11.07.2015 Views

Blauwe Kamer - Lodewijk Baljon

Blauwe Kamer - Lodewijk Baljon

Blauwe Kamer - Lodewijk Baljon

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De principes van het stedenbouwkundig plan voor Vathorst Velden 3DEF: waterstructuur, hout wallen en bebouwing.<strong>Lodewijk</strong> <strong>Baljon</strong> over de Vinex: ‘De beperking isdat het vervolgens ophoudt – je botst op eenrandweg, een bedrijventerrein, ook hier inVathorst.’Vathorst, plandeel Velden 3A. Links de kerktoren van het dorp Hooglanderveen, rechts maakt de nieuwbouwstraat een knik.Witte bruggen ontsluiten de nog te bouwen woningen in plandeel Velden 3DEF.Zijn oeuvre is niet onder één noemer te vangen.De opgaven in zijn bureau zijn divers inschaal, maar liggen bijna zonder uitzonderingin het stedelijk gebied. Zijn ontwerptaal is rijkaan beelden en associaties. Hét <strong>Baljon</strong>ontwerpbestaat niet, zijn werk is eerder eclectisch ofpostmodern. Hij put uit uiteenlopende ontwerpthema’s,vooral uit de traditie van het parken buitenplaatsontwerp, en de classicistisch enin landschapsstijl aangelegde tuinen. Maar netzo gemakkelijk verwijst hij in zijn ontwerpennaar Scandinavië of de moderne Nederlandsetraditie.Het stationsplein van Apeldoorn is een van zijnrecente projecten. Het is een verwijzing naarde Veluwe, met onregelmatig geplaatste grovedennen in een vlakte van Portugese keitjes. Hetplein heeft een skatevoorziening, een drukkefietsroute, een watertafel en verspreide zitgelegenheid.Kritiek op het plein dat de grote ruimtelijkegreep ontbreekt, of dat er te veel ‘vormwil’ is,verwerpt <strong>Baljon</strong> beslist. Hij vindt dat de ruimteop basis van het programma van de gemeenteeen goed werkend en levendig stationsplein isgeworden.Ook van de kritiek op het ‘quasihistorischekarakter’ van het plein ligt hij niet wakker. <strong>Baljon</strong>gaat juist prat op de ‘geschiedvervalsing’ inzijn ontwerpen. Geschiedenis moet je immersbewerken. Dat zie je bijvoorbeeld in de Amersfoortsenieuwbouwwijk Vathorst, waar <strong>Baljon</strong>een smalle waterloop, de Malewetering, verbreeddeen er forse bruggen overheen legdedie de nieuwbouwwoningen ontsluiten. ‘Degeschiedenis die we bedacht hebben is dat deMalewetering een veel grotere wetering is. Datmaakt bruggen noodzakelijk om bij je woningte komen. Samen met de knotelzen langs dewetering die we een paar meter verplaatst hebben,zorgt dat voor het gevoel dat hier toch nogiets van landschap is. Het landschapselementwordt opgepept om zich te kunnen meten metde verstedelijking.’<strong>Baljon</strong>s vertrouwdheid met de traditie van deEuropese ontwerpcultuur dateert van zijn promotieonderzoek,een analyse van alle ontwerpenvoor de ontwerpprijsvraag voor het Parc deLa Villette in Parijs uit 1982. Om de vele prijsvraaginzendingente kunnen duiden verdiepte<strong>Baljon</strong> zich in de ontwikkeling van de tuin- enlandschapsarchitectuur. ‘Ik ga altijd op zoeknaar de verrijking en de precisering, niet naarhet uitsluiten en het versimpelen. Wil je dan jeontwerp nog op het goede spoor houden, danmoet je je goed bewust zijn van de ontwerpopvatting.Misschien ben ik door mijn onderzoekontvankelijker geworden voor verschillen inontwerpopvatting en vormgevingswijze.’Gedreven vakman<strong>Baljon</strong> is in de Amersfoortse Vinex-wijkVathorst verantwoordelijk voor het steden-bouwkundig plan, de openbare ruimte en desupervisie van de architectuur, voor twee deelgebiedendie grenzen aan Hooglanderveen.Het dorp verzette zich fel tegen de bouw van dewijk vanwege de aantasting van het landelijkekarakter. In het plan kreeg het dorp daaromeen groene zoom. Dat was voor Wim van Veelen,directeur van OntwikkelingsbedrijfVathorst, een van de redenen om bij <strong>Baljon</strong> aante kloppen: ‘Wij hebben <strong>Lodewijk</strong> <strong>Baljon</strong> gekozenvanwege zijn vaardigheid om intieme woonmilieuste creëren. Groene elementen spelendaarbij een