28 augustus: agenda en stukken Algemeen Bestuur

agendabetreftAlgemeen BestuurDatum 28 augustus 2013Tijdplaats09.00 uur tot 12.00 uurZwolle, Veiligheidsregio (Zeven Alleetjes)Onderwerp1. Opening2. Presentatie dhr. Thieme Groen over het Regionaal Overleg Acute Zorgketen(ROAZ)3. Verslag vergadering van 19 juni 20134. Mededelingen, bijlagen toegevoegdBesluitvormend5. Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de nationale politie en DefensieOpiniërend Vorming Brandweer IJsselland6. Visiedocument BOR: IJssellands model: eenheid in verscheidenheidInformerend7. Verslag vergadering bestuur MON d.d. 18 april 20138. Verslag vergadering DB d.d. 6 juni 2013 en actielijst9. Verslag vergadering gezamenlijk DB GGD-VRIJ d.d. 6 juni 2013bijlagendiv.[m:\veiligheidsregio\werkmap veiligheidsregio\vergaderstukken ab\2013\0828 ab 28 augustus

vervolgblad 210. Rampbestrijdingsplan AKZO Deventer11. Rampbestrijdingsplan Kernkraftwerk Emsland12. Staat van de rampenbestrijding13. Alarmering op orde14. Multidisciplinair evaluatierapport Busongeval Rouveen15. Multidisciplinair evaluatierapport Systeemoefening16. Multidisciplinair evaluatierapport Vijfmerentocht Steenwijkerland17. Inrichting brandweerkamer VNG18. Rondvraag

notulenvanVeiligheidsbestuur IJssellanddatum 19-06-2013aanwezigafwezigNamens de gemeenten: de heren M.J. Ahne (Ommen), J.D. Alssema (Staphorst), E.J. Bilder(Zwartewaterland), A.P. Heidema (Deventer), B. Koelewijn (Kampen), H.J. Meijer (Zwolle,voorzitter), H.C.P. Noten (Dalfsen), P.H. Snijders (Hardenberg), A.G.J. Strien (Olst-Wijhe),P.A. Zoon (Raalte) en mevrouw M.A.J. van der Tas (Steenwijkerland)Verder de heren Th. Bakhuizen (coördinerend functionaris gemeenten), J. Boeijenga(nationale politie), S.C. Dekker (nationale politie), H. Dijk (namens de Waterschappen), J.Lucas (Openbaar Ministerie), V. Smink (Openbaar Ministerie), E.P.C. Wiersma (namensregionaal militair commando Noord) en de dames N. Rigter (directeur Publieke Gezondheid),L.J. Sievers (commandant regionale brandweer) en D.G. Pruim (secretaris)1. OpeningDe voorzitter, de heer H.J. Meijer, opent de vergadering. De heer Zoon is tot 10.00 uur aanwezig.Mevrouw Rigter komt later.2. Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 17 april 2013Tekstueel zijn er geen opmerkingen op het verslag.Naar aanleiding van:Belangstellingsregistratie.De heer Zoon wordt voorgedragen als lid voor het AJB en de heer Snijders voor de districtelijkestuurgroep. Het algemeen bestuur stemt in met de afvaardiging van de heer Zoon naar het AJB ende heer Snijders naar de districtelijke stuurgroep.Na de vakantie zal er een totaaloverzicht komen van het totaal aan portefeuilles die samenhangenmet het Veiligheidsregio.Bij de vergaderstukken is geen actielijst toegevoegd. Bij het DB-verslag is wel een actielijsttoegevoegd.Hierna stelt het algemeen bestuur het verslag ongewijzigd vast.3. Mededelingen / ingekomen stukkenDe voorzitter verzoekt de burgemeesters tijdens de vergadering het ConvenantSamenwerkingsafspraken Zorgwekkende Zorgmijders te ondertekenen.Het transitie-akkoord Landelijke Meldkamer Organisatie wordt op 19 juni in de Stuurgroep MONbesproken. De heer Zoon vervangt daarbij de heer Meijer. Er is een extra vergadering van het

kenmerkvervolgblad 2 van 9algemeen bestuur Veiligheidsberaad op 28 juni a.s. Het transitie-akkoord wordt inhoudelijkbesproken in het dagelijks bestuur van 4 juli en ter besluitvorming geagendeerd voor het algemeenbestuur van 28 augustus.Over de benoemingen van het 2de echelon meldt de voorzitter dat de clustercommandanten bekendzijn. Ook is de uitvoerend secretaris Veiligheidsregio bekend: de heer Henk Schreuders. Hij is op ditmoment senior beleidsmedewerker / coördinator planvorming binnen het Regionaal BureauBrandweer. Mevrouw Pruim blijft secretaris ad interim tot 1 januari 2014.De heer Alssema meldt dat een voorstel over het strategisch huisvestingsplan in het kader van hetproject regionalisering brandweer op 4 juli in het dagelijks bestuur wordt besproken en op 28augustus in het algemeen bestuur.4. Presentatie dijkgraaf Dijk over waterveiligheidDe heer Dijk verzorgt een inleiding, met behulp van een power point presentatie, over het onderwerpwaterveiligheid.Besluitvormend5. Jaarverslag en jaarrekening 2012Te besluiten om:1. Het Jaarverslag 2012 vast te stellen.2. De Jaarrekening 2012 vast te stellen en het saldo van € 1.003.459 te betrekken en tebestemmen bij de besluitvorming over de voorjaarsnota 2013.3. De jaarrekening 2012 na vaststelling door het algemeen bestuur voor 1 juli 2013 toe tezenden aan Gedeputeerde Staten van Overijssel.BesprekingDe heer Bilder suggereert het resultaat van 2012 aan te wenden voor het weerstandsvermogen.De voorzitter zegt hierop terug te komen.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.6. Voorjaarsnota 2013Te besluiten om:1. De volgende budgetten 2013 te verhogen met in totaal € 251.000:FLO € 25.000BTW verhoging € 71.000Salarisontwikkeling € 125.000Piketten voorlichting € 30.0002. Vanaf 2013 € 97.000 te bezuinigen op de volgende posten:OMS –/- € 20.000Bezuiniging op exploitatie –/- € 52.000Kapitaallasten –/- € 25.0003. Voor 2013 het verschil van € 154.000 tussen de budgetverhogingen en de bezuinigingen tedekken door € 128.000 incidentele middelen 2013 in te zetten en voor € 26.000 dekking te vinden inde exploitatie.4. Vanaf 2013 € 75.000 vanuit het MOTO-budget van het Programma Veiligheid over te hevelen naarhet Programma Gemeenten voor formatieve ondersteuning.

kenmerkvervolgblad 3 van 95. Voor 2014 € 100.000 incidentele middelen te reserveren voor organisatie- enleiderschapsontwikkeling.6. Het restant van het budget voor het Project Vorming Brandweer IJsselland ten bedrage van €1.330.000.-- te besteden in 2013.7. Het saldo voor de Jaarrekening 2012 (€ 1.003.459.--) als volgt te bestemmen:a. De incidentele Rijksbijdrage van € 400.000 overeenkomstig landelijke voorschriften te reserverenvoor de transitie van de meldkamers.b. Het resterende bedrag van € 603.459.-- toe te voegen aan de reserve OntwikkelingVeiligheidsregio voor de opbouw van de nieuwe organisatie en voor de overlopende projecten 2012en nieuwe projecten 2013.8. De Voorjaarsnota 2013 vast te stellen.9. De financiële gevolgen te verwerken in een begrotingswijziging.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.7. Programmabegroting 2014Te besluiten om:1. in te stemmen met de verwerking van de inhoudelijke reacties van gemeenten, zoalsopgenomen in de toelichting;2. de programmabegroting 2014 vast te stellen.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.8. Archiefverordening en Besluit InformatiebeheerTe besluiten om:1. De Archiefverordening Veiligheidsregio IJsselland 2013 vast te stellen;2. kennis te nemen van het Besluit Informatiebeheer Veiligheidsregio IJsselland 2013 dat doorhet dagelijks bestuur op 6 juni 2013 is vastgesteld.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.Besluitvormend Vorming brandweer IJsselland9. Financiële uitgangspunten en kaders begroting 2014 en verdeelmethodiekTe besluiten om:1. Een verdeelsleutel te kiezen voor de begroting van Veiligheidsregio IJsselland voor debegrotingsjaren 2014, 2015 en 2016. Hierbij een keuze te maken tussen de volgende driemethodena. Methode A;b. Methode E;c. Een tussenvariant waarin methoden A en E worden gemiddeld.2. De bij 1 gekozen verdeelmethodiek opnemen in de concept-programmabegroting 2014nieuwe organisatie (de verdeelmethodiek en de daarop gebaseerde bijdragen van deindividuele gemeenten worden opgenomen in bijlage 5 van de concept-programmabegroting2014 nieuwe organisatie).3. Voorafgaand aan de begroting 2017 de financiële verdeelsystematiek opnieuw onderzoeken.Hierbij de mogelijkheden om gebruik te maken van objectieve normen in beeld te brengen.Bij dit onderzoek onder andere betrekken de geactualiseerde Cebeon cijfers en voorbeelden

kenmerkvervolgblad 4 van 9van verdeelmethoden in andere Veiligheidsregio's. Op basis van het onderzoek opnieuwafspraken maken over de financiële verdeelmethodiek na 2016 waarbij gestreefd wordt naareen verdeling die meer gebaseerd is op objectieve normen.4. Instemmen met de financiële uitgangspunten en voorstellen voor de financiële kadersopgenomen in de Nota financiële uitgangspunten en financiële kaders voor de begroting2014 – 2017 hoofdstuk 1 tot en met 8 (versie 14 maart 2013 opgesteld door het deelprojectFinanciën).BesprekingDe heer Noten (portefeuillehouder) geeft aan dat het bij dit onderwerp (de verdeelsystematiek) onderandere handelt om een wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling en dus is er eengekwalificeerde meerderheid, van 8 stemmen voor, vereist.De eerder uitgesproken voorkeuren voor een objectieve verdeelsystematiek (zoals optie H) leidenvoor verschillende gemeenten tot grote herverdeeleffecten die niet wenselijk zijn. Dit is wel een langetermijn perspectief dat op dit moment echter, door de omvangrijke herverdeeleffecten, niet gewenstis.Het voorstel behelst a) een besluit te nemen voor 3 jaar en b) in die periode te onderzoeken of eenmeer objectieve verdeelsystematiek mogelijk is die duurzaam is en rekening houdt met de specifiekekenmerken van gemeenten.Er liggen nu twee opties voor: A (historisch) en E (historisch voor wat betreft de directe kosten meteen genormeerde overhead). Vanuit het dagelijks bestuur ligt er een derde optie voor die de effectenvan A en E optelt en deze vervolgens deelt door 2. Het dagelijks bestuur heeft besloten daarbij geenvoorkeur voor een van de drie opties uit te spreken.De voorzitter verzoekt de leden in de eerste termijn hun eerste voorkeur, maar ook de tweedevoorkeur aan te geven.Eerste termijnDe heer Ahne concludeert dat de twee eerdere uitgangspunten (overheadkosten bij gemeenten eneen objectieve methode van verdelen) beiden zijn losgelaten. Zo vormen de objectieve modellengeen onderdeel meer van de discussie. De heer Ahne heeft daar moeite mee onder meer omdatonvoldoende geduid wordt waar de overhead in zit.Voor de heer Ahne valt methode E af omdat die het verst af staat van de uitgangspunten: deobjectieve verdeling wordt los gelaten en er wordt rekening gehouden met overheadkosten. Voorhem komt methode A het dichtst in de buurt van een objectieve verdeelmethodiek: daar valt zijnkeuze op. Over drie jaar is een quick scan naar de uitwerking van de nieuwe Cebeon normen op eenobjectieve methode wenselijk zonder dat dit leidt tot het optuigen van een financieel circus. De heerAhne zegt eventueel in te kunnen stemmen met de tussenvariant A/E.De heer Bilder sluit zich aan bij de opvatting van de heer Ahne met dit verschil dat het zoeken naareen objectieve methode zo snel mogelijk moet beginnen. Het tussenmodel is voor de heer Bilderbespreekbaar.De heer Alssema heeft een voorkeur voor model E omdat dit het meest toekomstgericht is. Vanuit deconsensusgedachte kan hij leven met het compromisvoorstel.De heer Zoon kiest voor model E als meest objectieve model in combinatie met het voorstel bijagendapunt 10 (Gewenningsbijdrage Hardenberg en Staphorst). Bij geen 2/3 meerderheid voormodel A of E kiest hij voor het compromismodel.De heer Noten kiest voor model A waarbij hij ook kijkt naar de gelijkmatigheid van deherverdelingseffecten. Deze zijn bij model H te fors, methode A is het meest gelijkmatig. Hetcompromisvoorstel is voor hem acceptabel.Mevrouw van der Tas spreekt een voorkeur uit voor optie E zodat bij de start van de nieuweorganisatie er een gezamenlijk speelveld is: de 12.5% overhead. De gemeente Steenwijkerland zitmet een grote ontvlechtingspost waardoor zij de gemeenteraad vooralsnog niet kan garanderen dat

kenmerkvervolgblad 5 van 9deze regionaliseringsoperatie financieel voordelig is voor haar gemeente. Het compromisvoorstelkan schoorvoetend op haar steun rekenen.De heer Strien wijst erop dat de frictiekosten en de wijze van toerekenen in elke gemeenteverschillen. Hij kiest voor methode E waarbij het College is voorbereid op de tussenvariant.De heer Heidema sluit zich aan bij de argumentatie van de heer Noten. Of Cebeon objectievenormen biedt, is voor de heer Heidema de vraag. Hij wil met de collega’s zoeken naar een objectievenormering maar ook daarbij kritisch kijken naar de herverdelingseffecten. Als methode A geengekwalificeerde meerderheid krijgt, kan hij instemmen met de tussenvariant.De heer Koelewijn kiest voor optie A. Kampen beschikt over een goede brandweer tegen lagekosten. De heer Koelewijn vindt het moeilijk uit te leggen dat voor zijn gemeente in de nieuwe situatiede kosten stijgen.De heer Snijders kan zich vinden in de woorden van de heer Koelewijn. Voor hem was en isbudgettaire neutraliteit een uitgangspunt dat nu niet bereikt wordt. Een zo objectief mogelijkemethode leidt dan tot een keuze voor A. Methode E is voor de gemeente Hardenberg politiek niethaalbaar: het leidt tot een structurele lastenverhoging van € 100.000 voor een organisatie die nu leanen mean werkt. Hij kan hooguit met de tussenvariant instemmen.In de besluitvorming had de heer Snijders de voorkeur eerst te beslissen over degewenningsbijdrage.De heer Meijer, in zijn rol als burgemeester van Zwolle, zegt dat bij de berekening van deoverheadkosten er sprake is van het vergelijken van appels met peren omdat elke gemeente deoverhead op een andere manier berekent. Hij wil toe naar objectieve kosten waarbij de normeringvan de overhead daarvoor een eerste stap is. De gemeente Zwolle kiest voor methode E en wil optermijn komen tot verdere objectivering. Met de tussenvariant kan de heer Meijer instemmen.De heer Noten, portefeuillehouder, zegt in een reactie dat zodra er een besluit is gevallen er eenopdracht moet komen om te onderzoeken hoe tot een meer objectieve methode gekomen kanworden. Een nieuwe verdelingssystematiek geeft ook weer herverdelingsvraagstukken tussengemeenten. Het ontwikkelen van ingroeimodellen vereist tijd. Op het gebied van inkomsten voor deveiligheid zullen zich de komende jaren tussen de gemeenten wijzigingen voordoen. Als deCebeonnormen wijzigen heeft dat direct effect op de inkomstenkant van de gemeenten. De heerNoten wil per 1 januari 2014 zoeken naar een duurzame verdelingssystematiek die niet steeds leidttot discussies over de verdeling.Over de volgorde van de voorstellen zegt de heer Noten dat eerst de 'schade' bekend moet zijn,voordat tot compensatie kan worden overgegaan. Daarom is er voor gekozen het voorstel over degewenningsbijdrage als tweede te behandelen.Tweede termijnDe heer Snijders signaleert een toenemende druk op gemeenten vanuit de GGD, de RUD, deVeiligheidsregio enzovoort. Dat heeft voor hem een grens. Hij wil zijn bijdrage leveren om met elkaareen oplossing te vinden, maar die moet politiek wel te verdedigen zijn.De voorzitter dankt iedereen voor het vele werk dat er verzet is.Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met het voorstel met dien verstande dat gekozen wordt voormethode C, de tussenvariant.

kenmerkvervolgblad 6 van 910. Gewenningsbijdrage Hardenberg en StaphorstTe besluiten om:Bij de keuze voor verdeelmethode E of de tussenvariant A & E gemiddeld, de gemeentenHardenberg en Staphorst wel of niet tijdelijk en aflopend een gewenningskorting verstrekken om deeffecten van de 0-meting voor deze gemeenten tijdelijk op te kunnen vangen.BesprekingDe heer Zoon legt een koppeling tussen de keuze voor model E en de gewenningsbijdrage. Er is nueen ander model gekozen waardoor hij het voorstel bij dit agendapunt mogelijk niet meer kansteunen. Hij wacht de opvattingen in het bestuur af of hij bestuurlijk wil bewegen.De heer Ahne zegt dat het logisch is bij model E en de tussenvariant een gewenningsbijdrage toe tekennen. Bij A is dit niet nodig omdat de verschillen klein zijn. Hij is voor het voorstel.De heer Bilder heeft problemen met het voorstel maar stemt in.De heer Alssema onthoudt zich van stemming.De heer Noten is voor een gewenningsbijdrage. In processen als dit is een goed politiek verhaalrichting de raad een vereiste. Hij tekent daarbij aan dat de gewenningsbijdrage er vooral is inverband met de waarop hoe de boekhouding in het verleden is gedaan.Mevrouw van der Tas sluit zich aan bij de woorden van de heer Zoon. De gewenningsbijdrage isacceptabel bij model E, niet bij de tussenvariant A/E. Zij wijst er daarbij op dat ook de gemeenteSteenwijkerland een structureel nadelig saldo kent.De heer Strien zegt niet enthousiast te zijn over het voorstel maar wel in te stemmen.De heer Heidema stemt in met het voorstel.De heer Koelewijn is van mening dat bij de gemaakte keuze voor de tussenvariant A/E de extrakosten voor de gemeenten meevallen. Hij vraagt wat de overtuigende redenering en legitimatie isvoor de uitzonderingspositie van de twee betrokken gemeenten.De heer Snijders is vanuit de solidariteitsgedachte voor het voorstel.De heer Meijer, in zijn rol als burgemeester van Zwolle, herkent zich in de stemverklaringen van deheer Bilder en de heer Noten. Hij is voor het voorstel.De heer Noten, portefeuillehouder, zegt in zijn beantwoording dat alleen de gemeenten Hardenbergen Staphorst er in de structurele bijdrage op achteruit gaan zoals dit zichtbaar wordt op basis vanhun eigen huishoudboekje. De gemeenten Hardenberg en Staphorst gaan structureel meeruitgeven, los van de frictiekosten. Hij wil als bestuur laten zien dat het niet wenselijk is dat een vande gemeenten dit proces start met rode cijfers.De transitiekosten kunnen – als een van de uitgangspunten - niet op de schouders van deVeiligheidsregio worden gelegd. Deze zijn daarvoor te hoog. Frictiekosten zijn nooit structureel, zegtde heer Noten. Gemeenten moeten deze in een aantal jaren afbouwen.De heer Zoon stemt, met het oog op consensus, in met het voorstel.Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met het voorstel. De gemeente Steenwijkerland wordtgeacht tegen gestemd te hebben.11. Conceptbegroting 2014 nieuwe organisatieTe besluiten omDe volgende documenten oriënterend te bespreken en ter consultering aan de gemeenteraden tezenden.1. De conceptbegroting 2014 voor de nieuwe organisatie

kenmerkvervolgblad 7 van 92. De 1 ste begrotingswijziging 2014 waarin de overgang van begroting 2014 voor de oudeorganisatie naar de conceptbegroting 2014 voor de nieuwe organisatie wordtweergegeven.BesprekingDe heer Strien stemt in met het voorstel. Zijn gemeenteraad kan niet voor 24 augustus een reactiegeven. Hij verzoekt de reactiedatum te verplaatsen naar medio september.De voorzitter concludeert dat bespreking en besluitvorming dan plaatsvindt in het algemeen bestuurvan 30 oktober 2013.Mevrouw Pruim zegt een brief over de verlenging van de termijn, tot medio september, uit te doennaar de gemeenten.De heer Koelewijn is kritisch over de argumentatie van de kosten voor de bedrijfsvoering. Hij steltvoor daar in de Kring van gemeentesecretarissen, samen met de Veiligheidsdirectie, naar te kijken.En de resultaten op een later moment te meten en te waarderen.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.12. Wijziging Gemeenschappelijke RegelingTe besluiten om:1 De colleges van de gemeenten voor te stellen in te stemmen met wijziging van degemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland, opgenomen in het bijgaandeconcept-besluit.2 Kennis te nemen van bijgevoede concept-brief van het dagelijks bestuur waarin tegelijkde wijziging van de gemeenschappelijke regeling en door het dagelijks bestuurvastgestelde concept-begroting 2014 aan de gemeenten wordt voorgelegd met de vraagom zienswijze en instemming voor 21 augustus 2013;3 De ontvangen reacties en verdere voorstellen voor definitieve besluitvorming aan deorde te stellen in het dagelijks bestuur op 30 augustus en het algemeen bestuur op 25september 2013.Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met het voorstel.13. Mandatering Sociaal PlanTe besluiten om:1. Mandaat aan het dagelijks bestuur te verlenen voor de uitvoering van het sociaal planwat betreft het openstellen van functies voor externe werving, het toekennen vanfinanciële vergoedingen anders dan in een plaatsingsbesluit, de plaatsing vanmedewerkers, het boventallig verklaren van medewerkers, het sluiten van een contractbij boventalligheid, de aanwijzing van een secretaris van de bezwarencommissie, debeslissing op bezwaren en de toepassing van de hardheidsclausule in individuelegevallen.2. Kennis te nemen van het besluit van het dagelijks bestuur om, onder voorbehoud vande besluitvorming door het algemeen bestuur zoals hierboven voorgesteld,ondermandaat te verlenen aan de commandant regionale brandweer / voorzitterveiligheidsdirectie voor het openstellen van functies voor externe werving, hettoekennen van financiële vergoedingen anders dan in een plaatsingsbesluit, deplaatsing van medewerkers, het boventallig verklaren van medewerkers en het sluitenvan een contract bij boventalligheid.3. Te bepalen dat deze mandatering geldt tot 1 januari 2014.

kenmerkvervolgblad 8 van 9BesprekingDe voorzitter geeft aan dat het Sociaal Plan interpretatieruimte laat wie voor bepaalde besluitenbevoegd gezag is. Voorgesteld wordt een aantal bevoegdheden formeel te mandateren aan hetdagelijks bestuur waardoor de bevoegdheidsverdeling duidelijk is.Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met het voorstel.Informerend14. Notulen vergadering dagelijks bestuur d.d. 4 april 2013 en actielijstHet algemeen bestuur neemt kennis van de notulen.Informerend Vorming brandweer IJsselland15. Voortgangsrapportage vorming brandweer IJssellandTe besluiten om:Kennis te nemen van de voortgangsrapportage vorming brandweer mei 2013.Besluit: Het algemeen bestuur neemt kennis van de voortgangsrapportage.16. Eindrapportage Deelproject Brandweertaken & KwaliteitTe besluiten om:1. Kennis te nemen van de uitkomsten van de visitatieronde 1-meting 2013, zoalsbeschreven in bijgevoegde Eindrapportage Deelproject Brandweertaken & Kwaliteit.2. Deze Eindrapportage vast te stellen, waarbij de regionaal commandant het verzoek krijgtom de aanbevelingen die hieruit voortvloeien binnen de organisatie tot uitvoering tebrengen:- Borg de uitkomsten van de 1-meting 2013 als vertrekpunt voor de verderedoorontwikkeling van de kwaliteit binnen Brandweer IJsselland binnen dehoofdprocessen Bedrijfsvoering, Risicobeheersing, Vakbekwaamheid, Beheer &Techniek en Repressie.- Pas de A3-methodiek toe als vertrekpunt in de beleidscyclus, zodat kwaliteit, al in deaanloop naar 2014, integraal onderdeel kan uitmaken van de processen in deorganisatie.- Bepaal bestuurlijk de uitgangspunten op basis waarvan de kwaliteitssystematiekverder vorm en inhoud kan worden gegeven in de Veiligheidsregio IJsselland.- Actualiseer in de nieuwe organisatie de normensets als onderlegger voor de audits,zodat deze in de toekomst toepasbaar zijn voor alle organisatie-onderdelen binnen deVeiligheidsregio IJsselland.Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met het voorstel.

kenmerkvervolgblad 9 van 917. RondvraagIn het algemeen bestuur van 28 augustus verzorgt de heer Thieme Groen van de Isala klinieken eenpresentatie. Ook de BOR verzorgt tijdens deze vergadering een presentatie.Op de bestuurdersdag op 4 oktober worden de leerpunten van de diversie evaluaties incidentenbesproken en zal aandacht worden besteed aan bevolkingszorg en crisiscommunicatie.De heer Bilder verzoekt de vergadering van de gemeentesecretarissen voor de vergadering van hetalgemeen bestuur te plannen in plaats van erna.De voorzitter geeft aan dat deze volgorde ook de gebruikelijke is. De secretaris kijkt hiernaar.De heer Noten zegt dat er nog een project loopt dat raakt aan risicobeheersing: Wat gaat er aanrisicobeheersing naar de Veiligheidsregio en wat blijft er aan taken achter bij de gemeenten? Dezeinventarisatie, die ook personele consequenties kan hebben, vindt nog plaats.De heer Koelewijn dankt voor het gecoördineerd optreden bij de brand palletfabriek in Kampen, ooknamens de omringende bedrijven die daardoor gespaard zijn gebleven. Zij hebben de burgemeesteraangespoord de eisen van compartimentering, Sprinkler installaties en isolatie in de wanden teblijven stellen.18. SluitingOm 10.30 uur sluit de voorzitter de vergadering van het algemeen bestuur.Vastgesteld op 28 augustus 2013De heer drs. H.J. MeijerVoorzitterMevrouw drs. D.G. Pruimsecretaris

Agendapunt - informatiefaanAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 03onderwerpproceseigenaarportefeuillehouderMededelingen en ingekomen stukkenL.J. SieversH.J. Meijer1. Lijst van ingekomen stukkenDe stukken zijn op te vragen bij het secretariaat* = aan de stukken toegevoegd.Nummer Datum Onderwerp Afdoening1 8 juli 2013 Incidentbestrijdingsplan 2013 van de Samenwerkingsregeling DBOngevallenbestrijding IJsselmeergebied (SAMIJ)2 11 juli 2013 Aanbieding implementatieplan eindrapport bovenregionaal van DBde voorzitter van het Veiligheidsberaad3 25 juli 2013 Opdrachtbevestiging controle jaarrekening 2013 van Deloitte DBAccountants B.V.4 Algemene informatie oefening Conecto *Mededelingen

