12.07.2015 Views

Programma Wijkontwikkeling 2.0 - Gemeente Breda

Programma Wijkontwikkeling 2.0 - Gemeente Breda

Programma Wijkontwikkeling 2.0 - Gemeente Breda

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Programma</strong> <strong>Wijkontwikkeling</strong> <strong>2.0</strong>


<strong>Programma</strong> <strong>Wijkontwikkeling</strong> <strong>2.0</strong>Visie en aanpakNovember 2009


Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>


Inhoudsopgave>1 Inleiding............................................................................................................................. 12 Visie <strong>Wijkontwikkeling</strong>..................................................................................................... 33 Analyse <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken op basis van Wijkmonitor ...................................... 73.1 Hoge Vucht, Doornbos en Linie 83.2 Heuvel 183.3 Driesprong 264 Driesprong....................................................................................................................... 335 Uitvoeringsprogramma 2010-2015, Prestatieafspraken en grondexploitaties .......... 355.1 Uitvoeringsprogramma 2010 - 2014 355.2 Prestatieafspraken / Alliantie 365.3 Grondexploitaies <strong>Wijkontwikkeling</strong> 395.4 Conclusies 396 Communicatie ................................................................................................................. 417 Organisatie...................................................................................................................... 437.1 <strong>Programma</strong>tische aanpak <strong>Wijkontwikkeling</strong> 437.2 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden: heldere opdrachtlijnen, 44zuivere verhoudingen7.3 Organisatie 457.4 Interne en externe overlegstructuur 457.5 Besluitvorming 47Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 2010-201449Bijlage 2 Grondexploitaties <strong>Wijkontwikkeling</strong>51Bijlage 3 Toelichting Uitvoeringsprogramma <strong>Wijkontwikkeling</strong>530418_09 programma_wijkontwikkeling_v2Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>


Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>


Inleiding 1“<strong>Breda</strong> is een stad waar mensen met plezier wonen, werken of recreëren. Bewoners voelenzich er thuis, kennen elkaar en weten de weg. Mocht het even iets minder gaan, weten zedat ze er niet alleen voor staan, maar bij verschillende partijen kunnen aankloppen. Danspreken we over partijen in de breedste zin van het woord; de ene keer is dat een ‘goedebuur’, de andere keer is een professionele instantie nodig om een stapje verder te kunnengaan. En ook bezoekers aan <strong>Breda</strong> ervaren het gevoel van ‘thuiskomen’. Daarbij staat dekernwaarde van <strong>Breda</strong> als sociale stad centraal: ‘Kiezen voor elkaar’. <strong>Breda</strong> is een sociale stadmet oog voor de mens en de menselijke maat”. Met deze tekst opende het programma<strong>Wijkontwikkeling</strong> (versie 1), dat in juni 2009 door de gemeenteraad werd vastgesteld.Daarin opgenomen stond de toezegging voor een vervolg. Op de agenda stonden namelijknog vier belangrijke onderwerpen: de ontwikkeling van de visie <strong>Wijkontwikkeling</strong> en deWijkmonitor waarmee gemeten wordt hoe de <strong>Breda</strong>se buurten er voor staan, de herijkingvan de ontwikkelingsvisies Heuvel en Hoge Vucht, Doornbos en Linie en de uitwerking van dePrestatieafspraken tussen de gemeente <strong>Breda</strong> en de drie woningbouwcorporaties. In drieaparte documenten zijn deze vier punten terug te vinden: het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong><strong>2.0</strong> en Ontwikkelingsvisies Heuvel en Hoge Vucht, Doornbos en LinieOm de samenhang tussen de verschillende onderdelen binnen het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>aan te geven ziet u op de volgende pagina een schema met toelichting.MADEA59WAGENBERGA16 / HSLOOSTERHOUTTERHEIJDENA27Hoge VuchtDoornbos-LinieTETERINGENPRINSENBEEKDriesprongDORSTETTEN-LEURA58HeuvelBAVELA58EFFENULVENHOUTRIJSBERGENProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 1


Visie openbare ruimte Maatschappelijke visie Structuurvisie5 doelen:• Goed toeven• Groeien• Meedoen• Gezond en zorgzaam• Concurrerend en aantrekkelijk wonen<strong>Programma</strong><strong>Wijkontwikkeling</strong>VisieWijkmonitorUitvoeringsprogramma(incl. Prestatieafspraken (“8+8”)Driesprong Heuvel Hoge VuchtDoornbos en LinieVisie Driesprong (2006)StructuurvisieOntwikkelingsvisieHeuvel (2010-2015)OntwikkelingsvisieHVDL (2010-2015)Sociaal-economischprogrammaSociaal-economischprogrammaSociaal-economischprogrammaFysiek programmaFysiek programma(bestaand)Fysiek programmaAnterieureovereenkomst(2010)OvereenkomstSAL-partners(maart 2010)Het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> streeft de vijf hoofddoelen uit de drie gemeentelijke visies(structuurvisie, visie op de openbare ruimte en de maatschappelijke visie) na: in <strong>Breda</strong> is het(a) goed toeven, alle bewoners krijgen de kans om te (b) groeien en kunnen (c) meedoen.<strong>Breda</strong>naars zijn (d) gezond en zorgzaam. Ze wonen in een (e) aantrekkelijke en concurrerendewoonomgeving, waar ze elkaar ontmoeten en waar ze samenleven. In de wijken waarin ditgeen vanzelfsprekendheid is, ondersteunt het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Om dat tekunnen doen is het van belang om de aard en het karakter van de <strong>Breda</strong>se wijkontwikkelingsgebiedente kennen. Met de ontwikkeling van de Wijkmonitor heeft <strong>Breda</strong> een instrumentdat een situatieschets van de <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken Heuvel, Driesprong en Hoge Vucht,Doornbos en Linie geeft. Deze informatie is gebruikt bij het herijken van de Ontwikkelingsvisiesvoor Heuvel en Hoge Vucht, Doornbos en Linie. Deze beide documenten liggen ookvoor ter besluitvorming. Ze kunnen in samenhang met het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> <strong>2.0</strong>,maar ook als op zichzelf staande documenten gelezen worden. Het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong><strong>2.0</strong> is daarbij de ‘paraplu’. Voor Driesprong kwam eerder dit jaar de StructuurvisieDriesprong gereed, die verder met de betrokken partijen wordt uitgewerkt.In het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> is tevens een Uitvoeringsprogramma opgenomen metdaarin opgenomen de middelen uit het <strong>Wijkontwikkeling</strong>sfonds, diverse subsidies en demiddelen uit de Prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties (“8+8”). Binnen dePrestatieafspraken is een helder onderscheid gemaakt tussen fysieke maatregelen en “impulssociaal-economische opgave”. De uitwerking van deze opgave krijgen verder vorm in sociaalprogramma’s, die de komende periode voor Heuvel, Driesprong en Hoge Vucht, Doornbos enLinie worden opgesteld.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 2


Visie <strong>Wijkontwikkeling</strong> (2010-2014)2De Maatschappelijke visie, de Visie op de openbare ruimte en de Structuurvisie omvattensamen de totale <strong>Breda</strong>se samenleving, zowel sociaal-economisch als fysiek. Een visie opde <strong>Wijkontwikkeling</strong> geeft verdere invulling en kleur aan deze drie visies voor drie aangewezen<strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken: Heuvel, Driesprong en Hoge Vucht, Doornbos en Linie.Vijf doelen, drie visies<strong>Wijkontwikkeling</strong> streeft de vijf doelen uit de drie visies na: in <strong>Breda</strong> is het (a) goed toeven,alle bewoners krijgen de kans om te (b) groeien en kunnen (c) meedoen. <strong>Breda</strong>naars zijn (d)gezond en zorgzaam. Ze wonen in een (e) aantrekkelijke en concurrerende woonomgeving,waar ze elkaar ontmoeten en samenleven.<strong>Programma</strong>tische aanpakIn de drie <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken is sprake van een geconcentreerde, gestapelde en complexeproblematiek. Het bereiken van de vijf stedelijke doelen is hier geen vanzelfsprekendheid.Om de draaglast van de bewoners te verlichten en tegelijkertijd de draagkracht te versterken,is een programmatische aanpak noodzakelijk.BronnenDe Raad stelde in juni 2009 versie 1 van het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> vast. De volgendestap was het verder uitwerken van de subdoelen en indicatoren en het inventariseren van demaatregelen om de doelen te realiseren: meten = weten. Tegelijkertijd zijn de bestaandeOntwikkelingsvisies Heuvel en Hoge Vucht, Doornbos en Linie samen met de bewoners enstakeholders herijkt. Tot slot zijn in- en extern veel gesprekken gevoerd en is de belangrijksteliteratuur geraadpleegd.Samenvattende visieOp basis van genoemde drie bronnen (“meten = weten”, herijking Ontwikkelingsvisies engesprekken en literatuur) ontstond de volgende samenvattende visie op de <strong>Wijkontwikkeling</strong>:• ­ De kern van de <strong>Wijkontwikkeling</strong> is “van, voor en door de bewoners”. De bewoners zijnhet onderwerp en de bron van de aanpak van de wijkontwikkeling. Het startpunt van deontwikkeling is steeds verder bouwen op “dat wat er al is en leeft”.• ­ De belangrijkste thema’s/focus voor de wijkontwikkelingswijken is een aanpak (“verdiepen“)op: onderwijs, participatie, veiligheid en gezondheid. In het besef dat een langeadem noodzakelijk is.• ­ Geplande concrete fysieke maatregelen – ondermeer Dr. Struyckenplein, LinieKwartierNoord, Bernard de Wildestraat, Hendrik Berlagestraat en Huis van de Heuvel – gaanondertussen onverminderd door. Deze projecten zijn tenslotte noodzakelijk voor hetimago, de gewenste maatschappelijke voorzieningen, leefbaarheid en hoogwaardigesociale woningbouw.• ­ Om <strong>Wijkontwikkeling</strong> tot een succes te maken, is het daarnaast noodzakelijk samen tewerken met alle bewoners en partners, zoals woningbouwcorporaties, wijkraden, ensociaal-economische partners. Verbinden via bewonersparticipatie, wijktafels en waarderendvernieuwen.• ­ Daarnaast is samenhang nodig om de <strong>Wijkontwikkeling</strong> tot een succes te maken: de velemaatregelen in samenhang (synergie) op elkaar afstemmen.• ­ Om de gewenste samenhang en samenwerking op natuurlijke wijze te stimuleren, vindtdit bij voorkeur plaats in een “Hart in de buurt”.• ­ Verdere samenhang en samenwerking kunnen leiden tot een effectievere en efficiëntereaanpak.Tot slot: blijven monitoren, want meten = weten.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 3


De uitwerking van de visie <strong>Wijkontwikkeling</strong> naar het ‘Wat’ en ‘Hoe’ van de wijkontwikkelingkomt in het vervolg van deze tekst aan bod.Het WAT van de <strong>Wijkontwikkeling</strong> (2010 – 2014)<strong>Wijkontwikkeling</strong> is een dynamisch veranderingsproces, gericht op de sociaaleconomischeen fysieke ontwikkeling van een gebied. Voor, door en met haarbewoners.HoofddoelenDe vijf hoofddoelen voor deze <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken zijn: In <strong>Breda</strong> is het (a) goed toeven,alle bewoners krijgen de kans om te (b) groeien en kunnen (c) meedoen. <strong>Breda</strong>naars zijn (d)gezond en zorgzaam. Ze wonen in een (e) aantrekkelijke en concurrerende woonomgeving,waar ze elkaar ontmoeten en samenleven.Subdoelen en indicatorenDe vijf doelen zijn uitgewerkt naar subdoelen en indicatoren. Die geven aan waar een wijk staatten opzichte van het <strong>Breda</strong>as gemiddelde of andere wijken in <strong>Breda</strong>. Er is geen algemeenaanvaarde “<strong>Breda</strong>se standaard kwaliteit”. Onvoldoendes of sterke afwijkingen naar boven enbeneden geven wel een indicatie van de problematiek in de (<strong>Wijkontwikkeling</strong>s)wijken aan ende weg die nog te gaan is.WijkmonitorDe doelen, subdoelen en indicatoren zijn uitgewerkt in de Wijkmonitor. De monitor bevestigtde relatieve achterstandpositie van de drie <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken. Veel sociaal-economischeindicatoren scoren een onvoldoende. Globaal geldt dat <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken twee totdrie keer minder gunstig scoren dan andere wijken. Urgente thema’s zijn:a. onderwijs: voortijdig schoolverlaters, laag opleidingsniveau, leerachterstandenb. participatie: hoge werkeloosheid, grote afstand van arbeidsmarkt, armoede.c. veiligheid: overlast en verloedering.d. gezondheid: relatief veel overgewicht, ongezond eetpatroon, isolement en eenzaamheid.Vaak gaat het om gestapelde problemen, geconcentreerd in bepaalde delen van de stad.Problemen, die bovendien niet altijd direct zichtbaar zijn. Alles tesamen een complexe opgave.Focus op vier sociaal-economische thema’s (verdiepen)<strong>Wijkontwikkeling</strong> leidde al tot wijken die er steeds beter uitzien: schoon en heel. Nu is het ooktijd om bij de <strong>Wijkontwikkeling</strong> de sociaal-economische pijler nadrukkelijker bij te betrekken.De focus ligt op de vier thema’s: Onderwijs, Participatie, Veiligheid en Gezondheid. Dit is nietuniek voor <strong>Breda</strong>. In veel publicaties over de <strong>Wijkontwikkeling</strong> is dit een belangrijk onderwerp.Samenhang met fysieke pijlerUiteraard moeten ook de succesvolle maatregelen van de fysieke pijler onverkort doorgaan. Erzijn al veel maatregelen getroffen, in uitvoering of in vergaande voorbereiding. Het gaat hierbijom onder andere:a. kwalitatief hoogwaardige sociale woningbouw;b. trots op je eigen wijk door topvoorzieningen zoals winkelcentra, maatschappelijkevoorzieningen en hoogwaardige inrichting van pleinen en parken. Naast trots is dit ookgoed voor alle sociale aspecten van ontmoeten en verbinden;c. mogelijkheden van een wooncarrière in de eigen wijk voor de bewoners die doorgroeiennaar de middengroep;d. bouwen voor doelgroepen, zoals ouderen, wonen en werken, starters;e. imagoverbetering: maak het voor bewoners uit vooral de middengroepen van buiten dewijk aantrekkelijk om in de buurt te komen wonen.Ook voor de sociaal-economische pijler zijn al veel maatregelen getroffen, nog in uitvoeringof in vergaande voorbereiding. Deze maatregelen dragen bij aan meedoen, groeien, goedtoeven en gezond en zorgzaam leven van de wijkbewoners. Voorbeelden van concretemaatregelen variëren van Burgerinitiatieven (Heuvel aan Zet en Lusten en Lasten) GeschiktProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 4


Wonen voor Iedereen (GWI), inburgering, <strong>Breda</strong>Pas, vrouwenstudio’s, buurtvaders, BredeSchoolprogramma’s, Werk aan de Wijk, taalonderwijs en reïntegratie.Aandachtspunten en randvoorwaardenMaatregelen en acties in de <strong>Wijkontwikkeling</strong> vragen om de volgende aandachtspunten enrandvoorwaarden:a. Gebruik bewonersinitiatieven als graadmeters voor de energie en het verlangen van debewoners. Hierin meegaan, draagt bij aan succes. Realisering kan ten slotte rekenen opdraagvlak en steun.b. Maatregelen en acties moeten met elkaar samenhangen (“verbreden”).c. <strong>Wijkontwikkeling</strong> is een kwestie van lange adem en een programmatische aanpak dierekening houdt met de specifieke situatie van die wijk. Succesvolle acties verdienen eenverlenging. De “lange adem” geldt zeker voor de sociaal-economische maatregelen.Voor fysieke maatregelen gelden vaak de projectwetten van concrete voorspelbareresultaten met een begin- en eindpunt.d. Kies bewust voor het meest geschikte schaalniveau om een maatregel uit te voeren.Vaak geldt: hoe dichter bij het individu, gezin, straat, vereniging of buurt, hoe effectiever.Veiligheid vraagt bijvoorbeeld vaak een zeer directe aanpak op persoons- en gezinsniveau.Soms geldt een hoger schaalniveau. Werkgelegenheid vind je bijvoorbeeld veelal opbedrijfsterreinen die niet in de wijk liggen.e. Maatregelen die werken vanuit kansen en mogelijkheden zijn sterker motiverend enkrachtiger dan werken vanuit bedreiging of drempels.f. Maak gebruik van activiteiten en maatregelen die zich elders in het land in de <strong>Wijkontwikkeling</strong>al bewezen hebben: beter goed gejat dan slecht verzonnen.TrendsTot slot enkele dominante trends die spelen op alle schaalniveaus:a. Economische ontwikkeling: de huidige economische crisis leidt op korte termijn tot eengroot banenverlies. Tegelijk staan de overheidsmiddelen onder grote druk door verminderdeinkomsten en druk op de uitgaven, onder andere door stijgende uitkeringen. Het middellangetermijn perspectief – zoals opgenomen in de arbeidsmarktvisie – is dat het aantalvacatures weer fors zal toenemen en dat we iedereen juist heel hard nodig hebben.b. Demografische ontwikkelingen: er is sprake van een dubbele ontgroening van minderkinderen en ouderen die langer leven. Op termijn bestaat de helft van de huishoudensuit eenpersoonshuishoudens.c. Digitalisering en netwerk samenleving: door internet is informatie-uitwisseling snelleren eenvoudiger dan in het verleden.d. Individualisering: de grote differentiatie aan leefstijlen, culturen, nieuwkomers, waardenen normen leidt tot meer individualisering. Die komt ook tot uiting in een grote verscheidenheidaan woonvormen en een verandering van allerlei “publieke voorzieningen”(zorg, sociale zekerheid, onderwijs).e. Duurzaamheid: geen optie, maar noodzaak. Naast het tegengaan van milieuvervuilinggaat het tegelijkertijd om het creëren van meer ruimte voor groen en blauw.f. Bestuur/Good Governance: bewoners/burgers willen zich meer gekend, herkend engehoord voelen bij het bepalen van beleid, uitvoeren en evalueren. Dit speelt op alleniveaus van bestuur: Europa, Rijk, Provincie, <strong>Gemeente</strong> en Wijk.Het HOE van de <strong>Wijkontwikkeling</strong><strong>Wijkontwikkeling</strong> is van, voor en door de bewoners. Ook bij het HOE gaat het primairom de bewoners. Het accent ligt op participatie door de bewoners. Zij hebben tenslottede kennis en ervaring. Dat maakt hen de specialisten ter plaatse. De sleutel voor eensuccesvolle <strong>Wijkontwikkeling</strong> ligt in de energie, het verlangen en het initiatief van debewoners.CommunicatieNaast bewonersparticipatie is communicatie met alle bewoners van groot belang. Wijkradenvormen in veel kwesties een eerste aanspreekpunt. Zij hebben een eigen netwerk en zijn eenwaardevol knooppunt in de wijk. Maar er is ook communicatie nodig met bewoners die deProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 5


