12.07.2015 Views

dit artikel - NT2.nl

dit artikel - NT2.nl

dit artikel - NT2.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

april ’1216Les 176Bart BossersRintse van der WerfLinda van VeenTeksten op maat,woorden op maatZelfstandig werken aanSystematisch werken aan dewoordenschat en aan deleesvaardigheid is niet bepaaldeenvoudig binnen communicatieveen taakgerichte benaderingen. Datligt niet alleen aan de didactiek(zie Les 165, p.3-6), maar ook aanhet materiaal dat wordt gebruikt:authentieke luister- en leesteksten.Daar zit vaak veel laagfrequentvocabulaire in en de tekstdekking(het percentage bekende woordenvoor de lezer) is al gauw te laag,zeker voor cursisten van taalniveauA1 en A2. Het begrijpen van eentekst wordt dan lastig, en cursistenzitten meer te vertalen dan telezen. In <strong>dit</strong> <strong>artikel</strong> beschrijvenLinda van Veen, Rintse van der Werfen Bart Bossers een programmawaarmee beide problemen wordenopgelost, terwijl de leerder tochmet authentieke teksten werkt.taalvaardigheid met de NieuwslezerWoordenschatontwikkelingDe ontwikkeling van de woordenschatstaat of valt met de input oftewelhet taalaanbod dat de leerderkrijgt, daarover bestaat weinig discussie.Maar toch weten we tegelijkertijddat het alleen lezen of beluisterenvan teksten niet tot (veel)woordenschatontwikkeling leidt:slechts 5 tot 10% van de onbekendewoorden die de leerder in een teksttegenkomt, wordt uiteindelijk onthouden.Als de tekst tenminste wordtbegrepen, wat bij T2-leerders ooklang niet altijd het geval is, zeker nietals het om authentieke teksten gaat.En de woorden die dan wel wordenonthouden, zijn niet altijd de nuttigste.Al met al kunnen we er dus nietvan uitgaan dat het met de opbouwvan een bruikbare woordenschatvanzelf wel goed komt als we onzecursisten maar veel laten lezen enluisteren. Aanvullend moet nog wordenvoorzien in:• Een vorm van selectie: uit de veletienduizenden woorden moet eenselectie op basis van frequentie ennut zijn gemaakt van de woordendie de leerder gaat leren. Voor inburgeraars(taalniveau A2) gaat hetom ongeveer 2000 woorden, voorStaatsexamen I-cursisten (B1) omongeveer 5000 woorden en voorStaatsexamen II-cursisten (B2) omongeveer 12.000 woorden (Nation2006, Bossers 2010).• Semantisering: de leerder moet uitlegkunnen vinden over de juistebetekenis van een nieuw woord.Uit het taalaanbod wordt namelijklang niet altijd de (juiste) betekenisafgeleid.• Consolidering: de leerder moet hetnieuwe woord stevig verankeren inhet geheugen om te voorkomen dathij het vergeet. Om dat te bewerkstelligenis herhaling noodzakelijk.Bovendien moet het taalaanbod, deteksten dus, ‘op maat’ zijn: afgestemdDe NT2 Nieuwslezer is een online toepassingwaarmee cursisten de taal lerendoor het lezen van actuele nieuwsberichten.Op basis van het taalniveauvan de cursist – dat vooraf wordt vastgesteld- worden nieuwsberichten ophet internet geselecteerd en aangebodenals lesstof, met aanvullende ondersteuningop woordenschatgebied in devorm van vertalingen, voorbeeldzinnenen woordleeroefeningen. Het programmakan worden gebruikt vanaf taalniveauA1. De geselecteerde berichtenzijn niet ouder dan 24 uur en zijn afkomstigvan nieuwssites zoals De Telegraaf,De Volkskrant, het Jeugdjournaal,NRC en NU.nl. Het programmahoudt de vorderingen van de cursistenbij en past de materiaalselectie daaraanaan. Voor de cursist zijn de eigen vorderingenzichtbaar, de docent kan deprestaties van zijn cursisten zien. DeNieuwslezer is ontwikkeld door Ediaen wordt uitgegeven door BOOM. Eenjaarabonnement kost h 34,50, een halfjaarabonnementh 24,50 en een proefabonnementvan h 5,00. Een demofilmvan de versie voor Nt2-leerdersstaat op:www.edia.nl/files/demofilm/nt2nl.html.


