12.07.2015 Views

Hoofdstuk 5 Temperatuur en warmteflux meetmethoden 5.1 Inleiding

Hoofdstuk 5 Temperatuur en warmteflux meetmethoden 5.1 Inleiding

Hoofdstuk 5 Temperatuur en warmteflux meetmethoden 5.1 Inleiding

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Hoofdstuk</strong> 5<strong>Temperatuur</strong> <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong>meetmethod<strong>en</strong><strong>5.1</strong> <strong>Inleiding</strong>In dit laatste hoofdstuk van deel I word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal temperatuur <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong>behandeld. Beide method<strong>en</strong> zijn sterk aan elkaar gerelateerd omdat, zoals later zal blijk<strong>en</strong>,<strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong> gebaseerd zijn op het nauwkeurig met<strong>en</strong> van temperatur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>goed gedefinieerde configuratie. De temperatuurmeetmethod<strong>en</strong> zijn onder te verdel<strong>en</strong> in puntmeetmethod<strong>en</strong><strong>en</strong> veldmeetmethod<strong>en</strong>. De bek<strong>en</strong>dste puntmeetmethod<strong>en</strong> zijn de thermokoppels<strong>en</strong> de weerstandsthermometers. De belangrijkste veldmeetmethod<strong>en</strong> zijn:• Infrarood Thermografie. Deze methode is gebaseerd op het met<strong>en</strong> van de hoeveelheiduitgezond<strong>en</strong> stralings<strong>en</strong>ergie in het infrarode golfl<strong>en</strong>gte gebied (1 µm –100 µm). Voortemperatur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> object tuss<strong>en</strong> de 300 K <strong>en</strong> 2000 K wordt in dit golfl<strong>en</strong>gte gebied demaximale hoeveelheid stralings<strong>en</strong>ergie geëmitteerd. Indi<strong>en</strong> de stralingseig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> vanhet object goed bek<strong>en</strong>d zijn zoals de spectraal afhankelijke emissiecoëfficiënt, dan kan uitde geëmitteerde stralings<strong>en</strong>ergie de lokale temperatuur bepaald word<strong>en</strong>.• Liquid Crystal Thermografie. Deze methode is gebaseerd op selectieve reflectie van witlicht. Bepaalde vloeibare kristall<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelaagde structuur waarvan de laagafstandafhankelijk is van de temperatuur. Door nu dergelijke kristall<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> wit lichtveldte br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zal er selectieve reflectie optred<strong>en</strong> waardoor e<strong>en</strong> waarnemer (e<strong>en</strong> camera of hetblote oog) maar één kleur ziet. De kleur is dan e<strong>en</strong> maat voor de temperatuur.• Licht/laser geïnduceerde fluoresc<strong>en</strong>tie. Deze methode is gebaseerd op de temperatuurafhankelijke fluoresc<strong>en</strong>tie eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van bepaalde stoff<strong>en</strong> zoals rhodamine B. In teg<strong>en</strong>stellingtot de voorgaande methode wordt hier e<strong>en</strong> monochromatisch lichtveld aangebrachtm.b.v. e<strong>en</strong> laser. Molecul<strong>en</strong> in het lichtveld zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangeslag<strong>en</strong> onderabsorptie van foton<strong>en</strong>ergie. Daarna zull<strong>en</strong> ze weer terugvall<strong>en</strong> naar de grondtoestand onderuitz<strong>en</strong>ding licht (fluoresc<strong>en</strong>tie). Omdat de fluoresc<strong>en</strong>tie eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> afhang<strong>en</strong> vande temperatuur is de fluoresc<strong>en</strong>tie int<strong>en</strong>siteit e<strong>en</strong> maat voor de temperatuur.47