wijkraad niet direct vertegenwoordigt, zoals allochtonen en jongeren. Zij zoeken vaak andere–minder geëigende – paden voor communicatie. Succesvolle <strong>Wijkontwikkeling</strong> betekent danook kiezen voor nieuwe paden, zoals internet en burgerpanels) en het verder ontwikkelenvan bestaande middelen, zoals wijktafels. In beide gevallen is het motto: praten met in plaatsvan over de bewoners. Maak gebruik van de vele netwerken in de wijk - van school, totzorgpunten, winkels, bedrijven - maar ook van de individuele bewoners.Samenwerking professionals (verbinden)Ook optimale samenwerking met professionele “stakeholders” zoals woningbouwcorporaties,zorginstellingen, onderwijs, welzijnorganisaties en private partijen is van het grootste belangvoor de <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Vooral de sociaal-economische stakeholders vormen een waardevolleaanvulling in het officiële overlegcircuit. Dat geldt voor stuurgroepen voor de wijkontwikkeling,maar ook voor het concrete uitvoeringsniveau in de wijken en buurten.Voor alle professionals, van de gemeente of van de andere stakeholders, geldt: je moet erzijn! Aanspreekbaar, direct verbindingen leggen, zien, luisteren, afstemmen.“Hart in de buurt”Samenhang in de maatregelen en samenwerking tussen de diverse deelnemende partijen zijnkritische succesfactoren in de <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Bij voorkeur vanuit een “hart in de buurt”dat zorgt voor een natuurlijke samenhang en samenwerking. Dit bevordert bovendien de(her)kenbaarheid en toegankelijkheid voor de bewoners. Een ‘hart in de buurt’, zoals eenBrede School of ‘hart in de buurt’ maakt <strong>Wijkontwikkeling</strong> meer vanzelfsprekend.<strong>Programma</strong>Samenwerking en samenhang zijn ook binnen de gemeente van het grootste belang.Daarom is <strong>Wijkontwikkeling</strong> als een programma georganiseerd.De middelenOm de visie uit te voeren moet <strong>Wijkontwikkeling</strong> het financieel tot nu toe hebben vanincidentele middelen, zoals de Prestatieafspraken (“8+8”) en ISV-3. Structurele financieringontbreekt om de gewenste verdieping, verbreding en verbinding structureel vorm te geven.Samenvattend: <strong>Wijkontwikkeling</strong> is van, voor en door de bewoners. De bewoners zijn hetonderwerp en de bron van de aanpak van de <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Voor een succesvol resultaat isnodig: samenwerken met alle bewoners (door bewonersparticipatie, wijktafels en WaarderendVernieuwen) en alle partners in de buurt (“verbinden”), bij voorkeur in het “hart in de buurt”,met een samenhangende aanpak (“verbreden”) en een focus op onderwijs, participatie,veiligheid en gezondheid (“verdieping”). En in het besef dat een lange adem noodzakelijk is enfysieke maatregelen onverminderd doorgaan. Blijven monitoren, want meten = weten.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 6


Rapportcijfer veiligheid in de buurtVerkeersdoden/-gewonden per 1000 inwonersa. Goed toevenGoed toeven geeft aan hoe bewoners samenleven in hun buurten en hoe zij hun woning enwoonomgeving ervaren.DoelDOEL A: Goed Toeven: leefbaarheid, wonen zonder zorgenSubdoel 1.Verbetering 2. Verbetering van het levensloopbestendig 3. BeterIndicatorvan de woningaanbod: • Gedifferentieerder woonmilieu samenlevenleefbaarheidRapportcijfer leefbaarheidRapportcijfer woonomgeving• Verbetering wooncarrière van jong tot oud in debuurtRapportcijfer kwaliteit woningLeefbaarometer: Indicator woningvoorraad (dominantieen dichtheid van o.a. woningtypen en huur / koop)Ouderen: woning is geschikt voor ouderenOuderen: woonomgeving is geschikt voor ouderenVerhuizingen binnen de wijk, TotaalVerhuizingen binnen wijk 55+Indicator sociale cohesie (omgang in buurt, thuisvoelen)Indicator sociale samenhang (dominantie/homogeniteitlevensfase+gezinssamenst.) (Leefbaarometer)Jaar 2007 2007 2007 2008 2006 2006 2008 2008 2007 2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 7,2 7,3 7,8 -4 57% 89% 44% 46% 6,2 -1Buurt Belcrum (0100) 54% 92%Buurt Doornbos-Linie (0101) 6,6 6,4 7,4 -35 42% 47% 5,1 0Subbuurt Doornbos 6,7 6,7 7,4 5,4Subbuurt Linie 6,2 6 6,7 4,9Buurt Biesdonk (0102) 6,4 6,4 7,4 -39 50% 86% 53% 50% 4,9 -8Buurt Geeren-zuid (0103) 6,4 6,5 6,8 -40 63% 65% 5,2 7Buurt Wisselaar (0104) 6,6 6,7 7,6 -34 50% 54% 5 7Buurt Geeren-noord (0106) 6,4 6,4 7,1 -39 52% 62% 5 -20DoelDOEL A: Goed Toeven: leefbaarheid, wonen zonder zorgenSubdoel 4. Betere voorzieningen: • 5a. Verbetering van de sociale veiligheid en 5b. Verbete­ 6. EenBetere kwaliteit van voorzieningen• Betere aanverminderingvan de overlastring van deverkeersveiligprettigeopenbaresluiting van voorzieningen heid ruimteop de vraag van bewonersIndicatorIndicator nabijheid voorzieningen (Leefbaarometer)Tevredenheid met winkels voor dagelijkse boodschappenTevredenheid met parkeergelegenheidIndicator veiligheid (diefstal, vernieling, overlast, geweld)(leefbaarometer)Beleving van onveiligheid in de buurtIndicator perceptie van dreiging (schaalscore)Indicator perceptie van vermogensdelicten (schaalscore)Aangiften woninginbraken per 100 woningenAantal aanrijdngen per 1000 inwonersIndicator verloedering (bekladding, vernieling, rommel,hondepoep) (schaalscore)Jaar 2008 2007 2007 2008 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2007 2007Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 1 0,82 0,51 -11 6,9 27% 1,2 4,0 1,7 14,48 0,81 4,1 4,3Indicator parkeeroverlast (schaalscore)­Buurt Doornbos-Linie (0101)14 0,91 0,54-34 6,3 39% 1,6 3,5 3,310,51 0,50 3,8 3,6Subbuurt DoornbosSubbuurt Linie0,85 0,550,83 0,437% 1,6 3,740% 1,7 3,64,3 3,95 5,2Buurt Biesdonk (0102)Buurt Geeren-zuid (0103)Buurt Wisselaar (0104)Buurt Geeren-noord (0106)1 0,98 0,5815 0,89 0,76-3 0,94 0,5831 0,98 0,68-35 6,0 52% 2,6 5,7 4,5-24 6,0 41% 2,5 5,1 1,6-33 6,3 42% 1,9 4,5 2,8-35 5,9 47% 2,8 5,5 2,624,75 0,614,24 0,004,38 0,003,70 0,005,4 4,75,5 2,45,1 3,65,5 2,9Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>9


LeefbaarheidDe bewoners van Hoge Vucht, Doornbos en Linie gaven leefbaarheid en woonomgeving in2007 een rapportcijfer tussen de 6,4 een 6,7. Dat is een zeker een half punt minder dan de<strong>Breda</strong>naar gemiddeld zijn buurt geeft.Vergeleken met andere wijken en buurten van <strong>Breda</strong> valt er dus voor Hoge Vucht, Doornbosen Linie winst te behalen op het thema ‘goed toeven‘. De verkeersveiligheid en het voorzieningenniveauzijn in orde. Maar het beheer van de openbare ruimte en ook de levensloopbestendigheid,de sociale cohesie en sociale veiligheid zijn voor verbetering vatbaar.Sociale samenhangBewoners van niet-Nederlandse afkomst zijn positiever over hun buurt, dan de Nederlandsebevolkingsgroep. De bewoners van Hoge Vucht leven naast elkaar, maar niet met elkaar. Uitkorte gesprekken met bewoners van Hoge Vucht, Doornbos en Linie blijkt dat voor mensenvan niet-westerse culturen vooral de eigen woning en de nabijheid en het niveau van devoorzieningen meewegen in hun eindoordeel over de leefbaarheid in hun buurt. Zij vindendat er binnen de verschillende etnisch-culturele groepen voldoende contact is. De Nederlandsebevolkingsgroep baseert het eindoordeel over de leefbaarheid vooral op het ontbreken aansociale samenhang tussen hen en de andere etnisch-culturele groepen. Volgens professionalsdie in werken in Hoge Vucht, Doornbos en Linie zou meer onderlinge tolerantie het samenlevenverbeteren en is er ook sprake van minder contact tussen jong en oud. Hoge Vucht kentveel activiteiten om de sociale samenhang te versterken. Volgens de professionals zouden nogmeer mensen kunnen aansluiten bij de vaste groep bewoners die nu al deze activiteitenbezoekt.VeiligheidAlgemeen geldt dat de veiligheid in Hoge Vucht, Doornbos en Linie lager scoort dan als het<strong>Breda</strong>se gemiddelde: woninginbraak komt vaker voor en in de beleving van bewoners is ervaker sprake van vermogensdelicten en geweld. Professionals noemen jongerenoverlast alseen belangrijke oorzaak voor de ervaren onveiligheid. Een deel van de groep jongeren die deoverlast veroorzaakt, maakt zich soms ook schuldig aan criminele activiteiten als drugshandelen woninginbraken in de eigen wijk. Gerichte begeleiding op het gebied van vrijetijdsbesteding,scholing en werk - en wanneer nodig een repressieve aanpak - moet deze jongeren een beterperspectief bieden. Volgens professionals heeft deze aanpak succes. Zij ervaren dat de overlastafneemt. Naast aandacht voor daders is er ook aandacht geweest voor preventie in dewoonomgeving. In Doornbos en Linie komt incidenteel jongerenoverlast voor.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 10


Openbare ruimteBewoners ervaren de inrichting van de openbare ruimte als prettig. Om verrommeling tegente gaan is volgens hen wel meer beheer nodig. Dit gebeurt al op een aantal ‘plusplekken’,maar stopt na 2009. De oververtegenwoordiging van ouderen en jeugd stelt bijzondere eisenaan de openbare ruimte, die elkaar soms in de weg zitten. De openbare ruimte voldoet nogniet aan die eisen.Verschillen per buurtDe verschillende buurten variëren onderling in sociale samenhang en veiligheid:Geeren-Noord: zowel de sociale samenhang als de sociale veiligheid scoren nog niet voldoende. Buurtbewoners ervaren veel jeugdoverlast. Hier wonen vergeleken met andere buurten in <strong>Breda</strong> ook meer jeugdige en jong volwassen verdachten die in aanraking zijn geweest met de politie.Geeren-Zuid: de sociale samenhang is hier gemiddeld, de sociale veiligheid licht negatief. De geregistreerde delicten/misdrijven bij de politie wijken niet af van het <strong>Breda</strong>se gemiddelde. Toch ervaren bewoners de buurt als onveilig. Zij hebben het idee dat er veel delicten/misdrijven plaatsvinden. Veel bewoners ervaren overlast van jeugd. In de buurt wonen ten opzichte van de rest van <strong>Breda</strong> veel jongvolwassenen (18-24 jaar), die in aanraking zijn geweest met de politie.Wisselaar: zowel de sociale samenhang als de sociale veiligheid scoren nog niet voldoende. In Wisselaar is het gevoel van veiligheid positiever dan op basis van de politiecijfers te verwachten is, mogelijk door de geringe jongerenoverlast. In de buurt wonen meer jeugdige en jongvolwassen verdachten dan gemiddeld in <strong>Breda</strong>.Biesdonk: de sociale samenhang en de sociale veiligheid scoren in Biesdonk nog niet voldoende.De jeugdoverlast komt volgens professionals vooral door jongeren uit andere delen van de wijk. In de buurt komen meer aanrijdingen voor dan in de andere buurten van Hoge Vucht.Doornbos-Linie: de buurt vertoont weinig sociale samenhang. In Linie is de sociale cohesie wat lager dan in Doornbos. De sociale veiligheid scoort gemiddeld ten opzichte van <strong>Breda</strong>. In de buurt komen wel meer woninginbraken voor. De jeugdoverlast scoort gemiddeld. In de buurt wonen meer verdachte jongvolwassenen dan gemiddeld in <strong>Breda</strong>.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 11


. Groeien; zicht op vooruitgangGroeien geeft inzicht in de kansen en mogelijkheden van de jeugd.DoelDOEL B: Groeien: zicht op vooruitgangSubdoel 1. Meer kansen voor de jeugd: 1a. Meer kansen voor de jeugd: 2. Meer kansen voor de jeugd:Indicatorstijging kans op werk, daling minder kinderen in kansarme stijging gezondheid onder jeugdjeugdwerkloosheidJaar 2008 2007­200820072008gezinnen2009 2009 2009 2007­2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 48% 13% 6% 1,3% 8,7% 9,7% 3% 6% 2% 5% 9% 11% 2%Buurt Doornbos-Linie (0101)Buurt Biesdonk (0102)Buurt Geeren-zuid (0103)Buurt Wisselaar (0104)Buurt Geeren-noord (0106)Doel78% 21% 7% 2,7%65% 17% 9% 1,6%76% 21% 8% 4,7%76% 13% 10% 2,7%87% 17% 18% 3,9%2007­200823,5% 24,0% 3% 2%22,9% 25,1% 9% 7%38,4% 38,1% 11% 23%31,1% 30,9% 13% 14%29,1% 28,8% 3% 29%DOEL B: Groeien: zicht op vooruitgang (vervolg)2007­20082007­20082007­20082007­20082007­20080% 9% 19% 5% 2%9% 5% 9% 12% 2%21% 4% 13% 29% 5%14% 3% 13% 24% 2%3% 0% 13% 32% 11%Subdoel 3. Daling van de Jeugdoverlast 4. Meer kansen voor de jeugd: 5. Aantrekkelijkere omgeving: betere kwaliteit vanIndicatoren –criminaliteit participatie onder jeugd voorzieningen voor jeugd, betere aansluiting van devoorzieningen op de vraag van de jeugdJaar 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2007­ 2007­ 2007 2007 2007 2009 2007 20092008 2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 44% 29% 2,3% 3,1% 50,0% 8,1% 18% 5% 88% 7,4 47% 35% 27% 58,5%Buurt Doornbos-Linie (0101) 48% 3,3% 5,0% 43,0% 5,7% 34% 7% 9% 17% 69,1%Subbuurt Doornbos 28%Subbuurt Linie 38%Buurt Biesdonk (0102) 67% 42% 3,2% 4,1% 45,0% 2,6% 65% 7% 75% 7,3 52% 0% 28% 68,5%Buurt Geeren-zuid (0103) 70% 2,5% 7,1% 52,0% 4,2% 49% 11% 44% 23% 56,1%Buurt Wisselaar (0104) 53% 5,7% 6,2% 46,0% 3,2% 54% 3% 27% 33% 71,5%Buurt Geeren-noord (0106) 70% 6,4% 4,7% 64,0% 5,7% 42% 11% 21% 25% 82,4%Kans op werk% VMBO-ers in de 3e klasPerceptie van het vaak voorkomenvan jeugdoverlast%12-18-jarigen slachtoffer van % schoolverlaters zonderongewenst gedragstartkwalificatie% jongeren met leerproblemen% jeugdige verdachten (politie)van 12-17 jaar% jeugdige (15-24) NWW-ers% jong volwassen verdachten (politie)van 18-24 jaarCultuurparticipatie: % 12-17 jarigen % 0-4 jarigen in gezin met inkomenlid van de bibliotheek rond armoedegrens% 5-18 jarigen in gezin met inkomenrond armoedegrensCultuurparticipatie: % 12-17 jarigeningeschreven bij de Nieuwe Veste% jeugdigen in gezinnen metopvoedingsproblemen% jeugdigen dat niet sport in verenigingsverband% jeugdigen in gezinnen metgezinsproblemen% jeugdigen met problemen inde relatie met leeftijdgenoten% jeugdigen dat dagelijks minderdan een uur beweegt% jongeren (12-18) dat een 6 of hogergeeft aan hun buurt% jeugdigen dat regelmatig lastheeft van stemmingenRapportcijfer buurt doorjongeren (12-18)Een deel van de jeugd in Hoge Vucht, Doornbos en Linie heeft het niet gemakkelijk. Veelkinderen groeien op in gezinnen met een inkomen rond de armoedegrens en hun ouderservaren opvoedings- en/of gezinsproblemen. Er zijn meer dikke kinderen dan in de rest van<strong>Breda</strong> en meer leerlingen met leerachterstanden en -problemen. Veel jongeren hebben VMBOals hoogste opleidingsniveau. Volgens professionals hangt dit samen met de lage sociaaleconomischepositie van de ouders. De jongeren ondervinden extra hindernissen om vooruitte komen. De huidige aanpak bereikt volgens de professionals nog niet alle jongeren. Hetaandeel schoolverlaters zonder startkwalificatie in Hoge Vucht, Doornbos en Linie ligt op hetvergelijkbaar het <strong>Breda</strong>se gemiddelde. Alleen Geeren-Zuid en Doornbos en Linie kennen meeruitvallers.% jeugdigen met emotioneleproblemen% jongeren (12-18) dat één of meerontmoetingsplaatsen mist in de buurt% jeugdigen met overgewichtAantal plaatsen KDV en PSZin % 0 tot 4 jarigen% buurtbewoners dat (zeer) tevreden % jeugdigen met obesitasis over de voorzieningen voor jongerenBereik trapvelden/speelplekken:% kinderen buiten een straal van100m van een trapveld/speelplekProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong>12


