12.07.2015 Views

Samenvatting_onderzoek_financieel_inzicht_nederlanders - Wijzer ...

Samenvatting_onderzoek_financieel_inzicht_nederlanders - Wijzer ...

Samenvatting_onderzoek_financieel_inzicht_nederlanders - Wijzer ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Samenvatting</strong>Financieel <strong>inzicht</strong>van NederlandersPublieks<strong>onderzoek</strong> onder 4280 consumentenuitgevoerd in opdracht van CentiQ


• Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • VoorwoordBanken, kredietverleners, <strong>financieel</strong> adviseurs, pensioenfondsen, verzekeraars, schuldhulpverleners,overheid, consumentenorganisaties en universiteiten: welk belanghebben zij gemeen? Waarom zouden zij samenwerken?Inderdaad lijken de belangen van de circa veertig organisaties die samenwerken in hetplatform CentiQ op het eerste gezicht tegengesteld. Maar uiteindelijk hebben alleondertekenaars van het CentiQ-convenant belang bij consumenten die hun financiëngoed op orde hebben. Immers, individuele financiële problemen brengen ook maatschappelijkekosten met zich mee – nog afgezien van het persoonlijke leed dat ze kunnenveroorzaken.Goed geïnformeerde consumenten hebben <strong>inzicht</strong> in hun financiën. Ze nemen verantwoordebeslissingen en zijn in staat hun verplichtingen na te komen. Ze hebben voldoendekennis over financiële producten en ze weten wat de effecten op langere termijn zijnvan financiële beslissingen die vandaag worden genomen. Alle CentiQ-partners wordenwijzer van een zelfbewuste consument. Daarom streven ze er samen naar de consumentwijzer te maken in geldzaken.Met dit <strong>onderzoek</strong> is in beeld gebracht waar de sterke en zwakke punten zitten in hetfinanciële <strong>inzicht</strong> en gedrag van consumenten. Het vormt de basis van een meerjarenbeleidwaarin de CentiQ-partners hun krachten bundelen en elkaars inspanningenversterken. Maar het <strong>onderzoek</strong> heeft nog iets duidelijk gemaakt: de samenwerkingvan heel verschillende partijen in CentiQ-verband verloopt soepel en succesvol. In debegeleidingsgroep van dit consumenten<strong>onderzoek</strong> waren diverse partnerorganisatiesvertegenwoordigd (zie bijlage 1). De discussies in de projectgroep waren kritisch,constructief en vruchtbaar. Ik vertrouw erop dat de samenwerking in het CentiQ-platformde komende jaren diezelfde lijn volgt.Bernard ter HaarVoorzitter Stuurgroep CentiQ


• Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders


• Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders1 KernpuntenIn opdracht van CentiQ, een platformwaarin circa veertig organisaties op hetgebied van (consumenten)financiënsamenwerken, is een <strong>onderzoek</strong> uitgevoerdnaar het <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> en het<strong>financieel</strong> gedrag van de Nederlandseconsument. Aan een representatievesteekproef van 4280 Nederlanders van 18jaar en ouder is in het najaar van 2007 eenvragenlijst voorgelegd.In het <strong>onderzoek</strong> zijn socio-demografische,gedrags- en motivatiekenmerken vanconsumenten verzameld en geanalyseerd.De onderlinge samenhang van alle kenmerkenis in kaart gebracht. Hiermee kanhet <strong>financieel</strong> gedrag van verschillendegroepen consumenten worden verklaard.Financieel gedrag heeft drie aspecten;rondkomen, sparen en overzicht. In hetalgemeen kunnen Nederlanders goed totzeer goed rondkomen. Echter, bijna 10 procent(circa 1,2 miljoen personen) heeft aanhet eind van de maand telkens geen geldmeer. Circa 41 procent (ruim 5 miljoenpersonen) is niet goed voorbereid op eenforse inkomensdaling of forse uitgave.Belangrijke levensgebeurtenissen, zoalseen echtscheiding, beëindiging of veranderingvan baan of een groot ongeval oflangdurige ziekte, kunnen ertoe leiden datmen minder goed kan rondkomen.Voorzorgsmaatregelen voor deze situatieszijn gewenst. Gedacht kan worden aan hetstimuleren van het aanleggen van een(spaar)buffer. Beleidsmaatregelen zijnnodig om het <strong>financieel</strong> gedrag vanrisicogroepen te verbeteren.Een aantal kenmerken bepaalt hoe goedconsumenten kunnen rondkomen, sparenen of zij een goed overzicht hebben overhun geldzaken. Een goed <strong>financieel</strong>beheer is de belangrijkste bepalendefactor bij het vaststellen of iemand eensterke dan wel een zwakke financiëleconsument is. Dit geldt zowel voor mensenmet een hoog als voor mensen met eenlaag inkomen. Financieel beheer is teleren. Wel moet de consument gemotiveerdzijn om zijn geldzaken goed teorganiseren, geen impulsaankopen tedoen, rekeningen op tijd te betalen enliever te sparen dan te lenen. Ook moet debenodigde informatie beschikbaar enduidelijk zijn en afgestemd op de kennis,motivatie en mogelijkheden van deconsument.Sparen blijkt samen te hangen met financiëlekennis, opleiding en een lage kortetermijnoriëntatie.Sparen wordt gekenmerktals ‘verstandig’ <strong>financieel</strong> gedrag,gebaseerd op financiële kennis en eenvooruitziende blik.Bijna de helft van de consumenten vindtdat ze te weinig kennis hebben overpensioen- en beleggingsproducten. Defeitelijk gemeten kennis is inderdaad nieterg hoog. Om de aanwezige financiëleinformatie te gebruiken, moet de consumentook gemotiveerd zijn. Bij bepaaldegroepen consumenten is de betrokkenheidbij financiële zaken laag.Overzicht hebben over zijn financiën lijktvooral voor de lagere en middeninkomenseen belangrijke factor om te kunnenrondkomen. Mensen die zeer goed kunnenrondkomen blijken veelal minder overzichtte hebben over hun geldzaken – mogelijkis dit voor hen minder relevant omdat ergeld genoeg is.Op jonge leeftijd met geld leren omgaanleidt op latere leeftijd tot verstandig<strong>financieel</strong> gedrag. Het krijgen van zakgeld,het hebben van bijbaantjes en ouders dieeen goed voorbeeld geven zijn gunstigevoorwaarden om op latere leeftijd financiëleproblemen te voorkómen. Zowelouders/opvoeders als leerkrachten in hetonderwijs zouden structureel meeraandacht moeten geven aan omgaan metgeld. Voor zwakkere groepen is extravoorlichting en training nodig.Als Nederlanders een <strong>financieel</strong> productaanschaffen, houden ze van zekerheid,maar meer dan de helft heeft weinig totgeen vertrouwen in de <strong>financieel</strong> adviseur.Bovendien vindt ruim eenderde de eigenkennis over financiële producten onvoldoende.Hoewel een meerderheid vanmening is dat er voldoende mogelijkhedenzijn om aan financiële informatie tekomen, wil men er niet te veel moeite voordoen. Bestaande productinformatie wordtvaak onduidelijk of te moeilijk gevonden.Consumenten die adviseurs, familie ofvrienden raadplegen bij hun geldzakenblijken minder moeite te hebben metrondkomen dan personen die hun geldzakenin hun eentje regelen. Het praten overgeldzaken zou gestimuleerd moetenworden. Financiële zaken zouden in demedia nadrukkelijker onder de aandachtmoeten worden gebracht en tot onderwerpvan gesprek moeten worden gemaakt(agenda setting).Op basis van hun <strong>financieel</strong> gedrag enkenmerken zijn de consumenten ingedeeldin zeven clusters, van “niet problematisch”tot “zeer problematisch”. Omdat elk clusterzijn eigen problematiek heeft, zijn verschillendebeleidsmaatregelen nodig voorverschillende clusters.De clusters “<strong>financieel</strong> onbekommerd”,“<strong>financieel</strong> ambitieus” en “<strong>financieel</strong>degelijk” (samen 5,8 miljoen personen)kunnen goed rondkomen, waarbij hettweede cluster vrij grote financiële risico’sneemt en het derde cluster benedengemiddeldspaart. De clusters “<strong>financieel</strong>onzeker” en “<strong>financieel</strong> zoekend” (4,2miljoen personen) kunnen niet goedrondkomen, maar er zijn geen directeproblemen; hetzij omdat ze wel sparen,hetzij omdat ze voldoende overzichthebben over hun geldzaken.De clusters “<strong>financieel</strong> laconiek” en “<strong>financieel</strong>ongeletterd” (samen 2,5 miljoen personen)kunnen niet goed rondkomen, sparenniet, hebben weinig kennis en hebben nietgeleerd met geld om te gaan. Personen indeze clusters lopen grote risico’s eneenderde van hen heeft schulden.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • Op basis van de resultaten van dit <strong>onderzoek</strong> zijn vier typenbeleidsmaatregelen denkbaar:• Agenda setting: aandacht in de media voor verstandig <strong>financieel</strong> gedragmoet mensen stimuleren vaker over geldzaken na te denken en erover tepraten.• Voorlichting, onderwijs, training en bewustmaking van consumenten, zodatze met kennis van zaken financiële producten aanschaffen en minderimpulsief financiële beslissingen nemen.• Markttransparantie: aanbieders van financiële producten moeten duidelijkeen onderling vergelijkbare informatie verschaffen, waarin ook aandacht isvoor de mogelijke toekomstige gevolgen van de aanschaf van financiëleproducten.• Hulpmiddelen ontwikkelen die consumenten kunnen helpen bij financiëlebeslissingen en hen kunnen behoeden voor financiële misstappen.


• Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders2 InleidingIn opdracht van CentiQ, een platformwaarin circa veertig organisaties op hetgebied van (consumenten)financiënsamenwerken, is een <strong>onderzoek</strong> uitgevoerdnaar het <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> en het<strong>financieel</strong> gedrag van de Nederlandseconsument. De gegevens van dit consumenten<strong>onderzoek</strong>vormen (mede) de basisvan het actieplan van CentiQ voor deperiode 2008-2010.De missie van CentiQ luidt:CentiQ-partners willen het financiële <strong>inzicht</strong> en de financiële vaardighedenvan consumenten vergroten en willen bevorderen dat consumenten bewustfinanciële beslissingen nemen. Door hun krachten te bundelen in hetplatform CentiQ willen partners consumenten beter bereiken, informeren enhelpen “wijzer in geldzaken” te worden.Het hoofddoel van CentiQ is als volgt geformuleerd:Consumenten hebben hun <strong>financieel</strong> beheer - nu en met een lange termijnhorizon - op orde. Ze zijn zelf actief en/of hebben deskundig adviesingewonnen om te komen tot weloverwogen financiële beslissingen diebijdragen aan het behalen van hun persoonlijke doelen.Het consumenten<strong>onderzoek</strong>, uitgevoerdonder 4280 Nederlandse consumenten van18 jaar en ouder, heeft een schat aangegevens opgeleverd. Sterke en zwakkepunten in het <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> en hetfinanciële gedrag van verschillendegroepen consumenten zijn in kaart gebracht.Dit geeft niet alleen een basis aanhet beleidsplan van CentiQ; het <strong>onderzoek</strong>biedt tevens de mogelijkheid om in detoekomst de effecten van CentiQ-activiteitente meten. Want dat er gerichte activiteitennodig zijn om (groepen) consumentente ondersteunen bij het op ordebrengen of houden van hun(huishoud)financiën, is duidelijk gewordenuit dit grootschalige <strong>onderzoek</strong>. CentiQwil daarin een voortrekkersrol vervullen.wetenschappelijke literatuur over financiëlevaardigheden in kaart gebracht.Vervolgens is er een theoretisch modelontworpen van het begrip “<strong>financieel</strong><strong>inzicht</strong>” en is een concept-vragenlijstopgesteld. Tevens is met een zestal focusgroepenvan consumenten gesproken overhun ervaringen met financiële besluitvorming1 .De steekproef van 4280 consumenten isrepresentatief voor de Nederlandsebevolking op de kenmerken sekse, leeftijd,opleiding, regio, etniciteit en internetgebruik.Met andere woorden: de uitkomstenvan het <strong>onderzoek</strong> zijn representatief vooralle Nederlanders van 18 jaar en ouder dieNederlands kunnen lezen en schrijven.Volgens CBS-gegevens eind 2007 gaat hetom 12,4 miljoen personen.De vragenlijst bevatte vragen over devolgende onderwerpen:••••••••persoonlijke kenmerkenkenmerken van het huishoudenpersoonlijke inschatting van de eigensituatie (zelfbeoordeling)financiële motivaties (zelfbeoordeling)financiële kennis (zelfbeoordeling enkennisquiz)<strong>financieel</strong> gedrag (zelfrapportage)kennis over/bezit van financiëleproducten (algemeen, zelfbeoordeling)kennis over/bezit van zes specifiekefinanciële producten (zelfbeoordeling).De gegevens van het <strong>onderzoek</strong> zijngeanalyseerd en statistisch bewerkt.Gekeken is niet alleen naar de mate waarinNederlanders beschikken over financiëlekennis en vaardigheden – tot uitingkomend in <strong>financieel</strong> gedrag -, maar ooknaar de factoren die bepalend zijn voor ditfinanciële gedrag. Wat maakt dat de eneconsument beter in staat is zijn of haarfinanciën op verantwoorde wijze teregelen? Is het alleen kennis, of ligt het aande motivatie? En waaruit bestaat diemotivatie dan?3. Opzet van het <strong>onderzoek</strong>In het najaar van 2007 kregen 4280Nederlandse consumenten van 18 jaar enouder een lijst voorgelegd met vragen ophet gebied van <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong>, <strong>financieel</strong>gedrag en financiële vaardigheden.Voorafgaand aan dit veld<strong>onderzoek</strong> is deKortom: de bepalende factoren van<strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> en <strong>financieel</strong> gedrag zijnzoveel mogelijk ontrafeld. Vervolgens isgekeken of er bepaalde groepen in debevolking kunnen worden gedefinieerddie eenzelfde gedrag vertonen. Is hetmogelijk om op basis van specifiekekenmerken of socio-demografischefactoren aan te geven welke Nederlanders1Zie de verantwoording in Bijlage 1 bij deze samenvatting.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • tot de <strong>financieel</strong> zwakke of <strong>financieel</strong>sterke groepen behoren?In deze samenvatting zijn de belangrijkstebevindingen weergegeven. Voor meergedetailleerde onderbouwing wordtverwezen naar het <strong>onderzoek</strong>srapport. Denamen van de uitvoerders en begeleidersvan het <strong>onderzoek</strong> staan in bijlage 1.4 Financieel <strong>inzicht</strong>: wat is dat?Het CentiQ-consumenten<strong>onderzoek</strong> wilhet <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> van de consument inkaart brengen. Uitgangspunt is de definitievan dit begrip zoals verwoord in het ITSrapport 2007: 2“Mensen met <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> zijn in staatom hun financiële zaken te regelen. Zijhebben kennis op het gebied van lenen,sparen en plannen, weten hoe ze in hetdagelijkse leven met geld om moeten gaanen kunnen hun zaken op een verantwoordemanier beheren. Een persoon met <strong>financieel</strong><strong>inzicht</strong> zal een gedrag vertonen dat overeen-komt met het handelen op basis van kennisen ervaring. Verder weet een persoon met<strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> welk risico hij neemt bijbepaalde financiële beslissingen. Dit komtovereen met het objectief meetbaar risico.”Bovenstaande definitie is in het <strong>onderzoek</strong>uitgebreid met een aantal motivatieaspecten.Indien een consument over voldoendekennis en vaardigheden beschikt én indienhij gemotiveerd is om de juiste beslissingente nemen, zal hij het gewenste verantwoordefinanciële gedrag vertonen.Eenvoudig gezegd: als een consument hetniet belangrijk vindt, zal hij of zij geenmoeite doen om bij ingewikkelde financiëlezaken de juiste beslissing te nemen.Alle factoren zijn samengebracht in hetvolgende <strong>onderzoek</strong>model (figuur 1).In dit <strong>onderzoek</strong> is een groot aantalgegevens uit de verschillende blokkenverzameld en is de onderlinge samenhangdaarvan in kaart gebracht. Hiermee kanhet <strong>financieel</strong> gedrag van verschillendegroepen consumenten worden verklaard.Figuur 1Financieel <strong>inzicht</strong>SociodemografischekenmerkenMotivatiesFinancieel gedragFinanciële kennis,vaardigheden enperceptiesToelichting: dit model bestaat uit vier blokken van variabelen:1) socio-demografische kenmerken2) financiële kennis, vaardigheden en percepties3) motivaties om deze kennis, vaardigheden en percepties te gebruiken4) <strong>financieel</strong> gedrag (rondkomen, sparen en overzicht).De gegevens uit de eerste drie blokken en hun onderlinge relaties leidentot het vierde blok, het <strong>financieel</strong> gedrag.2Verslag Voor<strong>onderzoek</strong> Financieel Inzicht en Ontwikkeling Vragenlijst, ITS, 2007 (zie bijlage 1)


