze ambtenaren kennen hun ”klanten”.” Dit heeft wellicht<br />
een positief effect (vertrouwen), maar volgens Passemiers heeft dit voor <strong>de</strong> klachtenbehan<strong>de</strong>ling<br />
ook een negatief effect. De drempel om een klacht in te dienen<br />
bij <strong>de</strong> ombudsvrouw is daardoor nog groter gewor<strong>de</strong>n (Passemiers, 2002: 29).<br />
Ook in Leuven conclu<strong>de</strong>ert Leuckx dat <strong>de</strong> meeste <strong>verzoekers</strong> in het centrum<br />
<strong>van</strong> Leuven wonen. ”De inwoners <strong>van</strong> Wijgmaal zijn steevast het minst vertegenwoordigd<br />
in het bewonersbestand.” Leuckx geeft geen cijfers (Leuckx, 2002: 2.5).<br />
Bij <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Brugge stelt men vast dat het aan<strong>de</strong>el klagers uit <strong>de</strong><br />
binnenstad gedaald is tot 30%. In verhouding met an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n is dit zeer<br />
weinig. Er zijn maar 6% niet-Bruggelingen die een klacht indienen bij <strong>de</strong> Brug-<br />
23
se ombudsman, dit zijn voornamelijk West-Vlamingen uit <strong>de</strong> dichte omgeving.<br />
De ombudsman geeft in het jaarverslag <strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste vier jaren weer<br />
naar geografische spreiding. Er is toch een opvallen<strong>de</strong> evolutie geweest. Het<br />
aantal klachten uit het centrum <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad is aanzienlijk gedaald (<strong>van</strong> 41% in<br />
1998 tot 30% in 2001) (Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 29).<br />
In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Antwerpen wordt zeer ge<strong>de</strong>tailleerd<br />
<strong>de</strong> geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> genoteerd. In 2001 waren het<br />
<strong>de</strong> inwoners <strong>van</strong> <strong>de</strong> kernstad die - zowel in absolute cijfers als verhoudingsgewijs<br />
– het meest gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Maar liefst 44% <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> klachten is afkomstig uit <strong>de</strong> kernstad; op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats komt Deurne met<br />
8% en ver<strong>de</strong>r gaat het dus over kleine aantallen. In <strong>de</strong> kernstad klaagt 2.8 inwoners<br />
op 1000, op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats komt Hoboken met 1.7 klachten per 1000<br />
inwoners. De vertegenwoordiging <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> uit Zandvliet is problematisch<br />
(slechts 0.8 klachten per 1000 inwoners) (Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002: 39).<br />
Ook in Sint-Niklaas komen er relatief meer klagers uit het stadsgebied (81%).<br />
Van Diessen verklaart dit als volgt: ”er zijn meer klachten waar mensen dichter bij<br />
elkaar wonen.” In het jaarverslag rapporteert <strong>de</strong> ombudsman ook een kleine test<br />
om <strong>de</strong>ze interessante hypothese te toetsen. In straten waar veel brievenbussen<br />
zijn, wonen mensen vaker dicht op elkaar, hier blijken in<strong>de</strong>rdaad ook meer klachten<br />
te zijn. ”De gemeente Sint-Niklaas heeft 74 straten waar meer dan hon<strong>de</strong>rd<br />
brievenbussen zijn. In 54 <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze 74 straten waren er klachten, dat wil zeggen in<br />
7 op 10 <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen.” We stellen ons natuurlijk wel <strong>de</strong> vraag of het aantal<br />
brievenbussen aangeeft hoe dichtbevolkt een straat is. Kan het ook niet om langere<br />
straten gaan? Ook <strong>de</strong> afstand wordt als mogelijke verklaring gegeven. De<br />
afstand tot <strong>de</strong> ombudsman verschilt nogal sterk. Gezien het aantal schriftelijke<br />
en telefonische klachten, lijkt dit weinig te verklaren (Van Diessen, 2002: 31).<br />
Ook in het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsman wordt <strong>de</strong> spreiding <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> klachten per <strong>de</strong>elgemeente bekeken. De overgrote meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> klachten<br />
komt uit Mechelen-centrum. Uit één <strong>de</strong>elgemeente komen nog relatief veel<br />
klachten; in Muizen is er namelijk een achterstand inzake wegen en rioleringen.<br />
Vanuit <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elgemeenten is het aantal klachten vrij miniem. Er kwamen<br />
20 klachten (5.3%) <strong>van</strong> buiten Mechelen (Claeys, 2002: 12).<br />
24
Figuur 2: spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten in Mechelen<br />
(bron: Claeys, jaarverslag 2001: 12)<br />
Er is dus slechts één stad waarbij het aantal klachten uit <strong>de</strong> kernstad vrij beperkt<br />
is (Brugge). Bij alle an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n stellen ombudsmannen (en ombudsvrouwen)<br />
vast dat het aantal klachten uit <strong>de</strong> kernstad in verhouding hoger is dan het<br />
aantal klachten uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten. De verhoudingen zijn echter nogal verschillend.<br />
In Antwerpen noteert men 44% klachten uit <strong>de</strong> kernstad, in Sint-Niklaas<br />
en Mechelen 80%. Het lijkt dus in kleinere ste<strong>de</strong>n moeilijker om <strong>de</strong> inwoners<br />
uit <strong>de</strong> stadsrand te bereiken dan in grote ste<strong>de</strong>n. Voor lokale <strong>ombudsdiensten</strong><br />
kunnen we toch conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> fysieke nabijheid <strong>van</strong> het kantoor <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ombudsman een belangrijke rol kan spelen. Daarnaast <strong>de</strong>nken we ook dat <strong>de</strong><br />
betrokkenheid <strong>van</strong> inwoners uit <strong>de</strong> stad een concentrisch gegeven is : mensen uit<br />
<strong>de</strong> kernstad voelen zich meer stadsbewoner dan mensen uit <strong>de</strong> randwijken of<br />
<strong>de</strong>elgemeenten. Klagen vraagt nog steeds een vorm <strong>van</strong> betrokkenheid!<br />
Enquête<br />
Leest<br />
Muizen<br />
Walem<br />
Hombeek<br />
Heffen<br />
Buiten Mechelen<br />
Mechelen Centrum<br />
We bekijken of dit concentrisch gegeven ook opgaat voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman.<br />
Met behulp <strong>van</strong> postnummers kunnen we snel <strong>de</strong> regionale spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> bekijken. Hierbij stellen we ons <strong>de</strong> vraag of <strong>verzoekers</strong> uit bepaal<strong>de</strong><br />
streken over- of on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd zijn.<br />
25
Logischerwijs komt 97% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten uit Vlaan<strong>de</strong>ren. Slechts 1.5% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
klachten komt uit Brussel of <strong>de</strong> 18 gemeenten rond Brussel (Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk<br />
Gewest).<br />
26<br />
Inwoners Verzoekers Respon<strong>de</strong>nten<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> Enquête<br />
ombudsdienst<br />
VLAAMS GEWEST 100% (5.952.552) 97.8% (1324) 100% (177)<br />
Antwerpen 27.8% (1.645.652) 29.7% (402) 21.7% (48)<br />
Vlaams-Brabant 17.1% (1.018.403) 17.1% (231) 19.8% (35)<br />
West-Vlaan<strong>de</strong>ren 18.9% (1.130.040) 16.7% (226) 20.9% (37)<br />
Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren 22.9% (1.363.672) 23.9% (324) 24.3% (43)<br />
Limburg 13.6% (794.785) 10.2% (138) 7.9% (14)<br />
Brussels<br />
Hoofdste<strong>de</strong>lijk gewest (964.405) 10.3% (140)<br />
Wallonië 0.3% (4)<br />
Buitenland 0.4% (5)<br />
TOTAAL 5.952.552 1354 177<br />
Tabel 4: geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwoners in Vlaan<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst (bron: NIS en Databestand <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst)<br />
Volgens tellingen <strong>van</strong> het Nationaal Instituut voor Statistiek (NIS) woon<strong>de</strong>n<br />
er op 1 januari 2001 in het <strong>Vlaamse</strong> gewest bijna 6 miljoen mensen. In bovenstaan<strong>de</strong><br />
tabel merken we dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> een vrij representatieve weergave<br />
zijn naar regionale spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwoners in Vlaan<strong>de</strong>ren.
in perc.<br />
35<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaan<strong>de</strong>ren Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren Limburg<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Enquête<br />
Figuur 3: geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />
(n = 1354)<br />
De meeste klachten komen uit <strong>de</strong> provincie met <strong>de</strong> meeste inwoners, bijna<br />
30% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten komt uit Antwerpen. De minste klachten komen uit Limburg;<br />
daar wonen <strong>de</strong> minste inwoners; in verhouding zijn <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> ook<br />
nog on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd. Ook het aan<strong>de</strong>el West-<strong>Vlaamse</strong> klagers is verhoudingsgewijs<br />
iets lager.<br />
Fysieke nabijheid lijkt voor grotere <strong>ombudsdiensten</strong> min<strong>de</strong>r belangrijk te zijn.<br />
De mate waarin burgers zich vereenzelvigen met <strong>de</strong> overheid heeft min<strong>de</strong>r te<br />
maken met fysieke nabijheid bij <strong>de</strong> administratie.<br />
Bij het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen wordt ook <strong>de</strong> geografische spreiding<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> dossiers (en indieners) per provincie weergegeven. Daarbij zou <strong>de</strong><br />
theorie over fysieke nabijheid wel kunnen opgaan. Er zijn in verhouding meer<br />
<strong>verzoekers</strong> uit Brussel (17% t.o.v. 9.4% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking), meer <strong>verzoekers</strong> uit<br />
Antwerpen (19.3% t.o.v. 16%), iets meer <strong>verzoekers</strong> uit Vlaams-Brabant (10.7%<br />
t.o.v. 10%) en in verhouding min<strong>de</strong>r <strong>verzoekers</strong> uit Henegouwen (8.9% t.o.v.<br />
12.5%) en uit West-Vlaan<strong>de</strong>ren (8.2% t.o.v. 11%) (Wuyts, Monette, 2002: 32).<br />
De verschillen zijn echter te weinig uitgesproken om conclusies te trekken. Er<br />
zijn wel opmerkelijke verschillen inzake <strong>de</strong> geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver-<br />
27
zoekers bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst en bij het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen.<br />
Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten<br />
Met behulp <strong>van</strong> een studie waarbij een analyse wordt gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële<br />
toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten, kunnen we gebruik maken <strong>van</strong> een classificatie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> gemeenten in 12 clusters. Arnaud Dessoy 10 maakte een sociaal-economische<br />
typologie waarbij gemeenten met een vergelijkbare<br />
sociaal-economische omgeving wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht in zo homogeen mogelijke<br />
klassen.<br />
Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een hon<strong>de</strong>rdtal beginvariabelen poog<strong>de</strong> men maximaal rekening<br />
te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> sociaal-economische aspecten. Bedoeling was om een<br />
beeld te krijgen over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rele<strong>van</strong>te dimensies, zoals inkomensniveau,<br />
<strong>de</strong>mografische structuur, bestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m en <strong>de</strong> gebouwen,…<br />
De samenstelling <strong>van</strong> 12 klassen werd op basis <strong>van</strong> clusteranalyse geabstraheerd.<br />
Na factoranalyse kon over 7 factoren een uitspraak wor<strong>de</strong>n gedaan, met<br />
name:<br />
28<br />
· <strong>de</strong>mografische evolutie;<br />
· het sociaal-economische statuut <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente;<br />
· <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijkingsgraad;<br />
· <strong>de</strong> landbouwactiviteit;<br />
· <strong>de</strong> economische activiteit;<br />
· <strong>de</strong> tertiaire activiteiten;<br />
· <strong>de</strong> toeristische activiteit.<br />
In feite wordt gezocht naar <strong>de</strong> dichtst bij elkaar liggen<strong>de</strong> waarnemingen. Gemeenten<br />
of ste<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een cluster hebben voor <strong>de</strong> diverse factoren dus vergelijkbare<br />
waar<strong>de</strong>n (wor<strong>de</strong>n dus gekenmerkt door eenzelf<strong>de</strong> sociaal-economische<br />
omgeving) (Dessoy, 2000: 13).<br />
10 Arnaud Dessoy is werkzaam bij <strong>de</strong> groep Dexia: Bron: Dessoy A. (1998) Sociaal-economische typologie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> gemeenten – Vlaams Gewest, uittreksel uit het Driemaan<strong>de</strong>lijkse Tijdschrift <strong>van</strong> het Gemeentekrediet<br />
<strong>van</strong> België, nr. 205, 1998/3.
Een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> clusters is natuurlijk noodzakelijk om inzicht<br />
te krijgen in <strong>de</strong> verschillen.<br />
Cluster Omschrijving<br />
Cluster 1 - lan<strong>de</strong>lijke gemeenten<br />
- vooral arrondissementen Eeklo, Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, Gent en Tongeren<br />
-gemid<strong>de</strong>ld 10.000 inwoners<br />
- dalend bevolkingsaantal<br />
- lager sociaal-economisch niveau<br />
Cluster 2 - aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bevolkingsgroei: groeien<strong>de</strong> woongemeentes<br />
-gemid<strong>de</strong>ld 15.000 inwoners<br />
- lager sociaal-economisch niveau<br />
-relatief zwakke economische activiteit<br />
- vooral arrondissementen Turnhout, Hasselt en Maaseik (Kempen)<br />
Cluster 3 - kleine ste<strong>de</strong>n, niet altijd uitgesproken ste<strong>de</strong>lijk karakter<br />
-bevolkingsaantal <strong>van</strong> 20.000 tot 45.000<br />
- industriële en tertiaire economische activiteiten<br />
-grote aantrekkingskracht<br />
-tewerkstellingscentrum<br />
- lager inkomensniveau<br />
Cluster 4 - gemeenten met resi<strong>de</strong>ntieel karakter<br />
-sterke <strong>de</strong>mografische dynamiek<br />
-hogere levensstandaard<br />
-vooral randgebied <strong>van</strong> grote ste<strong>de</strong>n (Brussel, Antwerpen en Gent)<br />
Cluster 5 - sterke gelijkenissen met cluster 1<br />
-ongunstige <strong>de</strong>mografische dynamiek<br />
- lagere levensstandaard<br />
-wel landbouw- en economische activiteiten<br />
-vooral arrondissementen Roeselare en Tielt<br />
Cluster 6 - eer<strong>de</strong>r neutraal sociaal-economisch profiel<br />
-gelijkenissen met cluster 4, min<strong>de</strong>r resi<strong>de</strong>ntieel<br />
-ver<strong>de</strong>r verwij<strong>de</strong>rd <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad (maar wel functioneel afhankelijk)<br />
- gunstiger sociaal-economisch statuut<br />
29
Cluster 7 - grote economische activiteit (<strong>van</strong> industriële aard)<br />
-zeer uitgesproken verste<strong>de</strong>lijking<br />
- lagere levensstandaard<br />
-bevolkingsaantal daalt<br />
- industriële kernen in het randgebied <strong>van</strong> Antwerpen,<br />
Kortrijk of Limburg<br />
Cluster 8 - kleine gemeenten, gemid<strong>de</strong>ld 7.000 inwoners<br />
-weinig centrumfuncties<br />
- lage landbouw- en economische activiteit<br />
-iets hogere levensstandaard<br />
-vooral in Vlaams-Brabant (arrondissement Leuven)<br />
Cluster 9 - centrumste<strong>de</strong>n (Aalst, Genk, Hasselt, Kortrijk…)<br />
-sterke verste<strong>de</strong>lijking, sterke economische activiteit<br />
- aantrekkingskracht-externaliteiten<br />
Cluster 10 - grote ste<strong>de</strong>n (Antwerpen, Gent, Leuven,...)<br />
-sterke factor ”aantrekkingskracht-externaliteiten”<br />
-hogere levensstandaard<br />
-meer toeristische activiteiten<br />
Cluster 11 - kustgemeenten<br />
-sterke aantrekkingskracht<br />
-grote aanwezigheid toeristische activiteiten<br />
Cluster 12 - uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel karakter<br />
-hoge verste<strong>de</strong>lijkingsgraad en belangrijke economische activiteit<br />
- knooppunten in Brussels en Antwerps randgebied<br />
Tabel 5: omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> clusters <strong>van</strong> Dessoy (bron: Dessoy,<br />
2000: 15-20)<br />
Voor dit on<strong>de</strong>rzoek stellen wij ons <strong>de</strong> vraag in welke mate <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> of<br />
klagers representatief zijn voor <strong>de</strong> ganse (in dit geval <strong>Vlaamse</strong>) bevolking. In<br />
on<strong>de</strong>rstaand tabel wordt per cluster weergegeven hoeveel <strong>verzoekers</strong> er wonen<br />
en hoeveel Vlamingen er wonen. We hiel<strong>de</strong>n hierbij rekening met alle <strong>verzoekers</strong>,<br />
niet enkel met <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten waarmee wij contact opnamen.<br />
30
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
Cl 1 Cl 2 Cl 3 Cl 4 Cl 5 Cl 6 Cl 7 Cl 8 CL 9 Cl 10 Cl 11 Cl 12<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Enquête<br />
Figuur 4: percentage inwoners per cluster (bron: enquête ICOM 2002)<br />
In grote lijnen kunnen we stellen dat <strong>de</strong> schets <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers ruwweg overeenkomt<br />
met een geografische schets <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking. We stellen echter<br />
enkele afwijkingen vast.<br />
Uitschieters zijn dui<strong>de</strong>lijk cluster 3 en 10. De clusters verwijzen naar ”kleine”<br />
en ”grote” ste<strong>de</strong>n. Deze clusters representeren een aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
bevolking (39 %). Opvallend weliswaar is het feit dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />
in verhouding min<strong>de</strong>r <strong>verzoekers</strong> heeft die komen uit <strong>de</strong> kleine ste<strong>de</strong>n en meer<br />
<strong>verzoekers</strong> uit <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n.<br />
De inwoners uit lan<strong>de</strong>lijke gemeenten en gemeenten uit <strong>de</strong> Kempen (cluster 1<br />
en 2) zijn ook on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd. De inwoners uit <strong>de</strong> industriële kernen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> randgebie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Antwerpen, Kortrijk en Limburg zijn dan weer lichtjes<br />
oververtegenwoordigd (cluster 7), net zoals <strong>de</strong> inwoners uit <strong>de</strong> kustgemeenten<br />
(cluster 11).<br />
Er is geen verband met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> grootte <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
grootte <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten (of ste<strong>de</strong>n) verschilt dui<strong>de</strong>lijk bij <strong>de</strong> clusters. De<br />
clusters met kleinere gemeenten vertegenwoordigen op zich al veel min<strong>de</strong>r Vlamingen,<br />
vooral <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s bij cluster 5 en cluster 8 zijn opvallend laag<br />
31
(8700 inwoners in cluster 5 en 7300 inwoners in cluster 8). Naast cluster 3 en<br />
cluster 10 is het gemid<strong>de</strong>ld aantal inwoners per gemeente ook vrij groot in cluster<br />
9 (cluster 3: 26.500, cluster 9: 64.900 en cluster 10: 188.545).<br />
Gekeken naar <strong>de</strong> levensstandaard of het sociaal-economisch profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
inwoners per cluster kunnen we ook geen conclusies trekken. Er zijn zowel <strong>verzoekers</strong><br />
vertegenwoordigd uit clusters met een lager en een hoger sociaal-economisch<br />
profiel.<br />
3.4 Etnische afkomst<br />
Uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken die ons bekend zijn, blijkt telkens dat <strong>ombudsdiensten</strong><br />
vooral autochtonen bereiken en dat dus allochtonen on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd<br />
zijn. Slechts in één on<strong>de</strong>rzoek stelt men vast dat zwarten oververtegenwoordigd<br />
zijn. Abrahamson conclu<strong>de</strong>ert voor New York City dat het<br />
aan<strong>de</strong>el zwarten dat gebruik maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman groter is, dan het aan<strong>de</strong>el<br />
dat er geen gebruik <strong>van</strong> maakt (20% t.o.v. 15%). Hispanics 11 zijn er wel<br />
on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd, 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> t.o.v. 10% <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong><br />
(Abrahamson, 1983: 293). In New York is dus slechts 73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman blank, bij an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken ligt dit percentage veel<br />
hoger. We noteren voor <strong>de</strong> LGO’s in Groot-Brittannië 90% (MORI, 2002: 2).<br />
Voor Chesapeake noteert Wells 86.5% blanken. In het artikel wordt vermeld dat<br />
<strong>de</strong> ombudsman specifieke aandacht geeft aan zwarte min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n. Hij voorziet<br />
bijeenkomsten met hun organisaties en verenigingen (Wells, 1983: 283 –<br />
285). In Ne<strong>de</strong>rland noteert men dat 91% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> in Ne<strong>de</strong>rland is<br />
