12.07.2015 Views

voor gebreken bij bestaande bouw - Nieman Raadgevende ...

voor gebreken bij bestaande bouw - Nieman Raadgevende ...

voor gebreken bij bestaande bouw - Nieman Raadgevende ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-1A 3252Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’<strong>voor</strong> <strong>gebreken</strong> <strong>bij</strong> <strong>bestaande</strong>ge<strong>bouw</strong>en<strong>Nieman</strong> <strong>Raadgevende</strong> Ingenieursing. J.C. (Jacco) Huijzer LL.Bwww.nieman.nlInhoud1 Inleiding 32 De Woningwet en de <strong>voor</strong>schriften van hetBouwbesluit 33 Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> 53.1 Noodzaak lagere eisen 53.2 Wanneer is er sprake van een bestaandge<strong>bouw</strong>? 63.3 Voldoet elk bestaand ge<strong>bouw</strong>? 74 Invloed Bouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong>op <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> 84.1 Aanvullende <strong>voor</strong>zieningen 84.2 Beleid <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> 85 De oorspronkelijke vergunning en eenbestaand ge<strong>bouw</strong> 95.1 Bouwen zonder of in afwijking van eenvergunning 95.2 Hoe lang moet aan het niveau van devergunning voldaan worden? 115.3 Complicatie: <strong>voor</strong>tschrijdend inzicht 1283 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-2Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’6 Ver<strong>bouw</strong>ing van een bestaand ge<strong>bouw</strong> 156.1 Ver<strong>bouw</strong> is nieuw<strong>bouw</strong> 156.2 Omvang nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften 156.3 Ontheffing 176.4 Rechtstreekse werking Bouwbesluitniveau nieuw<strong>bouw</strong> 186.5 Ver<strong>bouw</strong>ing onder Bouwbesluit 2012 197 Zorgplicht 217.1 Waar de zorgplicht <strong>voor</strong> bedoeld is 217.2 Waar de zorgplicht niet <strong>voor</strong> bedoeld is 238 Brandveilig gebruik 249 Samenvatting publiekrechtelijke regelgeving 2510 Consequenties <strong>bij</strong> niet voldoen aan depubliekrechtelijke regelgeving 2710.1 Handhaving door overheid 2710.2 Mogelijkheid van strafvervolging 2810.3 Civielrechtelijke aansprakelijkheid 2883 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-31 InleidingWaar de vraag naar aansprakelijkheid <strong>voor</strong> een gebrekaan een ge<strong>bouw</strong> <strong>voor</strong>al een privaatrechtelijke vraag is,heeft ook het publiekrecht hierop een grote invloed.In artikel A 3251: ‘Civiele aansprakelijkheid <strong>voor</strong>instortingen van en <strong>gebreken</strong> in opgeleverde ge<strong>bouw</strong>en’wordt het privaatrechtelijke aspect nader belicht.In dit artikel wordt – zoals aangekondigd in A 3251 –nader ingegaan op het publiekrechtelijke aspect.Immers, het antwoord op de vraag wat een gebrek is,wordt in eerste instantie <strong>voor</strong>al bepaald door hetpubliekrecht. Daarnaast heeft het publiekrecht ookeen eigen ‘aansprakelijkheidsregeling’ in de vorm vanmogelijke handhaving door de overheid.Het publiekrecht heeft als uitgangspunt dat eenge<strong>bouw</strong>eigenaar zélf verantwoordelijk is <strong>voor</strong> zijnge<strong>bouw</strong> – niet de overheid. Maar wat betekent dateigenlijk? Welke regelgeving bestaat er, en op welkewijze zijn ge<strong>bouw</strong>eigenaars hieraan gebonden?In dit artikel wordt hiervan een overzicht gegeven.2 De Woningwet en de <strong>voor</strong>schriften vanhet BouwbesluitHet publiekrecht bestaat kort en zakelijk gesteld uitbindende regels tussen burgers en de overheid, die<strong>voor</strong> iedereen gelijk zijn. Daarnaast wordt deze regelgevinggekenmerkt doordat handhaving daarvan eenoverheidsinitiatief is. Voor de <strong>bouw</strong> zijn deze regelsin de Woningwet vastgelegd en is het daarop geënteBouwbesluit het <strong>voor</strong>naamste toetsingskader.De Woningwet bepaalt dat er een Bouwbesluit moetzijn, en ook welke onderwerpen hierin geregeld moetenworden. Volgens artikel 2 Woningwet moeten hierin<strong>voor</strong>schriften behandeld worden uit het oogpuntvan veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheiden milieu. Het Bouwbesluit dient volgensartikel 2 Woningwet verder onderscheid te maken tussenenerzijds <strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en, en anderzijds nieuwege<strong>bouw</strong>en. Hiermee ontstaan twee pakketten vaneisen, die elk op een eigen manier van toepassing zijnop ge<strong>bouw</strong>en. In zijn algemeenheid geldt: de eisen<strong>voor</strong> ‘niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>’ zijn van toepassing op<strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en, de eisen <strong>voor</strong> ‘niveau nieuw<strong>bouw</strong>’zijn alleen van toepassing op nieuw te <strong>bouw</strong>en83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-4Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ge<strong>bouw</strong>en, of <strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en die ver<strong>bouw</strong>dworden. Later in dit artikel zal blijken dat hierop veleuitzonderingen, beperkingen en nuanceringen vantoepassing zijn.Na de cafébrand in Volendam in 2001 werd beslotende Woningwet ingrijpend aan te passen. De toenmaligeWoningwet leek – praktisch gezien – te suggererendat de verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> het voldoen aan hetBouwbesluit <strong>bij</strong> de overheid lag. Om een ge<strong>bouw</strong>eigenaarte kunnen aanpakken, moest eerst een heel trajectworden afgelegd. Het niet voldoen aan het Bouwbesluitmoest allereerst door de overheid worden geconstateerd. Vervolgens moest er een aanschrijvinggedaan worden. Pas dan ontstond <strong>voor</strong> een ge<strong>bouw</strong>eigenaareen juridische verplichting om aan de eisenvan het Bouwbesluit te voldoen. Zo lang dit niet in eenaanschrijving stond, kon de eigenaar (vanuit publiekrechtelijkoogpunt!) rustig achterover leunen, enafwachten. Het café in Volendam voldeed niet aan de<strong>bouw</strong>regelgeving, maar er was geen aanschrijvingsbesluitvan de gemeente – en dus geen grond ommaat regelen af te dwingen. Dat vond de wetgeveronwenselijk. Per 1 april 2007 werd een ingrijpendewijziging ingevoerd, waarmee het uitgangspunt werdverankerd dat de verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> eenge<strong>bouw</strong> <strong>bij</strong> de eigenaar ligt. Met deze wijziging is nietzozeer de inhoud van de technische eisen veranderd,maar meer de wijze waarop deze door de overheidkunnen worden afgedwongen. De mogelijkheden <strong>voor</strong>handhaving door de overheid zijn aangepast. Dit isonder meer gedaan door de <strong>voor</strong>schriften van niveau<strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> rechtstreeks bindend te maken, endoor de introductie van een zorgplicht.Figuur 1 – De cafébrandin Volendamin 2001 wasaanleiding om deWoningwet grondigaan te passen83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-53 Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>3.1 Noodzaak lagere eisenDe noodzaak tot het stellen van lagere eisen <strong>voor</strong><strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en dan <strong>voor</strong> nieuw<strong>bouw</strong> zal duidelijkzijn. De eisen <strong>voor</strong> nieuw te <strong>bouw</strong>en ge<strong>bouw</strong>enzijn vele malen strenger dan de eisen die lang geledengolden; deze wijzigen nog steeds regelmatig. Eenge<strong>bouw</strong> dat twintig jaar geleden is ge<strong>bouw</strong>d, is datconform de regels van twintig jaar geleden. Het zoustrijden met het beginsel van rechtszekerheid om <strong>voor</strong><strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en steeds de zwaarder en regelmatigveranderende nieuw<strong>bouw</strong>eisen te laten gelden.Bovendien zou het praktisch gezien ook onmogelijkzijn om <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld een <strong>bestaande</strong> draagconstructievan een ouder ge<strong>bouw</strong> ineens aan de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriftente laten voldoen. Dat zou grote financiëleen praktische consequenties hebben. Mogelijk zou hetge<strong>bouw</strong> dan volledig moeten worden gesloopt, enopnieuw moeten worden opge<strong>bouw</strong>d. De wetgevermoest een keuze maken <strong>voor</strong> het niveau van de regels<strong>voor</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>. Hier<strong>bij</strong> moest een balans wordengevonden tussen enerzijds regels die garanderendat een ge<strong>bouw</strong> voldoende veilig, gezond, bruikbaar,en energiezuinig is, en anderzijds niet zodanige strengeregels stellen dat veel eigenaren van <strong>bestaande</strong>ge<strong>bouw</strong>en ineens een probleem hebben. Daarom zijnde in het Bouwbesluit opgenomen <strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong><strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> afgestemd op de oudste in Nederlandbekende <strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften van gemeentelijke of provincialeverordeningen die krachtens de Woningwet1901 zijn gegeven. De wetgever verwachtte dat hetmerendeel van de <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>werken aan deze<strong>voor</strong>schriften voldoet. Anderzijds stelt de wetgeverdat dit pakket aan eisen <strong>voor</strong> <strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en inbeginsel toereikend moet worden geacht – en dat erdus geen noodzaak is om zwaardere eisen te stellen.Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> vormt gezien hetbovenstaande de absolute ondergrens van eisen waareen bestaand ge<strong>bouw</strong> aan moet voldoen. Dit is ookin de Woningwet vastgelegd. Volgens artikel 1b lid 2sub a Woningwet dient elk ge<strong>bouw</strong> in Nederlandminimaal te voldoen aan Bouwbesluit niveau bestaan-83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-6Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’de <strong>bouw</strong>. Op grond van deze bepaling is een ge<strong>bouw</strong>eigenaarrechtstreeks aan de <strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong><strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en van het Bouwbesluit gebonden.Het artikel is geformuleerd als een verbodsbepaling:“Het is verboden om een bestaand ge<strong>bouw</strong> in een staatte brengen, te laten komen of te houden die niet voldoetaan Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>.” Ditartikel richt zich tot ge<strong>bouw</strong>eigenaren, of tot iemandanders die bevoegd is om <strong>bouw</strong>kundige <strong>voor</strong>zieningente treffen. Wie dit verbod overtreedt, kan rechtstreekste maken krijgen met handhavend overheidsoptreden.Overtreding van dit verbod is bovendienstrafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten.Het is <strong>voor</strong> een gemeente niet relevant hoe lang deovertreding al bestond, wie hem heeft veroorzaakt enwie hier vanuit privaatrechtelijk oogpunt financieel<strong>voor</strong> aansprakelijk is. De gemeente pakt de huidigege<strong>bouw</strong>eigenaar aan. Ook al heeft hij het ge<strong>bouw</strong> netgekocht en wist hij niets van de overtreding – hij isdegene die met het handhavend optreden van degemeente te maken gaat krijgen.3.2 Wanneer is er sprake van een bestaandge<strong>bouw</strong>?Wanneer is een ge<strong>bouw</strong> nu eigenlijk een “bestaandge<strong>bouw</strong>”, dat valt onder het bereik van artikel 1b lid 2Woningwet? In elk geval vallen ge<strong>bouw</strong>en die <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeldreeds tientallen jaren geleden zijn ge<strong>bouw</strong>ddaaronder. Maar ook compleet nieuwe ge<strong>bouw</strong>en zijnna oplevering te beschouwen als een bestaandge<strong>bouw</strong>. Het is echter een wijdverbreid misverstanddat een dergelijk nieuw ge<strong>bouw</strong> ineens zou mogenvoldoen aan regelgeving <strong>voor</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>, inplaats van de veel strengere regelgeving <strong>voor</strong> nieuw<strong>bouw</strong>volgens welke het ge<strong>bouw</strong> is ge<strong>bouw</strong>d. Hetniveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> doet niets meer dan een minimumniveauaangeven. Artikel 1b lid 2 onder a Woningwetgeeft dus aan dat ook een nieuw, onlangs opgeleverdge<strong>bouw</strong> minimaal moet voldoen aan de regelsvan Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>. Het is evidentdat een nieuw, onlangs opgeleverd ge<strong>bouw</strong> hieraanruimschoots zal voldoen en op een veel hogerniveau zal presteren. Het artikel geeft dan ook geenenkele vrijbrief om <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld brandwerende <strong>voor</strong>-83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-7zieningen te verwijderen, omdat deze volgens deregels van niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> niet vereist zijn.Elke ver<strong>bouw</strong>ing die in een bestaand ge<strong>bouw</strong> wordtgepleegd, moet bovendien voldoen aan de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften;zie verder paragraaf 6.1. Hetzomaar verwijderen van <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>kundige<strong>voor</strong>zieningen kan dus niet.3.3 Voldoet elk bestaand ge<strong>bouw</strong>?De <strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> <strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en zijn in hetalgemeen laag. Toch zijn er <strong>voor</strong> bepaalde aspectenveel ge<strong>bouw</strong>en in Nederland die hier niet aan voldoen.Met name wat betreft brandveiligheid zijn er inveel ge<strong>bouw</strong>en tekortkomingen. Een bestaand ge<strong>bouw</strong>moet volgens Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>worden opgedeeld in brandcompartimenten vanmaximaal 2.000 m2 en tussen twee <strong>bestaande</strong> brandcompartimentengeldt een WBDBO-eis van 20 minuten.Dit laatste betekent dat een inwendige scheidingswandtussen twee brandcompartimenten 20 minutenbrandwerend moet worden uitgevoerd. Vaak zitten er(met name boven plafonds!) openingen in de wandenen voeren er veel leidingen doorheen zonder dat dezebrandwerend zijn afgedicht. Ook is er vaak draadglastoegepast, dat slechts een beperkte brandwerendheidheeft. Gezien het feit dat een ge<strong>bouw</strong>eigenaar zelf verantwoordelijkis <strong>voor</strong> het voldoen aan de <strong>bouw</strong>regelgeving,is het aan te bevelen om een bestaand ge<strong>bouw</strong>hierop te (laten) controleren.Figuur 2 – Veel<strong>bestaande</strong> scheidingentussen brandcompartimentenvoldoenniet aan de eisen vanBouwbesluit niveau<strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-8Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’4 Invloed Bouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong>op <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>Het Bouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong> bevat veel hogereeisen dan Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>. Dezeeisen kunnen relevant zijn <strong>voor</strong> <strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en– ook wanneer er geen enkele verandering plaatsvindt.Een gemeente kan namelijk van mening zijn dat deeisen van niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> in een specifiekgeval te laag zijn en kan in zo’n geval aanvullendeeisen stellen.4.1 Aanvullende <strong>voor</strong>zieningenArtikel 13 Woningwet geeft aan gemeenten debevoegdheid om zwaardere eisen te stellen dan Bouwbesluitniveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>, wanneer dit naarhun oordeel noodzakelijk is. Deze aanvullende eisenmogen gesteld worden tot maximaal niveau nieuw<strong>bouw</strong>.Dit is geen ongelimiteerde bevoegdheid opbasis waarvan een gemeente naar eigen goeddunken<strong>voor</strong> elk willekeurig ge<strong>bouw</strong> extra eisen kan stellen.De toelichting op de Woningwet geeft uitdrukkelijkaan dat de <strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>in beginsel als toereikend moeten worden geacht endat het stellen van aanvullende eisen daarom beperktdient te blijven tot een beperkt aantal <strong>bij</strong>zondere gevallen.In geen geval mag er volgens de toelichting op deWoningwet een stelselmatige praktijk ontstaan waar<strong>bij</strong>generiek aanvullende eisen op Bouwbesluit niveau<strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> worden gesteld. Een gemeente dientte motiveren waarom het in een specifiek geval noodzakelijkis dat er extra eisen worden gesteld. Voorbeeldendie in de toelichting op de Woningwet wordengegeven <strong>voor</strong> situaties waar<strong>bij</strong> deze bevoegdheid kanworden gebruikt zijn: wijziging van gebruik van eenge<strong>bouw</strong> of een ge<strong>bouw</strong> waar relatief veel personenaanwezig zijn (<strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld een discotheek).4.2 Beleid <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>Veel gemeenten hanteren een beleid <strong>voor</strong> <strong>bestaande</strong>ge<strong>bouw</strong>en, met name wat betreft brandveiligheid.Deze beleidsregels lijken doorgaans te suggereren datde nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften generiek op alle <strong>bestaande</strong>ge<strong>bouw</strong>en worden toegepast. In de toelichting opde Woningwet <strong>bij</strong> dit artikel is het volgende hierover83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-9aangegeven: “Toepassing van de bevoegdheid zal van gevaltot geval specifiek gemotiveerd en op consistente wijze moetenworden toegepast. In dit verband kan het de <strong>voor</strong>keurhebben om gemeentelijke beleidsregels ter zake vast te stellenwaar<strong>bij</strong> op grond van artikel 4:84 van de Awb op hetbestuursorgaan de verplichting rust om overeenkomstig debeleidsregel te handelen tenzij dat <strong>voor</strong> een of meer belanghebbendengevolgen zou hebben die wegens <strong>bij</strong>zondereomstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de metde beleidsregel te dienen doelen. Beleidsregels kunnen <strong>bij</strong>dragenaan de onder<strong>bouw</strong>ing en motivering van het gebruikvan deze bevoegdheid overeenkomstig het noodzakelijkheidsvereiste.Uit het feit dat de staat van een <strong>bouw</strong>werk zoubeantwoorden aan de in die beleidsregels opgenomen criteria<strong>voor</strong> het opleggen van een verplichting tot het treffen vanaanvullende <strong>voor</strong>zieningen volgt overigens nog niet eennoodzaak daartoe.” Het gebruik van bedoelde beleidsregelsheeft al in verschillende gerechtelijke procedureseen rol gespeeld. De conclusie hiervan is dat dergelijkebeleidsregels op zichzelf door de rechter niet onredelijkworden geacht. Wel blijft de verplichting bestaanom <strong>voor</strong> het individuele geval te motiveren waarom vande bevoegdheid van artikel 13 Woningwet wordtgebruik gemaakt, waar<strong>bij</strong> het beleid één van degezichtspunten is. Uit jurisprudentie blijkt ook dat <strong>bij</strong>inhoudelijke betwisting door de aangeschrevene vanhet door de gemeente vastgestelde niveau op basis vandit beleid, door de gemeente gemotiveerd dient teworden aangegeven waarom niet met minder <strong>voor</strong>zieningenkan worden volstaan.5 De oorspronkelijke vergunning en eenbestaand ge<strong>bouw</strong>5.1 Bouwen zonder of in afwijking van eenvergunningHet is een algemeen uitgangspunt dat niet zonder<strong>bouw</strong>vergunning/omgevingsvergunning <strong>voor</strong> <strong>bouw</strong>enmag worden ge<strong>bouw</strong>d, tenzij in de <strong>bouw</strong>regelgevingexpliciet is aangegeven dat een <strong>bouw</strong>activiteitvergunningsvrij is. Dit geldt in het algemeen <strong>voor</strong> eenrelatief kleine uit<strong>bouw</strong>, dakkapellen, enzo<strong>voor</strong>ts. Hetis ook een algemeen uitgangspunt in de wet dat niet inafwijking van een <strong>bouw</strong>vergunning/omgevingsver-83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-10Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’gunning <strong>voor</strong> <strong>bouw</strong>en mag worden ge<strong>bouw</strong>d. De feitelijkesituatie moet dus wel overeenkomen met datgenewat vergund is. Beide <strong>voor</strong>genoemde algemeneuitgangspunten waren geregeld in artikel 40 Woningwet(oud) en sinds 1 oktober 2010 te vinden in artikel2.1 en 2.3a Wabo. Wanneer zonder of in afwijking vaneen vergunning is ge<strong>bouw</strong>d, kan een gemeente handhavendoptreden. Dit kan ook eerst jaren later plaatsvinden;het enkele verloop van de tijd neemt de handhavingsbevoegdheidniet weg.Hoe zit dat wanneer een ge<strong>bouw</strong> in tussentijd eenandere eigenaar heeft gekregen? Artikel 40 Woningwet(oud) bepaalde vanaf 2007 ook dat het verboden waseen <strong>bouw</strong>werk zonder of in afwijking van een <strong>bouw</strong>vergunningin stand te laten. Dit is nu geregeld in artikel2.3a Wabo. Dat heeft tot gevolg dat elke volgendeeigenaar geconfronteerd kan worden met een aanschrijvingwegens het <strong>bouw</strong>en in afwijking van de vergunning.De kans is groot dat een nieuwe eigenaar erhelemaal geen idee van heeft of er zonder of in afwijkingvan een vergunning is ge<strong>bouw</strong>d, maar deze nieuweeigenaar kan wel worden geconfronteerd metbestuursdwang van de gemeente. In de jurisprudentieis hierop echter een nuancering aangebracht. Dezenuancering impliceert dat het verbod om als rechtsopvolgereen met een <strong>bouw</strong>vergunning in strijdge<strong>bouw</strong>d/ver<strong>bouw</strong>d ge<strong>bouw</strong> in stand te laten, inbeginsel niet geldt <strong>voor</strong> eigenaren die het <strong>bouw</strong>werkin eigendom hebben gekregen, <strong>voor</strong>dat de wetswijzigingin 2007 is doorgevoerd. De rechter overweegt:“[appellant] e.a. zijn overtreder van het verbod als bedoeldin artikel 40, eerste lid, aanhef en onder b, van de Woningwet.Weliswaar hebben zij het dakterras niet ge<strong>bouw</strong>d enevenmin hebben zij de loopbrug in afwijking van de <strong>bouw</strong>vergunningge<strong>bouw</strong>d, zij laten deze <strong>bouw</strong>werken wel instand. Zij zijn evenwel eerst door het per 1 april 2007 inwerking getreden verbod van artikel 40, eerste lid, aanhefen onder b, van de Woningwet overtreder geworden. Toen[appellant] e.a. het perceel in 2000 in eigendom verkregen,richtte artikel 40 van de Woningwet zich, <strong>voor</strong> zover hiervan belang, slechts tot degene die zonder of in afwijking vaneen <strong>bouw</strong>vergunning had ge<strong>bouw</strong>d of daartoe de opdrachthad gegeven. Ten tijde van de verkrijging behoefde van83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-11[appellant] e.a. niet te worden verlangd dat zij onderzoekverrichtten naar de vraag of de <strong>bouw</strong>werken op het perceelzonder of in afwijking van een <strong>bouw</strong>vergunning warenge<strong>bouw</strong>d. Dat zou, mede gelet op de geschiedenis van de totstandkomingvan artikel 40, eerste lid, aanhef en onder b,van de Woningwet (Kamerstukken II 2003/04, 29 392, nr 3,blz. 34-35), anders zijn geweest indien [appellant] e.a. tentijde van de verkrijging concrete aanwijzingen hadden datzonder of in afwijking van een <strong>bouw</strong>vergunning wasge <strong>bouw</strong>d. Van dergelijke aanwijzingen is evenwel nietge bleken. De rechtszekerheid verzet zich er onder dezeomstan digheden tegen dat het college wegens overtredingvan <strong>voor</strong>noemd onderdeel van artikel 40 van de Woningwethand havend optreedt.” Uit jurisprudentie blijkt echterdat hier weer uitzonderingen op mogelijk zijn. Iemanddie een ge<strong>bouw</strong> in bezit heeft dat zonder of in afwijkingvan de vergunning ge<strong>bouw</strong>d of ver<strong>bouw</strong>d is,moet dus rekening houden met de mogelijkheid vanhandhavend optreden van de gemeente.5.2 Hoe lang moet aan het niveau van devergunning voldaan worden?Het niveau van prestaties dat vastligt in een vergunningwaaraan een ge<strong>bouw</strong> moet voldoen, wordt het‘rechtens verkregen niveau’ genoemd. Wanneer Bouwbesluit2012 in werking zal treden, zal deze term eenbelangrijke rol gaan spelen <strong>bij</strong> ver<strong>bouw</strong>ingen (zieparagraaf 6.6 van dit artikel).Mogelijk constateert een gemeente in een geval dat eenge<strong>bouw</strong> niet meer voldoet aan het eisenniveau van een<strong>bouw</strong>vergunning van enige tientallen jaren geleden.Dit zonder dat er destijds in strijd met de vergunningis ge<strong>bouw</strong>d en zonder dat er tussentijdse ver<strong>bouw</strong>ingenhebben plaatsgevonden. Er is dan sprake van eensoort ‘natuurlijk verval’ van het ge<strong>bouw</strong>. Is het nietmeer voldoen aan de destijds afgegeven vergunningeen reden om handhavend op te treden? De grondslag<strong>voor</strong> handhavend optreden in dergelijke situaties is hetin paragraaf 4 reeds besproken artikel 13 Woningwet.Artikel 13 Woningwet geeft gemeenten de bevoegdheidom zwaardere eisen dan niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>te eisen, wanneer dit naar hun oordeel noodzakelijk is.Een gemeente zal in dat geval moeten motiveren dat83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-12Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’aanvullende <strong>voor</strong>zieningen ten opzichte van Bouwbesluitniveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> noodzakelijk zijn. Detoelichting op dit artikel geeft ten aanzien van hetrechtens verkregen niveau het volgende aan: “Ook eenverwijzing naar het kwaliteitsniveau waarop destijds <strong>bouw</strong>vergunning<strong>voor</strong> het <strong>bouw</strong>werk is verleend (het zogenoemde“rechtens verkregen niveau”) zou mogelijk onderdeel kunnenzijn van een deugdelijke onder<strong>bouw</strong>ing van de noodzaaktot het treffen van aanvullende <strong>voor</strong>zieningen. Hoewel ditbeginsel niet op een expliciete wettelijke basis steunt, magals uitgangspunt worden gehanteerd dat als een <strong>bouw</strong>werkeenmaal is ge<strong>bouw</strong>d, de kwaliteit ervan niet substantieelachteruit mag gaan. Het (op onderdelen) terugbrengen oflaten brengen van de kwaliteit van een <strong>bouw</strong>werk tot aan“het rechtens verkregen niveau” zou in dat opzicht eendeugdelijk motief kunnen zijn om aanvullende <strong>voor</strong>zieningenverplicht te stellen. Ook hier levert het feit dat een<strong>bouw</strong>werk niet (meer) voldoet aan de