10 • Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders5 Financieel gedragHet <strong>financieel</strong> gedrag van consumenten isop basis van de vraagstelling in het <strong>onderzoek</strong>gesplitst in drie aspecten: rondkomen,sparen en overzicht.RondkomenAntwoorden op vragen die betrekkinghebben op het aspect ‘rondkomen’ geveneen indicatie over het financiële reilen enzeilen van de consument, zoals door deondervraagde zelf beoordeeld. Het isderhalve een eigen interpretatie van deconsument, ongeacht de hoogte van hetinkomen. De gestelde vragen luidden:Kunt u moeilijk/makkelijk rondkomen?Kunt u een (forse) inkomensdaling opvangen?Hoe vaak had u aan het einde van demaand geen geld meer? Kunnen rekeningenop tijd worden betaald? Moet u vaakgeld lenen om te kunnen rondkomen?Makkelijk/moeilijk rondkomenOngeveer een half miljoen Nederlanders(4 procent van de bevolking ouder dan 18jaar) zegt zeer moeilijk met het inkomen tekunnen rondkomen, terwijl 1,6 miljoenNederlanders het moeilijk vinden. Ietsmeer dan 40 procent heeft geen moeitemet rondkomen.Forse inkomensdaling opvangenRuim 5 miljoen Nederlanders (41 procent)zeggen een onverwacht forse inkomensdalingof forse uitgave niet te kunnenopvangen. De overige 59 procent heeftaanvullende voorzieningen getroffen ofbeschikt over voldoende vermogen omzo’n situatie op te vangen.Einde van de maandBij 9 procent van de ondervraagden (1,1miljoen personen) komt het 10 á 12 keerper jaar voor dat er aan het eind van demaand geen geld meer is. Bij 14 procent(1,7 miljoen mensen) komt dit 4 á 9 keerper jaar voor. Ruim 7 miljoen Nederlanderskomen nooit geld tekort aan het einde vande maand.Rekeningen betalenVoor circa 4000 Nederlanders geldt dat zijzelden of nooit alle rekeningen kunnenbetalen of financiële verplichtingenkunnen nakomen. 1,2 Miljoen personenhebben er regelmatig moeite mee.Als het geld op isDe strategieën die men kiest als het geldeerder op is dan de maand om is, verschillen.Meestal gaat men ‘rood staan’ of leentvan familie en vrienden.SparenVragen over dit aspect van <strong>financieel</strong>gedrag waren gericht op twee elementen:is er aan het einde van de maand geldover? Zo ja, wat wordt daarmee gedaan?Treffen consumenten voorzorgsmaatregelen,met andere woorden, leggen ze eenspaarbuffer aan? Ook werd gevraagd naarhet aantal spaarproducten dat een consumentbezit (spaarrekening, deposito,beleggingsfondsen e.a.).Geld overEen meerderheid van de ondervraagden(58 procent, circa 7,2 miljoen Nederlanders)maakt geld dat men overhoudt over naareen spaar- of beleggingsrekening. Vrijwelniemand geeft aan van een eventueeloverschot schulden af te betalen.Welke spaarproductenHet meest gebruikt is de spaarrekening:bijna driekwart van de Nederlanders heefter een. Opvallend is dat iets meer dan dehelft over een internetspaarrekeningbeschikt. Circa eenvijfde investeert in eenbeleggingsfonds. Andere spaarproducten(aandelen, deposito’s. opties e.d.) wordenzeer weinig genoemd.OverzichtAntwoorden op vragen die betrekkinghebben op het aspect ‘overzicht’ gevenaan in hoeverre een consument zichthoudt op zijn actuele financiële situatie.Gevraagd werd hoe vaak men het saldo opzijn betaalrekening bekijkt, hoe nauwkeurigmen weet wat het huidige saldo op derekening is en in hoeverre men zicht heeftop de (hoogte van) huishoudelijke uitgaven.Betaalrekening bekijkenRuim 600.000 Nederlanders kijken zeldenof nooit naar het saldo op hun betaalrekening.Sommigen hiervan geven aan hetoverzicht aan de partner over te laten. Deovergrote meerderheid (ruim 10 miljoenpersonen) kijkt vaker dan eenmaal pertwee weken hoeveel er op de rekeningstaat.Saldo op de betaalrekeningMeer dan 80 procent van de ondervraagdenkent het saldo op de eigen betaalrekeningbinnen een marge van 50 á 500 euro.Circa 5 procent van de ondervraagdenheeft geen flauw idee hoeveel geld er opde eigen betaalrekening staat. De nauwkeurigheidvan de marge hangt uiteraardsamen met de inkomens- en vermogenssituatie.Huishoudelijke uitgavenCirca 600.000 Nederlanders geven aan datzij totaal niet letten op de huishoudelijkeuitgaven. Daarentegen zegt 60 procent(circa 7,5 miljoen personen) dat zij eengoed overzicht hebben van de huishoudelijkeuitgaven.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • 116 Kenmerken van<strong>financieel</strong> gedragZoals het gehanteerde theoretisch model(zie pagina 9) aangeeft, kan <strong>financieel</strong>gedrag worden verklaard door een veelheidaan factoren. Motivaties spelen eenrol, evenals kennis- en vaardigheidfactorenen socio-demografische kenmerken.In het <strong>onderzoek</strong> is veel informatie verzameldover een aantal kenmerken dan weleigenschappen die (mede) het <strong>financieel</strong>gedrag van consumenten (kunnen) bepalen.In dit hoofdstuk worden de kenmerken– en de mate waarin zij voorkomen –beschreven. In het volgende hoofdstukwordt de samenhang tussen <strong>financieel</strong>gedrag (rondkomen, sparen en overzicht)en de hier beschreven kenmerken aangegeven.Kennis van financiële productenEen aantal vragen had tot doel de kennisover financiële producten te meten. Ditgebeurde enerzijds door zelfbeoordeling:de consument kon aangeven in welke matehij/zij kennis had over bepaalde financiëleproducten. Daarnaast bevatte het <strong>onderzoek</strong>een ‘kennisquiz’, waarin de feitelijkekennis over producten gemeten werd.Naar het eigen oordeel heeft 38 procentvan de consumenten onvoldoende kennisover financiële producten. De zelfgerapporteerdekennisachterstand is het grootstbij pensioenen en bij aandelen en beleggen:47 procent vindt van zichzelf dat zeover deze onderwerpen te weinig kennishebben. 18 Procent vindt de eigen kennisover spaarproducten onvoldoende.In de kennisquiz (feitelijke kennis) werdenzes vragen gesteld, onder andere overrente op spaarrekeningen, inflatie, aandelenen hypotheken. Slechts 13 procent hadalle vragen goed. Ruim de helft van deondervraagden (58 procent) had minderdan drie vragen goed.Interesse voor/betrokkenheid bij financiëleproductenAls de kennis over financiële producten tewensen overlaat, zoals hierboven isaangegeven, is het vergaren van informatieover deze producten belangrijk om dejuiste beslissingen te kunnen nemen bij deaanschaf van een <strong>financieel</strong> product.Daarom is gekeken hoeveel moeiteconsumenten willen doen om hun financiëlekennis te vergroten.De betrokkenheid bij het onderwerp blijktgering. Maar liefst 45 procent geeft aanniet veel moeite te willen doen om deeigen financiële kennis te vergroten,terwijl 59 procent aangeeft niet of weiniggeïnteresseerd te zijn in de nieuwstefinanciële producten. Overigens is de helftvan de ondervraagden van mening dat erwel voldoende mogelijkheden zijn om deeigen financiële kennis te vergroten.Financiële beslissingsstrategie (selectie<strong>financieel</strong> product)Er zijn verschillende manieren waaropconsumenten te werk kunnen gaan als zeeen <strong>financieel</strong> product aanschaffen. Eenaantal gedragskenmerken is in beeldgebracht.Bij de aanschaf van een <strong>financieel</strong> productstelt 26 procent zich erg passief op. Zezoeken een zeer beperkt aantal alternatievenen stoppen met zoeken zodra eenproduct voldoet. Men zoekt dan nietverder of er wellicht een (nog) beterproduct is.Het <strong>onderzoek</strong> geeft aan dat 40 procentvan de Nederlanders op het gebied vanfinanciële productkeuze niet avontuurlijkis aangelegd: zij willen vooral zekerheidals ze een <strong>financieel</strong> product zoeken; zijkiezen voor bekende en eenvoudigeproducten.Ruim een kwart van de consumentenmaakt zijn keuze individueel, de rest praater met anderen over. Vooral familie enbekenden worden geraadpleegd. Ruim dehelft van de ondervraagden geeft aan<strong>financieel</strong> adviseurs niet zo gemakkelijk tevertrouwen.Heeft men eenmaal een keuze gemaaktvoor een <strong>financieel</strong> product, dan zegt 25procent van de ondervraagden niet meerna te denken over alternatieven. 38Procent denkt nog wel eens terug aangemiste kansen in het verleden.Met geld leren omgaanHet maakt verschil of ouders hun kinderenvan huis uit leren hoe ze met geld moetenomgaan. In een aantal vragen is in hetconsumenten<strong>onderzoek</strong> nagegaan wat derol van ouders is en welke factoren in deopvoeding een rol spelen.Van de ondervraagden geeft ruim de helftaan dat zij thuis goed hebben lerenomgaan met geld; 26 procent vindt dat ditenigszins waar is en 22 procent is het daarniet mee eens of antwoordt neutraal.Vergelijkbare scores geven aan dat oudershun kinderen de waarde van geld hebbenbijgebracht. De stelling dat vroeger thuiszuinig aan werd gedaan wordt onderschrevendoor 44 procent (zeer eens) respectievelijk27 procent (eens). Bijna driekwartvan de ondervraagden is het helemaal nieteens met de stelling dat hun ouders nietmet geld konden omgaan.Bijbaantjes en zakgeldKinderen die al vroeg zakgeld krijgen ofeen bijbaantje hebben, leren daardoorwaarschijnlijk beter omgaan met geld.Daarom hebben enkele stellingen in het<strong>onderzoek</strong> betrekking op deze onderwerpen.47 Procent van de ondervraagdengeeft aan dat zij vroeger thuis erg gestimuleerdwerden om een bijbaantje te nemen;23 procent werd enigszins gestimuleerd en30 procent niet of weinig. 38 Procent vande ondervraagden kreeg vroeger thuisaltijd zakgeld; 24 procent meestal en 38procent niet of weet het niet.Lange- of korte-termijnoriëntatieHoe mensen in de praktijk met hun(huishoud)financiën omgaan, wordt doorverschillende factoren bepaald. Zo isgekeken of het uitmaakt of de consumenteen lange-termijnoriëntatie heeft of meereen korte-termijnoriëntatie. Een langetermijnoriëntatiezou kunnen aanzettentot meer sparen. Ruim 65 procent van deondervraagden zegt het (geheel) niet eenste zijn met de stelling dat zij zich alleen opde korte termijn richten; 24 procentantwoordt neutraal en 11 procent is hetenigszins of geheel eens met de stelling.Opvallend is dat een bepaalde groepondervraagden aangeeft zich zowel op dekorte termijn als op de lange termijn terichten.