belangrijke rol. Als deze groene elementenal aanwezig zijn, past hij de gebouwdeen de openbare ruimte daar zorgvuldig in.Hiermee kan hij zowel in een dorpse als in eenstedelijke setting uit de voeten. In Vathorstkomen deze settings bij elkaar. Inmiddels is heteerste plandeel gereed en bewoond. Hettweede is in aanbouw en dat heeft ook diebelofte in zich. In deze projecten heb ik <strong>Lodewijk</strong><strong>Baljon</strong> leren kennen als een gedreven vakman.Hij is een wetenschapper en tegelijk ookpraktisch en oplossingsgericht met oog voordetails. Vasthoudend weet hij alle betrokkenente overtuigen van zijn visie. Het levert misschiengeen visionaire resultaten op, maar welheel prettige en duurzame woonmilieus.’‘Vathorst is één grote geschiedvervalsing’, zegt<strong>Baljon</strong>. ‘In de verkoopfolder staat: u gaat hierlandelijk wonen. In dit deelgebied wordt hetmeest landelijke stukje gemaakt – maar wel meteen woningdichtheid van dertig woningen perhectare. Dan is het niet makkelijk om een echtlandelijke sfeer te scheppen. Je wilt de factortijd in het plan inbouwen, maar het moet wel ineen paar jaar klaar zijn.’Dat leidt soms tot surrealistische situaties, zo20 BLAUWE KAMER 4 / 2009 4 / 2009 BLAUWE KAMER 21


De groene zoom rondom Hooglanderveen metmoestuinen en kippenrennen.spannen opgelost worden dan het plan was.Het landelijke komt zo onder druk te staan.’Elke dag kippenHet stratenpatroon in dit deel van Vathorst isgeënt op een aantal doorgeschoten houtwallenmet zware bomen erin. Die vormen het ritme,haaks daarop lopen twee verbindingslanen alshoofdontsluiting. Zo ontstaan brave woonstraatjes,aangenaam rustig, met eenzijdig parkeren,ruimte om te spelen en zonder doorgaandverkeer. <strong>Baljon</strong> daarover: ‘Het landelijkebestaat hier vooral uit: voordeur uit, hoek omen dan iets van landschap ervaren. De beperkingvan de Vinex is dat het vervolgensophoudt – je botst op een randweg, een bedrijventerrein,een snelweg, ook hier in Vathorst.De landelijke ervaring zit in dit plan in de rand,in de verbrede Malewetering met zijn bruggenen in de houtwallen die met lange lijnen degroene zoom en het woongebied verbinden. Inde groene zoom, de buffer tussen Hooglanderveenen de nieuwbouwwijken van Vathorst,kunnen kinderen spelen. Bij een speelpleklangs de Malewetering graven we wat grond afHet centrale bosje in plandeel Velden 3A.blijkt tijdens ons bezoek aan het deelgebiedVelden 3DEF. De verbrede Malewetering wordtoverspannen door witte houten bruggen, dienergens naartoe leiden. <strong>Baljon</strong>: ‘Door de crisisis de uitvoering van een deel van de woningenvertraagd. Bovendien zijn veel geplande tweeonder-een-kapwoningenvervangen door korterijtjes, waardoor de losse korrel in het plan vermindert.Ook het parkeren kan minder ontzodatde sloot dichtbij komt. Dat die ervaringom de hoek van de eigen woning zit is belangrijk,bepaalt hier het landschappelijke, en nietof de wijk perfect aan het grote landschap vastzit.Dat zouden we natuurlijk graag zien, maardaarvoor zit de wijk te zeer ingeklemd. Vinexlocatieszijn niet uitgekozen op hun geschiktheidom op zinvolle wijze met het landschapom te gaan.’De vraag om het landschap een rol te laten spelen,gold ook voor het plandeel de Velden 3Ain Vathorst, een dorpse uitbreiding van Hooglanderveen.<strong>Baljon</strong>: ‘De bestaande landschappelijkelijnen hebben we zo veel mogelijkbehouden. Eerst wilden we zorgen voor meerdoorzicht, maar dat paste niet in het programma.Dit is namelijk niet het landschap vande grote lijn, maar dat van de kleine frutsels. Jekunt op woensdagmiddag naar de kinderboerderijgaan, maar als je hierlangs fietst zie je elkedag kippen. Hier liggen nog echte moestuinenen het wasgoed wappert aan de lijn.