geboren (t.o.v. 82% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking). Er werd ook gevraagd of <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs in<br />
Ne<strong>de</strong>rland zijn geboren, maar dit veran<strong>de</strong>rt niet veel aan <strong>de</strong> verhouding (UMC,<br />
1998: 34). In het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Jacobs blijkt dat er iets meer <strong>verzoekers</strong> zijn die<br />
el<strong>de</strong>rs geboren zijn. Ze maakt echter een on<strong>de</strong>rscheid naar herkomst en merkt<br />
dat er geen Turkse of Marokkaanse klagers zijn (hoewel die in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
bevolking aanzienlijk aanwezig zijn). De ombudsman is blijkbaar makkelijker<br />
toegankelijk voor mensen uit lan<strong>de</strong>n zoals Suriname, Indonesië en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
Antillen, waarbij <strong>de</strong> taalbarrière min<strong>de</strong>r problematisch is (Jacobs, 1995:<br />
133).<br />
Op het eerste gezicht kunnen we uit <strong>de</strong> databestan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst<br />
niet direct aflei<strong>de</strong>n of er veel allochtonen gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>ombudsdiensten</strong>. Integen<strong>de</strong>el zelfs, <strong>de</strong> namen die voorkomen in <strong>de</strong> bestan<strong>de</strong>n<br />
11 Hispanics verwijst naar Amerikanen <strong>van</strong> Spaanse oorsprong.<br />
32
zijn over het algemeen vrij Vlaams. Op het eerste gezicht tellen we 16 allochtonen<br />
(1.2%) met dui<strong>de</strong>lijk Magrebheinse namen bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />
en 7 (2.2%) namen bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst. Dit zegt natuurlijk niet veel,<br />
omdat het een eigen interpretatie is <strong>van</strong> namen die vreemd klinken.<br />
Bij <strong>de</strong> enquête werd ook gevraagd naar <strong>de</strong> nationaliteit en <strong>de</strong> afkomst. Hierbij<br />
moet wor<strong>de</strong>n vermeld dat we op gevoelig terrein zitten, doch vrij belangrijk<br />
voor dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Van <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> die door ons wer<strong>de</strong>n gecontacteerd, blijkt 96.6% een Belgische<br />
nationaliteit en afkomst te hebben. Allochtonen maken vrij weinig gebruik<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>! Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> (bijna) 5% geregistreer<strong>de</strong><br />
buitenlan<strong>de</strong>rs (Vrind, 2001:41) stellen we vast dat allochtonen in verhouding<br />
zeer weinig gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman (zowel regionaal<br />
als lokaal).<br />
Nationaliteit en <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
etnische afkomst ombudsdienst ombudsdienst<br />
Belgisch 96.6% (172) 97.2% (141)<br />
Belgische nationaliteit,<br />
an<strong>de</strong>re afkomst 1.7% (3) 1.7% (2)<br />
Geen Belg wel EU 1.1% (2) 0.7% (1)<br />
Buiten EU 0.6% (1) 0.7% (1)<br />
Totaal 100% (176) 100% (145)<br />
Tabel 6: overzicht <strong>van</strong> het aantal autochtone <strong>verzoekers</strong> (bron: enquête ICOM<br />
2002)<br />
Aangezien bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale ombudsdienst veel klachten behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n in<br />
verband met vreem<strong>de</strong>lingenzaken kan hier wellicht een an<strong>de</strong>r beeld naar voor<br />
komen.<br />
3.5 Leeftijd<br />
On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />
Er wordt in an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken over <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> weinig<br />
gezegd of er wor<strong>de</strong>n enkel vage uitspraken gedaan, men kan meestal weinig<br />
33
conclusies trekken. Vaak conclu<strong>de</strong>ert men dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leeftijdsgroepen<br />
vertegenwoordigd zijn. Het vergelijken <strong>van</strong> bevindingen uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken<br />
is heel moeilijk omdat <strong>de</strong> leeftijdsgrenzen arbitrair zijn. Soms opteert<br />
men voor zeer weinig categorieën, waardoor we niet veel kunnen zeggen.<br />
Daarnaast zijn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leeftijdsgroepen telkens op een an<strong>de</strong>re manier<br />
inge<strong>de</strong>eld. In ie<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re leeftijdsgrenzen aangegeven. Het<br />
is vooral interessant om te kijken hoe <strong>de</strong> verhouding is met <strong>de</strong> populatie (<strong>de</strong><br />
doelgroep) om te conclu<strong>de</strong>ren of er echt bepaal<strong>de</strong> leeftijdsgroepen over- of on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd<br />
zijn. De referentiegroep is daarbij wel <strong>van</strong> belang. De stu<strong>de</strong>nten<br />
<strong>van</strong> het UIA opteren ervoor om <strong>de</strong> steekproef te vergelijken met <strong>de</strong> populatie<br />
Antwerpenaars <strong>van</strong>af 0 jaar. Jacobs doet dit <strong>van</strong>af 15 jaar. Dit lijkt ons te<br />
jong en niet volledig correct. Is het <strong>de</strong> bedoeling en is het wenselijk dat jongeren<br />
<strong>van</strong>af <strong>de</strong>ze leeftijd reeds een beroep doen op een ombudsman en hebben zij zelf<br />
al vaak met overheidsinstellingen te maken?<br />
Bij <strong>de</strong> Engelse LGO (Local Governement Ombudsman) conclu<strong>de</strong>ert men dat<br />
<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid ou<strong>de</strong>r is dan 35 jaar. Zij noteren 3 leeftijdsgroepen:<br />
• 12 % <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is min<strong>de</strong>r dan 35 jaar;<br />
• 48% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is tussen 35 en 54 jaar;<br />
• 37% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is ou<strong>de</strong>r dan 55 jaar (MORI, 2002: 2).<br />
Voor <strong>de</strong> New York City Ombudsman Office wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Programm Evaluation<br />
Unit <strong>verzoekers</strong> vergeleken met niet-<strong>verzoekers</strong>. De verschillen tussen<br />
bei<strong>de</strong> groepen waren <strong>de</strong>mografisch meestal niet erg groot (Abrahamson, 1983:<br />
293). Uit <strong>de</strong> gegevens kunnen we vooral conclu<strong>de</strong>ren dat niet-<strong>verzoekers</strong> jonger<br />
zijn dan <strong>verzoekers</strong>. Vooral <strong>de</strong> leeftijdscategorie tussen 19 en 29 jaar is on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd.<br />
Leeftijd VERZOEKERS NIET- TOTAAL<br />
VERZOEKERS<br />
- 18 jaar 0% 0% 0%<br />
19 – 29 jaar 12% 23% 15%<br />
30 – 49 jaar 37% 29% 35%<br />
50 – 64 jaar 29% 27% 28%<br />
+ 65 jaar 22% 21% 22%<br />
34<br />
100% (701) 100% (256) 100% (957)<br />
Tabel 7: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers <strong>van</strong> <strong>de</strong> New York City Ombudsman<br />
Office (Abrahamson: 1983: 293)
Jacobs conclu<strong>de</strong>ert voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Nationale ombudsman dat <strong>de</strong> klagers<br />
in verhouding ”te oud” zijn. Er is een on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging <strong>van</strong> jongeren:<br />
”<strong>de</strong> categorie 15 – tot 34 jarigen is in Ne<strong>de</strong>rland twee maal zo groot als bij <strong>de</strong><br />
klagers in <strong>de</strong> steekproef” en ”bijna 60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers is 45 jaar of ou<strong>de</strong>r, terwijl<br />
dat over <strong>de</strong> gehele Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking gerekend slechts 40% is” (Jacobs, 1995:<br />
132). We gaven reeds aan dat haar conclusie <strong>de</strong>els te wijten is aan het feit dat <strong>de</strong><br />
populatie naar ons inziens niet correct is omschreven.<br />
Leeftijd KLAGERS Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking<br />
15 – 24 jaar 4% 20%<br />
25 – 34 jaar 15% 21%<br />
35 – 44 jaar 23% 19%<br />
45 – 56 jaar 25% 13%<br />
55 – 64 jaar 14% 12%<br />
65 – 74 jaar 15% 9%<br />
75 jaar en ou<strong>de</strong>r 4% 6%<br />
Totaal 100% 100%<br />
Tabel 8: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nationale ombudsman in Ne<strong>de</strong>rland<br />
(Jacobs, 1995: 132)<br />
Volgens het bureau UMC zijn klagers in Ne<strong>de</strong>rland uit alle leeftijdscategorieën,<br />
maar <strong>de</strong> schriftelijke klagers zijn ou<strong>de</strong>r dan telefonische klagers. ”Met name<br />
het aantal ou<strong>de</strong>ren (>60 jaar en > 70 jaar) ligt hoger” (UMC, 1998: 34).<br />
Leeftijd<br />
<strong>verzoekers</strong> Telefonisch Schriftelijk NL<br />
21 tot 30 jaar 16% 10% 20%<br />
31 tot 40 jaar 23% 17% 22%<br />
41 tot 50 jaar 26% 23% 20%<br />
51 tot 60 jaar 19% 20% 15%<br />
> 61 jaar 16% 30% 23%<br />
Totaal 100% 100% 100%<br />
Tabel 9: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Nationale ombudsman<br />
(UMC, 1998: 34)<br />
35
Ook <strong>de</strong> Antwerpse stu<strong>de</strong>nten conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse<br />
ombudsman vrij oud zijn, wellicht groten<strong>de</strong>els om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n. Zij conclu<strong>de</strong>ren<br />
dat <strong>de</strong> leeftijdsgroep <strong>van</strong> 0 tot 19 jaar niet is vertegenwoordigd en dat<br />
<strong>de</strong> leeftijdsgroep <strong>van</strong> 40-tot 59-jarigen dui<strong>de</strong>lijk oververtegenwoordigd is. Zij<br />
stellen zich <strong>de</strong> vraag of dit wijst op een onverschilligheid <strong>van</strong> jongeren en conclu<strong>de</strong>ren<br />
dat men ”<strong>van</strong>af <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nleeftijd <strong>de</strong> assertiviteit heeft om klacht in te<br />
dienen” (Van Hove, 1996: 63).<br />
Leeftijd STEEKPROEF POPULATIE<br />
0 – 19 jaar 0% 21.5%<br />
20 – 39 jaar 26.4% 28.9%<br />
40 – 59 jaar 46.1% 24.1%<br />
60 – 79 jaar 24.0% 20.5%<br />
+ 80 jaar 3.5% 5.0%<br />
Totaal 100% 100%<br />
Tabel 10: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse ombudsman (Van<br />
Hove, 1996: 63)<br />
In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Sint-Niklaas en <strong>de</strong> ombudsvrouw<br />
<strong>van</strong> Gent wordt ook een overzicht gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. De<br />
ombudsman <strong>van</strong> Brugge schat <strong>de</strong> leeftijd als mensen op bezoek komen 12 .<br />
Leeftijd <strong>verzoekers</strong> Gent Sint-Niklaas Brugge<br />
Tot 20 jaar 2% 2% (3)<br />
21 tot 30 jaar 9% 7% (11 ) 5% (7)<br />
31 tot 40 jaar 21% 13.7% (21) 17% (24)<br />
41 tot 50 jaar 23% 25.5% (40) 18% (26)<br />
51 tot 60 jaar 16% 19.1% (30) 17% (24)<br />
> 61 jaar 29% 35% (55) 42% (61)<br />
Totaal 100% 100% (157) 100% (145)<br />
Tabel 11: leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> enkele lokale <strong>ombudsdiensten</strong> (Passemiers,<br />
2002: 52, Van Diessen, 2002: 30 en Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 29)<br />
12 Van<strong>de</strong>nbraembussche merkt zelf op dat <strong>de</strong> cijfers met het nodige voorbehoud beoor<strong>de</strong>eld moeten wor<strong>de</strong>n.<br />
Het is slechts een schatting en ou<strong>de</strong>ren komen meer op bezoek; jongeren maken meer gebruik <strong>van</strong> telefoon,<br />
fax, brief of e-mail, waarbij men geen i<strong>de</strong>e heeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijd (Van<strong>de</strong>nbraembussche, jaarverslag 2001: 29).<br />
36
Van<strong>de</strong>nbraembussche conclu<strong>de</strong>ert dat 60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bezoekers 50-plussers zijn<br />
(Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 29). Naar leeftijd merkt Passemiers op dat <strong>de</strong> groep<br />
<strong>verzoekers</strong> die jonger dan 60 jaar is, vrij aanzienlijk is (72%). ”De grootste groep<br />
is tussen <strong>de</strong> 20 en 59 jaar” (Passemiers, 2002: 54). Van Diessen geeft een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>re<br />
weergave (maakt gebruik <strong>van</strong> het bevolkingsregister). Hij conclu<strong>de</strong>ert<br />
dat <strong>de</strong> leeftijdscategorieën tussen <strong>de</strong> 40 en 70 jaar oververtegenwoordigd zijn<br />
bij <strong>de</strong> klagers. Van Diessen geeft in het jaarverslag volgen<strong>de</strong> ”ge<strong>de</strong>eltelijke” verklaring:<br />
”Het zijn <strong>de</strong> generaties die ofwel namens hun kin<strong>de</strong>ren ofwel namens hun<br />
ou<strong>de</strong>rs een klacht neerleggen.” In het jaarverslag geeft hij enkele voorbeel<strong>de</strong>n (Van<br />
Diessen, 2002: 30). Hij merkt ook dat het spreekuur een belangrijk moment<br />
blijft om klacht in te dienen en dit kost tijd en moeite. De ombudsman in Sint-<br />
Niklaas is slechts bereikbaar tij<strong>de</strong>ns bepaal<strong>de</strong> uren. ”Ou<strong>de</strong>rs met kleine kin<strong>de</strong>ren<br />
zijn veel meer gebon<strong>de</strong>n. Mensen op hoge leeftijd zijn veel min<strong>de</strong>r mobiel” (Van<br />
Diessen, 2002: 30).<br />
Naargelang <strong>de</strong> leeftijd wordt op een an<strong>de</strong>re manier toegang gezocht tot <strong>de</strong><br />
ombudsdienst en blijken er ook an<strong>de</strong>re klachten aan bod te komen. De jongere<br />
klagers maken eer<strong>de</strong>r gebruik <strong>van</strong> e-mail, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re klagers telefoneren eer<strong>de</strong>r<br />
of komen op bezoek. Terwijl <strong>de</strong> jongeren eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ”verminking <strong>van</strong> <strong>de</strong> buurt”<br />
aanklagen, verwijzen ou<strong>de</strong>ren eer<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> overlast <strong>van</strong> zogenaam<strong>de</strong> onbehoorlijke<br />
burgers (Passemiers, 2002: 52). In Antwerpen merkt <strong>de</strong> ombudsman<br />
op dat <strong>de</strong> klachten meer en meer schriftelijk gebeuren. Momenteel ont<strong>van</strong>gen<br />
zij 60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten schriftelijk. De opvallen<strong>de</strong> stijging heeft volgens <strong>de</strong><br />
ombudsman twee verklaringen. Naast <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> e-mail, verwijst hij ook<br />
naar <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijke profilering <strong>van</strong> een twee<strong>de</strong>lijnsinstantie. ”Eenvoudige en mon<strong>de</strong>linge<br />
eerstelijnsklachten komen bij <strong>de</strong> klantenteams terecht” (Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />
2002: 39).<br />
In verhouding met an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken en in vergelijking met <strong>de</strong> bevindingen<br />
uit an<strong>de</strong>re jaarverslagen moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst vrij oud zijn. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is 51 jaar, wat vrij hoog is (<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst: 49 jaar, Mechelse<br />
ombudsdienst: 52 jaar). Een aanzienlijk aan<strong>de</strong>el <strong>verzoekers</strong> is ou<strong>de</strong>r dan<br />
40 jaar. Maar liefst 73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is ou<strong>de</strong>r dan 40 jaar (<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst:<br />
68.6%, Mechelse ombudsdienst: 78.5%). Vooral het aan<strong>de</strong>el 60-plussers<br />
is aanzienlijk.<br />
37
Nationaliteit en <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
etnische afkomst ombudsdienst ombudsdienst<br />
Tot 20 jaar 1.7% (3) 0.7% (1)<br />
21 tot 30 jaar 7.4% (13) 4.9% (7)<br />
31 tot 40 jaar 22.3% (39) 16% (23)<br />
41 tot 50 jaar 18.3% (32) 27.1% (39)<br />
51 tot 60 jaar 26.9% (47) 20.1% (29)<br />
Ou<strong>de</strong>r dan 61 jaar 23.4% (41) 31.3% (45)<br />
Totaal 100% (175) 100% (143)<br />
Tabel 12: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />
(bron: enquête ICOM 2002)<br />
Merk op dat in vergelijking met an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij bei<strong>de</strong><br />
<strong>ombudsdiensten</strong> opvallend oud zijn, waarbij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> in Mechelen nog<br />
ou<strong>de</strong>r zijn dan <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman.<br />
Belangrijk voor <strong>de</strong> latere analyses is zeker het feit dat een aanzienlijk percentage<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> niet meer tot <strong>de</strong> actieve bevolking kan wor<strong>de</strong>n gerekend<br />
(<strong>van</strong> 15 tot 64 jaar). Voor alle <strong>verzoekers</strong> gaat dit om 18.5% (<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst:<br />
15.3%, Mechelse ombudsdienst: 22.2%). We merken geen grote verschillen<br />
naar geslacht.<br />
3.6 Gezinssituatie<br />
On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />
Voor <strong>de</strong> New York City Ombudsman Office noteert Abrahamson nauwelijks<br />
een verschil tussen <strong>verzoekers</strong> en niet-<strong>verzoekers</strong>. 57% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers is getrouwd,<br />
bij <strong>de</strong> niet-klagers is dat 55% (Abrahamson, 1983: 293).<br />
In het Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> UMC conclu<strong>de</strong>ert men dat twee op drie<br />
<strong>verzoekers</strong> gehuwd is of samenwonend. Meer gespecificeerd is 71% <strong>van</strong> <strong>de</strong> schriftelijke<br />
<strong>verzoekers</strong> en 69% <strong>van</strong> <strong>de</strong> telefonische klagers gehuwd of samenwonend.<br />
Een kleiner <strong>de</strong>el is geschei<strong>de</strong>n of weduwnaar, alleenstaand of thuiswonend<br />
(UMC, 1998: 34).<br />
38
Van al <strong>de</strong> klagers heeft meer dan twee<strong>de</strong>r<strong>de</strong> (70%) kin<strong>de</strong>ren. Er is nauwelijks<br />
een verschil met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking (UMC, 1998: 34).<br />
Van Diessen schetst het aantal personen dat betrokken is bij het klagen. Zo<br />
kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n hoeveel mensen hij juist bereikt. Er zijn namelijk<br />
nogal wat klachten die betrekking hebben op <strong>de</strong> situatie <strong>van</strong> een huishou<strong>de</strong>n en<br />
niet enkel op een individu. Het gaat enkel om die cijfers die uit <strong>de</strong> bevolkingsregisters<br />
naar boven kwamen (Van Diessen, 2002: 31).<br />
Aantal personen in huishou<strong>de</strong>n Aantal klagers Aantal betrokkenen<br />
Alleenstaand 23% (37) 37<br />
2 personen 35% (56) 112<br />
Alleenstaan<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs 2% (3) 8<br />
3 personen 17% (27) 81<br />
4 personen 16% (25) 100<br />
5 personen of meer 7% (11) 56<br />
Totaal 100% (159) 394<br />
Tabel 13: huishou<strong>de</strong>lijke typering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong><br />
Sint-Niklaas (Van Diessen, 2002: 31)<br />
Enquête<br />
De gezinssituatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkene is wellicht belangrijk om later <strong>de</strong> sociaaleconomische<br />
klasse af te lei<strong>de</strong>n.<br />
We bekijken eerst in welke mate alleenstaan<strong>de</strong>n, dan wel partners een klacht<br />
indien<strong>de</strong>n. Daarna bekijken we of <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> een typische gezinssituatie hebben,<br />
zich in een typische levensfase bevin<strong>de</strong>n.<br />
We maken geen on<strong>de</strong>rscheid tussen gehuw<strong>de</strong>n of samenwonen<strong>de</strong>n omdat dit<br />
in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek niet echt rele<strong>van</strong>t lijkt. Een vrij aanzienlijk <strong>de</strong>el<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers valt in <strong>de</strong>ze groep. Het aantal alleenstaan<strong>de</strong>n dat een klacht indien<strong>de</strong>,<br />
is dui<strong>de</strong>lijk beperkter.<br />
Het aantal klagers dat (nog) niet samenwoont of ook (nog) niet als alleenstaan<strong>de</strong>n<br />
kan wor<strong>de</strong>n beschouwd, is vrij miniem. Wij <strong>de</strong>nken hier aan jongeren<br />
of ou<strong>de</strong>ren die inwonen bij familie of an<strong>de</strong>ren.<br />
39
Gezinssituatie <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Samenwonend of gehuwd 72.7% (128) 69.9% (100)<br />
Alleenstaand 25.6% (45) 28.7% (41)<br />
Inwonend bij an<strong>de</strong>ren 1.7% (3) 0.7% (1)<br />
Totaal 100% (176) 100% (143)<br />
Tabel 14: gezinssituatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />
(bron: enquête ICOM 2002)<br />
Het verschil tussen <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />
is vrijwel onbestaand op dit gebied. Er is ook wel enige gelijkenis met <strong>de</strong> bevindingen<br />
uit het Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> UMC. Maar in vergelijking met <strong>de</strong><br />
<strong>Vlaamse</strong> bevolking wijken <strong>de</strong> cijfers enigszins af.<br />
Het NIS geeft voor Vlaan<strong>de</strong>ren een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> 2,5 miljoen huishou<strong>de</strong>ns<br />
als volgt. We plaatsen onze cijfers <strong>van</strong> alle <strong>verzoekers</strong> daarnaast.<br />
Gezinssituatie Vlaan<strong>de</strong>ren Verzoekers<br />
Alleenwonen<strong>de</strong> mannen 12.4% (299.437) 6.6% (20)<br />
Alleenwonen<strong>de</strong> vrouwen 15.3% (369.500) 13.6% (41)<br />
