de volle eigendom of het vruchtgebruik van die woningverwerven.In alle andere gevallen moet de begunstigde de echtgenootof <strong>een</strong> verwante tot de tweede graad van de belastingplichtigezijn. Deze begunstigingsclausules in de bestaandecontracten (dus zelfs voor de oude leningen) moetenuiterlijk tegen 31 december 2008 worden aangepast.Maar tijdens deze overgangsperiode zullen de premies debelastingvermindering voor het langetermijnsparen kunnenbekomen. Niettemin zullen, in geval van uitkeringenaan de begunstigden, tijdens deze overgangsperiode denieuwe regels in aanmerking worden genomen om uit temaken wie de belasting is verschuldigd (belasting volgenshet stelsel van de fictieve rente).4. Artikel 526 WIB 1992 wordt als volgt toegelicht :wanneer voor <strong>een</strong> zelfde woning <strong>een</strong> lening werd aangegaanonder de oude regeling en in 2005 <strong>een</strong> nieuwelening wordt afgesloten (b.v. voor renovatiewerken), kande belastingplichtige <strong>een</strong> keuze maken die volgens de wetechter «definitief, onherroepelijk en bindend» is voor watde toepassing van de nieuwe aftrek voor enige woningbetreft. Maar als hij voor de nieuwe aftrek voor enigewoning kiest, verliest hij de fiscale voordelen van de oudelening.Deze wijziging treedt in werking vanaf aanslagjaar2006.1.4. PensioensparenHet KB van 10 november 2005 heeft het maximumbedragvoor de aftrek voor pensioensparen vóór aanslagjaar2006 van 500 op 625 EUR gebracht, en het voor aanslagjaar2006 tot 780 EUR en voor aanslagjaar 2007 tot800 EUR opgetrokken.Daarnaast heeft de Administratie mondeling bevestigddat de aanpassing van de maximumstorting van 620 tot780 EUR <strong>niet</strong> werd beschouwd als <strong>een</strong> «vermeerdering»in het kader van de toepassing van de taks op het langetermijnsparen.Alle cliënten die reeds het maximumbedragstorten, hebben dus aanspraak op het nieuwe fiscalemaximumbedrag. De leeftijd (min of meer dan 55 jaar)is in dit geval dus <strong>niet</strong> relevant. De cliënten die minderstorten dan het fiscaal maximum en 55 jaar of ouder zijn,mogen hun huidige storting met 25 % verhogen. Dezeregel geldt <strong>niet</strong> voor cliënten van minder dan 55 jaar.Laatstgenoemden kunnen de gestorte premie dus steedszonder fiscale gevolgen verhogen.1.5. Wijzigingen van de Wet van 28 april 2003betreffende de aanvullende pensioenen1. De WAP (wet op het aanvullend pensioen) en het VAP(vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen) voorzienin de mogelijkheid om de pensioenkapitalen en de kapitalenbij overlijden om te zetten in <strong>een</strong> rente.Wanneer de begunstigde gebruik maakt van de mogelijkheidom <strong>een</strong> in kapitaal uitgedrukte prestatie in<strong>een</strong> rente om te zetten, is het toepasselijke belastingstelselhet stelsel van het afgestane kapitaal dat belastwordt over<strong>een</strong>komstig het stelsel van de fictieve rente.De betaalde rente moet worden aangegeven en wordt,ten belope van 3 % van het afgestane kapitaal, tegen15 % belast als <strong>een</strong> roerend inkomen (+ aanvullendegem<strong>een</strong>tebelasting).Het was <strong>niet</strong> duidelijk dat het vrij aanvullend pensioenaan deze belastingregeling voor de omzetting vankapitalen in rente kon worden onderworpen. Artikel17 § 1 WIB 1992 werd gewijzigd.2. Artikel 38 WIB 1992 : het woord «onderneming»werd vervangen <strong>door</strong> het woord «werkgever», om ookwerknemers tewerkgesteld <strong>door</strong> <strong>een</strong> beoefenaar van<strong>een</strong> vrij beroep, <strong>een</strong> vzw of <strong>een</strong> openbare instellingin aanmerking te laten komen, want zij baten g<strong>een</strong>onderneming uit in de fiscale zin van het woord.3. De wet bepaalt in het gewijzigde artikel 38, 19°WIB 1992 ook dat de premies betaald voor de individueleof collectieve pensioentoezeggingen ten gunstevan bedrijfsleiders (groepsverzekering en individuelepensioentoezeggingen) <strong>niet</strong> als voordelen van alle aardworden beschouwd, mits de bedrijfsleider <strong>een</strong> maandelijks<strong>een</strong> geregelde bezoldiging verkrijgt. Zo<strong>niet</strong>worden deze premies als bezoldigingen belast en zijnze ten name van de vennootschap in die hoedanigheidfiscaal aftrekbaar. Volgens de laatste analyses vanVan Eesbeeck en Vereycken moet deze wijziging hetmogelijk maken dat, mits de bedrijfsleider <strong>een</strong> maandelijks<strong>een</strong> regelmatige bezoldiging verkrijgt, het enigegevolg van <strong>een</strong> overschrijding van de 80 %-regel deweigering is van de aftrek van het gedeelte van depremie dat de grens van 80 % overschrijdt.4. Artikel 39 § 2, 2°, d WIB 1992 : pensioenprestatiesvoortvloeiende uit RIZIV-over<strong>een</strong>komsten wordenbelast volgens het omzettingsstelsel.5. Het betreft overgangsbepalingen voor pensioenplanneningesteld tussen 15 mei en 15 november 2003 diezullen worden vereffend vóór 31 december 2009 (artikel515quater, § 2 WIB 1992 : artikel 180 van de wetvan 27 december 2005 houdende diverse bepalingen).Deze pensioenplannen kunnen tot 31 december 2009worden vereffend onder de gunstige belastingregelingvanaf de leeftijd van 58 jaar.1 7 – 3 0 A P R I L 2 0 0 6 B I B F - I P C F P A C I O L I N R . 2 0 7
