13.07.2015 Views

Jubileumnummer - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek

Jubileumnummer - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek

Jubileumnummer - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

InhoudVoorwoordJaap VerschoorBeeldende kunstAnton Koster, gewaardeerd schilder van bloembollenvelden 7Anja KroonSociale geschiedenisDe onbekende laatste jaren van minister en dominee Syb Talma 13Marc de BruijnEen verdwenen winkelRijwielfabrikant Heemskerk aan de Koediefslaan 23Marloes van BuurenReligieuze geschiedenisOnbekend Mariënheuvel, maar de wereld daarachter… 31Cees Peper‘Le petit paradis du cher Benn’brouck’ 37Marga van der WelSportBocciofila: Italiaanse balsport in <strong>Heemstede</strong> 47Marloes van BuurenBeeldende kunstNieuwe vondsten uit het archief van Hendrik Albertus van den Eijnde 51Michel BakkerArchitectuur en ontwikkeling van buurtenEen kosmopolitische kameleon in <strong>Heemstede</strong>: architect Jan Stuyt 57Kees VeelenturfHet terrein van landgoed Bosch en Hoven na 1921 65Frans HarmJoodse geschiedenisDe familie Baruch, de Heemsteedse joden en de Holocaust 71Wim de WagtVerborgen begraafplaatsenRusten op Hageveld. Een onbekende Heemsteedse begraafplaats 79Michel BakkerStil toegedekt door het groen. Een serene begraafplaats in hetoude duinbos 85Marloes van BuurenDecoratieve elementenDetails die het karakter bepalen. Bijzondere elementen inHeemsteedse interieurs 91Marloes van Buurenheerlijkheden najaar 2011 |


BestuurJaap Verschoor, voorzitterGerard Bettink, secretarisTon Bruseker, penningmeester enledenadministratieMarijke Meyer-Wijnaendts,karakterbehoudMarc de Bruijn, marketing en PRGerry Weijers-van Vugt,evenementencommissieMarloes van Buuren,redactie HeerlijkHedenSecretariaatGerard BettinkVan Merlenlaan 402101 GE <strong>Heemstede</strong>023 528 47 41g.bettink@tiscali.nlLedenadministratieTon BrusekerHagenduin 522104 AT <strong>Heemstede</strong>023 528 55 25antonb@ziggo.nlRedactie HeerlijkHedenMarloes van BuurenFrans HarmAnja KroonCees PeperKlaartje PompeRedactieadresMarloes van BuurenRichard Holplein 102102 EP <strong>Heemstede</strong>023 529 07 56marloes.van.buuren@planet.nlWerkgroep karakterbehoudMichel BakkerJan ElissenDaan KerkvlietHans LuitenMarijke Meyer-WijnaendtsMartin PullemanMaarten van Voorst van BeestEvenementencommissieEveline van Bemmel-Noormanvan der DussenMarijke van Donge-LastTheo JonckbloedtTineke Mascini-MaartenseGerry Weijers-van Vugt<strong>Historische</strong> informatieHans KrolJohannes Verhulstlaan 262102 XT <strong>Heemstede</strong>023 528 29 77jlpmkrol@tiscali.nl<strong>Historische</strong> <strong>Vereniging</strong> <strong>Heemstede</strong>-<strong>Bennebroek</strong>Doelstelling en activiteitenHet bevorderen van kennis over en belangstelling voor degeschiedenis van <strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong> en de zorg voor hetkarakterbehoud van hetgeen van historische, stedenbouwkundige,architectonische en/of landschappelijke betekenis is.De vereniging geeft het kwartaaltijdschrift HeerlijkHeden en historischepublicaties uit, organiseert excursies, geeft lezingen, werkt mee aan dejaarlijkse Open Monumentendagen en is alert op de instandhoudingvan karakteristieke elementen in <strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong>.LidmaatschapAanmelding, opzegging en adreswijziging bij de ledenadministratieof via www.hv-hb.nl. Het lidmaatschap loopt jaarlijks door,tenzij u schriftelijk opzegt vóór 1 november.De contributie is € 18,- per jaar (of zoveel meer als u zou willen geven), naontvangst van een acceptgiro over te maken opbanknummer 27 35 06 ten name van penningmeester HVHB,<strong>Heemstede</strong>. Buitenlandse leden die zich nieuw aanmelden betaleneen toeslag vanwege de hogere verzendkosten.HeerlijkHedenHeerlijkHeden verschijnt viermaal per jaar. De naam van het tijdschriftverwijst naar de heerlijkheden <strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong>,die in de voorbije eeuwen onder het gezag van een ambachtsheerstonden. De H, twee keer als hoofdletter geschreven, geeft aandat het ook ‘heden’ nog ‘heerlijk’ is in deze plaatsen te wonen.Het silhouet achterop de omslag geeft van links naar rechtseen aantal gebouwen van <strong>Bennebroek</strong> en <strong>Heemstede</strong> weer.Websitewww.hv-hb.nlwebmaster: Alexander Koopmanalexanderkoopman@xs4all.nlVormgeving HeerlijkHedenPeter Verwey Grafische Produkties bv,<strong>Heemstede</strong>Drukwerk HeerlijkHedenTen Brink, Meppel | heerlijkheden najaar 2011