Personen die geen familiekern vormen 13 4.8% (115.432) 1.3% (4)<br />
Echtparen zon<strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren 24.8% (598.363) 34.9% (105)<br />
Echtparen met kin<strong>de</strong>ren 32.3 % (779.970) 36.6% (110)<br />
Va<strong>de</strong>rs of moe<strong>de</strong>rs met kin<strong>de</strong>ren 9.5 % (231.236) 7% (21)<br />
Totaal 99.1% (2.393.738) 100% (301)<br />
Tabel 15: gezinssituatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlamingen en <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> (bron: NIS en<br />
enquête)<br />
Opvallend is vooral dat er in verhouding meer echtparen in <strong>de</strong> steekproef<br />
wer<strong>de</strong>n opgenomen. In Vlaan<strong>de</strong>ren wonen verhoudingsgewijs meer alleenstaan<strong>de</strong>n<br />
dan in onze steekproef. Dit heeft mogelijk iets te maken met onze<br />
13 Een familiekern bestaat uit een wettelijk gehuwd paar met of zon<strong>de</strong>r ongehuw<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, of uit een va<strong>de</strong>r<br />
of moe<strong>de</strong>r met één of verschei<strong>de</strong>ne ongehuw<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren (www.stabel.fgov.be)<br />
40
on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>. De kans dat alleenstaan<strong>de</strong>n telefonisch wor<strong>de</strong>n bereikt, is<br />
wellicht lager dan <strong>de</strong> kans dat we bij een echtpaar iemand aan <strong>de</strong> lijn hebben.<br />
We bekijken ook het aantal kin<strong>de</strong>ren dat <strong>verzoekers</strong> hebben.<br />
kin<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
0 kin<strong>de</strong>ren 22.6% (40) 17.5% (25)<br />
1 kind 18.1% (32) 25.9% (37)<br />
2 kin<strong>de</strong>ren 33.9% (60) 26.6% (38)<br />
3 kin<strong>de</strong>ren 12.4% (22) 17.5% (25)<br />
4 kin<strong>de</strong>ren 9% (16) 7% (10)<br />
Meer dan 4 kin<strong>de</strong>ren 4% (7) 5.6% (8)<br />
Totaal 100% (177) 100% (143)<br />
Tabel 16: gezinsgrootte <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> (bron: enquête ICOM 2002)<br />
80% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> hebben kin<strong>de</strong>ren. Dit is opmerkelijk veel.<br />
Aanvullend vroegen we of <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren nog thuis woon<strong>de</strong>n en hoeveel kin<strong>de</strong>ren<br />
jonger dan 6 jaar zijn.<br />
We geven in één tabel <strong>de</strong> drie gegevens op een rijtje.<br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />
Aantal kin<strong>de</strong>ren Aantal Thuiswonend Jonger dan 6 jaar<br />
0 kin<strong>de</strong>ren 22.6% (40) 55.7% (98) 78.9% (138)<br />
1 kind 18.1% (32) 11.4% (20) 10.9% (19)<br />
2 kin<strong>de</strong>ren 33.9% (60) 21.6% (38) 8.6% (15)<br />
3 kin<strong>de</strong>ren 12.4% (22) 6.3% (11) 1.7% (3)<br />
4 kin<strong>de</strong>ren 9% (16) 4.5% (8) 0<br />
Meer dan 4 kin<strong>de</strong>ren 4% (7) 0.6% (1) 0<br />
Totaal 100% (177) 100% (176) 100% (175)<br />
Tabel 17: typering <strong>van</strong> het aantal kin<strong>de</strong>ren per gezin voor <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)<br />
41
Mechelse ombudsdienst<br />
Aantal kin<strong>de</strong>ren Aantal Thuiswonend Jonger dan 6 jaar<br />
0 kin<strong>de</strong>ren 17.5% (25) 53.1% (76) 91.7% (132)<br />
1 kind 25.9% (37) 22.4% (32) 7.6% (11)<br />
2 kin<strong>de</strong>ren 26.6% (38) 14.0% (20) 0.7% (1)<br />
3 kin<strong>de</strong>ren 17.5% (25) 8.4% (12) 0<br />
4 kin<strong>de</strong>ren 7.0% (10) 1.4% (2) 0<br />
Meer dan 4 kin<strong>de</strong>ren 4.6% (8) 0.7% (1) 0<br />
Totaal 100% (143) 100% (143) 100% (144)<br />
Tabel 18: typering <strong>van</strong> het aantal kin<strong>de</strong>ren per gezin voor <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Mechelse ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)<br />
We conclu<strong>de</strong>ren dat er enorm weinig wordt geklaagd door mensen die vrij<br />
jonge kin<strong>de</strong>ren hebben. Iets meer dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten heeft geen<br />
kin<strong>de</strong>ren die thuis wonen. Dit hangt wellicht samen met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld vrij hoge<br />
leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten (een aanzienlijk aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> heeft al<br />
kin<strong>de</strong>ren die niet meer thuis wonen).<br />
3.7 Sociaal-economische klasse<br />
Hierbij komen we tot <strong>de</strong> kernvraag <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek. Wor<strong>de</strong>n klachten vooral<br />
geformuleerd door burgers uit <strong>de</strong> hogere sociale klasse? Is het een voorrecht<br />
voor <strong>de</strong> meer gegoe<strong>de</strong>n?<br />
We maken gebruik <strong>van</strong> enkele variabelen om een weergave te geven <strong>van</strong> het<br />
sociaal-economisch profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>.<br />
Deleeck spreekt in zijn publicaties meermaals over het Mattheüs-effect. Hij<br />
<strong>de</strong>finieert het als volgt: ”On<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> sociaal-culturele en sociaal-politieke<br />
factoren gaan een groot aantal voor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> het sociale overheidsbeleid, ten<strong>de</strong>ntieel<br />
en verhoudingsgewijze, meer naar hogere dan naar lagere sociale categorieën.”<br />
Dit principe wordt ook reeds in het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Mattheüs omschreven, <strong>van</strong>daar<br />
noemt men dit het Mattheüs-effect. 14 Uit on<strong>de</strong>rzoeken blijkt dat verschillen<strong>de</strong><br />
overheidsinitiatieven hun doel vaak missen. Met het oog op een <strong>de</strong>mo-<br />
14 Een passus in het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Mattheüs gaat als volgt: ”Aan wie heeft zal gegeven wor<strong>de</strong>n en hij zal<br />
overvloed hebben; maar aan wie niets heeft zal ook het weinige afgenomen wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> wat hij bezit.”<br />
42
cratisering <strong>van</strong> bijvoorbeeld on<strong>de</strong>rwijs of <strong>de</strong> culturele sector, blijken <strong>de</strong> lagere<br />
sociale klassen vaak niet <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze initiatieven mee te (kunnen) profiteren (Deleeck,<br />
1992: 281).<br />
Wij stellen ons hierbij <strong>de</strong> vraag of het Mattheüs-effect ook een probleem is<br />
dat bij <strong>ombudsdiensten</strong> wordt gesignaleerd. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n…. ”Maken<br />
<strong>de</strong> hogere sociale klassen verhoudingsgewijs meer gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> ombudsman dan <strong>de</strong> lagere sociale klassen?”<br />
On<strong>de</strong>rzoek<br />
De meest positieve resultaten zijn te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> studies waarbij aan ombudsmannen<br />
werd gevraagd om zelf <strong>de</strong> sociaal-economische status <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
in te schatten. In 1983 <strong>de</strong>ed Hill <strong>van</strong> <strong>de</strong> Universiteit <strong>van</strong> Oklahoma een<br />
studie, die werd gerepliceerd in 1991 door <strong>de</strong> Asper Y Valdés. De conclusies in<br />
bei<strong>de</strong> studies waren vrij gelijkaardig. Hill <strong>de</strong>ed een bevraging bij 74 klassieke<br />
ombudsmannen, <strong>de</strong> Asper Y Val<strong>de</strong>s <strong>de</strong>ed hetzelf<strong>de</strong> bij 77 ombudsmannen.<br />
Volgens bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsmannen is een zeer aanzienlijk <strong>de</strong>el (meer<br />
dan drie vier<strong>de</strong>) <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> arm. Daarnaast <strong>de</strong>nkt bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ombudsmannen dat <strong>de</strong> populatie <strong>verzoekers</strong> min of meer gelijk is ver<strong>de</strong>eld over<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociaal-economische groepen. Slechts 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudslie<strong>de</strong>n<br />
meent dat <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> welvarend is (Hill, 1983: 47 en<br />
De Asper y Val<strong>de</strong>s, 1999: 230-239).<br />
Een an<strong>de</strong>re gelijkaardige studie levert in feite weinig informatie op. Kempf en<br />
Mille stellen in een enquête aan <strong>de</strong> ombudsmannen <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n<br />
ook <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> sociale structuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. Bijna alle ombudsmannen<br />
zeggen <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse te bereiken (94.1%), daarnaast bereikt 80.9%<br />
ook nog <strong>de</strong> hogere klasse en zegt 79.4% ook <strong>de</strong> lagere klasse te bereiken (Kempf,<br />
Mille, 1993: 201-203). We kunnen veron<strong>de</strong>rstellen dat in België <strong>de</strong> meeste <strong>ombudsdiensten</strong><br />
wel iemand <strong>van</strong> alle klassen bereiken. Wij zijn eer<strong>de</strong>r geïnteresseerd<br />
in <strong>de</strong> mate waarin alle klassen wor<strong>de</strong>n bereikt.<br />
Enkele on<strong>de</strong>rzoeken richten zich louter tot <strong>de</strong> sociaal-economische klasse<br />
waartoe <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> behoren. Wetenschappers stellen zich blijkbaar al jaren<br />
<strong>de</strong> vraag ”DO THE RIGHT PEOPLE COMPLAIN?” (Serota, 1983: 36). Serota<br />
gaat reeds in 1983 in Groot–Brittannië op zoek naar een verklaring waarom<br />
mensen uit achtergestel<strong>de</strong> groepen min<strong>de</strong>r klagen.<br />
Vooral <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> hogere sociaal-economische klasse zou beroep doen op<br />
43
<strong>de</strong> ombudsman omwille <strong>van</strong> <strong>de</strong> ”getrapte” toegang. De drempel is vrij groot,<br />
omdat <strong>verzoekers</strong> zich eerst tot een parlementslid moeten richten. De auteur<br />
conclu<strong>de</strong>ert dus dat er grote verschillen zijn tussen <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n. Zij maakt een<br />
on<strong>de</strong>rscheid tussen lan<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> toegang vrij is en lan<strong>de</strong>n waar dit niet het<br />
geval is (Serota, 1983: 37).<br />
Ver<strong>de</strong>r geeft Serota ook enkele re<strong>de</strong>nen waarom bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> groepen min<strong>de</strong>r<br />
naar een ombudsman stappen.<br />
Achtergestel<strong>de</strong> groepen:<br />
44<br />
• krijgen soms huisvesting of hulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale overheid. Ze hebben<br />
schrik om op <strong>de</strong>ze gevoelige gebie<strong>de</strong>n geraakt te wor<strong>de</strong>n;<br />
• kunnen moeilijker hun klacht tegenover <strong>de</strong> overheid uitdrukken en<br />
kunnen moeilijker volhar<strong>de</strong>n in hun klacht;<br />
• weten vaak niet eens dat er een ombudsman bestaat;<br />
• kunnen moeilijker hun klacht op papier zetten;<br />
• zijn te be<strong>de</strong>esd om met hun klacht naar een verkozen parlementslid te<br />
stappen (wat in Groot-Brittannië een voorwaar<strong>de</strong> is);<br />
• doen hun eigen klacht vaak onrecht aan door <strong>de</strong> wijze waarop ze die<br />
aanbrengen (Serota, 1983:37).<br />
Pickl waarschuw<strong>de</strong> op <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> Internationale Ombudsman Conferentie dat<br />
het populair is om te zeggen dat het bestuur toegankelijker is gewor<strong>de</strong>n voor<br />
het publiek. De <strong>de</strong>ur kan wijd openstaan, maar …. ”The way infrequently is a<br />
blind alley or a labyrinth for uninformed and poor people”. Volgens Pickl is het<br />
nochtans belangrijk dat vooral burgers uit lagere sociaal-economische klassen<br />
zich kunnen beroepen op <strong>de</strong> ombudsmannen. Zij hebben al te vaak niet <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>len om via an<strong>de</strong>re kanalen - zoals rechtbanken - gerechtigheid te verkrijgen.<br />
Hij blijft vrij algemeen door te stellen ”Critics often accuse the ombudsman<br />
of catering to the educated, middle classes.” Ook Pearce ziet <strong>de</strong> ombudsman als<br />
een goedkoper en informeler alternatief (Pearce, 1993: 83).<br />
Abrahamson is eigenlijk <strong>de</strong> enige die kan conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> ombudsman<br />
door een vrij heterogeen publiek wordt aangesproken, ”a heterogeneous group<br />
in both their social and economic backgrounds”. De New York City Ombudsman<br />
Office wordt gecontacteerd door burgers met verschillen<strong>de</strong> opleidingen, door<br />
werken<strong>de</strong>n en niet-werken<strong>de</strong>n, door lager- en hogeropgelei<strong>de</strong>n, uit verschillen<strong>de</strong><br />
inkomensgroepen en verschillen<strong>de</strong> buurten. De auteur conclu<strong>de</strong>ert in feite<br />
dat er geen vorm <strong>van</strong> uitsluiting is. Uit <strong>de</strong> cijfers kunnen we zelf conclu<strong>de</strong>ren
dat <strong>de</strong> ombudsman - die zich specifiek richt op <strong>de</strong> ”bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong>” groepen - er<br />
goed in slaagt hen te bereiken (Abrahamson, 1983: 292- 293).<br />
Wells en Mohapatra conclu<strong>de</strong>ren in Chesapeake dat vooral burgers uit <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>nklasse oververtegenwoordigd zijn. ”It is difficult to assess whether or not<br />
this office is responsive toward the un<strong>de</strong>rprivileged sectors of the city, although the<br />
surface evi<strong>de</strong>nce does suggest such a biais. The present study merely indicates that<br />
such people have not greatly utilized the ombudsman system in the city of Chesapeake”<br />
(Wells, & Mohapatra, 1983: 285).<br />
Om <strong>de</strong> sociale klasse te situeren komen verschillen<strong>de</strong> verwante aspecten achtereenvolgens<br />
aan bod. Er wordt aandacht besteed aan inkomen, opleiding en<br />
beroep.<br />
7.1 Beroepsbezigheid<br />
Bij <strong>de</strong> LGO’s in Groot-Brittannië noteren we dat <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
werkt.<br />
- 41% werkt voltijds (30u/week of meer);<br />
- 11% werkt <strong>de</strong>eltijds (8–29 u/week);<br />
- 8% werkloos;<br />
- 26% gepensioneerd;<br />
- 7% huisvrouw;<br />
- 4% langdurig ziek;<br />
- 2% stu<strong>de</strong>nt (MORI, 2002: 2).<br />
Serota conclu<strong>de</strong>ert dat vooral <strong>de</strong> hoogste sociaal-economische klasse contact<br />
opneemt met <strong>de</strong> Engelse ombudsmannen (Serota, 1983: 36).<br />
Ook Laura Díez Bueso stelt dat vooral werken<strong>de</strong>n in Spanje een beroep doen<br />
op <strong>ombudsdiensten</strong> (Díez Bueso, 2002: 332).<br />
Het UMC merkt geen opmerkelijke verschillen tussen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking<br />
en <strong>de</strong> klagers. Ongeveer <strong>de</strong> helft heeft betaald werk. Zij merken wel dat<br />
telefonische klagers vaker werk hebben dan schriftelijke klagers. Er wordt geen<br />
on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> die geen werk hebben. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
noemer niet-werkend zitten verschillen<strong>de</strong> aspecten vervat zoals: werkloos, ziekte,<br />
opleiding, gepensioneerd…. (UMC, 1998: 35).<br />
45
Ook Jacobs merkt op dat <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten geen dagelijkse reguliere<br />
arbeid verricht. Zij verwijst vooral naar <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> (Jacobs,<br />
2002: 136-138).<br />
Eerst stellen we ons <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> betrokkene al dan niet werkzaam is. We<br />
geven meer <strong>de</strong>tails, omdat het niet correct is om alle niet-werken<strong>de</strong>n als min<strong>de</strong>r<br />
gegoed te beschouwen. Op zich is het natuurlijk interessant om te kijken hoe<br />
groot het percentage werken<strong>de</strong>n is.<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst werkt <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, bij <strong>de</strong> Mechelse<br />
ombudsdienst is dat min<strong>de</strong>r (43%).<br />
Beroepsbezigheid of niet? <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Niet – Werkend 49.1% (86) 57% (81)<br />
1. Stu<strong>de</strong>nt 1.7% (3) 2.1% (3)<br />
2. Werkzoekend 8% (14) 10.6% (15)<br />
3. (Brug)pensioen 25.1% (44) 31.7% (45)<br />
4. Thuiswerken<strong>de</strong><br />
(huisvrouw) 9.1% (16) 8.5% (12)<br />
5. Ziek 5.1% (9) 4.2% (6)<br />
Werkend 50.3% (88) 43% (61)<br />
1. Voltijds 36.6% (64) 33.8% (48)<br />
2. Halftijds 13.7% (24) 9.2% (13)<br />
Totaal 100% (174) 100% (142)<br />
Tabel 19: beroepsbezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst (bron: enquête<br />
ICOM 2002)<br />
We plaatsen <strong>de</strong>ze cijfers naast <strong>de</strong> geken<strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> Eurostat. Voor <strong>de</strong> bevolking<br />
op beroepsactieve leeftijd (15 – 64 jaar) wordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt<br />
tussen drie groepen: <strong>de</strong> werken<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> werklozen en <strong>de</strong> inactieven (zoals stu<strong>de</strong>nten,<br />
huisvrouwen en gepensioneer<strong>de</strong>n) (Vrind 2001: 206).<br />
46
Actieve bevolking <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
(15 – 64 jaar) België ombudsdienst ombudsdienst<br />
Werken<strong>de</strong>n 63.9% (2.515.000) 61.3% (87) 53.7% (58)<br />
Werklozen 2.9% (113.000) 7.7% (11) 13.9% (15)<br />
Inactieven 33.2% (1.306.000) 31% (44) 32.4% (35)<br />
Actieve bevolking<br />
(15 – 64 jaar) 100% (3.934.000) 100% (130) 100% (97)<br />
Tabel 20: beroepsbezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst en <strong>van</strong> alle<br />
Belgen op beroepsactieve leeftijd (bron: enquête ICOM 2002 en Vrind, 2001: 206)<br />
We merken hierbij op dat er aanzienlijke verschillen zijn in <strong>de</strong> werkzaamheidsgraad<br />
naargelang geslacht, leeftijd en on<strong>de</strong>rwijsniveau. Voor <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> merken we dat het aan<strong>de</strong>el werklozen opvallend hoger<br />
is dan in Vlaan<strong>de</strong>ren, zeker voor <strong>de</strong> actieve beroepsbevolking.<br />
Dit wijst niet op het Mattheüs-effect bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>!<br />
7.2 Beroepscategorie<br />
Het is moeilijk om een goed zicht te krijgen op het beroep dat <strong>verzoekers</strong> juist<br />
uitoefenen. Wellicht is dit een punt dat bij vervolgon<strong>de</strong>rzoek beter moet wor<strong>de</strong>n<br />
voorbereid.<br />
Wij gebruikten <strong>de</strong> categorieën <strong>van</strong> het NIS om verschillen<strong>de</strong> beroepsgroepen<br />
aan te geven. Het is echter niet gemakkelijk om zelf aan te geven in welke groep<br />
<strong>de</strong> betrokkene mag wor<strong>de</strong>n geplaatst. De belangrijkste groepen zijn bedien<strong>de</strong>n<br />
(wat natuurlijk niet veel zegt), dienstverlenend en verkoopspersoneel (wat natuurlijk<br />
ook een vrij ruime omschrijving is) en kleine zelfstandigen. Aan <strong>de</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> werd gevraagd welk beroep ze uitoefenen. Later werd dit door ons<br />
zelf gecategoriseerd. Dit is wetenschappelijk zeker niet volledig correct.<br />
Uit <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen hebben we ook zelf een aantal categorieën<br />
opgebouwd. Het aantal bedien<strong>de</strong>n en arbei<strong>de</strong>rs is logischerwijs vrij hoog…<br />
daarnaast zijn ook leerkrachten sterk vertegenwoordigd. In <strong>de</strong>ze categorie wer<strong>de</strong>n<br />
zowel kleuterlei<strong>de</strong>rs, leerkrachten en regenten opgenomen.<br />
47
Beroep Aantal Percentage<br />
Bedien<strong>de</strong> 33 17.7%<br />
Arbei<strong>de</strong>r 28 15%<br />
Overheid 23 12.3%<br />
Zelfstandige 23 12.3%<br />
Leerkracht 20 10.7%<br />
Sociale sector 20 10.7%<br />
Hoger geschool<strong>de</strong> beroepen 15 8%<br />
Universiteit 5 2.7%<br />
Manager 5 2.7%<br />
Landbouwer 4 2.1%<br />
Verkoop 3 1.6%<br />
Arts 3 1.6%<br />
Chauffeur 3 1.6%<br />
Journalist 2 1.1%<br />
48<br />
187 100%<br />
Tabel 21: beroepscategorieën <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> (bron: enquête ICOM 2002)<br />
In bijlage 4 wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> categorieën enkele voorbeeldberoepen<br />
opgesomd.<br />
7.3 Opleiding<br />
Het is wellicht een vrij terechte opmerking dat zij die lager opgeleid zijn, min<strong>de</strong>r<br />
weerbaar zijn en dat voor hen <strong>de</strong> ombudsman juist belangrijk is. Vooral<br />
lageropgelei<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n dus een beroep moeten doen op <strong>de</strong> ombudsman (Van<br />
Hove, 1996: 54).<br />
Maar in realiteit blijkt dat wie gestu<strong>de</strong>erd heeft, meer kans heeft dat een klacht<br />
in overweging wordt genomen. Wie hoger opgeleid is, volhardt meer in <strong>de</strong> klacht,<br />
aldus Serota.<br />
Wellicht gaat <strong>de</strong> laatste stelling in België niet volledig op, omdat <strong>ombudsdiensten</strong><br />
vrij strikte richtlijnen hebben om een klacht al dan niet ont<strong>van</strong>kelijk te<br />
verklaren. De inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht en het volhar<strong>de</strong>n speelt daarin geen rol.
