12.07.2015 Views

ZP2-F serie - Lobeco

ZP2-F serie - Lobeco

ZP2-F serie - Lobeco

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>ZP2</strong>-F SeriesbrandmeldcentraleBedieningshandleidingP/N 501-405201-2-20 • REV 2.0 • ISS 04NOV11


CopyrightHandelsmerken enpatentenFabrikantVersieCertificatieRichtlijnen van deEuropese UnieContactgegevens© 2011 UTC Fire & Security. Alle rechten voorbehouden.De naam en het logo van de <strong>ZP2</strong>-F Series zijn handelsmerken vanUTC Fire & Security.Andere in dit document gebruikte handelsnamen kunnenhandelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van defabrikanten of leveranciers van de betreffende producten.UTC Fire & Security (Africa), 555 Voortrekker Road, Maitland, CapeTown 7405, PO Box 181 Maitland, Zuid-Afrika.EU-geautoriseerde vertegenwoordiger:UTC Fire & Security B.V. Kelvinstraat 7, 6003 DH Weert, Nederland.Dit document beschrijft centrales met firmwareversie 2.0 of hoger.1999/5/EC (R&TTE-richtlijn): Hierbij verklaart UTC Fire & Securitydat dit apparaat voldoet aan de essentiële vereisten en andererelevante voorschriften van Richtlijn 1999/5/EC.2002/96/EC (WEEE-richtlijn): Producten die van dit waarmerk zijnvoorzien, mogen in de Europese Unie niet bij het ongesorteerdegemeenteafval worden gegooid. U kunt dit product retourneren aanuw plaatselijke leverancier op het moment dat u vergelijkbare nieuweapparatuur aanschaft, of inleveren op een aangewezen inzamelpuntvoor de juiste recycling. Meer informatie vindt u in:www.recyclethis.info.2006/66/EC (richtlijn betreffende accu´s en batterijen): Dit productbevat een accu die in de Europese Unie niet bij het ongesorteerdegemeenteafval gegooid mag worden. Raadpleeg deproductdocumentatie voor specifieke informatie over accu´s. Deaccu is van dit symbool voorzien. Op het symbool kunnen devolgende letters zijn aangebracht: Cd voor cadmium, Pb voor lood ofHg voor kwik. Voor de juiste recycling levert u de accu in bij uwplaatselijke leverancier of bij een aangewezen inzamelpunt. Meerinformatie vindt u in: www.recyclethis.info.Zie www.utcfireandsecurity.com voor contactgegevens.


InhoudInleiding 1Firmwarecompatibiliteit 1Brandmeld- en herhaal paneelcentrales 1Functionaliteit herhaal paneel 2Bediening en indicatie van doormelding en besturingsapparaat 2Overzicht centrale 3Gebruikersinterface 3Bedieningselementen en indicatie-LED’s op het voorpaneel 4LCD-bediening en indicatoren 8Indicatie van externe en lokale gebeurtenissen op de LCD 10Geluidssignalen 10Samenvatting van condities 10Overzicht van statusmeldingen 12Bediening van de centrale 16Gebruikersniveaus 16Bedieningshandelingen en -procedures 17Algemeen niveaubewerking 18Operator-niveaubewerking 20Onderhoud 25Menustructuur 26Regelgeving 27<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleidingi


ii<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


Overzicht centraleDit onderwerp biedt een inleiding voor de gebruikersinterface van de centrale, deLCD, de bedieningselementen en de indicatie-LED’s.GebruikersinterfaceAfbeelding 1: De gebuikersinterface van de centrale (met bediening voor doormelding enbesturingsapparaat)1. Indicatie-LED Voeding2. Indicatie-LED Algemene test3. Indicatie-LED Algemeen uit4. Indicatie-LED Algemene storing5. Indicatie-LED Alarm6. LCD7. Knop en indicatie-LED Signaalgeversvertraging8. Indicatie-LED SignaalgeversStoring/Uit/Test9. Jog-draaiknop en functieknoppen10. Knop en indicatie-LED Herstel11. Knop en indicatie-LED Stop zoemer12. Knop en indicatie-LED SignaalgeversAan/Stop13. Indicatie-LED Storing systeem14. Indicatie-LED Accuspanning te laag15. Indicatie-LED Aardfout16. Indicatie-LED Storing voeding17. Indicatie-LED BesturingsapparaatStoring/Uit/Test18. Knop en indicatie-LED BesturingsapparaatVertraging19. Knop en indicatie-LED BesturingsapparaatAan/Bevestigd20. Indicatie-LED Doormelding Storing/Uit/Test21. Knop en indicatie-LED Doormeldingvertraging22. Knop en indicatie-LED DoormeldingAan/Bevestigd<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 3