Oefening CONECTOHet risico overstroming is een van de grootste risico’s in Veiligheidsregio IJsselland. Dit betekent dat onzeorganisatie extra investeert in de voorbereiding op dit risico. Onlangs heeft dit geleid tot eensamenwerkingsconvenant tussen Veiligheidsregio IJsselland, Waterschappen en Rijkswaterstaat. Hierin isafgesproken dat de partners zich gezamenlijk voorbereiden op rampen en crises, zoals overstroming. Bij debestrijding van een overstromingsrisico biedt de inzet van Defensie meerwaarde. Deze inzet is aanvullend,altijd onder civiel gezag en moet duplicatie voorkomen. Deelname gebeurt op basis van de afspraken diezijn vastgelegd in de ‘Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS)’. Dit heeft Waterschap GrootSalland, Defensie en Veiligheidsregio IJsselland ertoe gebracht de overstromingsoefening Conecto teorganiseren, waaraan ook Rijkswaterstaat Oost Nederland deelneemt.De oefening Conecto biedt onze organisatie de mogelijkheid om de samenwerking met andere betrokkencrisispartners te beoefenen. Tevens oefenen de partners in de bestrijding van een hoogwatercrisis. Kennisenvaardigheidsontwikkeling bij de deelnemers staat tijdens de oefening centraal.Opzet oefeningConecto is een regionale, meerdaagse oefening waarbij sprake is van een (extreem) hoogwater op de IJssel.Dit raakt direct of indirect alle gemeenten van onze regio.In week 43 komen de eerste signalen van een stijgende waterstand, en de eerste meldingen overhoogwater binnen bij het waterschap. In deze fase zullen het waterschap en Defensie activiteitenontplooien. In week 44 is sprake van een extreem hoogwatersituatie. Dit leidt tot opschaling naar GRIP 4voor alle betrokken gemeenten. In week 45 heeft het water zijn hoogtepunt bereikt en zakt de waterstand.Gedurende week 44 en 45 zal de veiligheidsregio actief deelnemen.Medewerkers van het waterschap en defensie voeren gedurende de drie oefenweken activiteiten uit in hetveld. De activiteiten zijn onder andere gericht op dijkversterking van een verzwakt dijkvak en wordendaadwerkelijk in het veld uitgevoerd. Waterschap Groot Salland beoefent haar gehele organisatie. Defensiebeoefent de eigen organisatie op inzet in de civiele maatschappij en zet gedurende de oefening diverseeenheden in. Vanuit Veiligheidsregio IJsselland nemen het Regionaal Beleidsteam (RBT), het RegionaalOperationeel Team (ROT) en het Regionaal Actiecentrum Communicatie deel aan de oefening.Tijdens de oefening is een besloten website actief waarop alle informatie over het verloop van het scenariote lezen is. Alle deelnemers krijgen de mogelijkheid mee te lezen met de ontwikkeling van het scenario endesgewenst hierover vragen stellen aan het waterschap en de veiligheidsregio. De website geeft een beeldvan de berichtgeving in de media, de vragen die onder de bevolking leven en de activiteiten die inwonersuitvoeren. Hierdoor zorgen we dat overheidspartijen zich bewust zijn van zelfredzame burgers.Planning oefendata voor Veiligheidsregio IJssellandDatum 28 oktober 30 oktober 06 novemberAC Communicatie 09:00-17:00 09:00-17:00ROT 13:00-17:00 09:00-17:00 11:00-17:00RBT 13:00-17:00 13:00-17:00Locatie: regiogebouw Zeven Alleetjes 1 in ZwolleAlgemene informatie oefening CONECTO 1

GRIP 4: Bijeenkomsten RBTDe inbreng van de gemeenten richt zich op de bestuurlijke afstemming en besluitvorming in het RBT(gemeenten oefenen verder niet mee). Elke burgemeester krijgt voorafgaand aan de RBT vergadering eenmemo met de stand van zaken en aandachtspunten in zijn/haar gemeente. De informatiemanager schetsttijdens de vergadering het actuele totaalbeeld voor de regio. Vervolgens brengt de operationeel leider destrategische knel- en beslispunten in het overleg. De nadruk voor het RBT ligt op samenwerking metcrisispartners in het maken van een crisisdiagnose, het bepalen van een communicatiestrategie en de inzetvan middelen.Op 30 oktober is er sprake van extreem hoogwater op 6 november is het hoogwater over het ‘hoogtepunt’en wordt duidelijk wat de effecten zijn van maatregelen uit de voorgaande weken.Resultaat van de oefeningElke organisatie heeft, voortvloeiend uit de hoofddoelstelling zijn eigen leerdoelen (plan van aanpak). Deoefening levert de volgende resultaten:1. Een gemeenschappelijk evaluatierapport met daarin: de behaalde leerdoelen een overzicht van ieders informatiebehoefte tijdens een (extreem) hoogwatersituatie aanscherping van taken, verantwoordelijkheden en besluitvormingsprocessen van deverschillende organisaties tijdens hoogwater2. Daarnaast legt de oefening een basis voor verdere samenwerking in de ‘koude fase’. Dit draagt bijaan een adequaat gezamenlijk optreden in de ‘warme fase’.3. Verder levert de oefening een bijdrage aan de bewustwording over zelfredzaamheid bij dedeelnemende hulpdiensten.Informatie omwonendenWaterschap en Defensie voeren tijdens de oefening daadwerkelijk reparatiewerkzaamheden uit aan eendijkvak. Omwonenden krijgen hier vooraf informatie over via de projectorganisatie. Ook organiseren wevoor omwonenden en geïnteresseerden een bijeenkomst op zaterdag 2 november. Tijdens dezebijeenkomst krijgen bewoners informatie over de achtergrond en opzet van de oefening, het risicohoogwater, de voorbereiding van de betrokken organisaties en zelfredzaamheid. We verzorgen voor allebelangstellenden ook een korte rondleiding op de dijk om de werkzaamheden te bekijken.Algemene informatie oefening CONECTO 2

vervolgblad 1Agendapunt - besluitvormendAanAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 05onderwerpConvenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland, Eenheid Oostvan de nationale politie en DefensieportefeuillehouderProceseigenaarH.J. MeijerL.J. SieversTe besluiten om:1. In te stemmen met het sluiten van een regionaal convenant tussen VeiligheidsregioIJsselland, Politie en Defensie conform het landelijk model ‘Convenant voorsamenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio’s, Politie en Defensie’ tervervanging van het huidige convenant ‘Samenwerkingsconvenant tussen RegionaalMilitair Commando Noord en Veiligheidsregio IJsselland’ (bijlage 1);2. De voorzitter van de Veiligheidsregio IJsselland het convenant op een nader tebepalen tijdstip namens de Veiligheidsregio te laten ondertekenen.InleidingHet ministerie van Defensie kan veiligheidsregio’s en politie ondersteunen bijrampenbestrijding en crisisbeheersing. Om de samenwerking tussen veiligheidsregio’s, politieen Defensie te optimaliseren heeft het Veiligheidsberaad een landelijk modelconvenantvastgesteld (15 februari 2013). Het convenant vormt een landelijk kader als basis voorregionale samenwerkingsafspraken over (de voorbereiding op) rampenbestrijding encrisisbeheersing.Op 1 juli 2008 is tussen Veiligheidsregio IJsselland en Regionaal Militair Commando Noord(RMC-Noord) een samenwerkingsconvenant getekend. Door de Veiligheidsdirectie enDefensie is aangegeven graag te willen aansluiten bij het landelijke modelconvenant tervervanging van het huidige geldende convenant.Op 7 mei 2013 is het ‘Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen VeiligheidsregioIJsselland, Politie en Defensie’ behandeld in de Veiligheidsdirectie. Hier is besloten dat hethoofd Veiligheidsbureau het convenant uitwerkt in een regionale afsprakenlijst. Dezeregionale afsprakenlijst is gereed en toegevoegd aan dit voorstel (bijlage 2).Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachtenHet maken van samenwerkingsafspraken met crisispartners over de (voorbereiding op) rampenbestrijdingen crisisbeheersing.Argumenten

vervolgblad 2Ad 1.a. Het is wenselijk om het huidige convenant ‘Samenwerkingsconvenant tussen RegionaalMilitair Commando Noord en Veiligheidsregio IJsselland’ van 1 juli 2008 te actualiseren.Defensie heeft de wens aangegeven om meer eenduidigheid en uniformiteit te bereiken in deafspraken met veiligheidsregio’s. Met het landelijk modelconvenant komt er voor deVeiligheidsregio IJsselland meer eenduidigheid en uniformiteit in samenwerkingsafsprakentussen de verschillende crisispartners.b. Het landelijk modelconvenant sluit aan bij de wensen en behoeften van VeiligheidsregioIJsselland.Veiligheidsregio IJsselland wil graag samenwerkingsafspraken maken met haar partners overde (voorbereiding) op rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het modelconvenant sluit hierbijaan door afspraken te maken over risicobeheersing, risico- en crisiscommunicatie, melding enalarmering, leiding en coördinatie, deelname overlegvormen, deelname crisisteams, veiligheiden informatiemanagement.c. Het landelijk modelconvenant is vastgesteld door het Veiligheidsberaad.Met behulp van de bijbehorende actielijst is ruimte voor maatwerk en regionale uitwerking vande samenwerkingsafspraken.Ad 2. De regionale afsprakenlijst voorziet in de uitwerking van de afspraken in het convenant.De actielijst is, in opdracht van de Veiligheidsdirectie, onder verantwoordelijkheid van hethoofd Veiligheidsbureau opgesteld. Alle kolommen, Meldkamer Oost Nederland (MON) enbetrokken functionarissen op de gebieden risicocommunicatie, opleiding, trainen en oefenen,informatiemanagement en kwaliteitszorg zijn hierbij betrokken. Defensie is momenteelagendalid van de Veiligheidsdirectie. Deze afspraak wordt gecontinueerd en is vastgelegd inde afsprakenlijst.Om voor partijen de uniformiteit in afspraken te bevorderen, hebben Veiligheidsregio Twenteen Veiligheidsregio IJsselland samengewerkt bij het opstellen van de afsprakenlijst.Ad 4. Ondertekening van het convenant vindt regionaal plaats.Risico’sGeen bijzonderheden.MiddelenIn principe heeft het convenant geen financiële gevolgen voor de veiligheidsregio. Partijenachten het alleen wenselijk om gezamenlijke afspraken te maken met betrekking totrampenbestrijding en crisisbeheersing, zonder elkaars taken, verantwoordelijkheden enbevoegdheden, dan wel de wettelijke basis daarvoor, te willen beïnvloeden.CommunicatieNet als bij de ondertekening van eerdere convenanten (drinkwaterbedrijf, netbeheerders,waterschappen en Rijkswaterstaat) besteden we in de nieuwsbrief van VeiligheidsregioIJsselland aandacht aan de ondertekening van het convenant.Vervolg1. Nader te bepalen datum: ondertekening van het convenant door de voorzitter van deVeiligheidsregio IJssellandBijlagen1. ‘Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,

vervolgblad 3eenheid Oost van de nationale politie en Defensie;2. Afsprakenlijst behorend bij het ‘‘Convenant voor samenwerkingsafspraken tussenVeiligheidsregio IJsselland, Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie’.

vervolgblad 4

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussenVeiligheidsregio IJsselland, Eenheid Oost van denationale politie en DefensiePartijenA. Veiligheidsregio IJsselland, vertegenwoordigd door de voorzitter VeiligheidsregioIJsselland, de heer drs. H.J. Meijer, hierna te noemen "Veiligheidsregio";B. De Eenheid Oost van de nationale politie, vertegenwoordigd door [functie], [titel],[naam], hierna te noemen “Politie”C. Het Ministerie van Defensie, vertegenwoordigd door de gemandateerde, deRegionaal Militair Commandant van de 43ste Gemechaniseerde Brigade, KolonelA.A. Leuvering, hierna te noemen "Defensie";Overwegende, dat- partijen het wenselijk achten om gezamenlijke afspraken te maken, door middelvan een convenant, met betrekking tot (de voorbereiding op) rampen en crisis ofde dreiging ervan omdat:a) Defensie naast politie, brandweer, geneeskundige hulpverleningsorganisatie inde regio en gemeenten een structurele veiligheidspartner is binnen deStrategie Nationale Veiligheid en door haar grote diversiteit aan capaciteitenop vrijwel alle civiele rampenbestrijdingsprocessen ondersteuning of aanvullingkan geven;b) Defensie in geval van een (dreigende) ramp of crisis op verzoek van civieleautoriteiten militaire bijstand of militaire steunverlening in het openbaarbelang kan verlenen.- afstemming en samenwerking tussen de Veiligheidsregio, Politie en Defensie in decrisispreparatie, respons en nazorg van cruciaal belang is om te komen tot eenadequate inzet tijdens (ernstige vrees voor) rampen en crises;- partijen afspraken met betrekking tot de voornoemde samenwerking willenvastleggen in een landelijk convenant om een kader te geven voor de uitwerkingvan de samenwerking op regionaal niveau;- een regiospecifieke afsprakenlijst deel uitmaakt van het convenant, waarin dedoor de partijen uit te voeren acties zijn opgenomen. Partijen zullen zich inzettenom de samenwerking tot een succes te maken.- iedere partij zijn eigen verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden heeft ophet gebied van risicobeheersing, rampenbestrijding en crisisbeheersing, die in dediverse wet- en regelgeving zijn vastgelegd en dat deze door dit convenantongewijzigd blijven;- partijen het wenselijk achten om gezamenlijke afspraken te maken metbetrekking tot rampenbestrijding en crisisbeheersing, zonder elkaars taken,verantwoordelijkheden en bevoegdheden, dan wel de wettelijke basis daarvoor, tewillen beïnvloeden of over te nemen;Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie, dd-mm-jj1

- binnen Defensie een geografische verdeling is gemaakt waarbij de RegionaalMilitair Commandant (RMC) belast is met de coördinatie van militaire bijstand enmilitaire steunverlening in het kader van het openbaar belang in het toegewezengebied;- de RMC het militaire aanspreekpunt is voor bestuurlijke autoriteiten en voor hetniveau van operationele directies binnen de Veiligheidsregio’s;- de RMC aan elke Veiligheidsregio, Officieren Veiligheidsregio (OVR) terbeschikking stelt zodat iedere Veiligheidsregio haar eigen Defensieliaison heeft opoperationeel niveau;- de Veiligheidsregio verantwoordelijk is om RMC en OVR in de koude fasestructureel in te bedden waardoor de informatievoorziening gewaarborgd is;- het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (Atb) buiten de reikwijdte van hetconvenant valt en afspraken in dit kader met de ondertekening van het convenantdan ook niet wijzigen.Spreken partijen met elkaar af:AlgemeenArtikel 1Artikel 2Artikel 3Artikel 4UitgangspuntWettelijke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden inzake risico- encrisisbeheersing blijven ongewijzigd en worden door dit convenant nietbeïnvloed. Reeds bestaande convenanten en afspraken kunnen behoudenblijven of desgewenst worden samengevoegd met dit convenant. Hieroverkunnen afspraken worden opgenomen in de afsprakenlijst.Doelen- Dit convenant beoogt eenduidige landelijke afspraken over eeneffectieve en efficiënte ondersteuning door Defensie tijdens rampen encrises aan de Veiligheidsregio en Politie;- Het landelijk convenant beoogt een meer eenduidige samenwerking enafspraken tussen Defensie (als landelijke organisatie), Politie en deVeiligheidsregio;- Een bijbehorende afsprakenlijst biedt ruimte voor maatwerkafsprakenvoor regiospecifieke aspecten;- Partijen vergroten de kennis van elkaars organisatie en processen enkomen tot daadwerkelijke samenwerking inzake de risicobeheersing,(voorbereiding op de) rampenbestrijding en crisisbeheersing en nazorg.CiteertitelConvenant voor samenwerkingsafspraken tussen VeiligheidsregioIJsselland, Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie.Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkhedenDe ministers van Veiligheid en Justitie en Defensie, de Politie, deVeiligheidsregio en de Regionaal Militair Commandant (als Rijksheer)hebben wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden die metdit convenant ongewijzigd blijven.Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie, dd-mm-jj2

RisicobeheersingArtikel 5RisicobeheersingTen behoeve van het optimaliseren van de risicobeheersing:- Bekijken partijen gezamenlijk de risico's in de regio gerelateerd aanobjecten en relevante activiteiten van Defensie. De Veiligheidsregioverwerkt deze analyse zonodig in haar Regionaal Risicoprofiel;- Kunnen Defensie en Politie afspraken maken omtrent de bewaking enbeveiliging van in de regio gelegen vitale Defensieobjecten.CommunicatieArtikel 6Artikel 7Artikel 8Artikel 9Risicocommunicatie ("koude fase")Partijen stemmen onderling de voorlichtings- en communicatiestrategie af:- Defensie levert specifieke kennis en inhoudelijke informatie overrisicovolle Defensieactiviteiten zodat het bestuur van de Veiligheidsregioinvulling kan geven aan haar verplichting om de bevolking (burgers,bedrijven, instellingen) informatie te verschaffen over eventueelaanwezige risicovolle Defensie activiteiten;- Voorgaande gebeurt met inachtneming van de geheimhoudingsverplichtingenvan de Veiligheidsregio, de Politie en Defensievoortvloeiende uit toepasselijke wet- en regelgeving.Crisiscommunicatie ("warme fase")- Het openbaar bestuur is verantwoordelijk voor de crisiscommunicatie,zodra zij betrokken is, Defensie levert de hiervoor gewenste bijdrage;- Afstemming over crisiscommunicatie vindt plaats tussen deVeiligheidsregio en Defensie als Defensie de getroffen organisatie is.Melding en alarmeringPartijen maken afspraken over wederzijdse beschikbaarheid enbereikbaarheid ten behoeve van alarmering en melding;NoodcommunicatiePartijen maken afspraken over inzet, gebruik en de procedures ten aanzienvan noodcommunicatie.Leiding en coördinatieArtikel 10Afstemming planvorming- Bij nieuw te ontwikkelen plannen of wijzigingen van reeds bestaandeplannen voor de risico- en crisisbeheersing, op of gerelateerd aan hetterrein van Defensie, betrekken en informeren partijen elkaar. Partijenzijn verantwoordelijk voor de wijziging, implementatie en borging vande plannen in de eigen organisatie;- Defensie wordt door de Veiligheidsregio benaderd om een bijdrage televeren aan het Regionaal Beleidsplan en het Regionaal Crisisplan vande Veiligheidsregio waarin regiospecifieke aandachtspunten aan de ordekomen;Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie, dd-mm-jj3

- Voorgaande gebeurt met inachtneming van de geheimhoudingsverplichtingenvan de Veiligheidsregio, de Politie en Defensievoortvloeiende uit toepasselijke wet- en regelgeving.Artikel 11Artikel 12Artikel 13Artikel 14Vertegenwoordiging in regulier overleg ("koude fase")Partijen maken afspraken over de vertegenwoordiging in elkaarsoverlegstructuren teneinde de samenwerking te bevorderen.Vertegenwoordiging in crisisteams ("warme fase")- Liaisons van Defensie maken desgevraagd deel uit van de operationeleen bestuurlijke overlegstructuren van de Veiligheidsregio’s;- In overleg met betrokken partijen kan in voorkomende gevallen dewerkwijze en het uitbrengen van liaisons anders worden georganiseerd,waaronder het desgevraagd afvaardigen van een liaison van deVeiligheidsregio en/of de Politie naar het crisisteam van Defensie.Opleiden, trainen en oefenen- Partijen maken capaciteit vrij voor het geïntegreerd ontwikkelen vanscenario’s ten behoeve van opleiden, trainen en oefenen, hetvoorbereiden en evalueren van geïntegreerde oefeningen en hetimplementeren van de verbeterpunten;- Partijen organiseren geïntegreerde oefeningen met elkaar en stemmenhun meerjarig oefenbeleid en de planning hiervan op elkaar af;- De oefenplannen zullen door beide partijen worden geëvalueerd. Aandeze evaluaties zullen alle partijen hun medewerking verlenen.Regiogrensoverschrijdend incident- In geval van een regiogrensoverschrijdend incident, waarbij meerdereVeiligheidsregio’s betrokken zijn, organiseert de bronregio, indiengewenst, voor Defensie één aanspreek- en coördinatiepunt vanuit deverschillende Veiligheidsregio’s.- Bij een ramp of crisis waarbij de regiogrens wordt overschreden, kan denationale crisisstructuur in werking treden. Het Landelijk OperationeelCoördinatie Centrum (LOCC) en/of de Landelijke Operationele Staf (LOS)kunnen hierbij een rol spelen;- In dit convenant worden geen afspraken vastgelegd voor een rampwaarbij nationaal wordt opgeschaald;- Besluitvorming over en prioritering van de inzet van militairecapaciteiten op het terrein van OOV vindt plaats op het niveau van hetMinisteries van Defensie en Veiligheid en Justitie.VeiligheidArtikel 15Veiligheidsmaatregelen- Partijen houden zich aan de van toepassing zijnde veiligheidsmaatregelenen richtlijnen om risico’s zoveel als mogelijk te beperken;- Partijen maken afspraken over de te hanteren veiligheidsprocedures enmaken daarbij gebruik van reeds bestaande landelijk gehanteerdeprotocollen of richtlijnen.Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie, dd-mm-jj4

InformatiemanagementArtikel 16Werkwijze en informatievoorziening- Partijen informeren elkaar over en weer over relevante ontwikkelingendie voor de samenwerking van belang kunnen zijn;- Partijen zorgen ervoor dat de andere convenantpartijen te allen tijdeover de juiste (bereikbaarheid) gegevens beschikken en dragen zorgvoor goed beheer van de aan hen verstrekte gegevens;- Partijen wisselen via op elkaar afgestemde (digitale) standaardeninformatie uit en maken hier afspraken over.- Het voorgaande gebeurt met inachtneming van de geheimhoudingsverplichtingenvan de Veiligheidsregio, de Politie en Defensievoortvloeiende uit toepasselijke wet- en regelgeving.UitwerkingArtikel 17Artikel 18Artikel 19Artikel 20Uitwerkingsvoorstellen (afsprakenlijst)- Partijen maken een afsprakenlijst (zie bijlage 1) ten behoeve van eenconcrete uitwerking van dit convenant in de Veiligheidsregio;- Partijen evalueren jaarlijks gezamenlijk de afsprakenlijst enactualiseren deze indien nodig;- De Veiligheidsregio neemt het initiatief tot het uitwerken, bijhouden enevalueren van de afsprakenlijst.Kosten- Partijen dragen elk hun eigen kosten met betrekking tot de uitvoeringvan de afspraken die voortvloeien uit dit convenant, tenzij anders wordtovereengekomen;- De additionele uitgaven bij daadwerkelijke inzet vanDefensiecapaciteiten tijdens rampen en crises worden verrekendovereenkomstig het bepaalde in het convenant voor de FinancieringNationale Inzet Krijgsmacht (FNIK).Inwerkingtreding en looptijd- Dit convenant treedt in werking na ondertekening door alle in ditdocument genoemde partijen en geldt voor onbepaalde tijd;- Iedere vier jaar, of eerder indien hiertoe aanleiding is, wordt deactualiteitswaarde van het convenant door de partijen beoordeeld.Beheer- Het Veiligheidsberaad draagt zorg voor het beheer van het landelijkconvenant;- De Veiligheidsregio draagt zorg voor het beheer van het regionaleconvenant en bijbehorende afsprakenlijst;- De Veiligheidsregio, de Politie en Defensie zijn verantwoordelijk voor deimplementatie van het regionale convenant binnen de eigen organisatie;- Het Veiligheidsberaad en Defensie monitoren de voortgang van deregionale implementatie van het regionale convenant.Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie, dd-mm-jj5

Artikel 21Wijziging of beëindiging- Indien één (of meerdere) van de partijen wijzigingen wil aanbrengen inhet landelijk convenant, wordt het voorstel ter goedkeuring voorgelegdaan het Veiligheidsberaad, Politie en Defensie;- Indien één (of meerdere) van de partijen wijzigingen wil aanbrengen inde afspraken binnen de afsprakenlijst, treden de betrokken partijenhiertoe met elkaar in overleg;- Iedere partij kan de in dit convenant gemaakte afspraken beëindigen.Zij doet dit middels een schriftelijke, gemotiveerde mededeling aan deandere partijen, waarna de partijen met elkaar in overleg treden.OndertekeningAldus overeengekomen en in …voud getekend te … op … …Veiligheidsregio IJssellandEenheid Oost van de nationale politiede heer drs. H.J. MeijerVoorzitter Veiligheidsregio IJssellandDe heer C.J. HeijsmanPolitiechef eenheid OostDefensiede heer kolonel A.A. LeuveringRegionaal Militair Commandant43 ste Gemechaniseerde BrigadeConvenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie, dd-mm-jj6

BIJLAGE 1AfsprakenlijstBehorende bij het Convenant van (dd/mm/jj), tussen Veiligheidsregio IJsselland (VR), Eenheid Oost van denationale politie Defensie.InleidingIn het Convenant zijn artikelsgewijs zaken overeengekomen en vastgelegd voor de toekomst, welke alsafspraken, congruent aan de artikelen in het Convenant, nader zijn uitgewerkt. Dit document voorziet in derealisatie van die afspraken.Art. Afspraak Tijdpad/ EigenaardeadlineArt. 1 Uitgangspunt- Partijen achten het wenselijk om samenwerkingsafspraken te maken. Inde kern gaat het daarbij om advies over inzet van militaire capaciteitenop relevante niveaus in koude en warme fasen. Het bewaken vaneenduidigheid en eenheid van opvatting in deze afspraken is eenverantwoordelijkheid van alle partijen.n.v.t. n.v.t.- Het convenant met de citeertitel: ”Samenwerkingsconvenant tussen n.v.t. n.v.t.Regionaal Militair Commando Noord en Veiligheidsregio IJsselland”,getekend op 1 juli 2008 komt met de komst van dit convenant tevervallen.Art. 2 Doelen- De Veiligheidsregio organiseert jaarlijks bijeenkomsten op CoPI- enROT-niveau. Doel hiervan is het delen en uitwisselen van kennis overontwikkelingen binnen de respectievelijke crisisorganisaties.Doorlopend VR- Defensie organiseert bij behoefte van de Veiligheidsregio eenIndien van Defensievoorlichtingsbijeenkomst over de werkwijze van Defensie.toepassing- De Veiligheidsregio en Defensie wisselen specifieke expertise uit endragen bij aan elkaars innovatieve projecten.Art. 3 Citeertitel- Behoeft geen nadere uitwerking. n.v.t. n.v.t.Art. 4 Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden- Behoeft geen nadere uitwerking. n.v.t. n.v.t.Art. 5Art. 6& 7Risicobeheersing- Het Regionaal Risicoprofiel is door het AB vastgesteld op 15 december2010 en wordt jaarlijks geactualiseerd en vierjaarlijks herzien. Defensiewordt t.z.t. benaderd ter consultatie. Defensie stelt informatie actiefbeschikbaar.- Defensie en politie maken afspraken omtrent bewaking en beveiligingvan in de regio gelegen kwetsbare en/of vitale (Defensie)objecten.Risico- en Crisiscommunicatie- Defensie draagt er zorg voor dat de bevolking wordt geïnformeerd bijrisicovolle defensieactiviteiten. De Veiligheidsregio biedt hierin waarnodig ondersteuning.- Inhoudelijke boodschappen tijdens rampen en crises, waarbij Defensiebetrokken is, worden onder regie van de Veiligheidsregio met Defensieonderling afgestemd.- Een communicatiemedewerker van Defensie neemt deel aan het teamcommunicatie van de Veiligheidsregio in koude en warme fasen alsDefensie betrokken is of haar aanwezigheid is te voorzien.- Contactgegevens m.b.t. communicatie zijn onderling bekend.DoorlopendIndien vantoepassingIndien vantoepassingIndien vantoepassingDoorlopendDoorlopendVRDefensie/politieDefensieVR /DefensieVRVR / Politie /DefensieAfsprakenlijst behorend bij het ‘Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen VeiligheidsregioIJsselland, Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie‘, getekend op 1