Honderdvijftig HeerlijkHeden Jaap VerschoorVan stencil tot magazine, maar altijd een feestVoor u ligt een bijzonder nummer van HeerlijkHeden: aflevering 150, het eerste nummer op groot formaaten in kleur, en bovendien dubbeldik. Ook de komende nummers zullen in kleur en op A4-formaatverschijnen, zij het niet zo dik als 150. Door dat grotere formaat komen veel foto’s beter tot hun recht enis de tekst prettiger leesbaar. Kortom, we zetten een nieuwe stap naar een nog mooier tijdschrift.De nummers 50 en 100 waren opvallendgenoeg geen speciale uitgaven.In het redactioneel wordt weliswaar mettrots vermeld dat het jubileumnummerszijn, maar qua uitvoering en inhoud zijnhet ‘gewone’ afleveringen.Zo niet nummer 150. In deze specialhebben we een aantal bijzondere, maarnauwelijks bekende mensen en gebeurtenissenin <strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong>samengebracht. Zo leest u over het voormaligelandgoed Bosch en Hoven aan deHerenweg in <strong>Heemstede</strong>, over Italiaansegastarbeiders en hun balspel bocce, overde familie Baruch en joods <strong>Heemstede</strong>,de landschapsschilder Anton Koster,die enige tijd in <strong>Heemstede</strong> woonde ende bollenvelden vereeuwigde, de <strong>Bennebroek</strong>sejaren van dominee Syb Talma,grondlegger van het CNV en later predikantin <strong>Bennebroek</strong>, de begraafplaats inhet bos bij het voormalig psychiatrischziekenhuis Vogelenzang (nu inGeest), ennog veel meer.De eerste NieuwsbriefDe voorloper van HeerlijkHeden was deNieuwsbrief. In februari 1973 verscheende eerste, hoewel de HVHB, toen nog<strong>Vereniging</strong> Oud <strong>Heemstede</strong>-<strong>Bennebroek</strong>(VOHB), al sinds 1947 bestond.Het was niet veel meer dan een gestencildblaadje van 4 pagina’s met voornamelijkbestuursmededelingen. Eentoelichting waarom het bestuur meendeeen nieuwsbrief te moeten uitgeven,ontbreekt, maar het was een goede beslissingom op deze manier beter met deleden te kunnen communiceren.De eerste jaren waren de nieuwsbrievenheel simpel, maar ze geven goedweer wat er binnen de vereniging leefde.Sommige activiteiten komen anno 2011bekend voor. Net als nu speelde karakterbehoudeen belangrijke rol: er werdeen begin gemaakt met de inventarisatievan bijzondere panden in <strong>Heemstede</strong>,met de Blekersvaart als speerpunt. Denieuwsbrief van september 1974 wasgeheel gewijd aan een inventarisatie vande Blekersvaartweg, samengesteld doorCoby Riemersma en Lies Visser. In 1974verzocht de Culturele Raad van Noord-Holland de VOHB om medewerking teverlenen aan een onderzoek naar de toestandvan de monumenten in <strong>Heemstede</strong>.Dat werd met trots in de nieuwsbriefvermeld.SpecialsAlgauw verschenen er vier nieuwsbrievenper jaar. Het najaarsnummer van1977 (nr. 14 van de totale reeks) wasgrotendeels gewijd aan het Oude Slot– een plek overigens waar in die jarenveel bijeenkomsten van de verenigingplaatvonden, niet alleen lezingen, maarook reguliere bestuursvergaderingen.Gastheren waren de heer en mevrouwLaguna, slotvoogden.In maart 1980 verscheen een specialover oude herbergen in <strong>Heemstede</strong> en<strong>Bennebroek</strong>. Latere themanummersgingen over de Hartekamp (1982), AdriaanPauw (1985), Eikenrode (1990), deBezettingstijd (1995), het raadhuis inheerlijkheden najaar 2011 | 3


honderdvijftig heerlijkheden Omslag van een nieuwsbrief. Dat het om nummer19 ging (februari 1979) las je pas in het binnenwerk,tenzij je het er, zoals hier, zelf op schreef. ‘Dan maar zonder naam’: met ingang van nummer67 vervalt ‘Nieuwsbrief’, en het zou nog tot 1999duren eer het blad ‘HeerlijkHeden’ zou gaan heten.Dus metingang vandeze jaargangdoenwe het maarzondernaam<strong>Heemstede</strong> (2008), en wederom herbergenen kroegen (2009).Soms gingen de specials gepaard metde uitgave van een boek. Zo verscheen in1982 de verenigingsuitgave Het landgoedde Hartekamp te <strong>Heemstede</strong>. Met gepastetrots wordt in het tijdschrift vermelddat het eerste exemplaar is aangebodenaan gravin Ursula van Chichester, enigedochter van Catalina Roth von Pannwitz,die van 1921 tot 1942 op de Hartekampwoonde. In het Adriaan Pauw-jaar1985 gaf de HVHB een monografie uitover deze beroemde ambachtsheer van<strong>Heemstede</strong>, die 400 jaar eerder, in 1585,werd geboren: Adriaan Pauw (1585-1653);staatsman en ambachtsheer.Een nieuwe naam, eennieuw uiterlijkVanaf nummer 51 stond op de omslagniet langer ‘nieuwsbrief ’, maar gewoon‘nummer’. In het redactioneel van nummer67 (1991) lezen we dat het begripnieuwsbrief helemaal komt te vervallen:‘Die naam was al jaren niet meer korrekt.Dus met ingang van deze jaargang doenwe het maar zonder naam. Mocht iemandechter een passende naam weten, danhoren wij dat graag.’Dan maar zonder naam, en dat duurdetot 1999. Het bestuur had een prijsvraaguitgeschreven en uit de ongeveer 15inzendingen koos het de naam HeerlijkHeden,een verwijzing naar de tweevoormalige heerlijkheden <strong>Heemstede</strong>en <strong>Bennebroek</strong>, en naar het feit dat hetook heden nog steeds heerlijk is om in | heerlijkheden najaar 2011


honderdvijftig heerlijkheden Met ingang van nummer 75 (februari 1993) krijgthet omslag een steunkleur en is ook voor het eerst eensilhouet van gebouwen zichtbaar, zij het simpeler danhet silhouet dat we nu gebruiken. In 1999 krijgt het tijdschrift de naam Heerlijk-Heden en verschijnt het silhouet zoals we het nu nogsteeds kennen.deze plaatsen te wonen. Winnaar vande prijsvraag was Paul van Daalen, dieook een nieuw ontwerp voor het omslagmaakte. Al enkele jaren stond er een vrijonherkenbaar silhouet van gebouwenop. Van Daalen paste dit aan tot de vormdie we nu nog steeds kennen. Het is eenvrije interpretatie van de skyline van<strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong>, met vanaflinks het Luciaklooster en de HervormdeKerk in <strong>Bennebroek</strong>, een paar huizen, deHemelvaartkerk aan het Valkenburgerpleinin <strong>Heemstede</strong>, de Oude Kerk aanhet Wilhelminaplein met precies erachterin dezelfde contouren het raadhuis(vandaar de twee schoorsteentjes), deBavo aan de Herenweg, de watertorenen Hageveld. Nummer 99 was het eerstemet dat nieuwe silhouet én de naamHeerlijkHeden.Vanaf nummer 124 (2005) kreeg hetblad een geheel nieuw aanzien: een groterformaat, mooier papier en een andereletter. In overleg met de redactie en metadviezen van Vincent Mascini maakteMichiel Schwing van drukkerij Paswerkde nieuwe opmaak. Deze vormgeving ismet enkele kleine wijzigingen tot en metnummer 149 gebruikt.TopauteursIn nummer 51 (1987) gaf Kees de Raadteen inhoudsopgave van de tot dan toeverschenen nummers, met onder meereen thematische inventarisatie van hettijdschrift en een auteursregister. Hoogscoren G. van Duinen (11 bijdragen),Wouter Slob (11, gastauteur voor deHaarlemmermeer), B.W. Colenbrander(10), Gerard Schuitemaker (10) en HansKrol (19). Ook na 1987 zou de naam Hansheerlijkheden najaar 2011 |