‘Centraal ligt een bosje, waar we niet veel aangedaan hebben, behalve er een paadje doorheentrekken, een open plek met gras makenen de struiken aan de rand wat terugzetten,zodat het uitnodigender wordt. Het is eenstukje ruige natuur in de wijk. In de wijk ligtook een reservering voor uitbreiding van hetkerkhof van het dorp, waardoor je zicht op dekerk houdt. De straten in de wijk maken eenknikje, met woningen die steeds iets verspringen.Dit alles geeft het geheel een prettigecharme.’kwam daar door docenten hoogleraren alsHans Warnau verbetering in. Ook Nico deJonge herinnert <strong>Baljon</strong> zich als inspirerend:‘De Jonge had een uitgesproken optimistischetoekomstgerichte kijk. Van hem leerde ik dathet landschap drager is van cultuur en dat hetscheppen van landschap een culturele daad is.’Tijdens zijn stage bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders(RIJP), met ontwerpers als AlleHosper in Teun Koolhaas aan het roer, maakte<strong>Baljon</strong> kennis met de stedelijke schaal. ‘Wewerkten aan Almere-Oost, een gebied voor40.000 inwoners. Bij de RIJP hadden ze besloteneerst het landschap te maken en dan pas tegaan bouwen. Voor mijn afstuderen had ikdaardoor al de stedelijke schaal te pakken.’Na zijn afstuderen kreeg <strong>Baljon</strong> een baan bijhet Amsterdamse bureau Bakker en Bleeker.Het was 1982 en het bureau werkte aan de prijsvraaginzendingvoor Parc de La Villette, onderleiding van Riek Bakker, Ank Bleeker enMichael van Gessel. Ank Bleeker: ‘<strong>Lodewijk</strong>werd aangesteld om overdag de ideeën uit tewerken die we de nacht ervoor met elkaar had-Stedenbouwkundig plan van Velden 3A.Kleine stapjesTijdens de koffie vertelt <strong>Baljon</strong> over zijn drijfverenvoor het vak. Hij groeide op in Aerdenhouten Heemstede. ‘We woonden suburbaan, maarde stad was dichtbij. Vanuit Aerdenhout fietsteik naar school in de binnenstad van Haarlem.Ik reed langs landgoed Elswout de binnenduinranduit, en verder via weiden en bollenveldjes.Dan kwam de zon op en zag ik het prachtige silhouetvan Haarlem tegen de roze ochtendlucht.Dat landschap was perfect geënsceneerd.In de Vinex zit alles veel dichte op elkaar, maarik ben ervan overtuigd dat we dat gevoel ook ineen stadsuitbreiding kunnen oproepen.’Zijn eerste jaren in Wageningen ervoer <strong>Baljon</strong>als ‘taai’. Het onderwijs stond sterk in het tekenvan het toen heersende functionalisme. Aandachtvoor de geschiedenis van het vak en voorparken en tuinen was er nauwelijks. LaterLandschapsarchitect <strong>Lodewijk</strong> <strong>Baljon</strong>(1956) stichtte in 1992 zijn eigen ontwerpbureauin Amsterdam. Hij heeftvijf projectleiders in dienst, maar is alsdirecteur-ontwerper nauw betrokkenbij alle opdrachten. Hij werkt aan particulieretuinen en parken, en in stedenbouwkundigeopgaven met architectenals Jos van Eldonk, Ben van Berkel, JoCrepain, Jo Coenen, Liebeth van derPol en Kees Rijnboutt. <strong>Baljon</strong> voert ooksupervisie, bijvoorbeeld in de VinexwijkenVathorst (Amersfoort) en deGrote Wielen (Den Bosch). Hij studeer-de landschapsarchitectuur in Wageningen.Voordat hij zijn eigen bureaubegon, werkte hij begin jaren tachtigenkele jaren bij Bureau Bakker en Bleekerin Amsterdam. In 1992 verscheenzijn proefschrift Designing Parcs. Hij isgastdocent aan de Academie vanBouwkunst Amsterdam en was gasthoogleraarin Harvard en Leuven. Hijwon de Omgevingsarchitectuurprijs,twee maal een Award van de AmericanSociety of Landscape Architects, en deDutch Design Award.22 BLAUWE KAMER 4 / 2009 4 / 2009 BLAUWE KAMER 23


Het schelpvormige stationsplein van Apeldoorn wordt omlijnd door een crescent van nieuwe bebouwing.den bedacht. Ik maakte in die periode de overstapnaar Wageningen waar ik docent werd. Erkwam een promotieplaats beschikbaar voor hetbestuderen van alle prijsvraaginzendingen voorParc de la Villette. Op mijn aanbeveling werd<strong>Baljon</strong> aangesteld. Bij landschapsarchitectuurwas promoveren niet gebruikelijk, het was nogmaar een keer eerder gedaan.’<strong>Baljon</strong> promoveerde in 1992 en herinnert zichdeze periode als eenzaam maar vormend. Zijnproefschrift bevat schema’s waarin ontwerpbegrippenuit het classicisme, de landschapsstijlen het modernisme naast elkaar zijn geplaatst.