Art. 8Art. 9Art. 10Art. 11Melding en alarmering- Defensie garandeert bereikbaarheid, beschikbaarheid en opkomst vaneen Officier Veiligheidsregio (OVR) in het Regionaal Operationeel Team(ROT). Alarmering van de OVR vindt plaats middels de pager dieaangesloten is op CAP-codes van Veiligheidsregio.- Defensie garandeert bereikbaarheid en beschikbaarheid van deRegionaal Militair Commandant (RMC) of namens hem een OfficierBeleidsteam (OBT) in het beleidsteam. Melding aan de RMC gaat via deOVR.Noodcommunicatie- De Veiligheidsregio, Defensie en Politie zijn aangesloten op denoodcommunicatievoorziening (NCV). Partijen hebben hiermee demogelijkheid om elkaar te bellen en afhankelijk van het abonnementdata uit te wisselen.- Tijdens de jaarlijkse NATVIR-oefening (nationale test verbindingeninzake rampenbestrijding), geïnitieerd door de Nationaal CoördinatorTerrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), wordt de NCV getest. DeVeiligheidsregio voert deze test namens de NCTV uit.Afstemming planvorming- Defensie wordt betrokken bij het Regionaal Risicoprofiel en hetRegionaal Crisisplan.- Defensie wordt betrokken bij relevante operationele planvorming,zoals evenementendraaiboeken en rampbestrijdingsplannen.- Partijen stellen elkaar op de hoogte van relevante wijzigingen in destructuur van de organisatie.- Defensie betrekt de Veiligheidsregio bij het op- of bijstellen vanrelevante plannen, bij grootschalige oefeningen of wanneer wijzigingenoptreden m.b.t. vitale Defensie-objecten.Vertegenwoordiging in regulier overleg (koude fase)- Defensie stelt, als resultante van de Intensivering Civiel-MilitaireSamenwerking, zonder financiële tegenprestatie, een OVR als militairadviseur beschikbaar.- De OVR is minimaal drie dagen in de week werkzaam binnen hetVeiligheidsbureau van de Veiligheidsregio.- Defensie stelt, zonder financiële tegenprestatie, de RMC beschikbaar opBT-niveau.- De Veiligheidsregio stelt zonder financiële tegenprestatie werkruimte,inclusief meubilair, alsmede een computer, inclusief account enprinterrechten ter beschikking aan de OVR.- De Veiligheidsregio nodigt de OVR uit voor multidisciplinair overleg ophet niveau van het Veiligheidsbureau, zoals vak-, werk-, enprojectgroepen die raakvlakken kunnen hebben met ondersteuningvanuit Defensie.- De OVR is lid van de werkgroep Multidisciplinair Opleiden, Trainen enOefenen (MOTO) en lid van de werkgroep Multidisciplinair AdviesRisicobeheersing (MAR).- De RMC is agendalid voor (bestuurs-)vergaderingen van het AlgemeenBestuur en de Veiligheidsdirectie.DoorlopendDoorlopendDoorlopendJaarlijks inapr. en okt.DoorlopendIndien vantoepassingIndien vantoepassingIndien vantoepassingDoorlopendDoorlopendIndien vantoepassingDoorlopendDoorlopendDoorlopendDoorlopendDefensieDefensieVR / Politie /DefensieVRVRVRVR / Politie /DefensieDefensieDefensieDefensieDefensieVRVRVRVRAfsprakenlijst behorend bij het ‘Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen VeiligheidsregioIJsselland, Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie‘, getekend op 2

Art. 12Art. 13Art. 14Art. 15Art. 16Art. 17Art. 18Art. 19Art. 20Vertegenwoordiging in crisisteams (warme fase)- De Veiligheidsregio alarmeert de OVR ten minste vanaf een GRIP 2. DeOVR is binnen twee uur na alarmering aanwezig in het ROT.- De RMC of namens hem een officier beleidsteam (OBT) neemt, opverzoek van de voorzitter, deel aan het GBT (GRIP 3) of RBT (GRIP4)indien inzet of betrokkenheid van Defensie voorzien is. De RMC ofnamens hem een OBT, is binnen vier uur na informeren aanwezig inhet GBT/RBT.- De Veiligheidsregio draagt zorg voor de benodigde faciliteiten voor deliaisons in de crisisteams.Opleiden, trainen en oefenen- Het multi-OTO beleid van de Veiligheidsregio is vastgelegd in hetbeleidsplan van de Veiligheidsregio en wordt uitgewerkt in het multi-OTO jaarplan.- De Veiligheidsregio betrekt Defensie bij de ontwikkeling van het multi-OTO jaarplan om gezamenlijke oefenwensen te bespreken. Defensiegeeft jaarlijks voor 1 september de oefenverzoeken door, zodat dezeverwerkt kunnen worden in het multi-OTO jaarplan van het jaar erop.- De OVR maakt deel uit van de werkgroep MOTO en kan deel uitmakenvan projectgroepen voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie vanoefeningen en trainingen.- De Veiligheidsregio stelt het vastgestelde multi-OTO jaarplan via deOVR beschikbaar aan Defensie.- Jaarlijks wordt door Defensie een oefening georganiseerd waarbij éénof meerdere kolommen uit de Veiligheidsregio uitgenodigd wordenmee te oefenen. Dit kan uiteenlopen van een table-top oefening vanROT/RBT tot aan een oefening met veldeenheden met crisisteams.- Partijen stellen elkaar waar mogelijk en wenselijk wederzijds in degelegenheid om mee te kijken bij oefeningen.Regiogrens overstijgende incidenten- Bij regiogrens overstijgende incidenten zorgt Defensie voor adequatevertegenwoordiging in de relevante crisisteams van de betrokkenVeiligheidsregio’s.- Bij landsgrens overstijgende incidenten zorgt de Veiligheidsregio voorcoördinatie met relevante spelers in het buurland. Landsgrensoverstijgende militaire bijstand wordt via de reguliere wegaangevraagd, waarbij Defensie zorgt voor toestemming op diplomatiekniveau.VeiligheidDoorlopendIndien vantoepassingDoorlopendDoorlopendDoorlopendDoorlopendIndien vantoepassingDoorlopendDoorlopendDoorlopendDoorlopendVR /DefensieVR /DefensieVRVRVR /DefensieVR/DefensieVRDefensieVR /DefensieDefensie- Behoeft geen nadere uitwerking. n.v.t. n.v.t.Werkwijze en informatievoorziening- De Veiligheidsregio draagt er zorg voor dat de OVR, bij incidenten of in Doorlopend VRde aanloop daarvan in staat is om gebruik te maken van het door deVeiligheidsregio gebruikte crisismanagementsysteem.Uitwerkingsvoorstellen- Ieder jaar in de maand juni is de afsprakenlijst onderwerp van gesprekbij een gezamenlijk overleg tussen (de vertegenwoordigers van de)directies van de partijen. Daar waar partijen dat nodig achten, wordt deafsprakenlijst aangepast.Doorlopend VRKosten- Behoeft geen nadere uitwerking. n.v.t. n.v.t.Inwerkingtreding en looptijd- Behoeft geen nadere uitwerking. n.v.t. n.v.t.Beheer- Behoeft geen nadere uitwerking. n.v.t. n.v.t.VR/DefensieAfsprakenlijst behorend bij het ‘Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen VeiligheidsregioIJsselland, Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie‘, getekend op 3

Art. 21Wijziging en beëindiging- Behoeft geen nadere uitwerking. n.v.t. n.v.t.Afsprakenlijst behorend bij het ‘Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen VeiligheidsregioIJsselland, Eenheid Oost van de nationale politie en Defensie‘, getekend op 4

IJssellands model:Eenheid in verscheidenheiddat is de kracht van onze nieuwe regionalebrandweerorganisatie!!Visie en cultuurEen visie die niet tot cultuur is gestold, is krachteloos.Omgekeerd, heeft een cultuur zonder visie geen kern en geen richtingsgevoel.

Eenheid in verscheidenheidCultuurwaarden BOR: Betrokkenheid, Respect en(Gelijk)Waardigheid (BRW)in relatie tot Kernwaarden VRIJ: Vakmanschap, Vertrouwen en VerbindingDe cultuur- en kernwaarden liggen als basis onder het gezamenlijke belangveiligheid: voor elkaar. Wat er ook gebeurt in de omgeving, wat deomstandigheden ook zij, deze waarden komen samen met het belang eerst.Waarden zijn meer dan woorden, ze leiden in onze acties en ons gedrag. Ze zijndaarmee samen met het belang de basis voor alles wat we doen in de nieuwebrandweerorganisatie.In de nieuwe organisatie hechten wij waarde aan betrokkenheid.Wij voelen ons verbonden met het belang van de nieuwe brandweerorganisatieVeiligheid: voor elkaar.Wij identificeren ons met de corparate identity van de nieuwebrandweerorganisatie, waarmee ons vertrouwen in de organisatie toeneemt.Wij motiveren, stimuleren en geven ruimte aan lokale betrokkenheid bij desamenlevingWij voelen ons verantwoordelijk, omdat we weten welk belang we dienen, watonze bijdrage is aan het geheel en omdat er realistische, uitdagende doelenworden gesteld.Wij werken vanuit vakmanschap en betrokkenheid bij het brandweervak en krijgendaarvoor ook de erkenning als professional.Wij nemen verantwoordelijkheid voor ons doen en laten binnen de kaders.Wij leren door middel van onze ervaringen.In de nieuwe brandweerorganisatie gaan wij met respect met elkaar om.Wij luisteren naar elkaar met aandacht en tonen oprecht interesse in elkaar(verbinding).Wij zien de ander hoe hij echt is, met zijn passie, kwaliteiten en waardevolleinbreng (vakmanschap) en investeren hierin. Wij hebben hier waardering enerkenning voor, ook als dat betekent dat wij onszelf daarvoor wat minderbelangrijk moeten maken dan de ander.7

Eenheid in verscheidenheidCultuurdimensiesDe cultuurdimensies karakteriseren de organisatie. Op basis van 8 verschillendedimensies, die een rol spelen bij cultuur, wordt beschreven hoe de BOR tegen dezedimensies aankijkt. Duidelijkheid doelstellingen.In de nieuwe brandweerorganisatie is er een heldere missie en visie, zodat voorelke medewerker duidelijk is wat het belang en toegevoegde waarde is en wathet gewenste resultaat moet zijn. Door een ontwikkelingsgerichte benaderingen de gewenste flexibiliteit en dynamiek om in te kunnen spelen op de snelheidvan ontwikkelingen zijn de doelstellingen niet altijd pasklaar en duidelijk.Belangrijk is dat de medewerkers meekijken welke richting de organisatieopgaat, zodat zij zelf ook invloed kunnen uitoefenen op de doelstellingen enmeegroeien in de ontwikkeling van de organisatie. Wijze van besluitvorming.Bij het opstellen van beleid zit de (meeste) inspraak aan de voorkant en deuitvoering van het beleid en implementatie van besluiten ligt laag in deorganisatie. Er wordt systematisch geëvalueerd. Integratie.In de organisatie is een hoge mate van samenwerking en duidelijkecommunicatie. Er is sprake van samenhang en betrokkenheid. Managementstijl.In de organisatie worden eigen initiatieven gestimuleerd en gewaardeerd. Erwordt gewerkt op basis van vertrouwen, openheid in informatie enverantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie neerleggen. De basishiervoor ligt in het Rijnlands denken. In de verhouding en de relatie metexterne partijen wordt gezocht naar de balans in verschillendemanagementstijlen. Prestatiegerichtheid.De focus ligt op gezamenlijke prestatie en gezamenlijk resultaat, vanuitkwaliteiten van mensen. Evaluatie op teamniveau, reflectie op eigen handelenop individueel niveau met als doel het leereffect te vergroten. Vitaliteit van de organisatie.De betrokkenheid vanuit vakmanschap en professionaliteit bij de richting enkoers van de organisatie en de daarmee samenhangende beslissingen zorgen9

Eenheid in verscheidenheidvoor een dynamische en flexibele organisatie. Daar waar nodig neemtmanagement kordate besluiten. Beloningsstructuur.De beloning staat in een faire verhouding tot de prestatie die wordt geleverd.De inzet en initiatieven in de organisatie worden gestimuleerd en gewaardeerd.Goed werkgeverschap krijgt vorm in een stimulerende werkomgeving. Personeelsontwikkeling.We zetten de juiste medewerker op de juiste tijd op de juiste plek. De focusligt op professionele en persoonlijke ontwikkeling om een loopbaanlangeinzetbaarheid te waarborgen. De organisatie en het management creëren offaciliteren de kansen voor medewerkers om zich te ontwikkelen. Er wordtoptimaal gebruik gemaakt van de kennis en kunde in de organisatie (ook van devrijwilliger).10

Eenheid in verscheidenheidCultuurcompetenties ManagementOnderstaande cultuurcompetenties bieden houvast voor ontwikkeling vanmedewerkers op elk niveau in de organisatie. De lijst heeft als input gediend voorde BOR-adviescommissie in het werving- en selectieproces van de sleutelfuncties.Zelfontwikkeling: inzicht hebben in eigen sterktes en zwaktes; op basis hiervanacties ondernemen om eigen kennis, vaardigheden en competenties tevergroten/verbeteren en zodoende beter te presteren.Leervermogen: nieuwe informatie en ideeën in zich opnemen en effectieftoepassen.Coachen: richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van dienstaakvervulling; de stijl van coachen aanpassen aan de medewerker en de situatiezodat de betrokken medewerker zich optimaal kan ontwikkelen.Delegeren: eigen taken, beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden opduidelijke wijze toedelen aan de juiste medewerkers; effectief gebruik maken vantijd en vaardigheden van medewerkers.Luisteren: tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelingemededelingen; doorvragen; ingaan op reacties.Mondelinge communicatie: ideeën en meningen aan anderen duidelijk maken,gebruikmakend van duidelijke taal, gebaren en non-verbale communicatie; taal enterminologie aanpassen aan anderen (dit is inclusief het geven van eenpresentatie).Samenwerken: een actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat ofprobleemoplossing, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat nietdirect van persoonlijk/functioneel belang is.Sensitiviteit: zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving alsmede deeigen invloed hierop; gedrag laten zien dat getuigt van het onderkennen van degevoelens en behoeften van anderen.Organisatiesensitiviteit: onderkennen van invloed en gevolgen van eigenbeslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie; onderkennenvan belangen van andere onderdelen van de eigen organisatie.Omgevingsbewustzijn: laten blijken goed geïnformeerd te zijn overmaatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en deze kenniseffectief benutten voor de eigen functie of organisatie.13

Eenheid in verscheidenheidOnze aanbeveling is om samenwerking te stimuleren. De kantoorfuncties ook in ditgedachtegoed mee te nemen, zeker op het gebied van Het Nieuwe Werken.Aandacht om een groep te worden.Een andere cultuurdrager hiervoor is teambuilding. Een aanbeveling is budget voorteambuilding reserveren en de medewerkers de ruimte bieden activiteiten zelf teorganiseren met weinig spelregels, weinig kaders en veel eigen invloed.Aanbeveling: Jubileum avonden/feestavonden/afdelingsactiviteiten kleinschaligorganiseren, dit zorgt voor een sfeer waar men elkaar kent, dit ervaart men alsgezellig, vrijheid.Hoe kunnen we regio in de breedte inzetten om uitruk te garanderen en de postenmeer bewegingsvrijheid geven op moment van activiteiten. De organisatie kanhiervoor een methode ontwikkelen, b.v. via internet met een aanmeld/aanvraagformulier. Deze methode en voorwaarden in samenwerking met de BOR opstellen.Taken en proceduresOnze droom: Taken behoud, gevarieerd en motiverend.Initiatieven van medewerkers waarderen, voeden van ideeën,belonen, motiveren.Onze aanbeveling; verander niet te snel, evalueren enbijsturen i.p.v. alles over de kop halen. Geef medewerkers deruimte mee te denken en mee te bewegen. Helder en duidelijk communiceren ishierbij essentieel.De initiatieven van medewerkers kun je waarderen door een ideeënbus op terichten. Op deze ideeënbus een toezichthouder van de OR. Ook zorgen voor eenterugkoppeling van deze ideeën, waardering tonen en belonen met effectueringvan het idee (altijd, tenzij ..).Onze droom: Procedures: voor veiligheid behouden, kwaliteit bewaken enverbeteren.OefenenOnze droom: Oefenen: kwaliteit, geen druk verhogen, zelf indelen, motiverende(leuke) oefeningen, stimuleer creativiteit.Lokale vrijheid in regionale organisatieOnze droom: Formele inspraak en invloed via Medezeggenschap.Inspraak en invloed op de werkvloer bij aanschaf van materiaal, diensten ofproducten, betrokkenheid bij beslissingen en heldere communicatie over eenbesluit. Daarnaast medewerkers betrekken bij keuzes die gemaakt wordt. Geef16

Eenheid in verscheidenheidmedewerkers de ruimte voor een beslissing hun oordeel/mening te vertellen. Neemdeze bevindingen mee in de keuze die gemaakt worden. Kennis uit het veldgebruiken en hier als organisatie actief naar op zoek gaan.Behoud van huidige vergoedingen en regelingenDe opmerkingen vanuit het inventarisatiestuk zijn meegenomen in het Sociaal Plandat is overeengekomen met het BGO.ArbeidsvoorwaardenOnze droom: Goede secundaire arbeidsvoorwaarden: waardering en betrokkenvoelen = HR-beleid.Werken is voor de meeste mensen veel meer dan alleen een manier om prestatieste leveren en geld te verdienen, Het gaat er mensen evenzeer om ergens deel vanuit te maken, het gaat om saamhorigheid en vriendschappen, om identificatie metde organisatie, om het gevoel geïntegreerd te zijn.Management en leidingOnze droom: implementeren IJssellands model met Rijnlands denken.Belang van functie ploegleider erkennen = cultuurdrager / smeerolie.Daarbij is niet alleen de ploegleider een cultuurdrager en is de smeerolie, maaralle leidinggevende functies hebben deze taak.CommunicatieCommunicatie-avondenOnze droom: Leidinggevenden zijn er voor iedereen en kunnen met iedereen opalle niveaus communicerenPersoonlijke ontwikkeling, opleidingOnze droom: Postvrijheid invulling oefenen binnen vastgestelde kaders. EHBOtrainingenAanbeveling: Medewerkers uit de regio kennis laten delen in de regio vanuit zijneigen vakgebied.17

VerslagBetreft:Datum:Plaats:Bestuursvergadering MON18 april 2013, 9.30 – 10.30 uurZwolle, Zeven AlleetjesAanwezig:A.P. Heidema Voorzitter bestuur MON, plv voorzitter Veiligheidsregio IJssellandH.J. MeijerVoorzitter Veiligheidsregio IJssellandJ.W. Berends Voorzitter Veiligheidsregio NOGP. Huizinga Lid namens RAV IJssellandM. Wildschut Lid namens Connexxion.M. van Pijkeren Lid namens ConnexxionW.F. Vierwind Directeur MONI. Pruim wnd.secretaris bestuur MONW. Brinker Beleidsfunct. MT MONAfwezig:J.W. Wiggers DB lid Veiligheidsregio NOGP. Slort, Politie Eenheid Oost1. Opening en vaststelling agendaDe heer Heidema opent de vergadering.2. Samenstelling algemeen bestuur MONPeter Slort zal de politie vertegenwoordigen in het bestuur, voor vandaag is hij verhinderd. Devoormalige korpsbeheerders de heren Meijer en Berends zullen vanaf nu de veiligheidsregio’svertegenwoordigen met de heren Heidema en Wiggers. Er komt, in afwachting van delandelijke meldkamerontwikkelingen, vooralsnog geen formele aanpassing van degemeenschappelijke regeling MON.3. Notulen van de vergadering van 12 oktober 2012Notulen worden vastgesteld.4. Jaarrekening 2012Met de instemmende constatering dat er geen reserves worden gevormd bij de MON, wordtde jaarrekening vastgesteld.1

5. Jaarplan 2013In dit kader wordt gesproken over de landelijke ontwikkelingen LMO en het Veiligheidsberaadmet de discussies tussen en binnen de kolommen en het overleg met de minister. Algemeenis de indruk dat het ministerie niet heeft ingezet op draagvlak bij de regio’s; er zou meer tijdmoeten zijn om met de financiële taakstellingen van het kabinet te komen tot een goedeafbakening van ieders bestuurlijke verantwoordelijkheden, frictiekosten en al dan nietvolledige overgang van het personeel om te komen tot een optimaal functionerendemeldkamer. De transitiekosten en -rekening zullen qua onroerend goed etc. en overgangpersoneel (en niet plaatsbaar) en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de achterblijvenderegio’s zijn. Hierover is nog volop overleg met de minister. De verwachting is dat er voor deregio’s beperkte mogelijkheid is een eigen koers te varen.De verwachting is dat de landelijke ontwikkelingen o.a. NMS niet hoeven te leiden totvertragingen voor de LMO. De aanbesteding NMS zal eind van het jaar kunnen plaatsvinden.De voormalig projectleider MON is ook hierbij betrokken.De centrale aanpak door de regio’s op dit meldkamerdossier wordt als positief gezien,voorbereiding door de commissie informatievoorziening en daarna Veiligheidsberaad.Geconstateerd wordt wel dat er een verschillende beeldvorming tussen de kolommen m.n. witis over mono, multi intake/uitgifte mono/multi. De voorkeur van AZN is helder: mono-uitgifte.Gesproken wordt over de locatiekeuze Apeldoorn in relatie tot Twente en Gelderland Middenen Zuid. De kosten die op dit moment worden gemaakt voor deels overname beheer GM doorde MON zijn geheel voor rekening van GM. Dit zal worden vastgelegd in projectplannen en tesluiten convenant door de voorzitter met GM over de verantwoordelijkheidsafbakening. MONdoet het technisch beheer/uitvoering en is niet verantwoordelijk voor financiële tegenvallers ofstoringen van de primaire systemen.Het jaarplan wordt vastgesteld en zal worden uitgevoerd.6. Stand van zaken meldkamerBij dit agendapunt zijn tien schriftelijke actuele mededelingen bijgevoegd, die voorkennisgeving worden aangenomen. De schriftelijke mededelingen worden als praktisch enhandig ervaren.Het Steenwijker evenement Dicky Woodstock zal worden geëvalueerd met de meldkamer enniet zoals in eerste instantie met de regio’s. Er zijn zaken in de pers verschenen die nietcorrect waren bijv. de CaCo was wel aanwezig en heeft gefunctioneerd. Evaluatie met demeldkamer volgt.Voor wat betreft de Communicator: Er komt een audit in IJsselland door collega’s uitGelderland Midden en Brabant. Uitkomsten hiervan komen terug op de agenda.Er is waardering voor de zeer goede uitkomsten van de test uitwijk en fall back met Drachten(Noord Nederland). Er komt nog een test in Drachten. Ook dit komt opnieuw op de agenda.7. RondvraagVolgende vergadering: landelijke LMO ontwikkelingen/ transitie-akkoord/Veiligheidsberaad 31mei 2013, begroting 2014, Communicator, uitwijk en fall back.Er zijn op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen m.b.t. de witte meldkamer in Oost, delandelijke situatie waarin de witte kolom volledig participeert en investeert wordt voorlopigafgewacht qua (ook financiële) haalbaarheid voor de witte kolom (mono/multi). Op basisdaarvan zal een vervolg(onderzoek) geïnitieerd worden vanuit de witte kolom.Getracht zal worden de volgende bestuursvergadering te plannen rond 1 juli 2013 i.v.m. debegroting 2014. De volgende veiligheidsdirectie MON is gepland op 21 juni 2013.Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter hierna met dank aan alle aanwezigen de vergadering.2

notulen. van dagelijks bestuur.datum 06-06-13.aanwezig.afwezigH.J. Meijer, H.C.P. Noten, A.G.J. Strien, J.D. Alssema, mevrouw L.J. Sievers, mevrouw D.G.PruimA.P. Heidema1. OpeningDe voorzitter, de heer H.J. Meijer, opent de vergadering om 09.00 uur. Bericht van verhinderingis ontvangen van de heer Heidema.2. Verslag vergadering dagelijks bestuur van 4 april 2013TekstueelPagina 1, agendapunt 3, Mededelingen (Inspiratiedag zelfredzaamheid)'Mevrouw Rigter' vervangen door 'mevrouw Sievers'.Hierna stelt het dagelijks bestuur het verslag vast.ActielijstHet bestuur neemt kennis van de actielijst. De secretaris actualiseert de actielijst.2a. Verslag besloten vergadering dagelijks bestuur d.d. 24 mei 2013Het bestuur stelt het verslag ongewijzigd vast.3. MededelingenLijst van ingekomen stukken.Ingekomen stuk 2 betreft een Wob-verzoek opkomsttijden brandweer. Feitelijk is dit een bevoegdheidvan het dagelijks bestuur. De huidige mandaatregeling voorziet nog niet in dezemandatering en wordt voor 1-1-2014 aangepast. Het voorstel is om de regionaal commandantmandaat te verlenen om namens het dagelijks bestuur het besluit te nemen.Besluit: Het dagelijks bestuur stemt in met het voorstel.Hierna neemt het bestuur kennis van de lijst van ingekomen stukken.Schriftelijke mededelingenNadere informatie betreffende de oefening Connecto.De dijkgraaf verzorgt tijdens het Veiligheidsoverleg op 19 juni een presentatie over dit onderwerp.Mevrouw Sievers stelt voor deze meerweekse oefening te benutten als experiment systeemoefening.Besluit: Mevrouw Sievers legt het dagelijks bestuur hierover een voorstel voor.Het dagelijks bestuur neemt kennis van de schriftelijke mededelingen.

MondelingOp 24 mei vond een geslaagde dag over zelfredzaamheid plaats. Een filmpje met een impressievan de dag wordt op 19 juni tijdens de vergadering van het algemeen bestuur getoond enkomt daarna op de website.De heer Strien stelt voor het die dag gemaakte verslag te gebruiken voor het informeren vanhet algemeen bestuur. Een aantal zaken voortkomend uit de bijeenkomst wordt opgepakt in deeerstvolgende stuurgroep.Het Publieksjaarverslag Veiligheidsregio IJsselland is gereed en wordt op 19 juni uitgereikt inhet algemeen bestuur.4. Terugblik vergadering Veiligheidsoverleg d.d. 17 april 2013Besluitvormend5. Jaarstukken 2012, voorjaarsnota 2013 en begroting 2014Te besluiten omde volgende voorstellen over het jaarverslag en de jaarrekening 2012, de voorjaarsnota 2013en de begroting 2014 ter vaststelling voor te leggen aan het algemeen bestuur op 19 juni 2013.BesprekingDe stukken onder dit agendapunt zijn eerder besproken in het dagelijks bestuur. De accountantsverklaringis inmiddels ontvangen. De heer Noten geeft aan dat er in de eerdere besprekingvoorbehouden zijn gemaakt.Over de procesgang merkt de secretaris op dat de Voorjaarsnota en concept-begroting 2014 nade vorige vergadering van het dagelijks bestuur verzonden zijn naar de gemeenteraden waarvannu reacties binnen zijn. De zienswijze-procedure liep tot 5 juni. Op 19 juni komt het voorstelaan de orde in het algemeen bestuur waarna het niet opnieuw naar de gemeenteraden hoeft.De secretaris voorziet geen complexiteit.5a. Jaarverslag en jaarrekening 2012Te besluiten om1. Het jaarverslag 2012 vast te stellen.2. De jaarrekening 2012 vast te stellen en het saldo van € 1.003.459.-- te betrekken en tebestemmen bij de besluitvorming over de voorjaarsnota 2013.3. De jaarrekening 2012 na vaststelling door het algemeen bestuur voor 1 juli 2012 toe tezenden aan Gedeputeerde Staten van Overijssel.Besluit: Het dagelijks bestuur stemt in met het voorstel aan het algemeen bestuur.5b. Voorjaarsnota 2013Te besluiten om1. De volgende budgetten 2013 te verhogen met in totaal € 251.000:FLO € 25.000

BTW verhoging € 71.000Salarisontwikkeling € 125.000Piketten voorlichting € 30.0002. Vanaf 2013 € 97.000 te bezuinigen op de volgende posten:OMS –/- € 20.000Bezuiniging op exploitatie –/- € 52.000Kapitaallasten –/- € 25.0003. Voor 2013 het verschil van € 154.000 tussen de budgetverhogingen en de bezuinigingente dekken door € 128.000 incidentele middelen 2013 in te zetten en voor € 26.000 dekkingte vinden in de exploitatie.4. Vanaf 2013 € 75.000 vanuit het MOTO-budget van het Programma Veiligheid over te hevelennaar het Programma Gemeenten voor formatieve ondersteuning.5. Voor 2014 € 100.000 incidentele middelen te reserveren voor organisatie- en leiderschapsontwikkeling.6. Het restant van het budget voor het Project Vorming Brandweer IJsselland ten bedragevan € 1.330.000.-- te besteden in 2013.7. Het saldo voor de Jaarrekening 2012 (€ 1.003.459.--) als volgt te bestemmen:a. De incidentele Rijksbijdrage van € 400.000 overeenkomstig landelijke voorschriften te reserverenvoor de transitie van de meldkamers.b. Het resterende bedrag van € 603.459.-- toe te voegen aan de reserve Ontwikkeling Veiligheidsregiovoor de opbouw van de nieuwe organisatie en voor de overlopende projecten2012 en nieuwe projecten 2013.8. De Voorjaarsnota 2013 vast te stellen.9. De financiële gevolgen te verwerken in een begrotingswijziging.Besluit: Het dagelijks bestuur stemt in met het voorstel aan het algemeen bestuur.5c. Begroting 2014Te besluiten omde programmabegroting 2014 vast te stellen.BesprekingDe voorzitter merkt op dat zowel de Voorjaarsnota als de programmabegroting 2014 zijntoegezonden aan de gemeenten voor consultatie. De zienswijzen en de reactie hierop wordenopgenomen in het voorstel aan het algemeen bestuur.Besluit: Het dagelijks bestuur stemt in met het voorstel aan het algemeen bestuur.6a. Financiële uitgangspunten en kaders begroting 2014 en verdeelmethodiekTe besluiten om1. Een voorstel voor het algemeen bestuur te formuleren omtrent de keuze van een verdeelsleutelvoor de begroting van Veiligheidsregio IJsselland voor de begrotingsjaren 2014, 2015en 2016. Hierbij als dagelijks bestuur de volgende methoden voorleggen aan het algemeenbestuur en het algemeen bestuur te laten kiezen uit deze methoden:a. Methode A;b. Methode E;c. Een tussenvariant waarin methoden A en E worden gemiddeld.