12 • Financieel <strong>inzicht</strong> van NederlandersMentale boekhoudingEen bekende manier van <strong>financieel</strong> huishoudenis het werken met ‘potjes’: vastebudgetten voor bepaalde categorieën vanuitgaven. Bijvoorbeeld een budget voorkleding, een budget voor vaste lasten, vooruitstapjes et cetera. Deze werkwijze heet‘mentale boekhouding’. Mentale boekhoudingzou bijdragen aan het overzichtelijkhouden van de huishoudfinanciën en hetzou daarmee voorkomen dat mensenfinanciële grenzen overschrijden. 34Procent van de ondervraagden is hethelemaal oneens met de stelling “Ik hebgeld gereserveerd voor bepaalde uitgaven”.Een minderheid doet aan ‘mentalaccounting’.Financieel beheerMet <strong>financieel</strong> beheer wordt bedoeld hetgeorganiseerd omgaan met geld, op tijdrekeningen betalen, geen impulsieveuitgaven doen of beslissingen nemen, lieversparen dan lenen en schulden maken. Vande ondervraagden zegt 38 procent nietgeorganiseerdmet dagelijkse geldzakenom te gaan, maar 62 procent vindt vanzichzelf dat ze hun financiële zaken goedorganiseren. 33 Procent betaalt rekeningensoms of vaak te laat en 37 procent kooptimpulsief dingen terwijl ze er eigenlijk geengeld voor hebben. 17 Procent koopt lieverop krediet dan te sparen tot het benodigdebedrag bij elkaar is.7 Samenhang tussen<strong>financieel</strong> gedrag enafzonderlijke kenmerkenVan alle kenmerken die in het vorigehoofdstuk zijn genoemd, is bekeken wathun invloed is op het financiële gedrag vanconsumenten (zie Tabel 7.1).De belangrijkste kenmerken voor hetverklaren van het gedragsaspect ‘rondkomen’zijn <strong>financieel</strong> beheer en eenverandering van de financiële situatie inhet huishouden in de voorafgaande twaalfmaanden. Naarmate men de eigen financiënbeter georganiseerd heeft, geenuitgaven doet waar geen geld voor is,rekeningen op tijd betaalt en liever spaartdan schulden maakt kan men significantbeter rondkomen. Als er in de voorafgaandetwaalf maanden een verbetering heeftplaatsgevonden in de financiële situatie,kan men significant beter rondkomen; eenverslechtering leidt tot slechter rondkomen.Daarnaast kunnen mensen die werken metverschillende ‘potjes’ (mentale boekhouding)voor verschillende uitgavencategorieënniet beter rondkomen dan anderen.Integendeel zelfs. Een verklaring hiervoorkan zijn dat mensen die slecht kunnenrondkomen proberen hun situatie teverbeteren door te werken met ‘potjes’.Ook een korte-termijnoriëntatie heeft eennegatief effect op rondkomen: te veelimpulsieve uitgaven waarvoor eigenlijkgeen geld is. Andersom heeft een langetermijnoriëntatieeen positief effect oprondkomen. ‘Zekerheid’ heeft een positiefeffect op rondkomen, De overtuiging datmen goede financiële beslissingen neemten het idee dat men financiële kennis kanopdoen als het nodig is, heeft een positiefverband met beheersing van de uitgaven.Mensen die vroeger zakgeld kregen ofbijbaantjes hadden, kunnen beter rondkomen.“Jong geleerd is oud gedaan” lijkthier van toepassing.De netto waarde van de eigen woning, hetnetto vermogen en het inkomen dragen bijaan beter kunnen rondkomen. De aanwezigheidvan kinderen in het huishoudenheeft juist een negatief effect. Opvallend isdat de persoon die in het huishouden nietverantwoordelijk is voor de financiëlezaken in het algemeen een rooskleurigerbeeld heeft van de financiële situatie dande beslisser in het huishouden.Een negatief effect op het kunnen rondkomengaat uit van levensgebeurtenissen alsontslag of beëindiging van baanAutochtonen zeggen beter te kunnenrondkomen dan allochtonen. Mensen ophogere leeftijd kunnen ook beter rondkomen.Overige effectenMiddelbaar en hoog opgeleide personenzeggen beter rond te komen dan laagopgeleiden. Van de belangrijke gebeurtenissenin het leven hebben echtscheiding,verandering of beëindiging van baan, eengroot ongeval dan wel ernstige ziekte eennegatief effect op rondkomen. Metpensioen gaan heeft geen effect op hetkunnen rondkomen. Blijkbaar is pensioneringeen levensgebeurtenis die men langtevoren ziet aankomen en waarop menzich voorbereidt.Mensen die passief omgaan met informatie(efficiënt en niet te lang zoeken naarinformatie over een <strong>financieel</strong> product)doen het <strong>financieel</strong> beter dan consumentendie heel veel alternatieven overwegen.Geen effectKenmerken die geen effect hebben op hetkunnen rondkomen zijn de woonsituatie(alleenstaanden kunnen even goedrondkomen als samenwonenden), hetaantal gewerkte uren (deeltijders doen hetniet slechter dan voltijders) en het hebbenvan een beroep in de financiële sector. Ookde kennis over financiële producten heeftgeen significante invloed op het kunnenrondkomen, evenmin als de moeite diemen wil doen om zijn financiële kennis tevergroten.Invloed op “sparen”Belangrijke effectenDe belangrijkste kenmerken ter verklaringvan het spaargedrag zijn vooral financiëlekennis (quiz score) en het netto vermogenvan het huishouden. Hoe meer kennis menheeft over financiële zaken, des te meerwordt geld dat men overhoudt, gespaardof belegd. Hoe hoger het netto vermogen,des te meer wordt het geld gespreid oververschillende spaarproducten. Let wel: ditoorzakelijk verband kan ook omgekeerdwerken: naarmate men meer spaart, zullende kennis over financiële producten en hetvermogen toenemen.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • 13Tabel 7.1. Overzicht van de belangrijkste effecten op de gedragsaspectenToelichting: een +(+) geeft aan dat er een (sterk) positief significant effect is van dit kenmerk op het in de kolommen genoemde gedragsaspect. Een -(-) geeft aan dat er een(sterk) negatief siginificant effect is van dit kenmerk op het gedragsaspect. Indien niets is ingevuld, is er geen significante samenhang tussen het kenmerk en hetgedragsaspect.Rondkomen Sparen OverzichtRondkomen --Man (vergeleken met vrouw) --Leeftijd ++Middelbare opleiding (vergeleken met lage opleiding) + +Hoge opleiding (vergeleken met lage opleiding) + ++Autochtoon ++ ++Financiële beslisser in eenpersoons huishouden--(vergeleken met beslisser in meerpersoonshuishouden)Niet-financiële beslisser in meerpersoonshuishouden++ --(vergeleken met de beslisser in dit huishouden)Inkomen huishouden ++ ++Netto waarde van huis ++ ++ -Netto vermogen ++ ++Gezamenlijke rekening, alleen gezamenlijke betalingen+(respondent is inwonende persoon)Gezamenlijke rekening, ook eigen betalingen (idem) ++ -Scheiding -Verandering/verkrijging van baan -Beëindiging van baan/ontslag --Groot ongeval/ernstige ziekte -Quiz score (kennis) ++Financiële situatie huishouden is de laatste++ ++12 maanden duidelijk verbeterdActief-Passief + --Avontuurlijk-zekerheidszoekend --Bijbaantjes/zakgeld ++ ++Zekerheid ++ +Betrokkenheid/moeite doen ++Vermijden van spijt over gemaakte keuze --Korte-termijnoriëntatie -- -- --Lange-termijnoriëntatie + ++Mentale boekhouding -- -- ++Financieel beheer ++ ++ ++Kennis van financiële producten ++Kennis van aandelen ++