op de taalkennis van de individueleleerder. Teksten met teveel onbekendewoorden zijn onbegrijpelijk enontoegankelijk voor de leerder. In datgeval zullen de nieuwe woorden diein die tekst voorkomen niet wordengeleerd. Die begrijpelijkheid is overigensniet alleen van belang voor hetleren van nieuwe woorden. Ook omde leesvaardigheid te verbeteren zijnteksten nodig die zijn afgestemd op detaalkennis van de leerder.Leesvaardigheid en leesroutineTeksten dienen uiteraard niet alleenom nieuw taalmateriaal aan te bieden,maar zeker ook om de leesvaardigheiden de leesroutine te verbeteren. Ookdat stelt hoge eisen aan te gebruikenteksten. De allereerste is: de lezermoet de tekst, al is het met de nodigemoeite, kunnen begrijpen. Dat kan opeen globaal niveau (begrijpen waar detekst over gaat en wat ongeveer destrekking is) tot op een gedetailleerdniveau (precies begrijpen van de geheletekstinhoud). Voor globaal begripmoet een lezer rond de 90% van dewoorden uit een tekst kennen, al kandat percentage wat variëren met dehoeveelheid achtergrondkennis die hijheeft. Voor gedetailleerd begrip ligtdat percentage rond de 95%, ook weermet enige variatie. Dit noemen we detekstdekking: het percentage bekendewoorden uit een tekst voor een lezermet een bepaalde woordenschat.Hoe groot moet die woordenschat nuzijn om tot 90% of 95% tekstdekkingte komen Dat hangt af van het teksttype.Om 90% van de woorden uiteen eenvoudige krantentekst te kennen,moet je rond de 5000 woordenkennen. Voor een eerstejaars academischestudietekst zijn dat er ongeveer12.000. In beide gevallen gaathet dan om de frequentste woordenvan het Nederlands, vandaar het belangvan een systematische opbouwvan de woordenschat.Het spreekt vanzelf dat er ook allerleiandere factoren bepalend zijn voorde mate van tekstbegrip. We noemdenal achtergrondkennis, maar ookinteresse is belangrijk. Vindt de lezereen tekst(onderwerp) interessant, danzal hij meer moeite willen doen omdie tekst te begrijpen. En dan kan detekst in talig opzicht dus wel watmoeilijker zijn. Dat is ook het gevalwanneer de informatie erg belangrijkis voor de lezer (denk aan een gebruiksaanwijzing,een instructie of aantentamenstof). De genoemde percentagesvariëren dus van lezer tot lezeren van tekst tot tekst. Toch kunnenwe stellen dat een tekst met 20% onbekendewoorden volstrekt onbegrijpelijken onleesbaar is, behalve als wehem eerst woord-voor-woord zoudenvertalen. Bij de keuze van materiaal ishet dus zeker aan te raden van genoemdepercentages uit te gaan.Samenvattend zou een programmaom de woordenschat en de leesvaardigheidverder te ontwikkelen dus devolgende elementen moeten bevatten:• De moeilijkheidsgraad van hettekstmateriaal is aangepast aan detaalkennis van de lezer,• De leerder richt zijn inspanning metname op het leren van een groepvoorgeselecteerde (hoogfrequenteen/of nuttige) woorden,• De leerder heeft permanent de beschikkingover hulpmiddelen omzelf woorden te semantiseren, en• De leerder heeft de gelegenheid teoefenen met de woorden net zolang totdat hij ze goed kent; hij kandat laatste zelf controleren.Een programma waarin al dezeelementen zijn opgenomen is hete-learning programma De Nieuwslezer,dat de afgelopen jaren stap-voorstapis ontwikkeld en dat momenteelwordt gebruikt door zowel tweedealsvreemdetaalleerders. Het principevan het programma is eenvoudig:eerst wordt de taalkennis van de gebruikervastgesteld, en op basis daarvanwordt tekstmateriaal geselecteerdmet een voldoende tekstdekking voordie gebruiker. Het materiaal is actueel(recente nieuwsberichten uit onlinebronnen) en de gebruiker kan zelfsaangeven uit welk domein (bijvoorbeeld:economie, sport, binnenland,buitenland, media) de teksten afkomstigmoeten zijn. Zo kan hij tekstenTeksten met teveel onbekende woorden zijnonbegrijpelijk en ontoegankelijk voor de leerder.In dat geval zullen de nieuwe woorden (…) niet worden geleerdLes 176 april ’1217