destijds geldende <strong>voor</strong>schriftenop zichzelf nog geen noodzaak op <strong>voor</strong> het treffenvan aanvullende <strong>voor</strong>zieningen. In de loop der tijd kunnenbepaalde <strong>voor</strong>schriften immers zijn gewijzigd of zijn vervallen.Ook op dit punt blijft <strong>voor</strong>op staan dat van geval totgeval gemotiveerd moet worden waarom er een noodzaakbestaat tot het treffen van aanvullende <strong>voor</strong>zieningen (…).”Het niet meer voldoen aan het niveau ten tijde van devergunningverlening op zichzelf is dus geen reden omten opzichte van Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>aanvullende <strong>voor</strong>zieningen te eisen; hier<strong>voor</strong> is eenaanvullende motivatie vereist. Let op: wanneer ersprake is van bewuste aanpassingen, geldt dit niet.Dan geldt de in paragraaf 6 omschreven regeling overver<strong>bouw</strong>ingen.5.3 Complicatie: <strong>voor</strong>tschrijdend inzichtDe invloed van een vergunning op de <strong>bestaande</strong> situatieen het rechtens door de gemeente te handhavenniveau zal doorgaans geen probleem zijn. Er zijn echtereen aantal factoren aan te wijzen, die de situatiewat minder gemakkelijk te doorgronden maken. Erzijn namelijk situaties te bedenken, waar<strong>bij</strong> de feitelijkesituatie niet in overeenstemming is met de vergunning, ener tóch geen sprake is van een situatie waar<strong>bij</strong> degemeente zonder meer kan handhaven. Dit kan zichmet name <strong>voor</strong>doen op het gebied van brandveilig-83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-13heid, omdat er op dit gebied <strong>voor</strong>tdurend sprake isvan <strong>voor</strong>tschrijdend inzicht – niet het minst onderinvloed van enkele grote branden (Volendam 2001,Schiphol 2005, woningbranden Zaandam en Hoofddorp2008). De regelgeving is na deze branden technisch-inhoudelijkniet gewijzigd, de manier waaropmen hier mee omging des te meer!Iedereen die iets van brandveiligheid af weet, weet datde aanduiding “60 minuten brandwerend” op een vergunningstekeningvan 20 jaar geleden <strong>voor</strong> de <strong>bouw</strong>praktijkeen hele andere betekenis had dan nu. Toenwas het gebruikelijk dat een brandwerende scheidingwerd gerealiseerd met draadglas, dat zware deurenzonder enige aanvullende <strong>voor</strong>ziening geacht werdenbrandwerend te zijn, dat doorvoeringen tot eenbepaalde diameter geen brandwerende afdichtingbehoefde, dat brandoverslag wat minder aandachtkreeg, en dat brandwerendheid <strong>voor</strong>al tot uitdrukkingwerd gebracht ten aanzien van zaken die in het zichtzitten – dus niet boven het plafond. Voor veel brandscheidingendie toen gerealiseerd zijn en destijds <strong>bij</strong>oplevering goedgekeurd zijn door het bevoegd gezag,moet nu worden geoordeeld dat deze nauwelijks voldoenaan Bouwbesluit 2003 niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>.Dit is de praktijk (en het probleem!) van veel <strong>bestaande</strong>ge<strong>bouw</strong>en. Wat heeft nu te gelden als het niveauwaarop gehandhaafd kan worden? De 60 minuten dieop tekening staat (op grond van artikel 2.1 Wabo), ofde 20 minuten die in de praktijk met moeite gehaaldwordt (op grond van artikel 1b lid 2 Woningwet)? Deaanwezige 20 minuten is een feitelijk gegeven, maarhieraan <strong>voor</strong>rang te geven lijkt op het eerste gezichtzuiver juridisch gezien moeilijk verdedigbaar. De stellingdat destijds niet conform de <strong>bouw</strong>vergunning isge<strong>bouw</strong>d, lijkt op het eerste gezicht vanuit juridischoogpunt realistischer – wat <strong>bij</strong> een ver<strong>bouw</strong>ing eenWBD-eis van 60 minuten met zich mee brengt. Daarstaat tegenover dat <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld het aanbrengen vaneen nieuwe, 60 minuten brandwerende deur in een puidie zelf maar 20 minuten brandwerend is, volstrektzinloos is en dus moet worden aangemerkt als kapitaalvernietiging.Met name wat betreft de realisatievan WBDBO-eisen is dit een knelpunt. Het ligt daarom83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-14Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’<strong>voor</strong> de hand om de stand van de kennis en de stand vande techniek ten tijde van de vergunning mee te latenwegen <strong>bij</strong> de beoordeling of er in overeenstemmingmet de vergunning is ge<strong>bouw</strong>d. Er is uiteraard ookeen en ander wat tégen het laten meewegen van destand van de kennis en van de techniek pleit. Hier<strong>bij</strong>kan primair gedacht worden aan het feit dat Bouwbesluitniveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> hier ook geen rekeningmee houdt. Vaak wordt in situaties als in het bovengenoemde<strong>voor</strong>beeld ook niet aan een volgens niveau<strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> minimaal vereiste WBDBO-eis van20 minuten voldaan. Het is bovendien de vraag in hoeverrehet laten meewegen hiervan praktisch nogmogelijk is, omdat de stand van de kennis <strong>bij</strong> aanvragersen het gevoegd gezag van destijds natuurlijk nietheel eenduidig is vast te stellen; dat heeft nogal eensubjectief karakter. Voor zover bekend is er geen jurisprudentieover deze situaties; hoe een rechter hiermeeom zal gaan is dan ook wat speculatief.Figuur 3 –Scheidingen metveel draadglaswerden vroeger alsbrandwerendbeschouwd83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-156 Ver<strong>bouw</strong>ing van een bestaand ge<strong>bouw</strong>6.1 Ver<strong>bouw</strong> is nieuw<strong>bouw</strong>Een bestaand ge<strong>bouw</strong> moet minimaal voldoen aan deeisen van Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>. Eenverandering aan een bestaand <strong>bouw</strong>werk waar<strong>bij</strong>sprake is van ‘<strong>bouw</strong>en’, moet in beginsel voldoen aande eisen van Bouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong>, zobepaalt artikel 1b lid 1 onder a Woningwet. Het maaktdaar<strong>bij</strong> niet uit of er <strong>voor</strong> de ver<strong>bouw</strong>ing wel of geenvergunning nodig is; ook vergunningsvrij <strong>bouw</strong>enmoet voldoen aan de nieuw<strong>bouw</strong>eisen.Wanneer is er sprake van een verandering die als ‘<strong>bouw</strong>en’aangemerkt moet worden? Dit wordt bepaalddoor de Woningwet. Deze geeft een definitie <strong>voor</strong> hetwoord ‘<strong>bouw</strong>en’: dit is het “plaatsen, geheel of gedeeltelijkoprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten” vaneen ge<strong>bouw</strong>. In de jurisprudentie is bepaald dat hethier<strong>bij</strong> minimaal moet gaan om een constructieve <strong>voor</strong>ziening.Hieruit volgt dat een functiewijziging van eenge<strong>bouw</strong> als zodanig géén <strong>bouw</strong>en is. Een wijdverbreidmisverstand is dat <strong>bij</strong> functiewijziging automatisch denieuw<strong>bouw</strong>eisen gelden <strong>voor</strong> het volledige deel vanhet ge<strong>bouw</strong> waarin de functiewijziging plaatsvindt.Dat is onjuist, omdat de nieuw<strong>bouw</strong>eisen volgens artikel1b lid 1 Woningwet (in beginsel) alleen maar geldenwanneer er sprake is van ‘<strong>bouw</strong>en’. De oorzaakvan dit misverstand is waarschijnlijk gelegen in hetfeit dat er vroeger een <strong>bouw</strong>vergunning nodig was <strong>bij</strong>elke ver<strong>bouw</strong>ing (ook hele eenvoudige), in combinatiemet een functiewijziging. Een functiewijziging kanoverigens zowel een gebruiksfunctiewijziging zijn (<strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeldvan kantoorfunctie naar woonfunctie), alseen ruimtefunctiewijziging (<strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld van onbenoemderuimte naar verblijfsruimte).6.2 Omvang nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriftenVolgens artikel 4 Woningwet zijn de nieuw<strong>bouw</strong>eisenalleen van toepassing op de ver<strong>bouw</strong>ing, niet op derest van het ge<strong>bouw</strong>. Dit artikel luidt: “Indien een <strong>bouw</strong>werkgedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot,zijn de <strong>voor</strong>schriften, bedoeld in artikel 2 [lees: het Bouwbesluit],<strong>voor</strong> zover zij betrekking hebben op dat <strong>bouw</strong>en,83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-16Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering ofvergroting.” Hierin wordt dus aangegeven dat denieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften alléén gelden <strong>voor</strong> de ver<strong>bouw</strong>ing,en niet <strong>voor</strong> onderdelen die niet ver<strong>bouw</strong>dworden. Voor welk onderdeel van een ge<strong>bouw</strong> denieuw<strong>bouw</strong>eisen gelden, wordt dus niet bepaald doorhet Bouwbesluit, maar door de Woningwet. De uitlegvan dit artikel zorgde in