2. Koninklijke besluiten– Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 51,52bis en 53 van het koninklijk besluit van 25 november1991 houdende de werkloosheidsreglementering inhet kader van het generatiepact (B.S. 31 maart 2006)De weigering van <strong>een</strong> werknemer van ten minste45 jaar om in te gaan op <strong>een</strong> outplacementaanbod vanwegede werkgever of de tewerkstellingscel waaraan dewerkgever deelneemt, wordt op dezelfde wijze bestraftals de weigering van <strong>een</strong> werkloze om in te gaan op<strong>een</strong> behoorlijk werkaanbod : als hij <strong>een</strong> tweede maalweigert, kan de sanctie de volledige uitsluiting zijn.– Koninklijk besluit betreffende het activerend beleidbij herstructureringen (B.S. 31 maart 2006)Bij herstructurering raadt het Generatiepact aan voorvijftigplussers outplacement aan te moedigen via detewerkstellingscel.– Koninklijk besluit tot invoeging van <strong>een</strong> afdeling 3bis inhet koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffendede toekenning van werkloosheidsuitkeringen in gevalvan conventioneel brugpensioen (B.S. 31 maart 2006)3. Ontwerpen van koninklijk besluit– Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het rustenoverlevingspensioen tot verhoging van de grensbedragenvan de beroepsinkomstenHet ontwerp verhoogt het maximumbedrag van detoegelaten beroepsinkomsten van de gepensioneerdenmet 15 % in 2006 en 10 % in 2007. In haar adviesstelt de Nationale Confederatie van de Arbeid dat ditontwerp enigszins afbreuk doet aan de uitvoering vanhet Generatiepact dat immers voorziet in de geleidelijkeafschaffing van deze cumul bij vervroegd pensioen.– Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de opleidingsuitkeringen,de start- en stagebonussenDit ontwerp wil de opleiding van de werkzoekendebevorderen. De startbonus wordt toegekend aan iederejongere die, tijdens de verplichte leertijd, in hetkader van <strong>een</strong> deeltijdse opleiding, in uitvoering van<strong>een</strong> opleidings- of arbeidsover<strong>een</strong>komst, <strong>een</strong> praktischeopleiding bij <strong>een</strong> werkgever aanvat. De stagebonuswordt toegekend aan iedere werkgever die, methet oog op <strong>een</strong> praktische opleiding in het kader van<strong>een</strong> deeltijdse opleiding, voor <strong>een</strong> duur van ten minstevier maanden met <strong>een</strong> jongere <strong>een</strong> opleidings- ofarbeidsover<strong>een</strong>komst afsluit.– Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering vanhet Generatiepact tot invoering van <strong>een</strong> bijzonderesocialezekerheidsbijdrage ten laste van de werkgeversop sommige aanvullende vergoedingenHet ontwerp stelt de bijdrage die <strong>door</strong> de werkgeversverschuldigd is op de aanvullende vergoeding toegekendin het kader van de Canada Dry-brugpensioenenvast op 32,32 %.– Ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling vanhet conventioneel brugpensioen (in het kader vanhet Generatiepact)De kandidaat bruggepensioneerde (ontslagen bij collectiefontslag naar aanleiding van <strong>een</strong> herstructurering)moet tot op de leeftijd van 58 jaar beschikbaarblijven voor de arbeidsmarkt.– Ontwerp van koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementeringin het kader van de seniorvakantie-uitkeringJacques BOULETZaakvoerder VIAXISDe inventaris1. Wetboek van Vennootschappen – Artikel 92, § 1Dit artikel stipuleert : «De zaakvoerders of de bestuurderszijn verplicht elk jaar <strong>een</strong> inventaris op te maken [volgensde waarderingsmaatstaven bepaald <strong>door</strong> de Koning] alsmede<strong>een</strong> jaarrekening in de vorm en met de inhoud bepaald <strong>door</strong>de Koning. Die jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekeningen de toelichting, en vormt <strong>een</strong> geheel».Verder bevat het Wetboek van Vennootschappen g<strong>een</strong>wettelijke bepalingen betreffende de inventaris. Menvindt evenwel in de commentaar betreffende dit artikeldat «de relaties tussen de inventaris en de jaarrekeningen de wijze waarop de inventaris dient te worden opgemaakt,het voorwerp uitmaken van het CBN-adviesnr. 7-4, Bull. CBN nr. 9 van december 1981».Het blijkt even<strong>een</strong>s de wil van de wetgever te zijn (cf.Memorie van toelichting) dat hij de zaakvoerders of debestuurders verantwoordelijk wil stellen. Het zijn dus zijdie aansprakelijk zullen zijn voor de juistheid van de inventarisen van zijn samenstelling, alsook voor het ont-P A C I O L I N R . 2 0 7 B I B F - I P C F 1 7 – 3 0 A P R I L 2 0 0 6