Per buurtDe ongunstige kansen en mogelijkheden van Hoge Vucht, Doornbos en Linie hebben temaken met alle aspecten van groeien: kans op werk, goede gezondheid, (maatschappelijke)participatie en overlast/crimineel gedrag. Er is weinig verschil tussen de buurten. Doornbos enLinie scoren iets gunstiger dan Hoge Vucht als het gaat om gezondheid, aantal kansarmegezinnen en jeugdoverlast.Geeren-Noord: het aandeel gezinnen met opvoedingsproblemen is lager dan in de rest van dewijk en ligt gelijk aan het <strong>Breda</strong>se gemiddelde.Geeren-Zuid: meer kinderen komen zonder startkwalificatie van school. Verder wijkt de buurtnauwelijks af van de overige buurten in Hoge Vucht.Wisselaar: de buurt heeft weinig jeugdoverlast. Er zijn nauwelijks afwijkingen met de overigebuurten van Hoge Vucht.Biesdonk: het aandeel kinderen en jongeren in lage inkomensgezinnen is lager dan in de restvan Hoge Vucht.Doornbos-Linie: positief is dat het aandeel kinderen en jongeren in lage inkomensgezinnenlager is dan in overig Hoge Vucht. Het aantal kinderen/jeugdigen dat meer dan een uur perdag beweegt of lid is van een sportvereniging is groter dan in Hoge Vucht. Er zijn ook relatiefminder kinderen met overgewicht of obesitas. Ook groeien minder kinderen op in een gezinmet opvoedingsproblemen.Daar staat tegenover dat de jeugd van Doornbos en Linie relatief vaker dan het <strong>Breda</strong>segemiddelde het onderwijs verlaat zonder het behalen van een startkwalificatie. Veel kinderen/jeugdigen ervaren emotionele problemen en in de buurt wonen meer jeugdigen/jongvolwassenendie bij de politie als verdachten staan geregistreerd dan in de rest van de wijk.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 13


c. MeedoenMeedoen in de samenleving kan op diverse niveaus. De Wijkmonitor gaat uit van de driehoofdtreden van ‘de participatieladder’:• ­ Bij sociale participatie is de zelfredzaamheid op orde. Dit is het minimale niveau dat voorelke <strong>Breda</strong>naar, soms via de zorg of met hulp van anderen, mogelijk moet zijn.• ­ Maatschappelijke participatie gaat ervan uit dat iemand zelf iets onderneemt om actiefdeel te nemen en een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk leven. Hieronder vallenbijvoorbeeld activering of het volgen van kwalificerend onderwijs.• ­ Economische participatie gaat uit van financiële zelfstandigheid of werk op basis van eensubsidie. Einddoel is dat mensen inzetbaar blijven op de arbeidsmarkt.Tussenstappen als zorg, activering, participatie, kwalificerend onderwijs of werken metsubsidie naar regulier werk stimuleren bewoners om maximaal mee te doen.DoelDOEL C: Meedoen: zicht op vooruitgangSubdoel 1. Verhoging van de economische participatie 2. Verhoging van demaatschappelijkeparticipatie3. Verhoging van de sociale participatie 4.Bevordering van debuurteconomie (buitengebieden,kantorenlocaties,bedrijventerreinenen het winkelgebiedin hetcentrum zijn buitenbeschouwing gelaten)Indicator% NWW-ers van 25 jaar en ouder% NWW-ers 25 jaar en ouder(niet-Westerse allochtonen)Percentage NWW-ers 25 jaar en ouder onder vrouwen% NWW-ers langdurig werkloos (> 1 jaar) onder 25+ers% WWB gerechtigden% WAO-uitkeringenSchuldhulpverlening% huishoudens langdurig op sociaal minimum% bewoners actief bij verbeteren van buurtAantal inburgeraars (kengetal/indicator)% vrijwilligers% oudere vrijwilligers% ouderen dat moeite/hulp nodig heeftbij 3 of meer dagelijkse handelingen% ouderen dat vanwege gezondheid niet weg gaat% ouderen dat matig/ernstig eenzaam is% ouderen dat mantelzorg ontvangt% ouderen dat mantelzorg geeftAfstand tot arbeidsmarkt% mantelzorgersWerkgelegenheid bij vestigingen in dewijk in % aantal woningenAantal vestigingen in de wijk in % aantal woningenAantal starters per 100 woningenJaar 2009 2009 2009 2009 2008 2008 2007 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2008 2008 2000­2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 5% 15% 5% 3% 2,8% 7,7% 21% 22% 23% 6% 12% 50% 15% 12% 23% 0,51 0,11 1,58BuurtDoornbos-Linie(0101)9% 17% 9% 5% 5,5% 14,6% 25% 0,43 0,08 1,45Subbuurt Doornbos 21%Subbuurt Linie 30%BuurtBuurtBuurtBuurtBiesdonk(0102)Geeren-zuid(0103)Wisselaar(0104)Geeren-noord(0106)8% 14% 10% 6% 5,5% 15,5% 19% 20% 18% 6% 11% 56% 12% 12% 28% 0,55 0,08 1,0313% 21% 16% 10% 7,8% 20,0% 22% 0,09 0,03 0,639% 18% 10% 5% 4,9% 14,5% 24% 18% 6% 11% 56% 12% 12% 0,12 0,06 1,0713% 20% 15% 9% 8,8% 20,8% 28% 0,18 0,05 1,09Sociale achterstandDe visie Arbeidsmarktbeleid 2009-2015 beoordeelt de buurten van Hoge Vucht als buurtenmet grote sociale achterstand. Doornbos en Linie scoren hier ten opzichte van Hoge Vuchtiets gunstiger. Het aandeel werklozen en uitkeringsgerechtigden (WWB) onder de inwoners ishoger dan het gemiddelde in <strong>Breda</strong>. Het aandeel niet-westerse allochtonen dat werkloos is,ligt op het <strong>Breda</strong>se gemiddelde. Alleen in Geeren-Noord en –Zuid ligt het percentage hoger.Het aandeel langdurig werklozen is in Hoge Vucht, Doornbos en Linie hoger dan het <strong>Breda</strong>segemiddelde.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>14


Vergeleken met de rest van <strong>Breda</strong> leven veel bewoners op of rond het sociaal minimum.Uit het Armoedeprofiel <strong>Breda</strong> blijkt dat de armoede ongelijk verdeeld is over de <strong>Breda</strong>se wijken.Daaruit blijkt dat in de buurten van Hoge Vucht, Doornbos en Linie relatief veel huishoudensmet een inkomen op het sociaal minimum kennen. Professionals geven waar mogelijk maximale ondersteuning aan mensen waarvan bekend is dat ze op het sociaal minimum leven. Lastiger is het om de groep met een laag inkomen uit arbeid in beeld te krijgen.InvesterenBewoners van de Hoge Vucht, Doornbos en Linie bevinden zich vooral op de onderste tredenvan de participatieladder: van ‘sociale contacten buiten de deur’ tot ‘aanbodversterking/scholing, nog niet klaar om te werken’. Dit vraagt om investeren in het wegnemen vanindividuele zorgen en het versterken van competenties en vaardigheden voordat deze mensenaan het werk kunnen.BuurteconomieVergeleken met andere buurten in <strong>Breda</strong> is de buurteconomie in de wijk minder ontwikkeld.Het aantal vestigingen en de omvang van de werkgelegenheid is in Hoge Vucht, Doornbos enLinie relatief laag. Enige nuance is op zijn plaats, want de wijk grenst aan een groot bedrijventerrein,Krogten.Vrijwilligers en mantelzorgersHet aandeel vrijwilligers en mantelzorgers in Hoge Vucht, Doornbos en Linie is vergelijkbaarmet de rest van <strong>Breda</strong>: een op de vier à vijf inwoners is actief als vrijwilliger of mantelzorger.Verschillen tussen de buurtenTussen de buurten is enig verschil. Algemeen geldt dat de scores voor economische participatievoor Doornbos en Linie, Biesdonk en Wisselaar gunstiger zijn dan voor de Geeren.Voor sociale en maatschappelijke participatie zijn de verschillen tussen de buurten minimaal.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 15


d. Gezond en ZorgzaamGezond betekent voor de Wijkmonitor op dit moment dat de jeugd zich gezond voelt, datbewoners dagelijks bewegen of sporten en dat ze geen overgewicht hebben. Van volwassenenzijn nog geen afzonderlijke gegevens per buurt bekend, wel van de jeugd.DoelDOEL D: Gezond en zorgzaamSubdoel1. Zorg is beter bereikbaar en toegankelijk. Voor iedereen is een vangnet beschikbaar voorwie het niet op eigen kracht redtIndicator % ouderen met overgewicht % niet-sporters % overgewicht/obesitasJaar 2006 2006 2006Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 54% 32% 33%Buurt Doornbos-Linie (0101)Buurt Biesdonk (0102) 57%Buurt Geeren-zuid (0103)Buurt Wisselaar (0104) 57%Buurt Geeren-noord (0106)35% 35%40% 44%Sport en overgewichtBewoners (volwassenen en jongeren) van Hoge Vucht bewegen en sporten minder danbewoners van andere buurten en wijken in <strong>Breda</strong>. Tegelijk hebben meer jeugdigen envolwassenen overgewicht. Doornbos en Linie benaderen het <strong>Breda</strong>se gemiddelde. De bewonersdaar bewegen of sporten vaker dan de bewoners van Hoge Vucht. Ook het percentageinwoners met overgewicht in Doornbos en Linie is vergelijkbaar met het <strong>Breda</strong>se gemiddelde.Jeugd en gezondheidProfessionals wijzen op de wetenschappelijk aangetoonde relatie tussen een lage sociaaleconomischepositie van bewoners en hun gezondheid en de nadelige effecten daarvan.Kwetsbare groepen als eenoudergezinnen, jeugd en (allochtone) ouderen zijn in deze wijksterk vertegenwoordigd. De gezondheid van de jeugd vraagt bijzondere aandacht, omdatjongeren volgens professionals waarschijnlijk te weinig bewegen en ongezond eten. Dit heeftinvloed op hun gezondheid, nu en later.Ouderen en (mantel)zorgMantelzorg is een sociaal systeem en dus in hoge mate afhankelijk van sociale verbindingen.Ouderen zijn hier meer dan vroeger van afhankelijk. Gezien de lage sociale samenhang in dewijk is dit volgens professionals een punt van aandacht. Dit geldt volgens hen voornamelijkvoor de Nederlandse ouderen. Voor allochtone ouderen speelt dit nog minder, omdat hunkinderen in de buurt woningen en de verbindingen binnen de groep goed zijn. Dit verandertop het moment dat deze kinderen de wijk verlaten. Allochtone ouderen hebben vanuit huncultuur behoefte aan een ander aanbod in de voorzieningen, dan ouderen van Nederlandseafkomst. Professionals wijzen er op dat het aanbod beter op de behoefte kan worden afgestemd.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 16


e. Aantrekkelijk, concurrerend en duurzaam wonen / woonomgevingAantrekkelijk, concurrerend en duurzaam wonen zegt iets over het beeld dat de eigenbewoners uit de buurt en die van de rest van <strong>Breda</strong> van de buurt hebben, het imago.DoelDoel E: Aantrekkelijk, concurrerend, en duurzaam wonen en woonomgevingSubdoel 1. Verbetering van het beeld dat de 2. Verbetering van het imago van de buurtinwoners van de eigen buurt hebbenIndicatorIndicator: evaluatie buurt (verhuisgeneigdheid,prettig wonen)% inwoners dat de buurt vooruitvindt gegaan% inwoners dat denkt dat de buurtin de toekomst zal verbeterenWoonduur 3 jaar of langerIndicator publieke omgeving (sloop,huiswaarde, geluid) (leefbaarometer)WOZ-waarde, met correctienieuwbouwIndicator woningvoorraad (dominantie,dichtheid) (Leefbaarometer)Gemiddelde inschrijfduur woningzoekendenin maanden (woonloket)Jaar 2007 2007 2007 2009 2008 2009 2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 7,7 13% 21% 74,3% -15 € 245.091 -4200847Buurt Doornbos-Linie (0101) 6,2 10% 13% 70,6% -31 € 164.550 -35 45Subbuurt Doornbos 6,7 8% 23% 41Subbuurt Linie 6,0 6% 31% 49Buurt Biesdonk (0102) 6,1 3% 12% 77,0% -28 € 156.844 -39 43Buurt Geeren-zuid (0103) 6,1 18% 42% 75,4% -22 € 152.427 -40 40Buurt Wisselaar (0104) 6,2 16% 36% 76,7% -13 € 168.648 -34 49Buurt Geeren-noord (0106) 5,8 25% 35% 67,4% -3 € 148.787 -39 27Beeld van de eigen buurtOngeveer driekwart van de bewoners woont al langer dan drie jaar in de wijk. In 2007dachten relatief veel inwoners dat de buurt er in de toekomst op vooruit zou gaan, vooralin de Geeren en Wisselaar.De bewoners van Hoge Vucht, Doornbos en Linie zijn niet allemaal tevreden over de eigenbuurt. Zij wonen minder graag in hun buurt dan andere <strong>Breda</strong>naars en zouden graagverhuizen als ze konden. Uit het onderdeel ‘goed toeven’ blijkt dat dit overwegend demening van de Nederlandse bevolkingsgroep is. De allochtone bewoners zijn wel tevredenover hun woning en woonomgeving en blijven graag in de wijk wonen.Meer differentiatie gewenstHet grote aantal woningen en de vele sociale huurwoningen, de bouwstijl, het bouwjaar ende WOZ-waarde zijn van invloed op het imago van Hoge Vucht, Doornbos en Linie. Een meergedifferentieerd woningaanbod draagt volgens professionals positief bij aan de wijk en haarbewoners. Uit de enquêtes die gehouden zijn voor de zogenoemde ‘gebiedsdoelen wonen’sluit de voorgenomen woningdifferentiatie goed aan bij de wensen en behoeften vanbewoners. Wooncarrière in de eigen wijk wordt mogelijk en deze sociale stijgers blijven voorde wijk behouden, verwachten de professionals.ImagoProfessionals verklaren het slechte imago door de berichten over jongerenoverlast, waarmeede wijk in voorgaande jaren de pers haalde. Het blijkt in de praktijk lastig om het beeld teverbeteren. Ook andere incidenten in de wijk, de gemêleerde bevolkingssamenstelling en deaanwezigheid van hoogbouw zorgden voor slechte PR. Professionals verwachten dat desloop- en nieuwbouwplannen een positieve invloed op de wijk, het imago en de tevredenheidvan de bewoners zullen hebbenProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 17


3.2 HeuvelDe meeste belevingscijfers over Heuvel dateren van 2007, dus nog voor de herstructurering.Volgens professionals is Heuvel er sindsdien enorm op vooruit gegaan. Deze rapportagemaakt voornamelijk gebruik van feitelijke, geregistreerde informatie uit 2008 en 2009.De belevingsgegevens zouden nog te veel uitgaan van de situatie vóór de herstructurering.RO-STV-BRNO-89.dgn Default 14-4-2009 16:04:16Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>18


a.Goed toevenGoed toeven vertelt hoe bewoners samenleven in de buurten en hoe zij hun woning enwoonomgeving ervaren.DoelDOEL A: Goed Toeven: leefbaarheid, wonen zonder zorgenSubdoel 1.Verbetering van de 2. Verbetering van het levensloopbestendig woningaanbod: § 3. Beterleefbaarheid Gedifferentieerder woonmilieu § Verbetering wooncarrière van samenlevenjong tot oud in de buurtIndicatorRapportcijfer leefbaarheidRapportcijfer woonomgevingRapportcijfer kwaliteit woningleefbaarometer: Indicator woningvoorraad (dominantieen dichtheid van o.a. woningtypen en huur / koop)Ouderen: woning is geschikt voor ouderenOuderen: woonomgeving is geschikt voor ouderenVerhuizingen binnen de wijk, TotaalVerhuizingen binnen wijk 55+Indicator sociale cohesie (omgang in buurt, thuisvoelen)Indicator sociale samenhang (dominantie/homogeniteitlevensfase+gezinssamenst.) (Leefbaarometer)Jaar 2007 2007 2007 2008 2006 2006 2008 2008 2007Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 7,2 7,3 7,8 -4 57% 89% 44% 46% 6,22008Buurt Heuvel (0501) 6,4 6,4 6,9 -39 50% 87% 53% 64% 5,4 -14Buurt Princenhage (0503)DoelSubdoelIndicatorDOEL A: Goed Toeven: leefbaarheid, wonen zonder zorgen4. Betere voorzieningen: • 5a. Verbetering van de sociale veiligheid enBetere kwaliteit van voorzieningen• Betere aan-vermindering van de overlastsluiting van voorzieningenop de vraag van bewonersIndicator nabijheid voorzieningen (Leefbaarometer)Tevredenheid met winkels voor dagelijkse boodschappenTevredenheid met parkeergelegenheidIndicator veiligheid (diefstal, vernieling, overlast, geweld)(leefbaarometer)Rapportcijfer veiligheid in de buurtBeleving van onveiligheid in de buurtIndicator perceptie van dreiging (schaalscore)Indicator perceptie van vermogensdelicten (schaalscore)Aangiften woninginbraken per 100 woningen5b. Verbeteringvan deverkeersveiligheidAantal aanrijdngen per 1000 inwonersVerkeersdoden/-gewonden per 1000 inwoners6. EenprettigeopenbareruimteIndicator verloedering (bekladding, vernieling,rommel, hondepoep) (schaalscore)Indicator parkeeroverlast (schaalscore)Jaar 2008 2007 2007 2008 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2007 2007Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 1 0,82 0,51 -11 6,9 27% 1,2 4,0 1,7 14,48 0,81 4,1 4,3Buurt Heuvel (0501) 3 0,68 0,57 -32 6,3 34% 2,2 5,0 1,3 8,29 0,00 5,3 4,3Leefbaarheid en woonomgevingDe leefbaarheid en woonomgeving krijgen van de bewoners van de Heuvel in 2007 een 6,4. Dat is bijna een punt minder dan de gemiddelde <strong>Breda</strong>naar zijn buurt geeft. Er valt dus ook voor Heuvel nog winst te behalen. Professionals geven desondanks aan dat de buurt er de laatste jaren sterk op vooruit is gegaan door de herstructurering.De oorzaak van dit verschil blijkt de verloedering en het gebrek aan sociale samenhang in de buurt. Desondanks blijkt dat veel bewoners in 2008 binnen hun buurt zijn verhuisd. Waarschijnlijk gaat dit vooral om mensen die door de herstructurering naar hun vernieuwde woning gingen. Positief is dat bewoners kozen om in Heuvel te blijven.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>19