Anton Koster, gewaardeerd schildervan bloembollenveldenAnja KroonEen ‘perfect gentleman’. Met deze woorden eindigde een artikelover de schilder Anton Koster in het Haarlem’s Dagblad in 1926.Een wat vreemde conclusie op het eerste gezicht. Toch vondkunsthandelaar J.H. de Bois, die het artikel schreef, het vanbelang ook de niet kunstzinnige talenten van de schilder tebenadrukken. Hij beschreef de belangeloze inzet en de bestuurlijkekwaliteiten van de nog altijd vief voortstappende kleineman met het sikje, die met zijn kordate pasjes bijna niet bij tehouden was. Toch was en bleef Koster op de eerste plaats eenkunstschilder, die de laatste 32 jaar van zijn leven in <strong>Heemstede</strong>woonde en vandaaruit de Bollenstreek introk om de kleurrijke,bloeiende bollenvelden op het schilderdoek vast te leggen.Anton Louis Koster werd geboren in1859 in Terneuzen, maar hij brachtzijn jeugd door in Den Haag waar zijnvader Administrateur bij het Departementvan Waterstaat, Handel en Nijverheidwas. Anton zou, net als een van zijnbroers, ingenieur worden maar eenmaalop de H.B.S. viel zijn tekentalent op enin de vierde klas stapte hij over naar deTekenklas van de Haagse Academie. Debekende schilders Hendrik Willem Mesdagen Gerke Henkes hadden positiefgeoordeeld over zijn toelating. Anton Koster (1859-1937) rond1924 geportretteerd door zijn vrienden collegaschilder Louis Hartz(Amsterdam 1869-<strong>Heemstede</strong> 1935),olieverf, 46 x 36 cm. Hartz woondevanaf 1920 in <strong>Heemstede</strong>.In 1881 werd hij op 22- jarige leeftijdlid van de kunstenaarsvereniging Pulchri,waar in die tijd Jozef Israëls en ookMesdag een toonaangevende rol speelden.Anton werd dus al op jonge leeftijdopgenomen in de kringen van de Haagseschilders. De landschapsschilders van deHaagse School hebben zijn schilderstijldefinitief beïnvloed.Hoewel Koster vooral bekend is gewordendoor de kleurige bollenvelden die hijvanaf de eeuwwisseling ging schilderen,was hij ook een gewaardeerd etser. InDe Haagse SchoolDe schilders van de Haagse School wilden de werkelijkheid op een realistische manier uitbeelden. Zijwerkten daarom veel in de vrije natuur om het licht en de atmosfeer van het landschap zo goed mogelijkweer te geven. De landelijke omgeving van Den Haag en het Scheveningse strand dienden als bron vaninspiratie. De Haagse School bestond als stroming in de kunst globaal tussen 1860 en 1890. In de beginperiodewaren de schilderijen vrij somber van kleur, maar later werden de kleuren onder invloed van hetFranse impressionisme veel helderder, veel lichter en ook de manier van schilderen werd veel vrijer.heerlijkheden najaar 2011 |


anton koster, gewaardeerd schilder van bloembollenvelden Het woonhuisvan Koster aan deKoediefslaan 64in <strong>Heemstede</strong> van1924 tot zijn overlijdenin 1937.Den Haag werkte hij in het atelier vande graficus Philippe Zilcken die hem detechniek van het etsen leerde. Verderschilderde hij ook sfeervolle stadsgezichten,allerhande landschappen en maaktehij pentekeningen.Na zijn studie deed Koster tijdens dezomers van 1883 en ’84 inspiratie op inde Pyreneeën. Ook bezocht hij schilderachtigeplekken in Limburg en Zeeland.Daarna verhuisde hij naar Haarlem, waarhij zich vanaf het begin inzette voor dekunstenaarsvereniging Kunst Zij OnsDoel, die zetelde boven de HaarlemseWaag. Hij had bij Pulchri ondervondenhoe belangrijk een goede kunstenaarsverenigingkon zijn.In 1890 trouwde hij met Bastiana Jongbloeden drie jaar later werd in Haarlemhun enige dochter geboren. Inmiddelswas Koster voorzitter geworden vanKunst Zij Ons Doel, maar vanwege deverhuizing van het gezin naar Gelderlandin 1895 legde hij de voorzittershamerneer.In de Achterhoek werd Antons eerstezoon geboren, die in het eerste jaarhelaas overleed en ook zijn tweede zoonwerd daar geboren. In deze omgevingtekende hij, onder andere, illustraties bijtwee wandelingen die hij in de zomervan 1900 en 1901 met zijn vriend JacobusCraandijk maakte.Toch keerde het gezin in 1904 weerterug naar Haarlem en Anton werd opnieuwvoorzitter van Kunst Zij Ons Doel.In 1905 betrok de familie Koster een woningdie Anton had laten bouwen in denieuwe Spruitenboschstraat die toen nogin <strong>Heemstede</strong> lag. Hier bleef de schildertot 1924 wonen. Het waren heel actievejaren. Anton exposeerde zijn schilderijenin Den Haag en Amsterdam maar ook inhet buitenland. Naast het schilderen enexposeren was hij lid van een commissiedie buitenlandse kunsttentoonstellingenorganiseerde om daarmee de Nederlandsekunst in het buitenland te propageren.In die functie reisde hij veel naar Zwedenen Denemarken om bij exposities de Nederlandseafdeling in te richten. Zo ginghij bijvoorbeeld in 1916 naar Stockholm,in 1917 naar Denemarken en in 1919 nade Eerste Wereldoorlog naar Wenen.Ook was hij 35 jaar lang secretaris vanhet Fonds voor Nederlandse BeeldendeKunstenaars en hun weduwen en wezenwaarvan hij medeoprichter was. Tenslottevond hij nog tijd om illustratiesvoor Elsevier’s Geïllustreerd Maandschriftte maken, een toonaangevend tijdschriftmet beschouwingen over literatuur enbeeldende kunst. Alle activiteiten vanAnton Koster waren wel succesvol, maarvolgens collega-schilder Henri Boot garandeerdenze de schilder geen zorgeloosbestaan.Zijn persoonlijke leven lijkt ookniet zonder zorgen verlopen. Wat zichprecies afspeelde blijft in het ongewisse,maar in 1919 vertrok Antons vrouw naarDen Haag en kwam niet meer terug.Zijn zoon en dochter waren al jaren | heerlijkheden najaar 2011