Bedieningselement/Indicatie-LEDIndicatie-LED StoringvoedingKleur indicatie-LEDGeelBeschrijvingGeeft aan dat er een voedingstoring is opgetreden.Een knipperende indicatie-LED geeft een accufoutaan. Een continu brandende indicatie-LED geeftaan dat er een storing in de voeding ofnetspanningszekering is opgetreden.Indictie-LED Aardfout Geel Geeft een aardingsfout aan.Indicatie-LEDAccuspanning te laagIndicatie-LED StoringsysteemKnop en indicatie-LEDSignaalgeversAan/StopGeelGeelRoodGeeft aan dat de centrale wordt gevoed doorde accu en dat de resterende lading mogelijkonvoldoende is voor een gegarandeerddoorlopende werking.Geeft een systeemstoring in de centrale aan.De rode indicatie-LED geeft aan wat er gebeurtwanneer de knop wordt ingedrukt:Als de indicatie-LED brandt (knipperend of continu),worden door het indrukken van de knop designaalgevers gestopt.Als de indicatie-LED uit is, worden door hetindrukken van de knop de signaalgeversingeschakeld (als de status van de centrale ende bedieningsmode handmatige activering vansignaalgevers toestaat).De indicatie-LED geeft tevens de status van designaalgevers aan:• Continu branden geeft aan dat designaalgevers zijn geactiveerd (of binnenkortzullen worden geactiveerd)• Knipperen geeft aan dat er een vertragingaan het aftellen is (signaalgevers wordengeactiveerd zodra de geconfigureerdevertraging is verstreken of de vertragingwordt geannuleerd).• Uit geeft aan dat de signaalgevers uit zijn(of binnenkort zullen worden uitgeschakeld)Opmerkingen:Om te voorkomen dat signaalgevers onmiddellijkworden uitgeschakeld zodra een alarm voorhet eerst wordt gemeld, is mogelijk de knopSignaalgevers Aan/Stop tijdelijk geblokkeerdwanneer een geconfigureerdesignaalgeververtraging aan het aftellen is. Zie“Signaalgevers stoppen of gestopte signaalgeversopnieuw starten” op pagina 21 voor meerinformatie.Afhankelijk van de omvang van de installatie, kanhet verwerken van opdrachten voor het startenop stoppen van signaalgevers een paar secondenduren. Daarom kan het bijvoorbeeld gebeurendat de indicatie-LED continu brandt, terwijl designaalgevers nog niet hoorbaar zijn.6 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


Bedieningselement/Indicatie-LEDKnop en indicatie-LEDStop zoemerKnop en indicatie-LEDHerstelKleur indicatie-LEDGeelGeelBeschrijvingDe zoemer wordt uitgeschakeld.Een continu brandende indicatie-LED geeft aan datzoemer is uitgeschakeld.Herstelt de centrale en wist alle huidigesysteemgebeurtenissen.Een continu brandende indicatie-LED geeft aandat de centrale in het huidige toegangsniveaukan worden hersteld.Indicaties voor signaalgevers, doormelding en besturingsapparaatDe centrale is mogelijk door uw installateur geconfigureerd voor meerderesignaalgever-, doormeldings- of besturingsapparaatgroepen. Omdat groepen vanéén type niet altijd dezelfde status delen, geven de indicaties op het voorpaneelvoor het corresponderende groepstype de algemene status voor alle groepenaan. Bij een tegenstrijdige status wordt de status met de hoogste prioriteitweergegeven.De volgende voorbeelden zijn hiervan een illustratie:Er zijn drie signaalgevergroepen, de eerste in de storingstatus, de tweede in devertragingstatus en de derde in de geactiveerde status. De indiatie-LED’s van designaalgevers tonen de storingstatus van de eerste groep, de vertragingstatusvan de tweede groep en de geactiveerde status van de derde groep.Er zijn twee doormeldingsgroepen, de eerste in de geactiveerde status ende tweede in de bevestigde status. De indicatie van de doormelding geeft debevestigde status weer, maar niet de geactiveerde status (de bevestigingsstatusheeft prioriteit).Neem voor meer informatie over de configuratie en indicaties van uw centralecontact op met uw installatie- of onderhoudsbedrijf.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 7


Pictogrammen op de LCDDe pictogrammen op de LCD worden hieronder weergegeven.Tabel 3: LCD-pictogrammen en omschrijvingenPictogramDag mode (netwerk)Dag mode (centrale)Nacht mode (netwerk)Nacht mode (centrale)BrandalarmenStoringenConditiesZelfstandigVia netwerkHerhaalpaneelDetector alarm [1]BeschrijvingDit pictogram geeft aan dat de primairegevoeligheidsmode voor centrales in hetbrandmeldnetwerk de dagmode is.Dit pictogram geeft aan dat de gevoeligheidsmodevoor de lokale centrale de dagmode is. Anderecentrales in het brandmeldnetwerk kunnen overandere gevoeligheidsmode-instellingen beschikken.Dit pictogram geeft aan dat de primairegevoeligheidsmode voor centrales in hetbrandmeldnetwerk de nachtmode is.Dit pictogram geeft aan dat de gevoeligheidsmodevoor de lokale centrale de nachtmode is. Anderecentrales in het brandmeldnetwerk kunnen overandere gevoeligheidsmode-instellingen beschikken.Het aantal naast dit pictogram geeft het aantal groepenmet een actief brandalarm aan. Alarminformatie voorde eerste en laatste groepen die een alarmrapporteren wordt weergegeven in het LCDberichtgebied.Het aantal naast dit pictogram geeft het aantal actievestoringen aan. Extra informatie is beschikbaar door opF1 (Displ gebeu.) te drukken.Het aantal naast dit pictogram geeft het aantal actievesysteemcondities aan. Extra informatie is beschikbaardoor op F1 (Displ gebeu.) te drukken.Zie “Samenvatting van condities” op pagina 10 voormeer informatie over systeemcondities.Dit pictogram geeft aan dat de centrale niet isaangesloten op het brandmeldnetwerk.Dit pictogram geeft aan dat de centrale is aangeslotenop het brandmeldnetwerk.Dit pictogram geeft aan dat de centrale isgeconfigureerd als herhaal paneel en is aangeslotenop het brandmeldnetwerk.Dit pictogram geeft aan dat het systeem een detectoralarm heeft gedetecteerd.Handbrandmelder alarm [1]Dit pictogram geeft aan dat het systeem eenhandbrandmelder alarm heeft gedetecteerd.[1] Deze pictogrammen worden in het berichtweergavegebied getoond met demeldingsgegevens.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 9