Sociale samenhangProfessionals geven aan dat de bewoners van Heuvel elkaar wel kennen, maar onderlingweinig contact hebben. De buurt is te verdelen in vier op zichzelf staande woonbuurten metieder hun eigen karakter. Er zijn veel activiteiten geweest op het gebied van de socialecohesie. Professionals benoemen Heuvel aan Zet als de meest succesvolle en motor voor debetrokkenheid bij de buurt en de bewoners. Bewoners hadden hierbij beschikking over eeneigen budget om goede ideeën te realiseren. Volgens professionals is er een vaste groepbewoners die hieraan meedoet.VeiligheidBewoners hebben het gevoel dat er veel delicten plaatsvinden in de buurt. Maar dit komt nietovereen met de meldingen en aangiften bij de politie. De buurt scoort juist vrij positief waarhet gaat om jeugd- of drugsoverlast. Er is nauwelijks sprake van jongerenoverlast.Ook het aantal woninginbraken en autodelicten is relatief laag. Wel ligt in Heuvel het aantalgeweldsdelicten hoger dan gemiddeld, maar dit cijfer is vergelijkbaar met het gemiddelde van<strong>Breda</strong>. Vroegere veiligheidsproblematiek beïnvloedt volgens professionals het huidige beeldvan bewoners.De drugsoverlast is beperkt en concentreert zich uitsluitend op het Mgr. Nolensplein.De combinatie met de horecaoverlast, die daar ook voorkomt, maakt dat bewoners hetMgr. Nolensplein ervaren als een onveilige plek in de wijk. Dat bleek uit gesprekken metbewoners aan de wijktafel (september 2009) in Heuvel. Bewoners hebben het vertrouwen datde komst op het Mgr. Nolensplein van het Huis van Heuvel - een multifunctionele accommodatiemet Brede School en diverse ontmoetingsfuncties - de huidige veiligheidsproblematiekvermindert.VerkeersveiligheidDe herstructureringswerkzaamheden brengen zwaar bouwverkeer in de buurt. Dat heeftinvloed op de beleving van de verkeersveiligheid. Professionals benoemen dit als het andereveiligheidsitem van Heuvel.Sociaal en fysiek beheerAl sinds de start van de herstructurering van Heuvel is de werkgroep sociaal en fysiek beheeractief. Samen met bewoners nam de werkgroep diverse initiatieven op het gebied van hetonderhoud van de openbare ruimte. In de evaluatie van Ontwikkelingsvisie Heuvel uit 2009blijkt dat de inzet van het sociaal en fysiek beheer succesvol is. Mede door de inzet van hetopbouwwerk, al jaren actief in de buurt, is veel bereikt, zeggen professionals. Het onderhoudvan de openbare ruimte een terugkerend thema in gesprekken tussen professionals enbewoners van Heuvel. De ergernis richt zich vooral op hondenpoep en het gemak waarmeesommige bewoners afval en huisraad bij de ondergrondse afvalcontainers zetten.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 20


Minder overlast/criminaliteitProfessionals geven aan dat jongerenoverlast in Heuvel nauwelijks voorkomt. Dat bleek ookuit de politiecijfers. In de buurt wonen wel veel jongeren en jongvolwassenen die als verdachtestaan geregistreerd bij de politie.Verhoging participatieDe cultuurparticipatie onder de jeugd van Heuvel is vergelijkbaar met het <strong>Breda</strong>se gemiddelde.De deelname aan sportactiviteiten in verenigingsverband is lager.Verbetering aansluiting voorzieningaanbod op behoefteDe buurt heeft voldoende speelmogelijkheden voor kinderen in de vorm van trapvelden enspeelplekken. Het is niet bekend of er ook voldoende voorzieningen zijn voor de wat ouderejeugd of dat de trapvelden hiervoor voldoende zijn. Bewoners vonden in 2007 dat devoorzieningen voor jongeren in hun buurt mochten verbeteren.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 22


c. MeedoenMeedoen in de samenleving kan op diverse niveaus. De Wijkmonitor gaat uit van de driehoofdtreden van de participatieladder: sociale, maatschappelijke en economische participatie(zie pagina 14). Tussenstappen als zorg, activering, participatie, kwalificerend onderwijs ofwerken met subsidie naar regulier werk stimuleren bewoners om maximaal mee te doen.DoelDOEL C: Meedoen: zicht op vooruitgangSubdoel 1. Verhoging van de economische participatie 2. Verhogingvan de maatschappelijkeparticipatieIndicator% NWW-ers van 25 jaar en ouder% NWW-ers 25 jaar en ouder(niet-Westerse allochtonen)Percentage NWW-ers 25 jaaren ouder onder vrouwen% NWW-ers langdurig werkloos(> 1 jaar) onder 25+ers% WWB gerechtigden% WAO-uitkeringenSchuldhulpverlening% huishoudens langdurig op sociaal minimum% bewoners actief bij verbeteren van buurtAantal inburgeraars (kengetal/indicator)% vrijwilligers% oudere vrijwilligers3. Verhoging van de sociale participatie 4.Bevordering van de buurteconomie(buitengebieden,kantorenlocaties, bedrijventerreinenen het winkelgebiedin het centrum zijnbuiten beschouwing gelaten)% ouderen dat moeite/hulp nodig heeftbij 3 of meer dagelijkse handelingen% ouderen dat vanwege gezondheidniet weg gaat% ouderen dat matig/ernstig eenzaam is% ouderen dat mantelzorg ontvangt% ouderen dat mantelzorg geeftAfstand tot arbeidsmarkt% mantelzorgersWerkgelegenheid bij vestigingen in dewijk in % aantal woningenAantal vestigingen in de wijk in % aantalwoningenAantal startersper 100 woningenJaar 2009 2009 2009 2009 2008 2008 2007 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2008 2008 2000­2008Stad <strong>Breda</strong> 5% 15% 5% 3% 2,8% 7,7% 21% 22% 23% 6% 12% 50% 15% 12% 23% 0,51 0,11 1,58gemiddeldBuurt Heuvel(0501)9% 19% 10% 6% 7,2% 16,8% 20% 23% 25% 0,23 0,07 1,28WerkIn de visie Arbeidsmarktbeleid 2009-2015 komt Heuvel naar voren als een buurt met grote sociale achterstand. In Heuvel wonen, gerelateerd aan het aantal inwoners, bijna driemaal zoveel WWB-uitkeringsgerechtigden dan gemiddeld in <strong>Breda</strong>. Ook het percentage (langdurig) werklozen is hoog in vergelijking met de andere <strong>Breda</strong>se buurten en wijken.Het werkloosheidscijfer van niet-westerse allochtonen is weliswaar hoger dan dat van Nederlandse inwoners van Heuvel, maar vergelijkbaar met het <strong>Breda</strong>se gemiddelde.De WWB-uitkeringsgerechtigden in Heuvel staan op de onderste treden van de participatieladder.Ook hier wordt geïnvesteerd in de het op orde krijgen van de basis en het wegnemen van de zorgen daarover. Door het versterken van competenties en vaardigheden worden deze mensenvoorbereid op de arbeidsmarkt.InkomenVergeleken met de rest van <strong>Breda</strong> leven in Heuvel drie keer zoveel bewoners op of rond hetsociaal minimum. Uit het Armoedeprofiel <strong>Breda</strong> blijkt dat in Heuvel veel huishoudens langdurigmet een inkomen op het sociaal minimum moeten rondkomen. Volgens bewoners is er inHeuvel sprake van verborgen armoede vanwege lage salarissen. Professionals zouden ookdeze bewoners graag ondersteunen, maar ervaren dat het lastig is om ze te vinden.BuurteconomieDe mogelijkheid om in de eigen buurt te werken is minder groot dan in de meeste anderebuurten: zowel de werkgelegenheid als het aantal vestigingen is lager dan het gemiddeldevan <strong>Breda</strong>. Het aantal starters ligt daarentegen wel op het <strong>Breda</strong>se gemiddelde.Mantelzorg en vrijwilligersVrijwilligerswerk en mantelzorg in de buurt is vergelijkbaar met het gemiddelde van <strong>Breda</strong>.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>23


d. Gezond en zorgzaamGezond betekent voor de Wijkmonitor op dit moment dat de jeugd zich gezond voelt, datbewoners dagelijks bewegen of sporten en dat ze geen overgewicht hebben. Van volwassenenzijn nog geen afzonderlijke gegevens per buurt bekend, wel van de jeugd.DoelDOEL D: Gezond en zorgzaamSubdoel1. Zorg is beter bereikbaar en toegankelijk. Voor iedereen is eenvangnet beschikbaar voor wie het niet op eigen kracht redtIndicator% ouderen metovergewicht% niet-sporters % overgewicht/obesitasJaar 2006 2006 2006Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 54% 32% 33%Buurt Heuvel (0501) 39% 37%Buurt Princenhage (0503)SportEr is weinig informatie beschikbaar over de gezondheid van de bewoners van Heuvel. Professionals wijzen ook in Heuvel op de relatie tussen de lage sociaal-economische positie van bewoners en hun gezondheid. Een kwetsbare groep als eenoudergezinnen komt in Heuvel veel voor. Weinig jongeren in Heuvel sporten in verenigingsverband. Ook het aandeel sportende volwassenen in Heuvel is laag. Zowel onder jongeren als volwassenen komt relatief vaak overgewicht en obesitas voor.Aandacht voor ouderenIn Heuvel is sprake van lage sociale cohesie. Eenzaamheid of sociaal isolement hangen daarvaak mee samen. Vanuit het veld komen signalen dat de ouderen van Heuvel in dit opzichtaandacht verdienen. Het gebrek aan sociale verbindingen in de buurt maakt hen extrakwetsbaar.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 24


e. Aantrekkelijk, concurrerend en duurzaam wonen/woonomgevingAantrekkelijk, concurrerend en duurzaam wonen zegt iets over het beeld over de buurt vande eigen bewoners en de rest van <strong>Breda</strong>, het imago.DoelSubdoelDoel E: Aantrekkelijk, concurrerend, en duurzaam wonen en woonomgeving1. Verbetering van het beeld dat de 2. Verbetering van het imago van de buurtinwoners van de eigen buurt hebbenIndicatorIndicator: evaluatie buurt (verhuisgeneigdheid,prettig wonen)% inwoners dat de buurt vooruitvindt gegaan% inwoners dat denkt dat de buurtin de toekomst zal verbeterenWoonduur 3 jaar of langerIndicator publieke omgeving (sloop,huiswaarde, geluid) (leefbaarometer)WOZ-waarde, met correctienieuwbouwIndicator woningvoorraad (dominantie,dichtheid) (Leefbaarometer)Gemiddelde inschrijfduur woningzoekendenin maanden (woonloket)Jaar 2007 2007 2007 2009 2008 2009 2008 2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 7,7 13% 21% 74,3% -15 € 245.091 -4 47Buurt Heuvel (0501) 6,3 17% 36% 61,9% -31 € 155.011 -39 38Beeld van de eigen buurtIn 2007 waren de bewoners van Heuvel niet positief over hun buurt. Ze vonden het er nietprettig wonen en als het maar enigszins kon, zouden ze verhuizen. Wel geloofden ze datde buurt binnen een paar jaar zou verbeteren. Professionals geven aan dat er sindsdien veelveranderd is in Heuvel en hopen dat terug te zien in toekomstige onderzoeken. Ookbewoners ervaren de buurt als verbeterd. Zij verwachten veel van de nog op stapel staandeveranderingen en de komst van het Huis van de Heuvel.Imago van HeuvelKijk je naar de WOZ-waarde, de eenzijdige woningvoorraad en de hoge woningdichtheid vande bebouwing, dan is Heuvel niet zo populair. Dit verandert mogelijk na de herstructurering.Vroeger stond Heuvel bekend als een zogenoemde arbeidersbuurt waar de nodige problemenwaren. Professionals benadrukken de architectonische kwaliteit en het behoud van hetstedenbouwkundig karakter als een kracht van Heuvel die nieuwe bewoners aantrekt. Heuvelkomt niet negatief in het nieuws en ook dat draagt bij aan de gewijzigde beeldvorming.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 25


3.3 DriesprongDriesprong is in de CBS-buurtindeling die de gemeente gebruikt een deel van Brabantpark.Over de buurt is daardoor alleen informatie bekend die wordt bijgehouden op het niveau vanstraat en huisnummer. Daardoor is weinig bekend over Driesprong alleen. Naast de enkelegegevens uit registraties zijn buurtbewoners in 2007 ondervraagd naar hun ervaringen metleefbaarheid en veiligheid. Een groot deel van de bewoners van Driespong (‘het Nederlandsedeel’) verhuisde eind 2008 naar een woning elders in <strong>Breda</strong>. De verlaten woningen zijninmiddels gesloopt en het gebied is in afwachting van nieuwbouw.RO-STV-BRNO-89.dgn Default 14-4-2009 15:55:12Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>26


a.Goed toevenGoed toeven vertelt hoe de bewoners samenleven in de buurten en hoe zij hun woning enwoonomgeving ervaren.DoelDOEL A: Goed Toeven: leefbaarheid, wonen zonder zorgenSubdoel 1.Verbetering van de 2. Verbetering van het levensloopbestendig woningaanbod: § 3. Beterleefbaarheid Gedifferentieerder woonmilieu § Verbetering wooncarrière van samenlevenjong tot oud in de buurtIndicatorRapportcijfer leefbaarheidRapportcijfer woonomgevingRapportcijfer kwaliteit woningleefbaarometer: Indicator woningvoorraad (dominantie endichtheid van o.a. woningtypen en huur / koop)Ouderen: woning is geschikt voor ouderenOuderen: woonomgeving is geschikt voor ouderenVerhuizingen binnen de wijk, TotaalVerhuizingen binnen wijk 55+Indicator sociale cohesie (omgang in buurt, thuis voelen)Indicator sociale samenhang (dominantie/homogeniteitlevensfase+gezinssamenst.) (Leefbaarometer)Jaar 2007 2007 2007 2008 2006 2006 2008 2008 2007Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 7,2 7,3 7,8 -4 57% 89% 44% 46% 6,22008Subbuurt Driesprong 6,7 6,7 5,5 58% 91% 7,5DoelSubdoelIndicatorDOEL A: Goed Toeven: leefbaarheid, wonen zonder zorgen4. Betere voorzieningen: •Betere kwaliteit van voor­5a. Verbetering van de sociale veiligheid envermindering van de overlast5b. Verbeteringvan de6. Eenprettigezieningen • Betere aan- verkeersveilig­ openbaresluiting van voorzieningen heid ruimteop de vraag van bewonersIndicator nabijheid voorzieningen (Leefbaarometer)Tevredenheid met winkels voor dagelijkse boodschappenTevredenheid met parkeergelegenheidIndicator veiligheid (diefstal, vernieling, overlast, geweld)(leefbaarometer)Rapportcijfer veiligheid in de buurtBeleving van onveiligheid in de buurtIndicator perceptie van dreiging (schaalscore)Indicator perceptie van vermogensdelicten (schaalscore)Aangiften woninginbraken per 100 woningenAantal aanrijdngen per 1000 inwonersVerkeersdoden/-gewonden per 1000 inwonersIndicator verloedering (bekladding, vernieling, rommel,hondepoep) (schaalscore)Indicator parkeeroverlast (schaalscore)Jaar 2008 2007 2007 2008 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2007 2007Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 1 0,82 0,51 -11 6,9 27% 1,2 4,0 1,7 14,48 0,81 4,1 4,3Subbuurt Driesprong 0,68 0,59 1,1 2,8 4,8 3,3Goede sociale samenhangDe leefbaarheid en woonomgeving krijgen van de bewoners van Driesprong in 2007 een 6,7.Dat is een half punt minder dan de gemiddelde <strong>Breda</strong>naar zijn buurt geeft. De bewoners zijnpositief over hun medebuurtgenoten: de sociale samenhang is beter dan het <strong>Breda</strong>segemiddelde.Molukse gemeenschapIn de Driesprong leeft de Molukse gemeenschap al vele jaren samen. Volgens professionalsvinden zij het belangrijk te kunnen leven volgens de tradities van de eigen cultuur. Lief enleed delen ze met elkaar en de gemeenschap lost interne problemen op zonder tussenkomstProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong>27


van buitenaf. Hierdoor ervaren professionals soms moeite goed zicht te krijgen op wat erspeelt in de buurt. Professionals typeren Molukse mensen als gemeenschapsmensen, die nietindividualistisch zijn ingesteld. De eigen familie is van grote waarde, waarbij zorg voorkinderen en ouderen centraal staan.Kerk en buurthuisDe kerk en het eigen buurthuis Toma zijn volgens professionals voor de Molukse gemeenschaptwee belangrijke voorzieningen in de buurt. Het buurthuis is een ontmoetingsplek voor debewoners. Ook zijn er grotere samenkomsten met andere gemeenschappen uit het land.Ook het plein voor het buurthuis wordt vaak gebruikt voor grootschalige bijeenkomsten.Professionals menen dat dit een andere ontmoetingsplek in de openbare ruimte voor nuoverbodig maakt. Ze wijzen erop dat de inrichting van de openbare ruimte pas goed kanworden beoordeeld en bepaald als er meer duidelijkheid is over de toekomstige inrichtingvan Driesprong. Pas dan kunnen ook de wensen van de toekomstige gebruikers in beeldworden gebracht.Kwaliteit woningenDe kwaliteit van de woning kreeg in 2007 een 5,5. Dat is ruim 2 punten verschil met de restvan <strong>Breda</strong>.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 28