14 • Financieel <strong>inzicht</strong> van NederlandersDaarnaast wordt het spaargedrag vanconsumenten beïnvloed door een grootaantal socio-demografische, economischeen psychologische factoren. Een hoge ofmiddelbare opleiding heeft een positiefeffect op sparen. Financiële beslissers inmeerpersoonshuishoudens sparen meerdan financiële beslissers in eenpersoonshuishoudens.Autochtonen sparen meerdan allochtonen. Naarmate het inkomen ofde netto waarde van de woning hoger is,spaart men meer. Als de financiële situatievan het huishouden in de voorafgaandetwaalf maanden is verbeterd, wordt ermeer gespaard – en andersom.Mensen met een goed <strong>financieel</strong> beheerzijn betere spaarders. Het goed organiserenvan de geldzaken leidt kennelijk totactief spaargedrag. Ook leidt betrokkenheid,oftewel interesse in nieuwe financiëleproducten en de wens om financielekennis te vergroten tot meer sparen.Een korte-termijnoriëntatie heeft eennegatief effect op sparen, terwijl eenlange-termijnoriëntatie een sterk positiefeffect heeft. Het werken met ‘potjes’(mentale boekhouding) bevordert hetspaargedrag niet. Mensen die vroegerwerden aangezet tot het hebben vanbijbaantjes en die vroeger zakgeld kregen,sparen meer. Daarnaast neemt het spaargedragtoe bij een verbetering van definanciële situatie van het huishouden.Geen effectVoor het spaargedrag maakt het niet uit ofiemand goed of slecht kan rondkomen.Ook het hebben van overzicht maakt geenverschil. Kennelijk worden de gedragsaspectenrondkomen, sparen en overzichtdoor verschillende kenmerken beïnvloed.Leeftijd, sekse, werk of beroep leiden niettot een verschillend spaargedrag. Ookbelangrijke levensgebeurtenissen hebbengeen invloed.organisatie van de geldzaken een beteroverzicht geeft van financiën en huishoudelijkeuitgaven.Daarnaast blijkt dat wie goed kan rondkomen,minder overzicht heeft. Of andersom:veel mensen die slecht kunnen rondkomen,houden een beter ofgedetailleerder zicht op hun geldzaken.Het werken met ‘potjes’ (mentale boekhouding)draagt bij aan een beter overzichtover de geldzaken.In het algemeen hebben vrouwen eenbeter overzicht over de financiën danmannen. Het overzicht is juist minderwanneer partners naast het hebben vaneen gezamenlijke rekening ook apartbetalingen verrichten.Een passieve houding in de financiëlebesluitvorming (minder moeite doen ominformatie te verzamelen over de aanschafvan een <strong>financieel</strong> product) leidt ook totminder overzicht over de financiën.Daarentegen draagt een goede kennis vanfinanciële producten juist bij aan hethebben van een goed zicht op de financiëlesituatie van het huishouden. Een kortetermijnoriëntatieheeft juist een sterknegatief effect.Overige effectenZekerheid hebben bij financiële besluitvormingheeft een positief effect op rondkomen.Daarnaast zijn de financiën overzichtelijkerals de partners aparte rekeningenhebben.Geen effectEen groot aantal kenmerken heeft geeninvloed op het hebben van overzicht overde geldzaken. Zo maken leeftijd, opleiding,etniciteit, samenstelling van het huishoudenen de hoogte van het inkomen of hetnetto vermogen geen verschil voor hethebben van overzicht.Invloed op “overzicht”Belangrijke effectenDe belangrijkste kenmerken die overzichtverklaren zijn <strong>financieel</strong> beheer en depositie van ‘financiële beslisser’ in hethuishouden. De niet-beslisser weet veelminder nauwkeurig hoeveel geld er op derekening staat en heeft nauwelijks zicht opde huishoudelijke uitgaven. Financieelbeheer is zeer belangrijk omdat een goede


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • 15


16 • Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders8 Clusters van consumenten,van <strong>financieel</strong> sterktot <strong>financieel</strong> zwakOp basis van alle gegevens die in hetconsumenten<strong>onderzoek</strong> verzameld zijn,kunnen de ondervraagden worden ingedeeldin zeven groepen met een bepaald<strong>financieel</strong> profiel. Per groep is gekeken watde bepalende kenmerken zijn en wat desterke en zwakke punten zijn: op welkekenmerken scoren personen uit dit clustergemiddeld, bovengemiddeld dan welbenedengemiddeld ten opzichte vanpersonen uit de andere clusters?Het meest bepalend voor de indeling in eencluster blijken de kennis en motivatie vaneen consument te zijn. Met andere woorden:het <strong>financieel</strong> gedrag van een consumentwordt vooral bepaald door de kennisvan financiële zaken en de motivatie omzijn geldzaken goed te regelen.In onderstaand overzicht zijn de clustersgerangschikt van ‘niet problematisch’ naar‘zeer problematisch’. Onder elk cluster iseen indicatie gegeven van de mogelijkerisico’s die personen in dit cluster lopen.1. Financieel onbekommerd(15 procent = circa 1,9 miljoen personen van 18 jaar en ouder)Consumenten in dit cluster kunnen het beste rondkomen. Ze gaan individueel te werk bij het zoeken naar informatie en doen het minstaan mentale boekhouding. Ze hebben een benedengemiddeld overzicht, kunnen bovengemiddeld sparen, hebben goed met geld lerenomgaan en hebben een goed <strong>financieel</strong> beheer. De passieve houding en de lage betrokkenheid bij geldzaken van personen in ditcluster komt vermoedelijk voort uit het feit dat deze mensen bovengemiddeld veel financiële producten bezitten en weinig behoeftehebben aan nieuwe producten. Ook hun behoefte aan extra kennis of informatie is laag, hoewel men wel geïnteresseerd is in extrainformatie over de beurs, aandelen en beleggen.In dit cluster zitten meer mannen (57 procent) dan vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 53,7 jaar en het overgrote deel is 65 jaar of ouder.Men heeft betaald werk en/of is met (vervroegd) pensioen. Het gemiddelde maandinkomen is hoog. De meerderheid bestaat uitfinanciële beslissers in een meerpersoonshuishouden zonder kinderen. 86 Procent geeft aan geen schulden te hebben.RisicoPersonen uit dit cluster lopen geen noemenswaardig <strong>financieel</strong> risico, hoewel ze laag betrokken zijn bij financiële zaken. Hun inkomenis waarschijnlijk hoog genoeg om eventuele financiële tegenslagen op te vangen.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • 172. Financieel ambitieus(17 procent = circa 2,2 miljoen personen van 18 jaar en ouder)De consumenten uit dit cluster kunnen bovengemiddeld rondkomen, hebben de meeste financiële kennis en kunnen het beste sparen.Ook hebben ze een goed overzicht van de eigen financiële situatie. Ze zijn actief en het meest avontuurlijk (innovatief) in de financiëlebesluitvorming en gaan individualistisch te werk. Vroeger zijn ze sterk gestimuleerd tot financiële zelfstandigheid door bijbaantjes enzakgeld. De betrokkenheid bij financiële zaken is hoog en deze consumenten zijn het minst op de korte termijn gericht. Ze hebben veelkennis over de beurs, aandelen en beleggen en zeggen daarbij extra informatie te willen.De meerderheid van de personen in dit cluster is man (64 procent). De gemiddelde leeftijd is 43,3 jaar. De meesten zijn hoog opgeleid,hebben betaald werk en zitten in de hoogste inkomensklasse. 73 Procent heeft geen schulden. De meeste personen in dit cluster zijnfinanciële beslisser in een meerpersoonshuishouden met kinderen (38 procent) of zonder kinderen (38 procent).RisicoHet risico voor personen uit dit cluster is hun risicogeneigdheid. Bij een economische recessie zouden ze in de problemen kunnenkomen vanwege risicovolle beleggingen.3. Financieel degelijk(14 procent = circa 1,7 miljoen personen van 18 jaar en ouder)De personen in dit cluster kunnen bovengemiddeld rondkomen, hebben een bovengemiddeld overzicht, maar ze sparenbenedengemiddeld. Ze hebben weinig algemene financiële kennis, maar gaan wel actief en individueel op zoek naar informatie. Vanhuis uit hebben ze goed met geld leren omgaan. Ze zijn erg gericht op zekerheid bij het nemen van financiële beslissingen, maar debetrokkenheid bij geldzaken is laag. Hun kennis van financiële producten is goed. Ze hebben een goed <strong>financieel</strong> beheer en doendaarbij aan ‘mentale boekhouding’ (potjes), maar ze hebben geen spaarbuffer aangelegd.In dit cluster is de meerderheid vrouw (60 procent) en wat ouder; de gemiddelde leeftijd is 51,2 jaar. Men heeft een middelbaaropleidingsniveau en iets meer dan de helft heeft betaald werk. 23 Procent is met (vervroegd) pensioen. Het maandinkomen is modaal (€1200- € 1800 netto per maand). 85 Procent heeft geen schulden. De meerderheid woont samen met een partner zonder kinderen in hethuishouden en is de financiële beslisser in het huishouden.RisicoPersonen in dit cluster sparen benedengemiddeld. Bij inkomensdaling of een onverwachte grote uitgave kunnen ze in de problemenkomen.