48 <strong>Hoofdstuk</strong> 5. <strong>Temperatuur</strong> <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong>In dit hoofdstuk zull<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de puntmeetmethod<strong>en</strong> behandeld word<strong>en</strong>. De veldmeetmethod<strong>en</strong>zijn alle optische method<strong>en</strong> die dan ook in deel II van dit college aan bod kom<strong>en</strong>.5.2 Thermo-elektriciteitDe werking van thermokoppels berust op e<strong>en</strong> thermo-elektrisch effect. Daarom word<strong>en</strong> in dezeparagraaf eerst e<strong>en</strong> aantal thermo-elektrische effect<strong>en</strong> behandeld zoals het Seebeck-effect, hetPeltier-effect <strong>en</strong> het Thomson-effect. In de thermo-elektriciteit wordt de relatie beschrev<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>ladingstrom<strong>en</strong> (elektrische <strong>en</strong>ergie) <strong>en</strong> warmtestrom<strong>en</strong> (thermische <strong>en</strong>ergie). Beide <strong>en</strong>ergiestrom<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> voor metal<strong>en</strong> gemodelleerd word<strong>en</strong> met elektron<strong>en</strong>transport. De algem<strong>en</strong>evergelijking<strong>en</strong> die geld<strong>en</strong> voor metal<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> thermische omgeving zijn:⃗E = ρ ⃗J − S ⃗G⃗Q = ⃗J + k c⃗G(<strong>5.1</strong>)met ⃗E het elektrische veld, ⃗J de elektrische stroomdichtheid, ⃗G = − ⃗∇T de temperatuurgradiënt<strong>en</strong> ⃗Q de warmtestroomdichtheid. De coëfficiënt ρ is de elektrische weerstand, S de Seebeckcoëfficiënt(wordt vaak thermopower g<strong>en</strong>oemd), de Peltier-coëfficiënt <strong>en</strong> k c = k − σ Sde gemodificeerde warmtegeleidingscoëfficiënt met k de klassieke warmtegeleidingscoëfficiënta.g.v. thermische diffusie <strong>en</strong> σ de elektrische geleidingscoëfficiënt a.g.v. elektrische diffusie. Devolg<strong>en</strong>de drie situaties zijn nu te onderscheid<strong>en</strong>.5.2.1 Seebeck-effectIn 1821 ontdekte T. J. Seebeck dat er e<strong>en</strong> elektromotorische kracht (e.m.k.: spanning tuss<strong>en</strong> depol<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> loop) bestaat over e<strong>en</strong> verbinding van twee verschill<strong>en</strong>de material<strong>en</strong>. Webeschouw<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> loop zoals weergegev<strong>en</strong> in Fig. <strong>5.1</strong>. De loop bestaat uit twee drad<strong>en</strong>van verschill<strong>en</strong>de material<strong>en</strong> (A <strong>en</strong> B) die met elkaar verbond<strong>en</strong> zijn op de temperatur<strong>en</strong> T L <strong>en</strong>T H .Er geldt dus:⃗J = 0 ⇒ ⃗E = −S ⃗G (5.2)PSfrag replacem<strong>en</strong>tsBT LT HAVxAFIGUUR <strong>5.1</strong>: Illustratie van het Seebeck effect.


5.2. Thermo-elektriciteit 49De spanning wordt gemet<strong>en</strong> op temperatuur T R . Als x de coördinaat langs de draad is dan geldt:∮∮dxV = − E x dx = − E x dT (5.3)dT<strong>en</strong> dus:⎛⎜V = − ⎝∫ T HT RS A dT +∫ T LT HS B dT +∫ T RT L⎞⎟S A dT ⎠ =∫ T HT L(S B − S A ) dT (5.4)In principe hebb<strong>en</strong> we hier e<strong>en</strong> thermokoppel geanalyseerd. Hierop wordt straks teruggekom<strong>en</strong>.5.2.2 Peltier-effectIn 1834 ontdekte J. C. A. Peltier dat voor e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> stroomloop bestaande uit twee verschill<strong>en</strong>dematerial<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarover ge<strong>en</strong> temperatuurgradiënt is aangebracht, één van de twee verbinding<strong>en</strong>koelt <strong>en</strong> de andere verwarmt. Als de stroom wordt omgekeerd, keert ook het effect om.In 1853 toonde Quintus Icilius al aan dat het koelvermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dergelijke loop recht ev<strong>en</strong>redigis met de stroomsterkte. Dit kunn<strong>en</strong> we als volgt begrijp<strong>en</strong>. Uit bov<strong>en</strong>staande algem<strong>en</strong>evergelijking<strong>en</strong> volgt:⃗G = 0 ⇒ ⃗Q = ⃗J (5.5)Indi<strong>en</strong> A het doorsnede oppervlak is van de drad<strong>en</strong> in de loop dan geldt voor de elektrischestroom <strong>en</strong> de warmtestroom:I = AJ <strong>en</strong> = AQ <strong>en</strong> dus = I (5.6)Het is nu e<strong>en</strong>voudig in te zi<strong>en</strong> dat indi<strong>en</strong> de loop bestaat uit één materiaalsoort (dus e<strong>en</strong> constantePeltier-coëfficiënt), de warmtestroom in ieder punt van de loop hetzelfde zal zijn <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong>warmte-uitwisseling is met de omgeving. Echter voor e<strong>en</strong> loop bestaande uit twee verschill<strong>en</strong>dematerial<strong>en</strong>, zoals weergegev<strong>en</strong> in Fig. 5.2, zal er e<strong>en</strong> sprong optred<strong>en</strong> in de warmtestroom bij deverbinding<strong>en</strong> vanwege de verschill<strong>en</strong>de Peltier-coëfficiënt<strong>en</strong>.De afgifte of opname van warmte is als volgt te schrijv<strong>en</strong>: = ( B − A ) I (5.7)BPSfrag replacem<strong>en</strong>tsFIGUUR 5.2: Illustratie van het Peltier effect.IA