. GroeienGroeien geeft inzicht in de kansen en mogelijkheden van de jeugd. Een deel van de jeugd inDriesprong heeft een steun in de rug nodig. Er zijn weinig gegevens die een beeld kunnenschetsen van de jeugd in Driesprong.DoelDOEL B: Groeien: zicht op vooruitgangSubdoel 1. Meer kansen voor de jeugd: 1a. Meer kansen voor de jeugd: 5. Aantrekkelijkere omgeving: betere kwaliteit vanstijging kans op werk, daling minder kinderen in kansarme voorzieningen voor jeugd, betere aansluiting van dejeugdwerkloosheid gezinnen voorzieningen op de vraag van de jeugdIndicator% VMBO-ers in de 3e klas% schoolverlaters zonderstartkwalificatie% jongeren metleerproblemen% jeugdige (15-24) NWW-ers% 0-4 jarigen in gezin metinkomen rond armoedegrens% 5-18 jarigen in gezin metinkomen rond armoedegrens% jeugdigen in gezinnen metopvoedingsproblemen% jeugdigen in gezinnenmet gezinsproblemen% jongeren (12-18) dat een 6 of hogergeeft aan de buurtRapportcijfer buurt doorjongeren (12-18)% jongeren (12-18) dat één of meerontmoetingsplaatsen mist in de buurtAantal plaatsen KDV en PSZin % 0 tot 4 jarigen% buurtbewoners dat (zeer) tevredenis over de voorzieningen voor jongerenBereik trapvelden/speelplekken:% kinderen buiten een straal van100m van een trapveld/speelplekJaar 2008 2007­ 2007 2009 2009 2009 2007­ 2007­ 2007 2007 2007 2009 2007 20092008 2008 2008 2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 48% 13% 6% 1,3% 8,7% 9,7% 3% 6% 88% 7,4 47% 35% 27% 58,5%Subbuurt Driesprong46% 27% 12,6% 14,4% 31%Kans op werkHet opleidingsniveau van leerlingen in het voortgezet onderwijs is vergelijkbaar met hetgemiddelde van <strong>Breda</strong>. Maar meer leerlingen verlaten school zonder het behalen van destartkwalificatie. Volgens professionals hangt dit deels samen met de lage sociaal-economischepositie van hun ouders. Deze kinderen ondervinden extra hindernissen in het vooruitkomen.Professionals geven ook aan dat de invloed van de groep groot is en zij elkaar ‘na-doen’InkomenIn de buurt groeien weliswaar iets meer kinderen/jongeren op in gezinnen met een inkomenrond het sociaal minimum, maar het aantal is nagenoeg vergelijkbaar met het gemiddeldevan <strong>Breda</strong>.Over gezondheid, participatie, voorzieningen, openbare ruimte, overlast en criminaliteit isniets bekend.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>29


c. MeedoenMeedoen in de samenleving kan op diverse niveaus. De Wijkmonitor gaat uit van de driehoofdtreden van de participatieladder: sociale, maatschappelijke en economische participatie(zie pagina 14). Tussenstappen als zorg, activering, participatie, kwalificerend onderwijs ofwerken met subsidie naar regulier werk stimuleren bewoners om maximaal mee te doen.De visie Arbeidsmarktbeleid 2009-2015 geeft geen informatie over Driesprong, omdat heteen subbuurt van Brabantpark is. Brabantpark komt niet naar voren als een van de <strong>Breda</strong>sebuurten met grote sociale achterstand.DoelDOEL C: Meedoen: zicht op vooruitgangSubdoel 1. Verhoging van de economische participatie 2. Verhogingvan de maatschappelijkeparticipatie3. Verhoging van de sociale participatieIndicator% NWW-ers van 25 jaar en ouder% NWW-ers 25 jaar en ouder (niet-Westerse allochtonen)Percentage NWW-ers 25 jaar en ouder onder vrouwen% NWW-ers langdurig werkloos (> 1 jaar) onder 25+ers% WWB gerechtigden% WAO-uitkeringenSchuldhulpverlening% huishoudens langdurig op sociaal minimum% bewoners actief bijverbeteren van buurtAantal inburgeraars (kengetal/indicator)% ouderen dat moeite/hulp nodig heeftbij 3 of meer dagelijkse handelingen% ouderen dat vanwege gezondheid niet weg gaat% ouderen dat matig/ernstig eenzaam is% ouderen dat mantelzorg ontvangt% ouderen dat mantelzorg geeftAfstand tot arbeidsmarkt% vrijwilligers% oudere vrijwilligers% mantelzorgersJaar 2009 2009 2009 2009 2008 2008 2007 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 5% 15% 5% 3% 2,8% 7,7% 21% 6% 12% 50% 15% 12% 22% 23% 23%Buurt Brabantpark (0200) 18% 10%Subbuurt Driesprong 4,6% 26%Buurt Heusdenhout (0203)Kans op werkHet aandeel van WWB-ers in Driesprong is vergelijkbaar met het <strong>Breda</strong>se gemiddelde. Net alsin de andere <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken bevinden ook zij zich op de onderste treden van departicipatieladder en is sprake van eenzelfde begeleiding.Het aantal mensen dat op of rond het sociaal minimum leeft, is nagenoeg vergelijkbaar met hetgemiddelde van <strong>Breda</strong>. Driesprong wordt in het Armoedeprofiel <strong>Breda</strong> niet apart benoemd.Brabantpark komt daarin wel naar voren als een van de buurten met een hoog percentagegezinnen dat langdurig van een laag inkomen moet rondkomen.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>30


d. Gezond en zorgzaamGezond betekent voor de Wijkmonitor op dit moment dat de jeugd zich gezond voelt, datbewoners dagelijks bewegen of sporten en dat ze geen overgewicht hebben. Van volwassenenzijn nog geen afzonderlijke gegevens per buurt bekend, wel van de jeugd.DoelDOEL D: Gezond en zorgzaamSubdoel1. Zorg is beter bereikbaar en toegankelijk. Voor iedereen is eenvangnet beschikbaar voor wie het niet op eigen kracht redtIndicator % ouderen met % niet-sporters % overgewicht/overgewichtobesitasJaar 2006 2006 2006Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 54% 32% 33%SubbuurtDriesprong36% 30%Nader onderzoek gewenstProfessionals geven aan dat er weinig bekend is over de gezondheidssituatie van de bewonersvan Driesprong. Gelet op de relatie tussen de sociaal-economische positie van de bewonersen hun gezondheid zien zij aanleiding voor nader onderzoek.e. Aantrekkelijk, concurrerend en duurzaam wonen/woonomgevingAantrekkelijk, concurrerend en duurzaam wonen zegt iets over het beeld over de buurt vanzowel de eigen bewoners als van de rest van <strong>Breda</strong>, het imago.DoelSubdoelDoel E: Aantrekkelijk, concurrerend, en duurzaam wonen en woonomgeving1. Verbetering van het beeld dat de 2. Verbetering van het imago van de buurtinwoners van de eigen buurt hebbenIndicatorIndicator: evaluatie buurt (verhuisgeneigdheid,prettig wonen)% inwoners dat de buurt vooruitvindt gegaan% inwoners dat denkt dat de buurtin de toekomst zal verbeterenWoonduur 3 jaar of langerIndicator publieke omgeving (sloop,huiswaarde, geluid) (leefbaarometer)WOZ-waarde, met correctienieuwbouwIndicator woningvoorraad (dominantie,dichtheid) (Leefbaarometer)Gemiddelde inschrijfduur woningzoekendenin maanden (woonloket)Jaar 2007 2007 2007 2009 2008 2009 2008Stad <strong>Breda</strong> gemiddeld 7,7 13% 21% 74,3% -15 € 245.091 -4200847Subbuurt Driesprong 6,8 23% 41% 39Beeld van de eigen buurtEen deel van de bewoners van Driesprong verhuisde door de op stapel staande herstructureringnaar andere delen van de stad. Aanvankelijk gaven zij aan terug te willen keren in Driesprong.Volgens professionals voelen zij zich nu in hun nieuwe omgeving zo goed thuis dat ze daarwillen blijven wonen.De Molukse gemeenschap is positief over de veranderingen tot nu toe in hun buurt en kijkenverwachtingsvol naar de toekomst. Professionals betrekken hen bij de ontwikkelingen in debuurt. Er ligt een visie voor de buurt, die is opgesteld in samenwerking met de uitvoerendepartij, WonenBreBurg.Imago van DriesprongVolgens de professionals staat Driesprong niet goed bekend in <strong>Breda</strong>, vooral door eenhardnekkig negatieve beeldvorming. De ontwikkelingen die in het verschiet liggen voorDriesprong zien zij als kansen om de buurt positief op de kaart te zetten.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 31


Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 32


Driesprong4De <strong>Wijkontwikkeling</strong> in Driesprong startte in 2004, maar ging vooraf door jarenlang gesprekkenvoeren met buurtbewoners over hun wijk en het slechte imago.Om de toekomst van de buurt richting te kunnen geven, werden drie vragen gesteld:1. Is het behoud van een woonfunctie op lange termijn mogelijk en gewenst, gelet op delange termijnontwikkelingen in de omgeving en de ligging van het gebied?2. Zijn de oudste woningen (uit 1956/1957) nog op te knappen of is sloop aan de orde?3. Welke mening heeft de Molukse gemeenschap over het gewenste woonconcept voor detoekomst?Na vele bijeenkomsten en intensieve workshops met bewoners en andere direct betrokkenen,zijn de antwoorden op de eerste twee vragen gegeven: Op de eerste vraag is het antwoord:ja. Behoud en zelfs versterking van de woonfunctie op lange termijn is mogelijk en gewenst.Het antwoord op de tweede vraag is: nee. De oudste woningen zijn niet meer op te knappenen sloop is wenselijk. De Molukse bevolking gaf in grote lijnen ook al het antwoord op dederde vraag: als gemeenschap willen zij bij elkaar blijven wonen en ook hun kerk en buurthuisdienen behouden te blijven in de toekomst. Wel is meer differentiatie in de woningengewenst, zodat alle generaties zich thuis (blijven) voelen.Een en ander is in 2006 vastgelegd in de Toekomstvisie voor de Driespong. Die visie geeftrichting aan de fysieke en stedenbouwkundige veranderingen, zoals de sloop van de oudstewoningen en de wens om het bedrijventerrein te transformeren naar een woongebied. Demaatschappelijke kant van de visie betreft de wens van de Molukse bewoners om samen alsMolukse wijk in het gebied te willen blijven wonen. Voor de bewoners van het zogenoemdeNederlandse deel van de wijk dat gesloopt zou worden, biedt de visie de mogelijkheid omterug te keren na de herontwikkeling.In een samenwerkingsovereenkomst tussen WonenBreburg en de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, zijnafspraken vastgelegd over het sociaal beheer en de sociale ontwikkeling van de Molukse enNederlandse bewoners en over het fysieke beheer van het gebied.Er is een actieve klankbordgroep van omwonenden en Molukse bewoners en oud-bewoners.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 33


Tot nu toeOm <strong>Wijkontwikkeling</strong> in Driesprong mogelijk te maken, is inmiddels een deel van de oudstewoningen gesloopt. Dat de verwachte grote veranderingen zijn begonnen, staat dan ookbuiten kijf. De sloop van een deel van de wijk betekende dat een groot aantal huishoudensmoest verhuizen. Inmiddels zijn de betreffende woningen gesloopt en zijn de bewoners eldersin <strong>Breda</strong> gehuisvest.Vanaf nuIn nauwe samenwerking met de bewoners die nog in en om het gebied wonen en Wonen-Breburg, wordt nu gewerkt aan een nieuw plan voor het gehele gebied. Nieuwe vormen vaninteractieve communicatie worden daarin toegepast. De Molukse gemeenschap is met haarachterban bezig antwoord te vinden op de vraag of ´hun´ wijk gerenoveerd moet worden ofdat sloop en nieuwbouw gewenst is. Voor het bedrijventerrein staat transformatie op deplanning vanaf 2012.Het vaststellen van de Structuurvisie, volgens planning in juni 2009, is een belangrijkevolgende stap in het <strong>Wijkontwikkeling</strong>sproces van Driesprong. Ook een onderzoek naar definanciële en maatschappelijke haalbaarheid van een multifunctionele accommodatie (MFA)in plaats van twee buurthuizen, maakt deel uit van de Structuurvisie. De nieuwe Driesprongwordt in ieder geval een buurt die nabuurschap en gastvrijheid zal uitstralen. Driesprong krijgtook het label ‘duurzaam’: bijvoorbeeld door een pilot met vegetatiedaken.Zodra de Structuurvisie is vastgesteld, kan onder andere voor het westelijk deel van hetgebied een bestemmingsplan worden gemaakt. Voorafgaand daaraan worden de randvoorwaardenvoor het stedenbouwkundig plan vastgesteld. Die randvoorwaarden vormen debasis voor de bouwplannen die vanaf zomer 2010 worden gerealiseerd. Zo zal woningcorporatieWonenBreburg een gedifferentieerd woningaanbod terugbouwen in een nieuwestedenbouwkundige opzet.De actualiteit van de toekomstvisie, de overeenkomst en sinds zomer 2009 de Structuurvisiehebben er toe geleid dat er voor de Driesprong geen herijkte visie is opgesteld zoals in deHeuvel en Hoge Vucht Doornbos en Linie.Ook in Driesprong wordt de buurt samen met de bewoners vormgegeven. De wijktafels zijnhet platform om met bewoners over de daadwerkelijke inrichting van de Driesprong te praten.Daarnaast wordt in 2009 of in 2010 een culturele activiteit in en met de buurt georganiseerden is een imagoplan in ontwikkeling om het imago van de wijk verbeteren. Een prijsvraagonder de bewoners om een motto te bedenken dat recht doet aan de ontwikkeling vanDriesprong, maakt daar deel van uit.Voor zover nog niet gefinancierd zal dat plaatsvinden binnen de € 0,1 mln die is gereserveerdbinnen de prestatieafspraken voor de “impuls sociaaleconomische opgave”. Deze impuls zalvoor 1 januari 2010 nader uitgewerkt worden.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 34


Uitvoeringsprogramma 2010-2014,Prestatieafspraken en Grondexploitaties55.1 Uitvoeringsprogramma 2010 –2014Het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> is er voor de wijken die onvoldoende scoren op meerderedoelen van de <strong>Wijkontwikkeling</strong>: goed toeven, meedoen, groeien, gezond en zorgzaam enaantrekkelijk concurrerend wonen. De politiek wil daar een kwaliteitsimpuls aan geven.Deze impuls bestaat uit het vrijmaken van extra middelen uit bestaande én vrije algemenemiddelen voor:a het opstellen van een visie en een steeds actueel samenhangend programma voor de<strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken;b ‘extra’ projecten/activiteiten (fysiek en sociaal-economisch) die de gewenste doelstellingenbevorderen;c een tijdelijke programmaorganisatie voor onder meer in- en externe afstemming,communicatie (bijvoorbeeld wijktafels), informatie (Wijkmonitor verder ontwikkelen enactueel houden) en het onderzoeken van verdere mogelijkheden in samenhang ensamenwerking.De ‘extra’ projecten/activiteiten staan in het Uitvoeringsprogramma <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Dit zijnalleen de activiteiten die worden gefinancierd uit de extra middelen voor de <strong>Wijkontwikkeling</strong>.Het gaat niet om reguliere activiteiten die gefinancierd worden uit de reguliere lijnbegrotingen,zoals onderhoud en beheer van de buitenruimte, inburgering, maatschappelijk vastgoed,reïntegratie en beheer van welzijnsaccommodaties.Financiën UitvoeringsprogrammaBijlage 1 bevat een uitgebreid financieel overzicht van het uitvoeringsprogramma 2010-2014. De grondexploitaties <strong>Wijkontwikkeling</strong> staan op een apart overzicht achter het uitvoeringsprogrammain bijlage 2.De leeswijzer in bijlage 3 geeft een toelichting op de diverse kolommen. Hieronder staat een samenvattend overzicht met een paar conclusies.Bedragen x € 1 mln Totaal (incl. aandeel 2010 * 2011* 2012 * 2013 2014gemeente in “8+8”)<strong>Programma</strong>kosten algemeen € 0.425 0.425 - - - -Heuvel € 3.720 0.630 0.165 0.100 0.100 0.100Hoge Vucht, Doornbos en Linie € 15.044 5.682 5.337 0.125 0.125 0.125Driesprong € 1.832 0.232Pleinprojecten € 1.911 1.786Totaal € 22.932 8.755 5.502 0.225 0.225 0.225*) excl. de 8 mln uit de prestatieafspraken. Zodra projecten “hard” zijn worden ze over de jaren verdeeld.Het verschil met de concernbegroting 2010 zit m.n. in inzet van restantmiddelen jaarschijf2009 (Hoge Vucht, Doornbos en Linie en Pleinen) en een aantal nieuwe projecten waarfinanciering door derden en/of subsidies plaatsvindt.Conclusies• ­ Het programma 2010-2014 omvat een totaal van € 23 mln aan projecten die een ‘bredefinanciering’ kennen. In bijlage 1 staat een nadere specificatie van de diverse bronnen.• ­ Tot eind 2010 zijn er middelen voor algemeen programmamanagement.• ­ Tot en met 2012 zijn er middelen voor <strong>Wijkontwikkeling</strong>sprojecten.• ­ Na 2012 zijn er alleen nog beperkte middelen voor in de Heuvel en Hoge Vucht Doornbosen Linie. Het betreft hier middelen uit ISV-3 voor bewonersinitiatieven (Heuvel aan Zet enLusten en Lasten).Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 35


Het nieuwe college zal zich buigen over deze ontbrekende financiering na 2010 vooralgemeen programmamanagement en na 2012 voor wijkontwikkelingsprojecten.Toerekening kostenAlgemene programmakosten voor o.m. coördinatie, communicatie, Wijkmonitor, ondersteuning(secretariaat, projectondersteuning) kunnen niet toegeschreven worden aan concrete projectenen zullen “algemeen” gefinancierd blijven na 2010.De Projectmanagementkosten worden wel direct en consequent toegeschreven aan deprojecten.Voor de algemene programmakosten specifiek in één van de wijken zal onderzocht worden inhoeverre deze nog verrekend kunnen worden naar de projecten.Status van de Projecten/financiënDe meeste projecten uit het uitvoeringsprogramma zijn in uitvoering of komen binnenkortin de uitvoeringsfase. Nagenoeg alle projecten liggen vast in afspraken. Bijvoorbeeld in de‘Overeenkomst Herstructurering <strong>Breda</strong> Noordoost/ SAL’, in de SamenwerkingsovereenkomstHeuvel’, “Prestatieafspraken ‘Alliantie ‘08 – ‘12” of in het werkprogramma Innovatie<strong>Programma</strong> Stedelijke Vernieuwing. Voor verkregen subsidies geldt, dat wanneer projectengestopt worden ook de ontvangen subsidie moet worden teruggestort.5.2 Prestatieafspraken/alliantieAanleiding en ToelichtingIn ‘De Alliantie 2008 – 2012: Meer perspectief voor mensen’ is de volgende prestatieafspraakvastgelegd: de gemeente en de corporaties investeren elk € 8 miljoen in de <strong>Wijkontwikkeling</strong>in Hoge Vucht, Doornbos en Linie, Driesprong en Heuvel. Doel hiervan is de fysieke ensociaal-maatschappelijke situatie in die wijken op een hoger niveau te brengen.De corporaties zijn bereid tot deze investering vanwege hun woningvoorraad in de stad enhun betrokkenheid bij de <strong>Wijkontwikkeling</strong>. De bijdrage van de corporaties wordt gekoppeldaan de bijdrage van de gemeente. De besteding van de middelen wordt in nader overlegingevuld. In het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>, versie 1, zijn hiervoor nadere criteria ontwikkeld:1. bestaande afspraken en plannen worden afgerond;2. de plannen zijn cruciaal voor de realisatie van de doelen van wijkontwikkeling;3. de plannen maken ‘Werk met Werk’, er is sprake van het zogenoemde Multiplier effect;4. het project of activiteit is noodzakelijk voor het verkrijgen van subsidies.5. naast fysieke investeringen is ook de sociaal maatschappelijke opgave van belang.Het gaat om additionele - niet eerder gereserveerde - middelen die niet inzetbaar zijn voorreguliere activiteiten van de corporaties of de gemeente. De financiële inspanning (€ 8 mln)van de corporaties is als volgt verdeeld:* Singelveste Alleewonen € 3 mln* Laurentius € 1,5 mln* WonenBreburg € 3,5 mln.Voor een evenwichtig pakket aan fysieke en sociaal-economische maatregelen voor dewijkontwikkeling moet aan de ene kant een aantal fysieke projecten van de grond komen diecruciaal zijn voor de wijkontwikkeling. Voorbeelden zijn Dr. Struyckenplein en BS Geeren Zuid,die zonder deze bijdrage niet kunnen doorgaan. Aan de andere kant is het nodig door tegaan met de succesvolle sociaal-economische maatregelen en extra inzet op de belangrijkethema’s onderwijs, participatie, veiligheid en gezondheid. De verdeling van de gemeentelijkeinbreng is ca. € 5,5 mln voor fysieke projecten en € 2,5 mln voor de sociaal-economischeprojecten.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 36