2. Bij een keuze voor methode E of de tussenvariant, een voorstel voor het algemeen bestuurformuleren voor de keuze of de gemeenten Hardenberg en Staphorst wel of niet een gewenningskortingontvangen om de effecten van de 0-meting op te kunnen vangen.3. Indien uw voorstel bij 2 is om een gewenningskorting te verlenen daarnaast een voorstel formulerenvoor hoeveel jaar deze korting wordt gegeven (1, 2 of 3 jaar).4. De keuze van het algemeen bestuur ten aanzien van de verdeelmethodiek opnemen in deconceptbegroting 2014 nieuwe stijl.5. Het algemeen bestuur vervolgens voor te stellen:a. In te stemmen met de financiële uitgangspunten en voorstellen voor de financiële kadersopgenomen in de Nota financiële uitgangspunten en financiële kaders voor de begroting2014-2017 hoofdstuk 1 tot en met 8 (versie 14 maart 2013);b. Voorafgaand aan de begroting 2017 de financiële verdeelsystematiek opnieuw te onderzoeken.Hierbij de mogelijkheden om gebruik te maken van objectieve normen in beeld tebrengen. Bij dit onderzoek onder andere betrekken de geactualiseerde Cebeon cijfers envoorbeelden van verdeelmethoden in andere Veiligheidsregio's. Op basis van het onderzoekopnieuw afspraken maken over de financiële verdeelmethodiek na 2016 waarbij gestreefdwordt naar een verdeling die meer gebaseerd is op objectieve normen.BesprekingDit onderwerp wordt besproken in aanwezigheid van de heer Seinen.De heer Noten geeft aan dat het een voorstel betreft voor de periode van 3 jaar waarna eennieuw besluit genomen wordt waarbij het streven is tot een meer geobjectiveerde methode tekomen. Er liggen nu 3 varianten voor. Bij variant E en de tussenvariant zijn de bedragen aangevenom enkele gemeenten tegemoet te komen.Het dagelijks bestuur besluit het voorstel zonder een voorkeur voor één van de varianten aanhet algemeen bestuur voor te leggen zodat een open discussie in het algemeen bestuur, metalle argumenten voor en tegen, mogelijk is.De heer Strien heeft steeds variant E bepleit.De heer Alssema spreekt een voorkeur uit voor optie E maar kan er in meegaan als de keuzeop de tussenvariant valt.De heer Meijer, sprekend als burgemeester van Zwolle, is voor optie E.De heer Noten is voor variant A – ook omdat optie H niet haalbaar is – maar verzet zich niet tegenhet tussenvoorstel.De heer Seinen geeft aan dat er voor het besluit een gekwalificeerde meerderheid nodig is van75% waarbij 8 gemeenten moeten instemmen. Dit omdat de kostenverdeelsystematiek leidt toteen wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Het punt van de gekwalificeerde meerderheidwordt duidelijk in de oplegger vermeld. Het voorstel dat naar het algemeen bestuur gaat,wordt vooraf eerst nog per mail naar de leden van het dagelijks bestuur gestuurd.De secretaris geeft aan dat beoogd wordt dat het AB op 25 september een definitief besluitneemt over de verdeelsystematiek. De begrotingswijziging en het besluit tot wijziging van degemeenschappelijke regeling worden gezamenlijk naar de gemeenten gestuurd waarna demogelijkheid er is reacties te geven. Er is een keuzemogelijkheid om als AB wel of niet in junialvast een besluit te nemen over de verdeelsystematiek.De heer Noten pleit voor breed gedragen besluitvorming door het AB in de vergadering van 19juni met definitieve vaststelling in de vergadering van het algemeen bestuur op 25 september.

Er is daarbij ruimte voor burgemeesters om richting de raad aan te geven wat hun voorkeur isgeweest en aan te geven welk besluit het gezamenlijke belang diende.De gemeenten Staphorst en Hardenberg zijn de enige twee gemeenten waarin het voordeelvanuit de taakstelling niet opweegt tegen het bijplussen.Het dagelijks bestuur besluit een apart voorstel voor een gewenningsbijdrage voor beide gemeenten,met afbouw in de tijd voor 3 jaar (100-66-33%), aan het algemeen bestuur voor teleggen. De heer Seinen maakt een voorstel met een tabel, een toelichting en een onderbouwingvoor de gewenningsbijdrage.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.6b. Conceptbegroting 2014Te besluiten om1. In te stemmen met de conceptbegroting 2014 nieuwe stijl.2. In te stemmen met de 1e begrotingswijziging 2014 waarin de overgang van conceptbegroting2014 oude stijl naar de conceptbegroting 2014 nieuwe stijl wordt weergegeven.3. De conceptbegroting 2014 nieuwe stijl (inclusief de 1e begrotingswijziging 2014) ter consultatieaan de gemeenteraden te zenden.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.7. Wijziging gemeenschappelijke regelingTe besluiten om1. De colleges van de gemeenten voor te stellen in te stemmen met wijziging van de gemeenschappelijkeregeling Veiligheidsregio IJsselland, opgenomen in het bijgaande concept-besluit.2. Daartoe in te stemmen met de bijgevoegde conceptbrief waarin tegelijk de wijziging van degemeenschappelijke regeling en de nieuwe concept-begroting 2014 aan de gemeenten wordenvoorgelegd met de vraag om hun zienswijze en instemming te laten weten voor 21 augustus2013;3. de ontvangen reacties en verdere besluiten aan de orde te stellen in het dagelijks bestuurop 30 augustus en het algemeen bestuur op 25 september 2013.BesprekingHet dagelijks bestuur besluit in het voorstel Wijziging Gemeenschappelijke Regeling een paragraafVervolg op te nemen. Ook zal in de brief naar de gemeenten worden aangekondigd datde gemeenten in het najaar, nadat het algemeen bestuur heeft ingestemd met de wijziging vande Gemeenschappelijke Regeling en het vaststellen van de begroting voor 2014, nog een besluitnodig is m.b.t. de opheffing van de gemeentelijke brandweerkorpsen. De secretaris zorgtvoor een conceptvoorstel voor alle gemeenten.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.8. Archiefverordening en besluit informatiebeheerTe besluiten om:1. het algemeen bestuur voor te stellen om de Archiefverordening Veiligheidsregio IJsselland2013 vast te stellen;

2. het Besluit informatiebeheer Veiligheidsregio IJsselland 2013 vast te stellen.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.9. Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland, EenheidOost van de Nationale Politie en DefensieTe besluiten om1. In te stemmen met het sluiten van een regionaal convenant tussen Veiligheidsregio IJsselland,Eenheid Oost van de Nationale Politie en Defensie conform het landelijke model 'Convenantvoor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio's, Politie en Defensie' ter vervangingvan het huidige convenant 'Samenwerkingsconvenanten tussen Regionaal Militair CommandoNoord en Veiligheidsregio IJsselland;2. De voorzitter van de Veiligheidsregio IJsselland het convenant op een nader te bepalen tijdstipnamens de Veiligheidsregio te laten ondertekenen.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.10. Last onder dwangsom North Sea Group B.V.Te besluiten om North Sea Storage B.V. terminal Zwolle (= NSG-Zwolle) een last onderdwangsom van € 10.000 per maand (met een maximum van € 50.000) op te leggen voor hetniet hebben van een procedure voor de systematische identificatie van noodsituaties.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.Besluitvormend vorming brandweer IJsselland11. Voortgangsrapportage vorming brandweerTe besluiten om bijgevoegde voortgangsrapportage aan te bieden aan het algemeen bestuurten behoeve van de vergadering van 19 juni a.s.BesprekingDe heer Alssema geeft aan dat het proces volgens planning loopt. Het thema bedrijfsvoeringloopt achter. De procedure m.b.t. sleutelfuncties loopt.Mevrouw Sievers zegt dat met de BOR afgesproken is om in het dagelijks bestuur van 4 juli enhet algemeen bestuur van 28 augustus aandacht te besteden aan hun visiedocument. Devoorzitter verzoekt de zin op bladzijde 3 onderaan 'Met de voorgenomen herhuisvesting uit deZeven Alleetjes is circa 60 fte gemoeid' te nuanceren.Verder wil de voorzitter weten wanneer de uitkomsten uit de selectiegesprekken zich gaan uitkristalliseren.Mevrouw Sievers antwoordt dat nu bijna alle assessment rapporten binnen zijn. Hierna kunnende combinaties cluster, proces en clustercommandant gemaakt worden. Volgende week overlegtzij dit met betrokkenen en, via een belronde, met de burgemeesters van de clusters. Nietiedereen is even geschikt voor elk cluster. Mevrouw Sievers geeft aan dat dit de puzzel is diegelegd moet worden.De voorzitter geeft aan dat het dagelijks bestuur geen rol speelt bij de plaatsing maar welgraag het uiteindelijke totaalplaatje wil zien.

Mevrouw Sievers geeft aan dat in het kader van de bedrijfsvoering, hangende het onderzoek,er nog geen openstelling van vacante functie voor bedrijfsvoering is – hetgeen de keuze compliceert.Mevrouw Sievers zegt op een vraag van de heer Strien dat er aanstaande maandag een rapportagehuisvesting in de stuurgroep aan de orde is met een uitwerking van minder vergaandevoorstellen dan in een eerdere rapportage stonden. Deze rapportage staat op 4 juli op deagenda van het dagelijks bestuur.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel aan het algemeen bestuur.12. Eindrapportage Deelproject Brandweertaken & KwaliteitTe besluiten omhet algemeen bestuur voor te stellen:1. Kennis te nemen van de uitkomsten van de visitatieronde 1-meting 2013, zoals beschrevenin bijgevoegde Eindrapportage Deelproject Brandweertaken & Kwaliteit2. Deze Eindrapportage vast te stellen, waarbij de regionaal commandant brandweer de opdrachtkrijgt om de aanbevelingen die hieruit voortvloeien binnen de organisatie tot uitvoeringte brengen:– Borg de uitkomsten van de 1-meting 2013 als vertrekpunt voor de verdere doorontwikkelingvan de kwaliteit binnen Brandweer IJsselland binnen de hoofdprocessen Bedrijfsvoering, Risicobeheersing,Vakbekwaamheid, Beheer & Techniek en Repressie.– Pas de A3-methodiek toe als vertrekpunt in de beleidscyclus, zodat kwaliteit, al in de aanloopnaar 2014, integraal onderdeel kan uitmaken van de processen in de organisatie.– Bepaal bestuurlijk de uitgangspunten op basis waarvan de kwaliteitssystematiek verder vormen inhoud kan worden gegeven in de Veiligheidsregio IJsselland.– Actualiseer in de nieuwe organisatie de normensets als onderlegger voor de audits, zodatdeze in de toekomst toepasbaar zijn voor alle organisatie-onderdelen binnen de VeiligheidsregioIJsselland.BesprekingDe voorzitter verzoekt in het voorstel aan het algemeen bestuur het tweede besluit minderdwingend te formuleren.Mevrouw Sievers zegt dat het er vooral om gaat de uitkomsten goed te borgen waarbij er wellichtbetere methodieken zijn dan de in het dictum genoemde.De heer Alssema heeft er behoefte aan op enig moment de normensystematiek en hoe vaaker visitaties uitgevoerd worden te bespreken.De heer Strien merkt op dat scherp gekeken is of de brandweer goed is aangesloten op degemeentelijke processen, zoals vergunning en handhaving. Hij wil eenzelfde toets, met eenzelfdenormenkader, over 1 à 2 jaar opnieuw uitvoeren om te zien waar vooruitgang is geboektof achterstand is opgelopen.De heer Noten vraagt om de aansluiting vanuit de regionale organisatie op de gemeentelijkeorganisaties te bewaken. De secretaris verwoordt het besprokene in de besluitvormingspuntenvoor het algemeen bestuur.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel aan het algemeen bestuur.13. Functieboek II (overige functies)Te besluiten om

Het bijgevoegde Functieboek II, bestaande uit de resultaatbeschrijvingen en de daaraan gekoppeldenormfuncties HR21 inclusief indicatieve waarderingen, onder voorbehoud van eenpositief advies van de BOR, vast te stellen.BesprekingMevrouw Sievers zegt dat de BOR nog enkele vragen heeft, maar gezien de degelijkheid enzorgvuldigheid, hier positief tegenover te staan.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.14. ConversietabelTe besluiten omDe bijgevoegde conversietabel voorlopig vast te stellen en te bespreken met het BGO.BesprekingDe secretaris merkt op dat met het BGO over de conversietabel overeenstemming dient teworden bereikt, reden waarom het nu voorlopig wordt vastgesteld. De definitieve tabel zal op30 augustus ter vaststelling worden aangeboden aan het dagelijks bestuur.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.14a Mandatering uitvoering Sociaal PlanTe besluiten om1. Het algemeen bestuur voor te stellen mandaat aan het dagelijks bestuur te verlenen voorde uitvoering van het sociaal plan wat betreft de plaatsing van medewerkers, het boventalligverklaren van medewerkers, het sluiten van een contract bij boventalligheid, de aanwijzing vaneen secretaris van de bezwarencommissie, de beslissing op bezwaren en de toepassing vande hardheidsclausule in individuele gevallen.2. Onder voorbehoud van besluitvorming door het algemeen bestuur zoals hierboven voorgesteldondermandaat te verlenen aan de commandant regionale brandweer / voorzitter Veiligheidsdirectievoor: het openstellen van functies voor externe werving, het toekennen van financiëlevergoedingen anders dan in een plaatsingsbesluit, de plaatsing van medewerkers,het boventallig verklaren van medewerkers en het sluiten van een contract bij boventalligheid.3. Te bepalen dat deze mandatering geldt voor de periode tot 1 januari 2014.BesprekingDe voorzitter merkt op dat het sociaal plan ruimte laat voor interpretatie wie het bevoegd gezagis voor bepaalde besluiten. Om misverstanden te voorkomen wordt voorgesteld een aantal bevoegdhedente mandateren aan het dagelijks bestuur. Voor wat betreft het dictum ad 1 is vanbelang dat hierin niet zijn benoemd “het openstellen van functies voor externe werving en hettoekennen van financiële vergoedingen anders dan in een plaatsingsbesluit”. Deze tekst staatal wel bij ad 2 en moet ook aan het dictum ad 1 worden toegevoegd. Daar is het per abuisweggevallen. Het algemeen bestuur stelt vast, het dagelijks bestuur is gemandateerd om debesluiten te nemen en de regionaal commandant heeft ondermandaat om te beslissen. Voorde nieuwe organisatie wordt de mandaatregeling aangepast: dit besluit geldt tot 1 januari 2014.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel aan het algemeen bestuur.

14b. Plaatsingsbesluit commandant regionale brandweer / voorzitter VeiligheidsdirectieTe besluiten omBijgevoegd aanstellingsbesluit vast te stellen betreffende de commandant regionale brandweer/ voorzitter Veiligheidsdirectie voor de Veiligheidsdirectie IJsselland.Besluit: Het bestuur stemt in met het voorstel.Opiniërend15. Bedrijfsvoering VR – GGDBesproken.16. Transitie-akkoord landelijke meldkamerorganisatieBesprekingDe voorzitter meldt dat in het Veiligheidsberaad langdurig over dit onderwerp is gesproken.Iedereen is zeer kritisch op het financiële deel, het personele deel etcetera. Er komen extraoverleggen en het Veiligheidsberaad komt over dit onderwerp in een extra vergadering bijeen.De voorzitter schetst in het algemeen bestuur de laatste stand van zaken.Besluit: Het bestuur neemt kennis van de stand van zaken.Informerend17. RondvraagHet Veiligheidsoverleg op 19 juni kent de volgende indeling:08.30 uur besloten deel algemeen bestuur over advies bedrijfsvoering, aansluitendreguliere vergadering algemeen bestuur11.00 uur DVO11.30 uur RCIV12.00 uur sluitingDe heer Alssema verlaat op 19 juni om 11.00 uur de vergadering in verband met het bezoekvan het koningspaar.De heer Zoon gaat op 27 juni naar de bestuursvergadering MON: de heer Meijer en de heerHeidema zijn verhinderd.Er zijn twee rampenbestrijdingsplannen die na de zienswijze-procedure vastgesteld kunnenworden (AKZO Deventer en Kernkraftwerk Emsland). Dit betreft een bevoegdheid van het dagelijksbestuur (vaststelling 4 juli) maar gaat vervolgens ter informatie naar het algemeen bestuur.Voor vertegenwoordiging in het Algemeen Justitieel Beraad is de heer Zoon benaderd en bereidgevonden.De voorzitter sluit de vergadering om 10.45 uur.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 juli 2013Drs. H.J. Meijer, voorzitterMw. drs. D.G. Pruim, secretaris

Actielijst dagelijks bestuur Veiligheidsregio IJsselland 6 juni 2013Vergadering Actie Verantwoordelijk Termijn100903 Evaluatie kwaliteitszorgsysteem N. Rigter 01-09-2013290312/170113 OMS:L.J. Sievers 01-08-2013- evaluatie effecten op het onnodig uitrukken en informatie aanhet DB over aantal bedrijven dat de aansluiting OMS opzegt- nader voorstel uitwerking optie 2 voor categorieën bedrijvenen instellingen die ook een aansluiting op OMS kunnenverkrijgen251012 Evaluatie besteding financiële middelen voor Eerste Hulp in L. J. Sievers 01-01-2014eerste tranche ten behoeve van besluitvorming bestedingfinanciële middelen in tweede tranche (2014)221112 In themabespreking in het AB aandacht besteden aan de N. Rigter 01-01-2014evaluaties Steenwijk (Dicky Woodstock), Rouveen (busongeluk)en Raalte (explosie waterzuiveringsinstallatie)221112 Voorstel voor portefeuilleverdeling leden DB/AB L.J. Sievers 01-01-2014040413 Het thema nationale politie en het thema bevolkingszorg besprekenin het strategisch overleg dagelijks bestuur / Veiligheidsdirectie. Daarna bespreken in het algemeen bestuur60613 DB-voorstel om oefening Connecto te benutten als experimentsysteemoefening60613 Toezenden concept-opheffingsbesluit gemeentelijkebrandweerkorpsen aan gemeenten60613 N.a.v. Eindrapportage deelproject Brandweertaken & Kwaliteit:- systematiek voor toekomstige kwaliteitsaudits nader uitwerken- visitatieronde 1-meting 2013 herhalen met hetzelfdenormenkaderD.G. Pruim 01-01-2014L.J.Sievers 01-09-2013D.G. Pruim 01-11-2013L.J. Sievers 01-07-2014/01-07-2015

Notulen. van dagelijks bestuur Veiligheidsregio IJsselland – dagelijks bestuur GGD IJsselland.datum 06-06-13.aanwezig.afwezigDagelijks bestuur GGD IJsseland: L. Boshove, H.J. Boxum, H.J Dannenberg, mevrouw M.J.G. deJagerDagelijks bestuur Veiligheidsregio IJsselland: H.J. Meijer, H.C.P. Noten, A.G.J. Strien, J.D. AlssemaP. Hesseling (manager bedrijfsvoering en services GGD), J. Roorda (directiesecretaris GGD), mevrouwN.A.M. Rigter (directeur GGD), mevrouw L.J. Sievers (commandant regionale brandweer), mevrouw D.G.Pruim (secretaris Veiligheidsbestuur IJsselland)de heer A.P. Heidema1. OpeningDe voorzitter, de heer Meijer, opent de vergadering om 10:50 uur.2. Verslag gezamenlijke vergadering dagelijks bestuur Veiligheidsregio IJsselland – dagelijksbestuur GGD IJsselland d.d. 28 maart 2013Het verslag wordt zonder wijzigingen vastgesteld.Besluiten en actiepunten Bedrijfsvoering en Services GGD en Veiligheidsregioa. Bedrijfsvoering en services (B & S)Beide dagelijkse besturen besluiten, op basis van het advies dat door de heer Meulman en mevrouwOosterveld is uitgebracht, om de huidige afdeling B & S niet te splitsen maar een nieuweeenheid Bedrijfsvoering op te richten. De directie van de Veiligheidsregio krijgt een leidende rol bijdeze opgave. Daarbij spreekt het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio de ambitie uit om dehuidige afdeling B & S hierin te passen. Zodra een specifiek plan van aanpak, inclusief financiëledoorrekening, beschikbaar is, wordt over deze inpassing een definitief besluit genomen. De wensbestaat om de eenheid Bedrijfsvoering voor Veiligheidsregio en GGD in te richten met nieuwe functies.b. Toelichting voor algemeen bestuur GGD en algemeen bestuur VeiligheidsregioBesloten wordt om het hierboven beschreven besluit mondeling toe te lichten in een besloten vergaderingvan het algemeen bestuur Veiligheidsregio en het algemeen bestuur GGD. Daarbij geefthet dagelijks bestuur informatie over het plan van aanpak (zie onder) en benadrukt zij dat er incidentelemiddelen nodig zijn.Plan van AanpakDe dagelijks besturen besluiten om een plan van aanpak op te stellen dat bestaat uit drie onderdelen.

Op korte termijn:1. Door adviseurs aanbevolen korte termijn acties voor kwaliteitsverbetering uitvoeren (Actie: NicoletteRigter);2. In beeld brengen wat nodig is om de bedrijfsvoering voor GGD en Veiligheidsregio op 1 januari2014 basaal op orde te hebben (Actie: Lieke Sievers);3. Een plan van aanpak op te stellen voor de nieuwe eenheid Bedrijfsvoering (Actie: Lieke Sievers).Op lange termijn:3. Het dagelijks bestuur Veiligheidsregio krijgt voor de vergadering van 4 juli een procesvoorstelvoor het plan van aanpak met planning. Hierbij wordt rekening gehouden met het in kaart brengenvan de impact op personeel, inhoud, kwaliteit en financiën. Ook wordt onderkend dat eenkwartiermaker moet worden aangetrokken en een sociaal plan nodig zal zijn bij de introductievan nieuwe functies.Aanvullende afsprakenDe beide dagelijkse besturen besluiten verder om:* Het communicatieproces naar medewerkers GGD en andere betrokkenen nauwkeurig vorm tegeven. De hoofdlijnen van het verhaal worden opgesteld op een A4 (Actie: Jan Roorda en IrenePruim).* Er wordt afgesproken tot maandag 10 juni, 10.00 uur een embargo op dit besluit te zetten. Danheeft de GGD de mogelijkheid haar medewerkers als eerste erover te informeren (Actie: NicoletteRigter en Lieke Sievers).SluitingDe voorzitter sluit de vergadering om 12.10 uur.Besluit1. De gezamenlijke dagelijkse besturen besluiten de huidige afdeling B & S niet te splitsenmaar een nieuwe eenheid Bedrijfsvoering op te richten onder aansturing van de Veiligheidsregioen hiervoor een plan van aanpak op te stellen;2. Voor het opstellen en implementeren van dit plan van aanpak een kwartiermaker aan tetrekken;3. Het plan van aanpak op zo kort mogelijke termijn voor te leggen aan de dagelijkse besturen;4. Medewerkers, de algemene besturen van GGD en VRIJ en andere betrokkenen over ditgezamenlijke besluit van de dagelijkse besturen te informeren.

Agendapunt - informerendaanAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 10onderwerpproceseigenaarportefeuillehouderRampbestrijdingsplan AKZO DeventerTh. BakhuizenA.G.J. StrienTe besluiten omKennis te nemen van het rampbestrijdingsplan voor AKZO Polymer & Functional Chemicals B.V. teDeventer.InleidingVoor het object AKZO Deventer is een rampbestrijdingsplan in het kader van de WetVeiligheidsregio’s (Besluit Veiligheidsregio’s art.6.1.1) verplicht. Op basis van deveiligheidsrapportage (VR) is een rampbestrijdingsplan opgesteld. In het DB van 17 januari 2013 ishet concept vastgesteld en in het DB van 4 juli 2013 het definitieve plan. Het rampbestrijdingsplan isals bijlage toegevoegd.Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachtenMet dit plan voldoet de veiligheidsregio aan de wettelijke verplichting om een rampbestrijdingsplanvast te stellen voor AKZO Deventer. Het plan legt de specifieke aandachtspunten voor derampbestrijding bij vast. Het plan vervangt het rampbestrijdingsplan AKZO Deventer uit 2007.Op grond van het Delegatie- en mandaatbesluit 2012 Veiligheidsregio IJsselland is de bevoegdheidom rampbestrijdingsplannen vast te stellen door het AB gedelegeerd aan het DB.ArgumentenHet rampbestrijdingsplan is wettelijke verplicht. Het rampbestrijdingsplan is opgesteld voor en doorde hulpverleningsdiensten, de gemeente Deventer en in samenwerking met AKZO. Het plan bevatzo weinig mogelijk generieke informatie en een operationele vertaalslag zoals in de visie opplanstructuur is vastgesteld.Risico’snvtMiddelennvtCommunicatie

kenmerkvervolgblad 2 van 2Op de vaststelling van het rampbestrijdingsplan is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.De termijn van ter inzage legging heeft geen aanvullende zienswijzen opgeleverd.Veiligheidsregio IJsselland publiceert de vaststelling van het rampbestrijdingsplan.Vervolg Het plan wordt opgenomen in de operationele informatie voor het CoPI, ROT en GBT/RBT Implementatie van het plan bij de verschillende hulpverleningsdiensten Het rampbestrijdingsplan wordt binnen 3 jaar ten minste 1 maal getoetst op volledigheidbruikbaarheid en betrouwbaarheid. Het rampbestrijdingsplan wordt uiterlijk 3 jaar na vaststelling herzien.