Mogelijk speelt dit wel een rol alvorens men contact opneemt met een ombudsman.<br />
Serota beweert dat er een groot verschil is tussen wie er in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
lan<strong>de</strong>n gebruikt maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman. Dit is volgens haar vooral afhankelijk<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtspraak <strong>van</strong> het land. De directe toegang tot <strong>de</strong> ombudsman is<br />
daarbij een belangrijk gegeven (Serota, 1983: 37).<br />
In New York City blijkt het verschil in opleidingsniveau tussen <strong>verzoekers</strong> en<br />
niet-<strong>verzoekers</strong> maar zeer klein te zijn.<br />
Opleidingsniveau Klagers Niet-klagers<br />
Gra<strong>de</strong> School 7% 9%<br />
Some High School 18% 19%<br />
Complete High School 31% 33%<br />
Some College 19% 15%<br />
Complete College 25% 23%<br />
Totaal 100% (760) 100% (294)<br />
Tabel 22: opleidingsniveau <strong>van</strong> klagers en niet-klagers <strong>van</strong> het New York City<br />
Ombudsman Office (Abrahamson, 1983: 293)<br />
In alle an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> men dat <strong>verzoekers</strong> over het algemeen<br />
beter waren opgeleid. In Chesapeake volg<strong>de</strong> 75% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> mid<strong>de</strong>lbaar<br />
on<strong>de</strong>rwijs of iets hoger (20.6% some college, 14.3% college <strong>de</strong>gree)<br />
(Wells, 1983: 285).<br />
Ook Laura Díez Bueso conclu<strong>de</strong>ert in Spanje dat vooral universitair geschool<strong>de</strong>n<br />
een beroep doen op <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> (Van Zutphen, 2002: 241).<br />
Ook in Ne<strong>de</strong>rland blijkt dat <strong>verzoekers</strong> gemid<strong>de</strong>ld hoger zijn opgeleid. Jacobs<br />
vergelijkt <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking. De klagers zijn (significant)<br />
hoger geschoold, 39% heeft een opleiding op ”HBO-niveau of hoger, terwijl<br />
dat in <strong>de</strong> bevolking slechts een 15% is” (Jacobs, 1995: 134) 15 .<br />
15 Het on<strong>de</strong>rwijssysteem in Ne<strong>de</strong>rland is als volgt opgebouwd. Na het Lager On<strong>de</strong>rwijs (LO) stromen leerlingen<br />
door naar het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs. In 1999 werd het LBO en MAVO ver<strong>van</strong>gen door VMBO (Voorberei<strong>de</strong>nd<br />
Mid<strong>de</strong>lbaar On<strong>de</strong>rwijs). HAVO en VWO moeten eer<strong>de</strong>r voorberei<strong>de</strong>n op het hoger on<strong>de</strong>rwijs. HAVO<br />
staat voor Hoger Algemeen Vormend On<strong>de</strong>rwijs (5 jaar) en VWO staat voor Voorberei<strong>de</strong>nd Wetenschappelijk<br />
On<strong>de</strong>rwijs (6 jaar). In het hoger on<strong>de</strong>rwijs maakt men on<strong>de</strong>rscheid tussen HBO (Hoger Beroepson<strong>de</strong>rwijs)<br />
en WO (Wetenschappelijk On<strong>de</strong>rwijs).(www.minocw.nl)<br />
49
Opleidingsniveau Klagers Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking<br />
LO 18% 22%<br />
LBO/MAVO 22% 28%<br />
MBO/HAVO/VWO 21% 35%<br />
HBO 24% 11%<br />
WO 15% 4%<br />
Totaal 100% 100%<br />
Tabel 23: opleidingsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nationale ombudsman in<br />
Ne<strong>de</strong>rland (Jacobs, 1995: 134)<br />
Timmer en Niemeijer verwijzen naar het belang <strong>van</strong> ”bureaucratische competentie”<br />
om gebruik te kunnen maken <strong>van</strong> openbare diensten zoals <strong>de</strong> ombudsdienst.<br />
Ze verwijzen naar <strong>de</strong> kennis, ervaring en vaardigheid die nodig is<br />
om te kunnen participeren in een bureaucratisch proces. Vooral een hogere<br />
opleiding is daarbij een voor<strong>de</strong>el. Hoger opgelei<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n ook meer in contact<br />
komen met <strong>de</strong> overheidsdiensten en meer gebruik maken <strong>van</strong> informatiseringsbanken.<br />
Zij die een laag inkomen hebben, zou<strong>de</strong>n ook min<strong>de</strong>r kans hebben<br />
op belastingsproblemen (Timmer, 1994: 97-100).<br />
Het UMC conclu<strong>de</strong>ert dat <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nationale ombudsman gemid<strong>de</strong>ld<br />
hoger zijn opgeleid. Er is geen verschil tussen <strong>de</strong> wijze waarop een klacht<br />
wordt ingediend, schriftelijk of telefonisch. De oververtegenwoording <strong>van</strong> het<br />
aantal universitairen is echter niet overweldigend. Bij <strong>de</strong> klagers is 10.5% universitair,<br />
voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse beroepsbevolking is dat 8% (UMC, 1998: 35).<br />
We stellen ons wel <strong>de</strong> vraag waarom men hier <strong>de</strong> vergelijking heeft gemaakt met<br />
<strong>de</strong> beroepsbevolking en niet met <strong>de</strong> hele bevolking. In het on<strong>de</strong>rzoek wordt ook<br />
een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen een binnen- en buitenwettelijke klacht 16 . ”Mensen<br />
met een binnenwettelijke klacht blijken iets vaker hoger opgeleid te zijn (47%)<br />
dan mensen met een buitenwettelijke klacht (40%). Bei<strong>de</strong> groepen, maar vooral <strong>de</strong><br />
16 De binnenwettelijke klachten hebben vooral betrekking op legale aspecten : hierbij wordt bij beslissingen<br />
nagekeken of het een terechte beslissing is. Buitenwettelijk verwijst naar zaken die niet te maken hebben met<br />
<strong>de</strong> juridische correctheid, maar met an<strong>de</strong>re aspecten <strong>van</strong> behoorlijk bestuur, zoals correcte bejegening. De<br />
buitenwettelijke klachten hebben vooral betrekking op een gemeente, op consumentenzaken en verzekeringen.<br />
De binnenwettelijke klachten hebben eer<strong>de</strong>r betrekking op uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid,<br />
politie, <strong>de</strong> belastingsdienst en <strong>de</strong> Informatie Beheer Groep.<br />
50
innenwettelijke klagers, zijn dui<strong>de</strong>lijk hoger opgeleid vergeleken met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
bevolking” (UMC, 1998: 37).<br />
De stu<strong>de</strong>nten die een on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n<br />
reeds dat het on<strong>de</strong>rwijsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten hoger ligt dan<br />
dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse populatie. Min<strong>de</strong>r dan 10% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> heeft enkel<br />
lager on<strong>de</strong>rwijs gevolgd, voor <strong>de</strong> Antwerpse bevolking is dat 16.7%. Van <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
heeft 15.9% universitair on<strong>de</strong>rwijs volbracht (ten opzichte <strong>van</strong> 8.4%<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie) (Van Hove, 1996: 63). Uit het on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat lager opgelei<strong>de</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst eer<strong>de</strong>r kennen via brochures. Ze merken<br />
ook dat lager opgelei<strong>de</strong>n in verhouding meer doorverwezen wor<strong>de</strong>n, dus vaker<br />
verkeer<strong>de</strong>lijk bij een an<strong>de</strong>re stadsdienst een klacht indien<strong>de</strong>n. ”Het is mogelijk<br />
dat hoger opgelei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerste plaats meer wegwijs zijn in <strong>de</strong> administratie en<br />
daarom met hun probleem bij <strong>de</strong> juiste dienst aankloppen en het op <strong>de</strong> juiste manier<br />
formuleren.” Vooral volgen<strong>de</strong> hypothese is interessant: ”Hogergeschool<strong>de</strong>n<br />
zullen vaker voldoening krijgen, net door hun grotere kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> administratieve<br />
procedures. Voor hen zal <strong>de</strong> ombudsdienst dus meer als een ”eerste aanleg” fungeren,<br />
en min<strong>de</strong>r als een ”beroepsprocedure”” (Van Hove, 1996: 54). Een an<strong>de</strong>re<br />
opmerkelijke vaststelling in hetzelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek is het feit dat lager – en hoger<br />
opgelei<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re klachten naar <strong>de</strong> ombudsdienst stappen. Lager opgelei<strong>de</strong>n<br />
klager meer over ”belastingen”, hoger opgelei<strong>de</strong>n klagen meer over een<br />
”slechte behan<strong>de</strong>ling”. Hoger opgelei<strong>de</strong>n blijken <strong>de</strong> tussenkomst <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ombudsman iets terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r te evalueren. Slechts 60% zal later nog eens<br />
beroep doen op <strong>de</strong> ombudsman, voor <strong>de</strong> volledige steekproef is dat 70% (Van<br />
Hove, 1996: 62).<br />
Enquête<br />
We vroegen tij<strong>de</strong>ns het telefoongesprek welk diploma <strong>de</strong> betrokkenen behaal<strong>de</strong>n.<br />
Zo kunnen we enerzijds het opleidingsniveau aflei<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>rzijds kunnen<br />
we ook zien of er uit bepaal<strong>de</strong> afstu<strong>de</strong>errichtingen meer klachten wor<strong>de</strong>n geformuleerd.<br />
De scholingsgraad neemt in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest nog steeds toe (Vrind, 2001:<br />
166). Bij <strong>de</strong> beroepsbevolking merken we dui<strong>de</strong>lijke verschillen in het scholingsniveau.<br />
Het is overdui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> scholingsgraad opvallend is gestegen.<br />
We bekijken of er een verschil is tussen <strong>de</strong> scholingsgraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
bevolking en die <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />
51
Scholingsgraad Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
ombudsdienst ombudsdienst<br />
LSO 42.3% 13.8% 25%<br />
HSO 33.1% 35.1% 34.2%<br />
HOBU 13.5% 31.9% 32.1%<br />
UNIV 11.2% 19.5% 8.6%<br />
Tabel 24: scholingsgraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking en <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst<br />
(bron: Eurostat LFS, MVG)<br />
Het is vooral opvallend dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst hoger<br />
zijn geschoold dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Vlaming en zo ook dan <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst. Bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst is <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
verzoeker iets beter opgeleid dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Vlaming, vooral het aantal<br />
mensen dat een diploma hoger on<strong>de</strong>rwijs heeft is opvallend. Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsdienst is het aantal universitairen dan weer bedui<strong>de</strong>nd hoog.<br />
We bekijken het opleidingsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
meer ge<strong>de</strong>tailleerd.<br />
Scholingsgraad <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Buitengewoon on<strong>de</strong>rwijs 0.6% (1) 0<br />
Geen diploma 8.0% (14) 20.0% (28)<br />
LSO 5.2% (9) 5.0% (7)<br />
HSO - beroeps 25.3% (44) 27.1% (38)<br />
HSO – algemeen vormend 9.8% (17) 7.1% (10)<br />
HOKT 27.9% (48) 27.1% (38)<br />
HOLT 4.0% (7) 5.0% (7)<br />
UNIV 19.5% (34) 8.6% (12)<br />
52<br />
100% (174) 100% (140)<br />
Tabel 25: hoogst behaal<strong>de</strong> diploma <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse<br />
ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)
We conclu<strong>de</strong>ren dat het opleidingsniveau in Vlaan<strong>de</strong>ren lager is dan het opleidingsniveau<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Vooral voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsdienst moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat er een zeer scheve ver<strong>de</strong>ling is en dat<br />
het aantal universitaire <strong>verzoekers</strong> buitenproportioneel hoog is.<br />
in perc.<br />
45<br />
40<br />
35<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
lso hso hobu univ<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
ombudsdienst<br />
Figuur 5: scholingsgraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking en <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst<br />
(bron: Eurostat LFS, MVG en enquête ICOM 2002)<br />
7.4 Inkomen<br />
In verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken werd opgemerkt dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
gemid<strong>de</strong>ld een hoger inkomen had<strong>de</strong>n.<br />
Enkel Abrahamson stelt dat New Yorkse <strong>verzoekers</strong> met lagere inkomens oververtegenwoordigd<br />
zijn en dat er een on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging is <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
met een mid<strong>de</strong>lmatig inkomen (mid<strong>de</strong>nklasse). Bij <strong>de</strong> klagers heeft 26%<br />
een inkomen <strong>van</strong> $7 000 of min<strong>de</strong>r, bij <strong>de</strong> niet-klagers is dat maar 17%. Voor <strong>de</strong><br />
hogere inkomensgroepen wor<strong>de</strong>n geen grote verschillen genoteerd tussen klagers<br />
en niet-klagers. Bij <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>llage inkomens, tussen $7 000 en $15 000,<br />
noteert hij 29% klagers en 38% niet-klagers (Abrahamson, 1983: 293).<br />
53
Wells en Mohapatra conclu<strong>de</strong>ren dat een prototype verzoeker in Chesapeake<br />
een gemid<strong>de</strong>ld gezinsinkomen heeft tussen $5 000 en $15 000 (52% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>verzoekers</strong>). Zowel hogere als lagere inkomenscategorieën zijn on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd<br />
(Wells & Mohapatra, 1983: 285).<br />
Het UMC maakt slechts on<strong>de</strong>rscheid tussen 3 inkomenscategorieën en stel<strong>de</strong><br />
enkel aan <strong>de</strong> telefonische klagers <strong>de</strong> vraag naar het inkomen. Eén op vier <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
telefonische klagers heeft een hoger inkomen (> Fl. 6 000), in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
beroepsbevolking bedragen zij slechts 13%. Men kan dus conclu<strong>de</strong>ren dat klagers<br />
vaker in een hogere inkomensklasse vallen (UMC, 1998: 36). Daarnaast<br />
blijkt ook dat <strong>verzoekers</strong> die een binnenwettelijke klacht hebben geuit, vaker<br />
een hoger inkomen hebben (UMC, 1998: 38).<br />
Jacobs maakt gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> postco<strong>de</strong>-analyse 17 om het inkomensniveau <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten te bepalen. Uit <strong>de</strong>ze complexe analyse kan <strong>de</strong> auteur toch aflei<strong>de</strong>n<br />
dat <strong>de</strong> meeste klagers behoren tot huishou<strong>de</strong>ns in <strong>de</strong> hoogste inkomenscategorieën.<br />
Jacobs geeft <strong>de</strong> vertegenwoordiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
mosaic-groepen weer. Er is bijvoorbeeld een oververtegenwoordiging<br />
in <strong>de</strong> ”klassieke en dynamische hoge welstandsgroepen” (bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> 10%<br />
t.o.v. 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking). Er is dan weer een on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging<br />
<strong>van</strong> ou<strong>de</strong>ren in huurwoningen en flatbewoners (slechts 17% t.o.v.<br />
25% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking).<br />
Wellicht één <strong>van</strong> <strong>de</strong> cruciale vragen in het on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> vraag naar het<br />
inkomen, maar dit is dui<strong>de</strong>lijk een zeer gevoelige vraag. Er werd <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
gevraagd om het samengesteld netto inkomen per maand aan te geven. De<br />
mogelijke antwoordcategorieën wer<strong>de</strong>n geformuleerd, zodat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten<br />
niet in <strong>de</strong>tail moesten tre<strong>de</strong>n.<br />
We zien dat <strong>de</strong> respons op <strong>de</strong>ze vraag opmerkelijk laag is.<br />
17 Mosaic verwijst naar een Ne<strong>de</strong>rlands postco<strong>de</strong>-i<strong>de</strong>ntificatiesysteem waarbij alle postco<strong>de</strong>s in 45 mosaicco<strong>de</strong>s<br />
wer<strong>de</strong>n inge<strong>de</strong>eld. Het systeem is ontwikkeld op grond <strong>van</strong> consumentengegevens uit verschillen<strong>de</strong><br />
bronnen en wordt jaarlijks aangepast. ”Ie<strong>de</strong>re mosaic-co<strong>de</strong> bergt informatie in zich over <strong>de</strong> sociale klasse <strong>van</strong><br />
het huishou<strong>de</strong>n, het inkomen, <strong>de</strong> gezinsgrootte, het type beroep, het type huis, <strong>de</strong> leeftijd, <strong>de</strong> koopkracht en <strong>de</strong><br />
”life-style’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewoners.” Met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens wer<strong>de</strong>n 11 grovere mosaic-groepen ontwikkeld.<br />
(Jacobs, 1995: 130)<br />
54
Netto gezinsinkomen <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Min<strong>de</strong>r dan €750 8.1% (10) 12.4% (11)<br />
Tussen €750 tot €1250 26.0% (32) 31.5% (28)<br />
Tussen €1250 tot €1860 26.0% (32) 25.8% (23)<br />
Tussen €1860 tot €2500 17.9% (22) 14.6% (13)<br />
Tussen €2500 tot €3100 14.6% (18) 4.5% (4)<br />
Tussen €3100 tot €3700 2.4% (3) 3.4% (3)<br />
Meer dan €3700 4.9% (6) 7.9% (7)<br />
Missing 57 59<br />
100% (123) 100% (89)<br />
Tabel 26: netto gezinsinkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> (bron:<br />
enquête 2002)<br />
We bekijken dit inkomen ook voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gezinssituaties. We maken<br />
geen on<strong>de</strong>rscheid naar ombudsdienst.<br />
Netto gezinsinkomen Geen (thuiswonen<strong>de</strong>) Wel (thuiswonen<strong>de</strong>)<br />
kin<strong>de</strong>ren kin<strong>de</strong>ren<br />
Gehuwd of Alleen- Gehuwd of Alleensamenwonend<br />
staand samenwonend staand<br />
Min<strong>de</strong>r dan €750 7.5% (5) 23.3% (10) 2.5% (2) 11.1% (2)<br />
Tussen €750 tot €1250 28.4% (19) 51.2% (22) 11.4% (9) 38.9% (7)<br />
Tussen €1250 tot €1860 28.4% (19) 18.6% (8) 25.3% (20) 38.9% (7)<br />
Tussen €1860 tot €2500 13.4% (9) 4.7% (2) 27.8% (22) 11.1% (2)<br />
Tussen €2500 tot €3100 13.4% (9) 2.3% (1) 16.5% (13) 0<br />
Tussen €3100 tot €3700 1.5% (1) 0 6.3% (5) 0<br />
Meer dan €3700 7.5% (5) 0 10.1% (8) 0<br />
100% (67) 100% (43) 100% (79) 100% (18)<br />
Tabel 27: inkomen naar gezinssituatie bij <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst (bron:<br />
enquête ICOM 2002)<br />
55
Logischerwijs zien we dat het samengestel<strong>de</strong> inkomen veel hoger is bij <strong>verzoekers</strong><br />
die samenwonen (of gehuwd zijn) ten opzichte <strong>van</strong> alleenstaan<strong>de</strong>n. Daarnaast<br />
zien we dui<strong>de</strong>lijk dat het inkomen verbon<strong>de</strong>n is met <strong>de</strong> gezinssituatie.<br />
Ou<strong>de</strong>rs (of alleenstaan<strong>de</strong>n) met kin<strong>de</strong>ren die nog thuis wonen, hebben gemid<strong>de</strong>ld<br />
een hoger inkomen dan koppels (of alleenstaan<strong>de</strong>n) zon<strong>de</strong>r thuiswonen<strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren.<br />
Het is wellicht niet opmerkelijk dat er een significant verband is tussen leeftijd<br />
en inkomen. Wat wel opmerkelijk is, is het feit dat dit verband negatief is.<br />
Het inkomen daalt dus bij ou<strong>de</strong>re <strong>verzoekers</strong>. 18<br />
We durven echter geen conclusies trekken naar het Mattheüs-effect, omdat<br />
<strong>de</strong> non-respons voor <strong>de</strong>ze vraag te groot is.<br />
Opmerkelijk waren ook <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vraag die daarna werd gesteld,<br />
naar <strong>de</strong> subjectieve tevre<strong>de</strong>nheid over het inkomen. Vindt u dit voldoen<strong>de</strong> om<br />
rond te komen? Het aantal respon<strong>de</strong>nten dat hier antwoordt dat het inkomen<br />
onvoldoen<strong>de</strong> is, blijkt opmerkelijk.<br />
Inkomen voldoen<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Bedui<strong>de</strong>nd te weinig 12.6% (22) 15.6% (22)<br />
Net onvoldoen<strong>de</strong> 5.2% (9) 6.4% (9)<br />
Juist voldoen<strong>de</strong> 54% (94) 46.1% (65)<br />
Ruimschoots voldoen<strong>de</strong> 28.2% (49) 31.9% (45)<br />
56<br />
100% (174) 100% (141)<br />
Tabel 28: subjectief inkomenscriterium bij <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse<br />
ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)<br />
Eén vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is ontevre<strong>de</strong>n over het loon. Vooral het aan<strong>de</strong>el<br />
dat het inkomen bedui<strong>de</strong>nd te weinig vindt, is opmerkelijk. Er is een logisch<br />
verband met <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong> het samengesteld inkomen. Dit wil zeggen dat <strong>verzoekers</strong><br />
met een hoger inkomen toch eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n zijn. 19<br />
18 Om het verband tussen leeftijd en inkomen te bekijken, wer<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> variabelen opnieuw geco<strong>de</strong>erd. De<br />
Chi-kwadraat kan an<strong>de</strong>rs niet correct wor<strong>de</strong>n berekend, omdat meer dan 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwachte frequenties<br />
kleiner was dan 5. Het verband tussen leeftijd en inkomen is dui<strong>de</strong>lijk negatief en significant omdat <strong>de</strong><br />
bivariate correlatie op basis <strong>van</strong> Pearson Correlations gelijk is aan -.465 (.000).<br />
19 Om het verband tussen het subjectieve en objectieve inkomen te bekijken, hebben we het objectieve inkomen<br />
opnieuw geco<strong>de</strong>erd (in 3 categorieën). Er is een dui<strong>de</strong>lijk significant verband, <strong>de</strong> bivariate correlatie op<br />
basis <strong>van</strong> Pearson Correlations is gelijk aan .555 (.000).
Netto Bedui<strong>de</strong>nd Net Juist Ruimschoots<br />
gezinsinkomen te weinig onvoldoen<strong>de</strong> voldoen<strong>de</strong> voldoen<strong>de</strong><br />
€3700 0 1 1 11<br />
Missing 6 6 55 37<br />
44 18 159 94<br />
Tabel 29: subjectief en objectief inkomenscriterium ten opzichte <strong>van</strong> elkaar (bron:<br />
enquête ICOM 2002)<br />
7.5 Huiseigenaars<br />
Omdat een aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten over ruimtelijke or<strong>de</strong>ning gaat en<br />
alles wat met huizen te maken heeft, is het wellicht logisch dat het aantal eigenaars<br />
oververtegenwoordigd is. Dit stelt Serota alleszins vast bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Engelse LGO’s (Local Government Ombudsman). Bijna 30% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
klachten gaat over huizen! (Serota, 1983: 36). In een uitgebreid on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong><br />
MORI naar het profiel en <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, kunnen we vaststellen<br />
dat het aantal huiseigenaars vrij aanzienlijk is. De verschillen met <strong>de</strong><br />
Britse cijfers <strong>van</strong> <strong>de</strong> algemene household survey 20 zijn echter niet overtuigend.<br />
73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> heeft een eigen huis (68% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Britten), <strong>de</strong> helft moet<br />
<strong>de</strong>ze nog ver<strong>de</strong>r afbetalen. Slechts 4% huurt een huis of appartement <strong>van</strong> een<br />
private eigenaar (t.o.v. 10% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Britten); daarnaast huurt 4% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
een huis <strong>van</strong> een huisvestingsmaatschappij (t.o.v. 6% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Britten) en<br />
17% huurt een huis bij <strong>de</strong> overheid (council). Het laatste komt sterk overeen<br />
met <strong>de</strong> algemene cijfers (16%) (MORI, 2002: 2 en Walker e.a., 2002: 27).<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Chesapeake heeft maar liefst 9 op<br />
10 een eigen huis. Ook Wells en Mohapatra conclu<strong>de</strong>ren dat dit een dui<strong>de</strong>lijke<br />
aanwijzing is dat het niet om een doorsnee-publiek gaat (Wells & Mohapatra,<br />
20 Walker A., Maker J., Coulthard M. (2001) Living in Britain. Results from 2000/01. General Household<br />
Survey. L. Stationery Office, UK www.statistics.gov.uk<br />
57
1983: 284). Abrahamson ziet in New York City dat <strong>verzoekers</strong> min<strong>de</strong>r vaak huren<br />
en eer<strong>de</strong>r een huis bezitten, 59% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> huurt een huis (t.o.v.<br />
69% <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong>) en 41% heeft een eigen huis (t.o.v. 31% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
niet-<strong>verzoekers</strong>). Opvallend is wel dat een min<strong>de</strong>rheid sowieso een huis bezit<br />
(Abrahamson, 1983: 293).<br />
Volgens statistieken <strong>van</strong> het NIS heeft drie op <strong>de</strong> vier volwassen Vlamingen<br />
een eigen woning. De helft moet die nog een <strong>de</strong>el afbetalen. Iets min<strong>de</strong>r dan één<br />
op <strong>de</strong> vier Vlamingen huurt dus een woning. Een heel klein percentage kan<br />
gratis in een woning verblijven, bijvoorbeeld wanneer die wordt gefinancierd<br />
door <strong>de</strong> werkgever. Voor <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> wor<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re<br />
verhoudingen genoteerd.<br />
Eigendom <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
ombudsdienst ombudsdienst<br />
Huur appartement of woning 16.4% (28) 25.9% (37)<br />
Eigendom in afbetaling 34.5% (59) 39.9% (57)<br />
Eigendom is afbetaald 47.4% (81) 32.9% (47)<br />
Gratis verblijf 1.8% (3) 1.4% (2)<br />
58<br />
100% (171) 100% (143)<br />
Tabel 30: huiseigenaars bij <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />
(bron: enquête ICOM 2002)<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> zien we dat slechts een gering percentage <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
gratis in een woning kan verblijven. Er zijn opvallend meer <strong>verzoekers</strong><br />
bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst die een eigen woning hebben, zeker een woning<br />
die is afbetaald. In eerste instantie verwachten we hier dat er een logisch verband<br />
is met leeftijd en het hebben <strong>van</strong> een eigen woning.<br />
Er is een licht positief significant verband tussen leeftijd en eigendom. Verzoekers<br />
die ou<strong>de</strong>r zijn, hebben meer kans een afbetaal<strong>de</strong> eigendom te hebben. 21<br />
Bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst zijn <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> gemid<strong>de</strong>ld ou<strong>de</strong>r dan bij <strong>de</strong><br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />
21 Om het verband tussen leeftijd en eigendom te bekijken, hebben we ”gratis verblijf” uit <strong>de</strong> analyse geweerd.<br />
We moesten ook <strong>de</strong> leeftijd herco<strong>de</strong>ren omdat <strong>de</strong> chi-kwadraat niet correct berekend kon wor<strong>de</strong>n<br />
omdat meer dan 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwachte frequenties kleiner was dan 5. Het verband tussen leeftijd en eigendom<br />
<strong>van</strong> een woning is licht positief significant omdat <strong>de</strong> bivariate correlatie op basis <strong>van</strong> Pearson Correlations<br />
.266 (.000) bedraagt.
Leeftijd Huur appartement Eigen woning Eigen woning<br />
in afbetaling (afbetaald)<br />
Tot 20 jaar 1.6% (1) 0.9% (1) 0<br />
21 tot 30 jaar 6.5% (4) 12.1% (14) 0.8% (1)<br />
31 tot 40 jaar 12.9% (8) 37.1% (43) 5.6% (7)<br />
41 tot 50 jaar 19.4% (12) 34.5% (40) 15.4% (19)<br />
51 tot 60 jaar 19.4% (12) 11.2% (13) 36.5% (46)<br />
Ou<strong>de</strong>r dan 61 jaar 40.3% (25) 4.3% (5) 42.1% (53)<br />
100% (62) 100% (116) 100% (126)<br />
Tabel 31: huiseigendom naar leeftijd (bron: enquête ICOM 2002)<br />
Het feit dat er in verhouding vrij veel <strong>verzoekers</strong> een huis hebben, on<strong>de</strong>rsteunt<br />
<strong>de</strong> hypothese dat lagere sociale klassen bij <strong>de</strong> diensten min<strong>de</strong>r aan bod<br />
komen, het Mattheüs-effect dus.<br />
3.8 Lezen klagers kranten?<br />
44 % <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> leest dagelijks <strong>de</strong> krant. Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
bevolking zou dit niet veel zijn. Volgens CIM leest maar liefst 57.2% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Vlamingen (50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgen) dagelijks <strong>de</strong> krant. Het weekbereik is zelfs 80%<br />
(CIM, 2002: 5).<br />
Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> het interview vroegen we of <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> krant<br />
geregeld lazen en welke krant zij dan lazen. De respon<strong>de</strong>nten von<strong>de</strong>n het vreemd<br />
dat hen die vraag werd gesteld, toch lijkt het ons een belangrijk meetpunt.<br />
Enerzijds zou<strong>de</strong>n we kunnen veron<strong>de</strong>rstellen dat klagers vaak kranten lezen<br />
en vooral kranten die kritisch(er) staan tegenover het overheidsbeleid en <strong>de</strong><br />
administraties. Burgers die geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een probleem zullen<br />
sneller geneigd zijn een klacht in te dienen wanneer ze gesteund wor<strong>de</strong>n door<br />
an<strong>de</strong>ren (hier <strong>de</strong> media).<br />
An<strong>de</strong>rzijds zou het ook wel kunnen dat <strong>verzoekers</strong> in verhouding juist min<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> krant lezen. Onterechte klachten kunnen mogelijk opge<strong>van</strong>gen wor<strong>de</strong>n<br />
door informatie. Wie <strong>de</strong> kranten goed leest, is wellicht beter op <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> beslissingen die <strong>de</strong> overheid neemt en zou daarom misschien min<strong>de</strong>r klachten<br />
hebben.<br />
59
Dit hangt dui<strong>de</strong>lijk samen met het informatiebeleid dat <strong>de</strong> overheid voert. De<br />
afhankelijkheid <strong>van</strong> het klachtenbeleid <strong>van</strong> een informatiebeleid wordt zeer<br />
dui<strong>de</strong>lijk als blijkt dat ongenoegens vooral te wijten zijn aan een gebrek aan<br />
goe<strong>de</strong> informatie. Uit jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> komt dit aspect<br />
wel naar voor.<br />
Krant lezen <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
ombudsdienst ombudsdienst<br />
Nooit 17.3% (30) 25.9% (37)<br />
Vrij zel<strong>de</strong>n 6.9% (12) 10.5% (15)<br />
Sporadisch 12.7% (22) 11.9% (17)<br />
Wekelijks 3.5% (6) 4.2% (6)<br />
Meermaals per week 13.3% (23) 4.9% (7)<br />
Dagelijks 46.2% (80) 42.7% (61)<br />
60<br />
100% (173) 100% (143)<br />
Tabel 32: <strong>verzoekers</strong>, krantenlezers (bron: enquête ICOM 2002)<br />
Verzoekers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst lezen meer <strong>de</strong> krant dan <strong>verzoekers</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst. Iets min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
leest dagelijks een krant (44.6%). Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst is er nog een<br />
aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>verzoekers</strong> dat <strong>de</strong> krant meermaals per week leest.<br />
De Ne<strong>de</strong>rlandse ombudsman heeft jaren een rubriek gehad in De Telegraaf.<br />
Wil Jacobs conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> dat het kranten-leesgedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers significant<br />
verschil<strong>de</strong> <strong>van</strong> dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs als totaal. ”De klagers lezen in verhouding<br />
meer lan<strong>de</strong>lijke dagbla<strong>de</strong>n, en wel met name relatief vaak De Telegraaf en<br />
NRC Han<strong>de</strong>lsblad” (Jacobs, 1994: 138). Naast <strong>de</strong> wekelijkse rubriek verwijst <strong>de</strong><br />
auteur naar <strong>de</strong> kritische houding die het dagblad (De Telegraaf) inneemt ten<br />
opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid en ambtenaren.<br />
Het Centrum voor Informatie over <strong>de</strong> Media, beter bekend als CIM, tracht<br />
als beroepsvereniging aan zijn le<strong>de</strong>n – adverteer<strong>de</strong>rs, media, reclameagentschappen…-<br />
gegevens te leveren voor <strong>de</strong> objectieve weergave en optimalisering <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> reclamebestedingen in België (www.cim.be).<br />
Daarbij verzamelen zij (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re) gegevens over <strong>de</strong> dagelijkse pers, gegevens<br />
over <strong>de</strong> oplages en versprei<strong>de</strong>n ook studies over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> dagbladlezers.