Indicatie van externe en lokale gebeurtenissen opde LCDHet ID voor de lokale centrale wordt altijd op de LCD weergegeven (zieAfbeelding 2 op pagina 8).Als uw centrale deel uitmaakt van een brandmeldnetwerk, bevat degebeurtenismelding als volgt het ID van de centrale die de gebeurtenis meldt:• Indien het ID van de centrale overeenkomt met het lokale ID, is degebeurtenis verwant aan de lokale centrale.• Indien het id van de centrale niet overeenkomt met het lokale id, wordtde gebeurtenis gemeld door de externe centrale waarvan het id wordtweegegeven.Opmerking: Herhaal panelen worden alleen in brandmeldnetwerkengeïnstalleerd en beschikken standaard over een netwerkkaart.Brandmeldcentrales moeten beschikken over een netwerkkaartom een verbinding te kunnen maken met een brandmeldnetwerk.GeluidssignalenDe centrale gebruikt de volgende geluidssignalen voor het aangeven vansysteemgebeurtenissen.AanduidingDe zoemer klinkt continuBeschrijvingGeeft een brandalarm of een systeemstoringaanDe zoemer klinkt onderbroken (lang signaal) [1] Geeft alle overige storingen aanDe zoemer klinkt onderbroken (kort signaal) [1]Geeft een conditie aan[1] Een lange toon is 50 % AAN en 50 % UIT. Een korte toon is 25 % AAN en 75 % UIT.Samenvatting van conditiesSysteemgebeurtenissen vermeld als condities worden hieronder getoond.Tabel 4: Systeemgebeurtenissen aangemeld als conditiesConditieTestUitschakelingenVertragingen voor signaalgevers,doormelding en besturingsapparaatLus melder niet geconfigureerdBeschrijvingEen functie van de centrale of een melder wordt getestEen functie van de centrale of een melder wordtuitgeschakeldEen signaalgever-, doormeld- ofbesturingsapparaatvertraging wordt in- of uitgeschakeldEr is een lus melder gedetecteerd die niet is geconfigureerd10 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


ConditieIngangsactiveringActivering van uitgangsgroepNieuwe node in hetbrandmeldnetwerkMaximum aantal lussen in eennetwerk overschredenMaximum aantal conventionelegroepen in een netwerkoverschredenVooralarmWaarschuwingConfiguratie aangesloten apparaatDatum en tijd niet ingesteldLogboek is volBeschrijvingEen ingang wordt geactiveerd (afhankelijk van deconfiguratie)Een uitgangsgroep wordt geactiveerdEr is een centrale toegevoegd aan het brandmeldnetwerkHet aantal lussen in een brandmeldnetwerk is hoger danhet maximum aantal dat is toegestaan (32)Het aantal conventionele groepen in een brandmeldnetwerkis hoger dan het maximum aantal dat is toegestaan (64)Een melder (en de overeenkomende groep) bevindt zich invooralarmEen melder bevindt zich in de alarmmodus maar hetsysteem wacht op nog een alarmgebeurtenis om hetgroepsalarm te bevestigenEen configuratiesessie voor de centrale wordt gestart vanafeen extern apparaat (pc, laptop, enz.)Het systeem is gestart, maar de datum en tijd zijn nietingesteldHet gebeurtenislogboek van de centrale is volNaast de bovenstaande gebeurtenissen, worden de volgendesysteemstatusgebeurtenissen ook toegevoegd aan het gebeurtenislogboek(maar niet aan het huidige gebeurtenisrapport van de centrale).Tabel 5: Overige systeemstatusgebeurtenissen toegevoegd aan het gebeurtenislogboekGebeurtenisAlgemene systeemgebeurtenissenGebruikersessiesActiesBeschrijvingDe centrale wordt hersteld, de zoemer wordt uitgezet, eennieuwe datum en tijd wordt ingesteld, het systeem wordtgeïnitialiseerd, enz.De datum- en tijdgegevens voor activering en beëindigingvan gebruikersessiesEen uitgangsgroep wordt geactiveerd of uitgeschakeld, ofeen programmeerbare systeemopdracht wordt uitgevoerd(via het configuratieprogramma)Regelactivering Een regel wordt geactiveerd [1]ConditiedeactiveringVoedingstoringen uitgeschakeldEen systeemconditie is gedeactiveerdEen eerder gelogde voedingstoring is opgelost[1] Een regel bestaat uit een of meer statussen (gecombineerd door booleaanse waarden)die zijn geconfigureerd om specifieke systeemacties te activeren na een bepaaldebevestigingstijd. Regels zijn aangemaakt door uw installatie- of onderhoudsbedrijf metbehulp van het configuratieprogramma.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 11