Agendapunt - informerendaanAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 11onderwerpproceseigenaarportefeuillehouderRampbestrijdingsplan Kernkraftwerk EmslandTh. BakhuizenA.G. J. StrienTe besluiten omKennis te nemen van het rampbestrijdingsplan voor Kernkraftwerk Emsland.InleidingDe kerncentrale Emsland (Duitsland) ligt op ca. 20 km van de Nederlandse grens (Dinkelland, VRTwente). De kerncentrale Emsland is een zogenaamd A-object. Het geproduceerde vermogen isbijna 3 keer zo groot als de centrale in Borssele. Directe maatregelen als gevolg van een incident inde kerncentrale zijn voorzien in de veiligheidsregio’s Twente, Drenthe en IJsselland. De afstand(hemelsbreed) tot Veiligheidsregio IJsselland is ca. 35 km.De directe maatregelen in IJsselland zijn voorzien in de gemeente Hardenberg. Hoewel eenrampbestrijdingsplan voor deze kerncentrale niet wettelijk verplicht is, is specifieke operationelevoorbereiding wel gewenst (Besluit Veiligheidsdirectie april 2011). Veiligheidsregio’s Twente,Drenthe en IJsselland hebben daarom een rampbestrijdingsplan opgesteld. In hetrampbestrijdingsplan zijn afspraken gemaakt over uit te voeren maatregelen en afstemming tussende drie veiligheidsregio’s. In het DB van 17 januari 2013 is het concept bestrijdingsplan vastgestelden op 4 juli 2013 het definitieve plan. Het rampbestrijdingsplan vindt u in de bijlage.Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachtenHet rampbestrijdingsplan ondersteunt de crisisbeheersing in geval van een ramp bij de kerncentraleEmsland. In het rampbestrijdingsplan is vastgelegd dat: Veiligheidsregio’s Twente, Drenthe en IJsselland hetzelfde rampbestrijdingsplan hebbenvoor de Kerncentrale Emsland; Bij een nucleair ongeval in de kerncentrale Emsland stelt iedere deelnemende regio hetrampbestrijdingsplan in werking; Bij een nucleair ongeval in de kerncentrale Emsland hanteren Veiligheidsregio’s Twente,Drenthe en IJsselland hetzelfde GRIP niveau. Veiligheidsregio Twente de bovenregionale samenwerking coördineert;Veiligheidsregio Twente (direct) contact onderhoudt met de crisisbeheersingsorganisatie inDuitsland.

kenmerkvervolgblad 2 van 3Op grond van het Delegatie- en mandaatbesluit 2012 Veiligheidsregio IJsselland is de bevoegdheidom rampbestrijdingsplannen vast te stellen door het AB gedelegeerd aan het DB.Argumenten1. Een grootschalig nucleair ongeval bij een kerncentrale is een specifiek risico. In dit geval ligtde bron niet binnen de regio, maar ondervindt de regio wel de effecten van een nucleairongeval. Deze effecten vereisen directe maatregelen tot 50km buiten de kerncentrale enindirecte maatregelen in een groot deel van regio. Veiligheidsregio IJsselland ligt binnendeze 50km zone. In de 50km zone liggen drie regio’s, Twente, IJsselland en Drenthe.2. In het rampbestrijdingsplan hebben de drie regio’s maatregelen op het gebied vancoördinatie, communicatie, meten en bevolkingszorg afgestemd om de gevolgen tebeperken.3. Het rampbestrijdingsplan wordt in Veiligheidsregio’s Twente en Drenthe vastgesteld door hetAlgemeen Bestuur van deze regio’s. De Veiligheidsdirectie van IJsselland heeft besloten ombij de specifieke planvoorbereiding in de vorm van een informatiekaart te doen. Dit vereistgeen bestuurlijke vaststelling zoals een rampbestrijdingsplan. De Veiligheidsdirectie heeftaangegeven hierbij aan te willen sluiten bij de planvorming van Twente en Drenthe. Beheeren oefeninspanning zijn bij zowel een informatiekaart als een rampbestrijdingsplan nodig.Bestuurlijke vaststelling van het rampbestrijdingsplan betekent een relatief kleine extrainspanning ten opzichte van een informatiekaart, maar zorgt voor eenduidigheid in devoorbereiding in het effectgebied. Door vaststelling als rampbestrijdingsplan worden burgersgeïnformeerd (en geconsulteerd) over de voorbereidingen binnen de veiligheidsregio’s.4. Voor andere overheden geeft vaststelling aan dat de voorbereiding in de drie regio’s op eengelijk wijze/niveau plaatsvindt. Bovendien legt het plan de bovenregionale coördinatie bij eenongeval in de kerncentrale vast.Risico’sIn het rampbestrijdingsplan zijn afspraken en maatregelen opgenomen voor de drie deelnemendeveiligheidsregio’s. Dit laat onverlet dat de Rijksoverheid een sturende rol heeft bij een ramp in dezekerncentrale (Kernenergiewet). De veiligheidsregio’s blijven verantwoordelijk voor de uitvoering vanmaatregelen en handhaving van de openbare orde en veiligheid binnen de regio. Hetrampbestrijdingsplan kent geen afspraken die strijdig zijn met de wettelijke bevoegdheden enverantwoordelijkheden van Rijk en regio bij een nucleair incident.MiddelennvtCommunicatieHet rampbestrijdingsplan is opgesteld door een projectgroep waarin de Veiligheidsregio’s Twente,Drenthe en IJsselland zijn vertegenwoordigd. De inhoud is afgestemd met de verschillendedisciplines (GHOR, Brandweer, Politie, Communicatie) en de gemeente Hardenberg. Tevens is erbestuurlijk overleg geweest tussen de burgemeester van Hardenberg en de burgemeester vanDinkelland (portefeuillehouder Twente).Op de vaststelling van het rampbestrijdingsplan is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.De termijn van ter inzage legging heeft geen aanvullende zienswijzen opgeleverd. VeiligheidsregioIJsselland publiceert de vaststelling van het rampbestrijdingsplan.Vervolg Het plan wordt opgenomen in de operationele informatie voor het CoPI, ROT en RBT Implementatie van het plan bij de verschillende hulpverleningsdiensten

kenmerkvervolgblad 3 van 3Het rampbestrijdingsplan wordt binnen 3 jaar ten minste 1 maal getoetst op volledigheidbruikbaarheid en betrouwbaarheid.Het rampbestrijdingsplan wordt uiterlijk 3 jaar na vaststelling herzien.

Agendapunt informerendbetreftAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 12onderwerp Staat van de rampenbestrijding 2013ProceseigenaarportefeuillehouderL.J. SieversH.J. MeijerTe besluiten:Kennis te nemen van het rapport ‘Staat van de rampenbestrijding 2013 en het besluit van het DB op4 juli jl. om de aanbevelingen voor Veiligheidsregio IJsselland te betrekken bij het op te stellenregionale meerjarenbeleidsplanen crisisplan voor de jaren 2015-2018Inleiding: Onderzoek rampenbestrijding op orde periode maart 2010 - oktober 2012Inzicht in de mate waarin onze veiligheidsregio’s en gemeenten voorbereid zijn op rampen en crisisis van groot maatschappelijk belang. Daarom wordt door de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ)periodiek de Staat van de Rampenbestrijding (SvR) uitgebracht. De SvR 2013 staat in het teken vande eerste ervaringen met de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) en draagt bij aan de evaluatie van de weten het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het rapport is op 10 juni 2013 aan onzeVeiligheidsregio toegezonden.Algemene conclusies van de inspectie ten aanzien van wettelijke eisen• De veiligheidsregio’s voldoen in toenemende mate aan de eisen die de Wvr op het gebiedvan rampenbestrijding en crisisbeheersing aan hen stelt. Echter, op dit moment voldoet geenenkele veiligheidsregio aan alle door de wet aan hen gestelde eisen.• De verbeteringen zijn vooral zichtbaar in het opstellen van de verplichte plannen en bij hetrealiseren van organisatie-eisen zoals de inrichting van de hoofdstructuur en debeschikbaarheid van een netcentrisch systeem.• De groei in het voldoen aan prestatie-eisen, zoals bijvoorbeeld het alarmeren en opschalenen het informatiemanagement, is sinds 2010 zeer beperkt.• Een aantal veiligheidsregio’s evalueert nauwelijks de eigen prestaties tijdens incidenten enoefeningen. Zij hebben hierdoor slechts zeer beperkt inzicht in de eigen operationeleslagkracht.

vervolgblad 2• Slechts twee veiligheidsregio’s voldoen aan de jaarlijkse verplichting een systeemoefening teorganiseren waarmee de eigen operationele slagkracht van de totalerampbestrijdingsorganisatie kan worden vastgesteld.• Een derde van de veiligheidsregio’s heeft een continuïteitsplan ten behoeve van hetonafgebroken functioneren rampbestrijdingsorganisatie. Echter, de continuïteitsplannenrichten zich op de personele capaciteit en niet op de continuïteit van de voor decrisisbeheersing vitale infrastructuur zoals bij stroom- of communicatie-uitval.Algemene conclusies van de inspectie ten aanzien van niet wettelijke eisen• De realisatie van de gemeentelijke rampbestrijdingsprocessen blijft achter.• Op fundamentele onderdelen doen zich knelpunten voor in de uitvoering van debevolkingszorgtaken.• Door het ontbreken van wettelijke normen en het feit dat rampenbestrijding encrisisbeheersing voor veel gemeentelijke functionarissen een neventaak is blijven deprestaties op dit onderwerp achter.Op basis van de conclusies doet de inspectie verschillende aanbevelingen aan de minister vanVeiligheid en Justitie en aan het Veiligheidsberaad. In de ‘Staat van de rampenbestrijding 2013(deel A en B)’ vindt u een gedetailleerde weergave van de bevindingen van de Inspectie. Debeelden per veiligheidsregio staan in de ‘Staat van de rampenbestrijding (deel C)’.Specifieke conclusies en aanbevelingen van de inspectie voor de Veiligheidsregio IJssellandzijn:Algemeen:De Veiligheidsregio IJsselland scoort een keurige 8 e plaats in de rangorde van veiligheidsregio’s.ConclusiesDe Veiligheidsregio IJsselland heeft ten opzichte van de vorige meting op onderdelen flinkevooruitgang geboekt. Op een aantal punten is nog verbetering gewenst:Opschaling:• De borging van de continuïteit van de hoofdstructuur is niet vastgelegd.Informatiemanagement:• De netcentrische werkwijze is niet volledig geïmplementeerd; het opstellen van hettotaalbeeld, het opnemen van informatie in het eigen beeld en het beschikbaar stellen vangegevens aan betrokken partijen kan worden verbeterd.AanbevelingenOp basis van de conclusies doet de Inspectie de volgende aanbevelingen:Opschaling:• Stel een continuïteitsplan op voor de hoofdstructuur van de rampenbestrijdingsorganisatie.Informatiemanagement:• Optimaliseer het informatiemanagement. Maak daarbij gebruik van de mogelijkheden diehet netcentrisch werken hiervoor biedt.

vervolgblad 3

vervolgblad 4Vergelijking prestaties Veiligheidsregio IJsselland met andere veiligheidsregio’s:RegioRisicoprofielPlanvormingBovenregionale samenwerkingConvenantenRotterdam-Rijnmond 100 97 100 100 100 68 90 93 77 79 100 1004Groningen 100 100 100 75 100 65 85 100 60 82 100 967Zuid-Holland Zuid 100 100 100 100 100 35 87 90 90 63 100 965Twente 100 100 100 75 100 95 75 95 81 100 921Brabant Zuid-Oost 100 88 100 60 100 67 68 90 92 53 100 918Gelderland-Midden 100 95 100 50 100 35 85 93 58 95 100 911Ijsselland 100 90 70 75 100 65 90 85 50 62 100 887Kennemerland 100 100 100 78 83 37 79 81 63 63 100 884Midden- en West-Brabant 100 100 100 25 100 100 82 78 40 42 100 867Amsterdam-Amstelland 100 92 100 50 100 68 66 38 80 70 100 864Hollands-Midden 78 100 100 77 100 32 90 87 20 60 100 844Drenthe 100 97 70 50 100 37 78 90 27 90 100 839Gelderland-Zuid 100 100 100 25 100 85 83 60 75 100 828Fryslan 100 82 100 50 100 82 90 57 55 100 816Zeeland 100 77 100 50 100 37 98 48 35 65 100 810Haaglanden 100 95 100 85 35 82 72 70 68 100 807Limburg Noord 100 100 100 25 100 37 68 61 63 50 100 804Flevoland 91 93 100 75 85 100 65 55 37 52 50 803Utrecht (VRU) 100 90 100 50 85 35 82 68 69 55 50 784Zaanstreek Waterland 100 90 100 100 35 83 38 75 38 100 759Noord-Holland Noord 65 98 100 50 100 37 75 50 35 30 100 740Gooi en Vechtstreek 90 80 100 50 70 37 72 68 35 38 50 690Noord- en Oost-Gelderland 100 100 40 50 100 35 67 65 25 58 25 665Zuid-Limburg 100 88 70 25 100 70 51 35 53 50 642Brabant-Noord 100 90 100 50 50 57 28 8 483MotoSysteemoefeningenOrganisatieAlarmeringOpschalingInformatiemanagementKwaliteitszorgTotaal

Agendapunt - informerendaanAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 13onderwerpportefeuillehouderproceseigenaarAlarmering op ordeA.P. HeidemaS.C. DekkerTe besluiten omKennis te nemen van het rapport ‘Audit Communicator IJsselland’ en het besluit van het DB op 4 julijl. om een project ‘alarmering op orde’ uit te voeren waar de aanbevelingen onderdeel van uitmaken(zie bijlage projectplan).InleidingHet proces alarmering is de eerste kritische stap in het adequaat functioneren van eencrisisorganisatie en dient zodoende robuust georganiseerd te zijn. Het afgelopen anderhalf jaar isveel geïnvesteerd in de alarmering van het team Bevolkingszorg door middel van de Communicator.Dit heeft (nog) niet het gewenste resultaat opgeleverd. Een audit commissie heeft onderzoekgedaan naar het functioneren van de communicator en komt in haar rapport met aanbevelingen omde communicator alarmering op orde te krijgen. Deze aanbevelingen zijn onderdeel van het project‘alarmering op orde’.Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachtenDe GRIP alarmering van de multidisciplinaire hoofdstructuur en de procesalarmering van het teamBevolkingszorg structureel verbeteren en beheer van het proces verankeren in de betrokkenorganisaties.Argumenten1. Het is voor het functioneren van de hoofdstructuur noodzakelijk de alarmering op orde tekrijgen conform de eisen in het Regionaal Crisisplan.2. Het auditteam formuleert in haar aanbevelingen concrete oplossingen voor degeconstateerde gebreken die het projectteam kan overnemen.3. Een projectmatige aanpak maakt het mogelijk in korte tijd de noodzakelijk verbeteringendoor te voeren.4. Voor de uitvoering van het project is het van belang dat er op directieniveau eenproceseigenaar is die als opdrachtgever fungeert en deel uitmaakt van de stuurgroep.5. Voor het beheer van het proces alarmering (mutaties, updates, communicatie) is hetnoodzakelijk een regiehouder aan te wijzen. Het Veiligheidsbureau vervult op anderetaakvelden ook een multidisciplinaire regierol, waardoor het een logische keuze is dit voorhet proces alarmering onder te brengen bij het Veiligheidsbureau.bijlagenAantalBijlagen

vervolgblad 2Risico’sZie projectplan ‘alarmering op orde’MiddelenZie projectplan ‘alarmering op orde’CommunicatieZie projectplan ‘alarmering op orde’

Projectplanalarmering op orde

Projectplan 'alarmering op orde'DocumentbeheerVersieVersie Datum Wijzigingen0.1 05-06-20130.2 06-06-2013 Opmerkingen Hans Blokker verwerktDistributieVersie Datum Verspreid aan0.1 05-06-2013 H. Blokker0.2 06-06-2013 H. Blokker, S. Dekker0.2 07-06-2013 Leden VeiligheidsdirectieDocumentgegevensAuteurDigitale vindplaatsRien EshuisM:\Veiligheidsbureau\00 VEILIGHEIDSBUREAU miv 2012\6. MeldkamerVersie 0.2 2

Projectplan 'alarmering op orde'1 Projectopdracht1.1 AanleidingHet proces alarmering is de eerste kritische stap in het adequaat functioneren van de hoofdstructuur en dientzodoende robuust georganiseerd te zijn, inclusief een fall back alarmering wanneer de regulierealarmeringsvoorzieningen niet functioneren.Uit evaluaties van verschillende incidenten is gebleken dat de alarmering van de crisisorganisatie (hierna tenoemen: hoofdstructuur) IJsselland niet op alle onderdelen correct gefunctioneerd heeft. Uit nader onderzoekbleek dat de alarmering voor een aantal functies niet geborgd is of dat gedateerde alarmeringsgegevens zijnopgenomen in de alarmeringssystemen van de meldkamer Oost-Nederland. Naast het functioneren van dealarmeringssystemen vraagt ook de gebruikerskant de aandacht. De centralisten moeten in korte tijd, onderhectische omstandigheden, verschillende handelingen verrichten om de hoofdstructuur te alarmeren. Het is aante bevelen ook dit werkproces te analyseren en na te gaan hoe we dit efficiënter en ‘gebruiksvriendelijker’kunnen inrichten. Als laatste blijkt ook dat ontvangers van een alarmeringsbericht via de communicator nietaltijd op een correcte wijze de instructies afwerken. Dit zorgt ook voor een verstoring van hetalarmeringsproces.1.2 DoelstellingDe doelstelling is tweeledig:1. Het proces alarmering van de multidisciplinaire hoofdstructuur en het team Bevolkingszorg op ordekrijgen conform de afspraken in het regionaal crisisplan en de uitwerking daarvan.2. Het beheer van het proces alarmering verankeren in de betrokken organisaties.1.3 OpdrachtDe opdracht bestaat uit drie onderdelen:1. Analyseer de huidige inrichting van het alarmeringsproces en adviseer de opdrachtgever over deknelpunten en te nemen verbetermaatregelen (maak hierbij gebruik van de aanbevelingen uit hetauditrapport)2. Implementeer de verbetermaatregelen3. Draag het beheer van het proces alarmering over aan de staande organisatie1.4 ProjectaanpakIn dit project is bewust onderscheid gemaakt tussen de GRIP alarmering van de multidisciplinaire hoofstructuuren de procesalarmering van het team Bevolkingszorg. Beide onderdelen verschillen zodanig van elkaar dat peronderdeel een eigen analyse en verbeteraanpak nodig is. Het projectteam werkt om deze reden de beideonderdelen gescheiden uit.1.5 ResultaatHet resultaat van deze opdracht is een correcte en robuuste alarmering van de hoofdstructuur, inclusief een fallback voorziening wanneer de reguliere alarmeringsvoorzieningen niet functioneren.1.6 ProductenHet projectteam levert de volgende producten op:1. Knelpunten analyse en overzicht verbetermaatregelen2. Implementatieplan (inclusief uitvoering)3. Beheer document (inclusief borging beheer in staande organisatie)1.7 OpdrachtgeverNaamDhr. S.C. DekkerFunctieProceseigenaarVersie 0.2 3

Projectplan 'alarmering op orde'2 Projectgrenzen en randvoorwaarden2.1 Projectgrenzen- Het project start, na goedkeuring en ondertekening van het projectplan, op 15 juni 2013 en eindigt, naoplevering van het beheer document, op 31 december 2013.- Dit project richt zich alleen op de alarmering van de multidisciplinaire hoofdstructuur van VeiligheidsregioIJsselland (CoPI, ROT, GBT en RBT) en het team Bevolkingszorg. Wijzigingen in het alarmeringsprocesstemt het projectteam af met Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland.- Het projectteam gaat bij het formuleren van de verbetermaatregelen uit van het gebruik van de huidigealarmeringssystemen.2.2 Randvoorwaarden- De projectorganisatie is beschikbaar voor dit project conform de afspraken in dit projectplan.- Gedurende het hele project is draagvlak en medewerking nodig van alle betrokken partijen.- De meldkamer Oost-Nederland geeft in haar werk voorrang aan de implementatie van deverbetermaatregelen.- De betrokken organisaties staan garant voor de personele capaciteit die nodig is om deverbetermaatregelen te implementeren.Versie 0.2 4

Projectplan 'alarmering op orde'3 Projectorganisatie3.1 ProjectstructuurStuurgroepProceseigenaarHoofd VeiligheidsbureauProjectteamProjectleiderProjectsecretarisLeden3.2 Samenstelling projectteamEr is voor gekozen een vertegenwoordiger van elke betrokken partij op te nemen in het projectteam. Daarbijwordt een programmadeskundige (uit een andere regio of van de leverancier) gevraagd mee te denken in deanalyse en implementatie van de verbetermaatregelen in de Communicator.Rol in project Naam Functie OrganisatieProjectleider Rien Eshuis BeleidsmedewerkerOperationele VoorbereidingProjectsecretarisn.t.b.VeiligheidsbureauCommunicatie adviseur Chris Smit Senior Beleidsmedewerker Team BestuurszakenCommunicatieLid projectteamJan Vogelzang BeleidsmedewerkerBrandweer IJsselland(Brandweer)MultidisciplinaireOperationele VoorbereidingLid projectteamNorbert Bosman Senior Beleidsmedewerker GHOR IJsselland(GHOR)Lid projectteamPeter MulderPolitie IJsselland(Politie)Lid projectteamGerben van Dijk Adviseur Crisisbeheersing Gemeente Zwartewaterland(Bevolkingszorg)Lid projectteamKarina Schenk Adviseur Crisisbeheersing Gemeente Steenwijkerland(Bevolkingszorg)Lid projectteam(MON Beheer)Sergio Els Hoofd IV & ICT-Beheer Meldkamer Oost NederlandLid projectteamEmiel Horstink(MON multi proces)Lid projectteamRon de Groot(VNOG)Lid projectteam n.t.b. ProgrammadeskundigeCommunicatorMeldkamer Oost NederlandVeiligheidsregio Noord- enOost GelderlandVersie 0.2 5

Projectplan 'alarmering op orde'3.3 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdhedenRol Taken Verantwoordelijkheden BevoegdhedenOpdrachtgever - accorderen(deel)productenProjectleider - aansturen projectteam- afstemmen metopdrachtgever(informeren + keuzesvoorleggen)- communicatie over hetproject (nieuwsbrief etcetera)- informerenstakeholdersLid projectteam - voertprojectactiviteiten uitin opdracht van deprojectleider- Rapporteert wekelijksde voortgang + knelenactiepunten aanprojectleiderEindverantwoordelijk voor hethele projectResultaatverantwoordelijkvoor oplevering eindproductenconform projectplanProductverantwoordelijk vooroplevering van deprojectactiviteiten die hij/zijuitvoert.- accorderen producten- besluiten nemen opvoorgelegde keuzesdoor de projectleider- besluiten totpersonele wijzigingenin projectorganisatie- Besluiten nemen opvoorgelegde keuzesvanuit dedeelprojecten3.4 Werkafspraken3.4.1 OverlegOverleg Frequentie Tijdstip DoelStuurgroep n.t.b. n.t.b. Projectleider informeert over de voortgang/ opdrachtgever neemt besluiten overvoorgelegde keuzes projectleider.Projectteam n.t.b. n.t.b. Voortgang monitoren + knel- enactiepunten besprekenBij urgente zaken maakt de projectleider een afspraak voor overleg met de opdrachtgever.Het projectteam gebruikt een actielijst die het team tijdens het overleg bespreekt en update. De(deel)producten maken onderdeel uit van de actielijst, zodat we hiermee de voortgang inzichtelijk blijft.3.4.2 Proces afronding (deel)productenVoor elk product geldt dat een activiteit is afgerond wanneer:- een conceptversie is besproken met de projectleider- een eind versie is besproken tijdens een projectteamvergadering- de opdrachtgever het product heeft vastgesteldVersie 0.2 6

Projectplan 'alarmering op orde'4 ProjectactiviteitenIn dit hoofdstuk staan de activiteiten genoemd die het projectteam moet uitvoeren om het doel van deopdracht te bereiken. We verdelen de activiteiten in vier fasen:1. Analyse2. Advies3. Implementatie4. Beheer4.1 Activiteiten Analyse faseDeelproduct Activiteiten Aanvullende eisenSchema inrichting GRIPalarmeringhoofdstructuurSchema inrichtingprocesalarmering teamBevolkingszorgKnelpunten analyseGRIP alarmeringhoofdstructuurKnelpunten analyseprocesalarmering teamBevolkingszorg4.2 Activiteiten Advies fase- Opstellen schema waarin voor allefuncties in de hoofdstructuur inzichtelijkwordt hoe de alarmering in de huidigesituatie is georganiseerd (procedure,afspraken en werkwijze)- Opstellen schema waarin voor allefuncties in het team Bevolkingszorginzichtelijk wordt hoe de alarmering inde huidige situatie is georganiseerd(procedure, afspraken en werkwijze)- Overzicht opstellen en verdelen inprocedure, afspraken en werkwijze.- Overzicht opstellen en verdelen inprocedure, afspraken en werkwijze.- ook huidige fall back alarmeringin kaart brengen- Bij knelpunt ook (mogelijke)oorzaak / oorzaken noemen- Bij knelpunt ook (mogelijke)oorzaak / oorzaken noemenDeelproduct Activiteiten Aanvullende eisenOverzichtverbetermaatregelen- Op basis van de knelpunten analyseeen overzicht met verbetermaatregelen- Per maatregel afwijking t.o.v. dehuidige situatie aangevenGRIP alarmeringhoofdstructuuropstellen (conform afsprakenCrisisplan).- ook een voorstel voor fall backalarmering opnemen- aangeven op welke punteninvesteringen nodig zijn (bijvtechniek (koppelingen),bijscholing centralisten, extracapaciteit tijdens implementatie)- uitgangspunt:standaardbezetting teams CoPIen ROT alarmeren via P2000- Instemming van MON opvoorstel (check opuitvoerbaarheid door MON ivmfaciliteren van twee regio's)Overzichtverbetermaatregelenprocesalarmering teamBevolkingszorg- Op basis van de knelpunten analyseeen overzicht met verbetermaatregelenopstellen (conform afsprakenCrisisplan).Implementatieplan - Opstellen implementatieplan waarin devoorgestelde verbetermaatregelen zijnopgenomenAlarmeringsprotocol - Opstellen alarmeringsprotocol voorcentralisten voor zowel GRIP alarmeringhoofdstructuur als procesalarmeringteam BevolkingszorgGebruikersinstructiealarmeringsmiddelen- Opstellen instructie voor gebruikers vande Communicator- ook een voorstel voor fall backalarmering opnemen- aangeven op welke punteninvesteringen nodig zijn (bijvtechniek (koppelingen bijv),bijscholing centralisten, extracapaciteit tijdens implementatie)- uitgangspunt: proces zodaniginrichten dat de centralist ondertijdsdruk een scenario kanvinden en activeren- taakverdeling per lid van hetprojectteam opnemen- inclusief communicatieparagraaf(informeren doelgroepen e.d.)- Procedure, afspraken enwerkwijze beschrijvenVersie 0.2 7

Projectplan 'alarmering op orde'4.3 Activiteiten Implementatie faseDeelproduct Activiteiten Aanvullende eisenImplementatietraject - Uitvoeren implementatieplanTesten functionerenverbetermaatregelen- Tijdens het implementatietrajectregelmatig testen van deverbetermaatregelenBijscholen centralisten - Bijscholing op het gebruik van hetalarmeringsprotocolInstructie gebruikers - Instructie verspreiden onder gebruikersCommunicatorInformerenstakeholders overmaatregelen,testresultaten envoortgang- Door het informeren van specifiekedoelgroepen het draagvlak vergroten enzo veel mogelijk vertrouwen in hetalarmeringsproces herstellen voordat deCommunicator weer operationeelingezet wordt- Indien nodiginstructiebijeenkomstenorganiseren4.4 Activiteiten Beheer faseDeelproduct Activiteiten Aanvullende eisenBeheer document - Afspraken en werkwijze opnemen voorbeheer en actualisatie van dealarmeringsgegevens- Per onderwerp in het documentduidelijk aangeven wie waarvoorverantwoordelijk is- Voorstel opnemen voor structureeloverleg op zowel strategisch, tactischals operationeel niveau- schema proefalarmeringen opnemenOverdracht aanstaande organisatie4.5 Globale project planningNr. Product Tijdsduur Datum gereedAnalyse1 Schema inrichting GRIP alarmering hoofdstructuur 1 juli2 Schema inrichting procesalarmering team Bevolkingszorg 1 augustus3 Knelpunten analyse GRIP alarmering hoofdstructuur 15 juli4 Knelpunten analyse procesalarmering team Bevolkingszorg 15 septemberAdvies5 Overzicht verbetermaatregelen GRIP alarmering hoofdstructuur 1 augustus6 Overzicht verbetermaatregelen procesalarmering team1 oktoberBevolkingszorg7 Implementatieplan 15 oktober8 Alarmeringsprotocol 15 oktober9 Gebruikersinstructie alarmeringsmiddelen 1 novemberImplementatie10 Implementatietraject 31 december11 Testen functioneren verbetermaatregelen 1 december12 Bijscholen centralisten 1 december13 Instructie gebruikers 1 december14 Informeren stakeholders over maatregelen, testresultaten en31 decembervoortgangBeheer15 Beheer document 31 december16 Overdracht aan staande organisatie 31 decemberDetail planning opstellen na vaststellen projectplan (incl. overlegdata e.d.).Versie 0.2 8

Projectplan 'alarmering op orde'4.6 KostenKostenpost Omschrijving Kostenraming BudgetInhuur programmaP.M.deskundigeP.M.TOTAALEventuele kosten zijn inzichtelijk na formulering van de verbetermaatregelen en de benodigde investeringen.Versie 0.2 9