<strong>Baljon</strong>: ‘Ik was vooral benieuwd naar de vernieuwingin het vak. Ik ontdekte dat innovatiemet kleine stapjes gaat. Een nieuwe stijl ontstaatniet in één klap en is meestal minder revolutionairdan de ontwerpers ons willen doengeloven. De overgangsvormen zijn vaak interessanterdan de zogenaamde zuivere ontwerpen.’Grijze haren<strong>Baljon</strong> ontdekte tijdens zijn onderzoek demogelijkheden van traditie: ‘Het analyserenvan de reeksen tekeningen hielp me een sterkergestructureerde ontwerpwijze te ontwikkelen,waarbij ik definitief de valkuil van hetWageningse functionalisme kon omzeilen.’ Hetonderzoek was bovendien het begin van zijninternationale oriëntatie, met lezingen, lesgeven,publicaties en projecten in het buitenland.Die oriëntatie blijkt ook uit de samenstellingvan zijn bureau met ontwerpers uit Nederland,België, Duitsland, Amerika en Japan.Over zijn werkwijze vertelt hij: ‘Ontwerpen doeik op twee manieren: door zelf te schetsen, ofdoor naast iemand op het bureau te gaan zittenen dan al tekenend te bedenken welke kant hetop moet. Het voordeel van die tweede vorm isdat de medewerker het ook ziet gebeuren.‘Schrijven doe ik vaak zelf. Zo weet ik dat hetscherp is, met een goede volgorde van argumentatieen toegespitst op voor wie je hetschrijft. Een plantoelichting is een verantwoordingvan je keuzen en een verbale schets vanhet beoogde. Een heldere tekst, daar leg ik echteer in, is een onlosmakelijk deel van het ontwerpen.‘Verder voer ik natuurlijk veel overleg, maaralleen als het echt nodig is. De rol van projectleiderbij ons op het bureau is een combinatievan ontwerper en organisator. Ze kennen hetproject door en door en zij zijn de kwaliteitsgarantie.Alleen wil de opdrachtgever soms ookeven iemand met grijze haren zien.’We vervolgen onze tocht naar Apeldoorn, waarwe het recent opgeleverde stationsplein bezoeken.<strong>Baljon</strong>: ‘Toen wij aan het werk gingen, lager een stedenbouwkundig plan met een halvecirkel, een crescent, van nieuwe bebouwing. DeNS wilde de gelijkvloerse spoorwegovergangvervangen door een tunnel. Wij stelden eenhol, schelpvormig plein voor. In omvang, vormen hoogteverschil komt het plein overeen metIl Campo in Siena, eigenlijk heel groot.’ Overhet plein loopt een drukke route met 26.000fietsers per dag. ‘Die drukte is fijn voor het verblijfsklimaat.Maar ’s ochtends is het hier rustigen dan moet het er ook aangenaam zijn.’Voor de inrichting van de publieke ruimtewerkt <strong>Baljon</strong> volgens ‘drie C’s’: context, comforten conditie. Context, continuïteit in tijd enplaats, leverde hier de verwijzing naar deVeluwe op, maar ook de hechting in het stedelijkweefsel, zoals het vanzelfsprekend makenvan de fietsroute. Comfort heeft te maken metbeschutting – tussen de bomen is het goed verblijven– maar ook met het gevoel van veiligheidin de tunnel en het gemak om zich teoriënteren en te verplaatsen. Conditie verwijstnaar duurzaamheid, dat het plein deugdelijk isgemaakt, goed te beheren is en flexibel genoegis om met de tijd mee te gaan.De onregelmatig geplaatste dennen roepen een Veluwse sfeer op.ManipulerenDe dennen op het plein staan in een dubbelmaaiveld. De bomen staan in de volle grond,terwijl de bestrating rust op een betonnen constructiemet een holle ruimte eronder, waardoorlucht en water bij de wortels kunnen.‘Doordat we met een dubbel maaiveld werkenmoesten we een stelsel maken van afvoervoegenvoor regenwater. We wilden een richtingloospatroon maken, vandaar dat craquelépatroon.Dat plein in Siena is prachtig met al dietaartpunten die naar één punt wijzen – maarhier past dat niet. De helling gaat naar een NStunneltje,niet naar het Palazzo Publico. In hetpatroon zijn ook de lijngoten, de boomspiegelsen de lichtmasten opgenomen. Door de keitjestelkens van richting te veranderen, krijgt deOntwerp voor het Apeldoornse stationsplein.24 BLAUWE KAMER 4 / 20094 / 2009 BLAUWE KAMER 25