anton koster, gewaardeerd schilder van bloembollenvelden A.L. Koster,‘Boeren aan hetwerk in een bollenveld’,olie opdoek, 60 x 73,2 cm(collectie Simonis& Buunk).Schilderij afkomstiguit de collectievan koninginJuliana, oorspronkelijkin bezit vankoningin Emma.Koster in hun collectie. Het Kröller-Müllermuseumbezit etsen en schilderijenmet titels als ‘Dorp bij nacht’, ‘Holle weg’en ‘In het bos’. Het Haags Gemeentemuseumbezit een bollenschilderij enTeylers Museum heeft, onder andere, eenaantal tekeningen van bloemen in zijnbezit. Ook het Frans Hals Museum bezitwerk van Koster.Waardering voor KosterswerkHet werk van Anton Koster werd tijdenszijn leven zeker gewaardeerd. Zozeerzelfs dat koningin Emma een schilderijvan hem in bezit had en dat koninginWilhelmina hem in 1916 een goudenprijspenning gaf, die zij ter gelegenheidvan een tentoonstelling van kunstenaarsverenigingArti en Amicitiae in Amsterdambeschikbaar had gesteld. Kosterhoorde niet bij de top van de HaagseSchool zoals Mauve, Israëls en de gebroedersMaris, maar bij de vele expositiesin binnen- en buitenland werd zijn werkgunstig beoordeeld.Bij de viering van zijn zeventigsteverjaardag in 1929 werd Koster in diversekranten geprezen om zijn artistieke prestaties,maar ook om de maatschappelijkefuncties die hij met grote accuratessevervulde. Hij was een geziene figuur. Omhem bij deze gelegenheid te eren wildenzijn collega’s van Kunst Zij Ons Doel eenschilderij van hem aankopen en schenkenaan de gemeente Haarlem, die hetvervolgens in het Frans Hals Museum konexposeren. Een geldinzameling leverderuim honderd donaties op, onder anderevan de Deense consul, de Teylerstichtingen Anton Pieck, maar ook zijn broer,zus en zijn huisgenote mevrouw Meeterdeden een duit in het zakje. Het schilderijwerd aangekocht voor 666,50 gulden.Na zijn dood werd Koster geëerd metheerlijkheden najaar 2011 |


anton koster, gewaardeerd schilder van bloembollenveldenKoster is nog steeds de gewaardeerdeschilder die hij tijdens zijn leven ook was Koster met verheugd-verbaasdgezicht, getekenddoor WladimirAlexejowitsjBiélkiné, gepubliceerdin Haarlem’sDagblad, 14 mei1926.een overzichtstentoonstelling in hetFrans Hals Museum waarna kunsthandelaarDe Bois de schilderijen verkocht.In 1959 herdacht Kunst Zij Ons Doel dehonderdjarige geboortedag van de schildermet een expositie.Hoewel Koster als schilder wat in hetvergeetboek lijkt te zijn geraakt is ditmaar schijn. Ook nu nog is zijn werkgeliefd. In maart 2011 is bij veilinghuisSotheby’s een bollenveldschilderijvan hem geveild voor een bedrag van€ 66.750,-. Dit schilderij kwam uit decollectie van koningin Juliana maarwas oorspronkelijk was het in bezitvan koningin Emma. Nu is KunsthandelSimonis & Buunk de eigenaar. Bijdezelfde kunsthandel was in juli 2011 eenaquarel te koop voor 7.500 euro en eenolieverfschilderij met een prijs van circa20.000 euro. Bij de Oprechte Veiling inHaarlem werd in dezelfde maand eenkleiner schilderij geveild voor 1450 euro.En in het programma Tussen Kunst enKitsch werd eerder dit jaar een schilderijvan Koster nog gewaardeerd op15.000 euro.Dat schilderijen van landschappenin het algemeen nog steeds op belangstellingmogen rekenen, blijkt uit detentoonstelling ‘ZO HOLLANDS - Onslandschap in de kunst sinds 1850’ in deHaarlemse Hallen de afgelopen zomerwaar ook twee olieverfschilderijen vanKoster te bewonderen waren. Op hetwerk van Anton Koster is men dus ruim150 jaar na zijn geboorte nog niet uitgekeken.Zijn bloembollenvelden zijn nogsteeds de moeite waard om gezien engekocht te worden en daarmee is Kosteris nog steeds de gewaardeerde schilderdie hij tijdens zijn leven ook was.BronnenNoord-Hollands Archief, Kunst Zij Ons Doel 3496 inv.nr. 234 Stukken betreffende defeestelijkheden t.g.v. de huldiging van Anton Koster, 1929.H.F. Boot, ‘Anton Louis Koster (8 augustus 1859-28 mei 1937), in Haerlem Jaarboek 1937.P. Hoonhout en A. van der Kuijl, Kunst Zij Ons Doel: van teekencollegie, teekengenootschap totberoepsvereniging. Haarlem 1996.J. Schotsman en J. Loots, 150 jaar Kunst Zij Ons Doel. Haarlem 1971.‘Haarlemsche schilders van deze tijd’ door kunsthandelaar J.H. de Bois,Haarlem’s Dagblad: 14-5-1926.Websites geraadpleegd in juli 2011: http://kranten.kb.nl, www.rijksmuseum.nl, www.rkd.nl,www.pulchri.nl, www.simonis-buunk.nl. | heerlijkheden najaar 2011