23 april 2013Audit Communicator IJssellandRapportAuteursPaul van der Linden, WilbertKusters en Karin WissinkVersie 1.1Datum 23 april 2013Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 2 / 16Inhoud1. Inleiding ................................................................................................................................................. 31.1 Doelstelling ........................................................................................................................................ 31.2 Reikwijdte .......................................................................................................................................... 32. Indeling rapport ..................................................................................................................................... 33 Gesprekspartners ................................................................................................................................... 44 Klachten over de Communicator .......................................................................................................... 44.1 Achtergrond problemen .................................................................................................................... 55 Organisatie inrichting ............................................................................................................................ 66 Toepassing en inrichting Communicator ............................................................................................. 96.1 Server en database ............................................................................................................................. 96.2 Scenario’s ........................................................................................................................................... 96.3 Belvolgorde ...................................................................................................................................... 107 Procedures en afspraken ..................................................................................................................... 107.1 Gegevensbeheer ............................................................................................................................... 107.2 Proefalarmeringen ............................................................................................................................ 117.3 Activering alarmering ....................................................................................................................... 118 Inrichting van het beheer .................................................................................................................... 129 Conclusies ............................................................................................................................................ 139.1 Conclusies ten aanzien van de MON .............................................................................................. 139.2 Conclusies ten aanzien van de VRIJ ............................................................................................... 1310 Aanbevelingen ...................................................................................................................................... 14Bijlage Achtergrond GRIP Alarmering ................................................................................................... 16Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 3 / 161. InleidingOp 2 en op 9 april zijn er audits gehouden ten aanzien van het functioneren van de Communicator inde Veiligheidsregio IJsselland (VRIJ) in Zwolle en bij de Meldkamer Oost Nederland (MON) inApeldoorn. Deze audit is gehouden omdat is gebleken dat er ten aanzien van de werking van deCommunicator veel klachten zijn.De Communicator is een systeem dat ervoor zorgt dat bij een ramp of een crisis de juiste personenworden opgeroepen. In deze zin wordt de Communicator vanuit de meldkamer ingezet en gebruikt. DeCommunicator stuurt een SMS bericht of een telefonische oproep (GSM en/of werk- thuisnummer)naar de betrokkene.1.1 DoelstellingDe doelstelling van de audit is om vast te stellen wat de huidige stand van zaken is met betrekking tothet gebruik en de inrichting van de Communicator en de daaraan gerelateerde procedures, afsprakenen werkwijzen, zowel op de Meldkamer als bij de Veiligheidsregio.1.2 ReikwijdteAangezien de Communicator slechts een hulpmiddel is in het gehele proces van opschaling enalarmering is in het Plan van Aanpak van 22 maart j.l. afgesproken om het geheel van zaken onderdeelte laten zijn van de audit. Concreet betekend dit dat in dit rapport de volgende vier deelgebiedenworden onderscheiden:1. Organisatie inrichting2. Toepassing en inrichting Techniek (Communicator)3. Procedures en afspraken (Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden)4. Inrichting van het beheer (functioneel, technisch en organisatorisch)2. Indeling rapportAlvorens de deelgebieden genoemd bij de reikwijdte te omschrijven zal eerst een uiteenzetting van degesprekspartners tijdens de audits en de klachten ten aanzien van de werking van de Communicatorworden gegeven. Daarna zullen de deelgebieden en de problemen die binnen de deelgebieden zijnontstaan worden belicht. De rapportage wordt afgesloten met een conclusie en advies over demogelijke aanpak om het werken met de Communicator in de Veiligheidsregio IJsselland weermogelijk te maken.Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 4 / 163 GesprekspartnersOp 2 april is in de Veiligheidsregio IJsselland in Zwolle gesproken met:1. Gerben van Dijk: gemeente Zwartewaterland, eenheidsmanager beheer en veiligheid2. Fedde van Eck: senior beleidsmedewerker Veiligheidsregio3. Aart de Haan, adviseur crisisbeheersing gemeente Raalte, team brandweer en veiligheid4. Rien Eshuis: beleidsmedewerker operationele voorbereidingOp 9 april is bij de Meldkamer Oost Nederland in Apeldoorn gesproken met:1. Sergio Els, Hoofd ICT Beheer MON2. Germo Hulleman, Coördinator functioneel beheer Communicator3. Michel Snippert, Functioneel beheerder Communicator4 Klachten over de CommunicatorUit het gesprek dat gevoerd is met Gerben van Dijk van de gemeente Zwartewaterland zijn de volgendeklachten ten aanzien van het gebruik van de Communicator geïnventariseerd:1. Er wordt niet gealarmeerd.2. De verkeerde personen worden gealarmeerd (als voorbeeld: de burgemeester als ACB’er)3. Boodschappen zijn niet verstaanbaar of het gaat mensen te snel.4. De rapportages zijn onduidelijk.5. MON voelt de bestuurlijke druk niet. Ervaring is dat de gemeente door de MON niet als klantbehandeld wordt.6. De proefalarmeringen gaan fout.7. Als in de belboom de eerste persoon de alarmering accepteert krijgen de volgende uit debelboom de oproep toch ook.8. Uit de jaarlijks gehouden grote oefeningen blijkt dat de gegevens in de Communicatorverouderd zijn.9. Het GBT kent 6 a 7 functionarissen maar er staan oude gegevens in de Communicator (alsvoorbeeld: een oud wethouder van de gemeente Zwartewaterland ontvangt nog steedsCommunicator alarmering).10. Er zijn afspraken gemaakt over het houden van proefalarmeringen (niet op donderdagavondivm Gemeenteraad vergadering). Tegen de afspraken in werd er toch op donderdagavondgetest.11. Elke maand vindt er uitvraag plaats of er nog mutaties zijn, maar de ingevoerde gegevens in deCommunicator worden daarna niet meer gecheckt.12. De Communicator heeft spraaktekst met verschillende rollen, maar de spraakberichtenkloppen niet met de rol die op dat moment uitgevoerd wordt (als voorbeeld: bij een alarmeringvoor Deventer wordt een spraakbericht voor Steenwijk ontvangen)Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 5 / 16Uit het gesprek dat gevoerd is met Fedde van Eck zijn de volgende specifieke klachten naar vorengekomen:1. De gemeentesecretaris van Zwolle (Dijkstra) moet als algemeen commandant bevolkingszorg uitde Communicator gehaald worden. Hij mag niet meer gealarmeerd worden. Dit is tot op hedennog niet gelukt en bij iedere proefalarmering ontvangt hij een oproep.2. Er is geen vaste overlegstructuur met de MON.3. Mensen die in het ROT zitten worden niet gealarmeerd (bv Jan Smit).4. De GRIP alarmering lijkt een spookscenario.5. Gebruikers weten niet precies wat ze moeten doen als ze een Communicator alarmeringontvangen.Uit het gesprek met Aart de Haan is naar voren gekomen dat hoewel de samenwerking met de MONaanvankelijk goed was, deze is verslechterd doordat de MON niet altijd bereikbaar is of reageert op zijnverzoeken. Ook geeft hij aan dat hij de indruk heeft dat de MON de bestuurlijke druk vanuit degemeenten niet voelt.4.1 Achtergrond problemenIn 2005 is men in IJsselland met de Communicator begonnen. Voor alle gemeenten is het gebruik vande Communicator direct ingevoerd. In de aanvangsfase werd 85% goed gealarmeerd. Bij de start vanhet werken met de alarmering van het team bevolkingszorg in juli 2012 zijn er nieuwe scenario’sgebouwd aan de hand van een scenario nummerplan. Bij de invoering van de alarmering van het teambevolkingszorg is de bestaande structuur in de Communicator verwijderd. Hierdoor is ook de GRIPalarmering verwijderd. Vanuit een back-up is de GRIP alarmering weer teruggezet. Vanaf toen zijn deklachten ten aanzien van de inzet van de Communicator toegenomen en is het vertrouwen in hetgebruik van de Communicator zover afgenomen dat gemeenten geen gebruik meer willen maken vande Communicator als alarmeringsmiddel en niet meer willen meewerken aan de benodigdeproefalarmeringen.Kort samengevat:De situatie nu is zo dat er twee alarmeringen zijn: de GRIP alarmering en de procesalarmering (teambevolkingszorg).- De procesalarmering wordt nu niet gebruikt in verband met het gebrek aan vertrouwen van degemeenten.- De GRIP alarmering gebeurd op basis van oude alarmeringsinstellingen.Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 6 / 165 Organisatie inrichtingDe verantwoordelijkheid voor het gebruik van de Communicator ligt bij de Veiligheidsregio. DeMeldkamer Oost Nederland is verantwoordelijk voor het functioneel en technisch beheer van deapplicatie en bouwt scenario’s in de Communicator op aangeven van de structuur die vanuit deVeiligheidsregio worden aangedragen.Uit de interviews is gebleken dat er geen structureel (maandelijks) overleg wordt gevoerd tussen deVeiligheidsregio en de Meldkamer Oost Nederland. Er is ook geen overlegstructuur tussen het Beheeren de eindgebruiker.De organisatie inrichting van de Veiligheidsregio IJsselland ziet er als volgt uit:Figuur 1: Organigram Veiligheidsregio IJssellandDe procesalarmering (team bevolkingszorg) is ingericht naar de volgende clusters1. Cluster Noord West: Steenwijkerland, Staphorst, Dalfsen, Zwartewaterland.2. Cluster Zwolle en Kampen.3. Cluster Hardenberg en Ommen.4. Cluster Salland: Deventer, Raalte en Olst-Wije.Voor de Communicator was het scenarionummerplan en de scenario inrichting van de Communicatorgereed voor de gemeente Raalte. De bedoeling was dat dit scenario getest zou worden tijdens eenproefalarmering en dat dit scenario gebruikt zou worden als blauwdruk voor de inrichting van deCommunicator voor alle gemeenten uit de bovengenoemde clusters. Tot het testen met de nieuwescenario inrichting is het echter nooit gekomen. De bouw van de scenario’s voor de overige gemeentenCopyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 7 / 16ligt dan ook stil. Dit leidt tot de situatie dat in de Communicator scenario’s voor zowel de oude als denieuwe situatie aanwezig zijn.Met de scenario’s die zijn ontwikkeld voor het Team Bevolkingszorg kunnen afzonderlijk van elkaar devolgende functionaliteiten gealarmeerd worden:1. De gemeentelijke processen per cluster voor wat betreft:- Opvang & Verzorgen- Registratie Slachtoffers- Proces Nazorg- Registratie Schade- Uitvaartverzorging2. Het proces Voorlichting voor de hele regio;3. Het proces Facilitaire Ondersteuning per gemeente;4. Het proces Omgevingszorg per gemeente;5. De Coördinator Gemeentelijke Processen (samen met Informatiemanager) per cluster;6. de OvD-Bz per cluster (deze scenario’s zijn feitelijk achterhaald doordat er voor deze functie percluster een apart telefoonnummer gebruikt wordt dat door de meldkamer gebeld kan worden.Bovendien werkt deze functionaris nu met een pager die vanaf GRIP 1 gebruikt wordt).7. Teamleiders per cluster en per gemeentelijk proces;8. Voor de teamleider van het proces Voorlichting is slechts één scenario aangemaakt omdat deze inde hele regio ingezet wordt. Dit scenario wordt eigenlijk niet meer gebruikt, omdat dezefunctionaris met een pikettelefoonnummer werkt en een pager die vanaf GRIP 1 gebruikt wordt;9. Voor de GBT-voorlichter is ook slechts één scenario aangemaakt. Ook deze functionaris loopt numet een pikettelefoon en pager (zie als hiervoor).De scenario’s zijn uitgewerkt in een scenario nummerplan. Bij een calamiteit geeft de ACB’er aan demeldkamer door welk scenarionummer moet worden opgestart.In de MON is met de samenvoeging van de meldkamers van de Veiligheidsregio IJsselland (VRIJ) ende Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland (VRNOG) een situatie ontstaan waarbij de rode en oranjekolom 1 van twee Veiligheidsregio’s door één meldkamer worden aangestuurd. Voor de VR IJssellandbetekent dit dat hun meldkamer in hun buurregio is gevestigd.In de ideale situatie zou er sprake geweest zijn van een uniforme alarmering van de hoofdstructuur alsbeide regio’s hierover afstemming hadden gezocht met het Regionaal Crisis Plan als uitgangspunt. Derealiteit is echter dat overleg tussen de beide regio’s voor wat betreft dit onderwerp niet plaatsvindt endat elke regio een eigen beeld heeft hoe de alarmering voor de hoofdstructuur en de SectieBevolkingszorg plaats zou moeten vinden.Ondanks dat zowel de VRIJ als de VNOG beide van de Communicator gebruik maakten tijdens desamenvoeging waren er flinke verschillen in de manier waarop dit gebeurde en ook de intensiteit. DeVRIJ maakte vrij intensief gebruik van de Communicator terwijl het systeem van de VNOG op datmoment slechts beperkt werd gebruikt.1 Kolommen: Brandweer/rood, GHOR/wit, Politie/blauw en Gemeenten/oranjeCopyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 8 / 16In de VNOG is het gebruik van de Communicator voor het alarmeren van de Sectie Bevolkingszorgbeperkt gebleven tot het alarmeren van een aantal hoofden in de drie clusters binnen de VNOG.Binnen de VRIJ ligt het ambitieniveau hoger maar ontbreekt het aan draagvlak tussen de vier clustersom het initiatief van het cluster Salland (Raalte) regionaal te implementeren. Het gebrek aandraagvlak is voor een deel te wijten aan slechte ervaringen bij eerdere alarmeringen en anderzijdsmogelijk aan koudwatervrees voor een geautomatiseerde alarmering. Er is ook geen draagvlak om teoefenen met het systeem. Oefenen is randvoorwaardelijk voor het succesvol gebruiken van eeninteractief notificatiesysteem als de Communicator. De indruk bestaat dat dit draagvlak ook nietbestond voordat de problemen met de Communicator ontstonden. In het cluster Salland (Raalte) wastot enige tijd geleden sprake van goede alarmeringsresultaten en tevredenheid over het gebruik van hetsysteem. Factoren als een gedreven kartrekker, een bekwame beheerder binnen de MeldkamerIJsselland, regelmatig overleg, regelmatig oefenen en analyses lagen ten grondslag aan dit succes. Hetcluster Salland (Raalte) heeft dan ook het initiatief genomen voor het uitwerken van het teambevolkingszorg met het uiteindelijke doel dit regionaal te implementeren binnen de VRIJ.Na de samenvoeging van de meldkamers IJsselland en NOG in de MON is er letterlijk een afstandontstaan tussen de MON en de VRIJ. De inhoudelijke kennis zit bij de VRIJ en de functionele kenniszit bij de MON. Uit de interviews bleek dat er overleg heeft plaatsgevonden over de wijze waarop hetteam bevolkingzorg in de Communicator moest worden ingevoerd en deze bouw heeft vervolgens ookplaatsgevonden. In de beleving van de VRIJ is dit gebeurd als een project, in de MON heeft men eenandere beleving. Geconstateerd kan worden dat er geen sprake was van een projectgroep waarin debenodigde disciplines waren betrokken. Dit heeft onder andere tot gevolg gehad dat op enig momentbij de afdeling beheer de indruk is ontstaan dat het team bevolkingszorg een vervanger was voor deGRIP alarmering. Deze verwarring is mogelijk ontstaan omdat het Regionaal Crisisplan mogelijk ooitals multidisciplinair knoppenmodel de GRIP regeling zal vervangen. Deze miscommunicatie werdhelaas pas duidelijk bij de eerste reële GRIP situatie die ontstond binnen de VRIJ. De indruk isontstaan dat er geen eindcontrole heeft plaatsgevonden. Had deze eindcontrole wel plaatsgevonden,dan was deze mogelijk teveel monodisciplinair georiënteerd geweest vanuit de oranje kolom. Dealarmering van het team bevolkingszorg is weliswaar een monodisciplinaire alarmering die plaats kanvinden zonder dat er sprake is van een GRIP situatie, een deel ervan maakt echter deel uit van demultidisciplinaire hoofdstructuur. Nadat is geconstateerd dat de GRIP opschaling ontbrak in hetsysteem is deze vanuit een recente backup teruggeplaatst in het systeem. Hierdoor is de situatieontstaan dat oude en nieuwe zaken door elkaar zijn gaan lopen waardoor een bijzonderonoverzichtelijke situatie is ontstaan die nauwelijks werkbaar is.Rien Eshuis van de Veiligheidsregio heeft aangegeven dat de Communicatoralarmering van het teamBevolkingszorg in IJsselland nog projectstatus heeft. Het project is nog niet afgerond en er heeft noggeen overdracht aan de staande organisatie plaatsgevonden. Er zijn geen procesbeschrijvingen en er isgeen beheersdocumentatie.Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 9 / 166 Toepassing en inrichting CommunicatorDe Meldkamer Oost Nederland (MON) beschikt over een solide beheersorganisatie die het beheervoert over de Communicator. Er is voldoende aandacht voor de beschikbaarheid van het systeem en debenodigde functionaliteiten. Binnen de afdeling beheer zijn twee functioneel beheerders aangewezenvoor het functioneel beheer van de Communicator. De indruk is ontstaan dat tenminste één van defunctioneel beheerders voldoende kennis heeft van het systeem. De ander is niet geïnterviewd. Defunctioneel beheerders muteren in het systeem in opdracht van de veiligheidsregio’s. Een en andervindt plaats door middel van changes. Hiermee is geborgd dat zaken gestructureerd verlopen. De MONgeeft aan dat de verantwoordelijkheid voor de inhoud bij de VRIJ en de VNOG ligt.De Communicator wordt gebruikt voor alarmering vanaf GRIP 2 (GRIP 1 gaat met pagers) voor TeamBevolkingszorg, noodalarm brandweer en ME politie.6.1 Server en databaseDe Communicator werkt met één database met een realtime kopie naar een tweede server. Deze wordtals mirror gebruikt, valt de ene server uit dan neemt de andere server het over. Op de server draaitzowel de Communicator voor de veiligheidsregio IJsselland als voor de veiligheidsregio Noord en OostGelderland. Er zijn 30 ISDN lijnen met een Liberator beschikbaar. Een dergelijk configuratie is voorIJsselland en Noord en Oost Gelderland voldoende.6.2 Scenario’sDe GRIP scenario’s zijn regionaal hetzelfde. Er wordt gebruik gemaakt van een belvolgorde die oppositie of functie is gezet. De gebruiker krijgt bij de oproep een welkomsttekst, daarna het hoofdberichten daarna de vraag of ze kunnen komen, waarbij men met het tijdstip kan antwoorden.Verder worden er in de Communicator momenteel dubbele organisaties gebruikt om de oude ennieuwe structuur te scheiden. Bij de auditors is de indruk ontstaan dat hierdoor twee bronnen metpersoonsgegevens zijn ontstaan. Als er maar één bron bijgehouden wordt, zullen de gegevens van deandere bron uit de pas gaan lopen. Dit kan verklaren waarom er personen gebeld worden op verkeerdenummers, of soms zelfs niet gebeld worden, als zij nieuw toegevoegd zijn, of een nieuw nummerhebben. Om dit vast te kunnen stellen is een meer uitvoerige analyse van de database noodzakelijk.Alleen het MON beheer kan scenario’s aanmaken of wijzigen. Er zijn regionale formats voor descenario’s. Deze zijn op zowel gemeentelijk als op cluster niveau gelijk.De spraakbestanden voor de Communicator zijn recentelijk opnieuw ingesproken. Er zijn echter geenspraakbestanden voor team- of positiespraak. Door de MON is aangegeven dat het wel wenselijk is dater spraakbestanden toegepast gaan worden voor team- of positiespraak bij de alarmering van TeamBevolkingszorg en de achterliggende processen, om zo de gealarmeerde personen duidelijk te makenvoor welke functie zij opgeroepen worden. Het toevoegen van team- en positiespraak zou deduidelijkheid van de alarmering ten goede komen.De scenarioduur staat voor de nieuwe scenario’s op 60 minuten. De oude (actuele) scenario’s staan op15 minuten. Tijdens het interview met de functioneel beheerder van de MON is direct aangegeven dat15 minuten scenarioduur veel te kort is en dat dit opgehoogd moet worden naar 60 minuten. Hier kande oorzaak liggen van het feit dat mensen helemaal geen oproep ontvangen. De Communicator breektimmers na 15 minuten de belboom af.Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 10 / 166.3 BelvolgordeIn de nieuwe scenario’s wordt er gebruik gemaakt van twee belpogingen met een standaardbelvolgorde volgens de volgende instelling:- Dag: Alpha pager (SMS), Cell Phone (GSM), Werknummer, Thuisnummer- Nacht: Alpha pager (SMS), Cell Phone (GSM), Thuisnummer, WerknummerIn de oude (nu actuele) scenario’s zit geen SMS.Er kan besproken worden om het werknummer te verwijderen uit de lijsten, vooral als blijkt dat allegebruikers beschikken over een GSM. Het GSM nummer zou dan twee keer opgenomen kunnenworden in de belvolgorde.In de Communicator zijn geen wachttijden opgenomen in de belvolgorde. Er is aan de MONgeadviseerd om een wachttijd van 1 minuut tussen het aanroepen van de verschillende nummers tehanteren. Nu kan het voorkomen dat een SMS tegelijk aankomt met het telefoongesprek, tijdens hettelefoongesprek, of na het telefoongesprek. Deze SMS dient met name om de eindgebruikers eenvooraankondiging te doen van de komende telefoonoproep van de Communicator.7 Procedures en afspraken7.1 GegevensbeheerHet gegevensbeheer voor de Communicator wordt door de Veiligheidsregio onderverantwoordelijkheid van de heer Aart de Haan uitgevoerd. Een medewerkster van de Veiligheidsregiostuurt maandelijks mutatieformulieren naar de Adviseurs Crisisbeheersing van de elf gemeenten toemet het verzoek om aan te geven of er nog bereikbaarheidsgegevens moeten worden aangepast. Demutaties worden door deze medewerkster in de Webclient van de Communicator doorgevoerd envastgelegd in verschillende brondocumenten. De brondocumenten worden op een beveiligde omgevingop de website van de Veiligheidsregio geplaatst.De Adviseur Crisisbeheersing kan op de website controleren of de juiste personen enbereikbaarheidsgegevens zijn opgenomen. Een actieve check op mutaties tussen de Veiligheidsregio ende gemeenten vindt niet plaats.Gegevensbeheertaken zijn:- Invoeren van persoonsgegevens en bereikbaarheidsgegevens;- Het bepalen van de alarmeringsvolgorde van de verschillende medewerkers (op basis vanwoonplaats);- Het wijzigen van ingevoerde gegevens;- Het verzamelen van de juiste informatie;- Aanspreekpunt zijn voor de beheerder van de Communicator (MON) in samenspraak met deaangewezen ACB’ers uit de gemeenten.Technisch gezien vind en bij de MON een wekelijkse synchronisatie plaats tussen de gegevens in deWebclient en de Communicator database.Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 11 / 167.2 ProefalarmeringenEr is vanuit de Veiligheidsregio geen jaarplanning voor de proefalarmeringen. Wel een plan voor hettesten van de deelprocessen per gemeente (iedere eerste dinsdag van de maand). Tot eendaadwerkelijk testen van de deelprocessen (team bevolkingszorg) is het echter nooit gekomen. Het isoverigens niet praktisch om alle processen op dezelfde avond te oefenen. Het heeft de voorkeur om dealarmeringen te verspreiden over een langere periode. Maandelijks oefenen kan mogelijk leiden tot“oefenmoeheid”. Andere regio’s hebben goede ervaringen met twee oefenalarmeringen per jaar.Met eerdere proefalarmeringen is het de ervaring van de Veiligheidsregio dat gemeenten niet serieusmet de resultaten van proefalarmeringen omgaan.De proefalarmeringen worden geanalyseerd door de Veiligheidsregio op basis van rapporten die doorhet Meldkamerbeheer worden verstrekt. Deze rapporten worden per gemeente ook door elke ACB’ergeanalyseerd. De antwoorden worden vergeleken met de resultatenlijst die de Veiligheidsregio van deMON ontvangt. De bevindingen worden met de MON besproken.Daarnaast krijgen de personen uit de proefalarmering in Raalte een mailbericht met een aantal vragenover hun bevindingen. Hieruit blijkt dat veel gebruikers het omgaan met de oproep vanaf deCommunicator lastig vinden.Voor de gebruikers is er door de Veiligheidsregio een uitgebreide gebruikersinstructie opgesteld.7.3 Activering alarmeringDe activering van de alarmering gaat via de meldkamer. Er wordt niet telefonisch of remote via deWebclient geactiveerd. De Communicator biedt deze mogelijkheid wel. Het is mogelijk om buiten demeldkamer om scenario’s te laten starten door Teamleiders of andere geautoriseerde personen.Hiermee wordt de meldkamer ontlast en is er geen sprake van spraakverwarring tussen de aanvrageren de meldkamer.Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 12 / 168 Inrichting van het beheerHet beheer van de Commicator is ingericht via het volgende model:CommunicatorApplicatiebeheerTechnischbeheerFunctioneelbeheerGegevensbeheerRespondMeldkamerbeheerMeldkamerBeheerVeiligheidsregioIJssellandFiguur 2: Inrichting beheer Communicator Veiligheidsregio IJssellandCopyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 13 / 169 Conclusies9.1 Conclusies ten aanzien van de MONWat goed gaat is dat:1. De MON beschikt over een solide beheersorganisatie waarin het functioneel beheer van deCommunicator is ondergebracht;2. De MON beschikt over een solide Communicator configuratie met voldoende redundantie, uitbelen SMS capaciteit.Voor verbetering vatbaar is dat:3. De inhoudelijke kennis van specifieke zaken zoals bijvoorbeeld het Regionaal Crisis Plan schiet opsommige punten tekort;4. Niet duidelijk is wie er verantwoordelijk is voor de multidisciplinaire alarmering van de rode,blauwe, witte en oranje kolom;5. De GRIP alarmering niet up-to-date is en hierdoor mogelijk kan leiden tot een foutievealarmering. Er is mogelijk een vals gevoel van veiligheid en het is niet uitgesloten dat zonderinterventie onregelmatigheden pas bij een volgende alarmering naar boven komen. Eendiepgaandere analyse zou dit uit moeten wijzen;6. Een structureel overleg op operationeel niveau ontbreekt.9.2 Conclusies ten aanzien van de VRIJWat goed gaat is dat:1. Het model Raalte een prima blauwdruk zou kunnen zijn voor de inrichting van de rest van de VRlJVoor verbetering vatbaar is dat:2. Binnen de VRIJ bestaat binnen de gemeentelijke kolom onvoldoende draagvlak om deCommunicator in te zetten als alarmeringsmiddel. Dit is niet alleen te wijten aan slechteervaringen met het systeem;3. Binnen de VRIJ bestaat onvoldoende draagvlak om met de Communicator te oefenen, iets datrandvoorwaardelijk is voor een succesvolle alarmering. De gemeente Raalte heeft aangetoond datregelmatig oefenen en analyseren resulteert in een alleszins bevredigende alarmering;4. Binnen de VRIJ wordt de kar voornamelijk getrokken door één persoon te weten de ACB van degemeente Raalte, dit geeft een groot afbreukrisico;5. Het gegevensbeheer binnen de VRIJ gebeurt door twee medewerkers van de VR door middel vande Webclient. Dit is werkbaar al zou het een keuze kunnen zijn om de elf gemeentes zelf hunpersoonsgegevens te laten muteren. De indruk is echter ontstaan dat dit voldoende isgeorganiseerd;6. Een organisatiebrede visie ten aanzien van de alarmering van de oranje kolom ontbreekt. Het isteveel gebaseerd op de inzet en welwillendheid van de ACB’er van het cluster Salland (Raalte);7. Het is niet duidelijk geworden of de VR beschikt over een coördinator of adviseur gemeentelijkeprocessen die op VR niveau de gemeenten ondersteunt;8. Er weliswaar een overleg plaatsvindt tussen de Veiligheidsbureaus van de VRIJ, de VNOG en deMON maar dat de multidisciplinaire alarmering op de agenda zich beperkt tot de P2000alarmering. Het is noodzakelijk om het alarmeringsproces in de volle breedte te bekijken en deCommunicator naast P2000 te onderkennen als een kritisch alarmeringsmiddel;Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 14 / 169. Er geen of nauwelijks samenwerking of afstemming plaatsvindt tussen de gemeenten in de VRIJen de VNOG ten aanzien van de alarmering van de Sectie Bevolkingszorg. Dit ondanks dat dealarmering plaatsvindt vanuit één locatie en uniformiteit, zeker ook met het oog op de toekomst,bij een verdere schaalvergroting van de meldkamers noodzakelijk is.10 Aanbevelingen1. Maak tot nader order geen gebruik van de GRIP scenario’s tot een uitvoerige analyse heeftuitgewezen of de scenario’s operationeel inzetbaar zijn. Een nieuwe foutieve alarmering zou hetvertrouwen in niet alleen de Communicator maar ook de MON vanuit de gemeentelijke kolomverder onder druk zetten;2. Ontmantel zo spoedig mogelijk de oude scenario’s en bouw de GRIP alarmering opnieuw op. Houde ambities hierbij laag en leg de prioriteit bij de alarmering van de hoofdstructuur en in hetbijzonder het Operationeel Team (kernbezetting, sectie politie, sectie brandweer, sectiegeneeskundige zorg, sectie bevolkingszorg, sectie water en scheepvaartzorg) en mogelijk hetGemeentelijk Beleidsteam. Ga daarna verder met de bouw van de dieper gelegen niveaus zoals deTeamleiders Bevolkingszorg en de “handjes”;3. Evalueer de huidige scenario opbouw en luister naar de wensen van de eindgebruiker. Overweeghet gebruik van andere belbomen met extra variabele spraaksegmenten die de eindgebruiker extrainformatie geven. Breng team- en positiespraak aan in de nieuwe scenario's om de eindgebruikerduidelijk te maken voor welke rol deze gealarmeerd wordt. Het systeem biedt deze mogelijkheid;4. Breng wachttijden aan in de belvolgorde, van 1 minuut tussen de verschillende bereikbaarheden.Hierdoor neemt de Communicator iets meer tijd voor het alarmeren van een persoon.Voorgestelde belvolgorde zou kunnen zijn: A1C1H1C. Hierbij wordt eerst een SMS verstuurd. Na 1minuut wachten wordt er gebeld naar de GSM, vervolgens na 1 minuut wachten naar het privénummer, en daarna na 1 minuut wachten weer op de GSM;5. Aanbeveling is om in de Communicator te werken met enkele organisaties. De oude en nieuwescenario's kunnen bij dezelfde organisatie worden toegepast. Door het niet actief zetten van denieuwe scenario's zijn deze niet zichtbaar voor de centralisten op de meldkamer, en kunnen ze nietper ongeluk geactiveerd worden. Zo kun je wel bij één bron bestand blijven, en houd je degegevens up to date;6. Het verdient aanbeveling om het gegevensbeheer, het aanbrengen van de mutaties in de Webclientvan de Communicator, zo laag mogelijk in de organisatie neer te leggen. Bijvoorbeeld bij de ACB’erzelf. Zo houdt de ACB’er meer feeling met de gegevens in de Communicator en komen mogelijkefouten eerder aan het licht. De brandweerkorpsen van IJsselland en de VNOG doen wel zelf demutaties in de Webclient door middel van een andere webapplicatie die is gekoppeld met deCommunicator database;Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 15 / 167. Zorg voor commitment ten aanzien van de multi-alarmering en formeer een multidisciplinaire enbovenregionale task-force die verantwoordelijk is voor het opnieuw inrichten van de alarmeringvan de multidisciplinaire hoofdstructuur voor bij voorkeur beide Veiligheidsregio’s (VRIJ enVNOG). De vorming van de politie eenheid Oost Nederland en verdere schaalvergroting vanmeldkamers maakt dit noodzakelijk;8. Richt het een en ander in als project en zorg voor een projectleider die de voortgang en de kwaliteitbewaakt;9. Herstel het vertrouwen in de alarmering door de multidisciplinaire alarmering na een gedegentestfase gefaseerd in dienst te nemen. Betrek bij het testen de leden van de task-force en laat detask-force zorgen voor draagvlak binnen hun gelederen;10. Maak bij voorkeur gebruik van ervaring van andere regio’s. Uniformiteit met het RegionaalCrisisplan als uitgangspunt heeft de voorkeur;11. Overweeg om voor de bouw gebruik te maken van een functioneel consultant van de leverancierdie een koppeling kan maken tussen de alarmeringsprocessen en de beschikbare functionaliteiten;12. Borg de interactie tussen de functioneel beheerders en beleidsmatige laag door middel van een (bijvoorkeur) periodiek bovenregionaal operationeel overleg tussen de Veiligheidsregio’s en de MONnaar analogie van het overleg dat nu al plaatsvindt op tactisch niveau;13. Borg het oefenen van de gemeentelijke kolom in een oefenbeleidsplan en een oefenjaarplan. Zorgvoor een realistische oefenfrequentie op verschillende tijdstippen. Draag zorg voor duidelijkeoefenscenario’s die zoveel mogelijk gebruik maken van de operationele scenario’s;14. Draag zorg voor een duidelijke structuur en opbouw van het systeem zodat de centralist bij eencalamiteit en daarmee onder tijdsdruk in staat is om een scenario te vinden en te activeren;15. Overweeg het activeren van de alarmering van de deelprocessen buiten de meldkamer om, doordaarvoor geautoriseerde personen, via de Webclient of telefoon.Met de juiste effort en rekening houdend met bovenstaande aanbevelingen is het zonder meermogelijk om de inzet van de Communicator voor de Veiligheidsregio IJsselland weer op orde tekrijgen.Copyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