ver<strong>bouw</strong>ingssituaties nog weleens <strong>voor</strong> meningsverschillen met gemeenten. Dit artikelwerd namelijk nog al eens aangegrepen doorgemeenten om <strong>bij</strong> een gedeeltelijke ver<strong>bouw</strong>ing <strong>voor</strong>méér dan alleen de ver<strong>bouw</strong>ing het nieuw<strong>bouw</strong>niveaute eisen – zeker als dit gecombineerd wordt met eenfunctiewijziging. Ondanks dat de Woningwet dusbepalend is <strong>voor</strong> de reikwijdte van de ver<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften,is in de toelichting op het gepubliceerdeBouwbesluit 2012 ook een toelichting op artikel 4Woningwet gegeven. De reden hiervan zal zijn dat ditartikel uit de Woningwet in de jurisprudentie zeerruim wordt uitgelegd – te ruim, naar de mening vanvelen. Zo oordeelde de rechter dat <strong>bij</strong> het <strong>bouw</strong>en vaneen badkamer en het plaatsen van een aanrechtblokineens de hele wooneenheid waarin dit gebeurde aande nieuw<strong>bouw</strong>eisen moest voldoen. In een andere uitspraakging het over een kleine wijziging van de zolder,waar<strong>bij</strong> de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften ineens <strong>voor</strong>de hele zolder ging gelden (en de rechter bovendienoordeelde dat ontheffing niet mogelijk was). Deze uitsprakenzijn nogal bekritiseert, omdat zo’n ruime uitlegniet door de wetgever bedoeld is. De Bouwbesluitwetgeversluit zich in de toelichting op Bouwbesluit2012 hier<strong>bij</strong> aan. Omdat dit nergens in de toelichtingop artikel 4 Woningwet echt duidelijk is omschreven,wordt zowel in de genoemde literatuur als in de toelichtingop Bouwbesluit 2012 verwezen naar de parlementairegeschiedenis. Daarin is te lezen: “Overigenszijn die nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften dan alleen van toepassingop die <strong>bouw</strong>ingreep en dus niet op alle delen van dat <strong>bouw</strong>werkdie ongewijzigd blijven.” Hieruit wordt in de toelichtingop het Bouwbesluit geconcludeerd dat alléénde fysieke ingreep <strong>bij</strong> de ver<strong>bouw</strong>ing hoeft te voldoenaan het ver<strong>bouw</strong>niveau. Bij het plaatsen van een dakraamop de zolder van een woning, met als doel dezolder van onbenoemde ruimte te wijzigen in een ver-83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-17blijfsruimte, hoeft alléén het dakraam aan de nieuw<strong>bouw</strong>eisente voldoen. Dit staat dus haaks op debovengenoemde uitspraken van de rechter. De rechterlijkt zich deze kritiek overigens aan te trekken. Derechtbank Amsterdam oordeelde recent dat het samenvoegenvan twee woonge<strong>bouw</strong>en tot één, waar<strong>bij</strong>daardoor twee maal zoveel woningen op het trappenhuisworden aangewezen en vervolgens sparingen inde wanden van het trappenhuis worden gemaakt erdesondanks géén sprake is van een ver<strong>bouw</strong>ing vanhet trappenhuis. De nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften goldenin die situatie volgens de rechtbank alleen <strong>voor</strong> de temaken sparingen, niet <strong>voor</strong> het hele trappenhuis –ondanks dat het gebruik van de trap wijzigt en er eenintensivering van het gebruik van de verkeersruimteoptreedt. Deze meer restrictieve uitleg van artikel 4Woningwet lijkt af te wijken van de ruime uitleg vande Raad van State. Dat zou een goede ontwikkelingzijn, omdat een te extensieve uitleg van het artikelnogal grote (financiële) consequenties met zich meekan brengen. Enige <strong>voor</strong>zichtigheid is wellicht geboden.Het blijft nog even de vraag wat de Raad vanState in hoger beroep over een dergelijke zaak zal oordelen.De Bouwbesluitwetgever is bovendien nietdezelfde als de Woningwet-wetgever, zodat de uitlegvan de Bouwbesluitwetgever niet maatgevend hoeft tezijn. Wel speelt de toelichting op het Bouwbesluit duidelijkeen rol in de bovengenoemde uitspraken van2006 en 2009. Het ligt daarom niet <strong>voor</strong> de hand dat derechter deze uitleg naast zich neer zal leggen – maardit kan niet helemaal worden uitgesloten .6.3 OntheffingWanneer <strong>bij</strong> een ver<strong>bouw</strong>ing niet kan worden voldaanaan de nieuw<strong>bouw</strong>eisen, heeft de gemeente debevoegdheid om hiervan af te wijken / ontheffing teverlenen. Deze bevoegdheid zal met de invoering vanBouwbesluit 2012 verdwijnen, zie hierna in paragraaf6.6. Een door de gemeente verleende ontheffing magniet tot een lager niveau leiden dan een specifiek in hetBouwbesluit 2003 aangegeven niveau of, indien geenspecifiek niveau is gegeven, het niveau van <strong>bestaande</strong><strong>bouw</strong>. Indien geen <strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>zijn gegeven, geldt het rechtens verkregen niveau.83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-18Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’Deze bevoegdheid is te vinden in artikel 6 Woningweten in het Bouwbesluit 2003 weergegeven in artikel1.11. De toelichting op dit artikel maakt duidelijk datde achtergrond van deze ontheffingsbevoegdheid is,dat het <strong>bij</strong> een ver<strong>bouw</strong>ing technisch niet altijd mogelijkis om aan de nieuw<strong>bouw</strong>eisen te voldoen en dat definanciële consequenties om aan de nieuw<strong>bouw</strong>eisente voldoen soms onevenredig groot zijn. Dit is echtergeen limitatieve opsomming, ook om andere redenenkan van de afwijkingsbevoegdheid worden gebruikgemaakt, <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld vanuit het oogpunt van welstand.Ontheffing mag alleen worden verleend <strong>bij</strong> gedeeltelijkeverandering of vernieuwing van een ge<strong>bouw</strong>.Wanneer een ge<strong>bouw</strong> totaal opnieuw wordt ge<strong>bouw</strong>d,gelden gewoon de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften. Hetonderscheid tussen ‘geheel vernieuwen of veranderen’en ‘gedeeltelijk vernieuwen of veranderen’ is niet altijdzo gemakkelijk te maken. In de jurisprudentie wordter in ieder geval van uitgegaan dat, zo lang er sprakeis van een ver<strong>bouw</strong>ing binnen de <strong>bestaande</strong> muren,er van kan worden uitgegaan dat er sprake is van‘gedeeltelijk vernieuwen’. Maar waar ligt precies hetomslagpunt? Wat geldt er als ik eerst de ene helft vanmijn ge<strong>bouw</strong> ‘gedeeltelijk vernieuw’, en daarna deandere helft? Het in fasen vernieuwen is ook geheelvernieuwen, zo oordeelt de rechter – deze truc gaatdus niet op. Het oordeel in twijfelgevallen is uiteindelijkaan de rechter.6.4 Rechtstreekse werking Bouwbesluit niveaunieuw<strong>bouw</strong>De <strong>voor</strong>schriften van Bouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong>kunnen ook rechtstreeks op een ge<strong>bouw</strong> van toepassingzijn. Artikel 1b lid 1 onder a Woningwet geeftnamelijk aan dat er moet worden ge<strong>bouw</strong>d conformBouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong>, tenzij een omgevingsvergunning<strong>voor</strong> <strong>bouw</strong>en uitdrukkelijk toestaatdat hiervan wordt afgeweken. De beoogde systematiekhier<strong>voor</strong> is als volgt: <strong>voor</strong> alle zaken die explicietin de vergunning zijn geregeld, is de vergunningmaatgevend. Het Bouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong> ishier<strong>bij</strong> niet meer van belang; zelfs niet wanneer de ver-83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-19gunning hiermee in strijd is. Voor alle zaken die nietexpliciet in de vergunning zijn geregeld, gelden de<strong>voor</strong>schriften van het Bouwbesluit niveau nieuw<strong>bouw</strong>rechtstreeks.6.5 Ver<strong>bouw</strong>ing onder Bouwbesluit 2012In het Bouwbesluit 2012 is <strong>voor</strong> een totaal anderebenaderingswijze gekozen dan in het huidige Bouwbesluit2003. De bevoegdheid <strong>voor</strong> gemeenten om ontheffingte verlenen verdwijnt hiermee. De aanleidingvan de wijziging is te lezen in de toelichting op eeneerdere wijziging van het Bouwbesluit. Feitelijk komthet er op neer dat de rijksoverheid niet tevreden is metde wijze waarop gemeenten met de ontheffingsbevoegdheidomgaan. Er wordt te weinig ontheffing verleend,waardoor er vertraging in de procedures ontstaat,of er wordt een eisenniveau opgelegd dat striktgenomen niet nodig is, aldus die toelichting. De eisenvan niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> zijn in de ogen van deBouwbesluit-wetgever voldoende. Als gevolg van deeconomische crisis voelde de wetgever zich eind 2009genoodzaakt om, <strong>voor</strong>uitlopend op Bouwbesluit 2012,vast ten aanzien van de constructieve veiligheid vanbruggen te allen tijde niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> <strong>voor</strong> teschrijven in geval van ver<strong>bouw</strong>ingen. In de toelichtingop deze wijziging werd ook een algemene aanpassingvan de