De onbekende laatste jarenvan minister en domineeSyb TalmaMarc de BruijnNaast de hervormde kerk van <strong>Bennebroek</strong> ligt het monumentale graf van minister A.S. Talma, diedaar in 1916 op slechts 52-jarige leeftijd overleed. Zijn laatste twee levensjaren sleet Syb Talma in<strong>Bennebroek</strong>. Wat weten we over die jaren? En wie was Talma?Aritius Sybrandus (Syb) Talma werdop 17 februari 1864 geboren inAngeren, vlak bij Nijmegen, waar zijnvader dominee was. Talma trad in diensvoetsporen. Oorspronkelijk hervormdpredikant en werkzaam in onder meerVlissingen en Arnhem maakte hij zichpolitici en debaters van Nederland, enbinnen Patrimonium en voor protestantsearbeiders een boegbeeld met een grootgezag. Niet voor niets had hij als bijnamen‘De rode dominee’ en ‘De Leeuwvan Patrimonium’.‘In de Kamer heeft hij gestreden,in <strong>Bennebroek</strong> heeft hij geleden…’steeds meer zorgen over de slechte arbeidersomstandigheden:‘... ik kwam inaanraking met ontbering, met armoede,met ellende, die invrat in het leven engeluk van die mensen...’ 1Rond 1900 zorgde Talma binnen deprotestantse arbeidersbond Patrimoniumvoor een koerswijziging: van eenchristelijke arbeidersbeweging richtingeen moderne christelijke vakorganisatie.Dit leidde in 1909 tot de oprichting vanhet Christelijk Nationaal Vakverbond(CNV). Nog altijd wordt Talma binnenhet CNV geëerd als een van de aartsvaders.In 1891 sloot Talma zich aan bij deAntirevolutionaire Partij (ARP) vanAbraham Kuyper. Hij zat van 1901 tot1908 voor die partij in de Tweede Kameren was in zijn tijd een van de bekendste Syb Talma, foto genomen in 1915,een jaar voor zijn overlijden.Minister TalmaIn 1908 trad Talma toe tot het kabinetHeemskerk, dat regeerde van 1908 tot1913 en was samengesteld uit ARP, katholiekenen enkele partijlozen. Syb Talmawas minister van Landbouw, Nijverheidheerlijkheden najaar 2011 | 3


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmaen Handel, waar indertijd ook Arbeid endus de sociale wetgeving onder viel. Alseerste minister voor sociale wetgevingmet een achtergrond in de arbeidersbewegingprobeerde Talma de achterstandin sociale wetgeving in te halen. Voorgaandekabinetten hadden dit lastige onderwerpsteeds op de lange baan geschoven.Talma kwam in een recordtempomet allerlei voor die tijd vooruitstrevendewetsvoorstellen, waaronder eenRadenwet (1911), een Arbeidswet (1911),waarin de arbeidsduur voor vrouwen enjongeren werd beperkt, en wetten metbetrekking tot landarbeiders, steenhouwersen stuwadoors. In de Bakkerswet(1912) probeerde Talma de nachtarbeidvoor mannelijke bakkers te regelen, maarde Tweede Kamer vond dat hiermee devrijheid van arbeidsuitoefening in hetgedrang kwam en het voorstel sneuvelde.Talma zei de teloorgang van de wet teervaren ‘als het verliezen van een kind’.In 1913 wist hij echter wel zijn Ziekteweten de Invaliditeits- en Ouderdomswetdoor de Tweede Kamer te loodsen. Dezelaatste wet wordt gezien als de eerste collectieveoudedagsvoorziening in Nederland.De AOW van Willem Drees dateertvan 1957, jaren later. Talma wordt danook beschouwd als grondlegger van desociale wetgeving in ons land. Talma’s socialewetten ontmoettenveel ‘tegenwind’in het parlement.Talma: ‘Triest seizoen…het stormtom mij heen…en alles valt…’(Albert Hahn,De Notenkraker,6 november 1910). De weerstandin eigen kringmaakte vanminister Talma‘aangeschotenwild’ voor conservatievetegenhangers.Verbodop nachtarbeid inbakkerijen misluktena openlijkestemonthouding:Caesar Talma:‘Ook gij Brutus?’(Albert Hahn,De Notenkraker,8 juni 1912). | heerlijkheden najaar 2011


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmaVerkiezingsnederlaagNa de verkiezingen van 1913, waarbij deARP een gevoelige nederlaag leed enwaarna er een liberaal kabinet aantrad,was er voor Heemskerk en Talmageen plaats meer in de Kamer. Talmastapte zelfs uit de politiek. Onduidelijk iswaarom hij dit deed. Had hij genoeg vande politiek? Was hij opgebrand? Had hijwat we momenteel kennen als ‘burn out’?Of vond hij dat hij genoeg had bereikt endat het tijd was om terug te keren naarzijn oude beroep: dominee? Het laatstelijkt het meest voor de hand te liggen:‘Maar zijn hart ging uit naar het predikambtin een landelijke gemeente of ineen groote stad.’ 2Syb Talma werd weer dominee.Talma in <strong>Bennebroek</strong>Minister-af nam Talma weinig rust. Hijstudeerde, had plannen om te publicerenover de Bergrede en trad in de winter van1913-1914 op als spreker voor jongelingenverenigingenen andere corporaties. Opzondag leidde hij de dienst en predikte inverschillende gemeenten. Dit had hij ookals Kamerlid en minister steeds gedaan.Op 19 juli 1914 deed hij zijn intree alspredikant van de hervormde gemeente inhet kleine en rustige <strong>Bennebroek</strong> (hij wasoverigens tweede keus, een andere kandidaatbedankte). ‘Nauwelijks kon hij zijnontroering bedwingen, toen hij, voor deeerste maal weer het Woord bediendendin een eigen Gemeente, het Psalmversvoorlas:Zelfs vindt de musch een huis, o Heer,De zwaluw legt haar jongskens neerIn ’t kunstig nest bij Uw altaren.’ 3<strong>Bennebroek</strong> had in 1914 1266 inwoners,waarvan 488 Nederlands-hervormd enzo’n 700 rooms-katholiek. Er waren circa160 protestantse gezinshoofden. Het merendeelvan de bevolking was werkzaamin de landbouw, vooral in de bloembollenteelt.Als dominee hoorde Talma totde ‘upper class’ van het dorp; bovendienwaren ‘de meeste ingezetenen, die tot demeer gegoede en de hoogste klasse behoren[…] de protestanten. 4In die tijd was Johanna Georgina MariaWillink-Willink de ambachtsvrouwe van<strong>Bennebroek</strong>. Zij was sinds 1908 weduween woonde met haar dochter ArnoldineLeonie Willink (1872-1950) op het Huis te<strong>Bennebroek</strong>, tegenover de kerk. De kerkwaar Talma predikte was de ‘huiskerk’ In 1915 haddenniet veel <strong>Bennebroek</strong>erstelefoon.Pagina uit Naamlijstvoor denTelefoondienst(1915).heerlijkheden najaar 2011 |


