12.07.2015 Views

Richtlijn Diabetische nefropathie (2006) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn Diabetische nefropathie (2006) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn Diabetische nefropathie (2006) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

A c h t e r g r o n d e n e n e p i d e m i o l o g i egenen hebben, in overigens te kleine populatieonderzoeken, nog geen overtuigenderelatie laten zien met het ontstaan van diabetische complicaties. Onder andere polymorfismenvan het ‘angiotensine-converting enzyme’ (ACE)-gen, het angiotensinogeengenen het angiotensine-II-type-1-receptorgen zijn geassocieerd met het ontstaanvan diabetische <strong>nefropathie</strong>.Gezien de complexe pathogenese is het niet goed voor te stellen dat een enkel polymorfismeverantwoordelijk kan zijn voor het ontstaan van deze complicaties. Grote populatieonderzoekenmet meerdere aangedane familieleden (zogenoemde doubletten oftripletten) zijn nodig om inzicht te krijgen in de genetische factoren die een bepalenderol spelen in de predispositie voor diabetische <strong>nefropathie</strong>.ConclusieDe pathogenese van diabetische <strong>nefropathie</strong> is uiterst complex. Eeninteractie van metabole, hemodynamische en ook genetische factorenis verantwoordelijk voor het ontstaan van de structurele veranderingenin de nier. Inzicht in de pathofysiologie van diabetische <strong>nefropathie</strong> isbelangrijk voor de ontwikkeling van adequate preventiestrategieën enbehandeling.Literatuur1. Veldman BA, Vervoort G. Pathogenesis of renal microvascular complications in diabetes mellitus. Neth J Med2002;60:390-6.2. Brownlee M. The pathobiology of diabetic complications: a unifying mechanism. Diabetes 2005;54:1615-25.3. Brownlee M. Biochemistry and molecular cell biology of diabetic complications. Nature 2001;414:813-20.3.2 Epidemiologie algemeenDe cumulatieve incidentie van microalbuminurie bij T1DM na 30 jaar diabetesduurkan oplopen tot 40%. 1-3 Bij mensen met T1DM en microalbuminurie is de kans ophet zich ontwikkelen van macroalbuminurie 9,3 maal zo hoog als bij mensen metnormoalbuminurie. 4 Ongeveer 20% van de T1DM-patiënten lijkt manifeste proteïnurie(macroalbuminurie) te hebben na 25 jaar diabetes, althans op basis van de oudereonderzoeken. 1-3De prevalentie van manifeste diabetische <strong>nefropathie</strong> lijkt echter bij T1DM af te nemen,mede als gevolg van de vroege aanpak van afwijkingen. Hierbij wordt gesproken van eenprevalentie van < 8% bij T1DM.T2DM is wereldwijd en ook in Nederland een steeds frequenter voorkomende oorzaakvan micro- of macroalbuminurie en van (in een later stadium) nierfalen. 5,6 Recentegegevens van de USRDS suggereren overigens een plateau in de incidentie, althans inde situatie in de VS.35

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!