april ’1218Les 176kiezen die zowel passen bij zijn taalkennisals interesse. Tijdens het lezenkan de gebruiker de betekenis vanonbekende woorden opvragen (hijkrijgt dan een contextzin en een vertaling)en na lezing kan hij oefenenmet nieuwe woorden. Het programmahoudt bij wat de gebruiker leert,zodat het taalniveau van de tekstenmeegroeit met de ontwikkeling vande leerder. De gebruiker kan de geleerdewoorden steeds opnieuw opvragenom ze nog eens te herhalen.De paragraaf hieronder bevat meerdetails over de precieze werking vanDe Nieuwslezer.Werking van De NieuwslezerDe Nieuwslezer is een zogenaamdadaptief e-learning programma. Het isadaptief in de zin dat het eerst eenmodel van de doelen, voorkeuren enkennis bouwt van iedere individuelegebruiker, en vervolgens <strong>dit</strong> modelgebruikt gedurende de interactie metdie gebruiker. Daardoor is het programmain staat zich aan te passen aande behoeftes van die gebruiker: hethoudt rekening met zijn taalniveau enleerdoelen.Naast informatie over de individuelegebruiker heeft een adaptief systeemuiteraard ook een formele beschrijvingnodig van het beschikbaremateriaal. De Nieuwslezer weet bijvoorbeeldvan iedere tekst welkewoordvormen en lemma’s daarinworden gebruikt, wat het AVI-niveauis, wat de keywords zijn en tot welksemantisch cluster een tekst behoort.Het programma maakt gebruik vaneen geautomatiseerde vorm van materiaalselectie:met behulp van taaltechnologiewordt ieder nieuwsbericht datonline wordt gevonden (>1200 berichtenper dag voor het Nederlands),geanalyseerd. Ieder woord uit eentekst wordt gelemmatiseerd en voorwoordsoort gecodeerd. Daarmee kaneen adaptief principe als tekstdekkingautomatisch voor iedere tekst en vooriedere leerder die inlogt, worden toegepast.Er moet immers eerst van iederlemma worden bepaald of de gebruikerhet kent of niet. Om dat tekunnen vaststellen, maakt iederenieuwe gebruiker van De Nieuwslezerals intake eerst een test op basiswaarvan de omvang van zijn woordenschatwordt geschat (Hootsen e.a.2008). Daarna worden alle teksten dieaan een aantal basiscriteria voldoen(bijvoorbeeld maximaal 24 uur ouden een tekstlengte tussen de 100 en500 woorden) geordend op de afstandtot het ingestelde doelpercentage voortekstdekking (bijvoorbeeld 90%).Per nieuwsrubriek worden de zesteksten met de minste afstand geselecteerden op de voorpagina van DeNieuwslezer weergegeven. De leerderkiest uit deze berichten een <strong>artikel</strong>dat hij graag wil lezen. Per tekst wordende woorden boven het niveauvan de leerder geannoteerd. Klikkenop het woord opent een helpscherm.De inhoud daarvan is per doelgroepof zelfs per individuele gebruiker configureerbaaren kan onderdelen bevattenzoals vertalingen, definities, voorbeeldzinnen,woordopbouw en/ofuitspraak (audio). Deze doelwoordenworden ook gebruikt voor de oefeningendie automatisch bij de tekstworden gegenereerd (zoals gatenteksten,woorden slepen, dictee en/ofwerkwoorden vervoegen).Tijdens het gebruik van De Nieuwslezerwordt per gebruiker veel informatieopgeslagen: welke teksten zijngelezen (inclusief leestijd), hoe de opdrachtenzijn gemaakt, welke hulp isgebruikt, etc. Deze informatie wordtgebruikt om het model van de gebruikercontinu te ‘updaten’ (Van derWerf & Vermeer 2008). Belangrijkeinformatie in <strong>dit</strong> model is het aantalkeer dat een lemma is gelezen. Vooriedere individuele gebruiker wordtvoor ieder lemma zo’n teller bijgehouden.Deze informatie wordt vervolgensgebruikt om de kans te bepalendat hij dat woord inmiddels heeftgeleerd (na vijf à zeven confrontaties,zie Nation 2006). In een nieuwe zoekopdrachtnaar teksten valt zo’n geleerdlemma voor de tekstdekking danin de categorie bekende lemma’s. Opdie manier krijgt de gebruiker steedsmoeilijkere teksten met nieuwe onbekendelemma’s te lezen, en houdt hetniveau van het materiaal gelijke tredmet zijn taalvaardigheid.Naast de tekstdekking en de onderwerpkeuzedie de leerder zelf maakt,is een derde criterium steeds belangrijkeraan het worden in recente ver-Voor globaal begrip moet een lezer rond de 90% vande woorden uit een tekst kennen. Om 90% (….) uit een eenvoudigekrantentekst te kennen, moet je rond de 5000 woorden kennen