Uitwerking “8+8” afspraken1. Wat is een reguliere activiteit en wat niet?Dit is een lastige vraag. Zowel de gemeente als de corporaties investeren veel tijd, geld enenergie in de <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijken. Het meeste is regulier in de betekenis van: al eldersbegroot en behorend bij de dagelijkse gang van zaken. Voor de “8+8” en dus <strong>Wijkontwikkeling</strong>geldt dat het altijd een “plus” is op wat regulier al plaatsvindt. Richtinggevende gedachten isdat zonder de “8+8” een bepaald project voor de wijkontwikkeling geen doorgang kanvinden. Voor de corporaties en de gemeente is bijvoorbeeld continuering van de IPSV-projectenvooralsnog niet-regulier. Zonder de “8+8” zouden de meeste IPSV-projecten immers geenbijdrage meer ontvangen van de corporaties en de gemeente.2. Status van de groslijsta. Alle bedragen zijn indicatief. Van een aantal projecten/maatregelen is de (beoogde)totale bijdrage nog niet exact bekend. Bijvoorbeeld omdat een project nog in deinitiatieffase zit.b. De projectenlijst van de corporaties is langer dan “8+8”, doordat lopende het trajectprojecten wellicht afvallen, minder financiering vragen, of dat een project wordtovergeheveld naar regulier. Corporaties en gemeente kunnen contractueel gehoudenworden aan hun aandeel in de “8+8”. Minder kan niet, een grotere inspanning kannatuurlijk altijd.c. De projectenlijst van de gemeente sluit op € 8 mln. Vanuit begrotingsperspectief is dit eenharde budgettaire randvoorwaarde. Maar lopende het traject kunnen projecten duurderof goedkoper worden, niet doorgaan of overgaan naar regulier. In zo’n geval vindt eenverschuiving plaats tussen de diverse projecten of worden nieuwe projecten toegevoegd.Dit laat onverlet dat er scherp geprioriteerd is op de lijst van fysieke projecten (zie ookpunt e.) en op de sociaal-economische opgaven die samen vele male omvangrijker is.d. Voor de impulsen sociaal-economische opgaven zijn per wijk taakstellende bedragenopgenomen voor de gemeente. In de toelichting staat een lijst met gewenste activiteitendie het taakstellende bedrag ruimschoots overschrijdt. Naast de verdeling van de bedragenover de groslijst, stellen alle partners samen nog een concreet bestedingsvoorstel op. Opbasis van de herijkte visies en sociale programma’s Heuvel en Hoge Vucht, Doornbos enLinie vinden de invulling en vaststelling voor 1 januari 2010 plaats.e. Ook voor de fysieke projecten geldt dat er meer projecten zijn dan beschikbare middelen.Projecten waar nu nog geen concrete plannen voor zijn, zijn afgevallen. Voorbeelden zijnHart van de Wijk (haalbaarheidsstudie loopt nog), Biesdonk (Charleroisstraat) en Doornbosen Linie (definitieve structuurvisie in ontwikkeling).3. Organisatie en UitvoeringVoor de punten 1 en 2 komen de drie corporaties en de gemeente twee keer per jaar samen.Ze bepalen dan de voortgang en samenstelling van de ‘8+8’-lijst en laten de lijst daarnainhoudelijk vaststellen in de diverse stuurgroepen.Projectenlijst Prestatieafspraken Alliantie “8+8” (2010 – 2012)Corporaties gemeentenToelichtingHeuvelImpuls sociaal- Middelen voor de sociale, veiligheid en economische pm (WB) € 0,6 mlneconomische opgave opgave na herijking ontwikkelingsvisie Heuvel;gereed eind 2009. (zie toelichting onderaan de lijst)Dr. Struyckenplein “vlottrekken” gewenste ontwikkeling in het hart van de € 2,8 mln (WB) € 1,9 mln (vraag WB;Wijk Heuvel. Dekking “onrendabele top”.nog in onderhandeling)Overeenkomst volgens planning eind november 2009.Mgr. Nolensplein Intentieovereenkomst voor revitalisering Mgr. Nolenspleingepland voor november 2009Pm€ 0,125 (inbreng huidigbezit; panden)Talma zoneExtra parkeerplaatsen (ca. 60)€ 0,231 (WB)Verbeetenstraat Extra “slimmer kopen”/ onrendabele top. Voor ca. 60 € 1 mlnwoningen. Door van dure huur naar bereikbare koop te (Laurentius)transformeren (alternatief is project stoppen)Dr. Struyckenstraat 100 Ontwikkelingstraject: pmTotaal Heuvel € 4,031 + pm € 2,625 mlnProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 37


Hoge Vucht Doornbos & LinieImpuls sociaal- Middelen voor de sociale, veiligheid en economische € 1,6 (WB, € 1,775economische opgave opgave. (Zie toelichting onderaan de lijst) Laurentius enSingelveste) + pmGeeren-Zuid Integraal wijkontwikkelingsplan, Bijdrage voor BS/MFA.­Groene zone (park) is pm.­Intentieovereenkomst gesloten (juli 2005) en € 1,35 mln(Singelveste)€ 1.375(vraag Singelveste; nogin onderhandeling)Samenwerkingsovereenkomst gepland voor eerste helft2010.Edisonplein Tekort van € 0,25 op herinrichting Edisonplein (CO 33895) € 0,125 (WB en € 0,125Singelveste)WisselaarTielrodestraat/ “maatschappelijke plint” (€ 0,8;onrendabel),€ 1,5 mln € 0,250 (vraag4 projecten “Blijf in de wijk”(€ 0,7 ton extra;­(Laurentius)opofferen garage voor meer groen)­Laurentius voorTielrodestraat; overlegvindt nog plaats)Biesdonk/ Winkelstrip e.o. herinrichting/verwerven garages (volgt nog € 0,5 mln pmCharleroistraat uit visie) (Singelveste)Linie: park Binnen/ Aanleg openbaar park (over exacte invulling vindt nog Pm € 0,250Buiten overleg plaats) (Laurentius, WB)Totaal Hoge Vucht, Doornbos en Linie € 4,575 + pm € 3,775 mlnDriesprongStructuurvisie Mogelijk maken vastgestelde visie (juli 2009). € 2 mln (WB) € 1,5 mlnDriesprong Anterieure overeenkomst gepland per medio 2010.Nu reeds overeenstemming met WB over de intentie€ 1,5 mln uit de “8+8”Impuls sociaal- Middelen voor sociale, veiligheid en economische opgave pm (WB) € 0,1 mlneconomische opgave na vaststelling Anterieure overeenkomstTotaal Driesprong € 2 mln + pm € 1,6 mln* Toelichting Impuls sociaaleconomische opgave ’10 – ‘12Heuvel (wordt nog nader ingevuld in Sociaal programma)Onderwijs: continueren van brede schoolprojecten waarfinanciering eind 2009 voor stopt:• Ouderbetrokkenheid• Sport, bewegen en gezondheid• Taalvaardigheid• “Er uit halen wat er in zit”CoördinatiekostenProcesbegeleiding door opbouwwerkZorg op maatNieuwe initiatieven in het kader van herijkte Ontwikkelingsvisie:• Promotiebudget Huis van de Heuvel• Promotiebudget om kinderen uit Heuvel naar scholen inHeuvel te halenSociaal en Fysiek beheer (in 2011 en 2012)Communicatie; onder andere• Heuveldag• Wijktafels• Andere activiteitenHoge Vucht Doornbos & Linie (wordt nog nader ingevuld in sociaal programma)- Werk aan de Wijk- Uitvoering plan van aanpak ondernemerscoach/stimuleren kleinschalig ondernemerschap- Voortzetting zorg op maat / achter de voordeur aanpak- Uitbreiding vrouwenstudio’s- Traject (maatschappelijke) stage en werk- Bevordering ketensamenwerking en versterking aanbodbasisonderwijs- Begeleidingstraject risicojongeren/Get Started- Voortzetting grote broer project- Voortzetting buurtvaderproject / vadercentrum (bijdragecorporaties in huurlasten)- Sociaal makelaar (eerst evaluatie)- WijktafelsProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 38


- Schoon, heel en veilig uitvoeringsbudget knelpunten- Thuis op straat- Tijdelijke exploitatie Liduinaschool (afh. van haalbaarheidsstudie)- Pleinmanagement Edisonplein 2010/2011- Wijkmonitor- Inloopcentrum Antwerpenstraat- Wijkinformatiepunten- Communicatieplan5.3 Grondexploitaties <strong>Wijkontwikkeling</strong>In 2006 legden de gemeente en Wonen BreBurg een intensieve samenwerking vast in deSamenwerkingsovereenkomst Heuvel voor zes projecten: Talmazone, Mgr.Nolensplein/Huisvan de Heuvel, Dr. Struyckenplein, het Vosterrein, het Vierkantje en de Vlieren. Dezesamenwerking omvat een ‘gesloten verevening’, ook wel “Cashflow Heuvel” genoemd.Beide partijen dragen extra bij tot een maximum van € 2,5 mln. Een mogelijke ‘+’ bij degenoemde projecten wordt ingezet voor andere projecten binnen de <strong>Wijkontwikkeling</strong>.De mogelijke ‘+’ was een welkom en gewenst extraatje om onder andere de wijkontwikkelingin Hoge Vucht, Doornbos en Linie mede te financieren. In de samenwerkingsovereenkomstis echter geen rekening gehouden met een mogelijke ‘-‘. Dat gebeurde pas later toen hetDr. Struyckenplein niet de verwachtte ‘+’ opleverde. Alle mogelijke sturingsmaatregelen zullenworden getroffen om het totaal aan exploitaties op minimaal “+” te laten uitkomen.Eventuele tekorten vallen binnen de wijkontwikkeling. Zodra hier meer zicht op is zal dit viahet reguliere planning en control proces gerapporteerd worden; inclusief mogelijk oplossingen.Bijlage 2 bevat een overzicht van de grondexploitatieprojecten in Heuvel (conform concernbegroting2010). Hieruit blijkt dat het saldo -/- € 2,4 mln bedraagt (excl. Dr. Struyckenplein).Naast het Dr. Struyckenplein kan wellicht ook worden gestuurd op het Mgr. Nolensplein /Huis van de Heuvel. Mogelijke additionele subsidiebronnen bij de Provincie of het Rijkworden actief onderzocht.In het overzicht is ook een relatief klein project uit Hoge Vucht, Doornbos en Linie (Wisselslag)meegenomen. Deze maakt geen deel uit van de “Cashflow Heuvel”.Algemene conclusieAlles moet in het werk worden gesteld opdat de grondexploitaties samen een neutraal ofliefst positief resultaat opleveren. Rapportage vindt plaats via het reguliere begrotingsproces.5.4 ConclusiesUitvoeringsprogramma:• ­ Het programma 2010-2014 omvat een totaal van € 23 mln aan projecten die een ‘bredefinanciering’ kennen. In de bijlage staat een nadere specificatie van de diverse bronnen.• ­ Tot eind 2010 zijn er middelen voor algemeen programmamanagement.• ­ Tot en met 2012 zijn er middelen voor wijkontwikkelingsprojecten.• ­ Na 2012 zijn er alleen nog beperkte middelen voor in de Heuvel en Hoge Vucht, Doornbos en Linie. Het betreft hier middelen uit ISV-3 voor bewonersinitiatieven (Heuvel aan Zet en Lusten en Lasten).Het nieuwe college zal zich buigen over deze ontbrekende financiering na 2010 vooralgemeen programmamanagement en na 2012 voor <strong>Wijkontwikkeling</strong>sprojecten.Prestatieafspraken:• ­ Er is een projectenlijst vastgesteld die sluit op minimaal “8+8” mln euro voor de periode2010-2011.• ­ De woningbouwcorporaties en de gemeente zullen tweemaal per jaar de voortgang ensamenstelling van de ‘8+8’-lijst bepalen en vaststellen.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 39


• ­ De verdeling van de gemeentelijke inbreng is ca. € 5,5 mln voor fysieke projecten en€ 2,5 mln voor de sociaal-economische projecten.• ­ Voor het einde van het jaar zal het college de invulling van de bijdrage van de gemeenteaan de sociaal-economische programma’s per wijk vast te stellen.• ­ Voor zowel de fysieke projecten als voor de sociaal-economische projecten geldt dat ermeer projecten zijn dan beschikbare middelen. Projecten waar nu bijvoorbeeld in defysieke pijl nog geen concrete plannen voor zijn, zijn vooralsnog afgevallen. Voorbeeldenzijn Hart van de Wijk (haalbaarheidsstudie loopt nog) en Doornbos en Linie (definitievestructuurvisie-in-ontwikkeling).Grondexploitaties:• ­ Alles moet in het werk worden gesteld opdat de grondexploitaties samen een neutraal ofliefst positief resultaat opleveren. Rapportage vindt plaats via het reguliere begrotingsprocesProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 40


Communicatie6Communicatie en participatie zijn belangrijk binnen <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Er zijn verschillendesociale, fysieke en economische projecten in gang gezet of inmiddels uitgevoerd. Los van dieresultaten blijft het van belang met de wijkbewoners te communiceren. Met elkaar in contacten in gesprek zijn. Laagdrempelig, samen en vanaf het begin. Daar gaat het om.<strong>Wijkontwikkeling</strong> is tenslotte een dynamisch proces van stedelijke vernieuwing in desamenleving als totaal. Meedoen staat centraal: betrokkenheid, vertrouwen en participatievan bewoners en andere betrokkenen. Dit past in een samenleving die transformeert naareen participerende, assertieve omgeving.Communicatie op maat van de wijkKenmerkend voor de communicatie is dat deze per wijk verschilt, afhankelijk van de karakteristiekenen eigenheid van de wijken, de ‘spelers in het veld’ en de stand van zaken van<strong>Wijkontwikkeling</strong>. Sommige projecten staan aan de vooravond van uitvoering, anderen zijnal in uitvoering. Ook de externe samenwerkingspartners - voornamelijk de corporaties -ontwikkelden eigen communicatiestrategieën met de daarbij passende middelen.Waarderend VernieuwenIn de <strong>Wijkontwikkeling</strong> is interactieve communicatie het sleutelwoord. Waar mogelijk wordtdaarbij de methode Waarderend Vernieuwen ingezet. Die gaat uit van het positieve en maaktzoveel mogelijk gebruik van de initiatieven van bewoners. De relatie staat voorop. Alleinbreng is even waardevol en het proces is (nog) belangrijker dan het uiteindelijke resultaat.MiddelenmixBewoners van <strong>Wijkontwikkeling</strong>sgebieden krijgen planmatig en via verschillende middeleninformatie over de voortgang en veranderingen in de wijk. Zij worden actief bij het projectbetrokken. In Hoge Vucht, Doornbos en Linie zijn de wijktafels een belangrijk platform.Ook de website, de nieuwsbrieven, het inloopcentrum en het wijkblad Koers Noord-Oostzijn belangrijke informatiebronnen.Heuvel heeft een inloophuis, de Heuvelkrant, het Heuvelmagazine, verschillendebewonersbijeenkomsten en de inmiddels beroemde ‘Heuveldag’.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 41


In Driesprong zijn huiskamer-, koffie- en deurbelgesprekken gevoerd, inloopbijeenkomstengeorganiseerd en intensieve workshops en informatieavonden gehouden. Ook is er eeninformatiepunt waar regelmatig spreekuren worden gehouden.KruisbestuivingMet de keuze voor één programmatische aanpak voor de <strong>Wijkontwikkeling</strong> in plaats van éénprogramma per wijk, ontstaat de behoefte aan meer overzicht en betere afstemming over de(planmatige) communicatie tussen de gemeente en de corporaties. Ook hier staat het delenvan visies, ervaringen, kennis en inspiratie centraal. Door van elkaar te leren, blijven de goededingen behouden en kan op basis van ervaring de communicatie worden aangevuld engeïnspireerd. Voorbeeld van zo’n kruisbestuiving is introductie van de in Hoge Vucht,Doornbos en Linie zo succesvolle wijktafels in Heuvel en Driesprong.Eisen aan communicatieIn het algemeen past de communicatie bij wat er al is. Bij de huidige vorm en toon, bij hettempo, bij de politiek en bij het publiek. De communicatie blijft afgestemd op het te behalenresultaat, de specifieke situatie, de kenmerken van een gebied en de spelers die zich daarinbevinden.Communicatie vraagt in elk geval permanente aandacht van de uitvoerders, waar het gaatom een goede voorbereiding op het proces, de vorm en het tijdstip van communicatie.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 42


Organisatie7Sturing op programma’s is één van de drie pijlers van het sturingsconcept van de nieuweorganisatie. <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> werkt sinds 2006 met programmamanagement. In 2008 isde ‘leidraad <strong>Programma</strong>management, de <strong>Breda</strong>ase standaard’ vastgesteld. Die beschrijft derollen en taken van de bij een programma betrokken medewerkers. Het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>sluit aan bij de leidraad en bij de opzet van de andere programma’s van de<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, zoals Via <strong>Breda</strong> en Teteringen. In vergelijking met de bestaande programma’swijkt het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> op twee punten af: het aantal stuurgroepen en deeigen middelen.Drie stuurgroepenWaar de meeste programma’s met één externe stuurgroep werken, kent <strong>Wijkontwikkeling</strong>er drie, te weten de stuurgroepen Driesprong, Heuvel en Hoge Vucht, Doornbos en Linie.Hierin komt de eigenheid en specifieke aanpak per wijk tot uitdrukking.Eigen middelenHet programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> beschikt over eigen middelen, waaronder het <strong>Wijkontwikkeling</strong>sfondsen subsidies zoals het Innovatie<strong>Programma</strong> Stedelijke Vernieuwing (IPSV). Deverdeling van de middelen loopt via de programmamanager naar de ambtelijke opdrachtgevers.DIRECTIERAAD €€DIRECTEUR RO DIRECTEUR BR DIRECTEUR MO DIRECTEUR EZ DIRECTEUR STAB DIRECTEUR PMP→ OPDRACHTGEVER = BUDGETHOUDER€PROGRAMMAMANAGERWIJKONTWIKKELINGAFDELINGSHOOFD→ GEDELEGEERDBUDGETHOUDERPROJECTLEIDER PROJECTLEIDER PROJECTLEIDERPROJECTLEIDER PROJECTLEIDER PROJECTLEIDER→ GEDELEGEERDBUDGETHOUDER'UITVOERING' 'UITVOERING' 'UITVOERING' → PRESTATIEVERKLAARDER7.1 <strong>Programma</strong>tische aanpak <strong>Wijkontwikkeling</strong>Op het brede niveau van het overkoepelende programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> vindt uniformeaansturing plaats vanuit één centraal punt. De programmering kent een integrale aanpak:voorbereiden en beheren van DIMMEN = Doelen stellen, Inspanningen plannen en organiserenen Matrix van overzicht opstellen. Communicatie, financiën en afstemming van de subsidieszijn hier nauw mee verbonden.Activiteiten, projecten en lijnactiviteitenSpecifiek voor het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> zijn de volgende activiteiten, projecten enlijnactiviteiten te omschrijven:• ­ bestuurlijk omgevingsmanagement: gezien het brede scala aan actoren op de diversebestuurlijke niveaus en in de wijkProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong>43