50 <strong>Hoofdstuk</strong> 5. <strong>Temperatuur</strong> <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong>met A <strong>en</strong> B de Peltier-coëfficiënt<strong>en</strong> van de material<strong>en</strong>. Dit is het z.g.n. Peltier-effect waarbijwarmte wordt getransporteerd van de <strong>en</strong>e positie naar de andere zonder dat daarbij temperatuurgradiënt<strong>en</strong>voor nodig zijn.5.2.3 Thomson-effectIn 1854 toonde W. Thomson aan dat er voor e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> stroomloop naast Joule opwarmingook nog additionele warmte toe- of afvoer plaatsvindt a.g.v. de elektrische stroom ( ⃗J ̸= 0) <strong>en</strong> deaanwezige temperatuurgradiënt ( ⃗G ̸= 0) (Thomson opwarming). Deze opwarming (afkoeling)is af te leid<strong>en</strong> uit de lokale <strong>en</strong>ergiebalans <strong>en</strong> is gelijk aan:⃗J · ⃗E − ⃗∇ · ⃗Q = ρ J 2 − ⃗∇ · (k c⃗G) − S ⃗J · ⃗G − ⃗∇ · ( ⃗J). (5.8)De eerste term repres<strong>en</strong>teert de Joule opwarming, de tweede term de opwarming t.g.v. de effectievewarmtegeleiding <strong>en</strong> de laatste twee term<strong>en</strong> de Thomson opwarming. Aangetoond kanword<strong>en</strong> (zie app<strong>en</strong>dix) dat de Thomson opwarming proportioneel is met het produkt van destroomdichtheid <strong>en</strong> de temperatuurgradiënt. Bov<strong>en</strong>staande vergelijking is dan te schrijv<strong>en</strong> als:⃗J · ⃗E − ⃗∇ · ⃗Q = ρ J 2 − ⃗∇ · (k c⃗G) + µ ⃗J · ⃗G (5.9)met µ de Thomson-coëfficiënt <strong>en</strong> µ ⃗J · ⃗G de Thomson bron of put, afhankelijk van de stroomrichting.5.2.4 Kelvinvergelijking<strong>en</strong>Zowel de Peltier-coëfficiënt als de Thomson-coëfficiënt µ zijn moeilijk meetbare groothed<strong>en</strong>.De Kelvinvergelijking<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> verband aan tuss<strong>en</strong> S, <strong>en</strong> µ. Deze vergelijking<strong>en</strong>luid<strong>en</strong>: = T Sµ = T dS(<strong>5.1</strong>0)dTHet met<strong>en</strong> van S als functie van de temperatuur is dus voldo<strong>en</strong>de om bov<strong>en</strong>staande thermoelektrischeeffect<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> kwantificer<strong>en</strong>.5.3 Thermokoppels5.3.1 MeetprincipeZoals al eerder gezegd berust de werking van e<strong>en</strong> thermokoppel op het z.g.n. Seebeck-effect. E<strong>en</strong>fysische verklaring van dit effect moet gezocht word<strong>en</strong> in de herverdeling van de geleidingselektron<strong>en</strong>in e<strong>en</strong> draad met e<strong>en</strong> temperatuurgradiënt. E<strong>en</strong> metaal op hoge temperatuur heeft meerhoge-<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> minder lage-<strong>en</strong>ergie geleidingselektron<strong>en</strong> dan wanneer het metaal op e<strong>en</strong> lagetemperatuur zou zijn. Dit betek<strong>en</strong>t dat wanneer er e<strong>en</strong> temperatuurgradiënt over e<strong>en</strong> metal<strong>en</strong>


5.3. Thermokoppels 51PSfrag replacem<strong>en</strong>tsACT HT LVT RBCFIGUUR 5.3: Principeschets van e<strong>en</strong> standaard thermokoppel.draad staat de warme kant meer hoge-<strong>en</strong>ergie elektron<strong>en</strong> heeft dan de koude kant <strong>en</strong> de koudekant meer lage-<strong>en</strong>ergie elektron<strong>en</strong> heeft dan de warme kant. Als gevolg hiervan zull<strong>en</strong> de hoge<strong>en</strong>ergieelektron<strong>en</strong> naar de koude kant diffunder<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lage-<strong>en</strong>ergie elektron<strong>en</strong> naar de warmekant. Echter in zijn algeme<strong>en</strong>heid zijn de diffusie snelhed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> functie van de elektron <strong>en</strong>ergie.Er zal dus e<strong>en</strong> netto elektron<strong>en</strong>flux ontstaan naar één van de uiteind<strong>en</strong> van de draad, meestal dekoude kant, waardoor er e<strong>en</strong> spanningsverschil wordt opgebouwd over de draad. Dit spanningsverschilwordt steeds sterker <strong>en</strong> zal zijn eig<strong>en</strong> ontstaan, de elektron<strong>en</strong>flux, gaan teg<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> toter e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtssituatie is bereikt. Dit spanningsverschil is dan gelijk aan:∫V = − S dT (<strong>5.1</strong>1)E<strong>en</strong> standaard thermokoppel configuratie is weergegev<strong>en</strong> in Fig. 5.3.De standaard configuratie bestaat uit drie verschill<strong>en</strong>de metal<strong>en</strong> A, B <strong>en</strong> C, waarvan C vaakkoper is. De verbinding tuss<strong>en</strong> A <strong>en</strong> B is op de te met<strong>en</strong> temperatuur T H . Beide drad<strong>en</strong> A <strong>en</strong> Bzijn met draad C verbond<strong>en</strong> de temperatuur T L . De twee uiteind<strong>en</strong> van C zijn verbond<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>spanningsmeter op temperatuur T R . De totale e.m.k. is nu gelijk aan:⎛⎞⎜V = − ⎝∫ T LT RS C dT +∫ T HT LS A dT +∫ T LT HS B dT +∫ T RT L⎟S C dT ⎠ =∫ T HT L(S B − S A ) dT (<strong>5.1</strong>2)Het is dus e<strong>en</strong>voudig in te zi<strong>en</strong> dat de verbindingsdrad<strong>en</strong> C ge<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> aan de totalee.m.k. De uiteind<strong>en</strong> van C moet<strong>en</strong> dan wel op precies dezelfde temperatuur gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Op basis van bov<strong>en</strong>staande berek<strong>en</strong>ing van de totale e.m.k. zijn ook de thermokoppel ‘wett<strong>en</strong>’zoals geïllustreerd in Fig. 5.4 e<strong>en</strong>voudig af te leid<strong>en</strong>.In Tabel <strong>5.1</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte e<strong>en</strong> aantal typ<strong>en</strong> thermokoppels gegev<strong>en</strong> met ieders gevoeligheid,nauwkeurigheid (na ijking) <strong>en</strong> temperatuur toepassingsgebied.5.3.2 Fout<strong>en</strong>analyseAndere thermo-elektrische effect<strong>en</strong>Met e<strong>en</strong> thermokoppel prober<strong>en</strong> we de temperatuur te met<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lichaam in contact met deverbinding tuss<strong>en</strong> de metal<strong>en</strong> A <strong>en</strong> B. De temperatuur van de verbinding <strong>en</strong> het lichaam zijn niet


