Bijlage toelichting 2 cultuurhistorie CVN - Gemeente Apeldoorn
Bijlage toelichting 2 cultuurhistorie CVN - Gemeente Apeldoorn
Bijlage toelichting 2 cultuurhistorie CVN - Gemeente Apeldoorn
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
20<br />
Afb. 11. Bebossing rond 1930<br />
De houtproductie was vooral gericht op de mijnbouw elders in het land. Voor dit mijnhout was het<br />
hout van de grove den (grenen) zeer geschikt. Het pootgoed werd aangevoerd vanuit Noord-<br />
Brabant via het <strong>Apeldoorn</strong>s Kanaal. Doordat dit hout eerst begint te kraken voordat het breekt,<br />
hadden de mijnwerkers de gelegenheid om maatregelen te nemen wanneer er op een gang teveel<br />
druk stond. ‘Grenen spreekt voordat het breekt’ is hierbij een toepasselijke uitdrukking. Het gebruik<br />
van grenenhout in mijngangen werd zelfs vastgelegd in de Veiligheidswet.<br />
Opvallend aan de bossen zijn de tussengelegen beukenlanen. Op veel plaatsen, zoals ten noordoosten<br />
van Hoog Buurlo, worden de bospercelen strikt van elkaar gescheiden door wegen die aan<br />
weerszijden twee of drie beukenrijen hebben. Deze wegen zijn hoofdzakelijk om twee redenen<br />
aangelegd. Ten eerste zijn de lanen aangelegd ten behoeve van de houtafvoer. De bossen dienden<br />
immers om de gronden productief te maken. Voor elk vak bos bestonden zo goede afvoermogelijkheden.<br />
Ten tweede hadden ze een brandwerende functie. Wanneer een bepaald vak in brand<br />
stond, was de kans kleiner dat het hele bos in vlammen opging. Door de aanplant van de beukenlanen<br />
werd voorkomen dat de grond onder deze bomen begroeid zou raken met grassen en kleine<br />
struikjes. Het dichte bladerdak voorkomt immers lichtval op de bodem. Door de kale ondergrond had<br />
het vuur minder kans om over te slaan naar een ander vak.