Eikensingel in de tuin van het kantoor van Politie en Brandweer (in aanleg).vloer kleurnuances die de associatie met zandoproepen. Portugese stratenmakers hebben ditheel goed gemaakt.‘Er waren aanvankelijk veel bewaren tegen dedennen, ze zouden geen seizoensaspect hebben.Maar de helft van het jaar zijn dezebomen groen terwijl de rest van de bomen kaalis – dat vind ik toch een mooi seizoensaspect.’Ank Bleeker, toenmalig lid van de Welstandscommissie,is kritisch over het plein: ‘Ik houdniet van het manipuleren van bomen. En dandie ingewikkelde boomspiegels, de voegen, derechte plateaus die uit het plein oprijzen: hetis te veel. De associatie met de Veluwe door dieblonde verharding en de dennen voel ik nietzo – maar het is prachtig gemaakt.’<strong>Baljon</strong>: ‘Sommigen vinden het Stationspleineen voorbeeld van overdesign. Daar ben ik hetniet mee eens. In het plein zit wel een elementvan vervreemding, door de verwijzing naar hetlandschap van de Veluwe. Maar dat zit ook inde Engelse landschapsstijl, die staat niet voorhet Engelse landschap maar voor een vervreemdingervan. De eerste keer dat ik eenecht goed Engelse landschapsstijlpark in Engelandzag, was Petworth. Daar stonden debomen nog zoals Capability Brown ze neergezethad. Voor mij was het een volkomen onbekendlandschap. Dat kwam door de stilering,die levert vervreemding op, maar niet een dieje wegjaagt, die je koud om het hart slaat, maarvervreemding die prikkelt. De openbareruimte moet traditioneel zijn waar het vertrouwdenodig is, maar mag soms nieuw en uitdagendzijn op plekken waar dat kan.’De daktuinen van appartementencomplex Pothoofd in Deventer liggen aan de IJssel.Ontwerptekening van de politietuin.Uitheemse plantenWe rijden verder naar het kantoor van Politieen Brandweer aan de Europaweg in Apeldoorn.Hier ontwierp <strong>Baljon</strong> de tuin voor het volgenssommigen megalomane gebouw van Bonnemaarchitecten, met monumentale beuken en eeneikensingel. <strong>Baljon</strong>: ‘Het groen moet zich hiermeten met het gebouw. De brede kronenmaken de directe omgeving van het kantoordonker. Daarom hebben we voor een lichtegrindvloer gekozen, goed lucht- en waterdoorlatendvoor de bomen. Reagerend op destrenge ordening van het gebouw hebben wekriskras lange lijnen getrokken van bamboe alswuivende groene vitrages. Lange lijnen vanhooggepolijst zwart graniet met rossig grindertussen weerspiegelen de lucht. Maar dit isgeen huisje, dit een omvangrijk onderkomenOntwerptekening van de buitenruimtes rondom Pothoofd.van de politie. Dus geen knusse bloemen, geengezellige bankjes, maar geperforeerd stalen kistenin de bamboelijnen om op te zitten. Eenplek voor stevige mensen die vol overtuigingeen pittige taak uitvoeren, dat wil de tuin uitstralen.’<strong>Baljon</strong>s ontwerp voor deze tuin is een zoektochtnaar het ‘sublieme’, een hoofdthema uitde Engelse landschapsarchitectuur. Hetsublieme gaat niet zozeer over schoonheidmaar over intense waarnemingen. We zagen heteerder in het bosje in Vathorst, in de bruggenover de wetering, en ook in het stationsplein inApeldoorn. <strong>Baljon</strong> vergroot elementen in eenstedelijke context of abstraheert ze juist, waardoorze verwijzen naar iets anders. Het bosje isde wildernis, de bruggen zijn het landelijke, dedennen zijn de Veluwe, het rossige grind van detuin van de Politie en Brandweer verwijst naarde traditionele Apeldoornse villatuin.De laatste stop van de dag is Deventer, waararchitecten Jo Crepain en Guy Mertens langsde IJssel een reeks appartementengebouwenhebben neergezet. Van veraf is het nieuwerivierfront zichtbaar. Het complex, het Pothoofd,ligt grotendeels aan de IJsseldijk enbestaat uit onderling gedraaide blokken verbondendoor een parkeergarage. Ooit stondenhier pakhuizen en graansilo’s. <strong>Baljon</strong> wasbetrokken bij de inrichting van de buitenruimte.Hij tekende aan de daktuinen en aande openbare ruimte.<strong>Baljon</strong>: ‘Pothoofdplanten is een begrip ondervegetatiekundigen. Hier werden zaden overgeslagenen door het morsen groeiden hier uitheemseplanten. Ik heb overwogen om die26 BLAUWE KAMER 4 / 20094 / 2009 BLAUWE KAMER 27