52 <strong>Hoofdstuk</strong> 5. <strong>Temperatuur</strong> <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong>PSfrag replacem<strong>en</strong>tsT 7 T 8dezelfdee.m.k. T 1T 5 T 6T 1 T 2T 1T 2T 3T 4T 4T 4T 5T 9 T 10AT 2T 3T 3dezelfdee.m.k.T 1AT 3CAT 2VT 1BABT 2dezelfdee.m.k.CT 1T 1BABT 2FIGUUR 5.4: Illustratie van e<strong>en</strong> aantal thermokoppel ‘wett<strong>en</strong>’.precies gelijk indi<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> stroom door de verbinding loopt omdat er dan warmte wordt afgestaanaan of geabsorbeerd van de omgeving. Dit komt door het hiervoor besprok<strong>en</strong> Peltier-effect.Deze warmte toe- of afvoer kan alle<strong>en</strong> maar plaatsvind<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> temperatuurverschil istuss<strong>en</strong> metaalverbinding <strong>en</strong> omgeving. Naast dit effect kan het temperatuurverloop in de drad<strong>en</strong>(dus ook in het contactpunt) beïnvloed word<strong>en</strong> door Joule opwarming <strong>en</strong> door het Thomsoneffect.Zowel het Peltier-effect als het Thomson-effect zijn ev<strong>en</strong>redig met de stroomsterkte, Jouleopwarming met de stroomsterkte in het kwadraat. Door nu het spanningsverschil over de drad<strong>en</strong>te met<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> voltmeter met e<strong>en</strong> hoge inputimpedantie, kunn<strong>en</strong> alle hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemdeeffect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwaarloosd.Convectie <strong>en</strong> stralingOm de invloed af te kunn<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong> van convectie <strong>en</strong> straling om te de met<strong>en</strong> temperatuur (T k )wordt e<strong>en</strong> stukje thermokoppel beschouwd zoals weergegev<strong>en</strong> in Fig. 5.5. De tip van het koppelType type R <strong>en</strong> S type T type K type Jplatina/rhodium koper/constantaan chromel/alumel ijzer/constantaanrange 300–1800 K 100–650 K 1000–1500 K 150–1300 Kgevoeligheid ≈ 6µV/K ≈ 60µV/K ≈ 40µV/K ≈ 60µV/Knauwkeurigheid ±0.25% ±0.5 % ±0.75% ±1.0%TABEL <strong>5.1</strong>: Overzicht van <strong>en</strong>kele veel voorkom<strong>en</strong>de thermokoppels.