Overzicht van statusmeldingenDit gedeelte bevat een overzicht van de statusmeldingen van de centrale.StandbyDit wordt als volgt aangegeven:• De indicatie-LED Voeding brandt continu• Als er een signaleringsvertraging is ingeschakeld, brandt de indicatie-LEDSignalering vertraging continu• Als er een doormeldvertraging is ingeschakeld, brandt de indicatie-LEDDoormelding vertraging continu• Als er een besturingsapparaatvertraging is ingeschakeld, brandt de indicatie-LED Besturingsapparaat vertraging continuOpmerking: Afhankelijk van de configuratie van uw brandmeldsysteem klinkt dezoemer onderbroken om een vertraagde conditie aan te duiden.BrandalarmIn overeenstemming met Europese richtlijnen, wordt de brandalarmstatus op deLCD van de centrale aangeduid op groep en niet op melder.Indien een alarm in meer dan een groep wordt gerapporteerd, geeft de LCDtwee groepsberichten weer: De eerste voor de eerste groep die een alarm heeftgerapporteerd en de tweede voor de meest recente groep die een alarm heeftgerapporteerd, zoals hieronder wordt weergegeven.Afbeelding 3: Brandalarmaanduiding op de LCD van de centraleElk groepsbericht geeft het volgende aan:• Het ID en de omschrijving van de groep, de tijdstempel en de beschrijvingvan de melder waarmee het eerste alarm in de groep is gerapporteerd• Een teller met het totale aantal melders met een geactiveerd alarm in degroepDruk op F1 (Displ gebeu.) en selecteer Alarmen als u details wilt weergeven vande melders met een geactiveerd alarm. Selecteer vervolgens de desbetreffendegroep waarin het alarm is gerapporteerd. Er wordt een overzicht weergegevenvan de melders met een geactiveerd alarm in de groep.12 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


StoringDe status van een storing wordt als volgt aangegeven:• De indicatie-LED Algemene storing brandt continu en de overeenkomstigeindicatie-LED Uit voor de functie of de melder (indien aanwezig) knippert.• Een knipperende indicatie-LED Algemene storing en Storing voeding gevenaan dat er een fout in de netvoeding en accu’s is. Extra informatie over defout wordt op de LCD weergegeven.• Aardfouten worden met een knipperende indicatie-LED Algemene storing eneen knipperende indicatie-LED Aardfout aangegeven.• Systeemstoringen worden met een knipperende indicatie-LED Algemenestoring en een continu brandende indicatie-LED Storing systeemaangegeven.• Een te lage accuspanning wordt met een knipperende indicatie-LEDAlgemene storing en een continu brandende indicatie-LED Accuspanningte laag aangegeven.• Extra informatie over de fout wordt op de LCD weergegeven.• De zoemer van de centrale klinkt met onderbrekingen (lang signaal).Opmerking: Neem altijd contact op met uw installatie- of onderhoudsbedrijf omde oorzaak van een storing te onderzoeken.UitschakelingUitschakelingen worden als volgt aangegeven:• De indicatie-LED Algemeen Uit brandt continu en de overeenkomstigeindicatie-LED Uit voor de functie of de melder (indien aanwezig) knippert• Indien een groepskaart is geïnstalleerd, brandt de indicatie-LED GroepUit/Test continu (indien de overeenkomstige groep zich op de groepskaartbevindt)• De zoemer van de centrale klinkt met onderbrekingen (kort signaal)Druk voor meer informatie over uitschakelingen op F1 (Displ gebeu.) enselecteer vervolgens Condities.TestTests worden als volgt aangegeven:• De indicatie-LED Algemene Test brandt continu• Indien een groepskaart is geïnstalleerd, brandt de indicatie-LED GroepUit/Test continu (indien de overeenkomstige groep zich op de groepskaartbevindt)• De zoemer van de centrale klinkt met onderbrekingen (kort signaal)Druk voor meer informatie over de test op F1 (Displ gebeu.) en selecteervervolgens Condities.14 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


Accuspanning te laagWAARSCHUWING: Dit is een kritische aanduiding en uw eigendom is mogelijkniet volledig beschermd. Als uw centrale aangeeft dat de accuspanning te laagis, neemt u onmiddellijk contact op met uw installatie- of onderhoudsbedrijf envraagt u om de stroomtoevoer te herstellen, of als dat niet mogelijk is, de accu tevervangen.Accuspanning te laag geeft aan dat de centrale wordt gevoed door de accu endat de resterende lading mogelijk onvoldoende is voor een doorlopende werking.Accuspanning te laag wordt als volgt aangeduid:• De indicatie-LED Algemene storing knippert• De indicatie-LED Accuspanning te laag brandt continu• Een eerste waarschuwingsbericht waarmee wordt aangeduid dat deaccuspanning te laag is, wordt op de LCD weergegeven• Indien de stroomtoevoer niet wordt hersteld, zal de accu zich blijven ontladentotdat een tweede waarschuwingsbericht wordt weergegeven, waarin wordtaangegeven dat de centrale zal worden uitgeschakeld• De zoemer klinkt met onderbrekingen (lang signaal)Als de accu helemaal leeg is, schakelt de centrale zich uit om de accu tebeschermen en zijn er geen verdere aanduidingen meer.Indien de spanningstoevoer terugkeert voordat de centrale wordt uitgeschakeld,wordt de eerdere status van de centrale hersteld. Zoniet moeten de datum en tijdvan de centrale opnieuw worden ingesteld nadat de voeding weer is hersteld.Opmerkingen:Deze storingsindicatie kan zich voordoen bij klanten die een maximale standbytijdwillen verkrijgen voor hun accu’s (24 tot 72 uur).De aanduiding Accuspanning te laag geeft aan dat de accu leegloopt enbetekent niet dat deze kapot is.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 15