18 • Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders4. Financieel onzeker(16 procent = circa 2 miljoen personen van 18 jaar en ouder)Mensen in deze groep kunnen benedengemiddeld rondkomen, maar ze sparen bovengemiddeld. Omdat ook hun <strong>financieel</strong> overzichtbovengemiddeld is, kunnen ze problemen waarschijnlijk opvangen met hun spaargeld. Ze hebben veel algemene financiële kennis,maar zijn nogal passief bij het zoeken naar informatie over financiële producten. Ze zijn onzeker over de informatie die ze hebbenen ze hebben veel spijt van niet-gemaakte keuzes. Hun <strong>financieel</strong> beheer is zwak.De gemiddelde leeftijd is 44,4 jaar en de opleiding is vooral van middelbaar niveau. De meeste personen hebben een modaal inkomenen 70 procent heeft betaald werk. Van deze huishoudens heeft 71 procent geen schulden. Het gaat vooral ommeerpersoonshuishoudens zonder kinderen (38 procent) of met kinderen (36 procent).RisicoVoor personen in dit cluster is hun eigen onzekerheid over financiële beslissingen het grootste risico. Ze twijfelen voortdurend aanzichzelf en aan hun eigen beslissingen. Ondersteuning en het bieden van betrouwbare informatie zijn voor hen belangrijk.5. Financieel zoekend(18 procent = circa 2,2 miljoen personen van 18 jaar en ouder)De consumenten in dit cluster kunnen benedengemiddeld rondkomen en sparen, maar ze hebben een bovengemiddeld <strong>financieel</strong>overzicht. Ze doen veel aan mentale boekhouding.Ze hebben weinig algemene financiële kennis, maar zijn wel betrokken en gaan actief op zoek naar informatie. Toch zijn zebovengemiddeld onzeker bij het nemen van financiële beslissingen. Men heeft veel spijt van niet-gemaakte keuzes. Personen in ditcluster hebben bovengemiddeld behoefte aan informatie over financiële bescherming.In deze groep zitten meer vrouwen (60 procent) dan mannen en het opleidingsniveau is in het algemeen laag. De gemiddelde leeftijd is45,3 jaar, maar er zitten veel jongeren bij. 57 Procent heeft betaald werk en verdient een modaal inkomen. 64 Procent zegt geenschulden te hebben. Ongeveer eenderde van deze groep woont samen zonder kinderen; eenderde woont samen met kinderen eneenderde is alleenwonend. Bijna de helft van de ondervraagden is de financiële beslisser in een meerpersoonshuishouden en 17procent is van niet-Nederlandse afkomst (zelf of één van de ouders in het buitenland geboren).RisicoHet risico voor personen in dit cluster is hun onzekerheid over financiële beslissingen en hun zorg dat ze niet over de juiste informatiebeschikken. Ze willen wel moeite doen, dus het is belangrijk dat zij heldere en betrouwbare informatie krijgen aangereikt.6. Financieel laconiek(15 procent = circa 1,9 miljoen personen van 18 jaar en ouder)Personen in dit cluster hebben het slechtste overzicht van alle clusters. Ze kunnen benedengemiddeld rondkomen en sparen.Ze zijn het meest passief, het minst betrokken en ze hebben het minste kennis van financiële producten. Van huis uit hebben zijbenedengemiddeld met geld leren omgaan, omdat ze niet gestimuleerd werden tot financiële zelfstandigheid door bijbaantjes enzakgeld. Hun <strong>financieel</strong> beheer is slecht en ze zijn bovengemiddeld op de korte termijn gericht. Als ze op zoek gaan naar financiëleinformatie gaan ze weinig individualistisch te werk; ze raadplegen het vaakst anderen. Ze hebben weinig spijt van niet-gemaaktekeuzes. Ondanks hun slechte financiële kennis zeggen ze geen behoefte te hebben aan extra informatie over financiële zaken.In deze groep zitten meer vrouwen met een middelbaar opleidingsniveau. De gemiddelde leeftijd is 45 jaar. Ruim 62 procent heeftbetaald werk en verdient een modaal inkomen. Bijna tweederde heeft geen schulden en ruim eenderde heeft geen vermogen. Degrootste groep in dit cluster bestaat uit meerpersoonshuishoudens met kinderen.RisicoPersonen in dit cluster lopen meerdere risico’s. Ze hebben niet goed met geld leren omgaan, ze hebben geen overzicht en zebeschikken over weinig kennis en informatie, waardoor de kans op verkeerde beslissingen groot is. Ze weten ze niet wat ze niet weten.Financieel advies is voor deze mensen belangrijk.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • 197. Financieel ongeletterd(5 procent = circa 0,6 miljoen personen van 18 jaar en ouder)Van alle clusters kunnen mensen in dit (kleine) cluster het slechtste rondkomen en sparen. Ze hebben de minste financiële kennis,hebben van huis uit het minst goed met geld leren omgaan, hebben de minste zekerheid en hebben het slechtste <strong>financieel</strong> beheer. Zezijn zowel op de korte termijn als op de lange termijn gericht. Ze zijn bovengemiddeld passief bij het zoeken naar financiële informatie,waardoor hun kennisniveau laag blijft. Wel zijn deze mensen sterk betrokken bij financiële producten en willen ze moeite doen om deeigen kennis te vergroten. Als personen uit dit cluster informatie inwinnen, doen zij dat vooral bij familie, vrienden en kennissen.Echter, hoewel personen uit dit cluster enerzijds aangeven moeite te willen doen om hun financiële kennis te vergroten, weten zeanderzijds niet welke informatie ze dan zouden willen hebben. Van de mensen die wel extra kennis of informatie willen, betreft ditvoornamelijk kennis over hoe met geld, vermogen en schulden om te gaan.In deze groep zitten iets meer mannen (53 procent) dan vrouwen. Het gaat veelal om jongeren in de leeftijd van 25-35 jaar, hoewel degemiddelde leeftijd 38,5 jaar is. De meeste personen hebben een middelbaar opleidingsniveau; eenderde heeft een laagopleidingsniveau. 72 Procent heeft betaald werk met meestal een laag inkomen. Ruim de helft heeft geen vermogen en 60 Procentheeft geen schulden. Ruim eenderde van deze groep bestaat uit eenpersoonshuishoudens; eenderde woont in eenmeerpersoonshuishouden met kinderen. 19 Procent is van niet-Nederlandse afkomst.RisicoHet risico voor consumenten in dit cluster is hun gebrek aan kennis, zekerheid en activiteit in financiële zaken. De kans op verkeerdefinanciële beslissingen is groot. Ze hebben niet goed met geld leren omgaan en ze weten niet wat ze zouden moeten weten. Goedadvies is erg belangrijk.ConclusiesEen analyse van de verschillende clustersmaakt duidelijk welke kenmerken iemandtot een sterke of zwakke financiële consumentmaken.Een goed <strong>financieel</strong> beheer is de belangrijkstebepalende factor bij het vaststellenof iemand een sterke dan wel een zwakkefinanciële consument is. Dit geldt zowelvoor mensen met een hoog als voormensen met een laag inkomen. Financieelbeheer is te leren. Wel moet de consumentgemotiveerd zijn om zijn geldzaken goedte organiseren en de benodigde informatiemoet beschikbaar en duidelijk zijn. Ookmoet het aanbod beter afgestemd zijn ophet type consument en zijn/haar kennis,motivatie en mogelijkheden.Overzicht hebben over zijn financiën lijktvooral voor de lagere en middeninkomenseen belangrijke factor te zijn om te kunnenrondkomen. Maar ook voor mensen diegoed kunnen rondkomen zou een beteroverzicht kunnen helpen om eventuelefinanciële tegenslagen te kunnen opvangen.Naarmate mensen over meer financiëlekennis beschikken, sparen ze meer enbezitten ze meer spaarproducten. Eenhoge opleiding en een geringe kortetermijnoriëntatiedragen bij aan een‘verstandig’ spaargedrag. Kennis vanaandelen verbetert het spaargedragverder. Het oorzakelijk verband kan ookandersom zijn: naarmate men meer spaart,zal de kennis over spaarproducten toenemen.Ook helpt het als de consument dezekerheid heeft dat hij aan de gewensteinformatie kan komen.Verder blijkt dat op jonge leeftijd al metgeld leren omgaan op latere leeftijd leidttot verstandig <strong>financieel</strong> gedrag. Hetkrijgen van zakgeld, het hebben vanbijbaantjes en ouders die een goed voorbeeldgeven zijn gunstige voorwaardenom op latere leeftijd financiële problemente voorkómen.