5.3. ThermokoppelsPSfrag replacem<strong>en</strong>ts53dzDQ convectieT kQ stralingT omgQ geleidingT gFIGUUR 5.5: Warmtestrom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> thermokoppel.staat warmte af (of neemt warmte op) via geleiding, via convectie naar het gas op temperatuur T g<strong>en</strong> via straling naar de omgeving op e<strong>en</strong> temperatuur T omg . Bij e<strong>en</strong> perfecte meting zal T k gelijkzijn aan T g .Als de temperatuur van het koppel constant is in de tijd, zull<strong>en</strong> de warmtestrom<strong>en</strong> t.g.v.geleiding (Q geleiding ), convectie (Q convectie ) <strong>en</strong> straling (Q straling ) met elkaar in balans zijn. Dus:Q convectie = Q straling + Q geleiding (<strong>5.1</strong>3)<strong>en</strong> na invull<strong>en</strong> van standaard warmte-overdrachtsrelaties om deze f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> te kwantificer<strong>en</strong>volgt:( )α(T g − T k )π D = ɛσ Tk 4 − T omg4 d 2 T k π D 2π D − λ kdz 2 (<strong>5.1</strong>4)4met α de warmte-overdrachtscoëfficiënt, ɛ k de emissiviteit van het oppervlak, σ de constante vanStefan-Boltzmann <strong>en</strong> λ k de warmtegeleidingscoeffici<strong>en</strong>t. T g is de te met<strong>en</strong> gastemperatuur, T k dekoppeltemperatuur <strong>en</strong> T omg de omgevingstemperatuur. Als geleiding te verwaarloz<strong>en</strong> is (kleinediameter <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> temperatuurgradiënt<strong>en</strong> in de draad) dan geldt:T g = T k + ɛ ( )kσTk 4α− T omg4 (<strong>5.1</strong>5)De warmte-overdrachtscoëfficiënt α is weer te bepal<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Nusselt relatie b.v.:Nu ≡ αDλ k= 0.42Pr 0.2 + 0.57Pr 0.33 Re 0.5 (<strong>5.1</strong>6)Als we nu als voorbeeld nem<strong>en</strong> D = 0.1 mm, ɛ k = 0.2, α = 100 W/m 2 K, T omg = 300 K <strong>en</strong>T k = 1000 K dan vind<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> temperatuurafwijking van ongeveer 100 K.WarmtecapaciteitVoor instationaire temperatuurmeting<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> thermokoppel hebb<strong>en</strong> we niet alle<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>met de optred<strong>en</strong>de temperatuurafwijking<strong>en</strong> a.g.v. convectie <strong>en</strong> straling maar ook met de responsietijdvan het koppel. Met andere woord<strong>en</strong>, hoe snel kan het koppel temperatuurvariaties volg<strong>en</strong>.Om deze vraag te beantwoord<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> we de tip van het koppel tot e<strong>en</strong> lichaam met


54 <strong>Hoofdstuk</strong> 5. <strong>Temperatuur</strong> <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong>e<strong>en</strong> bepaalde massa ρV , e<strong>en</strong> warmtecapaciteit c <strong>en</strong> e<strong>en</strong> warmtewissel<strong>en</strong>d oppervak A. Verdergaan we er van uit dat het lichaam op e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e temperatuur is (Bi ≡ αD/λ k ≪ 1: ziewarmte-overdracht). De <strong>en</strong>ergiebalans luidt dan:ρcV dT kdt= α(T k − T gg )A + ɛ k σ( )Tk 4 − T omg4 A (<strong>5.1</strong>7)Veronderstel voor de e<strong>en</strong>voud dat straling te verwaarloz<strong>en</strong> is (temperatuurverschill<strong>en</strong> kleinerdan 100 K) <strong>en</strong> we het lichaam beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> bol met diameter D (V = 4π/3(D/2) 3 ;A = 4π(D/2) 2 ) dan volgt:τ dT kdt+ T k = T g met τ =πρ Dc8α(<strong>5.1</strong>8)Als we nu als voorbeeld nem<strong>en</strong> D = 0.1 mm, α = 100 W/m 2 K, ρ = 9000 kg/m 3 <strong>en</strong> c =0.4 kJ/kgK (koper) dan vind<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> tijdsconstante van τ ≈ 1 s. Deze afschatting is ergconservatief omdat in de praktijk de tijdconstante voor e<strong>en</strong> dergelijk thermokoppel e<strong>en</strong> ordelager ligt.5.3.3 Probleempunt<strong>en</strong>Het grote voordeel van thermokoppels is dat ze goedkoop <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig toe te pass<strong>en</strong> zijn. Erzijn echter ook e<strong>en</strong> aantal nadel<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of probleempunt<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong>.• Door het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van het thermokoppel in de stroming of het object waarvan de temperatuurgemet<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> kan de stroming <strong>en</strong>/of het temperatuurveld verander<strong>en</strong>.• Indi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> hete omgeving wordt gemet<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> de legering<strong>en</strong> in het koppel e<strong>en</strong> smelttemperatuurhebb<strong>en</strong> die lager is dan de omgevingstemperatuur.• De koppeltemperatuur zal afwijk<strong>en</strong> van de lokale omgevingstemperatuur vanwege straling<strong>en</strong> convectie. Dit effect kan in belangrijke mate word<strong>en</strong> gereduceerd door het toepass<strong>en</strong>van dunne koppels. Minimaal haalbaar is in de orde van grootte van 10µ m. Dergelijkekoppels zijn uiteraard zeer fragiel.• De responsietijd van het thermokoppel wordt in belangrijke mate bepaald door de diameter<strong>en</strong> de warmte-overdrachtscoëfficiënt.Ook hiervoor kunn<strong>en</strong> dus dunne koppels e<strong>en</strong> uitkomstbied<strong>en</strong>.• Thermokoppels berust<strong>en</strong> op het z.g.n. Seebeck-effect, herverdeling van de elektron<strong>en</strong> ine<strong>en</strong> draad a.g.v. temperatuurgradiënt<strong>en</strong>. Dit f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> hangt nauw sam<strong>en</strong> met de matrixstructuurvan het metaal. Indi<strong>en</strong> hier na ijking verandering<strong>en</strong> in optred<strong>en</strong> kan dat nadeligegevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de nauwkeurigheid. De volg<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de matrixstructuurbeïnvloed<strong>en</strong>.– Lokale deformaties door te grote kromming<strong>en</strong> in de draad.