Eerst wordt de taalkennis van de gebruiker vastgesteld, en op basisdaarvan wordt tekstmateriaal geselecteerd met een voldoendetekstdekking voor die gebruikersies van De Nieuwslezer: leerdoelenin de vorm van lijsten met doelwoorden.Aan De Nieuwslezerkan per gebruiker(of per groep gebruikers) eenlijst met doelwoorden worden gekoppeldwaarnaar De Nieuwslezer opzoek gaat in de berichten. Hiermeeontstaat betere controle over wat precieswordt geleerd: welke lemma’sbehoren tot de 10% onbekende lemma’sbij een tekstdekking van 90%.Nauwere integratie met taalmethodesis hierdoor mogelijk. Voor de docentis, voor een bepaalde groep leerders,bovendien beter te monitoren wat devoortgang is: ondanks dat verschillendeteksten worden gelezen, leren alleleerders wel dezelfde woorden.De Nieuwslezer is op <strong>dit</strong> momentin gebruik voor het leren van Nederlands(Nt2, Nt1, VO en HO), Duits,Engels en Frans. Voor Nt2 bestaat eenmethodeonafhankelijke en een geïntegreerdeversie (met de leergang Nederlandsvoor Buitenlanders vande Delftse methode). De Nt1-versie isspeciaal voor volwassenen en gerichtop technische vaardigheden.Verdere ontwikkeling van hetprogrammaDe Nieuwslezer is een programma inontwikkeling. Twee nieuwe toepassingenwaaraan op <strong>dit</strong> moment gewerktwordt zijn (a) het domeinspecifiekermaken van het programma, zodatper vak of onderwerp tekstenworden geselecteerd, en (b) het geschiktmaken van het programmavoor leerders met een laag taalniveau,zodat al vroeg in het taalleerprocesmet authentiek materiaal gewerkt kanworden. Dat laatste betekent feitelijkdat het ook voor lezers met een zeerbeperkte woordenschat mogelijk gemaaktmoet worden authentieke tekstente lezen.Domeinspecificatie van DeNieuwslezerHierboven is beschreven hoe detekstselectie gestuurd kan wordendoor het toevoegen van doellijstenaan De Nieuwslezer. Door deze recenttoegevoegde functionaliteit,waarmee per groep of per leerder eendoelwoordenlijst kan worden opgegeven,kan het programma ingezet wordenbij nieuwe doelgroepen. Zo kanhet programma teksten selecterenwaarin woorden voorkomen uit de in2010 uitgebrachte Basislijst SchooltaalwoordenVMBO. Die selectiekan per vak worden uitgevoerd (zoalsbiologie, economie of mens & maatschappij).De woorden uit de basislijstkomen dan voor in de gevonden tekstuit dat specifieke vakdomein. Een anderemodule waarbinnen de doelwoordenlijstenworden ingezet, is eenversie waarmee academisch taalgebruikin het Hoger Onderwijs kanworden geleerd. Op deze manier kanhet programma steeds beter wordenaangepast aan de wensen en doelenvan de gebruiker, zodat hij doelgerichteren effectiever aan zijn taalvaardigheidkan werken met inhoudelijkinteressante en leerzame teksten.Lezen voor beginners: DeNieuwslezer als woordleerderDe Nieuwslezer is te gebruiken vanafniveau A1 van het Europees ReferentiekaderTalen. Op <strong>dit</strong> niveau kenteen Nt2-leerder de ongeveer 1000frequentste woorden van het Nederlands.In de praktijk vinden veel Nt2-leerders de teksten dan nog erg moeilijk,de woordenschat is vaak tochnog te beperkt. Uit een analyse vande geselecteerde teksten van DeNieuwslezer bleek dat een leerdermet een woordenschat van rond de2000 woorden een veel reëlere kansheeft om tot