‘Ontwerper met enorme bagage’De beweging rond het huis in Heemstede is vertaald in lijnen van cortenstaal.planten te gebruiken, maar dat lezen mensener niet aan af. De daktuinen bestaan uit grotegrindvlakken met lijnen exotische planten, alseen verwijzing naar die gemorste zaden.Aan de voorzijde van de gebouwen liggenflinke entrees, maar de rest van de beganegrond bestaat uit gesloten metselwerk omdatde auto’s hierachter staan geparkeerd. Hoemaak je nu duidelijk dat het hier om woningengaat? ‘De collectieve tuin hebben we enigszinsformeel ingericht met taxuskegels en zuilvormigeratelpopulieren. In een licht slingerendezone van grind, een echo van het verloop vande rivier, zit dezelfde kleur die als kleine spikkelin de donkere baksteen zit. Ik had graag watmeer losgeplaatste bomen als zetting voor debouwblokken gehad, ook dichter bij de dijk.Maar de kopers kregen het bij de wethoudergedaan dat er geen bomen in hun uitzichtmochten komen.’WatermachineEen paar weken later treffen we elkaar in Haarlem,om twee particuliere tuinen te bekijken.Aan de Professor Bronnerlaan ligt de tuin vaneen schoolvriend van <strong>Baljon</strong>, die het huis in2000 kocht. <strong>Baljon</strong>: ‘De tuin was vroeger veelgroter, maar de kavel is opgesplitst, waardoorde verhouding tussen huis en tuin niet meerklopt. De opdrachtgever wilde met veel mensenbuiten kunnen zitten. Daarom heb ik het terrasrondom het huis op één niveau gebracht. Daardoorbleef er een smalle strook tuin langs dekavelgrens over. Daar heb ik een watermachinegemaakt met als basis een vijver van 10 bij 5meter. Het water wordt hieruit omhoogDe watermachine in de Haarlemse tuin van <strong>Baljon</strong>s schoolvriend.gebracht in lange cortenstalen bakken, die hetwater vanaf het terras zicht- en hoorbaarmaken.’Opvallend is de opdeling in drie ongeveer evenbrede zones die de tuin rust en textuur geven.Langs het terras (flagstones met tijm in de voegen)tegen het huis staat lavendel. De vijvermet waterplanten en de cortenstalen bakken isingebed in geschoren buxus. Tegen de erfgrensstaat een beukenhaag, afgezoomd met eenstrook van Japans groot hoefblad.De tweede tuin ligt bij een huis aan de Herenwegin Heemstede. Hier woont <strong>Baljon</strong>s zus.‘Deze tuin ligt er bijna vijf jaar. Het huis is rond1910 gebouwd door een bollenkweker. Aanweerszijden van de ingang staat bamboe, eendergelijke exoot had die kweker waarschijnlijknu ook gekozen.’De zijtuin is ruimtelijk het belangrijkste deel,met grote bomen. ‘Een van de opgaven was hetverbinden van de verschillende delen van detuin. De beweging rond het huis is vrij letterlijkvertaald in gebogen lijnen van cortenstaal.Deze vatten het gazon, de vijver en de onderbegroeiingvan de bomen.’ In de voortuin zorgenlensvormige schermen van taxus voor afschermingnaar de drukke weg, terwijl doorzichtenvrij blijven. Vanaf de serre voeren hardstenentreden in het gras naar en door de vijver. ‘Het isfijn om tuinen te maken, zeker als je er regelmatigterugkomt. Het is direct en persoonlijkwerk. Het overleg over het ontwerp gaat aan dekeukentafel, in plaats van in volle vergaderzalen.Het is de afwisseling die het aantrekkelijkmaakt. Met alleen tuinen zou ik me beperktvoelen.’Studiegenoot Anneke Nauta over <strong>Baljon</strong>:‘Hij heeft van zijn studiegeneratiehet beste bureau en is ook internationaalactief. Hij is heel vasthoudend enprecies. Ik heb met hem begin jarentachtig de prijsvraag Parkpraat gedaan,over het Haagse Zuiderpark. Dan consulteerdehij nog even een Neerlandicus,voor de tekst. Er moest geenwoord te veel of te weinig in staan. Ikvind het knap wat hij maakt, maar datprecieze en studieuze is misschien ookeen belemmering bij het