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmavan de Willinks, met een speciale bankvoor de familie en achter de kerk de grafkeldervoor leden van dit geslacht.Talma en de WillinksMisschien vonden ze hem wel ‘te rood’Er is niets bekend over de relatie tussenJohanna en Arnoldine Willink en SybTalma. De beide dames Willink voeldenzich wat geloofsopvattingen betreft nietzo nauw verbonden met de hervormdekerk van <strong>Bennebroek</strong>. Wel handhaafdenze de officiële band met deze kerk en de‘hoge bank van de Ambachtsheer’ bleefvoor de familie van het Huis te <strong>Bennebroek</strong>dan ook permanent beschikbaar.We weten niet of de ambachtsvrouwevan <strong>Bennebroek</strong> en haar dochter verheugdwaren dat een bekende Nederlanderals Talma predikant werd in ‘hun’kerk. Misschien vonden ze hem wel ‘terood’. Uit de notulen van de kerkeraadblijkt wel dat mevrouw Willink voor eenvergoeding zorgde voor de vervangersvan Talma tijdens zijn ziekte en dat hetprotestants onderwijs en de catechisatiedoor konden gaan.Er is niets bekend over de relatie tussenJohanna en Arnoldine Willink en SybTalma. De beide dames Willink voeldenzich wat geloofsopvattingen betreft nietzo nauw verbonden met de HervormdeKerk van <strong>Bennebroek</strong>. Wel handhaafdenze de officiële band met deze kerk en de‘hoge bank van de Ambachtsheer’ bleefvoor de familie van het Huis te <strong>Bennebroek</strong>dan ook permanent beschikbaar.We weten niet of de ambachtsvrouwevan <strong>Bennebroek</strong> en haar dochter verheugdwaren dat een bekende Nederlanderals Talma predikant werd in ‘hun’kerk. Misschien vonden ze hem wel ‘terood’. Uit de notulen van de kerkeraadblijkt wel dat mevrouw Willink voor eenvergoeding zorgde voor de vervangersvan Talma tijdens zijn ziekte zodat depreek en het protestants onderwijs en decatechisatie door konden gaan.Talma als domineeEr is weinig bekend over het dagelijksleven van Talma in <strong>Bennebroek</strong>. Alsiedere dominee leidde hij de dienst,predikte, gaf catechisatie en doopte. Hetgezin Talma woonde in de pastorie, dieindertijd op de hoek van de Schoollaanen de Meerweg stond: ‘Het huis was tekoud en te ongezellig om in te wonen. Erwaren acht kachels nodig om het dragelijkvan temperatuur te maken, pluseentje in de marmeren hal die de ergstekou of zelfs vorst moest wegvangen. Pasrond 1927 kwam die stookplaats in de halerbij door een extra toelage van de kerk,lees mevrouw Willink.’ 5De kerkeraadsnotulen van de hervormdekerk in <strong>Bennebroek</strong> gevennauwelijks informatie over Talma. Dekerkeraad kwam ook maar enkele kerenper jaar bijeen. Ook zijn er nauwelijksegodocumenten bewaard gebleven waaruitwe iets van de mens Talma te wetenkomen. De enkele brieven aan zijn echtgenotegeven een beeld van een liefdevolhuisgezin en een goede huwelijksband.Bek-àfEen anekdote vertelt wat Talma zou hebben gezegd over zijn catechisatie in <strong>Bennebroek</strong>: ‘Mijn oom (deprofessor in Utrecht) heeft mij gezegd: nu moet je maar eens een paar dooie jaren hebben; en hij vindtdominé in <strong>Bennebroek</strong>, dat is niets; - maar als ik een preek van drie kwartier in de Kamer hield over deboterwet of een rijksproefstation, dat vermoeide mij niet; maar drie kwartier catechiseeren met één boerenjongen,dat maakt mij bek-àf.’ 6 | heerlijkheden najaar 2011


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmaSyb Talma leidde de dienst in de kerken predikte in <strong>Bennebroek</strong>. Dat was ookhet geval op 11 april 1915 bij de bevestigingvan het kerkelijk huwelijk van zijndochter Jo Talma met Frans de Lanoy.Motto van de dienst was ‘Wentel uwenweg op de Heer en vertrouw op Hem; Hijzal het maken.’ 7Als dominee had Talma een aantaldominee in <strong>Bennebroek</strong> werd Talma op27 oktober 1914 bij Koninklijk Besluitbenoemd tot de eerste veldprediker inalgemene dienst bij het leger. Door hetuitbreken van de Eerste Wereldoorlogkwam een groot aantal soldaten onderde wapenen en het was belangrijk dat ervoor hen geestelijke zorg zou zijn. Talmahield door het land heen een aantalIn <strong>Bennebroek</strong> heeft hij geleden‘(...) Deze man heeft veel gewerkt en oververmoeid ging hij naar de <strong>Bennebroek</strong>scheparochie waar hij rust probeerde te vinden in den stillen arbeid dieniet minder dan de onstuimige politieke strijd de liefde bezat van zijn hart. Dochaldra ging het gerucht, dat ook de stille rust van <strong>Bennebroek</strong> hem geen herstel vankrachten schonk. Men hoopte, men wenschte onzerzijds vooral vurig, dat Talmaweer in volle kracht zich zou kunnen geven aan de ontzettende worsteling onzerdagen. God de Heere beschikte anders...(...)’. 8catechisanten. Er is een briefje overgebleven,waarin Oom As, dat was blijkbaarde naam die hij had voor zijn catechisanten,adviseert dat een oud-catechisantevan 13 jaar niet naar de huishoudschool,maar naar de HBS zou moeten gaan. Hettoont de betrokkenheid van Talma bijzijn <strong>Bennebroek</strong>se kudde.Drie maanden na zijn benoeming totpreken voor soldaten en leidde vergaderingenmet predikanten in verschillendeprovincies.Talma’s ziekte en overlijdenNog geen twee jaar na zijn benoemingin <strong>Bennebroek</strong> overleed Talma op 12juli 1916 op de relatief jonge leeftijd van52 jaar. Naar zijn exacte doodsoorzaak De pastorie opde hoek van deSchoollaan en deMeerweg: ‘Hethuis was te kouden te ongezellig omin te wonen.’heerlijkheden najaar 2011 |