Bediening van de centraleGebruikersniveausToegang tot een aantal functies van dit product wordt beperkt door hetgebruikersniveau dat aan een gebruikersaccount is toegewezen.AlgemeenHet algemene niveau is het standaard gebruikersniveau.Op dit niveau zijn basis bedieningshandelingen mogelijk, zoals het reagerenop een brandalarm of storingswaarschuwing van de centrale. Er is geenwachtwoord vereist.Zie “Algemeen niveaubewerking” op pagina 18 voor meer informatie.OperatorHet operator-niveau staat het uitvoeren van extra bedieningshandelingen toe enis gereserveerd voor geautoriseerde gebruikers die een training in het gebruikvan de centrale hebben gevolgd. Het standaard wachtwoord voor de standaardoperator-gebruiker is 2222.Zie “Operator-niveaubewerking” op pagina 20 voor meer informatie.Beperkte gebruikersniveausBeperkte gebruikersniveaus worden beschermd door eenwachtwoordbeveiliging. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord invoerendie aan u zijn toegewezen door uw onderhouds- of installatiebedrijf.De centrale sluit een beperkt gebruikersniveau automatisch af en keert terugnaar het openbare gebruikersniveau zodra er gedurende twee minuten geenknoppen zijn ingedrukt.Ga als volgt te werk om een beperkt gebruikersniveau te activeren:1. Druk op F4 (Hoofdmenu). De prompt voor gebruikersnaam en wachtwoordwordt op de LCD weergegeven.2. Selecteer uw gebruikersnaam en voer het wachtwoord in door de jogdraaiknoprechts- of linksom te draaien. Druk op de jog-draaiknop om deinvoer te bevestigen.Nadat een correct wachtwoord van vier cijfers is ingevoerd, wordt op de LCD hethoofdmenu voor het overeenkomstige gebruikersniveau weergegeven.Opmerking: Uw onderhouds- of installatiebedrijf heeft mogelijk de centralegeconfigureerd om de meest recent ingevoerde aanmeldgegevens te onthouden.Ga als volgt te werk om een beperkt gebruikersniveau af te sluiten:1. Druk op F3 (Uitloggen) in het hoofdmenu.16 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


Bedieningshandelingen en -proceduresDe functieknoppen en de jog-draaiknop gebruikenGebruik de functieknoppen F1 t/m F4 en de jog-draaiknop (zie Afbeelding 2 oppagina 8) om door de LCD-menu’s te navigeren, menuopties te selecteren enwachtwoorden en systeemgegevens in te voeren, zoals hieronder wordt getoond.Wachtwoorden ensysteemgegevens invoerenProgrammeerbare toetsenselecteren in het LCD-menuNavigeren en menuselectiesbevestigenDraai de jog-draaiknop rechtsom om wachtwoorden en overigesysteemgegevens in te voeren. Druk op de jog-draaiknop omde invoer te bevestigen.Druk op de functieknoppen F1 t/m F4 om de overeenkomstigemenuopties te selecteren (Hoofd Menu, Uitloggen, Verlaten,enz.).Draai de jog-draaiknop rechtsom of linksom om een optie teselecteren in het schermmenu. Druk op de jog-draaiknop omde selectie te bevestigen.Het ID van de centrale op de LCD is witte tekst tegen een zwarte achtergrondwanneer de jog-draaiknop is geactiveerd (de centrale wacht op invoer).ConfiguratieoptiesDe onderstaande opties zijn beschikbaar voor het maken vanconfiguratiewijzigingen in de centrale (bijvoorbeeld het wijzigen van hetwachtwoord).De configuratie van de centrale (en de configuratierevisie) wordt alleenbijgewerkt wanneer configuratiewijzigingen worden toegepast met F3(Toepassen).De gewijzigde configuratierevisie en tijdstempel worden opgenomen in hetrevisierapport en zijn toegankelijk op operatorniveau (zie “Rapporten weergeven”op pagina 22).Optie Sleutel BeschrijvingOpslaan F1 Selecteer deze optie om de huidige configuratiewijziging op te slaanzonder deze meteen toe te passen.Toepassen F3 Selecteer deze optie om de huidige configuratiewijziging en alle bewaarde(opgeslagen) configuratiewijzigingen toe te passen. De centrale wordtautomatisch hersteld.Verwijderen F4 Selecteer deze optie om alle bewaarde (opgeslagen )configuratiewijzigingen die niet zijn toegepast te verwijderen.Verlaten F2 Selecteer deze optie om het configuratieproces af te sluiten zonder dehuidige configuratiewijziging op te slaan of toe te passen.Opmerking: Wanneer meedere configuratie-instellingen moeten wordenbijgewerkt, raden wij u aan om na elke wijziging op te slaan en vervolgens allewijzigingen toe te passen vanuit het hoofdmenu.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 17