5.4. Weerstandsthermometers 55– Agressieve omgeving<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoge temperatur<strong>en</strong>.• De relatief lage gevoeligheid van thermokoppels (elektromagnetische storing<strong>en</strong> van de omgeving.(10 µV/K)) maakt ze erg gevoelig voor5.4 Weerstandsthermometers5.4.1 <strong>Inleiding</strong>Het principe van e<strong>en</strong> weerstandsthermometer is gebaseerd op de temperatuurafhankelijkheid vande weerstand van material<strong>en</strong>. De twee belangrijkste materiaalsoort<strong>en</strong> zijn de metal<strong>en</strong> <strong>en</strong> dehalfgeleiders. Metal<strong>en</strong> word<strong>en</strong> al veel langer toegepast om temperatur<strong>en</strong> mee te bepal<strong>en</strong> danhalfgeleiders. Om toch e<strong>en</strong> onderscheid te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> thermometers van metaalweerstandsthermometers g<strong>en</strong>oemd (RTD: Resistance Temperature Detector) <strong>en</strong> thermometersvan halfgeleider materiaal thermistors. Omdat het werkingsprincipe vrij e<strong>en</strong>voudig is <strong>en</strong> de analysevan de optred<strong>en</strong>de fout<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> groot aantal punt<strong>en</strong> gelijk is aan die bij e<strong>en</strong> thermokoppel,wordt hier volstaan met e<strong>en</strong> kort overzicht.5.4.2 WerkingsprincipeHet principe van e<strong>en</strong> weerstandsthermometer is zoals gezegd gebaseerd op de temperatuurafhankelijkheidvan het weerstandsmateriaal. Voor metal<strong>en</strong> geldt dat bij to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de temperatuurde weerstand groter wordt terwijl bij halfgeleiders de weerstand dan juist afneemt. Metal<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> positieve temperatuurcoëfficiënt (PTC) <strong>en</strong> halfgeleiders e<strong>en</strong> negatieve temperatuurcoëfficiënt(NTC). In teg<strong>en</strong>stelling tot thermokoppels zijn weerstandsthermometers actieves<strong>en</strong>sor<strong>en</strong>, waarmee wordt bedoeld dat er e<strong>en</strong> stroom doorhe<strong>en</strong> gestuurd moet word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong>spanningsverschil te kunn<strong>en</strong> met<strong>en</strong>.De meest toegepaste PTC-weerstandsthermometer is de Pt-100. Deze heeft e<strong>en</strong> nominaleweerstand van 100 <strong>en</strong> het metaal is platina. Het metaal platina is uitermate geschikt vanwegede volg<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.• De weerstand is sterk temperatuur afhankelijk <strong>en</strong> vertoont ge<strong>en</strong> hysterese effect<strong>en</strong>.• Platina zelf is e<strong>en</strong> goed reproduceerbaar metaal met id<strong>en</strong>tieke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.• Daarnaast is platina niet corrosiegevoelig, heeft het stabiele fysische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> ishet voldo<strong>en</strong>de taai <strong>en</strong> sterk.Voor platina is de weerstand als functie van de temperatuur goed bek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> kan als volgt word<strong>en</strong>beschrev<strong>en</strong>.R(T ) = R 0(1 + A(T − T 0 ) + B(T − T 0 ) 2) (<strong>5.1</strong>9)met A = 3.985 · 10 −3 1/K <strong>en</strong> B = −5.85 · 10 −7 1/K 2 . R 0 is de weerstand bij de refer<strong>en</strong>tietemperatuur T 0 = 0 ◦ C. Voor niet al te grote temperatuurverschill<strong>en</strong> is het weerstandsverloop