20 • Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders9 Productkennis eninformatiebronnenNaast vragen over kennis, motivatie engedrag bevat het consumenten<strong>onderzoek</strong>ook een deel waarin vragen wordengesteld naar het bezit van financiëleproducten en de wijze waarop consumentenovergaan tot aanschaf van dezeproducten.Informatie over financiële productenEerder al (hoofdstuk 6) werd aangegevendat 38 procent van de consumenten vanzichzelf vindt dat men te weinig kennisheeft van financiële producten. Vooral vanaandelen en pensioenen weet men (te)weinig. Opvallend is dat desondanksslechts 20 procent aangeeft behoefte tehebben aan extra financiële kennis ofinformatie. De kennis over het laterepensioeninkomen is zeer gering. Maarweinig mensen bekijken hun pensioenoverzichtaandachtig. Naarmate menouder is, bekijkt men het pensioenoverzichtbewuster. Mensen die het overzichtlezen, hebben significant betere kennisvan hun latere pensioeninkomen entreffen eerder pensioenmaatregelen.InformatiebronnenAls consumenten informatie zoeken overeen <strong>financieel</strong> product, raadplegen ze hetliefst familie, vrienden en kennissen (43procent). Ook banken, verzekeringsmaatschappijenen pensioenfondsen wordenvaak geraadpleegd (27 procent), evenalstussenpersonen en financiële adviseurs (24procent). Onafhankelijke bronnen als deoverheid, consumentenorganisaties,vergelijkende internetsites, kranten entelevisieprogramma’s, worden door ruimvan de helft van de ondervraagden weleens geraadpleegd.Het meest betrouwbaar vindt men familie,vrienden en kennissen, daarna consumentenorganisaties,dan de overheid endaarna banken, verzekeringsmaatschappijenen pensioenfondsen. Het minstbetrouwbaar vindt men televisiereclameen folders of brochures van productaanbieders.Meer dan de helft van de consumentenzegt weinig tot geen vertrouwente hebben in de <strong>financieel</strong> adviseur. Deadviseur wordt het minst geraadpleegd alsmen op zoek is naar extra financiëleinformatie.In het algemeen hebben consumentengeen moeite met het vinden van degewenste informatie over financiëleproducten, hoewel de tevredenheidverschilt per product. Zo kon 70 procent degewenste informatie over een spaarrekeninggemakkelijk vinden, terwijl dit vooreen lijfrenteverzekering 59 procent was.Over de inhoud van de gevonden informatiewas men doorgaans tevreden, hoewelveel consumenten de informatie soms teingewikkeld en niet transparant vinden. Bijinformatie over leningen gaf 12 procentaan dat men op basis van de gevondeninformatie geen goede beslissing konnemen.InformatiebehoefteDe redenen waarom consumenten zeggenbehoefte te hebben aan informatie overfinanciële producten, zijn heel verschillend.Iets meer dan de helft zegt dat debelangrijkste reden om op zoek te gaannaar informatie vermogensgroei is (meerrendement op het spaargeld). 48 Procentwil informatie om zichzelf te beschermentegen financiële tegenvallers of onverwachteverliezen. Eenderde wil meerinformatie om voor zichzelf een <strong>financieel</strong>plan voor de toekomst te kunnen ontwerpen.Tweederde van de ondervraagdengeeft aan de eigen financiële kennis tewillen vergroten om als onafhankelijkeconsument zelfstandig de juiste beslissingente kunnen nemen. Met name personenuit cluster 7 hebben behoefte aan informatieom beter te kunnen omgaan met dedagelijkse uitgaven.De gezochte informatie moet aansluitenbij de aangegeven behoefte. Er is veelvraag naar informatie over de werking vanfinanciële producten, over de belasting enfinanciële regelingen. Mensen in cluster 7zeggen ook behoefte te hebben aaninformatie over het omgaan met schulden.De meeste consumenten willen informatieontvangen via internet en folders of 24procent via televisieprogramma’s. Alsbronnen van de gewenste informatieworden vooral commerciële financiëleinstellingen genoemd. Ook van onafhankelijkeinstellingen, zoals consumentenorganisaties,verwacht men informatie,evenals van de overheid.LevensgebeurtenissenHet vaakst gaat de consument op zoeknaar informatie wanneer zich een groteaanschaf of verplichting voordoet. Ookeen levensgebeurtenis (geboorte, huwelijk,echtscheiding) is nogal eens aanleidingtot het zoeken naar informatie overfinanciële producten. Op het moment vanmet pensioen gaan zoekt niemand informatie;kennelijk gebeurt dit al ruim vóórde datum van pensionering.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • 2110 Conclusies enaanbevelingenOm het <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong> van Nederlandseconsumenten te verklaren, blijkt eenaantal kenmerken doorslaggevend. Metname <strong>financieel</strong> beheer (het goed organiserenvan zijn geldzaken) en financiëlekennis zijn belangrijk. Daarnaast spelen devolgende factoren een rol: lange-termijnoriëntatieversus korte-termijnoriëntatie;het op jonge leeftijd hebben leren omgaanmet geld; een actieve of passieve houdingten opzichte van geldzaken; een avontuurlijkedan wel een zekerheidszoekendeinstelling en het streven naar zekerheid.Op basis van deze kenmerken kunnenconsumenten worden ingedeeld in verschillendeclusters met (zeer) sterk of (zeer)zwak <strong>financieel</strong> gedrag.Financieel gedrag kent drie aspecten;rondkomen, overzicht en sparen. Hetfunctioneren op deze drie gedragsaspectenkan worden verklaard met behulp vande hierboven genoemde kenmerken. Deverschillende clusters scoren verschillendop de drie aspecten.In het algemeen kunnen Nederlandersgoed tot zeer goed rondkomen. Echter,bijna 10 procent heeft aan het eind van demaand telkens geen geld meer. Ruim 3procent kan zelden of nooit alle rekeningenbetalen. Van de ondervraagden zegt 4procent zeer moeilijk te kunnen rondkomen.Maar liefst 41 procent is niet voorbereidop een forse inkomensdaling of forseuitgave. Voor deze groepen zijn beleidsmaatregelennodig om het <strong>financieel</strong>gedrag te verbeteren. Gedacht kan wordenaan het stimuleren van het aanleggen vaneen (spaar)buffer.Een verandering van de financiële situatievan een consument heeft een zeer sterkeffect op ‘rondkomen’. Belangrijke levensgebeurtenissenzijn bijvoorbeeld echtscheiding,beëindiging of verandering vanbaan of een groot ongeval of langdurigeziekte. Deze gebeurtenissen hebben eennegatief effect op ‘rondkomen’.Voorzorgsmaatregelen voor deze situatieszijn gewenst.Nederlanders stellen zich in het algemeenactief op als het gaat om de keuze vanfinanciële producten. Ze houden vanzekerheid, maar ze vertrouwen adviseursniet zo gemakkelijk. Men vindt dat ervoldoende mogelijkheden zijn om aanfinanciële informatie te komen, maar menwil niet te veel moeite doen en men is inhet algemeen weinig geïnteresseerd innieuwe financiële producten. Productinformatiewordt vaak onduidelijk of temoeilijk gevonden.Consumenten die adviseurs, familie ofvrienden raadplegen bij hun geldzakenblijken minder moeite te hebben metrondkomen dan personen die hun geldzakenalleen regelen. In de media zoudenfinanciële zaken nadrukkelijker onder deaandacht moeten worden gebracht en totonderwerp van gesprek worden gemaakt(agenda setting).Veel consumenten vinden van zichzelf datze onvoldoende kennis hebben overfinanciële producten (uitgezonderdspaarproducten). De feitelijk gemetenkennis is inderdaad niet erg hoog. Kennisover financiële producten blijkt eenpositieve invloed te hebben op het spaargedrag,maar niet op het kunnen rondkomen.Om de aanwezige financiële kenniste gebruiken, moet de consument ookgemotiveerd zijn. Bij bepaalde groepenconsumenten is de betrokkenheid bij financiëlezaken laag.In het algemeen zeggen de ondervraagdendat ze vroeger thuis goed met geldhebben leren omgaan. Ze hebben zakgeldgekregen en bijbaantjes gehad. Dit heeftop latere leeftijd een gunstig effect oprondkomen en deels op sparen. Dezewetenschap is van belang voor ouders enleraren op scholen.Op basis van hun gedrag en kenmerkenzijn de consumenten ingedeeld in zevenclusters die verschillende scoren op deaspecten rondkomen, overzicht en sparen.Zie voor een beschrijving van de clustershoofdstuk 8.De clusters 1 “<strong>financieel</strong> onbekommerd”,2 “<strong>financieel</strong> ambitieus” en 3 “<strong>financieel</strong>degelijk” kunnen goed rondkomen. Declusters 4 “<strong>financieel</strong> onzeker”, 5 “<strong>financieel</strong>zoekend”, 6 “<strong>financieel</strong> laconiek” en 7“<strong>financieel</strong> ongeletterd” kunnen niet goedrondkomen. Hiervoor zijn beleidsmaatregelennodig. Omdat elk cluster zijn eigensocio-demografisch profiel heeft, zijnverschillende beleidsmaatregelen nodigvoor verschillende clusters.Voorlichting en verbetering van de informatievoorzieningzullen vooral effectenhebben op clusters 2, 3 en 5. Personen indeze clusters staan open voor informatieen zijn gemotiveerd en in staat om dezeinformatie te verwerken.Er kunnen ook eisen worden gesteld aande aanbieders van financiële productenom bepaalde informatie duidelijk teverstrekken en na te gaan of consument deinformatie begrijpt, of hij het risico aankanen of hij de gevolgen van een bepaaldebeslissing voor de lange termijn onderkent.Cluster 7 is hierbij het meest problematischvanwege een geringe motivatieen geringe bekwaamheid. Cluster 5 is welgemotiveerd om informatie te zoeken omuit de penibele financiële situatie tegeraken.Financieel beheer (georganiseerd met geldomgaan, op tijd rekeningen betalen, geenimpulsaankopen, liever sparen dan lenen)is de belangrijkste verklarende factor voor<strong>financieel</strong> gedrag. Personen met een goed<strong>financieel</strong> beheer blijken beter te kunnenrondkomen, ongeacht hun inkomen. Omhet <strong>financieel</strong> beheer te verbeteren kangedacht worden aan cursussen, trainingenen ondersteunende computerprogramma’sdie <strong>inzicht</strong> kunnen geven in definanciële situatie en oplossingen kunnenbieden voor een beter <strong>financieel</strong> beheer.Overzicht en mentale boekhoudingkunnen voor sommige consumentennuttige hulpmiddelen zijn om door middelvan een beter <strong>financieel</strong> beheer uit definanciële problemen te komen. Vooranderen zijn het wellicht middelen omproblemen te voorkomen.Consumenten met een korte-termijnoriëntatiekunnen minder goed rondkomen ensparen. Beleid moet erop gericht zijn delange-termijneffecten van <strong>financieel</strong>gedrag duidelijker onder de aandacht tebrengen van deze consumenten. Bijfinanciële producten zou moeten wordenaangegeven wat de gevolgen kunnen zijnals (bijvoorbeeld) de rente stijgt, de inflatietoeneemt, de huizenprijzen dalen of hetinkomen daalt. Consumenten die vannature niet aan de toekomst denken,moeten aangezet worden om ook delangere-termijneffecten onder ogen tezien.