ontwerpen. Hijontwerpt vanuit een enorme bagage,maar daarmee ontbreekt wel de emotie,die is erin gestudeerd. Zelfs hetgekke lijkt beredeneerd.’Landschapsarchitect en hoogleraar EricLuiten: ‘<strong>Baljon</strong> zou ik typeren als relatieftraditioneel in opvattingen en stijl,als een leerling van de zakelijke traditiedie voortdurend in discussie is met dietraditie. Ik zou benieuwd zijn naar zijnafweging van stilistische dilemma’s’Collega-landschapsarchitect Rob vanLeeuwen: ‘Ik ken <strong>Lodewijk</strong> <strong>Baljon</strong> redelijkgoed. Hij is zeker vooraanstaand inhet vak, zeker als het gaat om het pureontwerpen. Zoals alle ontwerpers, enbijna alle niet-ontwerpers, heeft hijstevige meningen. Dat is wel eens lastigals je zelf ergens geen mening overhebt. <strong>Baljon</strong> is ambitieus en eigenzinnig,en zeer begaan met het wel en weevan het vak.’Liesbeth van der Pol, tegenwoordigrijksbouwmeester, maakte samen met<strong>Lodewijk</strong> <strong>Baljon</strong> het masterplan voorhet Waalfront in Nijmegen: ‘<strong>Lodewijk</strong><strong>Baljon</strong> kan echt vanuit het groen denken,vanuit de ondergrond en wat daarop groeit. Er zijn wel meer landschapsarchitectendie stedenbouwkundigeplannen maken, maar die denken tochvaak in harde materialen. <strong>Baljon</strong> is eenvan de weinigen die zich op het microniveaubedient van de bomen, planten,het gras – het zachte.Voor het Waalfront hebben we heel plezierigsamengewerkt. We hebben langgediscussieerd en ons verdiept in hetrijke cultuurhistorie van het gebied. Pasna een half jaar zijn we gaan tekenen.Eigenlijk is het stedenbouwkundig planvan Waalfront te beschouwen als hetdoorzoeken, doortekenen op de landschappelijkeondergrond. Uiteindelijkontstond het plan gewoon uit die verschillendecultuurhistorische lagen ende geologische onderlegger. <strong>Baljon</strong> is instaat die dingen in een plan toe telaten, op een heel nonchalante manier.’De onderleggers van het masterplanWaalfront in Nijmegen: dijk en opgangen,fort Krayenhoff, het Romeinse grid en hetindustriële verleden.28 BLAUWE KAMER 4 / 2009 4 / 2009 BLAUWE KAMER 29


Skogskyrkogard, Stockholm,Gunnar Asplund en Sigurd Lewerentz(1917–1940).Een van de meest monumentalemoderne landschappen, praktischeeenvoud, maar ook lucide engevoelig. De vormen zijn teruggebrachttot hun ruimtelijke essentieen de hoofdlijnen zijn helder enresoluut. Het materiaalgebruik ispraktisch en traditioneel. De ruimtelijkecontinuïteit is sterk: eenvloeiend patroon van in elkaardoordringende ruimten. Ruimtenzijn nuttig georganiseerd: toegevoegdin aantal, omvang en karakterop basis van functionele overwegingen.Daar komt ook de modernistischevoorkeur voor de asymmetrieuit voort. De geometrie vangebouwen, muren en beplantingenis in harmonie met de ruimegolvingen van het terrein, gevormduit een voormalige grindgroeve. Deheuvel verhult zijn kunstmatigeoorsprong niet, maar voelt ook aanals vanzelfsprekend en op zijn plek.De inspiratie van<strong>Lodewijk</strong> <strong>Baljon</strong>Daniaparken, Malmö, ThorbjornAndersson (2001). Slappe grond vande aanplemping wordt verdedigdtegen de zee met stoere stortstenen.De betonnen wanden steken als extraversterking in de zee, maar geventegelijk beschutting aan de zonne -baders. Het contrast met de ruigestenen maakt dat het gladde betonzich zacht voordoet en uitnodigt omte gaan liggen. Het houten bastionsteekt naar voren en is tegelijk eenverdediging tegen de zee als detoegang tot een haven. Vergelijk datmet de haven van Schokland en ziehoe het traditionele aspect van hetontwerp voor een vertrouwdeomgeving zorgt terwijl de uitwerkingnieuw is, zodat het uitdagend is en dedynamiek van deze tijd toont.De Mient in Castricum, een ontwerpvan Hein Otto uit 1954. Een smallestrook langs het spoor, bedrieglijkeenvoudig ingevuld met eenvirtuoos geordende boom -beplanting. Een rij esdoorns langs despoorbaan vormt de achtergrondvan een muzikaal metrum.Ritmische