ontheffingsbevoegdheid aangekondigd, diemet het nieuwe Bouwbesluit 2012 dus in werking zaltreden. Het doel van de wijziging in de regelgeving opdit punt is in de toelichting op het nieuwe Bouwbesluitals volgt verwoord: “In afwijking van het Bouwbesluit2003 is in het onderhavige besluit geen ontheffingsmogelijkheid<strong>bij</strong> het ver<strong>bouw</strong>en van een <strong>bouw</strong>werk opgenomen,maar is vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en beperkingvan regeldruk in het besluit zelf een landelijk uniformver<strong>bouw</strong>niveau opgenomen.”De nieuwe regeling is primair te vinden in artikel 1.12Bouwbesluit 2012. Dit artikel geeft aan dat op een ver<strong>bouw</strong>ingde nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften van toepassingzijn, tenzij in de betreffende afdeling van het Bouwbesluit2012 anders is aangegeven. In de verschillendeafdelingen is steeds een artikel opgenomen dat alsonderwerp ‘ver<strong>bouw</strong>’ heeft. In de meeste gevallen is83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-20Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’daar<strong>bij</strong> bepaald dat <strong>bij</strong> een gedeeltelijke ver<strong>bouw</strong>ing inplaats van de nieuw<strong>bouw</strong>eisen moet worden uitgegaanvan het ‘rechtens verkregen niveau’. Voor enkeleafdelingen is een aangepaste, vaste prestatie-eis weergegevenals minimumeis. In geval van vervangendenieuw<strong>bouw</strong> moet <strong>voor</strong> de meeste afdelingen van niveaunieuw<strong>bouw</strong> worden uitgegaan.Centraal <strong>bij</strong> de regels <strong>voor</strong> een ver<strong>bouw</strong>ing staat het‘rechtens verkregen niveau’. Volgens de definitie inartikel 1.1 lid 1 Bouwbesluit 2012 is dit het “niveau dathet gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevanteop dat moment van toepassing zijnde technische <strong>voor</strong>schriftenen dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende<strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> een bestaand <strong>bouw</strong>werk en niethoger dan het niveau van de desbetreffende <strong>voor</strong>schriften<strong>voor</strong> een te <strong>bouw</strong>en <strong>bouw</strong>werk”. De toelichting maaktduidelijk wat met deze complexe zin wordt bedoeld:“(…) het actuele kwaliteitsniveau van (…) het <strong>bouw</strong>werk,<strong>voor</strong> zover dat niveau rechtmatig is en niet ligt onder het<strong>voor</strong> zo’n bestaand <strong>bouw</strong>werk geldend minimumniveau.Dat kwaliteitsniveau is rechtmatig <strong>voor</strong> zover de kwaliteitvan het <strong>bouw</strong>werk het resultaat is van toepassing van detechnische <strong>voor</strong>schriften of de <strong>bouw</strong>vergunning die op deoorspronkelijke oprichting van het <strong>bouw</strong>werk en op eventuelelatere ver<strong>bouw</strong>ing(en) van toepassing waren. Van dierechtmatigheid zal in de regel sprake zijn wanneer geensprake is van (technische) <strong>voor</strong>schriften <strong>bij</strong> het (ver)<strong>bouw</strong>en,dat wil zeggen:– wanneer het <strong>bouw</strong>werk destijds overeenkomstig de daaropten tijde van de oprichting van toepassing zijnde <strong>voor</strong>schriftenis opgericht;– nadien uitgevoerde <strong>bouw</strong>vergunningsplichtige ingrepenovereenkomstig de daarop van toepassing zijnde<strong>bouw</strong>vergunning(en) zijn verricht, en– nadien uitgevoerde <strong>bouw</strong>vergunningsvrije ingrepen zijnverricht overeenkomstig de technische <strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriftendie daarop ten tijde van uitvoering van de betreffendeingreep van toepassing waren.”In de meeste ver<strong>bouw</strong>artikelen in de verschillendeafdelingen van het Bouwbesluit 2012 is aangegeven:“Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergrotenvan een <strong>bouw</strong>werk zijn de artikelen [verwijzing naar83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-21artikelen met prestatie-eisen] van overeenkomstige toepassing,waar<strong>bij</strong> in plaats van het in die artikelen aangegevenniveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregenniveau.” Consequentie van deze formulering isdat naar alle onderwerpen moet worden gekeken diein de prestatie-eisen van niveau nieuw<strong>bouw</strong> vermeldstaan. Een bestaand ge<strong>bouw</strong> moet dus eerst wordenbeschouwd volgens de terminologie van het nieuweBouwbesluit. De inhoudelijke prestatie wordt echter inbeginsel niet gegeven door het Bouwbesluit, maardoor het rechtens verkregen niveau. Bij <strong>voor</strong>beeld: eenonder Bouwbesluit 2003 ge<strong>bouw</strong>d kantoorge<strong>bouw</strong> kanwel worden ingedeeld in subbrandcompartimenten alsbedoeld in artikel 2.93 Bouwbesluit 2012, maar <strong>voor</strong> deomvang en de brand- en rookwerendheid moet naarhet rechtens verkregen niveau worden gekeken. Uitdeze systematiek volgt dat het verwarrend is om tespreken van het rechtens verkregen niveau van eenge<strong>bouw</strong> (tenzij er een prestatie-eis is die <strong>voor</strong> het helege<strong>bouw</strong> geldt). Er kan beter gesproken worden overhet rechtens verkregen niveau ten aanzien van eenbepaald specifiek onderdeel van een ge<strong>bouw</strong>, waaraandoor het Bouwbesluit een prestatie-eis wordt gesteld.Bij<strong>voor</strong>beeld: het rechtens verkregen niveau van debreedte van díe trap, of het rechtens verkregen niveauvan de oppervlakte van dát brandcompartiment.7 ZorgplichtIn artikel 1a Woningwet is een zorgplicht opgenomen,die er kort gezegd op neerkomt dat iedereen die eenge<strong>bouw</strong> in eigendom heeft of gebruikt, zorg moet dragen<strong>voor</strong> een gezond en veilig ge<strong>bouw</strong>. Bij het niet voldoenaan de zorgplichtbepaling riskeert men directhandhavend optreden van de overheid en is er bovendiensprake van een strafbaar feit op grond van de Wetop de economische delicten. In geval van handhavendoptreden bestaat de mogelijkheid dat de gemeente eenaanpassing laat doorvoeren en de kosten hiervan verhaaltop de overtreder van de zorgplicht.7.1 Waar de zorgplicht <strong>voor</strong> bedoeld isDe strekking van de publiekrechtelijke zorgplicht is te<strong>voor</strong>komen dat er gevaar ontstaat, bestaat of <strong>voor</strong>tduurt<strong>voor</strong> de gezondheid en veiligheid als gevolg van83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-22Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’de staat van een <strong>bouw</strong>werk, terrein of open erf, tengevolge van het <strong>bouw</strong>en, het gebruik (inclusief beheer)of slopen. Het begrip ‘gevaar <strong>voor</strong> de gezondheid ofveiligheid’ heeft een ruime betekenis en omvat gevaar<strong>voor</strong> de gezondheid of veiligheid van personen en dierenalsmede gevaar <strong>voor</strong> de veiligheid van goederen.De kring van aangesprokenen in het zorgplichtartikel(art. 1a Woningwet) is erg ruim. Spreekt lid 1 nogslechts over de eigenaar, lid 2 spreekt over een iederdie een <strong>bouw</strong>werk of standplaats houdt, gebruikt, laatgebruiken of sloopt, dan wel een open erf of terreingebruikt of laat gebruiken. Hier<strong>bij</strong> wordt gedacht aande hoedanigheden van eigenaar, verhuurder, beheerder,huurder, aannemer, opdrachtgever of toezichthouder.De wetsgeschiedenis schrijft dat: “niemand zichaan zijn verantwoordelijkheid kan onttrekken in situatieswaarin (nog) geen specifieke <strong>voor</strong>schriften van toepassingzijn of een handhavende instantie onvoldoende alert is”.Het zorgplichtartikel is aanvullend bedoeld, enerzijdsop leemtes in de wet, anderzijds op nu nog toekomstigon<strong>voor</strong>ziene omstandigheden. Uit de zorgplicht volgtdat een persoon als bedoeld in het eerste of tweede lid,indien nodig, direct alle maatregelen kan (en moet)nemen – met in het tweede lid de clausulering: ‘<strong>voor</strong>zover die binnen zijn vermogen liggen’ – om geengevaar te laten ontstaan of <strong>voor</strong>tduren. De eventueel tetreffen maatregelen moeten -vanuit technisch, fysieken organisatorisch oogpunt- objectief gezien geschiktzijn om het gevaar te <strong>voor</strong>komen of te beëindigen. Eenen ander moet proportioneel zijn; hier moet een afwegingworden gemaakt tussen enerzijds het gevaar enanderzijds de kosten/inspanning om het gevaar te elimineren.Voorbeelden die in de toelichting op de Woningwetwerden genoemd zijn: het ontbreken van deugdelijkaangesloten sanitaire <strong>voor</strong>zieningen in een woning(een eis daartoe staat niet in het Bouwbesluit), en deaanwezigheid van een te hoge concentratie aan asbestdeeltjesin een binnen- of buitenluchtsituatie. Voorbeeldenuit de jurisprudentie waar<strong>bij</strong> artikel 1aWoningwet is ingezet zijn: de ontmanteling van hennepkwekerijen,de aanwezigheid