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmakunnen we slechts gissen. Bij de verhuizingvan het Diaconessenhuis aande Hazepaterslaan in Haarlem (waar hijwerd verpleegd en is overleden) naarde nieuwbouw aan de Händellaan in<strong>Heemstede</strong> in 1973 zijn de behandeldossiersvernietigd.Talma had al eens eerder klachtengehad. In 1901-1902 was hij een tijdje uitfunctie en in 1912 verbleef hij een aantalmaanden in Zwitserland. Medio 1915openbaarden zich serieuze lichamelijkeklachten, waardoor Talma als voorgangerin de kerk in <strong>Bennebroek</strong> meer af- danaanwezig was. We kunnen zijn ziekteprocesvolgen via de kranten, die regelmatigaandacht schonken aan de gezondheidvan deze bekende en geliefde Nederlander.Eind augustus 1915 legde Talma het‘ambt van veldprediker in algemeenendienst’ om gezondheidsredenen neer.Daarna was er sprake van herstel en op20 oktober keerde Talma weer terug,‘weer zoo ver hersteld, dat hij 31 Octoberweeder voor zijn gemeente hoopt te Briefje van 8juli 1916 van deoudste dochter vanTalma, Aleida aanPieter van Vliet jr.(1858-1941). Talmaen Van Vlietkenden elkaar vanPatrimonium, datze samen enormuitbreidden. VanVliet was TweedeKamerlid tegelijkmet Talmaen tijdens zijnministerschap.Hij voelde zich –en wilde dat ookzijn – ‘een trouweschildknaap vande ridder Talma’. | heerlijkheden najaar 2011


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmakunnen optreden.’ Het krantenberichthad een grote toeloop van kerkgangerstot gevolg: ‘Zondagmorgen trad Ds. A.S.Talma na zijn ziekte voor het eerst wedervoor zijn Gemeente te <strong>Bennebroek</strong> open werd bij het bestijgen van den kanseldoor de Chr. Zangvereeniging ‘<strong>Bennebroek</strong>’toegezongen, waarna de predikantden hervormingsdag herdacht ende zangvereeniging bedankte voor haaroptreden. De kerk was overvol.’ 9In de maanden hierna doopte Talmaook weer een aantal kinderen. De verbeteringwas echter tijdelijk. In april 1916volgde een inzinking, waardoor Talmazijn werk moest opgeven. Op 11 mei 1916vertrok Talma naar Egmond aan Zee.Het ziektebeeld ging op en af, maar hersteltrad niet in. Op woensdag 12 juli 1916om 7 uur ’s avonds overleed Talma in hetDiaconessenhuis. De kranten staan er dedagen daarna vol van en in alle necrologieënwordt waardering uitgesprokenvoor hetgeen door Talma gedaan enbereikt is.Reactie Koninklijk HuisOok het Koninklijk Huis was getroffendoor het overlijden van Talma. KoninginWilhelmina kende Talma persoonlijkvan de – door haar strak aangestuurde –kabinetsformatie van 1908, waarbijHeemskerk en Talma de spil van hetTerwijl de stoet door het dorp schreedwerd de klok geluidkabinet vormden. Ze liet dit ook blijken:‘Op vrijdag 14 juli begaf de Kamerheervan de Koningin, J.W. baron Taets vanAmerongen, zich in de namiddag naar<strong>Bennebroek</strong>, om namens Hare Majesteiteen bezoek van rouwbeklag af te leggenbij mevrouw de weduwe ds. Talma. Bijhet Diaconessenhuis was een palmtakafgegeven namens Prins Hendrik pluseen brief voor de weduwe. Vrijdagavond De lijkbaar op weg naar de begraafplaats.Op de kist ligt het bloemstuk vanZ.K.H. prins Hendrik. De stoet passeerthier de brug over de <strong>Bennebroek</strong>ervaart.werd het lichaam van Talma overgebrachtvan het Diaconessenhuis inHaarlem naar <strong>Bennebroek</strong>. De lijkstoetarriveerde daar omstreeks acht uur.Terwijl de stoet door het dorp schreedwerd de klok geluid. De kist, waarop eenbloemstuk van Prins Hendrik lag, werdin de pastorie binnengebracht. Er waszeer veel belangstelling van gemeentenarenbij de plechtigheid.’ 10De begrafenisOp zaterdag 15 juli 1916 om 13.00 uurvond de uitvaart plaats. Ofschoon hethartje zomer was, was het weer die dagniet geweldig: ‘zwaarbewolkt, betrokken,kans op eenige regen’. <strong>Bennebroek</strong>veranderde die dag van een rustig dorpjein een drukbezochte bedevaartplaats. Hetwas dringen op de begraafplaats, doorKamerleden, oud-ministers, maar ookdoor vertegenwoordigers der werklieden,die uit het hele land waren gekomen omafscheid te nemen van hun jonggestorvenheld. ‘Het kerkhof zag zwart van demenschen, belangstellenden hadden zelfsop het dak der kerk een plaatsje gevonden.’11‘Uit <strong>Bennebroek</strong> meldt men ons:Onder zeer groote belangstelling heefthedenmiddag op de begraafplaats alhierheerlijkheden najaar 2011 |