Enerzijds kunnen we dus zien of <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse<br />
ombudsdienst voorkeur hebben voor een bepaal<strong>de</strong> krant. Wanneer er een opmerkelijk<br />
verschil is met <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> CIM, zou het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> kranten<br />
een verklaring kunnen brengen. Bij <strong>de</strong> kranten die het meest wor<strong>de</strong>n gelezen<br />
door <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, veron<strong>de</strong>rstellen we dat het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers sterk overeenkomt<br />
met het profiel dat door ons eer<strong>de</strong>r werd geschetst <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers. Als<br />
dit niet het geval is, is het mogelijk dat in bepaal<strong>de</strong> kranten meer over <strong>de</strong> bewuste<br />
<strong>ombudsdiensten</strong> wordt gesproken dan in an<strong>de</strong>re kranten.<br />
Hoewel <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale ombudsmannen wel een rubriek hebben gehad in Knack<br />
(een weekblad), heeft geen enkele Ne<strong>de</strong>rlandstalige ombudsdienst een uitlaatklep<br />
of rubriek in een <strong>Vlaamse</strong> krant.<br />
In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel wordt een overzicht gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> oplage en <strong>de</strong> verkoopcijfers<br />
voor januari 2002.<br />
In een eerste tabel schetsen we <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> CIM. Alvorens <strong>de</strong> resultaten<br />
<strong>van</strong> onze bevraging naast <strong>de</strong>ze cijfers te plaatsen, schetsen we eerst een profiel<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dagbla<strong>de</strong>n.<br />
Oplage Abonnementen Betaal<strong>de</strong><br />
+ losse verkoop verkoop<br />
Laatste Nieuws en<br />
Nieuwe Gazet 337.156 (28.7%) 55.703 + 226.759 282.462<br />
Nieuwsblad en<br />
<strong>de</strong> Gentenaar 240.617 (20.5%) 105.301 + 94.461 199.762<br />
Gazet<br />
<strong>van</strong> Antwerpen 139.181 (11.8%) 47.898 + 70.088 117.986<br />
Belang <strong>van</strong> Limburg 114.909 (9.8%) 66.321 + 35.226 101.547<br />
Het Volk 118.312 (10.1%) 44.618 + 51.111 95.729<br />
De Standaard 98.325 (8.4%) 53.085 + 25.744 78.829<br />
De Morgen 65.811 (5.6%) 26.203 + 25.180 51.383<br />
Financieel<br />
Economische Tijd 61.546 (4.7%) 37.702 + 8.008 45.710<br />
Ne<strong>de</strong>rlandstalige<br />
dagbla<strong>de</strong>n 1.175.857 (100%) 436.831 + 536.577 973.408<br />
Tabel 33: oplage en verkoop <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> kranten, cijfers <strong>van</strong> januari 2002, verklaard<br />
op erewoord (www.cim.be)<br />
61
Het laatste Nieuws en <strong>de</strong> Nieuwe Gazet wor<strong>de</strong>n het meest gelezen, <strong>de</strong> ”zwaar<strong>de</strong>re”<br />
kranten wor<strong>de</strong>n het minst gelezen.<br />
Het studiebureau tracht een profiel te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
kranten en houdt daarbij ook rekening met aspecten die wij interessant vin<strong>de</strong>n.<br />
Deze gegevens kennen zij door een uitgebrei<strong>de</strong> studie, waarbij 10.000 Belgische<br />
inwoners, ou<strong>de</strong>r dan 12 jaar, wer<strong>de</strong>n bevraagd. Het is het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lezers<br />
Laatste Perio<strong>de</strong> (LLP), dit zijn lezers die het dagblad daags tevoren hebben gelezen.<br />
62<br />
LLP Actief Opleidings Sociale Sociale<br />
beroep -niveau groep groep<br />
1-2 7-8<br />
Laatste Nieuws en 951.4 (10.8%) 56.5% LO & LSO: 42.1%<br />
Nieuwe Gazet HSO: 37.6%<br />
HO en Univ: 19.5% 17.5% 20.9%<br />
Nieuwsblad en 709.0 (8.1%) 55.3% LO & LSO: 33.9%<br />
<strong>de</strong> Gentenaar HSO: 33.9%<br />
HO en Univ: 32.1% 32.1% 14.3%<br />
Gazet <strong>van</strong> Antwerpen 419.9 (4.8%) 49.6% LO & LSO: 37.5%<br />
HSO: 36.5%<br />
HO en Univ: 25.6% 19.9% 21.6%<br />
Belang <strong>van</strong> Limburg 371.1 (4.2%) 49.5% LO & LSO: 47.6%<br />
HSO: 31%<br />
HO en Univ: 21.3% 17.2% 25.8%<br />
Het Volk 360.7 (4.1%) 49.8% LO & LSO: 46.9%<br />
HSO: 33.1%<br />
HO en Univ: 19.3% 16.8% 26.5%<br />
De Standaard 310.6 (3.5%) 52.5% LO & LSO: 9.5%<br />
HSO: 28.4%<br />
HO en Univ: 62.1% 23.4% 5.4%<br />
De Morgen 226.3 (2.6%) 67.9% LO & LSO: 15.4%<br />
HSO: 25.7%<br />
HO en Univ: 58.5% 56.3% 7.7%<br />
Financieel 158.4 (1.8%) 75.6% LO & LSO: 11.4%<br />
Economische Tijd HSO: 29.5%<br />
HO en Univ: 59% 57.7% 4.5%<br />
Tabel 34: profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijkste <strong>Vlaamse</strong><br />
dagbladtitels (bron: www.cim.be)
Het percentage on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> personen dat een beroepsbezigheid heeft, wordt<br />
per titel aangegeven. Dit verschilt niet zo sterk voor <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
kranten, opvallend is wel <strong>de</strong> oververtegenwoordiging <strong>van</strong> het percentage<br />
werken<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> Morgen en <strong>de</strong> Financieel Economische Tijd.<br />
Het opleidingsniveau bij <strong>de</strong>ze twee kranten, zo ook bij <strong>de</strong> Standaard, is opvallend<br />
hoger dan bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kranten. Tegengesteld merken we dat <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong><br />
het Laatste Nieuws/ Nieuwe Gazet en het Belang <strong>van</strong> Limburg en het Volk lager<br />
zijn geschoold.<br />
Op basis <strong>van</strong> het beroep en het opleidingsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> ”voornaamste verantwoor<strong>de</strong>lijke<br />
voor het gezinsinkomen” werd ook <strong>de</strong> sociale groep aangeduid,<br />
waartoe <strong>de</strong> lezers behoren. De eerste groep verwijst naar het hoogste beroeps–<br />
en opleidingsniveau. Dit niveau daalt tot <strong>de</strong> 8 e en laatste groep.<br />
We merken dat <strong>de</strong> drie eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> titels - De Standaard, De Morgen en<br />
<strong>de</strong> Financieel Economische Tijd - dui<strong>de</strong>lijk min<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n gelezen door mensen<br />
uit <strong>de</strong> lagere groepen (sociale klasse), maar het aan<strong>de</strong>el lezers uit <strong>de</strong> hogere<br />
groepen (sociale klasse) is bij één <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie titels, met name De Standaard,<br />
zeker niet opmerkelijk hoog.<br />
Aanvullend kunnen we nog vermel<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd bij <strong>de</strong> lezers<br />
<strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> kranten tussen <strong>de</strong> 43 en 49 jaar is. Een uitzon<strong>de</strong>ring hierop is <strong>de</strong><br />
Morgen, waar het publiek blijkbaar wat jonger is. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> lezer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Morgen is 38 jaar, <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> lezer <strong>van</strong> Gazet <strong>van</strong> Antwerpen is 48.5 jaar<br />
(hoogste gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>).<br />
Betaal<strong>de</strong> verkoop <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
ombudsdienstombudsdienst<br />
Laatste Nieuws en<br />
Nieuwe Gazet 29% (282.462) 24.1% (32) 39.4% (37)<br />
Nieuwsblad en <strong>de</strong> Gentenaar 20.5% (199.762) 21.1% (28) 12.8% (12)<br />
Gazet <strong>van</strong> Antwerpen 12.1% (117.986) 8.3% (11) 20.2% (19)<br />
Belang <strong>van</strong> Limburg 10.4% (101.547) 6.0% (8) 0<br />
Het Volk 9.8% (95.729) 5.3% (7) 1.1% (1)<br />
De Standaard 8.1% (78.829) 21.8% (29) 14.9% (14)<br />
De Morgen 5.3% (51.383) 9.0% (12) 9.6% (9)<br />
Financieel Economische Tijd 4.7% (45.710) 4.5% (6) 2.1% (2)<br />
Ne<strong>de</strong>rlandstalige dagbla<strong>de</strong>n 100% (973.408) 100% (133) 100% (94)<br />
Tabel 35: populariteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> kranten, alle krantenlezers en <strong>verzoekers</strong> (bron:<br />
CIM en enquête ICOM 2002)<br />
63
De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> lezen dui<strong>de</strong>lijk verschillen<strong>de</strong> kranten.<br />
Toch merken we dat opvallend veel <strong>verzoekers</strong> <strong>de</strong> Morgen en <strong>de</strong> Standaard<br />
lezen. Vooral bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst is het aantal <strong>verzoekers</strong> dat <strong>de</strong> Standaard<br />
leest zeer hoog! Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> geken<strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> het CIM, merken<br />
we dat het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse verzoeker niet vergelijkbaar is. Verzoekers<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze lokale ombudsdienst lezen opvallend meer het Laatste Nieuws en <strong>de</strong><br />
Nieuwe Gazet (40%). Zij lezen opvallen min<strong>de</strong>r het Nieuwsblad en <strong>de</strong> Gentenaar<br />
(12.8%). Hierbij vormt het regionale karakter <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong> kranten wellicht<br />
een belangrijke verklaren<strong>de</strong> rol.<br />
Er zijn echter heel wat mensen die meer dan één krant lezen.<br />
Aantal kranten <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />
ombudsdienst ombudsdienst<br />
0 22.8% (41) 31.8% (47)<br />
1 57.2% (103) 56.8% (84)<br />
2 13.3% (24) 7.4% (11)<br />
3 of meer 6.7% (12) 4.1% (6)<br />
64<br />
100% (180) 100% (148)<br />
Tabel 36: aantal klachten dat <strong>verzoekers</strong> lezen (bron: enquête ICOM)
4. Tevre<strong>de</strong>nheidsbevraging<br />
On<strong>de</strong>rzoekers die reeds jaren bezig zijn met aspecten zoals vertrouwen, interesse<br />
en tevre<strong>de</strong>nheid in <strong>de</strong> overheid zullen opmerken dat het om totaal verschillen<strong>de</strong><br />
aspecten gaat.<br />
Zo heeft vertrouwen eer<strong>de</strong>r te maken met (on)zekerheid en met <strong>de</strong> toekomst,<br />
waar tevre<strong>de</strong>nheid met het verle<strong>de</strong>n en ervaringen te maken heeft (Kampen<br />
e.a., 2002: 27).<br />
Wij opteer<strong>de</strong>n om het laatste hoofdstuk te wij<strong>de</strong>n aan drie aspecten: politieke<br />
interesse, het vertrouwen in politieke overhe<strong>de</strong>n (en administraties) en <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />
over <strong>de</strong> ombudsdienst. De tevre<strong>de</strong>nheid werd bij geen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
recentelijk gemeten of on<strong>de</strong>rzocht. In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse<br />
ombudsvrouw wordt volgen<strong>de</strong> opmerking gemaakt. ”We stellen vast dat wat wij<br />
als opgelost ervaren, voor <strong>de</strong> burger zelf niet altijd het antwoord of <strong>de</strong> oplossing is<br />
die hij verwachtte” (Passemiers, 2002: 52).<br />
4.1 Politieke interesse<br />
De <strong>verzoekers</strong> die beroep doen op een ombudsdienst lijken een speciaal profiel<br />
te hebben, <strong>de</strong> mate waarin ze geïnteresseerd zijn in politiek is wellicht een<br />
mogelijk uitgangspunt.<br />
Passemiers schetst in haar jaarverslag een typologie <strong>van</strong> drie soorten <strong>verzoekers</strong>.<br />
Ze typeert <strong>de</strong> eerste groep als individuele klagers, <strong>de</strong> grootste groep volgens<br />
haar. Deze groep <strong>verzoekers</strong> komt dui<strong>de</strong>lijk met iets wat hen persoonlijk<br />
en vrij direct stoort. Het an<strong>de</strong>re extreem kan mogelijk getypeerd wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong><br />
sociale klagers, die eer<strong>de</strong>r in het belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad klagen, zon<strong>de</strong>r persoonlijk<br />
probleem. Dit is vermoe<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> kleinste groep. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> groep is een mengvorm,<br />
hierbij wordt een individuele klacht gekoppeld aan het belang <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
gemeenschap. Voor <strong>de</strong> ombudsman(/vrouw) is dit <strong>de</strong> interessantste groep, aldus<br />
Passemiers (Passemiers, 2002: 55).<br />
Politiek geïnteresseer<strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> situeren zich mogelijk eer<strong>de</strong>r op het sociale<br />
klaagniveau dan op het individuele. Zeker als <strong>verzoekers</strong> ook vertrouwen<br />
hebben in <strong>de</strong> instellingen.<br />
65
We bekijken eerst in welke mate <strong>verzoekers</strong> geïnteresseerd zijn in <strong>de</strong> politiek<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bestuursniveaus.<br />
Interesse Helemaal Volg het Matige Sterke<br />
geen interesse beperkt interesse interesse<br />
Fe<strong>de</strong>r. overheid<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 22.7% (40) 11.4% (20) 38.6% (68) 27.3% (48)<br />
Mechelse Omb. 38.0% (54) 7.7% (11) 34.5% (11) 19.7% (49)<br />
<strong>Vlaamse</strong> overh.<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 22.7% (40) 11.9% (21) 40.3% (71) 25.0% (44)<br />
Mechelse Omb. 38.7% (55) 9.9% (14) 37.3% (53) 14.1% (20)<br />
Provinc. overh.<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 29.0% (51) 17.0% (30) 38.6% (68) 15.3% (27)<br />
Mechelse Omb. 40.8% (58) 12.0% (17) 37.3% (53) 9.9% (14)<br />
Gemeente<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 24.6% (43) 18.3% (32) 37.1% (65) 19.4% (34)<br />
Mechelse Omb. 38.0% (40) 8.5% (12) 33.8% (48) 19.7% (28)<br />
Tabel 37: interesse in politiek (bron: enquête ICOM 2002)<br />
We kunnen <strong>de</strong>ze resultaten vergelijken met <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> Verlet, Reynaert<br />
en Devos die een on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><strong>de</strong>n over tevre<strong>de</strong>nheid over het lokaal beleid in<br />
Gent. Bij een vergelijking merken we dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
meer geïnteresseerd zijn in politiek dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Gentenaar (on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar tevre<strong>de</strong>nheid in Gent). Slechts 22.3% heeft ”veel” tot ”heel veel” interesse<br />
voor politiek, 44% antwoordt dat ze ”weinig” of ”geen” interesse hebben. Opvallend<br />
bij het Gentse on<strong>de</strong>rzoek is het feit dat toch een meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Gentenaars bij politiek wel nog positieve gevoelens heeft (59%) (Verlet, e.a. 2002:<br />
28-30).<br />
De invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> kiezer daalt als men op een hoger bestuursniveau komt en<br />
toch is er een sterke samenhang tussen <strong>de</strong> politieke interesse bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
bestuursniveaus.<br />
Hoewel het correct is om <strong>de</strong> interesse voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n apart<br />
te bevragen, blijkt uit <strong>de</strong> analyses dat er een zeer sterke samenhang is op vlak<br />
66
<strong>van</strong> interesse in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overheidsniveaus. Wanneer iemand sterk geïnteresseerd<br />
is in <strong>de</strong> politiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid, is hij of zij dat ook in <strong>de</strong><br />
politiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong>, provinciale en gemeentelijke overheid (cronbach’s alpha<br />
is zeer hoog, met name .96) 22 .<br />
Om <strong>de</strong> samenhang na te kijken, creëer<strong>de</strong>n we dus één variabele die een uitspraak<br />
doet over <strong>de</strong> algemene interesse in <strong>de</strong> overheid. We herconstrueren <strong>de</strong>ze<br />
variabele op een tienpuntenschaal 23 . Een lage score verwijst naar weinig politieke<br />
interesse. De modale verzoeker is dus maar vrij matig geïnteresseerd in politiek<br />
(het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (=m) is lager dan 5).<br />
Politieke interesse Nieuwe variabele 10 puntenschaal<br />
Valid cases (n=) 316 316<br />
Range 4-16 0-10<br />
M 9.78 4.81<br />
Std 4.24 3.53<br />
Cronbach’s alpha 0.96<br />
Tabel 38: statistische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabele die verwijst naar politieke<br />
interesse.<br />
Met behulp <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> statistische gegevens kunnen we <strong>de</strong> politieke interesse<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsman vergelijken.<br />
Dit leert ons dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>verzoekers</strong> gemid<strong>de</strong>ld toch iets sterker politiek<br />
geïnteresseerd zijn dan <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong>. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> is 5.26, bij <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong> is dat 4.26. De t-test hierbij is<br />
significant.<br />
22 We hebben factoranalyse aangewend om meer<strong>de</strong>re vragen te bun<strong>de</strong>len tot één schaal. Via factoranalyse<br />
bekijken we statistisch <strong>de</strong> interne consistentie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze nieuwe factor, waarna we ook <strong>de</strong> cronbach’s alpha<br />
berekenen. Bij factoranalyse kunnen we zien welke items beter bij elkaar passen dan an<strong>de</strong>re; er wordt nog<br />
geen uitspraak gedaan over we<strong>de</strong>rzijdse betrouwbaarheid (<strong>van</strong> <strong>de</strong> samenhang <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> items).<br />
23 De omrekening naar een tienpuntenschaal gebeurt op basis <strong>van</strong> volgen<strong>de</strong> formule: F = ((s-v)/(v*w-v))*10.<br />
Daarbij geldt dat F=<strong>de</strong> nieuwe waar<strong>de</strong>; s = som <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n; v = het aantal variabelen; w = het<br />
aantal waar<strong>de</strong>n; v*w =<strong>de</strong> maximale waar<strong>de</strong> die s kan aannemen.<br />
67
4.2 Maatschappelijk vertrouwen<br />
Het maatschappelijk vertrouwen in Vlaan<strong>de</strong>ren heeft volgens Elchardus en<br />
Smits een flinke <strong>de</strong>uk gekregen.<br />
Vanuit <strong>de</strong> overtuiging dat het vertrouwen in instellingen en politiek afneemt,<br />
is er <strong>van</strong>uit aca<strong>de</strong>mische hoek meer interesse gekomen voor het aspect ”maatschappelijk<br />
vertrouwen”.<br />
Vanuit <strong>de</strong> maatschappijwetenschappen wordt er meer nadruk gelegd op <strong>de</strong><br />
rol <strong>van</strong> sociaal-culturele factoren als waar<strong>de</strong>n, sociale betrokkenheid en vertrouwen.<br />
In een on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> VUB <strong>de</strong>finiëren Smits en Elchardus maatschappelijk<br />
vertrouwen als het ”vertrouwen in instellingen in het algemeen”. Hoewel men merkt<br />
dat het vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overheidsinstellingen sterk kan verschillen,<br />
stellen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers toch een dui<strong>de</strong>lijke en sterke samenhang vast.<br />
De auteurs conclu<strong>de</strong>ren dat het vertrouwen in instellingen verband heeft met<br />
”het vertrouw<strong>de</strong>, het verwachte en het geken<strong>de</strong>.” ”Het vertrouwen in instellingen<br />
is groter bij mensen die gesocialiseerd zijn of ervaringen hebben opgedaan die<br />