van asbest die <strong>bij</strong> eenver<strong>bouw</strong>ing was vrijgekomen en een gevaar vormde83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-23<strong>voor</strong> winkelend publiek, een loshangende deur in eentoegangspoort van een perceel tijdens een zware storm.Per saldo is de toepassing van het zorgplichtartikel<strong>voor</strong>al een kwestie van gebruikmaken van het “gezondverstand”. Er zal sprake moeten zijn van een evidentongezonde of onveilige situatie.7.2 Waar de zorgplicht niet <strong>voor</strong> bedoeld isDe zorgplicht is niet bedoeld is om een hoger <strong>voor</strong>zieningenniveauaf te dwingen dan in het Bouwbesluitniveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> is vastgelegd; dit blijkt ook uitde wijze waarop hiermee in de jurisprudentie wordtomgegaan. De Afdeling oordeelde over het toepassenvan de zorgplicht: “In de Memorie van Toelichting <strong>bij</strong>artikel 1a van de Woningwet (…) is vermeld dat dit artikelals vangnet dient en dat deze vangnetfunctie inhoudt dat dezorgplicht <strong>voor</strong>ziet in gevallen die niet expliciet zijn geregeld<strong>bij</strong> of krachtens de Woningwet (…). Gelet hierop en opde algemene termen waarin de zorgplicht is verwoord, moetartikel 1a, eerste lid, van de Woningwet aldus worden verstanddat handhavend optreden op die grondslag eerst aande orde komt indien in het desbetreffende geval geen <strong>bij</strong> ofkrachtens de Woningwet gegeven <strong>voor</strong>schrift van meer specifiekeaard valt aan te wijzen op grond waarvan in afdoendemate kan worden opgetreden ter <strong>voor</strong>koming of beëindigingvan het geconstateerde gevaar.” [ABRS 7 april 2010, LJNBM0179] Het minimum te realiseren niveau is vastgelegdin het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit niveaunieuw<strong>bouw</strong> geeft het maximum af te dwingen niveauweer, Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> geeft hetabsolute minimum te realiseren niveau weer. Wanneerhet rechtens verkregen niveau zich tussen deze tweeniveaus bevindt, heeft een gemeente zoals we in devorige paragraaf zagen in artikel 13 Woningwet eenaanschrijvingsbevoegdheid. Uit de hier<strong>voor</strong> geciteerdeuitspraak van de Afdeling volgt dat ten aanzien vanzaken die expliciet in het Bouwbesluit geregeld zijn,er nooit sprake kan zijn van de schending van de zorgplichtuit artikel 1a Woningwet. Nu het minimumniveauqua veiligheid en gezondheid in het op deWoningwet gebaseerde Bouwbesluit is vastgelegd, ishet onmogelijk dat via een open, volstrekt ongeclausuleerdenorm als de zorgplicht door de gemeente in eenindividueel geval een hoger niveau wordt afgedwon-83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-24Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’gen. Pas wanneer het Bouwbesluit (niveau nieuw<strong>bouw</strong>!)aan een bepaald aspect geen eisen stelt, komtde zorgplicht aan de orde. Handhavend optreden <strong>bij</strong>het niet voldoen aan het Bouwbesluit is dan ook alleenmogelijk op de specifieke grondslagen die er ten aanzienvan de <strong>bouw</strong>regelgeving zijn. Hier<strong>bij</strong> moet primairworden gedacht aan handhaving op grond van hetniet voldoen aan niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> (artikel 1blid 2 onder a Woningwet) of, indien noodzakelijk, hetniet voldoen aan een hoger niveau tot maximaalniveau nieuw<strong>bouw</strong> (artikel 13 Woningwet).Waarom is deze constatering belangrijk? Allereerst iseen overheidsorgaan onbevoegd om handhavend opte treden wanneer het van de verkeerde bevoegdheidsgrondslaggebruik maakt. Een motivering <strong>voor</strong> eenovertreding van het zorgplichtartikel zal er heelanders uitzien dan een motivering dat aanvullende<strong>voor</strong>zieningen ex artikel 13 Woningwet noodzakelijkzijn. Dit zal onder de nieuwe regelgeving <strong>voor</strong> ver<strong>bouw</strong>ingenonder Bouwbesluit 2012 wellicht meer gaanspelen (zie in paragraaf 6.5 van dit artikel). Belangrijkerwellicht is ten tweede dat overtreding van de zorgplichtin de Wet op de economische delicten is strafbaargesteld. Wanneer een feitelijke toestand in strijd ismet de zorgplicht ex artikel 1a Woningwet, is er sprakevan een strafbaar feit, ook zonder dat de overheid daarexpliciet de ge<strong>bouw</strong>eigenaar op aanspreekt. Bij eenaanschrijving ex artikel 13 Woningwet ontstaat er paseen strafbaar feit, wanneer er geen gehoor wordt gegevenaan de aanschrijving. Een ge<strong>bouw</strong>eigenaar heeftdan nog de mogelijkheid om ofwel zich juridisch teverdedigen, ofwel aanpassingen in zijn ge<strong>bouw</strong> te plegen.Een oneigenlijke toepassing van het zorgplichtsartikelzou dan ook ten onrechte suggereren dat ersprake is van een strafbaar feit.8 Brandveilig gebruikDe publiekrechtelijke regelgeving kent niet alleenregelgeving op het gebied van de <strong>bouw</strong>kundige staatvan een ge<strong>bouw</strong>, maar ook ten aanzien van het brandveiliggebruik hiervan. Sinds 2008 staan deze regels inhet Gebruiksbesluit (formeel: “Besluit brandveiliggebruik <strong>bouw</strong>werken 2008”).83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-25Artikel 8 Woningwet geeft aan dat de gemeenteraadeen <strong>bouw</strong>verordening moet vaststellen, waarin regels<strong>voor</strong> brandveilig gebruik van ge<strong>bouw</strong>en moeten zijngeregeld. Ditzelfde artikel geeft aan dat er landelijkeregels hieromtrent kunnen worden opgesteld, wat methet Gebruiksbesluit dus ook is gebeurd. Gemeentenzijn volgens dit artikel verplicht om deze landelijkeregels binnen een jaar in hun <strong>bouw</strong>verordening op tenemen. In de tussentijd geldt volgens artikel 8 lid 9Woningwet het Gebruiksbesluit 2008 rechtstreeks, inplaats van de <strong>bouw</strong>verordening. Er is geen enkelegemeente die zijn <strong>bouw</strong>verordening hierop heeft aangepast,zodat overal het Gebruiksbesluit van toepassingis. Met de introductie van Bouwbesluit 2012 zullende regels omtrent brandveilig gebruik niet meer inhet Gebruiksbesluit te vinden zijn, maar in het Bouwbesluit.Volgens artikel 7b Woningwet dient elk ge<strong>bouw</strong> te voldoenaan de eisen <strong>voor</strong> brandveilig gebruik uit hetGebruiksbesluit. Het Gebruiksbesluit 2008 maakt geenonderscheid tussen <strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en en nieuw<strong>bouw</strong>.Dit betekent dat elk ge<strong>bouw</strong> in beginsel aan de<strong>voor</strong>schriften van het Gebruiksbesluit 2008 dient tevoldoen. Er hoeft niet aan de prestatie-eisen van hetGebruiksbesluit te worden voldaan, wanneer er eenzelfde mate van veiligheid wordt gerealiseerd, alswordt beoogd met deze eisen.9 Samenvatting publiekrechtelijke regelgevingDe publiekrechtelijke regelgeving ten aanzien vange<strong>bouw</strong>en is te vinden in het Bouwbesluit en hetGebruiksbesluit. Het Bouwbesluit kent <strong>voor</strong>schriftenop twee niveaus: niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong> en niveaunieuw<strong>bouw</strong>. Ten aanzien van de gebondenheid aan depubliekrechtelijke <strong>bouw</strong>regelgeving geldt het volgende:– Elk bestaand ge<strong>bouw</strong> moet volgens artikel 1b lid 2Woningwet minimaal voldoen aan de <strong>voor</strong>schriftenvan Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>. Eenge<strong>bouw</strong> is ook direct na oplevering als bestaandge<strong>bouw</strong> te beschouwen. Dat betekent echter niet dater ineens veel overbodige <strong>voor</strong>zieningen in hetge<strong>bouw</strong> zitten, omdat het eisenpakket lager wordt.83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-26Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’– Gemeenten hebben de bevoegdheid volgens artikel13 Woningwet de bevoegdheid om aanvullendeeisen te stellen op Bouwbesluit niveau <strong>bestaande</strong><strong>bouw</strong>. Een gemeente moet hier<strong>voor</strong> echter welgemotiveerd de noodzaak aantonen. Eventueel kanhier<strong>bij</strong> gebruik gemaakt worden van een beleid. Hetis volgens de wetgever echter uitdrukkelijk niet debedoeling dat een gemeente generiek hogere eisenstelt aan alle <strong>bestaande</strong> ge<strong>bouw</strong>en binnen degemeente.– Het is volgens artikel 2.1 lid 1 Wabo niet toegestaanom zonder of in afwijking van een vergunning te<strong>bouw</strong>en. Daarnaast is het volgens artikel 2.3a Waboniet toegestaan om een ge<strong>bouw</strong> zonder of in afwijkingvan een vergunning in stand te houden. Eencomplicatie hier<strong>bij</strong> is de <strong>voor</strong>tschrijdende stand vande kennis en de stand van de techniek, als gevolgwaarvan men achteraf moet concluderen dat er nietconform de vergunning is ge<strong>bouw</strong>d. Het niet meervoldoen aan een vergunning door ‘natuurlijk verval’van een ge<strong>bouw</strong>, is overigens niet zonder meereen reden <strong>voor</strong> een gemeente om te blijven eisen dataan de vergunning blijft worden voldaan.