Algemeen niveaubewerkingAlgemeen niveaubewerkingen zijn bewerkingen die door elke gebruiker kunnenworden uitgevoerd. Er is geen wachtwoord vereist om handelingen op dit niveauuit te voeren.In dit gebruikersniveau kunt u het volgende doen:• De zoemer stoppen• De vertraging voor een geactiveerde signaalgever, doormelding ofbesturingsapparaat annuleren• Actuele gebeurtenissen weergeven• Ondersteuningsinformatie weergevenDe zoemer uitschakelenDruk op de knop Stop zoemer om de zoemer van de centrale te stoppen.Een continu brandende indicatie-LED Stop zoemer geeft aan dat de zoemeris gestopt.Opmerking: Afhankelijk van de configuratie van de centrale kan de zoemeropnieuw worden geactiveerd voor elke nieuwe gebeurtenis die wordtgerapporteerd.Een geactiveerde signaalgeversvertraging annulerenAls een signaalgeversvertraging is ingeschakeld en geactiveerd (bezig metaftellen), druk dan op de toets Signaalgevers vertraging om de vertraging teannuleren en de signaalgevers onmiddellijk te activeren.Een signaalgeversvertraging wordt als volgt aangegeven:• Een continu brandende indicatie-LED Signaalgevers vertraging geeft aan datde vertraging is ingeschakeld• Als tijdens een brandalarm de indicatie-LED Signaalgevers Aan/Stopknippert, geeft dit aan dat de geconfigureerde vertraging actief is (designaalgevers worden geactiveerd wanneer de geconfigureerde vertragingverloopt of wanneer de vertraging geannuleerd wordt)Een door een handbrandmelder geactiveerd brandalarm heft elke willekeurigegeconfigureerde vertraging op en activeert onmiddellijk de signaalgevers.De vertraging voor een geactiveerde signaalgever, doormelding ofbesturingsapparaat annulerenAls een doormeldings- of besturingsapparaatvertraging is ingeschakeld engeactiveerd (bezig met aftellen), druk dan op de overeenkomende knopAan/Bevestigd of Vertraging om de vertraging te annuleren en de functieonmiddellijk te activeren.De indicaties voor doormeldings- en besturingsapparaatvertragingen worden inde onderstaande tabel getoond.18 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


Tabel 6: Indicaties voor doormeldings- en besturingsapparaatvertragingenType vertragingDoormeldingBesturingsapparaatVertragingsindicatiesAls de indicatie-LED Doormelding vertraging continu brandt, is de vertragingingeschakeld.Als tijdens een brandalarm de indicatie-LED Doormelding vertragingknippert, geeft dit aan dat de geconfigureerde vertraging actief is (dedoormelding wordt geactiveerd wanneer de geconfigureerde vertragingverloopt of wanneer de vertraging geannuleerd wordt).Als de indicatie-LED Besturingsapparaat vertraging continu brandt, is devertraging ingeschakeld.Als tijdens een brandalarm de indicatie-LED Besturingsapparaat vertragingknippert, geeft dit aan dat de geconfigureerde vertraging actief is (hetbesturingsapparaat wordt geactiveerd wanneer de geconfigureerdevertraging verloopt of wanneer de vertraging geannuleerd wordt).Opmerking: Een door een handbrandmelder geactiveerd brandalarm heeftvoorrang op elke willekeurig ingestelde vertraging en activeert onmiddellijk dedoormelding of het besturingsapparaat (indien geconfigureerd).Actuele gebeurtenissen weergevenAls u de actuele gebeurtenissen wilt weergeven, drukt u op F1 (Displ gebeu.) enselecteert u het gebeurtenistype dat u wilt weergeven.Op dit gebruikersniveau zijn de volgende gebeurtenistypen beschikbaar:• Alarmen• Waarschuwingen• Storingen• ConditiesWaarschuwingen zijn alarmen die bevestiging vereisen van een anderegeconfigureerde alarmgebeurtenis alvorens een alarm wordt aangeduidop de centrale.Condities omvatten alle overige systeemgebeurtenissen. Voorbeelden: Testenen uitschakelingen in het brandmeldsysteem.Ondersteuningsinformatie weergevenAls u ondersteuningsinformatie wilt weergeven die door uw installatie- ofonderhoudsbedrijf is geconfigureerd, drukt u op F3 (Ondersteuning). Uwinstallatie- of onderhoudsbedrijf kan bijvoorbeeld contactgegevens of andereberichten configureren die tijdens alarm- of niet-alarmsituaties wordenweergegeven.Opmerking: Deze informatie is alleen beschikbaar als uw installatie- ofonderhoudsbedrijf informatie heeft toegevoegd aan de configuratie vanhet brandmeldsysteem.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 19