aanzetten tot een vertrouw<strong>de</strong> instelling. Het vertrouwen is ook groter in instellingen<br />
die beantwoor<strong>de</strong>n aan belangrijk geachte verwachtingen, en een basisgevoel<br />
<strong>van</strong> veiligheid geven. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, is het vertrouwen ook groter in geken<strong>de</strong> instellingen”<br />
(Elchardus, Smits, 2001: 49).<br />
De posities die mensen innemen, spelen hierbij dus een belangrijke rol. Het<br />
gaat dan vooral over <strong>de</strong> rollen, posities, status en collectieve lidmaatschappen.<br />
In het concept ”maatschappelijke betrokkenheid” spreken <strong>de</strong> auteurs over<br />
drie factoren:<br />
68<br />
1. hoe vaak iemand praat over sociale en politieke thema’s;<br />
2. hoe sterk men op <strong>de</strong> eigen buurt, haar eigen leven en problemen betrokken<br />
is en zich daar actief voor wil inzetten;<br />
3. <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> cultuurparticipatie: dat is participatie aan alle soorten<br />
culturele activiteiten buitenshuis (<strong>van</strong> <strong>de</strong> meest populaire tot <strong>de</strong> meest<br />
”hoogculturele”, met uitsluiting <strong>van</strong> sportevenementen).<br />
De auteurs conclu<strong>de</strong>ren dat levensbeschouwing een belangrijke invloed heeft<br />
op maatschappelijk vertrouwen. ”Mensen die levensbeschouwelijk geëngageerd
zijn, (katholieken nog meer dan vrijzinnigen) hebben een grotere kans vertrouwen<br />
te stellen in instellingen.”<br />
De invloed die uitgaat <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rwijsniveau is vrij duaal. Onrechtstreeks<br />
zou<strong>de</strong>n laaggeschool<strong>de</strong>n <strong>de</strong> instellingen eer<strong>de</strong>r wantrouwen, rechtstreeks zou<strong>de</strong>n<br />
het eer<strong>de</strong>r hooggeschool<strong>de</strong>n zijn. De auteurs verklaren dit als volgt: ”Laaggeschool<strong>de</strong>n<br />
voelen zich onveilig in <strong>de</strong>ze samenleving, hebben een bleke kijk op <strong>de</strong><br />
toekomst, vertalen dat onbehagen in een rechtse positie op <strong>de</strong> nieuwe breuklijn en<br />
dat gaat gepaard met maatschappelijk wantrouwen.” Volgens Elchardus en Smits<br />
zijn laaggeschool<strong>de</strong>n meer wantrouwig omdat ze <strong>de</strong> ”instellingen <strong>van</strong> een samenleving<br />
verwerpen waar<strong>van</strong> ze <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n niet <strong>de</strong>len”…. Daardoor voelen<br />
ze zich onveilig en onbehaaglijk (Smits, Elchardus, 2001: 59). Langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
zij<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n hoger opgelei<strong>de</strong>n ook meer wantrouwen hebben tegenover maatschappelijke<br />
instellingen omdat ze een meer kritische en veeleisen<strong>de</strong> houding<br />
hebben. De auteurs spreken over een anti-institutionele reflex.<br />
Ten slotte vermel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> auteurs nog het ontologisch collectivisme. ”Wie gelooft<br />
dat het persoonlijk geluk het geluk <strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren veron<strong>de</strong>rstelt, is ook gelukkiger,<br />
meer tevre<strong>de</strong>n met het dagelijkse leven, wat bijdraagt tot vertrouwen in instellingen.”<br />
Zij verwijzen naar <strong>de</strong> relatie tussen individu en gemeenschap, die<br />
bijdraagt tot geluk en vertrouwen (Smits, Elchardus, 2001: 60). Hiermee samenhangend<br />
werd ook geconclu<strong>de</strong>erd dat mensen die actief participeren aan<br />
het verenigingsleven meer vertrouwen hebben in <strong>de</strong> instellingen.<br />
De auteurs spreken over een vertrouwenscrisis, in <strong>de</strong> jaren ’90 is het maatschappelijk<br />
vertrouwen in Vlaan<strong>de</strong>ren sterk gedaald.<br />
De afname <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenheid, zoals die blijkt uit ontkerkelijking, het tanen<br />
<strong>van</strong> i<strong>de</strong>ologisch engagement, verzakelijking en het zogeheten ”ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
grote verhalen” wordt als eerste oorzaak aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> vertrouwenscrisis (<strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> jaren ’90).<br />
Daarnaast wordt <strong>de</strong> crisis <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzorgingsstaat aangewezen als nefaste ontwikkeling<br />
voor het maatschappelijk vertrouwen. De verzorgingsstaat wordt niet<br />
alleen bekeken als een geheel <strong>van</strong> voorzieningen, maar ook als een geheel <strong>van</strong><br />
verwachtingen. De nieuwe sociaal-culturele conflictstof zoals die tot uiting komt<br />
in <strong>de</strong> nieuwe breuklijn (jaren ’90), wordt als <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> belangrijke oorzaak aanzien<br />
(Smits, Elchardus, 2001: 60).<br />
In <strong>de</strong> bevraging vroegen we ook of <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> vertrouwen hebben in <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n.<br />
69
Vertrouwen Zeer weinig Weinig Noch veel, Veel Zeer veel<br />
noch weinig<br />
Fe<strong>de</strong>r. overheid<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 33.5% (58) 22.0% (38) 32.4% (56) 12.1% (21) 0<br />
Mechelse Omb. 32.8% (44) 24.6% (33) 23.1% (31) 18.7% (25) 0.7% (1)<br />
<strong>Vlaamse</strong> overh.<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 33.5% (58) 20.8% (36) 32.9% (57) 12.7% (22) 0<br />
Mechelse Omb. 31.3% (42) 23.9% (32) 23.1% (31) 20.9% (28) 0.7% (1)<br />
Gemeente<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 32.9% (57) 20.8% (36) 32.4% (56) 13.9% (24) 0<br />
Mechelse Omb. 31.1% (42) 24.4% (33) 22.2% (30) 20.7% (28) 1.5% (2)<br />
Ombudsdienst<br />
<strong>Vlaamse</strong> Omb. 7.6% (13) 6.4% (11) 15.7% (26) 54.7% (94) 16.3% (28)<br />
Mechelse Omb. 6.4% (9) 4.3% (6) 7.9% (11) 73.6% (103) 7.9% (11)<br />
Tabel 39: vertrouwen in maatschappelijke instellingen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> (bron: enquête ICOM 2002)<br />
Hoewel het on<strong>de</strong>rzoek geen longitudinaal karakter heeft, willen wij wel oog<br />
hebben voor het vertrouwen dat <strong>de</strong> betrokkenen hebben in <strong>de</strong> instelling<br />
”ombudsman”. Hieraan gekoppeld werd ook een korte tevre<strong>de</strong>nheidsmeting<br />
gedaan.<br />
Er is een sterke samenhang tussen het vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n.<br />
Het vertrouwen in <strong>de</strong> ombudsdienst nemen we niet mee in <strong>de</strong> nieuwe variabele.<br />
Maatschappelijk vertrouwen Nieuwe variabele 10 puntenschaal<br />
Valid cases (n=) 307 307<br />
Range 3-15 0-10<br />
m 6.87 3.23<br />
Std 3.19 2.65<br />
Cronbach’s alpha 0.96<br />
Tabel 40: statistische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabele die verwijst naar maatschappelijk<br />
vertrouwen<br />
70
Het vertrouwen in <strong>de</strong> politieke overhe<strong>de</strong>n is vrij zwak. Het verschil tussen<br />
<strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> (m= 3.13) en Mechelse (m=3.36) ombudsdienst is<br />
praktisch nihil. Het is volgens <strong>de</strong> t-test niet significant.<br />
We noteren hierbij dat er een dui<strong>de</strong>lijk significant verband is tussen het hebben<br />
<strong>van</strong> interesse in <strong>de</strong> politieke overhe<strong>de</strong>n en het hebben <strong>van</strong> vertrouwen in <strong>de</strong><br />
politieke overheid. Verzoekers die geen interesse hebben in <strong>de</strong> politiek, hebben<br />
statistisch dui<strong>de</strong>lijk ook weinig vertrouwen in <strong>de</strong> politiek.<br />
Bij het Instituut voor <strong>de</strong> Overheid werd recentelijk een on<strong>de</strong>rzoek<br />
gedaan naar <strong>de</strong> concepten ”vertrouwen” en ”tevre<strong>de</strong>nheid”. Zij merken dat het<br />
concept vertrouwen politicologische, sociologische en bestuurskundige factoren<br />
heeft 24 . De auteurs hebben vooral interesse in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bestuurskundige<br />
dimensies. Bij <strong>de</strong> politiek-ambtelijke dimensie – die geplaatst kan wor<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniseringsretoriek – gaat men er<strong>van</strong> uit dat vertrouwen in <strong>de</strong><br />
overheid verbetert als <strong>de</strong> overheidsadministraties beter functioneren. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />
dimensie, lokaal-centraal, wordt meer aandacht geschonken aan <strong>de</strong> afstand<br />
tussen overheid en burger. Er kan een on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> bestuurslagen, met name macro-, meso- en micro-niveau. Lokale<br />
politiek wordt hoger gewaar<strong>de</strong>erd dan centrale politiek 25 . De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dimensie<br />
verwijst naar hardware-software. In navolging <strong>van</strong> Easton wordt een on<strong>de</strong>rscheid<br />
gemaakt tussen <strong>de</strong> instituties en <strong>de</strong> outputs <strong>van</strong> het systeem. De Leuvense on<strong>de</strong>rzoekers<br />
<strong>de</strong>finiëren hardware als <strong>de</strong> organen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid (bv. parlement,<br />
regering, nutsbedrijven, politie …). On<strong>de</strong>r software verstaan zij <strong>de</strong> bemanning<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze organen. Daar kan nog een on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen politiekers<br />
en niet-politiekers (Kampen e.a., 2002: 35-39).<br />
Het belang <strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> ligt hier ook in vervat. Men kan klachten als<br />
een geschenk aanzien, men kan <strong>verzoekers</strong> ook aanzien als burgers die het goed<br />
menen en veron<strong>de</strong>rstellen dat hun klacht ertoe bijdraagt dat diensten beter functioneren.<br />
Gezien het beperkte maatschappelijke vertrouwen kunnen we echter aflei<strong>de</strong>n<br />
dat dit momenteel nog niet vaak het geval is. Passemiers heeft blijkbaar gelijk<br />
als ze stelt dat <strong>de</strong> grootste groep <strong>de</strong> individuele klagers zijn. Diegenen die nu<br />
24 De politicologische indicatoren zijn bijvoorbeeld partijkeuze, interesse in politiek, het politiek systeem, enz.<br />
De sociologische indicatoren zijn dan eer<strong>de</strong>r metingen <strong>van</strong> sociaal kapitaal, individualisme, gevoelens <strong>van</strong><br />
onveiligheid, life-style …<br />
25 In België correspon<strong>de</strong>ert het macro-niveau met <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale regering, het meso-niveau met <strong>de</strong> lokale overhe<strong>de</strong>n<br />
(zowel <strong>Vlaamse</strong>, provinciale als gemeentelijke) en het micro-niveau met <strong>de</strong> diensten welke het dichtst<br />
bij <strong>de</strong> burger staan, zoals <strong>de</strong> politie en <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheidsinstellingen. (Kampen e.a., 2002: 38)<br />
71
meestal een klacht indienen, doen dit niet opdat diensten beter gaan functioneren,<br />
maar louter omdat ze zelf ontevre<strong>de</strong>n zijn, slecht wer<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld, in een<br />
ongunstige situatie belan<strong>de</strong>n…. uit persoonlijk ongenoegen dus.<br />
Hoewel <strong>de</strong> meeste <strong>verzoekers</strong> omwille <strong>van</strong> opportunistische motieven een<br />
klacht indienen, wil dat nog niet zeggen dat men op een ombudsdienst <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
weg bewan<strong>de</strong>lt. Het is perfect mogelijk om hieruit algemene conclusies te trekken,<br />
die er wel voor zorgen dat bepaal<strong>de</strong> zaken voor ie<strong>de</strong>reen beter wor<strong>de</strong>n geregeld.<br />
Toch <strong>de</strong>nken we dat hier een belangrijke opdracht is vervat. Ombudsdiensten<br />
zou<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r sociale klagers moeten aanspreken. Het woord verzoeker klinkt<br />
in<strong>de</strong>rdaad neutraler. Burgers zou<strong>de</strong>n in<strong>de</strong>rdaad eer<strong>de</strong>r het gevoel moeten hebben<br />
dat een ombudsdienst het mid<strong>de</strong>l bij uitstek is om suggesties te doen over<br />
het verbeteren <strong>van</strong> diensten. Mogelijk staan heel wat burgers weigerachtig ten<br />
opzichte <strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> omdat heel wat burgers juist niet opportunistisch<br />
willen zijn.<br />
4.3 Tevre<strong>de</strong>nheidsmeting<br />
Enige nuances ten opzichte <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheidsmetingen moeten onze resultaten<br />
voorafgaan.<br />
Het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid en <strong>de</strong> overheidsinstellingen moet efficiënt en<br />
kwaliteitsvol zijn.<br />
Vrij recent wer<strong>de</strong>n in België klantenbevragingen georganiseerd om <strong>de</strong> kwaliteit<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening te meten. Daarnaast moeten <strong>de</strong>ze bevragingen burgerparticipatie<br />
stimuleren.<br />
Een tevre<strong>de</strong>nheidsmeting kan op verschillen<strong>de</strong> manieren gebeuren. De metingen<br />
wor<strong>de</strong>n vaak geïsoleerd afgenomen, maar ze gebeuren ook vaak geïntegreerd<br />
in een an<strong>de</strong>re bevraging.<br />
In een uitgebrei<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheidsmeting <strong>van</strong> een dienst wordt zowel aandacht<br />
besteed aan het proces als aan het eindresultaat.<br />
Dit zijn dan ook <strong>de</strong> twee aspecten die kort in onze bevraging aan bod komen.<br />
Centraal bij <strong>de</strong> disconfirmatie-theorie staat <strong>de</strong> afhankelijkheid <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />
over een bepaal<strong>de</strong> dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwachtingen die men te voren had<br />
(Bouckaert, Kampen e.a., 2001: 18). Daarnaast geven <strong>de</strong> auteurs <strong>van</strong> het rap-<br />
72
port over ”klantentevre<strong>de</strong>nheidsmetingen bij <strong>de</strong> overheid” aan dat burgers die<br />
sympathie hebben voor een bepaal<strong>de</strong> dienst, sneller tevre<strong>de</strong>n zullen zijn. Het is<br />
dus belangrijk dat betrokkenen het eens zijn met <strong>de</strong> missie <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienst.<br />
In on<strong>de</strong>rstaand mo<strong>de</strong>l trachten <strong>de</strong> auteurs een flow-chart <strong>van</strong> een gelever<strong>de</strong><br />
dienst te schetsen. Daarbij proberen zij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheidson<strong>de</strong>rzoeken<br />
en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheid aan bod te<br />
laten komen.<br />
Figuur 6: flow-chart <strong>van</strong> een gelever<strong>de</strong> dienst (bron: Bouckaert, Kampen e.a.,<br />
2001: 25)<br />
Op klantniveau is niet alleen het kwaliteitsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelever<strong>de</strong> dienst belangrijk,<br />
<strong>de</strong> eigen perceptie en het daaruit vloeiend kwaliteitsoor<strong>de</strong>el is ook <strong>van</strong><br />
wezenlijk belang. De klant heeft <strong>de</strong> keuze uit drie acties wanneer hij ontevre<strong>de</strong>n<br />
is over een bepaal<strong>de</strong> dienst: exit (niet langer gebruik maken <strong>van</strong> een dienst),<br />
loyal (loyaal blijven ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienst) en voice (klagen).<br />
Het a posteriori vertrouwen verwijst naar het vertrouwensoor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong><br />
dienst en <strong>de</strong> overheid in het algemeen. Bij a priori vertrouwen wordt affiniteit<br />
met beleid alvast belangrijker. Dit a priori vertrouwen heeft invloed op <strong>de</strong> verwachtingen<br />
en <strong>de</strong> affiniteit met <strong>de</strong> dienst, wat dan weer invloed heeft op <strong>de</strong><br />
perceptie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klant. Het kwaliteitsmanagement <strong>van</strong> een dienst kan beïnvloed<br />
wor<strong>de</strong>n door interne metingen en door feedback <strong>van</strong> <strong>de</strong> klanten (bijv. klantenbevraging).<br />
73
Ook in <strong>de</strong> enquête kwam tevre<strong>de</strong>nheid over <strong>de</strong> dienst aan bod.<br />
De eerste vragen bij <strong>de</strong> telefonische enquête verwezen naar <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>.<br />
We maakten daarbij een on<strong>de</strong>rscheid naar <strong>de</strong> werkwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst<br />
en het resultaat dat <strong>de</strong> dienst bereikte (proces en product).<br />
Belangrijk aspect hierbij is vooral na te gaan of er samenhang is tussen bei<strong>de</strong><br />
percepties <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheid. Als <strong>verzoekers</strong> tevre<strong>de</strong>n zijn over het resultaat, zijn<br />
zij dan ook tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> werkwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst? Of kunnen <strong>verzoekers</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijk het on<strong>de</strong>rscheid maken tussen proces en resultaat?<br />
74<br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />
Werkwijze Resultaat Werkwijze Resultaat<br />
Zeer ontevre<strong>de</strong>n 14.1% (25) 26.0% (46) 9.5% (14) 25.2% (36)<br />
Eer<strong>de</strong>r ontevre<strong>de</strong>n 6.8% (12) 14.7% (26) 6.1% (9) 12.6% (18)<br />
Neutraal 4.0% (7) 8.5% (15) 2.7% (4) 5.6% ( 8)<br />
Eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n 15.8% (28) 13.0% (23) 12.2% (18) 10.5% (15)<br />
Zeer tevre<strong>de</strong>n 59.3% (105) 37.9% (67) 69.6% (103) 46.2% (66)<br />
Totaal 100% (177) 100% (177) 100% (148) 100% (143)<br />
Tabel 41: tevre<strong>de</strong>nheid over werkwijze en resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst (bron:<br />
enquête ICOM 2002)<br />
De meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> werkwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst;<br />
<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over het resultaat is iets min<strong>de</strong>r. Op zich is het<br />
positief dat <strong>verzoekers</strong> het on<strong>de</strong>rscheid kunnen maken. Ongeveer 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> is niet tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> ombudsdienst, noch over het resultaat, noch<br />
over <strong>de</strong> werkwijze. De bevindingen uit <strong>de</strong> vraag over het vertrouwen in <strong>de</strong> ombudsdienst<br />
zijn iets positiever. Slechts 12% <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten is negatief over<br />
het vertrouwen in <strong>de</strong> ombudsdienst (7% heeft zeer weinig vertrouwen en 5%<br />
heeft weinig vertrouwen). De ontevre<strong>de</strong>n <strong>verzoekers</strong> merkten vaak op dat <strong>ombudsdiensten</strong><br />
toch niet veel kunnen doen, of dat ze toch niet onafhankelijk zijn.<br />
We creëren één nieuwe variabele die uitspraak doet over <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Naast <strong>de</strong> vorige twee vragen, kunnen we hierbij<br />
ook <strong>de</strong> vraag opnemen over <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> verzoeker vertrouwen heeft<br />
in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.