Datum 23 april 2013BetreftRapport audit CommunicatorPagina 16 / 16Bijlage Achtergrond GRIP AlarmeringGRIP 1Wanneer bij de bestrijding van een incident in het brongebied meerdere disciplines betrokken zijn enstructurele coördinatie tussen de disciplines noodzakelijk is, wordt opgeschaald naar GRIP 1. Er wordtop de plaats van het incident een team ingericht, het commando plaats incident (COPI). Dit teamwordt geleid door een leider COPI.GRIP 2Wanneer ook structurele coördinatie buiten het brongebied, dat wil zeggen in het effectgebied,noodzakelijk is, wordt opgeschaald naar GRIP 2. Naast het COPI wordt een regionaal operationeelteam (ROT) ingericht. Dit team wordt geleid door een leider ROT. De leider ROT wordt ook wel(regionaal) operationeel leider genoemd.GRIP 3Wanneer er sprake is van een bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking enbestuurlijke coördinatie of besluitvorming noodzakelijk is, wordt opgeschaald naar GRIP 3. Naast hetCOPI en het ROT wordt een gemeentelijk beleidsteam (GBT) gevormd, onder voorzitterschap van debetrokken burgemeester.GRIP 4Wanneer er sprake is van een gemeentegrensoverschrijdend incident, de hulpdiensten in meerderegemeenten moeten optreden en bestuurlijke coördinatie van betrokken gemeenten aan de orde is,wordt opgeschaald naar GRIP 4. Het GBT komt te vervallen en er wordt een regionaal beleidsteam(RBT) gevormd, onder voorzitterschap van de voorzitter veiligheidsregio.Referentiekader GRIPNiveau Reikwijdte incident Invulling regionale hoofdstructuur1 brongebied COPI2 bron- en effectgebied COPI + ROT3 bedreiging van het welzijn van (grotegroepen van) de bevolkingCOPI + ROT + GBT4 gemeentegrensoverschrijdend, eventueelschaarsteCOPI + ROT + RBTCopyright © KMG 2013 Alle rechten voorbehouden.

agendapuntbetreftAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 14onderwerp Multidisciplinair evaluatierapport Busongeval Rouveen d.d. 21 september 2012proceseigenaarportefeuillehouderL.J. SieversA.P. HeidemaTe besluiten om:Kennis te nemen van het multidisciplinaire evaluatierapport Busongeval Rouveen.InleidingEvaluatie is het uitgesproken middel om de organisatie en de werkwijze te verbeteren. Er kunnenachter het bureau allerlei werkwijzen en methoden worden bedacht, maar zekerheid dat het in depraktijk zo zal gaan is er niet. Om de werkwijze en methoden te kunnen toetsen aan de praktijk iseen multidisciplinaire evaluatie een handig hulpmiddel. Binnen de Veiligheidsregio IJssellandworden incidenten vanaf GRIP 2 standaard multidisciplinair geëvalueerd.AanleidingGRIP 2 Rouveen: Aanrijding auto tegen lijnbusOp vrijdag 21 september 2012 heeft rond 14:53 uur zich op de kruising Scholenweg/ Kruumteweg teRouveen een ongeval voorgedaan tussen een personenauto en een lijnbus. De lijnbus is na hetongeval in brand gevlogen en volledig uitgebrand. Bij het ongeval zijn 14 gewonden gevallen,waarvan vijf gewonden ter plaatse zijn verzorgd, de overige gewonden zijn overgebracht naarverschillende ziekenhuizen, namelijk het Diaconessenhuis in Meppel, de Isala Klinieken(locatie Sophia) in Zwolle en de Tjongerschans in Heerenveen.De Basisschool De Levensboom in Rouveen is beschikbaar gesteld voor de opvang van deinzittenden van de bus en voor hun familieleden. De bestuurder van de personenauto is bij hetongeval niet gewond geraakt en is door de politie opgevangen. Bij het incident waren 20 tot 30,merendeel jeugdige, scholieren betrokken.

vervolgblad 2Doel van de evaluatieHet doel van de evaluatie is om aan de hand van gedane observaties tijdens deze GRIP 2 inzet eenverslag te doen van het functioneren van de ramp- en crisisorganisatie. Op basis van het incidentworden sterke punten en geconstateerde afwijkingen in kaart gebracht en gecategoriseerd.De evaluatie richt zich in het bijzonder op het functioneren van het Regionaal Operationeel Team(ROT), de samenwerking met het Commando Plaats Incident (CoPI) en de koppeling met hetGemeentelijk beleidsteam (kern-GBT).AanbevelingenDe aanbevelingen, die op basis van de evaluatie zijn getrokken, dienen te worden gezien als eenhulpmiddel om de organisatie te optimaliseren. Om de voortgang en kwaliteit te bewaken is het aante bevelen om het Veiligheidsbureau aan te wijzen als proceshouder. De aanbevelingen zijninmiddels opgepakt door de MON, Bevolkingszorg en het Veiligheidsbureau.CommunicatieHet evaluatierapport is aangeboden aan de burgemeester van Staphorst en vastgesteld door hetDagelijks Bestuur.

agendapunt - besluitvormendbetreftAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 15onderwerp Multidisciplinair evaluatierapport Systeemoefening 2012proceseigenaarportefeuillehouderL.J. SieversA.P. HeidemaTe besluiten om:Kennis te nemen van het multidisciplinaire evaluatierapport Systeemoefening 2012.InleidingConform de wettelijke eis wordt jaarlijks in onze regio een systeemoefening georganiseerd, waarbijeenmaal in de twee jaar een onverwachte praktijktest (systeemoefening) wordt gehouden waarbijnaast de eigen waarnemers ook waarnemers van de Inspectie Veiligheid en Justitie aanwezig enhet evaluatierapport aan de Inspectie van het minsterie van V & J wordt aangeboden. In IJssellandis deze oefening gehouden op 4 december 2012.AanleidingOp 4 december 2012 is Enexis bezig met een omvangrijk en complex uitbreidingsproject. Tijdens dewerkzaamheden ontstaat er door graafwerk een aardfout. Dit leidt tot explosies in deverdeelstations Koningin Wilhelminastraat 18A in Olst (Olst-Wijhe), Koriander 36 in Raalte enRanderstraat 2 in Diepenveen (Deventer). Netbeheerder Enexis verwacht dat er minstens 72 uurnodig is om de energievoorziening te herstellen.Om 13.42 uur komen bij de meldkamer Oost Nederland verschillende 112-meldingen binnen vanmensen die een explosie hebben gehoord. In een stroomverdeelstation in Olst is brand uitgebroken.Kort daarop komen verschillende telefoontjes binnen van mensen die in Raalte en in Diepenveen(Deventer) een explosie hebben gehoord. Een tijdje later melden steeds meer bewoners zich metvragen over de stroomuitval.

vervolgblad 2Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachtenHet doel van de oefening is om aan te tonen in hoeverre het functioneren van de hoofdstructuurvoldoet aan de normen van Inspectie V en J (Toetsingskader Rampenbestrijding op Orde 2013,versie 2.0, 30 augustus 2012) en het Crisisplan 2012-2015, Veiligheidsregio IJsselland.Tijdens het verloop van de oefening is geconstateerd (door de deelnemers) dat het scenario inrelatie tot de beschikbare oefentijd (tijdtempo) niet in verhouding lag. Het gebrek aan voldoende tijdheeft er toe bijgedragen dat het ROT pas aan het einde van de oefening zijn rol optimaal konoppakken met als gevolg dat het ROT en het RBT, tijdens de oefening, onvoldoende tot hun rechtkonden komen.Vastgesteld kan worden dat de uitkomst van de systeemoefening niet op alle punten representatiefis voor de huidige stand van het functioneren van de hoofdstructuur. Deze constatering is teonderbouwen met de uitkomst van diverse evaluaties van recente incidenten in onzeVeiligheidsregio.ArgumentenDe aandachtspunten, die op basis van de evaluatie zijn verwoord, zijn een hulpmiddel voor deorganisatie zodat zij zichzelf kan verbeteren en kan leren van het incident. Om de voortgang enkwaliteit te bewaken is het aan te bevelen om de coördinatie voor de acties die voortvloeien uit deaandachtspunten van het rapport te beleggen bij het hoofd Veiligheidsbureau.Risico’sNiet van toepassing.MiddelenNiet van toepassing.CommunicatieNa vaststelling van het rapport in het dagelijks bestuur wordt het evaluatierapport aangeboden aande Inspectie Veiligheid en Justitie.

agendapunt - besluitvormendbetreftAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 16onderwerp Multidisciplinair evaluatierapport Vijfmerentocht Steenwijkerland 24 januari 2013proceseigenaarportefeuillehouderL.J. SieversA.P. HeidemaTe besluiten om:Kennis te nemen van het multidisciplinaire evaluatierapport Vijfmerentocht Steenwijkerland.InleidingEvaluatie is het uitgesproken middel om de organisatie en de werkwijze te verbeteren. Er kunnenachter het bureau allerlei werkwijzen en methoden worden bedacht, maar zekerheid dat het in depraktijk zo zal gaan is er niet. Om de werkwijze en methoden te kunnen toetsen aan de praktijk iseen multidisciplinaire evaluatie een goed hulpmiddel. Binnen Veiligheidsregio IJsselland evaluerenwij multidisciplinair alle incidenten vanaf GRIP 2.AanleidingGRIP 2: grote drukte en doorgezakt ijs tijdens de Vijfmerentocht in SteenwijkerlandOp 24 januari 2013 werd er een grote schaatstocht gehouden in de omgeving van Giethoorn.Mensen hadden nog niet veel kunnen schaatsen die winter, dus de belangstelling was groot. In deloop van de ochtend werd het aantal schaatsers zo groot, dat het ijs over een lengte van eenkilometer doorzakte. Er ontstond behoefte aan eenhoofdige leiding en multidisciplinaire coördinatieter plaatse: GRIP 1. Later werd er onder andere vanwege de grote verkeersdrukte, het risico vaneen grote groep mensen die door het ijs zou zakken en het beeld in de media opgeschaald naarGRIP 2.

vervolgblad 2Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachtenHet doel van de evaluatie is om aan de hand van gedane observaties tijdens deze GRIP 2 inzet eenverslag te doen van het functioneren van de ramp- en crisisorganisatie. Op basis van het incidentworden sterke punten en geconstateerde afwijkingen in kaart gebracht en gecategoriseerd.De evaluatie richt zich in het bijzonder op de onderlinge samenwerking tussen het CommandoPlaats Incident, het Regionaal Operationeel Team en de kernbezetting van het GemeentelijkBeleidsteam.ArgumentenDe aanbevelingen, die op basis van de evaluatie zijn verwoord, zijn een hulpmiddel voor deorganisatie zodat zij zichzelf kan verbeteren en kan leren van het incident. Om de voortgang enkwaliteit te bewaken is het aan te bevelen om de coördinatie op de acties aan het Veiligheidsbureautoe te wijzen.Risico’sNiet van toepassing.MiddelenNiet van toepassing.CommunicatieHet evaluatierapport wordt aangeboden aan de burgemeester van Steenwijkerland, het algemeenbestuur en aan alle betrokkenen binnen de crisisorganisatie.

Agendapunt - informerendaanAlgemeen Bestuurdatum 28 augustus 2013agendapunt 17onderwerpproceseigenaarportefeuillehouderInrichting brandweerkamer VNGL.J. SieversH.C.P. NotenTe besluiten omKennis te nemen van de stand van zaken rondom de inrichting van een brandweerkamer bij de VNGen het besluit van het DB d.d. 4 juli jl. om ermee in te stemmen dat het Veiligheidsberaad eenconcept dienstverleningsovereenkomst opstelt met de VNG die ter goedkeuring zal wordenvoorgelegd aan de besturen van de Veiligheidsregio’s.AanleidingIn juni 2013 zond het Veiligheidsberaad een brief aan alle regiobesturen met het verzoek om eenbesluit te nemen over de inrichting van een brandweerkamer bij de VNG. De brief en het conceptbesluittreft u aan als bijlagen. Het DB heeft op 4 juli jl. besloten om akkoord gaan met de ambitie omte komen tot de inrichting van een brandweerkamer.Het verzoek vloeit voort uit de arbeidsrechtelijke gevolgen van het verschuivend werkgeverschap vande brandweer als gevolg van de overgang naar de veiligheidsregio’s. Het College voor Arbeidszakenvan de VNG is met ingang van 1 januari 2014 niet meer bevoegd om te onderhandelen over specifiekeafspraken voor het brandweerpersoneel. Het College dringt er bij het Veiligheidsberaad op aan om eencollectieve voorziening te treffen voor de veiligheidsregio's, zodat ook in de toekomst op landelijkniveau afspraken gemaakt kunnen worden voor brandweerpersoneel.Het College voor Arbeidszaken, het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland, overlegden over deverschillende scenario's om in de toekomst de arbeidsvoorwaarden voor de brandweer te regelen.Daarbij onderzochten zij diverse modellen, variërend van 'elke regio voor zich', tot een CAO voor deveiligheidsregio's.Het Veiligheidsberaad en de Raad van Brandweer Commandanten (RBC) van Brandweer Nederlandhebben de behoefte om zo dicht mogelijk bij de huidige situatie te blijven. Alle betrokken partijen kondenzich vinden in het voorstel om de bestaande specifieke regelingen voor het brandweerpersoneelonder te brengen in een 'brandweerkamer' binnen de VNG. Voor de algemene arbeidsvoorwaardenworden de veiligheidsregio's geadviseerd de CAR-UWO te volgen, zoals nu al de praktijk is.Gelijktijdig met het Veiligheidsberaad zond de VNG een brief aan alle Colleges van B&W met alsdoel om de gemeentebesturen er van bewust te maken dat de bevoegdheden met betrekking tot het

Kenmerkvervolgblad 2 van 2werkgeverschap van de brandweer overgaan naar de besturen van de veiligheidsregio’s. De briefvan de VNG kan worden gezien als ondersteuning van het initiatief van het Veiligheidsberaad.Beoogd effectEen collectieve voorziening voor de veiligheidsregio's bedoeld om vanaf 1 januari 2014 gezamenlijkafspraken te maken en te beheren over specifieke regelingen voor het brandweerpersoneel, die nuonderdeel zijn van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor gemeentepersoneel (CAR).Argumenten1. Het voorstel om de bestaande specifieke regelingen voor het brandweerpersoneel onder te brengenin een 'brandweerkamer' binnen de VNG blijft zo dicht mogelijk bij de huidige situatie. HetVNG- bestuur wordt eindverantwoordelijk voor het onderhandelingsresultaat met de vakbonden,maar de veiligheidsregio's krijgen de regie op de inhoud en het proces.2. Om zoveel mogelijk gezamenlijk op te treden bij het regelen van de arbeidsvoorwaarden zullen deveiligheidsregio’s een mandaat moeten regelen, zodat een delegatie landelijk namens hen kanoptreden. Het ligt voor de hand dit mandaat bij het (DB van) het Veiligheidsberaad te beleggen.3. Als er geen collectieve voorziening wordt getroffen, zal over de huidige landelijke afspraken overbijvoorbeeld FLO-overgangsrecht (functioneel leeftijdsontslag), de rechtspositie van vrijwilligers enPPMO (periodiek preventief medisch onderzoek) op regionaal niveau onderhandeld moeten worden.Nog afgezien van de belasting die dit voor de veiligheidsregio's meebrengt, ontstaat hierdoorhet risico van regionale verschillen in de arbeidsvoorwaarden, terwijl landelijke uniformiteit hier juistgewenst is.4. De afspraken over de organisatie, financiering en werkwijze van de brandweerkamer wordenvastgelegd in een dienstverleningsoverkomst tussen de VNG en de veiligheidsregio's. Als demeerderheid van de veiligheidsregio's hiermee akkoord gaat, zal ook de coordinerende rol vanhet Veiligheidsberaad hierin worden vastgelegd. Bij de dienstverleningsovereenkomst moetconcreet gedacht worden aan afspraken over de samenstelling van de brandweerkamer, dedaarin gehanteerde stemverhoudingen, samenstelling van de onderhandelingsdelegatie en deinbreng, betrokkenheid en binding van de veiligheidsregio's.5. Het dagelijks bestuur is volgens de gemeenschappelijke regeling bevoegd om de inrichting vande ambtelijke organisatie en de rechtspositie van de medewerkers van de Veiligheidsregio teregelen (artikel 30) en om daarover samenwerkingsafspraken te maken. Een mededeling aanhet algemeen bestuur is van belang in verband met de financiële consequenties waaroverafspraken worden vastgelegd in de te sluiten overeenkomst.FinancienInformatie over de financiële consequenties voor de veiligheidsregio’s komt aan de orde bij de conceptdienstverleningsovereenkomst,die Veiligheidsberaad en VNG gaan opstellen.CommunicatieHet voorstel komt ter informatie aan de orde in de OR, de BOR, het GO en het BGO.VervolgAls de besturen akkoord gaan met de ambitie om te komen tot de inrichting van een brandweerkamer,kan het Veiligheidsberaad namens hen dit verzoek doen aan de VNG.Bijlagen1. Brief Veiligheidsberaad over de inrichting van een brandweerkamer bij de VNG.2. Concept-besluit

Achtergrondinformatie bij besluit over brandweerkamer(Arbeidsvoorwaarden brandweer na regionalisering brandweertaken per 1-1-2014)Context en aanleidingDoor wijziging van de Wet veiligheidsregio’s worden per 1-1-2014 de brandweertakengeregionaliseerd in de veiligheidsregio’s. Hoewel het niet wettelijk verplicht is, zal naar verwachtinghet overgrote deel van het brandweerpersoneel in dienst komen van de veiligheidsregio’s. Ondanksde blijvende gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de brandweerzorg (op grond van het verlengdlokaal bestuur), zal hierdoor formeel het werkgeverschap vanwege het feitelijke dienstverbandverschuiven naar de veiligheidsregio’s.Als werkgevers zijn de veiligheidsregio’s verantwoordelijk voor het regelen van dearbeidsvoorwaarden voor haar personeel, waaronder het brandweerpersoneel dat afkomstig is uitde gemeentelijke dienst. Tot nu toe is het College voor Arbeidszaken van de VNG hiervoorverantwoordelijk, op grond van het mandaat van de gemeenten. Dit mandaat beperkt zich totpersoneel in gemeentelijke dienst. Door de verschuiving van het dienstverband en daarmee hetwerkgeverschap naar de veiligheidsregio’s, vervalt voor het College voor Arbeidszaken het mandaatom de arbeidsvoorwaarden voor het brandweerpersoneel te regelen.De veiligheidsregio’s zullen dus voorzieningen moeten treffen, om in de toekomst dearbeidsvoorwaarden voor hun personeel te regelen. De bureaus van het College voor Arbeidszakenen het Veiligheidsberaad is verzocht een voorstel uit te werken, dat voor alle partijen acceptabel enuitvoerbaar is.In deze notitie worden de uitgangspunten beschreven waar ambtelijk overeenstemming over isbereikt, wordt aangegeven welk model de voorkeur geniet en wordt voorgesteld om de organisatie,financiering en werkwijze van het voorkeursmodel uit te laten werken door de bureaus van hetCollege voor Arbeidszaken, het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland.1

Uitgangspunten1. De wetswijziging over het regionaliseren van de brandweertaken verplicht niet tot het inregionale dienst brengen van het brandweerpersoneel. De taken worden uit oogpunt vancoördinatie, effectiviteit en efficiëntie op regionale schaal belegd.2. Vanwege de fiscale setting (BTW) ligt het voor de hand dat (vrijwel) alle gemeenten zullenbesluiten het personeel in regionale dienst te brengen. De keuze hiervoor ligt uiteindelijk bijde gemeentebesturen. Als gemeenten het besluit hebben genomen om hetbrandweerpersoneel in regionale dienst te brengen, betekent dit dat veiligheidsregio’swerkgever worden van het brandweerpersoneel.3. De werkgever is verantwoordelijk voor het regelen van de arbeidsvoorwaarden van haarpersoneel. Dit werkgeverschap wordt in juridische zin bepaald door het feitelijkedienstverband. Omdat het dienstverband bij gemeenten wordt beëindigd en overgaat naarde veiligheidsregio’s, worden deze dus ook formeel werkgever.4. Het is van belang om zoveel mogelijk gezamenlijkheid te betrachten bij het regelen van dearbeidsvoorwaarden. De veiligheidsregio’s zullen dus een mandaat moeten regelen, zodateen delegatie landelijk kan optreden namens de veiligheidsregio’s. Het ligt voor de hand ditmandaat bij het (DB van) het Veiligheidsberaad te beleggen.5. Het werkgeverschap staat los van het principe van verlengd lokaal bestuur. Gemeentenblijven verantwoordelijk voor de brandweerzorg (op grond van de Wet veiligheidsregio’s). Debrandweer blijft ook na regionalisering werken in opdracht en ten behoeve van degemeenten in de veiligheidsregio’s.6. De werkgeversverantwoordelijkheid van de veiligheidsregio wordt tot uitdrukking gebracht inde gemeenschappelijke regeling, waarin wordt bepaald welke rechtspositieregeling wordtgevolgd.7. Het College voor Arbeidszaken behartigt de belangen voor personeel in gemeentelijke dienst.Door overgang van het dienstverband naar de veiligheidsregio’s vervalt voor het College voorArbeidszaken het mandaat om voor dit personeel de belangen te behartigen en dearbeidsvoorwaarden te bepalen.8. De regionalisering van de brandweer geeft geen aanleiding om af te wijken van de CAR –UWO. De taak, inhoud en kwalificaties van het personeel veranderen immers niet door deregionalisering.9. Het is in het belang van alle partijen om vanwege het verschuivend werkgeverschap eenaantal zaken landelijk te kunnen regelen als dit noodzakelijk is, maar ook ruimte te houdenvoor regionaal maatwerk.2

Regeling van de rechtspositieVoordat de modellen worden beschreven is het goed om te illustreren hoe op dit moment deverhouding is tussen de afspraken die in de CAR – UWO zijn vastgelegd en welke regionaal wordengemaakt.A. De algemene afspraken in de CAR-UWO (loon, aanstelling, ziekte, verlof, ontslag etc.) makenongeveer 75% uit van het totaal.B. De brandweerspecifieke afspraken in de CAR-UWO (FLO-overgangsrecht, vrijwilligers, PPMO, deelpiket) maken ongeveer 10% uit van het totaal.C. Brandweerspecifieke afspraken op regionaal niveau (roosters, toeslagen, urenweging, kazerneringvrijwilligers etc.) maken ongeveer 15% uit van het totaal.Er zijn diverse modellen denkbaar om als veiligheidsregio’s de arbeidsvoorwaarden te regelen. Dezevariëren van ‘ieder voor zich’ tot één cao voor al het personeel van de veiligheidsregio’s. HetVeiligheidsberaad heeft in een eerder stadium aangegeven een cao voor de veiligheidsregio’s geenwenselijke optie te vinden. Dit geldt ook voor Brandweer Nederland. Wel is er behoefte aan hetbevorderen van een gezamenlijk werkgeverschap bij de veiligheidsregio’s, zowel op landelijk alsregionaal niveau. De bestuurlijke opgave hiertoe is vastgelegd in de prioriteitenagenda 2013 – 2016van het Veiligheidsberaad. De zorg voor de arbeidsvoorwaarden voor het brandweerpersoneel is hieronderdeel van.Er is geen inhoudelijke reden om na regionalisering af te wijken van de CAR – UWO. Dit kan door inde gemeenschappelijke regeling de rechtspositie van één van de deelnemende gemeenten te volgen,of door een aansluitingsovereenkomst aan te gaan met het College voor Arbeidszaken.Het volgen van de rechtspositie van een gemeente en het sluiten van een aansluitingsovereenkomstzijn in principe eenvoudig te regelen. Gevolg hiervan is wel dat er door de veiligheidsregio’s formeelgeen invloed kan worden uitgeoefend op de regelingen die landelijk in de CAR – UWO wordengetroffen. In het geval de rechtspositie van één van de gemeenten wordt gevolgd, kan debetreffende gemeente uiteraard wel invloed uitoefenen via het College voor Arbeidszaken. HetCollege voor Arbeidszaken zal echter geen belangen behartigen die specifiek gelden voor deveiligheidsregio’s.Omdat er in de huidige CAR – UWO een aantal brandweerspecifieke regelingen is opgenomen, zijnvoor het beheer van deze regelingen nadere afspraken nodig tussen de veiligheidsregio’s en de VNG.3