• ­ Financiën en subsidies:- beheer <strong>Wijkontwikkeling</strong>sfonds;- beheer IPSV-budget ‘Woonzorgwelzijnswijk’ en verantwoording;- onderzoek naar de mogelijkheden van fondsenwerving (provinciale-, rijks- enEuropese subsidies);- planning en control.• ­ communicatie: elk project en elke wijk heeft nu een eigen vorm van communicatie.Daarnaast kan in het kader van het totale programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> communicatieworden gestroomlijnd en geïntegreerd. Dit mag echter geen belemmering zijn om perproject verschillende communicatiemiddelen in te zetten en/of een communicatieplan opte stellen.• ­ Coördinatie van de input vanuit de beleids-/lijnactiviteiten. <strong>Wijkontwikkeling</strong> heeft door hetintegrale karakter raakvlakken met nagenoeg alle directies. In de projecten vindt al veelafstemming plaats met Ruimtelijke Ontwikkeling (RO), Grondbedrijf (GB)en EconomischeZaken (EZ), Stadsbedrijven (STAB), Sociale Zaken (SZ), Maatschappelijke Ontwikkeling (MO)en Buitenruimte (BR). Om verankering van de bestaande en nieuwe beleidsontwikkelingente borgen in de doelstellingen van <strong>Wijkontwikkeling</strong> en de toepassing daarvan in de wijken,is het belangrijk dat er ook in de lijn regelmatig afstemming plaatsvindt met de diversedirecties.7.2 Taken, Verantwoordelijkheden en Bevoegdheden: heldere opdrachtlijnen, zuivereverhoudingenVoor programma- en projectmanagement is een duidelijke lijn van van belang tussen(hiërarchische) opdrachtgever-opdrachtnemer (OG-ON-relaties). Binnen de gemeentelijkeorganisatie is daarbij een heldere rolverdeling tussen bestuur, directie en uitvoerende dienstenvolgens het volgende model:Onderdelen Politiek programma <strong>Programma</strong>kader Implementatie programmaEssentie Politieke richting ambtelijke inrichting Ambtelijke verrichtingOpdrachtgever Wethouder DR-lid LijndirecteurTaken Doelen stellen Kaders stellen WerkenBeslissen Beheersen VerantwoordenUitvoerder Bestuursadviseur <strong>Programma</strong>manager <strong>Programma</strong>manager<strong>Programma</strong>manager Lijndirecteuren ProjectleidersProjectleidersMedewerkersOpdracht Politiek programmaplan Kader programmaplan Implementatie programmaplan+ concrete resultaten<strong>Programma</strong>managerDe programmamanager is verantwoordelijk voor het totale programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Hij fungeert als regisseur voor het gehele programma en zorgt ervoor dat het ‘grotere plaatje’ bij alle betrokkenen in beeld blijft. Hij stuurt op tempo, haalbaarheid, efficiency, flexibiliteit en doelgerichtheid voor de gehele <strong>Wijkontwikkeling</strong> en monitort ook de omgeving. De programmamanager draagt daarnaast zorg voor:• ­ de communicatie en verantwoording over het programma naar de ambtelijk en bestuurlijkopdrachtgever;• ­ de coördinatie en afstemming tussen de drie wijkprogrammaonderdelen;• ­ de aansturing van programmabrede ondersteuning, zoals:- het uitzetten van beleid en het creëren van kaders voor de <strong>Wijkontwikkeling</strong> in relatietot nieuwe (MO/SZ/RO/EZ/BR)-ontwikkelingen die van invloed zijn op de aanpak eninhoud van de <strong>Wijkontwikkeling</strong>;- een uniforme wijze van planning en control;- de externe communicatie over het programma. • ­ het beheer en de verantwoording van:- het <strong>Wijkontwikkeling</strong>sfonds;- de tot het programma behorende IPSV gelden/subsidies als (deel)dekking voorprojecten.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 44


• ­ het (doen) opstellen van verantwoordingsrapportage(s) van het programma en daarbinnen uitgevoerde projecten, processen en lijnactiviteiten;• ­ het coördineren van lijn- en procesactiviteiten met het programma bij activiteitendie de drie wijken overstijgen of voor alle drie wijken van toepassing zijn.WijkprojectmanagersHet programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> kent drie wijkprojectmanagers voor de drie gebieden,Heuvel, Driesprong en Hoge Vucht, Doornbos en Linie. Zij zijn het eerste aanspreekpuntbinnen en buiten de gemeente voor hun <strong>Wijkontwikkeling</strong>sgebied. De wijkprojectmanagersdragen zorg voor een adequate vertaling van de programmadoelen en inspanningen naarhun wijk en rapporteren over de uitvoering aan de programmamanager <strong>Wijkontwikkeling</strong> enambtelijk opdrachtgever (lid van de directieraad).De wijkprojectmanagers sturen op tempo, haalbaarheid, efficiency, flexibiliteit endoelgerichtheid van de projecten, proces- en lijnactiviteiten in hun wijk. Zij dragen zorg vooreen goede onderlinge afstemming tussen de projecten en bewaken de relatie met deprogrammadoelen. Zij initiëren besluitvorming over nieuwe ontwikkelingen en mogelijkeprojecten in hun wijk en brengen dit, in overleg met de programmamanager <strong>Wijkontwikkeling</strong>,in de stuurgroep. De wijkprojectmanagers zijn voorzitter van respectievelijk het projectleidersoverleg(PLO) Heuvel, Hoge Vucht/Doornbos en Linie en Driesprong en maken deel uit van destuurgroep <strong>Wijkontwikkeling</strong>.ProjectleidersDe projectleiders van de verschillende projecten in de drie gebieden zijn ontwikkelaar enrealisator. Zij zijn resultaatgericht en sturen hun projecten op tijd, geld, kwaliteit, informatieen organisatie. Zij rapporteren hierover aan hun ambtelijk opdrachtgever en ter informatieook aan de wijkprojectmanager. Zij nemen deel aan het projectleidersoverleg per gebied.De ambtelijk opdrachtgever stuurt de projectleider op projectniveau aan. De directleidinggevende (afdelingshoofd of directeur) stuurt de projectleider in de lijn aan.7.3 OrganisatieDe programmaorganisatie is opgezet volgens de leidraden programmamanagement enprojectmanagement, d.d. juli 2008.De bestuurlijk opdrachtgever voor het gehele programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> is de wethouder<strong>Wijkontwikkeling</strong>. Hij is, vanuit het College van burgemeester en wethouders, verantwoordelijkvoor de coördinatie van het politieke programma en de politieke richting voor de <strong>Wijkontwikkeling</strong>,die moet leiden tot programmadoelen voor de <strong>Wijkontwikkeling</strong> en dejaarlijkse vertaling naar de beleidsactiviteiten.Zijn ambtelijke opdrachtnemer is een directieraadlid die verantwoordelijk is voor de ambtelijkeinrichting van het programma. Het ambtelijk opdrachtgeverschap voor de inrichting van hetprogramma moet eenduidig zijn voor het programma en de wijken: dit ligt conform de leidraadin handen van een lid van de directieraad. Die is opdrachtgever voor de programmamanager<strong>Wijkontwikkeling</strong>.Het opdrachtgeverschap voor individuele projecten binnen de respectievelijke wijkprogramma’svallen is in handen van een van de ‘lijn’directeuren EZ, GB, RO, BR, MO, SZ of STAB. In eenenkel geval kan het opdrachtgeverschap ook bij een lid van de directieraad liggen, denk aanhet herijken van de ontwikkelvisie waar - vanuit de Stuurgroep Heuvel (met externe partijen)- het opdrachtgeverschap is gedelegeerd naar het directieraadlid. Deze projecten zijn uitvoerbaardoor één van de projectleiders van PMP of door een projectleider vanuit een directie.7.4 interne en externe overlegstructuur<strong>Wijkontwikkeling</strong> kent de volgende vormen van overleg:• ­ externe stuurgroepen;• ­ staf <strong>Wijkontwikkeling</strong>;• ­ interne stuurgroep <strong>Wijkontwikkeling</strong>;Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 45


• ­ programmateam <strong>Wijkontwikkeling</strong>;• ­ projectleidersoverleg voor respectievelijk Heuvel, Hoge Vucht, Doornbos en Linie enDriesprong;• ­ kwaliteitsteam.Externe stuurgroepen Driesprong, Heuvel en Samenwerken aan LeefbaarheidDe externe stuurgroepen zijn per wijkontwikkelingswijk de belangrijkste externe overlegstructuren. De stuurgroepen zorgen voor coördinatie, afstemming en integrale sturing op de projecten in de wijken. Soms is de externe stuurgroep opdrachtgever van projecten. Deze stuurgroep spreekt onder meer over de voortgang en de specifieke ontwikkelingen in de aanpak binnen de wijkontwikkelingswijk. De externe stuurgroep is bevoegd binnen de scope van de wijk besluiten te nemen over de uitvoering van het programma of nieuwe projecten op te starten wanneer nodig en wenselijk.Per <strong>Wijkontwikkeling</strong>swijk verschillen de gesprekspartners en te bespreken agenda’s. Daarom is het niet zinvol een externe stuurgroep <strong>Wijkontwikkeling</strong> in te stellen, maar er drie per gebiedte (blijven) organiseren.De vaste bezetting van een externe stuurgroep bestaat uit:Namens de gemeente:• ­ de coördinerend wethouder <strong>Wijkontwikkeling</strong> (voorzitter);• ­ de ambtelijk opdrachtgever directieraad;• ­ de programmamanager <strong>Wijkontwikkeling</strong>;• de wijkprojectmanager (per gebied).Namens de partners:• ­ de directeuren van woningbouwcorporaties;• ­ de procesmanager van de woningbouwcorporaties;• ­ een vertegenwoordiger van bewoners vanuit de Wijkraad;• ­ een vertegenwoordiger namens de zorginstellingen (in geval van de stuurgroepSamenwerken aan Leefbaarheid).De drie externe stuurgroepen komen gemiddeld één keer per kwartaal bijeen.Staf <strong>Wijkontwikkeling</strong>In de staf <strong>Wijkontwikkeling</strong> vindt driewekelijks overleg plaats met de wethouder<strong>Wijkontwikkeling</strong>. De inhoud van dit overleg bestaat uit de bestuurlijk relevante zaken.Vanuit de staf koppelt de (coördinerend) wethouder <strong>Wijkontwikkeling</strong> in het college devoortgang op programmadoelen en de gewenste inzet van de betrokken collegeleden terug.Dit sluit aan op de collegiale werkwijze die binnen het college is gekozen voor hetprogramma <strong>Wijkontwikkeling</strong>.Naast de wethouder <strong>Wijkontwikkeling</strong>, zijn de deelnemers van de staf:* het verantwoordelijke lid van de directieraad;* de bestuursadviseur van de verantwoordelijke wethouder (voorzitter);* de programmamanager <strong>Wijkontwikkeling</strong> (verzorgt ook het secretariaat);* de drie wijkprojectmanagers;* de communicatieadviseur van het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>.Projectleiders en overige adviseurs nemen deel op afroep deel als de agenda daar aanleidingtoe geeft. De programmamanager en de wijkprojectmanagers bereiden de agenda voor.De programmamanager zorgt ervoor dat de coördinerend wethouder continu op de hoogteis van de actuele ontwikkeling binnen het programma.Interne Stuurgroep <strong>Wijkontwikkeling</strong>De interne stuurgroep komt elke drie weken bij elkaar, in de week voorafgaand aan de staf<strong>Wijkontwikkeling</strong>. Deze stuurgroep heeft als doelstelling het bewaken van de implementatieen de programmadoelen van het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>. De interne stuurgroep spreektonder meer gesproken over het aanpassen van planningen van projecten, de verdeling vanmiddelen en financiële consequenties en het initiëren of stopzetten van projecten. De internestuurgroep is bevoegd binnen de scope van het programma besluiten te nemen over deProgrammma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 46


uitvoering van het programma of nieuwe projecten op te starten als dit nodig is.Hiervoor benoemt de interne stuurgroep projecten, lijnactiviteiten en procesactiviteiten. Activiteiten en projecten gaan naar een lid van de stuurgroep. Die treedt na vaststelling van het projectplan en plan van aanpak op als opdrachtgever. Ook is hij de hoogste ambtelijk vertegenwoordiger in externe overlegsituaties over het project. De vaste bezetting van de stuurgroep bestaat uit: • ­ de ambtelijke opdrachtgever van het programma, lid van de directieraad (voorzitter);• ­ de directeuren als opdrachtgevers van de afzonderlijke projecten;• ­ de programmamanager (verzorgt ook het secretariaat);• ­ de drie wijkprojectmanagers;• ­ een medewerker van SCC financiën;• ­ de bestuursadviseur van de verantwoordelijke wethouder;• ­ de communicatieadviseur van het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>.Op ad hoc basis wordt dit aangevuld met projectleiders van de afzonderlijke projecten,medewerkers beleid en financiën.ProjectleidersoverlegDoelstelling van dit overleg is het bewaken van de operationele voortgang. De wijkprojectmanager stuurt de deelnemende projectleiders en trekkers van relevante lijnactiviteiten aan. Hier vindt de afstemming plaats op het niveau van het gebiedsprogramma.Bespreekpunten zijn de onderlinge verbanden, aanpassingen en omstandigheden die van invloed zijn op de andere projecten of doelstellingen. De drie projectleidersoverleggen hebbenelk een eigen frequentie, in elk geval één keer per maand.De werkwijze voor de projectgroepen van individuele projecten blijft ongewijzigd. Hierbij gaat het om operationele zaken die alleen betrekking hebben op dat project. Projectoverstijgende zaken meldt de projectleider in het projectleidersoverleg voor de betreffende wijk. Alle (lijn)projecten van het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> of de deelprogramma’s hebben een ambtelijk opdrachtgever. Dit is een van de directeuren of een andere door de stuurgroep benoemde functionaris. Hij of zij krijgt over elk project maandelijks verantwoording. Ook de wijkprojectmanager of programmamanager ontvangt informatie. Voordat een projectbesluit naar het college gaat, krijgt de stuurgroep het besluit ter informatie. Dit geldt ook voor beleidsvoorstellen en nota’s over de in het programma genoemde beleidsterreinen en procesactiviteiten.KwaliteitsteamHet kwaliteitsteam is een intern toetsteam. Het team heeft overzicht op alle activiteiten binneneen wijkontwikkelingswijk, ook die soms buiten de scope vallen van het programma<strong>Wijkontwikkeling</strong>. Het kwaliteitsteam bewaakt de integraliteit en de afspraken over ruimtelijkeen sociale kwaliteit. Op dit moment is er alleen voor Hoge Vucht, Doornbos en Linie eenkwaliteitsteam. De vertegenwoordigers van de verschillende directies komen drie tot vier keerper jaar bij elkaar.7.5 BesluitvormingDe interne stuurgroep <strong>Wijkontwikkeling</strong> en de staf <strong>Wijkontwikkeling</strong> stellen allebeslisdocumenten vast van projecten die binnen het programma vallen. Van startnotitietot oplevering van een product en tussentijdse besluiten die afwijken van de doelstellingenvan het project. Ongeacht of ze worden uitgevoerd door PMP of door de lijn. Voor eenaantal projecten geldt dat de externe stuurgroep opdrachtgever is. In die gevallen volgteen extra besluitvormingsstap.Voor nieuwe initiatieven binnen het programma geldt:1. De wijkprojectmanager maakt een startnotitie na overleg met de programmamanager enin overleg met de beoogd opdrachtgever en de projectleider.2. De startnotitie gaat naar de stuurgroep ter besluitvorming over de opdrachtgever, deprojectleider, het voorbereidingskrediet, enzovoort voor formele ambtelijk vaststelling.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 47


3. De startnotitie gaat voor bestuurlijke vaststelling naar staf <strong>Wijkontwikkeling</strong>.4. De projectmanager schrijft samen met de beoogd projectgroepleden een projectplanwaarin tijd, geld, kwaliteit, informatie en organisatie worden omschreven.5. De stuurgroep stelt het projectplan vast.6. Bij de start van een nieuw project dat buiten middelen of doelstelling van het programmavalt, krijgt tot slot het college het projectplan aangeboden.Voor alle andere besluitvormingsdocumenten van een project geldt voor de projectleider devolgende procedure:1. De projectleider legt tussentijds verantwoording af aan de ambtelijke opdrachtgever overde stand van zaken en vraagt voor opgestelde beslisdocumenten goedkeuring aan deopdrachtgever.2. De projectleider informeert de wijkprojectmanager en eventueel de programmamanagerover de stand van zaken van project en de eventuele beslispunten en relevante omgevingszaken.3. Na goedkeuring van het beslisdocument door de opdrachtgever, komt het in de stuurgroepter bespreking en vaststelling.4. Na vaststelling in de stuurgroep gaat het beslisdocument naar de staf <strong>Wijkontwikkeling</strong>voor bestuurlijke besluitvorming.5. Vraagt het beslisdocument besluiten die buiten de middelen of doelstelling van hetprogramma vallen, dan gaat het voor goedkeuring naar het college.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 48