Tevre<strong>de</strong>nheid ombudsdienst Nieuwe variabele 10 puntenschaal<br />
Valid cases (n=) 302 302<br />
Range 3-15 0-10<br />
M 11.2 6.81<br />
Std 3.47 2.89<br />
Cronbach’s alpha 0.78<br />
Tabel 42: statistische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabele die verwijst naar tevre<strong>de</strong>nheid<br />
over <strong>de</strong> ombudsdienst<br />
Het verschil tussen <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />
is verwaarloosbaar (niet significant). Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> tienpuntenschaal<br />
is bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>verzoekers</strong> 6.63, bij <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong> is dat<br />
7.03.<br />
Uit voorgaan<strong>de</strong> cijfers kunnen we zeker conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verzoeker<br />
vrij tevre<strong>de</strong>n is over <strong>de</strong> ombudsdienst.<br />
Volgens het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse professoren over <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over<br />
het lokaal beleid, zijn hoger geschool<strong>de</strong>n meer tevre<strong>de</strong>n over het globaal stadsbeleid<br />
(Verlet e.a., 2002: 49).<br />
We bekeken <strong>de</strong> samenhang tussen alle factoren die aangegeven wer<strong>de</strong>n in het<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk en <strong>de</strong> drie factoren uit dit hoofdstuk: politieke interesse, maatschappelijk<br />
vertrouwen en tevre<strong>de</strong>nheid. We moeten conclu<strong>de</strong>ren dat er weinig<br />
samenhang is.<br />
Tot onze verbazing is er geen enkele samenhang met <strong>de</strong> kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
klacht (al dan niet gegrond), het geslacht, <strong>de</strong> gezinssituatie, het aantal kin<strong>de</strong>ren<br />
en het hebben <strong>van</strong> een woning.<br />
We merken wel enige invloed <strong>van</strong> het diploma en het inkomen. Hoe hoger<br />
het diploma en het inkomen, hoe meer politieke interesse en maatschappelijk<br />
vertrouwen 26 . Er is telkens een licht significante positieve correlatie.<br />
26 Om het verband <strong>van</strong> <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> factoren te on<strong>de</strong>rzoeken met an<strong>de</strong>re variabalen, opteer<strong>de</strong>n we ervoor<br />
om telkens vier categorieën te maken, zodat <strong>de</strong> frequenties per cel groter wer<strong>de</strong>n.<br />
75
In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Universiteit <strong>van</strong> Gent constateert men dat er een<br />
sterke samenhang is tussen tevre<strong>de</strong>nheid over beleid en interesse voor politiek.<br />
Het blijkt dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over het globaal stadsbeleid het laagst<br />
is bij <strong>de</strong> kiezers die stellen geen interesse te hebben voor politiek (Verlet e.a.,<br />
2002: 61).<br />
Dit kunnen we in onze analyses wel beamen. Er is telkens een licht significant<br />
positieve correlatie tussen politieke interesse, maatschappelijk vertrouwen en<br />
tevre<strong>de</strong>nheid in <strong>de</strong> ombudsdienst 27 .<br />
27 Het verband tussen <strong>de</strong> drie variabelen is licht positief significant. De bivariate correlatie op basis <strong>van</strong><br />
Pearson Correlations is voor maatschappelijk vertrouwen en politieke interesse .265 (.000), voor politieke<br />
interesse en ombudstevre<strong>de</strong>nheid .137 (.018) en voor maatschappelijk vertrouwen en ombudstevre<strong>de</strong>nheid<br />
.172 (.003).<br />
76
Conclusies<br />
De kernvraag in dit on<strong>de</strong>rzoek was vrij dui<strong>de</strong>lijk. ”Wie maakt er juist gebruik<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>?”. Is het mogelijk om een éénduidig profiel te schetsen?<br />
We kunnen eerst al opmerken dat er wel wat on<strong>de</strong>rzoek gebeur<strong>de</strong> in an<strong>de</strong>re<br />
lan<strong>de</strong>n, maar sommige rapporten zijn toch al vrij gedateerd. Heel wat publicaties<br />
dateren <strong>van</strong> 1983 (Abrahamson, Hill, Serota, Wells & Mohapatra). In België<br />
werd er enkel door stu<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Universiteit <strong>van</strong> Antwerpen een on<strong>de</strong>rzoek<br />
gedaan naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst<br />
(Van Hove, 1996). Daarnaast vin<strong>de</strong>n we ook in jaarverslagen heel wat interessante<br />
informatie over <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>; men slaagt er echter niet in een goed<br />
beeld te scheppen <strong>van</strong> wie er juist gebruik maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten. Het jaarverslag<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Sint-Niklaas vormt hierop een uitzon<strong>de</strong>ring omdat<br />
Tjeu Van Diessen gebruik maakt <strong>van</strong> het bevolkingsregister om een profiel<br />
te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> (Van Diessen, 2002: 30-34).<br />
In dit empirisch on<strong>de</strong>rzoek pogen we dus een profiel te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> feitelijke<br />
”gebruikers” <strong>van</strong> publieke <strong>ombudsdiensten</strong> in België. In een telefonische<br />
enquête werd een bevraging gedaan bij een ruime steekproef <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> die<br />
een gekwalificeer<strong>de</strong> of ont<strong>van</strong>kelijke klacht indien<strong>de</strong>n. Er wer<strong>de</strong>n twee <strong>ombudsdiensten</strong><br />
betrokken in dit on<strong>de</strong>rzoek, met name <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst.<br />
De conclusies gel<strong>de</strong>n dan ook enkel voor <strong>de</strong>ze twee <strong>ombudsdiensten</strong>. Om<br />
uitspraken te kunnen doen over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> alle Belgische<br />
(publieke) <strong>ombudsdiensten</strong> is het noodzakelijk om een vervolgon<strong>de</strong>rzoek te<br />
doen bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />
In dit on<strong>de</strong>rzoek werd het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> on<strong>de</strong>rzocht en werd gekeken<br />
naar <strong>de</strong> mate waarin <strong>verzoekers</strong> tevre<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> gecontacteer<strong>de</strong><br />
<strong>ombudsdiensten</strong>.<br />
<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />
Terwijl men in an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken al conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> dat <strong>ombudsdiensten</strong> eer<strong>de</strong>r<br />
door mannen wer<strong>de</strong>n gecontacteerd, ont<strong>de</strong>kten we in onze bevraging een<br />
lichte oververtegenwoordiging <strong>van</strong> het aantal vrouwen. Klaarblijkelijk dienen<br />
vrouwen soms wel een klacht in in naam <strong>van</strong> hun echtgenoot. Dringt het klassieke<br />
rollenpatroon zich hier op?<br />
77
Bij <strong>de</strong> lokale <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen we conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> uit<br />
randgemeenten of <strong>de</strong>elgemeenten vaak on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd zijn. Al te<br />
vaak blijken vooral echte ste<strong>de</strong>lingen (inwoners uit <strong>de</strong> kernstad) een beroep te<br />
doen op een lokale ombudsman. Enkel Brugge is hier een uitzon<strong>de</strong>ring. Ver<strong>de</strong>r<br />
zien we wel dat het percentage klachten uit <strong>de</strong> kernstad sterk verschilt <strong>van</strong> stad<br />
tot stad. Voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst kunnen we geografisch geen opmerkelijke<br />
verschillen vaststellen. De <strong>verzoekers</strong> komen uit alle <strong>Vlaamse</strong> provincies<br />
en verhoudingsgewijs kunnen we geen sterke verschillen met het feitelijk aantal<br />
inwoners per provincie vaststellen.<br />
Uit an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken bleek al dat etnische min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n zel<strong>de</strong>n een beroep<br />
doen op een ombudsdienst. Het is moeilijk om dit aspect mee te nemen in een<br />
bevraging, maar toch lijkt het ons dui<strong>de</strong>lijk dat er ook weinig allochtonen een<br />
beroep doen op <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst.<br />
Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest opvallen<strong>de</strong> vaststellingen in dit on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />
leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. In an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken stel<strong>de</strong> men dit ook al vast,<br />
toch blijkt dit voor <strong>de</strong> twee bevraag<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> zeer uitgesproken te<br />
zijn. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verzoeker is 51 jaar, maar liefst 73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is<br />
ou<strong>de</strong>r dan 40 jaar en één vier<strong>de</strong> is zelfs ou<strong>de</strong>r dan 60 jaar. Dit heeft natuurlijk<br />
tot gevolg dat een aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> niet meer tot <strong>de</strong> actieve<br />
beroepsbevolking behoort. We kunnen ons hierbij <strong>de</strong> vraag stellen of het tijdsaspect<br />
hier een belangrijke rol speelt. Heeft men het i<strong>de</strong>e dat het indienen <strong>van</strong><br />
een klacht veel tijd vraagt? Wellicht een aspect dat in een volgen<strong>de</strong> bekendmakingscampagne<br />
meegenomen kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> gezinssituatie merkten we op dat er in verhouding meer echtparen<br />
in <strong>de</strong> steekproef wer<strong>de</strong>n opgenomen. Gezien <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> zijn er weinig <strong>verzoekers</strong> die nog kin<strong>de</strong>ren hebben die thuis wonen.<br />
In verschillen<strong>de</strong> buitenlandse on<strong>de</strong>rzoeken werd het Mattheüs-effect bij <strong>ombudsdiensten</strong><br />
al eer<strong>de</strong>r vastgesteld. Het blijkt dat <strong>verzoekers</strong> vooral uit hogere<br />
sociaal-economische klassen komen en dat <strong>de</strong> lagere sociaal-economische klasse<br />
sterk on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd is.<br />
De meest positieve resultaten komen nog <strong>van</strong> ombudsmannen zelf. In enkele<br />
on<strong>de</strong>rzoeken vroeg men rechtstreeks aan <strong>de</strong> ombudsmannen in welke mate ze<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociaal-economische klassen bereikten (Hill, 1983 en <strong>de</strong> Asper<br />
y Val<strong>de</strong>s, 1999 en Kempf en Mille, 1993). Daarbij werd telkens een positief beeld<br />
geschetst en lijkt het alsof <strong>de</strong> ombudsmannen alle groepen op evenredige wijze<br />
bereiken.<br />
78
In an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken zijn <strong>de</strong> bevindingen min<strong>de</strong>r rooskleurig. Telkens blijkt<br />
dat vooral <strong>de</strong> burgers uit hogere sociaal-economische klassen in verhouding<br />
veel meer gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />
Voor dit on<strong>de</strong>rzoek bekeken we <strong>de</strong> beroepsbezigheid, het inkomen en <strong>de</strong> opleiding.<br />
Bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is niet werkzaam; een aanzienlijk <strong>de</strong>el is natuurlijk<br />
reeds gepensioneerd (25% bij <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst en 31% bij Mechelse<br />
ombudsdienst). Ook als we enkel rekening hiel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> op<br />
beroepsactieve leeftijd, moeten we nog conclu<strong>de</strong>ren dat het aantal werken<strong>de</strong><br />
<strong>verzoekers</strong> on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd is (vooral bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst).<br />
Nog een heikel punt is het feit dat <strong>verzoekers</strong> over het algemeen vrij goed<br />
opgeleid zijn. Het aan<strong>de</strong>el hooggeschool<strong>de</strong>n is buitenproportioneel, vooral bij<br />
<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst. We kunnen ons hierbij <strong>de</strong> vraag stellen of het vooropgestel<strong>de</strong><br />
doelpubliek niet wordt gepasseerd. Vooral lagergeschool<strong>de</strong> burgers<br />
blijken vaak onmondig te zijn, min<strong>de</strong>r weerbaar te zijn en blijken hun klacht<br />
heel moeilijk te formuleren. Zij kunnen zich vaak geen juridisch proces veroorloven<br />
en daarom is het wellicht wenselijk dat <strong>ombudsdiensten</strong> zich eer<strong>de</strong>r richten<br />
tot laaggeschool<strong>de</strong>n. Een toelichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienst bij organisaties die zich<br />
bezighou<strong>de</strong>n met kansarmen en laaggeschool<strong>de</strong>n is wellicht een belangrijke<br />
<strong>de</strong>nkpiste. De ombudsman moet beter bekend wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze doelgroep.<br />
Over het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> kunnen we weinig zeggen, omdat er te<br />
weinig respon<strong>de</strong>nten hebben geantwoord op <strong>de</strong> vraag hoe hoog het gezinsinkomen<br />
is. We kunnen wel vaststellen dat één vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> ontevre<strong>de</strong>n<br />
is over het inkomen.<br />
Ook opmerkelijk is het feit dat het grote meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> een<br />
huis bezit. Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> (volwassen) bevolking is er een oververtegenwoordiging<br />
<strong>van</strong> het aantal huiseigenaars bij <strong>verzoekers</strong>.<br />
Volgens geken<strong>de</strong> cijfers blijken <strong>verzoekers</strong> in verhouding niet zo vaak <strong>de</strong> krant<br />
te lezen. Meer dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlamingen (57%) leest dagelijks een krant.<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is dat 44%, wat wij al wel vrij aanzienlijk vin<strong>de</strong>n. Opvallend is<br />
vooral het feit dat <strong>de</strong> ”kwaliteitskranten”, die zich richten tot een beter geschoold<br />
publiek en dui<strong>de</strong>lijk een sociaal hogere klasse bereiken, veel meer wor<strong>de</strong>n gelezen.<br />
De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> hebben blijkbaar een verschillen<strong>de</strong><br />
krantenvoorkeur. Verzoekers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst lezen opvallend<br />
vaak De Standaard. Misschien voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kranten een uitdaging?<br />
79
Tevre<strong>de</strong>nheidsbevraging<br />
Verzoekers zijn vrij tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> ombudsdienst, vooral over <strong>de</strong> wijze waarop<br />
<strong>de</strong> diensten werken. Er is nog altijd een kleine groep die niet tevre<strong>de</strong>n is en<br />
geen vertrouwen heeft in <strong>de</strong> ombudsdienst. Tevre<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> ombudsdienst<br />
heeft niets te maken met het feit of een klacht al dan niet gegrond is. Het heeft<br />
ook niets te maken met <strong>de</strong> leeftijd, het geslacht en <strong>de</strong> gezinssituatie. We kunnen<br />
wel stellen dat geschooldheid en inkomen positief correleren met politieke interesse<br />
en maatschappelijk vertrouwen. Wie beter geschoold is en hoger is opgeleid<br />
heeft meer interesse in politiek en meer vertrouwen in <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
instellingen.<br />
De politieke interesse bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is vrij ver<strong>de</strong>eld. De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst hebben iets meer politieke interesse. Het vertrouwen in<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n en instituten is vrij zwak.<br />
Mogelijk kan dit een oproep zijn om zich op een an<strong>de</strong>r publiek te richten, op<br />
burgers die veel vertrouwen hebben in <strong>de</strong> politieke instellingen en zij die wensen<br />
dat alles beter functioneert. Passemiers maakt een on<strong>de</strong>rscheid tussen individuele<br />
en sociale klagers. Het is wellicht interessant om meer <strong>verzoekers</strong> te<br />
hebben die klagen <strong>van</strong>uit het algemeen belang. Het vraagt <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
een an<strong>de</strong>r imago, waardoor ze een ruimer, positiever publiek zou<strong>de</strong>n aanspreken.<br />
De keuze om een on<strong>de</strong>rzoek te doen naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is<br />
wellicht een belangrijke stap. Het wijst er dui<strong>de</strong>lijk op dat ombudsmannen zich<br />
bewust willen zijn <strong>van</strong> het profiel <strong>van</strong> hun <strong>verzoekers</strong> en belangrijker nog …<br />
het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong>. We kunnen dit enkel aanmoedigen en hopen<br />
dat dit on<strong>de</strong>rzoek een aanzet is om <strong>de</strong> werking meer af te stemmen op ”an<strong>de</strong>re<br />
doelgroepen”. Ombudsmannen kunnen actief groepen bena<strong>de</strong>ren die min<strong>de</strong>r<br />
aan bod komen.<br />
Wij wensen hen daar dan ook veel succes mee!<br />
80
Bibliografie<br />
An<strong>de</strong>rsen R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium: Een<br />
zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie in <strong>de</strong> samenleving, ICOM/<br />
CRIO, Die Keure, Brugge, 285 pg.<br />
Abrahamson R.K. (1983) New York City, in: In: International handbook of the<br />
Ombudsman. Vol. 2; Country surveys/ ed. by Cai<strong>de</strong>n. Westport CT: Greenwood<br />
Press, pg. 287 – 295<br />
Bouckaert G., Kampen J., Mad<strong>de</strong>ns B., Van <strong>de</strong> Walle S. (2001) Klantentevre<strong>de</strong>nheidsmetingen<br />
bij <strong>de</strong> overheid. Eerste Rapport ”Burgergericht besturen: Kwaliteit<br />
en vertrouwen in <strong>de</strong> Overheid”, Instituut voor <strong>de</strong> Overheid, KuLeuven, 64 pg.<br />
Bouckaert G., Van<strong>de</strong>weyer S. (1999) Efficiëntie, effectiviteit en legitimiteit <strong>van</strong><br />
het overheidsoptre<strong>de</strong>n, Instituut voor <strong>de</strong> Overheid, 44pg.<br />
www.belspo.be/belspo/ostc/geninfo/publ/pub_ostc/mo<strong>de</strong>rn/annexe/ann11.PDF<br />
Bovesse F. (2001) rapport Annuel 2000-2001, Le médiateur <strong>de</strong> la Région wallone,<br />
Namur, 170 pg http://mediateur.wallonie.be<br />
Centrum voor Informatie over <strong>de</strong> Media (CIM) (2002) De Belgische krantenmarkt.<br />
Studies CIM 2001/2002. Studies, Pers, Bioscoop, Plurimedia, 17 pg.<br />
www.<strong>de</strong>persgroep.be<br />
Claeys P. (2002) Ombudsman Stad Mechelen. Jaarverslag 2001, Mechelen, 201<br />
pg. www.mechelen.be<br />
De Asper y Valdés D. (1999) The self-perceptions of the ombudsman: a comparative<br />
and longitudinal survey, in: The international ombudsman anthology, ed.<br />
By Reif L.C. – The Hague, Kluwer law International, pg. 227 - 270<br />
Deleeck, H. (1992) Architectuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> welvaartstaat, Acco, Leuven/Amersfoort,<br />
305 pg.<br />
Dessoy A. (2000) Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten, in: De gemeentefinanciën<br />
2000, Brussel, Administratie Binnenlandse Aangelegenhe<strong>de</strong>n,<br />
Brussel, 160 pg.<br />
Díez Bueso L. (2000) Spain”s parliamentary ombudsman scheme. In: Righting<br />
Wrongs: the ombudsman in six continents, ed. By Gregory R. and Giddings P.,<br />
Amsterdam, IOS Press, pg. 473 – 488<br />
81
Elchardus M., Smits W. (2001) Een wantrouwig landje. Maatschappelijk vertrouwen<br />
in Vlaan<strong>de</strong>ren, VUB – Vakgroep TOR, Brussel in: Vlaan<strong>de</strong>ren gepeild. De<br />
<strong>Vlaamse</strong> overheid en burgeron<strong>de</strong>rzoek 2001, Ministerie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap,<br />
Brussel, pg. 43 -71.<br />
Hill L.B. (1983) The self-perceptions of ombudsman: a comparative survey, in:<br />
International handbook of the ombudsman. Vol. 1: Evolution and present function.<br />
Westpont CT. Greenwood Press, pg. 43 - 58<br />
Hanesse J. M., Schuermans G. (2002) Jaarverslag ombudsdienst Pensioenen 2001,<br />
College <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ombudsmannen, Brussel, 232 pg.<br />
Hubeau B. (2002) Jaarverslag 2001 <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst, Brussel, 294 pg.<br />
www.vlaamseombudsdienst.be<br />
Jacobs, W. (1994) Klagers en veelklagers bij <strong>de</strong> Nationale Ombudsman, Gouda<br />
Quint, Arnhem, 237 pg.<br />
Kampen J., Mad<strong>de</strong>ns B., Bouckaert G., <strong>van</strong> <strong>de</strong> Walle S. (2002) Meten en operationaliseren<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> concepten tevre<strong>de</strong>nheid met en vertrouwen in <strong>de</strong> overheid binnen<br />
<strong>de</strong> context <strong>van</strong> survey on<strong>de</strong>rzoek. Der<strong>de</strong> rapport ”Burgergericht Besturen:<br />
Kwaliteit en Vertrouwen in <strong>de</strong> Overheid”, Katholieke Universiteit Leuven, 55 Pg.<br />
Kempf U., Mille M. (1993) The role and the function of the ombudsman: personalised<br />
parliamentary control in forty-eight different states, in: The international<br />
ombudsman Anthology, selected writings form the international Ombudsman<br />
Institute, ed. By Reif L.C., The Hague, Kluwer, Law International, pg. 195 - 225<br />
Laureys G. (2002) Zwe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> bakermat <strong>van</strong> het ombudsmanstelsel, in: An<strong>de</strong>rsen<br />
R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium: een zoektocht<br />
naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie in <strong>de</strong> samenleving, uitg. Die Keure,<br />
Brugge, pg. 34- 48.<br />
Leuckx C. (2002) Ombudsdienst Stad Leuven Jaarverslag 2001, Leuven, 217 pg.<br />
www.leuven.be<br />
Market and Opinion Research International (2000) Questionnaire. Complainants<br />
top-line results, London, CLAE (Commission for Local Administration in<br />
England) 14 pg. www.lgo.org.uk<br />
Market and Opinion Research International (1999) Complainants survey 1999.<br />
Research study Conducted for Local Government Ombudsman, CLAE (Commission<br />
for Local Administration in England), 61 pg. www.lgo.org.uk<br />
82
Matthijs H., e.a. (1997) De ombudsman. Brug tussen burger en bestuur, News<br />
Paper Back, Scoop, Groot-Bijgaar<strong>de</strong>n, 188 pg.<br />
Ministerie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap (2002) Vrind 2001, <strong>Vlaamse</strong> Regionale<br />
Indicatoren, Brussel, Administratie Planning en Statistiek, Departement Algemene<br />
Zaken en Financiën, 400 pg.<br />
Monette P. Y, Wuyts H. (2002) Jaarverslag College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen<br />
2001, Brussel, 224 pg.<br />
Passemiers R. (2002) Ombudsvrouw Stad Gent Jaarverslag 2001, 330 pg.<br />
www.gent.be<br />
Pearce D. (1993) The ombudsman: review and preview. The importance of being<br />
different. In: The International Ombudsman Anthology, selected writings form<br />
the International Ombudsman Institute and Linda C. Reif (1999), The Haque,<br />
Kluwer Law International, pg. 73 – 99<br />
Serota B. (1983) The evolution of the role of the ombudsman. Comparisons and<br />
perspectives. In: International handbook of the Ombudsman. Vol. 1: Evolution<br />
and present function, Westport CT: Greenwood Press, pg. 27 – 41<br />
Uta Meier Communicatie (1998) De klacht weg: een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> klager en<br />
zijn weg naar <strong>de</strong> Nationale Ombudsman, UMC - Universiteit Utrecht, Arnhem,<br />
38 pg.<br />
Van<strong>de</strong>nbraembussche M. (2002) Jaarverslag 2001 Dienst Ombudsman <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Stad Brugge, Beernem, 194 pg.<br />
Van<strong>de</strong>nbroeck W. (2002) Jaarverslag Ombudsman Stad Antwerpen 2001, Antwerpen,<br />
173 pg.<br />
Van Diessen T. (2002) Ombudsman Stad Sint-Niklaas: jaarverslag 2001, 145 pg.<br />
Van Hove E. (1996) De ombudsdienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Stad Antwerpen, een on<strong>de</strong>rzoek<br />
uitgevoerd door een werkgroep stu<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> het Departement Politieke en<br />
Sociale Wetenschappen, Universiteit Instelling Antwerpen, Wilrijk, 75 pg.<br />
Van Zutphen N. (2002) <strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> 1975 –<br />
2000: een literatuurstudie, in: An<strong>de</strong>rsen R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in<br />
België na een <strong>de</strong>cennium: een zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie<br />
in <strong>de</strong> samenleving, uitg. Die Keure, Brugge, pg. 237 -253.<br />
83
Verlet D., Reynaert H., Devos C. (2002) Lokale en regionale politiek. Tevre<strong>de</strong>nheid<br />
over het lokaal beleid. Stad Gent, Uitg. Van<strong>de</strong>n Broele – Gent, 173 pg.<br />
<strong>Vlaamse</strong> Vereniging voor Bestuur en Beleid/ Association francophone <strong>de</strong>s sciences<br />
<strong>de</strong> l”administration et <strong>de</strong> la gestion publiques (2001) Colloquium De Ombud,<br />
Belgisch Instituut voor Bestuurswetenschappen, Belgische Kamer <strong>van</strong> Volksvertegenwoordigers,<br />
432 pg.<br />
Vlaams Parlement – Vragen en Antwoor<strong>de</strong>n – Nr. 3 – 17 november 2000. Vraag<br />
<strong>van</strong> Carl De Caluwe aan Vlaams Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Aangelegenhe<strong>de</strong>n,<br />
ambtenarenzaken en Sport, Johan Sauwens, Pg. 395<br />
Walker A., Maher J., Coulthard M. e.a. (2002) Living in Britain. Results form the<br />
2000/01 general Household Survey, The Stationery Office, London, 273 pg.<br />
www.statistics,gov.uk/lib<br />
Wells T., Mohapatra M. (1983) Chesapeake, in: International handbook of the<br />
Ombudsman. Vol. 2; Country surveys/ ed. by Cai<strong>de</strong>n. Westport CT: Greenwood<br />
Press, pg. 283 – 286<br />
Websites:<br />
• www.airportmediation.be<br />
• www.aps.vlaan<strong>de</strong>ren.be<br />
• www.cim.be<br />
• www.lgo.org.uk<br />
• www.statbe.fgov.be<br />
84
Bijlage 1<br />
Vragenfiche <strong>Profiel</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> juli 2002<br />
A. ENKELE VRAGEN OVER DE OMBUDSDIENST<br />
1. Respon<strong>de</strong>nt dien<strong>de</strong> klacht in bij<br />