Operator-niveaubewerkingHet operator-niveau is beveiligd met een wachtwoord en gereserveerd voorgeautoriseerde gebruikers die een training in het gebruik van de centralehebben gevolgd. Het standaard operator-gebruikerswachtwoord is 2222.In dit gebruikersniveau kunt u het volgende doen:• Alle taken uitvoeren die zijn beschreven in “Algemeen niveaubewerking” oppagina 18• De centrale herstellen• Handmatig signaalgevers starten, stoppen of gestopte signaalgevers opnieuwstarten• Eerder geconfigureerde vertragingen voor signaalgevers, doormelding enbesturingsapparaat inschakelen of uitschakelen• Systeemstatusrapporten weergeven• Wachtwoord van de operator wijzigen• LED-, LCD-, zoemer- en toetsenbordtests uitvoeren• De alarmteller weergevenHet hoofdmenuHet operator-hoofdmenu wordt hieronder getoond.Afbeelding 4: Het operator-hoofdmenuDe centrale herstellenAls u de centrale wilt herstellen en alle huidige systeemgebeurtenissen wissen,drukt u op de knop Herstel. Systeemgebeurtenissen die niet zijn opgelost zullenna het herstellen blijven worden gerapporteerd.Let op: Onderzoek alle brandmeldalarmen en storingen voordat u de centraleherstelt.Signaalgevers handmatig startenAls u de signaalgevers handmatig wilt starten wanneer de centrale zich niet in dealarmmodus bevindt, drukt u op de knop Signaalgevers Aan/Stop.Opmerking: De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van de eerdereconfiguratie. Neem contact op met het installatie- of onderhoudsbedrijf om uwconfiguratiegegevens te bevestigen.20 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


Signaalgevers stoppen of gestopte signaalgevers opnieuw startenAls u de signaalgevers wilt stoppen, drukt u op de knop Signaalgevers Aan/Stop.Druk nogmaals op de knop om gestopte signaalgevers opnieuw te starten.Een continu brandende indicatie-LED Signaalgevers Aan/Stop geeft aan dat designaalgevers zijn geactiveerd (geluid klinkt). Een knipperende indicatie-LEDSignaalgevers Aan/Stop geeft aan dat een geconfigureerde vertraging aan hetaftellen is en dat de signaalgevers kunnen worden uitgeschakeld (vooractivering) door op de knop Signaalgevers Aan/Stop te drukken.Opmerkingen:Om te voorkomen dat signaalgevers onmiddellijk worden uitgeschakeldzodra een alarm voor het eerst wordt gemeld, is mogelijk de knopSignaalgevers Aan/Stop tijdelijk geblokkeerd wanneer een geconfigureerdesignaalgeververtraging aan het aftellen is. De standaard uitschakeltijd voorde knop Signaalgevers Aan/Stop is 60 seconden.De uitschakeltijd begint met aftellen wanneer de centrale de alarmstatus activeerten de geconfigureerde signaalgeververtraging wordt gestart.Gedurende de geconfigureerde uitschakeltijd brandt de indicatie-LEDSignaalgevers Aan/Stop niet en kunnen de signaalgevers niet worden uitgezet(voor activering) door op de knop Signaalgevers Aan/Stop te drukken.In de tijd tussen het einde van de geconfigureerde uitschakeltijd en het eindevan de geconfigureerde signaalgevers vertraging (wanneer de indicatie-LEDSignaalgevers Aan/Stop knippert), worden met het indrukken van de knopSignaalgevers Aan/Stop de signaalgevers uitgezet (voor activering).Een geconfigureerde signaalgevers vertraging kan nog steeds worden uitgezetwanneer de vertraging loopt (en de signaalgevers geactiveerd) door op de knopSignaalgevers vertraging te drukken.De functionaliteit van de signaalgever is afhankelijk van een eerdere configuratieen op basis van wat uw installatie- of onderhoudsbedrijf heeft geselecteerdkunnen gestopte signaalgevers automatisch opnieuw worden gestart indiener een andere alarmgebeurtenis wordt gedetecteerd.Neem contact op met het installatie- of onderhoudsbedrijf om alleconfiguratiegegevens van uw site te bevestigen.Een eerder geconfigureerde vertraging voor signaalgevers, doormelding enbesturingsapparaat inschakelen of uitschakelenAls u een eerdere geconfigureerde vertraging voor signaalgevers, doormeldingen besturingsapparaat wilt inschakelen, drukt u op de desbetreffende knopSignaalgevers, Doormelding of Besturingsapparaat Vertraging. Druk de knopnog een keer in om de vertraging uit te schakelen.Opmerking: De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van een eerdereconfiguratie en de functionaliteit ervan kan per groep verschillen. Neem contactop met het installatie- of onderhoudsbedrijf om alle configuratiegegevens van uwsite te bevestigen.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 21