22 • Financieel <strong>inzicht</strong> van NederlandersOp basis van de resultaten van dit <strong>onderzoek</strong> zijn vier typenbeleidsmaatregelen denkbaar:• Agenda setting: Slim met geld omgaan populariseren (‘op de agendaplaatsen’) als een gewenst en verstandig gedrag van consumenten om hundoelen te bereiken. Dit kan gebeuren door rolmodellen en ‘getuigenissen’(testimonials) van bekende en populaire personen en opinieleiders. Dedoelstelling van agenda setting is mensen te motiveren na te denken en tepraten over hun <strong>financieel</strong> gedrag en hen gevoelig te maken voor informatieover financiële producten zoals pensioenplannen. Sponsoring van populairetelevisieprogramma’s is hierbij een optie.• Voorlichting, training (cursussen) en bewustmaking van consumenten zodatze zorgvuldiger producten vergelijken en minder impulsief financiëlebeslissingen nemen. Hieronder vallen ook curricula voor scholen enoudereneducatie. De doelstelling van voorlichting en training is menseninformatie te geven en vaardigheden te leren die leiden tot een beter<strong>financieel</strong> gedrag. Ook in het basis- en vervolgonderwijs aan jongeren isvoorlichting en training met betrekking tot het <strong>financieel</strong> gedrag nuttig ennodig.• Markttransparantie: door eisen te stellen aan de informatie die aanbiedersvan financiële producten verstrekken, met name informatie over demogelijke toekomstige gevolgen van financiële producten. De doelstellingvan markttransparantie is om mensen relevante, duidelijke en vergelijkbareinformatie te verschaffen bij de aankoop en het gebruik van financiëleproducten om hiermee de complexiteit van financiële producten teverminderen.• Hulpmiddelen ontwikkelen (intelligent agents, decision support systems)die consumenten kunnen helpen bij financiële beslissingen en hen kunnenbehoeden voor financiële misstappen. De doelstelling van dezehulpmiddelen is ervoor te zorgen dat het totale financiële pakket vanconsumenten evenwichtig is qua risico en geen omissies of overlappingenbevat en tevens dat financiële beslissingen worden ondersteund doorrelevante analyses en vergelijkingen, zoals het berekenen van de gevolgenvan een financiële beslissing voor het toekomstige vrij besteedbareinkomen.


<strong>Samenvatting</strong> consumenten<strong>onderzoek</strong> • 23Bijlage 1VerantwoordingIn het najaar van 2007 heeft VeldkampMarkt<strong>onderzoek</strong> BV te Amsterdam aan4280 Nederlandse consumenten van 18jaar en ouder (representatieve steekproef)een lijst voorgelegd met vragen op hetgebied van <strong>financieel</strong> <strong>inzicht</strong>, <strong>financieel</strong>gedrag en financiële vaardigheden. Deverantwoording van het veldwerk isbeschreven in Publieks<strong>onderzoek</strong> FinancieelInzicht (Veldkamp, 2007).Voorafgaand aan dit veld<strong>onderzoek</strong> is dewetenschappelijke literatuur over financiëlevaardigheden in kaart gebracht doorhet Instituut voor Toegepaste Sociologie(ITS) van de Radboud UniversiteitNijmegen. Ook is een theoretisch modelontworpen van het begrip “<strong>financieel</strong><strong>inzicht</strong>” en is een concept-vragenlijstopgesteld. Zie hiervoor het VerslagVoor<strong>onderzoek</strong> Financieel Inzicht enOntwikkeling Vragenlijst, ITS 2007 enFinancieel Inzicht van Nederlanders:Vragenlijst.Tevens is met een zestal focusgroepen vanconsumenten gesproken over hunervaringen met financiële besluitvorming.Dit verslag is te vinden in Nederlanders enhun Financieel Inzicht, Milward Brown,2007.Het rapport Financieel <strong>inzicht</strong> vanNederlanders, Resultaten van eenPublieks<strong>onderzoek</strong> bouwt voort opbovengenoemd publieks<strong>onderzoek</strong> enbevat de analyse van de verzameldegegevens. De analyses zijn uitgevoerddoor Prof. dr. G. Antonides, Universiteitvan Wageningen Prof. dr. W.F. van Raaij, endr. I.M. de Groot, Universiteit van Tilburg.Het gehele <strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd inopdracht van het platform CentiQ, <strong>Wijzer</strong>in geldzaken en werd begeleid door deCentiQ-projectgroep Onderzoek, waarinde volgende personen zitting hadden:Dr. Pauline W.J. van Esterik-Plasmeijervoorzitter CentiQ-projectgroep OnderzoekProf. dr. Gerrit Antonides, Universiteit Wageningenhoogleraar Economie van Consumenten en HuishoudensGisèle A.R.M. Cooper, Autoriteit Financiële Markten (AFM)medewerker Consumentenvoorlichting en <strong>onderzoek</strong>Drs. Corinne van Gaalen, Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud)senior wetenschappelijk <strong>onderzoek</strong>erDrs. Marloes E.J. van den Heijkant, ministerie van FinanciënCoördinerend beleidsmedewerker, secretaris CentiQ-projectgroep OnderzoekIr. Iris I.H.A. Knobbe-Knops, Algemene Pensioen Groep (APG)senior medewerker Market ResearchJo C.M. van Kruchten, Belastingdienstsenior <strong>onderzoek</strong>er en coördinatorProf. dr. W. Fred van Raaij, Universiteit van Tilburghoogleraar Economische PsychologieProf. dr. Jan L.A. van Rijckevorsel, Centrum voor Verzekeringsstatistiekhoofd van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, Den Haagbijzonder hoogleraar Toegepaste verzekeringsstatistiek, Universiteit van AmsterdamDrs. Maarten van Rooij, De Nederlandsche Bank (DNB)wetenschappelijk <strong>onderzoek</strong>erJ. Guido. L. Willems, Rabobank NederlandmarktanalistAlle bovengenoemde publicaties over het CentiQ-consumenten<strong>onderzoek</strong> zjin alsdownload verkrijgbaar via www.centiq.nl.Op deze website is tevens het “Actieplan <strong>Wijzer</strong> in Geldzaken” van het platform CentiQverkrijgbaar, evenals een samenvatting van dit actieplan.Heeft u vragen over CentiQ of over de publicaties van CentiQ, dan kunt u contact opnemenvia centiQ@minfin.nlMei 2008


24 • Financieel <strong>inzicht</strong> van Nederlanders

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!