voldoende tekstbegrip tekomen (zie Van Veen 2011).Een Nt2-leerder op taalniveau A1die graag met De Nieuwslezer wilwerken om zijn taal- en leesvaardigheidte vergroten, heeft echter nietveel aan deze constatering. Hij kentimmers maar ongeveer 1000 woordenen komt er dus nog 1000 tekort. Endie 1000 nieuwe woorden heeft hijniet zomaar even bijgeleerd. Om ervoorte zorgen dat deze leerder tochkrantenteksten kan lezen en tegelijkertijddie 1000 woorden kan leren, isrecent het e-learning-programma DeSlimme Woordleerder ontwikkeld(Van Veen 2011). Dit programmawerkt als volgt.De 1000 frequentste woorden wordendoor het programma als bekendverondersteld bij de leerder (taalniveauA1). Het programma hanteertbij de selectie van teksten echter gewooneen tekstdekking op basis vande 2000 frequentste woorden. Dewoorden uit de frequentieklasse 1000- 2000 die zich dan in de geselecteerdetekst bevinden, kent de gebruikernog niet. Gemiddeld zijn er per tekstvier woorden uit deze categorie. Dezewoorden moet de gebruiker dus leren(om die tekst te kunnen lezen, maarhet zijn ook doelwoorden van taalniveauA2). Dit gebeurt voor, tijdens enna het lezen van de geselecteerdetekst. Om te zorgen voor echte verwervingvan die woorden, is het leerprocesonderverdeeld in de welbekendedrie fases: semantiseren, consoliderenen controleren.De gebruiker kiest allereerst dedoor hem gewenste tekst uit de rubriekvan zijn keuze. De doelwoorden(alle woorden uit de categorie1000 tot 2000 die in die tekst voorkomen)worden voor het lezen vande tekst aangeboden in een rijtje. Hierbegint de semantiseerfase. De gebruikervinkt de woorden aan die hij uitgelegdwil krijgen. Hij krijgt dan hetgeselecteerde woord met daaronderdrie pregnante contextzinnen te zien.Die zinnen zijn gemaakt met woordenuit de frequentieklasse 1 - 1000.Wanneer de gebruiker de zinnenheeft gelezen, kan hij desgewenst omextra informatie vragen. Onder decontextzinnen verschijnen dan eenvertaling in de geselecteerde hulptaalen een afbeelding en/of omschrijvingvan het woord. Op deze manier wordener voldoende contexten aangebodenvoor een effectieve semantisering.Wanneer alle geselecteerde woordenop deze manier zijn uitgelegd,leest de gebruiker de tekst die hij eerderhad gekozen. Hier start de consolideringsfase.De gebruiker komt dedoelwoorden weer tegen in de tekst.De woorden krijgen extra aandachtdoordat ze gemarkeerd zijn. Indiengewenst kan de gebruiker de doel-Les 176 april ’1219


april ’1220Les 176woorden aanklikken. De contextzinnenverschijnen dan in een ‘ballonnetje’naast het betreffende woord. Degebruiker kan de uitleg van de woordenook op elk gewenst moment opnieuwopvragen in zijn persoonlijkewoordenlijst: een extra herhaling diede consolidering van het woord tengoede komt. Idealiter zit er ook nogeen herhaalfunctie ingebouwd in hetprogramma die de woorden metsteeds langere intervallen opnieuwaanbiedt. Deze functie dient dan tevensals controle voor de gebruiker.In de pilotversie ontbreekt deze functienog.De Slimme Woordleerder realiseertin theorie de wens om DeNieuwslezer toegankelijk te makenvoor leerders met een woordenschatvan circa 1000 woorden. Door hetstapsgewijs aanleren van de woordenin de frequentieklasse 1000 - 2000wordt bovendien de woordenschatvan de leerder systematisch vergrooten kan hij tegelijkertijd de geselecteerdeteksten lezen. Maar functioneerthet programma in de praktijkzoals het in theorie is bedoeld?Effect van het programmaWe hebben het programma op eengroep Nt2-leerders van taalniveau A1uitgeprobeerd, waarbij is vastgesteldhoe moeilijk die leerders de tekstenvonden, hoe goed ze de teksten begrepenen hoeveel woorden ze haddengeleerd. Dit laatste in vergelijkingmet de oorspronkelijke versie van DeNieuwslezer zoals hierboven beschreven;de deelnemers kregen