PROJECT ORGANISATIE KOSTEN DEKKINGSBRONNENAmbtelijk Budgethouder PrestatieverklaarderbegrootdekkingTotaalTotaal GWUHoofd-project Project-nummer Project / Activiteit Directie2010 2011 2012 2013 2014opdrachtgever (projectleider)‘15mln’Bijlage 1Uitvoeringsprogramma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 2010-2014PROGRAMMA ALGEMEENH35000 350001 <strong>Programma</strong>management (Uren) PMP G. Endedijk W. Raaijmakers T. van Hees 300 300 300 300 0H35000 350002 Communicatie programma PMP W. Raaijmakers J. de Bruijn D. den Heijer 50 50 50 50 0H35000 350003 Flexibel Budget Wethouder PMP G. Endedijk W. Raaijmakers D. den Heijer 25 25 25 25 0H35000 350004 Wijkmonitor PMP W. Raaijmakers J. de Bruijn W. Raaijmakers 50 50 50 50 0SUBTOTAAL PROGRAMMA ALGEMEEN 425 425 0 0 0 0 425 400 25 0 0 0 0 0 0 0HEUVELH35001 350101 Projectmanagement Heuvel (Uren) PMP T. van Hees A. van Hezik W. Raaijmakers 80 80 80 80 0H35001 350102 Buurteconomie EZ N. vd Griend M. Hodzelmans A. van Hezik 233 233 233 65 79 35 54 0H35001 350103 Bewoners aan zet MO P. van Gennip S. Sadee A. van Hezik 440 40 100 100 100 100 440 40 400 0H35001 350104 Sociaal Fysiek Beheer MO P. van Gennip S. Sadee A. van Hezik 35 35 35 35 0H35001 350107 Revitalisering Mgr. Nolensplein EZ N. vd Griend A. van Hezik W. Raaijmakers 305 240 65 305 53 130 122 0H35001 350109 Stichting Wijkbelang deel 2 PMP G. Endedijk A. van Hezik W. Raaijmakers 2 2 2 2 0Prestatieafspraken Impuls sociaal-economische opgave 600 √ √ √ 600 √ √Prestatieafspraken* Extra bijdrage grondexploitatie Dr. Struyckenplein 1.900 √ √ √ 1.900 √ √Prestatieafspraken Extra bijdrage revitalisering Mgr. Nolensplein 125 √ √ √ 125 √ √SUBTOTAAL HEUVEL 3.720 630 165 100 100 100 3.720 80 195 0 0 530 201 35 54 0HOGE VUCHT, DOORNBOS & LINIEH35002 350201 Projectmanagement NO (Uren) PMP T. van Hees D. den Heijer W. Raaijmakers 175 175 175 175 0H35002 350202 Actualiseren visie Hoge Vucht/Doornbos/Linie PMP G. Endedijk D. den Heijer H. Hoek 17 17 17 17 0H35002 350203 Monitor Hoge Vucht/Doornbos/Linie (pilot) PMP W. Raaijmakers D. den Heijer J. de Bruijn 15 15 15 15 0H35002 350205 Faciliteren wijktafels PMP G. Endedijk D. den Heijer J. de Bruijn 120 120 120 120 0H35002 350207 Snelheid/aandacht bij klachten BR B. Scheltema R. ter Hoeve J. de Bruijn 100 100 100 100 0H35002 350208 Collectief beheer Biesdonk BR B. Scheltema R. ter Hoeve J. de Bruijn 40 40 40 40 0H35002 350209 Sociaal makelaar MO P. van Gennip E. Krijnen J. de Bruijn 130 130 130 130 0H35002 350210 Zorg op maat MO P. van Gennip E. Krijnen J. de Bruijn 200 200 200 200 0H35002 350211 Jongeren Geeren Noord MO P. van Gennip E. Krijnen J. de Bruijn 50 50 50 50 0H35002 350212 Bijdrage Centraal Informatiepunt PMP G. Endedijk D. den Heijer J. de Bruijn 25 25 25 25 0H35002 350213 Bijdrage Jongerenexperiment Geeren Zuid MO P. van Gennip E. Krijnen J. de Bruijn 20 20 20 20 0H35002 350214 Bijdrage vrouwenstudio’s MO P. van Gennip E. Krijnen J. de Bruijn 30 30 30 30 0H35002 350215 Sociaal programma Hoge Vucht, Doornbos en Linie MO P. van Gennip E. Krijnen J. de Bruijn 115 115 115 35 80 0H35002 350216 Participatie Wisselaar MO P. van Gennip E. Krijnen J. de Bruijn 25 25 25 25 0H35002 350217 Werk aan de Wijk PMP T. van Hees W. Raaijmakers J. de Bruijn 15 15 15 15 0H35002 350218 Lusten en lasten MO P. van Gennip F. Bogmans J. de Bruijn 665 165 125 125 125 125 665 135 500 30 0H35002 350220 Bijdrage verbreden water B. de Wildestraat RO A. vd Hurk I. v/d Muren J. de Bruijn 292 292 292 292 0H35002 350221 Bijdrage zorgkruispunten PMP G. Endedijk D. den Heijer J. de Bruijn 575 575 575 175 400 0H35002 350223 Masterplan OR: Fase 1 BR B. Scheltema J. de Bruijn T. Gjeltema 823 823 823 723 100 0H35002 350224 Masterplan OR: Fase 2 BR B. Scheltema J. de Bruijn T. Gjeltema 6.900 1.688 5.212 √ √ 6.900 6.700 200 0H35002 350225 Bijdrage voetgangerstunnel Kadijk RO A. vd Hurk D. den Heijer J. Roovers 500 500 500 500 0H35002 350226 Wisselaar: Ik blijf in mijn wijk wonen RO A. vd Hurk M. Lodewijks A. Verduijn 23 23 23 23 0H35002 350228 IWOP Geeren-Zuid RO A. vd Hurk M. Lodewijks F. van Gils 260 260 260 60 200 0H35002 350229 Hart van de Wijk RO A. vd Hurk D. den Heijer P. van Schie 50 50 50 50 0H35002 350230 Structuurvisie Linie Doornbos RO A. vd Hurk D. den Heijer P. van Schie 16 16 16 16 0H35002 350231 Màrshé <strong>Breda</strong> MO P. van Gennip D. den Heijer W. Raaijmakers 25 25 25 25 0H35003 350234 PIV Haalbaarheidsonderzoek Euretco RO A. vd Hurk D. den Heijer P. van Schie 42 42 42 42 0H35004 350235 Bestemmingsplan Doornbos en Linie+ RO A. vd Hurk D. den Heijer M. de With 107 107 107 √ √ 0H35005 350236 Herontwikkeling B. de Wilde fase C (‘postzegel’) RO A. vd Hurk D. den Heijer M. de With 39 39 39 √ √ 0Prestatieafspraken Impuls sociaal-economische opgave 1.775 √ √ √ 1.775 √ √ 0Prestatieafspraken* Extra bijdrage IWOP Geeren-Zuid 1.375 √ √ √ 1.375 √ √ 0Prestatieafspraken* Bijdrage Tielrodestraat "maatschappelijke plint" 250 √ √ √ 250 √ √ 0Prestatieafspraken* Bijdrage Park Binnen/Buiten 250 √ √ √ 250 √ √ 0SUBTOTAAL HOGE VUCHT, DOORNBOS & LINIE 15.044 5.682 5.337 125 125 125 15.044 7.375 1.006 1.342 0 500 0 515 510 0DRIESPRONGH35003 350301 Projectmanagement Driesprong (Uren) PMP T. van Hees N. de Bruin W. Raaijmakers 25 25 25 25 0H35003 350303 Structuurvisie / stedebouwkundig plan + Fase 2 RO A vd Hurk N. de Bruin P. van Schie 30 30 30 30 0H35003 350305 Samenwerkingsovereenkomst Wonen Breburg EZGB N. vd Griend M. de With N. de Bruin 117 117 117 50 67 0H35003 350306 Imagoverbetering PMP G. Endedijk N. de Bruin W. Raaijmakers 60 60 60 60 0Prestatieafspraken* Impuls sociaal-economische opgave 100 √ √ √ 100 √ √Prestatieafspraken Extra bijdrage structuurvisie Driesprong 1.500 √ √ √ 1.500 √ √SUBTOTAAL DRIESPRONG 1.832 232 0 0 0 0 1.832 105 60 0 0 0 0 67 0 0PLEINENPROJECTH35004 350402 Ambtelijke uren ten behoeve van IPSV-Pleinen RO A. vd Hurk H. Hoek M. Lodewijks 93 93 √ 93 93 0H35004 350403 Dr.Struijckenplein: Studie ontmoetingsfunctie NZ RO A. vd Hurk H. Hoek M. Lodewijks 35 35 √ 35 20 15 0H35004 350404 Dr.Struijckenplein: Stimulering nieuwe functies RO A. vd Hurk H. Hoek M. Lodewijks 315 315 √ 315 315 0H35004 350405 Dr.Struijckenplein: Bewoners- en winkeliersprojecten RO A. vd Hurk H. Hoek M. Lodewijks 288 288 √ 288 288 0H35004 350406 Dr.Struijckenplein: Bijdrage inrichting openbare ruimte (grex) RO A. vd Hurk H. Hoek M. Lodewijks 298 298 √ 298 298 0H35004 350407 Dr.Struijckenplein: Onderzoek en onvoorzien RO A. vd Hurk H. Hoek M. Lodewijks 57 57 √ 57 57 0H35004 350408 Edisonplein: Leegstand / Branchering RO A. vd Hurk H. Hoek D. den Heijer 115 115 √ 115 75 40 0H35004 350409 Edisonplein: Pleinmanagement RO A. vd Hurk H. Hoek D. den Heijer 283 283 √ 283 191 92 0H35004 350410 Edisonplein: Werkgroep soc/fys/veilig RO A. vd Hurk H. Hoek R. ter Hoeve 19 19 √ 19 19 0H35004 350411 Edisonplein: Herinrichting Buitenruimte RO A. vd Hurk H. Hoek E. Willekens 279 279 √ 279 279 0H35004 350412 Edisonplein: Onderzoek en onvoorzien RO A. vd Hurk H. Hoek D. den Heijer 4 4 √ 4 4 0Prestatieafspraken Extra bijdrage herinrichting Edisonplein 125 √ √ √ 125 √ √SUBTOTAAL PLEINENPROJECT 1.911 1.786 0 0 0 0 1.911 0 20 0 1.541 0 92 0 133 0SUBTOTAAL PRESATIEAFSPRAKEN 2009-2012 (BIJDRAGE GEMEENTE BREDA) 8.000 √ √ √ 8.000 6.100 0 0 0 1.900 0 0 0 0TOTAAL UITVOERINGSPROGRAMMA WIJKONTWIKKELING 2010-2014 22.932 8.755 5.502 225 225 225 22.932 14.060 1.306 1.342 1.541 2.930 293 617 697 0* Genoemde extra bijdragen uit de prestatieafspraken voor Dr. Struyckenplein, IWOP Geeren-Zuid, Tielrodestraat en Park Binnen/Buiten zijn onder voorbehoud (SOK’s dienen nog niet te worden opgesteld).√ Hiermee wordt aangegeven dat de exacte verdeling over de jaarschijven of dekkingsbronnen nog niet definitief is vastgesteld. Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong>49WOFIPSVNOIPSVPleinenISV III(GSB)DiverseSubsidiesDerdenDirectieBudgetSaldo


Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 50


Grondexploitaties <strong>Wijkontwikkeling</strong>(conform Concernbegroting 2010)Bijlage 2GRONDEXPLOITATIES < 2010 2010 2011 2012 2013 TOTAALWIJKONTWIKKELING(bedragen x 1.000 euro)LASTEN281.073 Vos-terrein 11.669 793 386 262 143 13.253281.096 Mgr. Nolensplein 4.065 8.463 2.433 14.962281.122 Talmazone 12.997 4.199 2.988 641 20.825281.124 Dr. Struyckenplein 1 PMt Vierkantje 0De Vlieren 0281.083 Wisselslag 2 2.107 283 600 2.989TOTAAL LASTEN 30.838 13.738 6.408 903 143 5<strong>2.0</strong>29BATEN281.073 Vos-terrein 6.793 1.641 1.570 359 256 10.618281.096 Mgr. Nolensplein 4.092 5.780 1.865 11.737281.122 Talmazone 18.476 0 4.271 22.747281.124 Dr. Struyckenplein 1 PMt Vierkantje 137 137De Vlieren 985 985281.083 Wisselslag 2 3.424 3.424TOTAAL BATEN 32.921 7.421 8.691 359 256 49.648SALDO (BATEN - LASTEN)281.073 Vos-terrein -4.876 848 1.184 97 113 -2.634281.096 Mgr. Nolensplein 27 -2.683 -568 0 0 -3.225281.122 Talmazone 5.480 -4.199 1.282 -641 0 1.922281.124 Dr. Struyckenplein 1 PMt Vierkantje 137 0 0 0 0 137De Vlieren 0 0 985 0 0 985281.083 Wisselslag 2 1.317 -283 -600 0 0 434SALDO (BATEN - LASTEN) <strong>2.0</strong>84 -6.317 2.284 -544 113 -2.3811. Dr. Struyckenplein hier PM aangezien onderhandelingen met WonenBreburg nog niet zijn afgerond2. Grondexploitatie Wisselslag maakt geen deel uit van ‘Cashflow Heuvel’Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 51


Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 52


Toelichting Uitvoeringsprogramma<strong>Wijkontwikkeling</strong>versie 2 (november 2009)Bijlage 3 Het Uitvoeringsprogramma is opgesteld om een overzicht te verkrijgen van het totaal aanbestedingen binnen het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>. Het geeft in feite de begroting aanvoor het programma. Na de eerste versie die in juni 2009 is vastgesteld, volgt nu (november2009) versie <strong>2.0</strong>.De actualisatie ten opzichte van versie 1 omvat: een overzicht van de betrokken grondexploitaties,een eerste toedeling van de middelen in het kader van de prestatieafspraken en eenactualisatie van de diverse projecten.Het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong> is opgesplitst in diverse activiteiten en projecten. Deze zijngegroepeerd volgens de indeling van het programma. Om te beginnen staan de overstijgendeonderdelen opgenomen, die spelen op het gebied van het gehele programma. Vervolgens zijnde onderdelen onder elkaar gerangschikt per deelgebied.Bij de opzet is uitgegaan van de leidraden projectmanagement en programmamanagement.Lijnactiviteiten zijn in de benadering zo veel mogelijk gelijkgeschakeld met projecten.Het Uitvoeringsprogramma is (van links naar rechts) opgebouwd uit de volgende onderdelen:ProjectHet HoofdprojectDe projecten zijn onderverdeeld in een aantal hoofdprojecten overeenstemmend met de driewijkontwikkelingsgebieden ‘Heuvel’, ‘Hoge Vucht, Doornbos en Linie’ en ‘Driesprong’.Daarnaast zijn het ‘Pleinenproject’ (gebiedsoverstijgend) en de ‘grondexploitaties’ als apartehoofdprojecten opgenomen. Met deze indeling zijn geaggregeerde overzichten op te stellen.ProjectnummerHet projectnummer is de 6-cijferige codering waaronder activiteiten in de financiële administratiebij SSC Financiën zijn opgenomen. Alle projecten en activiteiten van het programma<strong>Wijkontwikkeling</strong> beginnen met de cijfers 350xxx en alleen de grondexploitaties beginnenmet 281xxx .Project/activiteitHieronder staat de algemeen gebruikte naam waaronder het project/activiteit bekend staat.Om eenduidigheid te bewaren moet dezelfde naam ook overal worden gehanteerd. Dus ookbij projectopdrachten, notities en collegeadviezen.OrganisatieDirectieDe afdeling of directie waarbinnen het project of de activiteit is geplaatst. In het algemeen isde projectleider ook afkomstig uit deze afdeling.Ambtelijk opdrachtgeverDe ambtelijk opdrachtgever voor het programma is een lid van de Directieraad. Voor individuele projecten zijn verschillende directeuren gemandateerd opdrachtgever.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 53


Budgethouder (projectleider)Het budgethouderschap is geregeld in een mandaatregeling (volgens principe uitgewerktin bijlage). Algemeen uitgangspunt is dat de projectleider tevens budgethouder is.De budgethouder beheert het gehele projectbudget, ongeacht de dekkingsbron, kostenen opbrengsten. De budgethouder geeft betalingsakkoord en is in die zin verantwoordelijk,binnen de afgesproken marges met de ambtelijk opdrachtgever.PrestatieverklaarderDe prestatieverklaarder ziet er op toe dat een opdracht of werk is uitgevoerd en geeft medebetalingsakkoord. Prestatieverklaarder en budgethouder moeten verschillende en bovendieninterne personen zijn, dit vanuit het oogpunt van de administratieve organisatie en internebeheersing.KostenTotaal begrootDe begrote kosten van een project voor de periode 1-1-2010 tot en met 31-12-2014.De begroting is gebaseerd op projectplannen en informatie van de projectleider.JaarschijvenIn deze kolommen is per project aangegeven welke jaarschijven zijn begroot/gedekt.DekkingsbronnenTer financiering van het programma wijkontwikkeling worden verschillende middelen ingezet.In het uitvoeringsplan staat per project de uitsplitsing per dekkingsbron aangegeven:Totaal dekkingDeze kolom geeft het totaal van alle ingezette dekkingsbronnen per project weer.Gaswinstuitkering (GWU) ’15 miljoen’De door de gemeenteraad ingestelde reserve voor bestedingen aan wijkontwikkeling kentdoor de jaren heen verschillende voedingsbronnen. In het uitvoeringprogramma wordt in dekolom ’GWU 15 miljoen’ de inzet van de ‘gaswinstuitkering’ specifiek belicht.<strong>Wijkontwikkeling</strong>sfonds (WOF)Onder deze kolom is de inzet van het <strong>Wijkontwikkeling</strong>sfonds (gevoed uit overige bronnen)opgenomen. Voor het merendeel ligt hier een specifiek college- of raadsbesluit aan tengrondslag.Subsidie IPSV-noordoostInzet van de IPSV-subsidie (Innovatie <strong>Programma</strong> Stedelijke Vernieuwing) die voor totaal5 miljoen is toegekend aan <strong>Breda</strong> Noordoost (Hoge Vucht, Doornbos en Linie). De subsidieperiodeis met één jaar verlengd tot en met 2010. De middelen mogen in principe alleenworden besteed aan kosten van derden.Subsidie IPSV-pleinenIPSV-subsidie ontvangen vanuit de samenwerking met de gemeente Tilburg, voor deaanpassing en herontwikkeling van een viertal pleinen (1 miljoen per plein). In <strong>Breda</strong> betrefthet Edisonplein en het Dr. Struijckenplein. De subsidie voorziet eigenlijk in besteding tot eind2009, maar inmiddels is een verlenging van twee jaar toegekend tot en met 2011.De gemeente moet zelf of via derden voorzien in voldoende cofinanciering.Subsidie ISV-III (GSB)Deze subsidie kent een looptijd van 2010-2014 en is inmiddels via college/raadsbesluit(35144) voor € 2,9 miljoen toegekend aan het programma <strong>Wijkontwikkeling</strong>.Diverse subsidiesNaast de reeds genoemde programmabrede subsidiebronnen, wordt soms op projectniveaueen specifieke subsidie verkregen zoals bijvoorbeeld subsidies vanuit provincie of europa.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 54


Derden (corporaties)Onder deze kolom zijn de bedragen opgenomen die derden beschikbaar hebben gesteld voor<strong>Wijkontwikkeling</strong>. Deze bijdragen zijn met name afkomstig van de woningbouwcorporaties.Directie budgetMiddelen die ter beschikking komen uit de verschillende lijnbegrotingen, voornamelijk terdekking van de inzet van eigen medewerkers.Saldo (controletelling)De kolom is opgenomen als een intern controlemechanisme. Afwijkingen in het schemarespectievelijk onvoldoende dekkingsmiddelen worden hier zichtbaar.Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 55


Programmma <strong>Wijkontwikkeling</strong> 56

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!