Rapporten weergevenAls u systeemstatusrapporten voor de centrale en aangesloten melders wiltweergeven, selecteert u Rapporten in het hoofdmenu. De rapportgegevensvoor dit gebruikersniveau worden in de onderstaande tabel getoond.Tabel 7: Rapporten beschikbaar voor operator-gebruikersRapportLogboekOpgeletRevisieContact informatieGroep status [1]Melder status [1]Paneel I/U statusUitgang grp status [1]Regel statusNetwerk statusBeschrijvingGeeft alle alarm-, storings- en conditiegebeurtenissen weer diedoor de centrale zijn opgenomen in het logboekGeeft alle melders weer die een storing rapporterenGeeft de software- en configuratieversie van uw centrale enhet <strong>serie</strong>nummer van uw systeemkaarten weerGeeft de contactinformatie van uw installatie- ofonderhoudsbedrijf weer (afhankelijk van de configuratievan de installateur)Geeft de huidige statusinformatie voor groepen weerGeeft de huidige statusinformatie voor melders van de centraleweerGeeft de huidige statusinformatie voor de ingangen enuitgangen van de centrale weerGeeft de uitgangsgroepen van de centrale (signaalgevers,doormelding, besturingsapparaat of programma) weer diemomenteel zijn geactiveerdGeeft de regels van de centrale weer die momenteel zijngeactiveerdGeeft de huidige statusinformatie weer voor alle centrales inhet brandmeldnetwerk[1] Deze rapporten zijn niet beschikbaar op herhaal panelen.[2] Een regel bestaat uit een of meer statussen (gecombineerd door booleaanse waarden)die zijn geconfigureerd om specifieke systeemacties te activeren na een bepaaldebevestigingstijd. Regels zijn aangemaakt door uw installatie- of onderhoudsbedrijf metbehulp van het configuratieprogramma.Opmerking: Als u de firmwareversie op uw centrale wilt controleren, selecteertu Versierapport en vervolgens Firmwareversie.Uw wachtwoord wijzigenGebruik het menu Wachtwoordinstellingen om uw wachtwoord te wijzigenGa als volgt te werk om het wachtwoord te wijzigen:1. Selecteer Wachtwoordinstellingen in het hoofdmenu en selecteer vervolgensWijzig wachtwoord.2. Voer het huidige wachtwoord in.3. Voer het nieuwe wachtwoord in en bevestig dit.4. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).5. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).22 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het hoofdmenu.Afbeelding 5: Wachtwoord van de operator wijzigenEen LED- en zoemertest uitvoerenVoer deze LED- en zoemertest uit om te bevestigen dat de indicatie-LED-s enzoemer van de centrale correct werken.Ga als volgt te werk om een LED- en zoemertest uit te voeren:1. Selecteer Test in het hoofdmenu.2. Selecteer Gebruikersinterface test en vervolgens Indicatie-LED test.Tijdens de test klinkt de zoemer van de centrale en gaan alle indicatie-LED’scontinu branden.De test duurt twee minuten. Als u de test wilt afsluiten voordat deze vanzelf stopt,drukt u op F2 (Verlaten).Een toetsenbordtest uitvoerenVoer een toetsenbordtest uit om te bevestigen dat de knoppen correct werken.Ga als volgt te werk om een toetsenbordtest uit te voeren:1. Selecteer Test in het hoofdmenu.2. Selecteer Gebruikersinterface test en vervolgens Toetsenbord test.3. Druk op een knop op de interface van de centrale.Er verschijnt een bericht op de LCD om te bevestigen dat de knop isingedrukt.4. Herhaal dit voor alle 3 knoppen.5. Druk op F2 (Verlaten).<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 23


Een LCD-test uitvoerenVoer een LCD-test uit om te bevestigen dat de LCD correct werkt.Ga als volgt te werk om een LCD-test uit te voeren:1. Selecteer Test in het hoofdmenu.2. Selecteer Gebruikersinterface test en vervolgens LED-test.Er wordt een testpatroon weergegeven op de LCD om de locatie van defectepixels te identificeren.3. Druk op F2 (Verlaten).De alarmteller weergevenSelecteer de alarmteller om het totale aantal brandalarmmeldingen dat isgeregistreerd door de centrale weer te geven. De waarde van de alarmtellerkan niet worden hersteld.24 <strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding


OnderhoudVoor een juist functioneren van uw centrale en brandmeldsysteem en om tevoldoen aan de Europese reguleringen, dient u het onderstaande geplandonderhoud uit te voeren.Driemaandelijks onderhoudNeem contact op met uw installatie- of onderhoudsbedrijf om eendriemaandelijkse inspectie van het brandalarmsysteem uit te voeren.Tijdens de inspectie moet ten minste één melder per groep worden getesten moet worden gecontroleerd of het controlepaneel op alle storingen enalarmgebeurtenissen reageert.Jaarlijks onderhoudNeem contact op met uw installatie- of onderhoudsbedrijf om een jaarlijkseinspectie van het brandmeldsysteem uit te voeren.Tijdens de inspectie moeten alle systeemapparaten worden getest enmoet worden gecontroleerd of het controlepaneel op alle storingen enalarmgebeurtenissen reageert. Alle elektrische aansluitingen moeten visueelworden geïnspecteerd om er zeker van te zijn dat deze goed bevestigd zijnen dat ze niet beschadigd en goed beschermd zijn.ReinigenHoud de binnen- en buitenzijde van de centrale schoon. Reinig de buitenzijdezo nu en dan met een licht vochtige doek. Gebruik geen schoonmaakmiddelenmet oplosmiddel. Reinig de binnenkant van de behuizing niet met vloeibareschoonmaakmiddelen.<strong>ZP2</strong>-F Series brandmeldcentrale Bedieningshandleiding 25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!