1. <strong>Vlaamse</strong> ombudsman<br />
2. Ombudsdienst <strong>van</strong> Mechelen<br />
1a. Kent u an<strong>de</strong>re <strong>ombudsdiensten</strong>?<br />
1. Ja,<br />
2. Neen.<br />
1b. Dien<strong>de</strong> u al eens klacht in bij een an<strong>de</strong>re ombudsdienst? Bij welke?<br />
1. Neen, nooit<br />
2. Parlementaire <strong>ombudsdiensten</strong><br />
21. College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale ombudsmannen<br />
22. <strong>Vlaamse</strong> ombudsman<br />
23. Waalse ombudsman<br />
3. Lokale <strong>ombudsdiensten</strong><br />
Uw gemeente<br />
4. Pubieke <strong>ombudsdiensten</strong><br />
Pensioenen, telecommunicatie, NMBS,… Welke? ..........................<br />
5. Private <strong>ombudsdiensten</strong><br />
Banken, verzekeringen … Welke? ..........................<br />
2. Hoe bent u bij <strong>de</strong> ombudsdienst terechtgekomen? Hoe ken<strong>de</strong> u <strong>de</strong> dienst?<br />
1. doorverwezen Door wie ..............................................................<br />
2. op aanra<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Van wie? ...............................................................<br />
3. op eigen initiatief Van waar ken<strong>de</strong> u <strong>de</strong> ombudsdienst? .................<br />
..............................................................................<br />
2a. Ken<strong>de</strong> je <strong>de</strong> ombudsdienst zelf al (tevoren)?<br />
1. Ja,<br />
2. Neen.<br />
85
2b. Vond u <strong>de</strong> ombudsdienst toegankelijk of ervaar<strong>de</strong> u een drempel?<br />
We verwijzen hierbij zowel naar bereik (kon u hen gemakkelijk bereiken)<br />
als naar psychologische drempel.<br />
1. Niet goed bereikbaar, ik heb veel moeite moeten doen.<br />
2. Een (psychologische) drempel om <strong>de</strong> ombudsdienst te contacteren,<br />
het bereik was oké.<br />
3. Ik had er geen probleem mee om <strong>de</strong> ombudsdienst te contacteren<br />
(noch feitelijk, noch psychologisch).<br />
3. Waarom heb je juist contact opgenomen met <strong>de</strong> ombudsdienst.<br />
Wat wil<strong>de</strong> je juist bereiken? Welk resultaat wenste je?<br />
1. Zorgen dat niemand an<strong>de</strong>rs hetzelf<strong>de</strong> probleem zou ervaren;<br />
2. Geld (terug) ont<strong>van</strong>gen waar ik recht op heb;<br />
3. Iets ongedaan maken dat ik zelf verkeerd <strong>de</strong>ed;<br />
4. Ik wil<strong>de</strong> een verontschuldiging krijgen;<br />
5. Ik wil<strong>de</strong> een verklaring krijgen;<br />
6. Zorgen dat dienst zou verbeteren;<br />
7. zeggen wat ik er<strong>van</strong> dacht, mijn woe<strong>de</strong> of frustratie kwijtraken;<br />
8. Zorgen dat <strong>de</strong> beslissing zou veran<strong>de</strong>ren;<br />
9. An<strong>de</strong>re, ................................................................................................<br />
Er volgen twee vragen over tevre<strong>de</strong>nheid, eerst over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong><br />
ombudsdienst werkt en daarna over <strong>de</strong> resultaten die <strong>de</strong> dienst voor u bereikt!<br />
Er zijn verschillen<strong>de</strong> antwoordcategorieën, <strong>van</strong> zeer ontevre<strong>de</strong>n tot zeer<br />
tevre<strong>de</strong>n (met daartussen eer<strong>de</strong>r en neutraal).<br />
4. Bent u tevre<strong>de</strong>n over wijze waarop <strong>de</strong> ombudsdienst werkt, uw contacten?<br />
1. zeer ontevre<strong>de</strong>n<br />
2. eer<strong>de</strong>r ontevre<strong>de</strong>n<br />
3. neutraal<br />
4. eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n<br />
5. zeer tevre<strong>de</strong>n<br />
opmerkingen: ..........................................................................................<br />
5. Bent u tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> resultaten die <strong>de</strong> ombudsdienst voor u bereikte?<br />
1. zeer ontevre<strong>de</strong>n<br />
2. eer<strong>de</strong>r ontevre<strong>de</strong>n<br />
3. neutraal<br />
4. eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n<br />
5. zeer tevre<strong>de</strong>n<br />
opmerkingen: ..........................................................................................<br />
86
B. PERSOONSKENMERKEN<br />
1. Bent u een man of een vrouw?<br />
1. man<br />
2. vrouw<br />
2. Dien<strong>de</strong> u <strong>de</strong> klacht in uit eigen naam of in naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs?<br />
1. uit naam <strong>van</strong> zichzelf<br />
2. uit naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs, .............................................................<br />
3. als echtpaar<br />
4. in naam <strong>van</strong> organisatie, instelling….<br />
3. In welk jaar bent u geboren? .........................................................................<br />
Classificatie: leeftijdscategorieën<br />
1. Tot 20 jaar 1. geboren na 1982<br />
2. <strong>van</strong> 21 tot 30 jaar 2. tussen 1972 en 1981<br />
3. <strong>van</strong> 31 tot 40 jaar 3. tussen 1962 en 1971<br />
4. <strong>van</strong> 41 tot 50 jaar 4. tussen 1952 en 1961<br />
5. <strong>van</strong> 51 tot 60 jaar 5. tussen 1942 en 1951<br />
6. ou<strong>de</strong>r dan 61 jaar 6. geboren vòòr 1941<br />
4. Wat is uw gezinssituatie?<br />
1. Samenwonend of getrouwd<br />
2. Alleenstaand<br />
3. Inwonend bij familie of an<strong>de</strong>ren<br />
5. Hebt u kin<strong>de</strong>ren?<br />
1. Geen kin<strong>de</strong>ren<br />
2. Wel kin<strong>de</strong>ren<br />
5a. Hoeveel kin<strong>de</strong>ren hebt u?: .......................................................................<br />
5b. Hoeveel kin<strong>de</strong>ren wonen nog bij u in?...................................................<br />
5c. Hoeveel <strong>van</strong> uw kin<strong>de</strong>ren zijn min<strong>de</strong>r dan 6 jaar? ................................<br />
6. In welke taal hebt u <strong>de</strong> ombudsman/dienst aangesproken of<br />
geschreven?<br />
1. Ne<strong>de</strong>rlands<br />
2. Frans 4. Engels<br />
3. Duits 5. An<strong>de</strong>re ….<br />
87
7. Wat is uw nationaliteit en etnische afkomst?<br />
1. Belgische nationaliteit en afkomst<br />
2. Belgische nationaliteit, an<strong>de</strong>re afkomst ..............................................<br />
3. Geen Belg wel EU<br />
4. Geen Belgische nationaliteit geen EU.<br />
An<strong>de</strong>re afkomst: .............................................................................................<br />
8. Welk diploma hebt u behaald? (Wat is uw hoogst behaal<strong>de</strong> diploma?)<br />
...........................................................................................................<br />
1. Buitengewoon on<strong>de</strong>rwijs: LO? SO?<br />
2. Geen diploma of LO<br />
3. LSO (Lager Secundair On<strong>de</strong>rwijs)<br />
4. HSO – beroeps/technisch<br />
5. HSO - algemeen vormend (Hoger Secundair On<strong>de</strong>rwijs)<br />
HOBU:<br />
6. HOKT (Hoger On<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong> Korte Type, tot en met 3 jaar)<br />
7. HOLT (Hoger On<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong> het Lange Type, meer dan 3 jaar)<br />
8. Universiteit<br />
9. Werkt u?<br />
A. Niet-werkend<br />
1. Stu<strong>de</strong>nt<br />
2. UVW (werkloos)<br />
3. (brug)pensioen<br />
4. Huisvrouw<br />
5. Ziek of invali<strong>de</strong> (langdurig)<br />
B. Werkend<br />
6. voltijds<br />
7. <strong>de</strong>eltijds<br />
9B. Voor <strong>de</strong> werken<strong>de</strong>n en gepensioneer<strong>de</strong>n en zieken…<br />
Welk beroep oefent u uit?<br />
BEROEP: ........................................................................................................<br />
88<br />
Beroepscategorieën<br />
1. bedrijfslei<strong>de</strong>rs en hog. ka<strong>de</strong>rpersoneel<br />
2. intellectuele en wetensch. beroepen<br />
3. on<strong>de</strong>rgeschikt personeel in intellect. en wetenschappelijke beroepen<br />
4. bedien<strong>de</strong>n<br />
5. dienstverlenend en verkoopspersoneel
6. ambachtslie<strong>de</strong>n & amb. vakarbei<strong>de</strong>rs<br />
7. fabrieksarbei<strong>de</strong>rs, machine- en montagearbei<strong>de</strong>rs<br />
8. ongeschoold personeel<br />
9. kleine zelfstandige/han<strong>de</strong>laar<br />
10. landbouw(st)er<br />
11. zelfst. on<strong>de</strong>rnemer/groothan<strong>de</strong>laar<br />
12. vrij beroep<br />
10. Wat is uw samengesteld netto inkomen per maand?<br />
(inkomsten die u gezamenlijk met uw partner heeft, zowel loon als an<strong>de</strong>re<br />
inkomsten).<br />
In Eur In Bef.<br />
1. min<strong>de</strong>r dan € 750 1. min<strong>de</strong>r dan 30.255 Bef<br />
2. € 750 – €+ 1250 2. 30.255 – 50.425 Bef<br />
3. € 1250 – €+ 1860 3. 50.425 – 75.032 Bef<br />
4. € 1860 – € 2500 4. 75.032 – 100.850 Bef<br />
5. € 2500 – € 3100 5. 100.850 – 125.054 Bef<br />
6. € 3100 – €+ 3700 6. 125.054 -149.258 Bef.<br />
7. meer dan € 3700 7. meer dan 149.258 Bef.<br />
10a.Is dit voldoen<strong>de</strong> om rond te komen ?<br />
1. bedui<strong>de</strong>nd te weinig<br />
2. net onvoldoen<strong>de</strong><br />
3. juist voldoen<strong>de</strong><br />
4. ruimschoots voldoen<strong>de</strong><br />
11. Hebt u een eigen woning?<br />
1. Huur appartement of woning<br />
2. Eigendom in afbetaling<br />
3. Eigendom is afbetaald<br />
4. Gratis verblijf<br />
12. Leest u vaak een krant?<br />
1. nooit 4. wekelijks<br />
2. vrij zel<strong>de</strong>n 5. meermaals per week<br />
3. sporadisch 6. dagelijks<br />
89
12A. Welke krant leest u dan?<br />
1. Laatste Nieuws of Nieuwe Gazet<br />
2. Nieuwsblad en De Gentenaar<br />
3. Gazet <strong>van</strong> Antwerpen<br />
4. Belang <strong>van</strong> Limburg<br />
5. Het Volk<br />
6. De Standaard<br />
7. De Morgen<br />
8. Financieel Economische Tijd<br />
9. An<strong>de</strong>re ..................................................................................................<br />
13. Bent u geïnteresseerd in <strong>de</strong> Belgische politiek?<br />
A. Fe<strong>de</strong>rale overheid B. <strong>Vlaamse</strong> overheid C. Prov. overheid D. Gemeentelijk<br />
1. helemaal geen interesse 1. helemaal geen interesse 1. helemaal geen interesse 1. helemaal geen interesse<br />
2. ik volg het beperkt 2. ik volg het beperkt 2. ik volg het beperkt 2. ik volg het beperkt<br />
3. matige interesse 3. matige interesse 3. matige interesse 3. matige interesse<br />
4. sterke interesse 4. sterke interesse 4. sterke interesse 4. sterke interesse<br />
14. In welke mate hebt u vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n?<br />
A. Fe<strong>de</strong>rale overheid B. <strong>Vlaamse</strong> overheid C. Prov. overheid D. Gemeentelijk<br />
1. Zeer weinig vertrouwen 1. Zeer weinig vertrouwen 1. Zeer weinig vertrouwen 1. Zeer weinig vertrouwen<br />
2. Weinig vertrouwen 2. Weinig vertrouwen 2. Weinig vertrouwen 2. Weinig vertrouwen<br />
3. Noch veel, noch 3. Noch veel, noch 3. Noch veel, noch 3. Noch veel, noch<br />
weinig vertrouwen weinig vertrouwen weinig vertrouwen weinig vertrouwen<br />
4. Veel vertrouwen 4. Veel vertrouwen 4. Veel vertrouwen 4. Veel vertrouwen<br />
5. Zeer veel vertrouwen 5. Zeer veel vertrouwen 5. Zeer veel vertrouwen 5. Zeer veel vertrouwen<br />
90
Bijlage 2<br />
Representativiteit <strong>van</strong> respon<strong>de</strong>ntengroepen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />
ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie en ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef<br />
1. Geslacht<br />
X 2 = 5.2, df =2, Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc. 28<br />
p=.074 ombudsdienst<br />
man 797 58.9% 103 58.2% 12.9<br />
vrouw 405 30% 48 27.1% 11.9<br />
echtpaar 129 9.5% 26 14.6% 20.2<br />
1331 98.4% 177 100% 13.3<br />
Tabel 43: representativiteit t.o.v. globale populatie naar geslacht<br />
X 2 = 3.72 df = 2, Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />
p=.155 ombudsdienst<br />
man 434 61.6% 103 58.2% 23.7<br />
vrouw 198 28.1% 48 27.1% 24.2<br />
echtpaar 72 10.3% 26 14.6% 36.1<br />
704 100% 177 100% 25.1<br />
Tabel 44: representativiteit t.o.v. steekproef naar geslacht<br />
2. Kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht<br />
X 2 = 2.08, df =2, Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />
p=.353 ombudsdienst<br />
Nog niet gekwalificeerd 422 16<br />
Gegron<strong>de</strong> klacht 588 62.2 % 108 67% 18.4<br />
Ongegron<strong>de</strong> klacht 172 18% 28 17.4% 16.3<br />
Beleidsaanbeveling,<br />
opmerking…. 186 19.6% 25 15.5% 13.4<br />
Totaal 946 100% 161 100% 17<br />
Tabel 45: representativiteit t.o.v. globale populatie naar kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht<br />
28 Het responspercentage is het aantal respon<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> categorie ge<strong>de</strong>eld door het aantal in <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksgroep <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> categorie<br />
91
X 2 = 3.738 df = Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />
2, p=.154 ombudsdienst<br />
Gegron<strong>de</strong> klacht 443 61.3% 108 67% 24.4<br />
Ongegron<strong>de</strong> klacht 123 17.0% 28 17.4% 22.8<br />
Beleidsaanbeveling,<br />
opmerking…. 157 21.7% 25 15.5% 15.9<br />
Totaal 723 100% 161 100% 22.3<br />
Tabel 46: representativiteit t.o.v. steekproef naar kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht<br />
3. Woonplaats<br />
X 2 = 3.528 df = Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />
4, p=.474 ombudsdienst<br />
VLAAMS GEWEST 1321 100% 177 100% 13.4<br />
Antwerpen 402 30.4% 48 21.7% 11.9<br />
Vlaams-Brabant 231 17.5% 35 19.8% 15.2<br />
West-Vlaan<strong>de</strong>ren 226 17.5% 37 20.9% 16.4<br />
Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren 324 24.5% 43 24.3% 13.3<br />
Limburg 138 10.4% 14 7.9% 10.1<br />
Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk<br />
gewest 10.3% (140)<br />
Wallonië 0.3% (4)<br />
Buitenland 0.4% (5)<br />
TOTAAL 1354<br />
Tabel 47: representativiteit t.o.v. globale populatie naar woonplaats<br />
X 2 = 4.705 df = Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />
4, p=.319 ombudsdienst<br />
Antwerpen 235 33.1% 48 21.7% 20.4<br />
Vlaams-Brabant 112 15.8% 35 19.8% 31.2<br />
West-Vlaan<strong>de</strong>ren 130 18.3% 37 20.9% 28.5<br />
Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren 163 23% 43 24.3% 26.4<br />
Limburg 69 9.7% 14 7.9% 35.9<br />
TOTAAL 709 100% 177 100% 25<br />
Tabel 48: representativiteit t.o.v. steekproef naar woonplaats<br />
92
4. Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten (Dessoy)<br />
X 2 = 8.584, df = Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />
11, p=.660 ombudsdienst<br />
Cluster 1 72 5.4 % 11 6.2% 15.3<br />
Cluster 2 95 7.1 % 14 7.9% 14.7<br />
Cluster 3 258 19.2 % 32 18% 12.4<br />
Cluster 4 107 8 % 18 10.1% 16.8<br />
Cluster 5 36 2.7 % 10 5.6% 27.8<br />
Cluster 6 122 9.1 % 16 9% 13.1<br />
Cluster 7 84 6.3 % 11 6.2% 13.1<br />
Cluster 8 32 2.4 % 4 2.2% 12.5<br />
Cluster 9 104 7.7 % 12 6.7% 11.5<br />
Cluster 10 302 22.5 % 36 20.2% 5.9<br />
Cluster 11 46 3.4 % 8 4.5% 17.4<br />
Cluster 12 57 4.2 % 6 3.4% 10.5<br />
An<strong>de</strong>re 27 2 %<br />
Totaal 1342 100% 178 100% 13.3<br />
Tabel 49: representativiteit t.o.v. globale populatie naar sociaal-economische typologie<br />
<strong>van</strong> gemeenten<br />
X 2 = 10.467, df = Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />
11, p =.660 ombudsdienst<br />
Cluster 1 37 5.2% 11 6.2% 29.7<br />
Cluster 2 49 6.9% 14 7.9% 28.6<br />
Cluster 3 141 19.9% 32 18% 22.7<br />
Cluster 4 56 7.9% 18 10.1% 32.1<br />
Cluster 5 20 2.8% 10 5.6% 50<br />
Cluster 6 61 8.6% 16 9% 26.2<br />
Cluster 7 49 6.9% 11 6.2% 22.4<br />
Cluster 8 11 1.6% 4 2.2% 36.3<br />
Cluster 9 66 9.3% 12 6.7% 18.2<br />
Cluster 10 156 22% 36 20.2% 23.1<br />
Cluster 11 25 3.5% 8 4.5% 32<br />
Cluster 12 35 4.9% 6 3.4% 17.1<br />
An<strong>de</strong>re<br />
Totaal 706 99% 178 100% 25.2<br />
Tabel 50: representativiteit t.o.v. steekproef naar sociaal-economische typologie<br />
<strong>van</strong> gemeenten<br />
93
94<br />
Bijlage 3<br />
Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten (Dessoy)<br />
Cluster 1: Cluster 1 omvat <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke gemeenten met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bevolking<br />
<strong>van</strong> nagenoeg 10.000 inwoners. De gemeenten zijn gekenmerkt door<br />
een dalend bevolkingsaantal, een geringe aantrekkingskracht en een beperkte<br />
economische activiteit. Het sociaal-economisch niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking ligt<br />
on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest.<br />
Het betreft vooral gemeenten in <strong>de</strong> provincie Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren (arrondissementen<br />
Eeklo, Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> en Gent) en in <strong>de</strong> provincie Limburg (arrondissement<br />
Tongeren).<br />
Cluster 2: De gemeenten <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze cluster on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich door een aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
bevolkingsgroei, die samenhangt met een niet zo gunstig sociaaleconomisch<br />
statuut <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwoners. Ze zijn eveneens gekenmerkt door een<br />
relatief zwakke economische activiteit. Het zijn groeien<strong>de</strong> woongemeenten met<br />
een gemid<strong>de</strong>ld aantal inwoners <strong>van</strong> ongeveer 15.000.<br />
Het betreft vooral gemeenten in <strong>de</strong> Kempen (arrondissementen Turnhout,<br />
Hasselt en Maaseik).<br />
Cluster 3: Deze cluster omvat kleine ste<strong>de</strong>n met een bevolkingsaantal dat varieert<br />
<strong>van</strong> ongeveer 20.000 tot 45.000. Opvallend is <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> zowel<br />
industriële als tertiaire economische activiteiten. Deze gemeenten oefenen bijgevolg<br />
een vrij grote aantrekkingskracht uit die rechtstreeks verband houdt<br />
met hun rol <strong>van</strong> tewerkstellingscentrum. Toch vertonen ze, op enkele uitzon<strong>de</strong>ringen<br />
na, geen uitgesproken ste<strong>de</strong>lijk karakter. Bovendien ligt het inkomensniveau<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, zoals bij cluster 1 en 2, on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest. De <strong>de</strong>mografische evolutie in <strong>de</strong>ze gemeenten vertoont<br />
vrij grote contrasten, zodat <strong>de</strong>ze factor niet rele<strong>van</strong>t is voor <strong>de</strong>ze cluster.<br />
Cluster 4: Deze cluster omvat gemeenten met een uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel<br />
karakter. Ze wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een vrij sterke <strong>de</strong>mografische dynamiek<br />
die het gevolg is <strong>van</strong> zowel natuurlijke groei als inwijking. De levensstandaard<br />
ligt er ruimschoots boven het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest.<br />
Het betreft vooral gemeenten in het randgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n Brussel,<br />
Antwerpen en Gent.
Cluster 5: Cluster 5 vertoont sterke gelijkenissen met cluster 1. De <strong>de</strong>mografische<br />
dynamiek en <strong>de</strong> levensstandaard <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking zijn echter nog min<strong>de</strong>r<br />
gunstig dan voor cluster 1. De landbouw- en economische activiteiten zijn daarentegen<br />
in iets grotere mate aanwezig.<br />
De gemeenten in kwestie liggen, op enkele uitzon<strong>de</strong>ringen na, in <strong>de</strong> provincie<br />
West-Vlaan<strong>de</strong>ren (vooral <strong>de</strong> arrondissementen Roeselare en Tielt).<br />
Cluster 6: De gemeenten in cluster 6 hebben een eer<strong>de</strong>r neutraal sociaal-economisch<br />
profiel. Ze leunen aan bij <strong>de</strong> gemeenten uit cluster 4 maar hebben een<br />
min<strong>de</strong>r uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel karakter en zijn doorgaans ook ver<strong>de</strong>r verwij<strong>de</strong>rd<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> stad waar<strong>van</strong> ze functioneel afhankelijk zijn. Ze on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich<br />
echter door een sociaal-economisch statuut dat gunstiger is dan het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest.<br />
Cluster 7: Deze groep bevat gemeenten die gekenmerkt wor<strong>de</strong>n door een grote<br />
economische activiteit (vooral <strong>van</strong> industriële aard) alsook door een zeer uitgesproken<br />
verste<strong>de</strong>lijking. De levensstandaard ligt echter on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest, terwijl <strong>de</strong> bevolking veeleer daalt. Het gaat om industriële<br />
kernen in het randgebied <strong>van</strong> Antwerpen, Kortrijk of in Limburg.<br />
Cluster 8: Cluster 8 bestaat overwegend uit kleine gemeenten met gemid<strong>de</strong>ld<br />
7.000 inwoners. Ze oefenen vrijwel allen weinig centrumfuncties uit en hebben<br />
een lage landbouw- en economische activiteit. De levensstandaard ligt er lichtjes<br />
boven het <strong>Vlaamse</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. Deze gemeenten zijn geografisch sterk geconcentreerd<br />
en liggen groten<strong>de</strong>els in Vlaams-Brabant (vooral het arrondissement<br />
Leuven).<br />
Cluster 9: In cluster 9 zitten <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Aalst, Genk, Hasselt, Kortrijk, Mechelen,<br />
Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout gegroepeerd (<strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> centrumste<strong>de</strong>n).<br />
Deze ste<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een hoge graad <strong>van</strong> <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijking,<br />
economische activiteit en ”aantrekkingskracht-externaliteiten”. De bevolking<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ste<strong>de</strong>n neemt doorgaans af.<br />
Cluster 10: Deze cluster bevat <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n Antwerpen en Gent en <strong>de</strong> overige<br />
centrumste<strong>de</strong>n Brugge, Leuven en Oosten<strong>de</strong>. De factor ”aantrekkingskrachtexternaliteiten”<br />
is in <strong>de</strong>ze cluster nog meer uitgesproken dan in cluster 9. De<br />
gemeenten in kwestie on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich eveneens door een levensstandaard<br />
die boven het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest ligt en door een goe<strong>de</strong> vertegenwoordiging<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> toeristische activiteiten.<br />
Cluster 11: Uitsluitend <strong>de</strong> kustgemeenten maken <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze cluster <strong>de</strong>el uit. Ze<br />
95
oefenen uiteraard een sterke aantrekkingskracht uit, die rechtstreeks in verband<br />
staat met <strong>de</strong> grote aanwezigheid <strong>van</strong> toeristische activiteiten. De componenten<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>mografische evolutie vertonen tegengestel<strong>de</strong> ten<strong>de</strong>nsen aangezien <strong>de</strong><br />
natuurlijke component negatief is en <strong>de</strong> migratiecomponent zeer positief.<br />
Cluster 12: De gemeenten die behoren tot cluster 12 vertonen enerzijds een<br />
uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel karakter en een hoge levensstandaard, maar kenmerken<br />
zich an<strong>de</strong>rzijds ook door een hoge verste<strong>de</strong>lijkingsgraad en een belangrijke<br />
economische activiteit. Het zijn knooppunten in het Brusselse en Antwerpse<br />
randgebied.<br />
96
Bijlage 4<br />
Omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beroepscategorieën<br />
Beroep Reële voorbeel<strong>de</strong>n<br />
Bedien<strong>de</strong> Commercieel bedien<strong>de</strong>, medisch secretaresse,<br />
bank, interimbureau, financiële sector<br />
Arbei<strong>de</strong>r Technicus, mecanicien, lasser, poetsvrouw, naaister,<br />
….<br />
Overheid Stad, ambtenaar, cultuurfunctionaris, infolijn,<br />
politie, <strong>de</strong> Lijn, leger, <strong>de</strong> Post …<br />
Zelfstandige Bouw, stukadoor, kapper, restauranthou<strong>de</strong>r,<br />
beenhouwer<br />
Leerkracht Kleuterlei<strong>de</strong>r, leerkracht, regentes<br />
Sociale sector Verpleging, sociaal assistent, vroedvrouw, logopedist,<br />
kinesist<br />
Hoger geschool<strong>de</strong> beroepen Ingenieur, licentiaat, informaticus, directie, ka<strong>de</strong>rlid,<br />
vertegenwoordiger, makelaar en architect<br />
Universiteit Wetenschappelijk me<strong>de</strong>werker, professor<br />
Manager<br />
Landbouwer<br />
Verkoop<br />
Arts Arts en tandarts<br />
Chauffeur Taxi en vrachtwagen<br />
Journalist<br />
97
<strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst<br />
Leuvenseweg 86 - 1000 Brussel<br />
Een ombudsman voor Jan en alleman?<br />
<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />
Voor wie werken <strong>ombudsdiensten</strong>?<br />
Klopt het dat het Mattheuseffect ook speelt bij <strong>ombudsdiensten</strong><br />
en dat alleen hoog opgelei<strong>de</strong>n met een zekere “bureaucratische<br />
competentie” een beroep doen op <strong>de</strong> ombudsman? Internationale<br />
studies wijzen in die richting.<br />
Maar hoe zit het in Vlaan<strong>de</strong>ren? Is <strong>de</strong><br />
ombudsman er voor Jan en alleman? Het Interdisciplinair Centrum<br />
voor Ombudsmanstudies (ICOM/CRIO) voer<strong>de</strong> in <strong>de</strong> zomer <strong>van</strong><br />
2002 een beperkt on<strong>de</strong>rzoek uit naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzoe-<br />
kers bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst en <strong>de</strong> Ombudsman <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad<br />
Mechelen.<br />
U vindt <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>r-<br />
zoek, uitgevoerd door on<strong>de</strong>rzoekster Kaat Van <strong>de</strong>n Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong>,<br />
in dit twee<strong>de</strong> werkdocument in <strong>de</strong> reeks Werkdocumenten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst. Veel vragen blijven overeind en vooral <strong>de</strong><br />
vraag hoe <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen werken aan een verhoog<strong>de</strong><br />
toegankelijkheid en een grotere bekendheid, wat zeer bepalend<br />
zou kunnen blijken te zijn voor hun maatschappelijke rele<strong>van</strong>tie.