13.07.2015 Views

Vlaamse Schrijnwerker_augustus_2009.pdf - Magazines Construction

Vlaamse Schrijnwerker_augustus_2009.pdf - Magazines Construction

Vlaamse Schrijnwerker_augustus_2009.pdf - Magazines Construction

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VeiligheidHet gebruik van ladders en steigerstijdens de afwerkingHet is een open deur intrappen: vallen van hoogte is inde bouwsector (en trouwens ook in andere sectoren) debelangrijkste oorzaak van ongevallen. Bijna 45% van allezware ongevallen zijn te wijten aan valpartijen. Van alletekortkomingen die de adviseurs van het NAVB vaststellentijdens hun werfbezoeken, hebben er meer dan 40% betrekkingop de slechte staat of het onoordeelkundige gebruikvan ladders of steigers. In ons vorige nummer gingen we aldieper in op het gebruik van steigers. Vandaag lichten we uhet gebruik van steigers verder toe.Deel 2: SteigersWetgevingSinds de invoering van het Koninklijke besluit (KB) van31.08.2005, over het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijkewerkzaamheden op hoogte, is de werkgever afgestapt vande zeer strikte technische bepalingen die we onder andere terugvindenin het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming(ARAB). Deze regelgeving brengt heel wat veranderingenmet zich mee t.o.v. de bepalingen die opgenomen waren in hetARAB en die nu grotendeels zijn opgeheven.Het ARAB-artikel 434 blijft echter onverkort van toepassing. Ditbetekent dat elk werkplatform, hoger dan 2 m, voorzien moetzijn van een leuningsysteem dat bestaat uit 3 elementen: Indien het niet mogelijk is om een dergelijk leuningsysteemte plaatsen, moet persoonlijke valbeveiliging worden gebruikt(bijvoorbeeld bij het monteren van steigers).Let wel: in de reglementering wordt gesteld dat er vanaf eenhoogte van 2 m steeds een dergelijk leuningsysteem moetworden aangebracht. Er wordt echter niet gesteld dat er onderde 2 m geen leuning moet worden geplaatst. Indien een werkplatformzich op minder dan 2 m hoogte bevindt, dient aande hand van een risicoanalyse te worden uitgemaakt of er eenleuning moet worden geplaatst of niet.Samengevat kan men stellen dat er twee grote voorwaardenzijn met betrekking tot het gebruik van steigers.Ten eerste moet voor elke steiger een steigerdocument aanwezigte zijn. Dit steigerdocument bestaat uit2 delen. Het eerste deel omvat de montage- en de gebruiksinstructiesvan de gebruikte steiger, het tweede deel is de berekeningsnotadie voor elke steiger moet worden opgesteld. Indiende steiger in overeenstemming is met de norm EN 12810 voordienststeigers opgebouwd uit prefabelementen of met de normEN 1004 voor rolsteigers opgebouwd uit prefabelementen,dan kan in de berekeningsnota worden verwezen naar hetcertificaat van conformiteit met de norm in kwestie. Dit laatstegeldt echter alleen als de steiger is opgebouwd volgens de configuratiedie door de constructeur in de montageinstructies isweergegeven.Een tweede belangrijke nieuwigheid in de reglementering is deverplichting voor de werkgever om bevoegde personen aan testellen. Enerzijds dient de werkgever die een steiger monteert,demonteert of ombouwt een bevoegde persoon montage aante stellen. Het bovenvermelde KB stelt bovendien uitdrukkelijkdat deze bevoegde persoon zijn kennis moet verwerven viaeen opleiding. Anderzijds dient de werkgever die een steigergebruikt een bevoegde persoon gebruik aan te stellen. Net zoalsvoor de bevoegde persoon montage dient ook de bevoegdepersoon gebruik zijn kennis te verwerven via een opleiding.Het spreekt voor zich dat in een aantal gevallen de bevoegdepersoon montage en de bevoegde persoon gebruik één endezelfde persoon kunnen zijn.Wanneer een afwerkingbedrijf (bijvoorbeeld een schilder) gebruikmaakt van de steiger die geplaatst werd door een steigerbouwerof door de algemene aannemer, dan dient de bevoegdepersoon montage, aangesteld door de aannemer die de steigerheeft opgebouwd, het steigerdocument te overhandigen aan debevoegde persoon gebruik die aangesteld is door de werkgevervan het schildersbedrijf. De beide werkgevers moeten in dit gevalkunnen aantonen dat de bevoegde personen een opleidinghebben gevolgd die volstaat. Deze opleidingsverplichting gaatbijgevolg veel verder dan vroeger, ook al worden in de regelgevinggeen eindtermen voor de opleidingen vermeld. Evenminheeft de wetgever de bedoeling om opleidingsinstituten ofandere instanties voor het verzorgen van deze opleidingen te16 De <strong>Vlaamse</strong> <strong>Schrijnwerker</strong> ■ AUGUSTUS 2009

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!