56 <strong>Hoofdstuk</strong> 5. <strong>Temperatuur</strong> <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong>bij b<strong>en</strong>adering lineair. De stroomsterktes die voor platina s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong> toegepast word<strong>en</strong> variër<strong>en</strong>van 1 mA tot 10 mA. Dit resulteert in e<strong>en</strong> gevoeligheid van 0.4 mV/K tot 4 mV/K. Deze gevoeligheidis e<strong>en</strong> factor 10 tot 100 maal zo groot in vergelijking met de gevoeligheid van type-Kthermokoppels.Bij NTC-weerstandsthermometers neemt de weerstand juist af bij to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de temperatuur.Voor de weerstand van e<strong>en</strong> thermistor geldt in eerste b<strong>en</strong>adering:( ( 1R(T ) = R 0 exp βT − 1 ))(5.20)T 0De nominale weerstand van thermistors varieert van 1 k tot 40 M <strong>en</strong> is dus doorgaans veelgroter dan van platina weerstandsthermometers. Ook de gevoeligheid van thermistors is dus veelgroter <strong>en</strong> kan oplop<strong>en</strong> tot 50 mV/K.5.4.3 Fout<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong>Zowel platina weerstandsthermometers als thermistors zijn in veel verschill<strong>en</strong>de uitvoering<strong>en</strong>verkrijgbaar. Het grote voordeel van weerstandsthermometers t.o.v. thermokoppels is natuurlijkde grotere gevoeligheid wat de meetnauwkeurigheid t<strong>en</strong> goede komt. Daarnaast zorgt dit er ookvoor dat ze minder gevoelig zijn voor b.v. elektromagnetische storing<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>. Mogelijkemeetfout<strong>en</strong> die op kunn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> bij het toepass<strong>en</strong> van weerstandsthermometers zijn over hetalgeme<strong>en</strong> dezelfde als die voor thermokoppels.• Warmtegeleiding via de bevestigingsdrad<strong>en</strong> <strong>en</strong> straling van de s<strong>en</strong>sor naar de omgevingkan e<strong>en</strong> temperatuurverschil veroorzak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sor <strong>en</strong> omgeving (zie analyse thermokoppel).• Ook weerstandsthermometers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eindige warmtecapaciteit waardoor ze <strong>en</strong>ige tijdnodig hebb<strong>en</strong> om zich aan te pass<strong>en</strong> aan de omgeving. Voor de meeste uitvoeringsvorm<strong>en</strong>bedraagt de tijdconstante ongeveer τ ≈ 1 s. Met speciale uitvoeringsvorm<strong>en</strong> is dezetijdconstante te verklein<strong>en</strong> tot τ ≈ 0.1 s.• Zoals gezegd zijn weerstandsthermometers actieve s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling tot thermokoppels.Dit zorgt er voor dat deze s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong> wel afwijking<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> a.g.v. Joule opwarming.Door het gedissipeerde vermog<strong>en</strong> gelijk te stell<strong>en</strong> aan de warmte-afgifte aan deomgeving kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> afschatting mak<strong>en</strong> van de temperatuurafwijking.I 2 R = (h A) eff T (5.21)met I de stroomsterkte, R de weerstand van de thermometer, (h A) eff e<strong>en</strong> effectieve warmteoverdrachtnaar de omgeving <strong>en</strong> T het optred<strong>en</strong>de temperatuurverschil tuss<strong>en</strong> de s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong> de omgeving a.g.v. Joule opwarming. Nem<strong>en</strong> we nu I = 1 mA, R = 100 <strong>en</strong>(h A) eff = 10 −3 W/K dan vind<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> temperatuurafwijking van T = 0.1 K. Doorijking kan deze fout in principe gereduceerd word<strong>en</strong> tot nul. De ijking moet dan wel uitgevoerdword<strong>en</strong> onder dezelfde condities als de meting.


5.5. Warmteflux meetmethod<strong>en</strong> 57• Bij platina weerstandsthermometers moet rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de weerstandvan de aansluitdrad<strong>en</strong>. De weerstandsvariatie van de aansluitdrad<strong>en</strong> kan n.l. de nauwkeurigheidvan de meting sterk negatief beïnvloed<strong>en</strong>. Met speciale meetbrugg<strong>en</strong> kan dit effectgeminimaliseerd word<strong>en</strong>. Voor thermistors is dit effect veel minder belangrijk omdat deweerstand van de s<strong>en</strong>sor groter is.5.5 Warmteflux meetmethod<strong>en</strong>5.<strong>5.1</strong> <strong>Inleiding</strong>Zoals al eerder opgemerkt is het met<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> of e<strong>en</strong> warmte-overdrachtscoëfficiëntsterk gerelateerd aan het met<strong>en</strong> van temperatur<strong>en</strong>. Het met<strong>en</strong> van temperatur<strong>en</strong> is hierbov<strong>en</strong> uitgebreidaan de orde geweest. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong> wordt hier volstaanmet het gev<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele voorbeeld<strong>en</strong>. Eerst word<strong>en</strong> de twee belangrijkste techniek<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.• In de eerste techniek wordt e<strong>en</strong> temperatuurverschil over e<strong>en</strong> goed gedefinieerde afstandgemet<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> object met e<strong>en</strong> nauwkeurig bek<strong>en</strong>de warmtegeleidingscoëfficiënt. Dezetechniek werkt alle<strong>en</strong> goed voor relatief traag variër<strong>en</strong>de process<strong>en</strong> met grote tijdschal<strong>en</strong>.• In de tweede categorie wordt e<strong>en</strong> temperatuurverandering als functie van de tijd gemet<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> object met e<strong>en</strong> nauwkeurig bek<strong>en</strong>de warmtecapaciteit. Met deze techniek kunn<strong>en</strong>zeer kleine tijdschal<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevolgd.In de volg<strong>en</strong>de paragraf<strong>en</strong> zal van beide techniek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorbeeld word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.5.5.2 <strong>Temperatuur</strong>verschilBij deze methode wordt het temperatuurverschil gemet<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> goed gedefinieerde afstandwaarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt nauwkeurig bek<strong>en</strong>d is. De meest e<strong>en</strong>voudige uitvoeringsvormis weergegev<strong>en</strong> in Fig. 5.6.Indi<strong>en</strong> de temperatur<strong>en</strong> T 1 <strong>en</strong> T 2 bek<strong>en</strong>d zijn, kan hieruit de <strong>warmteflux</strong> bepaald word<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s:q ′′ = λ T(5.22)xmet λ de warmtegeleidingscoëfficiënt, T het temperatuurverschil <strong>en</strong> x de afstand tuss<strong>en</strong> detemperatuur meetpunt<strong>en</strong>. PSfrag replacem<strong>en</strong>ts De temperatur<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zowel met thermokoppels als met weerstandsthermometersbepaald word<strong>en</strong>. Omdat bij de hierbov<strong>en</strong> geschetste methode er ess<strong>en</strong>tieel van uitx λ q ′′ T 1T 2FIGUUR 5.6: Warmteflux meting d.m.v e<strong>en</strong> temperatuurverschil.