daaromzowel materiaal aangeboden in deNieuwslezer-con<strong>dit</strong>ie als in deWoordleerder-con<strong>dit</strong>ie.De deelnemers beoordeelden zelfhet moeilijkheids- en het begripsniveau:ze gaven op een vierpuntsschaalde moeilijkheidsgraad van de tekst aanen ook hoe goed ze de tekst begrepen.De ontwikkeling van de woordenschatis gemeten met twee toetsen:voorafgaand en na afloop van het experiment.De deelnemers moestenvooraf de woorden kiezen (aanvinken)die ze niet kenden uit een lijst.Op basis daarvan is hun woordkennisaan het begin van het experiment bepaald.De aangevinkte woorden werdenvervolgens uitgelegd, waarna deteksten zijn gelezen. Ruim twee wekenlater kregen de deelnemers oppapier weer de volledige woordenlijstmet dezelfde opdracht: vink de woordenaan die je niet kent.Uit een vergelijking tussen de tweeprogramma’s bleek allereerst dat dedeelnemers de teksten beter begrepenwanneer deze werden aangebodenvolgens de methode van De SlimmeWoordleerder. Bovendien leerdenze veel meer woorden. Vooral op <strong>dit</strong>punt bleek het programma erg effectief.De resultaten gaven niet aan datde deelnemers de teksten veel makkelijkervonden; in dat opzicht is ergeen duidelijk verschil gevonden (zieVan Veen 2011 voor een uitgebreidoverzicht van de resultaten). In elkgeval bleken deze aanpassingen voorA1-leerders te leiden tot meer tekstbegripen tot het leren van meerwoorden. De Nieuwslezer is op diemanier niet alleen eerder in het Nt2-leerproces in te zetten, het leerprocesversnelt er ook door: de leerders kunnensneller relatief moeilijke nieuwsberichtenbegrijpen en meer belangrijkewoorden leren.BesluitEen programma als De Nieuwslezerkan door de uitgangspunten die hethanteert een bijzonder effectief hulpmiddelzijn in het tweede- en vreemdetaalonderwijs,en het zo gewenstegebruik van authentiek tekstmateriaalal op lagere taalniveaus mogelijk maken.Bovendien krijgt iedere leerdermateriaal ‘op maat’: passend bij zijntaalniveau en interesse. Een andervoordeel is dat leerders er zelfstandigmee kunnen werken, overal waarcomputers te vinden zijn. De verdereontwikkeling, en het onderzoek daarnaar,richt zich op de inzet van hetprogramma bij specifieke groepen,vakken, domeinen en onderwerpenenerzijds, en op gebruik door leerdersmet nog lagere taalvaardigheidniveausanderzijds, waarbij de woordenschatontwikkelingvan deze groep leerdersnadrukkelijk aandacht krijgt. Dit‘werk in uitvoering’ is er niet alleenop gericht De Nieuwslezer effectieverte maken maar ook bruikbaardervoor steeds meer taalleerders.Bart BossersRintse van der WerfLinda van VeenBart Bossers is docent taalwetenschappenaan de Vrije Universiteit Amsterdam encoördinator van de Nt2-docentenopleidingVU-Windesheim.Linda van Veen is student Nt2 aan deVrije Universiteit.Rinse van der Werf is werkzaam voorEdia, specialist in onderwijsechnologie.Correspondentie: bh.bossers@let.vu.nlLiteratuurBossers, B. (2010), Woordenschat.In: B. Bossers, F. Kuiken & A. Vermeer(red.), Handboek Nederlandsals tweede taal in het volwassenenonderwijs.Bussum,Coutinho, 166-207.Hootsen, G., R. van der Werf & A.Vermeer (2007), E-learning opmaat: automatische geïndividualiseerdemateriaalselectie in hettweedetaalonderwijs. ToegepasteTaalwetenschap in Artikelen, 78,119-130.Nation, I.S.P. (2006), Learning vocabularyin another language.8th ed. Cambridge, CUP.Veen, L. van (2011), De SlimmeWoordleerder. Een e-learningprogrammavoor woordenschatontwikkeling.Amsterdam: Vrije Universiteit.[raadpleegbaar op: http://www.ubvu.vu.nl/scripties/ft/13_1799274.pdf]Werf, R. van der & A. Vermeer(2008), Online kranten, een modelvan de (tweede) taalleerderen het genereren van adaptieflesmateriaal. Toegepaste Taalwetenschapin Artikelen, 80, 49-61.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!