– Bij een ver<strong>bouw</strong>ing moet er volgens artikel 1b lid 1Woningwet worden voldaan aan Bouwbesluit 2003niveau nieuw<strong>bouw</strong>. De nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriftengelden volgens artikel 4 Woningwet slechts <strong>voor</strong> hetgedeelte dat daadwerkelijk, fysiek wordt aangepast.Wanneer niet voldaan kan worden aan de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften,heeft een gemeente de mogelijkheidom ontheffing te verlenen. Het is mogelijk dat<strong>bij</strong> een ver<strong>bouw</strong>ing de <strong>voor</strong>schriften van Bouwbesluitniveau nieuw<strong>bouw</strong> rechtstreeks van toepassingzijn, <strong>voor</strong> zover dit niet expliciet in een vergunningis vastgelegd.– Er geldt een algemene zorgplicht, die er op neerkomt dat men toch <strong>voor</strong>al het “gezond verstand”moet gebruiken. De zorgplicht geldt zowel <strong>voor</strong>eigenaars als <strong>voor</strong> gebruikers van ge<strong>bouw</strong>en. Detoepassing van de zorgplicht is <strong>voor</strong>al gelegen opterreinen waar het Bouwbesluit of het Gebruiksbesluitniets over zeggen; de rechter heeft bepaalt dataltijd een meer specifieke handhavingsgrondslagmoet worden gebruikt wanneer deze aanwezig is.83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-27Op 1 april 2012 zal het nieuwe Bouwbesluit 2012 wordeningevoerd. Dit zal een aantal inhoudelijke wijzigingenmet zich meebrengen. Allereerst worden deregels ten aanzien het ver<strong>bouw</strong>en van een bestaandge<strong>bouw</strong> gewijzigd. Niet langer gelden de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriftenals uitgangspunt, met een eventuelemogelijkheid van ontheffing. Een ver<strong>bouw</strong>ing moet<strong>voor</strong>taan worden uitgevoerd conform het rechtens verkregenniveau. Dit houdt in dat het aanwezige kwaliteitsniveauvan een ge<strong>bouw</strong> niet mag verslechteren.Een andere wijziging die Bouwbesluit 2012 impliceert,is dat de regels <strong>voor</strong> brandveilig gebruik <strong>voor</strong>taan nietmeer in het Gebruiksbesluit, maar in het Bouwbesluitzijn te vinden. Inhoudelijk vindt er wat dat betreftgeen noemenswaardige wijziging plaats.10 Consequenties <strong>bij</strong> niet voldoen aan depubliekrechtelijke regelgeving10.1 Handhaving door overheidWanneer een ge<strong>bouw</strong> niet voldoet aan de van toepassingzijnde <strong>bouw</strong>regelgeving, kan een gemeente handhavendoptreden. Publiekrechtelijke handhaving zal erin de meeste gevallen op neerkomen dat de gemeenteeen last onder dwangsom oplegt wanneer na het verstrijkenvan een bepaalde periode de onrechtmatigesituatie nog steeds niet is opgeheven door het plegenvan aanpassingen. Het is ook mogelijk dat eengemeente de situatie zelf aan laat passen, en de kosten<strong>voor</strong> deze werkzaamheden aan de ge<strong>bouw</strong>eigenaardoorberekent. Tot slot kan een gemeente het gebruikvan een ge<strong>bouw</strong> beëindigen. Deze laatste twee <strong>voor</strong>beeldenworden ‘last onder bestuursdwang’ genoemd.Een gemeente zal zich moeten houden aan de beginselenvan behoorlijk bestuur. Dat betekent dat zij nietiemand rauwelijks een handhavingsbesluit mogenoverhandigen, zonder hier overleg aan <strong>voor</strong>af isgegaan. In de praktijk wordt vaak eerst een <strong>voor</strong>aankondiginggestuurd. De mate van zorgvuldigheid diehier<strong>bij</strong> betracht moet worden, is uiteraard ook afhankelijkvan de ernst van de situatie. Bij een levensbedreigendesituatie is uiteraard geen tijd <strong>voor</strong> uitgebreidoverleg, en zal onmiddellijk opgetreden worden.83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-28Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’Vergelijk de situatie van het winkelcentrum ’t Loon inHeerlen, dat acuut op instorten stond. Daarnaast zaleen gemeente <strong>bij</strong> het kiezen van een handhavingsinstrumentmoeten kiezen <strong>voor</strong> het instrument dat hetminst bezwarend is <strong>voor</strong> de betrokkene.Figuur 4 – Acuutinstortingsgevaar <strong>bij</strong>winkelcentrum ’tLoon in Heerlen10.2 Mogelijkheid van strafvervolgingHet niet voldoen aan de <strong>bouw</strong>regelgeving is strafbaargesteld in de Wet op de economische delicten. Bij overtredinghiervan is een gevangenisstraf van maximaalzes maanden mogelijk, of een geldboete van maximaal€ 16.750,-. Wanneer er echter sprake is van opzet, iseen gevangenisstraf van 2 jaar mogelijk. Strafvervolgingwegens het niet naleven van de <strong>bouw</strong>regelgevingkomt alleen in zeer ernstige gevallen <strong>voor</strong>. In juli 2010is nog een eigenaar van een studentenhuis veroordeeld,omdat dit studentenhuis niet voldeed aan deeisen op het gebied van brandveiligheid, en <strong>bij</strong> eenbrand een persoon om het leven is gekomen.10.3 Civielrechtelijke aansprakelijkheidWe begonnen de twee artikelen met de vraag naar aansprakelijkheid<strong>voor</strong> <strong>gebreken</strong> of instorten van ge<strong>bouw</strong>en.In het vorige artikel A 3251 is de systematiek vancivielrechtelijke aansprakelijkheid uiteengezet. Hier<strong>bij</strong>was aangegeven dat volgens artikel 6:174 BW eenbezitter/eigenaar van een ge<strong>bouw</strong> aansprakelijk is,wanneer een ge<strong>bouw</strong> een gebrek heeft. Wanneer eenge<strong>bouw</strong> niet voldoet aan de publiekrechtelijke regelgeving,zal al snel door de rechter geconcludeerd wordendat er sprake is van een gebrek. Er zal dan ook onderzochtmoeten worden of er voldaan is aan de geldenderegelgeving. Hier<strong>bij</strong> zullen achtereenvolgens de volgendevragen moeten worden gesteld:83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’ A 3252-29– Is destijds ge<strong>bouw</strong>d conform de destijds afgegeven<strong>bouw</strong>vergunning?– Is <strong>bij</strong> tussentijdse vergunningsplichtige ver<strong>bouw</strong>ingenge<strong>bouw</strong>d conform de afgegeven <strong>bouw</strong>vergunning?– Voldoen tussentijds gepleegde vergunningsvrijever<strong>bouw</strong>ingen aan de regels zoals deze golden tentijde van de ver<strong>bouw</strong>ing?– Voldoet het ge<strong>bouw</strong> aan Bouwbesluit niveau<strong>bestaande</strong> <strong>bouw</strong>?Daarnaast moeten de vragen beantwoord worden ofhet gebruik van het ge<strong>bouw</strong> voldeed aan hetGebruiksbesluit 2008 en of er geen sprake was vanschending van de zorgplicht.In de praktijk zal blijken dat deze vragen lang nietgemakkelijk te beantwoorden zijn, met name omdatveel ge<strong>bouw</strong>en regelmatig ver<strong>bouw</strong>d zijn. Om debovenstaande vragen te kunnen beantwoorden zoumoeten worden vastgesteld wanneer een ver<strong>bouw</strong>ingexact heeft plaatsgevonden en wat de exacte omvangvan deze ver<strong>bouw</strong>ing was. Ter vergemakkelijking vanhet onderzoek is het daarom beter om de onderzoeksystematiekom te keren: er kan eerst onderzocht wordenof het ge<strong>bouw</strong> voldoet aan de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften.Wanneer het ge<strong>bouw</strong> hieraan voldoet, is ergeen reden om verder te kijken – het zal ook aan alleandere <strong>voor</strong>schriften voldoen. De vraag wanneer welkever<strong>bouw</strong>ing heeft plaatsgevonden en welke regelgevingdaar exact op van toepassing is, kan daarmeein het midden blijven. Die vragen resteren dan nogslechts <strong>voor</strong> de onderdelen van een ge<strong>bouw</strong> die nietvoldoen aan de nieuw<strong>bouw</strong><strong>voor</strong>schriften.Wanneer een ge<strong>bouw</strong> voldoet aan de van toepassingzijnde publiekrechtelijke regelgeving, is men overigensniet automatisch gevrijwaard van aansprakelijkheid,zoals ook uit het vorige artikel A 3251 bleek. Wel geldthet omgekeerde: wanneer men niet aan de publiekrechtelijkeregelgeving voldoet, is aansprakelijkheideen gegeven. Een <strong>voor</strong>zichtig ge<strong>bouw</strong>eigenaar zaldaarom een aansprakelijkheidsclaim vóór willen zijnen nú willen weten hoe het er met zijn ge<strong>bouw</strong> <strong>voor</strong>staat. Dit kan eenvoudig door het ge<strong>bouw</strong> te laten83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012


A 3252-30Publiekrechtelijke ‘aansprakelijkheid’onder zoeken op de kwaliteit die het ten opzichte vande <strong>bouw</strong>regelgeving bezit. Wanneer uit dit onderzoekblijkt dat niet wordt voldaan, heeft men nog tijd omnoodzakelijke aanpassingen te plegen. Ook wat ditbetreft is <strong>voor</strong>komen immers beter dan genezen…83 Handboek <strong>bouw</strong><strong>gebreken</strong> februari 2012

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!