58 <strong>Hoofdstuk</strong> 5. <strong>Temperatuur</strong> <strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> meetmethod<strong>en</strong>T 2APSfrag replacem<strong>en</strong>ts T 1 BT 2AT 1 BT 2AT 1 BT 2AT 1 BT 2AT 1 BT 2AT 1 BT 2CCVFIGUUR 5.7: Schematische weergave van e<strong>en</strong> thermopile.wordt gegaan dat de temperatuurverdeling 1-dim<strong>en</strong>sionaal verloopt, moet de afstand tuss<strong>en</strong> demeetpunt<strong>en</strong> klein gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om afwijking<strong>en</strong> te reducer<strong>en</strong>. Probleem is echter dat bij e<strong>en</strong>gegev<strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> q ′′ het temperatuurverschil ev<strong>en</strong>redig is met de afstand tuss<strong>en</strong> de meetpunt<strong>en</strong>.Dit betek<strong>en</strong>t ook dat de gemet<strong>en</strong> spanningsverschill<strong>en</strong> met thermokoppels <strong>en</strong> weerstandsthermometersklein zijn. M<strong>en</strong> kan dit verschil vergrot<strong>en</strong> door b.v. de thermokoppels in serie teschakel<strong>en</strong> zoals schematisch is weergegev<strong>en</strong> in Fig. 5.7. In het Engels wordt dit e<strong>en</strong> thermopileg<strong>en</strong>oemd.5.5.3 <strong>Temperatuur</strong>veranderingBij deze methode wordt ge<strong>en</strong> temperatuurverschil gemet<strong>en</strong> maar de temperatuurverandering ine<strong>en</strong> punt als functie van de tijd. Het is de kunst natuurlijk om dit temperatuursignaal te koppel<strong>en</strong>aan de <strong>warmteflux</strong>. Er zijn in de loop der tijd allerlei exotische uitvoeringsvorm<strong>en</strong> ontstaan diegebaseerd zijn op deze methode. E<strong>en</strong> uitvoeringsvorm die uitermate geschikt is indi<strong>en</strong> snellevariaties in de <strong>warmteflux</strong> optred<strong>en</strong>, is weergegev<strong>en</strong> in Fig. 5.8.Bij deze methode is e<strong>en</strong> dunne-film weerstandsthermometer aangebracht op het substraatwaarmee de temperatuur van het oppervlak wordt gemet<strong>en</strong>. Dit substraat wordt blootgesteldaan de te onderzoek<strong>en</strong> <strong>warmteflux</strong> q opp ′′ (t). In de analyse wordt het substraat beschouwd alse<strong>en</strong> half-oneindig medium. In dit medium geldt dan de volg<strong>en</strong>de 1-dim<strong>en</strong>sionale instationairewarmtegeleidingsvergelijking:ρc ∂T∂t= λ ∂2 T∂x 2 . (5.23)Door de temperatuur aan het oppervlak te met<strong>en</strong> als functie van de tijd, kan in principe hieruit hettemperatuurprofiel bepaald word<strong>en</strong>. Als het temperatuurprofiel bek<strong>en</strong>d is, kan ook de <strong>warmteflux</strong>aan het oppervlak bepaald word<strong>en</strong> met de wet van Fourierq opp ′′ ∂T(t) = −λ∂x∣ . (5.24)x=0Uiteraard wordt de temperatuur niet continu gemet<strong>en</strong> maar op discrete tijdsintervall<strong>en</strong>. Zonderhet totale temperatuurprofiel te reconstruer<strong>en</strong> kan de <strong>warmteflux</strong> aan het oppervlak ook met de


5.5. Warmteflux meetmethod<strong>en</strong> 59PSfrag replacem<strong>en</strong>tsx = 0q ′′opp (t)T 1λx = LT 2FIGUUR 5.8: Schematische weergave van het meetprincipe voor het met<strong>en</strong> van fluctuer<strong>en</strong>de <strong>warmteflux</strong><strong>en</strong>.volg<strong>en</strong>de relatie word<strong>en</strong> bepaald:q opp ′′ (t n) = √ 2β ∑i=n( )T (ti ) − T (t i−1 )√ π tn − t i + √ . (5.25)t n − t i−1i=1De parameter β bevat de materiaaleig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Uiteraard geld<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>staande relaties alle<strong>en</strong>als het substraat beschouwd mag word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> half-oneindig medium. Dit betek<strong>en</strong>t dat detemperatuur op positie x = L niet noem<strong>en</strong>swaardig mag verander<strong>en</strong>. Dit gegev<strong>en</strong> resulteertuiteraard in e<strong>en</strong> korte meettijd. De responsietijd van deze s<strong>en</strong>sor is echter zeer klein wat dezemethode dus uiterst geschikt maakt voor het bemet<strong>en</strong> van instationaire verschijnsel<strong>en</strong> met zeerkleine tijdschal<strong>en</strong>.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!