accenten zijn aan -gebracht door toevoeging vanlosgeplaatste bomen. Het contra -punt van strak versus los krijgt vormin de sortimentkeuze: begin,midden en eind worden gemarkeerddoor esdoorns die uit de achter -grond naar voren komen.Daartussen wordt een spelgespeeld, losjes maar precies, metgrotere en kleinere bomen. Destrakke lijn is zakelijk en valt samenmet de structuur van de omgeving.De losse groepering geeft decompositie spanning en heeft eenschilderachtig effect.Gedetailleerde foto’s van KarlBlossfeldt uit de periode 1900 tot1930, die tegelijk de ornamentelekwaliteit als de structurele krachtvan de natuur laten zien. Zakelijk entegelijk intrigerend: patronen,gebaseerd op geometrie, met eenperfecte ordening, maar ookonverklaarbare, onregelmatigelijnen. Naast berekening heeft eenontwerp ook behoefte aan invallen.Vogelvlucht van Öffentucher Garterin Hamburg. De plattegrond is, alsvoortvloeisel van het stratenplan,geen gave rechthoek. Deze onregel -matigheid wordt niet gecorrigeerd,maar juist ondersteund door deonopvallende paden die de ruimtedoorkruisen. De symmetrie is verderontregeld doordat de tweeboomgroepen bestaan uit sterkafwijkende soorten. Herinter -pretatie van de classicistischeparkvorm leidt tot vernieuwing. Hetboek ‘Die Gartenkultur des 20.Jahrhunderts’, van Leberecht Miggeuit 1913 over de traditioneletuincultuur gebruikten demodernen als inspiratie voor hun‘nieuw zakelijke’ ontwerpen.30 BLAUWE KAMER 4 / 20094 / 2009 BLAUWE KAMER 31


Gardens make me laugh (1965). Eensatirisch boek van een zakelijke,maar ook relativerende ontwerper,die samen met Dan Kiley en GarrettEckbo, Harvard – toen bolwerk vande Beaux Arts traditie – metmoderne ideeën wakker schudde.‘Have you ever noticed the way thatall garden books start with a poem?That kills me. I don’t know why theydo it. I guess it’s supposed to showwhat a lofty, far-away subjectthey’re dealing with.’Foto: Ruth Walz en Hans HijmeringKunstzin is een van de peilers vanhet vak. Dat gaat over hetontvankelijk zijn voor onverwachteschoonheid. Zoals deze lijnen diemijn schaatsen in het ijs hebbenachtergelaten. Elegant, de poëzievan dingen die toevallig ontstaan.Het is in Ankeveen, zo’n kenmer -kende Hollandse combinatie vanlange gestrekte lijnen met in detaileen rafeltje die zachtheid van debeplanting toont.Het ontwerp van de openbareruimte draait uiteindelijk ommensen. Wat is fijner dan te zien datmen goed gebruikmaakt van deruimte die je hebt ontworpen.Opera. Als niet alle onderdelen(solisten, koor, orkest, regie,kostuums, decor en belichting) goedop elkaar zijn afgestemd en samenvanuit een concept de voorstellingvormen, dan blijft slechts een sulligverhaaltje over. Klopt het wel, dan isde opera magisch. Juist in dezecomplexe kunstvorm is te zien hoemen de voorstelling vanuit deanalyse moet opbouwen en vanuiteen doorwrocht concept deverschillende disciplines moetaansturen. Bovendien laat de operazien dat oude stukken zich telkensweer opnieuw laten interpreterenen ook met een historische partituureen hedendaagse voorstelling is temaken. Veel analogie met deuitoefening van de landschaps -architectuur.Victory Boogie Woogie, Mondriaan(1944). Er gebeurt veel in ditschilderij vergeleken met de oudereafgewogen en strenge neoplasticistischecomposities vanMondriaan. Lijnen van dansendekleurblokjes, primaire kleuren,maar in veel nuances, grote variatiein verbinding tussen lijnen envlakken. Het doek straalt dynamieken plezier uit. Improvisatie, syncope(het ritme verschoven ten opzichtevan de maat) en dans – de invloedenvan de muziek verrijken de compo -sitie. Het zwart is verdwenen. Vandichtbij gezien is het schilderij eenbijna aandoenlijk geknutsel metstroken beschilderd plakband.Vergelijking met het voorafgaandeBroadway Boogie Woogie leert dateen ontwerper soms meer leert vande zoektocht dan van het eind -resultaat.32 BLAUWE KAMER 4 / 20094 / 2009 BLAUWE KAMER 33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!