Modellen1. Een eigen cao voor de veiligheidsregio’s.Het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland zijn geen voorstander van dit model. Deze optiewordt dan ook niet verder uitgewerkt.2. Status quo.In deze optie blijft het College voor Arbeidszaken doen wat zij nu doet en blijven debrandweerspecifieke regelingen in de CAR – UWO gehandhaafd. De veiligheidsregio’s volgen deresultaten die het College voor Arbeidszaken bereikt in het overleg met de bonden. Deveiligheidsregio’s kunnen echter niet hun specifieke belangen inbrengen, omdat deveiligheidsregio’s geen plaats hebben aan de onderhandelingstafel. Het College voorArbeidszaken is van mening dat zij geen mandaat heeft om namens de besturen van deveiligheidsregio’s te onderhandelen. Het voortbestaan en het beheer van debrandweerspecifieke regelingen in de CAR – UWO komen daarmee buiten de controle van deveiligheidsregio’s te vallen. Het College voor Arbeidszaken heeft aangegeven niet te kunnenonderhandelen over regiospecifieke belangen en dus ook niet meer over de brandweerspecifiekeregelingen.Handhaven van de status quo is wat betreft het College voor Arbeidszaken geen optie en gezienvanuit de belangen van het brandweerpersoneel niet wenselijk.3. Inrichten van een bijzondere kamer bij het College voor Arbeidszaken.Het Reglement voor het College voor Arbeidszaken biedt de mogelijkheid om een bijzonderekamer in te richten, waarin specifieke afspraken kunnen worden gemaakt voor ‘bijzonderesectoren’. De brandweerspecifieke regelingen die nu onderdeel zijn van de CAR – UWO, zoudenkunnen worden ondergebracht in een dergelijke kamer. Formeel stelt het VNG-bestuur eendergelijke kamer in. De kamer hanteert het CvA-reglement, maar opereert verder los van hetCvA. Het is wel mogelijk dat er CvA-bestuurders in plaats nemen. De kamer krijgt het mandaatvan het VNG-bestuur om principeovereenkomsten te sluiten met vakbonden.Om landelijke afspraken te kunnen maken wil de VNG dan wel een mandaat hebben van deveiligheidsregio’s, om namens de veiligheidsregio’s te kunnen spreken. Het VNG-bestuurbenoemt de bestuurders die in deze kamer plaatsnemen. Naast de aanwezigheid vanbestuurders is er de mogelijkheid om twee adviseurs aan te stellen afkomstig uit de directie vanveiligheidsregio’s.Deze optie heeft voor het College voor Arbeidszaken het voordeel dat brandweerspecifiekeregelingen procedureel en inhoudelijk worden ontkoppeld van de CAR – UWO. Voor deveiligheidsregio’s is het voordeel dat er invloed is op het voortbestaan en de inhoud van dezeregelingen, op het moment dat de bestaande CAR – UWO wordt aangepast. Ten aanzien van decao-gemeenten en de CAR-UWO blijft gelden dat veiligheidsregio’s bij de totstandkoming geenformele stem hebben.In deze optie kan gebruik gemaakt blijven worden van de kennis en expertise van het Collegevoor Arbeidszaken. Dan gaat het zowel om het onderhandelingsproces zelf als om specifiekekennis en expertise op het gebied van de brandweer.4

Voor de aansluiting op de CAR – UWO als geheel moeten de veiligheidsregio’s in hungemeenschappelijke regeling een voorziening treffen. Deze kan bestaan uit het volgen van derechtspositie van één van de gemeenten in de regio of uit het aangaan van eenaansluitingsovereenkomst. Hier zijn dus twee varianten. De bureaus van het College voorArbeidszaken en het Veiligheidsberaad zullen een advies uitwerken welke van deze tweevarianten het meest geschikt is voor de veiligheidsregio’s.4. Inrichten van een rechtspersoon bij het VeiligheidsberaadIn plaats van het onder de vlag van de VNG organiseren van overleg over de specifiekearbeidsvoorwaarden brandweer, zou dit ook kunnen worden georganiseerd binnen hetVeiligheidsberaad. Het voordeel van deze variant is, dat het de veiligheidsregio’s zelf zijn diegoedkeuring geven aan principeakkoorden in plaats van het VNG-bestuur. Voor het gros van dearbeidsvoorwaarden kunnen de veiligheidsregio’s dan de CAR-UWO blijven volgen via eenaansluitingsovereenkomst met het CvA.Nadeel van deze variant is dat het VB zelf de expertise en kennis in huis moet halen om dit teorganiseren. Er moet tevens een rechtspersoon worden opgericht om dit uit te voeren. Onderandere vanwege het ontbreken van rechtspersoonlijkheid van het Veiligheidsberaad wordt dezeoptie niet verder uitgewerkt.5. Iedere regio voor zich.Als de veiligheidsregio’s alle afspraken zelf willen maken, moeten zij de brandweerspecifiekeafspraken in de CAR-UWO zelf organiseren, naast de afspraken waar ze nu al regionaal over gaan.Deze optie is om vele redenen niet wenselijk. Het verhoudt zich niet met de wens om eengezamenlijk werkgeverschap te ontwikkelen en het kan leiden tot grote verschillen tussen deveiligheidsregio’s onderling. Het zal de veiligheidsregio’s veel extra tijd en geld gaan kosten enhet wordt moeilijk om zelf de benodigde kennis en expertise te ontwikkelen. Bovendien levertdeze optie een zwakke onderhandelingspositie op in relatie met de vakbonden. Deze optie wordtdan ook als niet wenselijk beschouwd en zal niet worden uitgewerkt.5

Overwegingen van betrokken partijen ten aanzien van de modellenHet College voor Arbeidszaken ziet het liefst dat de veiligheidsregio’s de regeling van dearbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk geheel voor eigen rekening nemen, omdat zij de feitelijkewerkgevers van het brandweer- en overig veiligheidsregiopersoneel zijn. De brandweerspecifiekeregelingen zijn een erfenis waarvoor het College voor Arbeidszaken op dit moment verantwoordelijkis. Het beheer van deze regelingen in een bijzondere kamer bij de VNG, waarbij de veiligheidsregio’seen gemandateerde delegatie leveren, is voor het College van Arbeidszaken een werkbare enacceptabele optie.Het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland hebben zich eerder uitgesproken voor een statusquo, waarbij het College voor Arbeidszaken blijft doen wat zij nu doet. Hierbij werd er van uit gegaandat de verantwoordelijkheid voor de veiligheidsregio’s bij de gemeenten blijft, vanwege het verlengdlokaal bestuur. In de Werkgroep Brandweer van het College voor Arbeidszaken is geconcludeerd datdoor vast te houden aan dit standpunt er een principiële impasse ontstaat. In de werkgroep isafgesproken dat er naar een praktische oplossing moet worden toegewerkt, die zo dicht mogelijk bijde huidige situatie blijft en recht doet aan de belangen van het brandweerpersoneel en deveiligheidsregio’s. Het voorgestelde model komt het meest in die richting.De vakorganisaties zijn niet om hun mening gevraagd over de gekozen oplossingsrichting. In hetgekozen model zullen de vakbonden op landelijk niveau bij het werk van de bijzondere kameroverlegpartner zijn. Voordat materieel arbeidsvoorwaarden kunnen worden gewijzigd moet erovereenstemming zijn met de vakbonden. Het is dus raadzaam dat als werkgevers op één lijn zitten,het gesprek over de gewijzigde overlegstructuur met de landelijke vakbonden te voeren.Behoudens de landelijke regelingen blijft er op regionaal niveau ruimte om afspraken te maken overregelingen, tussen de vakorganisaties en de veiligheidsregio’s.6

Advies bureau Veiligheidsberaad en bureau CvA over te volgen modelHet Veiligheidsberaad moet een keuze maken uit één van deze opties. Als er geen keuze wordtgemaakt, zal het College voor Arbeidszaken na regionalisering van de brandweer zelf bepalen hoewordt omgegaan met de brandweerspecifieke regelingen, die nu nog in de CAR-UWO zijnopgenomen.Het is in het belang van de veiligheidsregio’s en in het bijzonder van het brandweerpersoneel om eenoptie te kiezen die zo dicht mogelijk bij de huidige situatie blijft en garandeert dat er in de toekomstinvloed is op het behoud en het beheer van bestaande regelingen. De optie die hier de bestemogelijkheden voor biedt is die waar een bijzondere kamer wordt ingericht binnen de VNG.Wat betreft het Veiligheidsberaad vallen de opties ‘cao veiligheidsregio’s’ en ‘iedere veiligheidsregiovoor zich’ af. Wat betreft het CvA is het ‘handhaven van de status quo’ onmogelijk. Een oplossingmoet daarom gezocht worden in het organiseren van een overleg over de collectieve landelijkebrandweerarbeidsvoorwaarden.Het is de wens van het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland om invloed te houden op hetbeheer van deze regelingen. Het is in het belang van gemeenten om de collectiviteit ten aanzien vanarbeidsvoorwaardenvorming zoveel mogelijk te behouden. Een praktische mogelijkheid om aanbeide wensen tegemoet te komen is de inrichting van een bijzondere kamer binnen de VNG, waarindeze regelingen worden ondergebracht. Vanuit de veiligheidsregio’s kan een vertegenwoordigingworden voorgedragen, die principeovereenkomsten met vakbonden kan sluiten en deze voor kanleggen aan het VNG-bestuur.Om als veiligheidsregio’s een eenduidige inbreng te kunnen leveren in de bijzondere kamer bij deVNG , zal er een bestuurlijke delegatie vanuit de veiligheidsregio’s geleverd moeten worden, diebovendien beschikt over het mandaat om namens de veiligheidsregio’s afspraken te maken over debrandweerspecifieke regelingen. Deze delegatie zal op haar beurt moeten worden ondersteund engeadviseerd vanuit bureau Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland. Voor de hand ligt dat ookCvA-bestuurders vanwege hun affiniteit met het onderwerp op voordracht van de VNG zittingnemen in de bijzondere kamer.Tot slot wordt geadviseerd om deze optie te laten uitwerken door de bureaus van het College voorArbeidszaken, het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland. De VNG moet hierover vervolgenseen besluit nemen, daarin geadviseerd door het Veiligheidsberaad, die zich op haar beurt laatadviseren door Brandweer Nederland.7

Besluit betreffende inrichting brandweerkamer bij de VNGHet bestuur van de Veiligheidsregio ;In vergadering bijeen op Besluit als volgt:1. Er mee akkoord te gaan dat het Veiligheidsberaad het verzoek richt aan de VNG, omeen brandweerkamer binnen de VNG in te richten. Deze brandweerkamer heeft alsdoel tot beheer te komen van de brandweerspecifieke regelingen die nu onderdeel zijnvan de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor gemeentepersoneel.2. Er mee akkoord te gaan dat het Veiligheidsberaad een conceptdienstverleningsovereenkomst opstelt met de VNG. In deze overeenkomst wordenafspraken gemaakt over de organisatie, werkwijze en financiering van debrandweerkamer binnen de VNG. Het concept van deze overeenkomst zal tergoedkeuring worden voorgelegd aan de besturen van de individuele veiligheidsregio’s.Het bestuur van de Veiligheidsregio ,

ToelichtingAd 1. Om tot de inrichting van een brandweerkamer binnen de VNG te komen, is hetnoodzakelijk dat hiertoe een formeel verzoek wordt ingediend namens de veiligheidsregio’s.De VNG heeft aangegeven dat zij behoefte heeft aan één bestuurlijke gesprekspartner, alsvertegenwoordiging van de veiligheidsregio’s. Het Veiligheidsberaad heeft besloten hier eencoördinerende rol in te willen spelen.De brandweerkamer wordt ingericht om met vakorganisaties overleg te voeren en eventueelafspraken te maken over FLO-overgangsrecht (functioneel leeftijdsontslag), PPMO (preiodiekpreventief medisch onderzoek) en de rechtspositie voor vrijwilligers. Daarnaast kan debrandweerkamer verkennen of er draagvlak is bij regio’s om ook afspraken te maken overonderwerpen die nu op de regionale tafels liggen.Ad 2. Concreet heeft de dienstverleningsovereenkomst betrekking op afspraken over desamenstelling van de brandweerkamer, de daarin gehanteerde stemverhoudingen,samenstelling van de onderhandelingsdelegatie, de wijze van financiering van debrandweerkamer en over de inbreng, betrokkenheid en binding van de veiligheidsregio’s.Uitgangspunt hierbij is dat veiligheidsregio voor het gros van hun arbeidsvoorwaarden deCollectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor gemeentepersoneel blijft volgen. Dit kan doorhiervoor een bepaling op te nemen in de Gemeenschappelijke Regeling van deveiligheidsregio of door als veiligheidsregio een aansluitingsovereenkomst aan te gaan methet College voor Arbeidszaken.

ĘVeiligheidsberaadVeiligheidsregio UssellandAan het bestuur van de veiligheidsregioPostbus 14538001 BL ZWOLLEDoorkiesnummer(026) 355 2282OnderwerpInrichting brandweerkamer tenbehoeve van specifiekeregelingen brandweerpersoneel.uw kenmerkons kenmerkUIT 2013-0032bijlage(n)1Datum12 juni 2013Geacht bestuur,In deze brief wordt u geïnformeerd over de verschuiving van het werkgeverschap, die wordtveroorzaakt door de regionalisering van de brandweertaken per 1-1-2014. Verder wordt u gevraagdom er mee in te stemmen dat het Veiligheidsberaad een verzoek doet aan de VNG, om eenbrandweerkamer in te richten. Deze brandweerkamer heeft ten doel om na 1-1-2014 de specifiekeregelingen voor het brandweerpersoneel te beheren, die nu onderdeel vormen van de Collectievearbeidsvoorwaardenregeling voor gemeentepersoneel (CAR). Tot slot wordt u gevraagd er mee in testemmen dat het Veiligheidsberaad een concept dienstverleningsovereenkomst opstelt met de VNG,die ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de besturen van de veiligheidsregio's.Het is van belang dat over de gevraagde beslissingen besluitvorming plaatsvindt in de besturen vande veiligheidsregio's en het besluit hierover schriftelijk kenbaar wordt gemaakt aan hetVeiligheidsberaad. U wordt verzocht hierbij gebruik te maken van bijgevoegd conceptbesluit. Geziende benodigde vervolgstappen ontvangen wij uw reactie graag voor 21 augustus 2013.Verschuivend werkgeverschap brandweer.De wijziging van de Wet veiligheidsregio's leidt er toe dat de brandweertaken verplicht wordenondergebracht in de veiligheidsregio's. Dit leidt tot verschuiving van het werkgeverschap van hetbrandweerpersoneel. Deze gaat over van het gemeentebestuur naar het bestuur van deveiligheidsregio. Als werkgever is het bestuur van de veiligheidsregio verantwoordelijk voor dearbeidsvoorwaarden van haar personeel. De regionalisering is daarom voor de besturen aanleidingom na te denken over de wijze waarop de arbeidsvoorwaarden van de brandweer in de toekomst totstand komen.1

WVeiligheidsberaadSinds jaar en dag worden voor het brandweerpersoneel de arbeidsvoorwaarden voorgemeentepersoneel gevolgd, omdat er van oudsher sprake is van gemeentelijke taken.De onderhandelingen over deze arbeidsvoorwaarden vinden op landelijk niveau plaats tussen devakorganisaties en het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten(VNG). De resultaten van de onderhandelingen worden vastgelegd in de CAR (Collectievearbeidsvoorwaardenregeling) en de UWO (Uitwerkingsovereenkomst). Het volgen van de CAR is voorhet gemeentepersoneel verplicht, de UWO is facultatief.Verschuivend mandaat College voor Arbeidszaken.Het College voor Arbeidszaken is op grond van de statuten van de VNG en het Reglement voor hetCollege voor Arbeidszaken gemandateerd om namens de werkgevers van het gemeentepersoneel teonderhandelen over de arbeidsvoorwaarden. Zolang het brandweerpersoneel in gemeentelijke dienstis, ligt de verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorwaarden van het brandweerpersoneel bij hetCollege van B&W. Door de verschuiving van het werkgeverschap naar de veiligheidsregio's, kan hetgemeentebestuur hierover geen afspraken meer maken. Aangezien de statuten van de VNG en hetReglement voor het College voor Arbeidszaken niet voorzien in een rol voor de veiligheidsregio's,vervalt voor het College voor Arbeidszaken het mandaat om te onderhandelen over dearbeidsvoorwaarden voor brandweerpersoneel.Noodzaak voor het treffen van een voorziening.Het College voor Arbeidszaken heeft het Veiligheidsberaad geïnformeerd over de arbeidsrechtelijkegevolgen van het verschuivend werkgeverschap van de brandweer. Zij heeft aangegeven dat zijzichzelf vanaf 1-1-2014 niet meer bevoegd acht om te onderhandelen over specifieke afspraken voorhet brandweerpersoneel. Hetzelfde geldt voor de onderhandelaren van gemeentezijde: ook zij zijnvanaf 1-1-2014 niet meer bevoegd om afspraken te maken over de arbeidsvoorwaarden voorpersoneel dat niet meer in dienst is van de gemeenten. Het College voor Arbeidszaken dringt er bij hetVeiligheidsberaad op aan om een collectieve voorziening te treffen voor de veiligheidsregio's, zodatook in de toekomst op landelijk niveau afspraken gemaakt kunnen worden voor brandweerpersoneel.In de huidige CAR is een aantal specifieke regelingen opgenomen voor brandweerpersoneel. Als ergeen collectieve voorziening wordt getroffen, zal over de huidige landelijke afspraken overbijvoorbeeld FLO -overgangsrecht (functioneel leeftijdsontslag), de rechtspositie van vrijwilligers enPPMO (periodiek preventief medisch onderzoek) op regionaal niveau onderhandeld moeten worden.Nog afgezien van de belasting die dit voor de veiligheidsregio's meebrengt, ontstaat hierdoor het risicovan regionale verschillen in de arbeidsvoorwaarden, terwijl landelijke uniformiteit hier juist gewenst is.Beoogde voorziening.In de loop van 2012 en het begin van 2013 is er ambtelijk overleg gevoerd tussen het College voorArbeidszaken, het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland, over de verschillende scenario's om inde toekomst de arbeidsvoorwaarden voor de brandweer te regelen. Daarbij zijn diverse modellenonderzocht, variërend van 'elke regio voor zich', tot een CAO voor de veiligheidsregio's. HetVeiligheidsberaad en de Raad van Brandweer Commandanten (RBC) van Brandweer Nederlandhebben de behoefte om zo dicht mogelijk bij de huidige situatie te blijven. Alle betrokken partijen2

ĘVeiligheidsberaadkonden zich vinden in het voorstel om de bestaande specifieke regelingen voor het onder te brengenin een 'brandweerkamer' binnen de VNG. Voor de algemene arbeidsvoorwaarden worden deveiligheidsregio's geadviseerd de CAR - UWO te volgen, zoals nu al de praktijk is.In het gekozen scenario van een brandweerkamer wordt het VNG- bestuur eindverantwoordelijk voorhet onderhandelingsresultaat met de vakbonden, maar de veiligheidsregio's krijgen de regie op deinhoud en het proces. Om tot een dergelijke brandweerkamer te komen, moeten veiligheidsregio'seerst een aantal stappen zetten, die verderop in deze brief worden aangegeven.Op 11 januari 2013 is het voorstel om te komen tot een brandweerkamer besproken door eenbestuurlijke afvaardiging van het College voor Arbeidszaken en het Veiligheidsberaad. Vervolgens ishet Veiligheidsberaad op 15 februari 2013 akkoord gegaan met dit voorstel, na consultatie binnenBrandweer Nederland en de Bestuursadviescommissie Brandweer van het Veiligheidsberaad.Voorziening alleen voor brandweerpersoneel.De brandweerkamer is uitsluitend bedoeld voor het maken van collectieve afspraken over specifiekeregelingen voor het brandweerpersoneel, die nu onderdeel zijn van de CAR. Het feit dat er voor éénberoepsgroep specifieke regelingen zijn opgenomen in de CAR, is een uitzonderlijke situatie. Dezeafspraken zijn er bijvoorbeeld niet voor personeel van de GHOR of voor ander personeel in deveiligheidsregio's. Daarom heeft de beoogde voorziening alleen betrekking op brandweerpersoneel.Benodigde vervolgstappen.De bureaus van het College voor Arbeidszaken en het Veiligheidsberaad hebben het initiatiefgenomen om de organisatie, financiering en werkwijze van een brandweerkamer binnen de VNG (insamenwerking met Brandweer Nederland) nader uit te werken. Het College voor Arbeidszaken heeftaangegeven behoefte te hebben aan één centraal aanspreekpunt, als vertegenwoordiger van deregionale werkgevers. Het Veiligheidsberaad wil hier een coördinerende rol in spelen en een zekermandaat verkrijgen om dit voor de veiligheidsregio's te kunnen regelen. Het is dus van belang dat debesturen van de veiligheidsregio's als werkgevers deze rol toekennen aan het Veiligheidsberaad.Om de oprichting van een brandweerkamer binnen de VNG mogelijk te maken is het noodzakelijk datde besturen van de veiligheidsregio's hiertoe in zo groot mogelijke gezamenlijkheid een verzoek doenaan de VNG. Als de besturen akkoord gaan met de ambitie om te komen tot de inrichting van eenbrandweerkamer, kan het Veiligheidsberaad namens hen dit verzoek doen aan de VNG.De afspraken over de organisatie, financiering en werkwijze van de brandweerkamer wordenvastgelegd in een dienstverleningsoverkomst tussen de VNG en de veiligheidsregio's. Als demeerderheid van de veiligheidsregio's hiermee akkoord gaat, zal ook de coördinerende rol van hetVeiligheidsberaad hierin worden vastgelegd. Bij de dienstverleningsovereenkomst moet concreetgedacht worden aan afspraken over de samenstelling van de brandweerkamer, de daaringehanteerde stemverhoudingen, samenstelling van de onderhandelingsdelegatie en de inbreng,betrokkenheid en binding van de veiligheidsregio's.3

D . „ .. ., .. W VeiligheidsberaadBelang van collectiviteit.TJDe brandweerkamer is uitsluitend bedoeld voor het maken van collectieve afspraken over specifiekeregelingen voor het brandweerpersoneel, die nu onderdeel zijn van de CAR. Het succes van eendergelijke brandweerkamer is sterk afhankelijk van een zo groot mogelijke steun vanuit deveiligheidsregio's. Het College voor Arbeidszaken en het Veiligheidsberaad zijn van mening dat het inhet belang is van alle partijen, om zo collectief mogelijk op te treden, als de aard van de regelingen ditnoodzakelijk maakt.Het spreekt voor zich dat het Veiligheidsberaad behoefte heeft aan een zo groot mogelijk draagvlak,om daadwerkelijk invulling te kunnen geven aan haar coördinerende rol. Dit draagvlak is voor de VNGeen belangrijke voorwaarde om het verdere gesprek met het Veiligheidsberaad aan te kunnen gaanover de oprichting van een brandweerkamer binnen de VNG.Gevraagde beslissing van de regiobesturen.De besturen van de veiligheidsregio's wordt gevraagd om akkoord te gaan met de ambitie om tekomen tot de inrichting van een brandweerkamer binnen de VNG. Het Veiligheidsberaad kan dan eengemotiveerd verzoek doen aan de VNG om een brandweerkamer in te richten, ten behoeve van despecifieke regelingen voor het brandweerpersoneel die nu onderdeel zijn van de CAR voorgemeentepersoneel. Verder worden de besturen van de veiligheidsregio's gevraagd er mee akkoordte gaan dat het Veiligheidsberaad met de VNG een conceptdienstverleningsovereenkomst opstelt, Indeze overeenkomst worden afspraken gemaakt over de organisatie, werkwijze en financiering van debrandweerkamer binnen de VNG. Het concept van deze overeenkomst zal ter goedkeuring wordenvoorgelegd aan de besturen van de individuele veiligheidsregio's.Nadere informatie.Om de vraagstelling aan uw bestuur overzichtelijk te houden, is er geen achtergrondinformatiemeegestuurd over eerdere besprekingen over het werkgeverschap in bijvoorbeeld de Raad vanBrandweercommandanten (Brandweer Nederland) en de diverse overleggen van hetVeiligheidsberaad en het College voor Arbeidszaken. Ook is geen achtergrondinformatie meegestuurdover de gehanteerde randvoorwaarden en de verschillende modellen die zijn onderzocht. Dezeinformatie zal wel worden gestuurd aan de adviseurs van de veiligheidsregio's, zodat zij u optimaalkunnen adviseren over het te nemen besluit. Gelijktijdig met deze brief zal het College voorArbeidszaken de gemeentebesturen informeren over het verschuivend werkgeverschap. Degemeentebesturen worden opgeroepen om dit onderwerp te bespreken in het bestuur van hunveiligheidsregio.Hoogachtend,mr. B.B. SchneidersPortefeuillehouder bedrijfsvoering Veiligheidsberaad4

Besluit betreffende inrichting brandweerkamer bij de VNGHet bestuur van de Veiligheidsregio invullen naarr^;In vergadering bijeen op invullen datumsBesluit als volgt:1. Er mee akkoord te gaan dat het Veiligheidsberaad het verzoek richt aan de VNG, omeen brandweerkamer binnen de VNG in te richten. Deze brandweerkamer heeft alsdoel tot beheer te komen van de brandweerspecifieke regelingen die nu onderdeel zijnvan de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor gemeentepersoneel.2. Er mee akkoord te gaan dat het Veiligheidsberaad een conceptdienstverleningsovereenkomst opstelt met de VNG. In deze overeenkomst wordenafspraken gemaakt over de organisatie, werkwijze en financiering van debrandweerkamer binnen de VNG. Het concept van deze overeenkomst zal tergoedkeuring worden voorgelegd aan de besturen van de individuele veiligheidsregio's.Het bestuur van de Veiligheidsregio invullen naanro, invullen datunr^

ToelichtingAd 1. Om tot de inrichting van een brandweerkamer binnen de VNG te komen, is hetnoodzakelijk dat hiertoe een formeel verzoek wordt ingediend namens de veiligheidsregio's.De VNG heeft aangegeven dat zij behoefte heeft aan één bestuurlijke gesprekspartner, alsvertegenwoordiging van de veiligheidsregio's. Het Veiligheidsberaad heeft besloten hier eencoördinerende rol in te willen spelen.De brandweerkamer wordt ingericht om met vakorganisaties overleg te voeren en eventueelafspraken te maken over FLO-overgangsrecht (functioneel leeftijdsontslag), PPMO (preiodiekpreventief medisch onderzoek) en de rechtspositie voor vrijwilligers. Daarnaast kan debrandweerkamer verkennen of er draagvlak is bij regio's om ook afspraken te maken overonderwerpen die nu op de regionale tafels liggen.Ad 2. Concreet heeft de dienstverleningsovereenkomst betrekking op afspraken over desamenstelling van de brandweerkamer, de daarin gehanteerde stemverhoudingen,samenstelling van de onderhandelingsdelegatie, de wijze van financiering van debrandweerkamer en over de inbreng, betrokkenheid en binding van de veiligheidsregio's.Uitgangspunt hierbij is dat veiligheidsregio voor het gros van hun arbeidsvoorwaarden deCollectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor gemeentepersoneel blijft volgen. Dit kan doorhiervoor een bepaling op te nemen in de Gemeenschappelijke Regeling van deveiligheidsregio of door als veiligheidsregio een aansluitingsovereenkomst aan te gaan methet College voor Arbeidszaken.