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmade teraardebestelling plaats gehad vanDs. A. Talma. Op de eenvoudige houtenkist was een krans van witte lelies en lilairissen neergelegd, voorzien van een witzijden lint met den groote gouden H.,initiaal van den Prins. Behalve dit bewijsvan hulde waren, nog vele kransen enpalmtakken aanwezig. Een groot aantalbrieven en telegrammen waren bijde familie Talma ingekomen, o.a. vande Koningin-Moeder, en van den heerGoeman Borgesius, namens de 2e Kamer,terwijl, zooals bekend, Jhr. Taets vanAmerongen gisteren namens de Koningineen bezoek van rouwbeklag aande weduwe Talma bracht. […] Daarnaspraken de heer v.d. Voort van Zijp, deheer v. Vliet namens Patrimonium enColijn waren ook lokale notabelen aanwezigals burgemeester jhr. mr L.A. vanSchuylenburg, C.H. Krelage, voorzittervan de Vereeniging voor Bloembollencultuur,de heer Loose, secretaris van degemeente <strong>Bennebroek</strong>, jhr. mr. D.E. vanLennep, de voormalige burgemeester van<strong>Heemstede</strong> en toen lid van GedeputeerdeStaten en, blijkens de Oprechte HaarlemscheCourant, ook de ambachtsvrouw van<strong>Bennebroek</strong>, douairière Willink.Het grafmonumentAl snel na het overlijden van Talmakwam het idee op om een grafmonumentte plaatsen: ‘Na overleg met de familiehebben de dagelijksche besturen van het<strong>Bennebroek</strong> veranderde die dag van een rustig dorpje in eendrukbezochte bedevaartplaatsDs. van Paassen namens de Kring vanpredikanten te Haarlem, Ds. Beets uitArnhem, daarna Ds. Creutzbergen alseen zijner oudste leerlingen, Ds. Overman,de heer Kruythoff namens het Chr.Nat. Vakverbond. Namens de Kath. Arbeidersbewegingsprak de heer Smit. […]Daarna trad Ds. Kromsigt, zwager vanden overledene, naar voren, en danktenamens de familie voor de eer, den overledenebewezen.’ 12Naast veel hooggeplaatste Nederlandersals ex-minister Heemskerk en ministerNederl. Werkl. Verbond. Patrimoniumen van het Christel. Nationaal Vakverbondbesloten een gedenksteen te plaatsenop het graf van oud-minister Talmate <strong>Bennebroek</strong>. Om de deelneming onderde leden zoo groot mogelijk te doen zijn,is besloten, dat niet meer dan 25 cent perlid zal mogen worden bijgedragen.’ 13Ondanks dit kleine toegestane bedragper gift was er snel voldoende geld bijeenom beeldhouwer Dick Wolbers hetmonument te laten maken. Een bewijshoe populair Talma in die tijd was en watEen vergissingIn het Leidsch Dagblad van 28 oktober 1916, drie maanden na de begrafenis van Talma staat een mooieanekdote:‘Bij de eerste klasse van de stoomtram Haarlem-Leiden. Papa, Mama, drie kinderen en twee nichtjesBezien iedere merkwaardigheid langs den weinig bekenden weg. Algemeen wordt de aandacht getrokkendoor door het monument, door mevrouw Willink in haar weiland opgericht ter nagedachtenis vanhet bezoek van H.M. de Koningin op 11 Aug jl. ‘Oom, wat is dat daar?’ vraagt een der nichtjes. Antwoord:‘We zijn hier in <strong>Bennebroek</strong>. Dat is het gedenkteeken op het graf van Talma.’ Andere vreemde passagiersrijzen ook overeind en roepen: ‘Kijk, daar ligt Talma begraven’.’ | heerlijkheden najaar 2011


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmazijn tomeloze inzet had betekend voor aldie arbeiders. Op 26 oktober 1918 werdhet onthuld. Opnieuw reisden tal vannotabelen af naar <strong>Bennebroek</strong>.Talma anno nuTalma was in zijn tijd een bekend politicusen zijn ziekte en overlijden op relatiefjeugdige leeftijd (52 jaar), na al zijn inzetals minister voor de sociale wetgeving,schokten velen. Van Talma werd al snelgezegd dat hij zich doodgewerkt heeft,mede door alle tegenstand die hij kreegin de Tweede Kamer. Door het ontbrekenvan de medische rapporten zullen we deexacte doodsoorzaak nooit meer kunnenachterhalen. Het beeld dat tevoorschijnkomt, is dat van hartklachten, aderverkalkingen wellicht een aantal hartaanval- Het graf vanTalma naast dehervormde kerkin <strong>Bennebroek</strong>(foto uit 1918).De modellen dieDick Wolbers voorde twee bronzenbeelden gebruiktestaan thans bij deoprit van het huisaan Bronsteeweg 3in <strong>Heemstede</strong>.heerlijkheden najaar 2011 |


de onbekende laatste jaren van minister en dominee syb talmalen. Talma’s harde werken zal hieraan zekerhebben bijgedragen. Maar of hij zichecht heeft doodgewerkt, valt te bezien.Talma kreeg al in 1917 een biografie, in1918 een monument en in 1936 werd hijafgebeeld op een postzegel. In dezelfdeserie kreeg de protestant natuurlijk eenkatholieke tegenhanger (de priester enkatholieke voorman dr. Schaepman),want zo ging dat in die verzuilde jaren.Er kwamen tal van Talmastraten (ook in<strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong>) en er werdenheel wat rustoorden naar hem genoemd.Daarna raakte Talma wat in de vergetelheid,maar de laatste jaren is er een echterevival. Het CNV heeft Talma als aartsvadernaar voren geschoven, er is eenTalma-leerstoel, er werd een video gemaakt,er verscheen in 2010 een biografieen er volgt er nog een. 14Regelmatig werden er bloemen op hetgraf van Talma gelegd, zo ook op 12 juliVerder lezenEen uitgebreide versie van dit artikel, metveel meer informatie en foto’s vindt u opwww.hv-hb.nl1941, toen het 25 jaar geleden was dat hijoverleed. Namens het CNV gebeurde ditoverigens lange tijd elk jaar. Uiteindelijkis men ermee gestopt. We zouden het inieder geval weer DV op dinsdag 12 juli2016 kunnen doen, als we herdenken datSyb Talma, de rode dominee, honderdjaar geleden overleed. Of wat eerder, opmaandag 17 februari 2014, als het honderdvijftigjaar geleden is dat hij werdgeboren. Daarmee herdenken we daneen man die veel heeft gedaan en betekendvoor Nederland en nu rust op hetkerkhof van <strong>Bennebroek</strong>, de plaats waarhij zijn laatste twee jaar doorbracht.Noten1 Afscheidspreek, Arnhem, 1901.2 C. Smeenk en P. van Vliet, Een held in volle wapenrusting.A.S. Talma en zijn arbeid (1916), p. 214.3 Ibid, p. 215. De betreffende psalm is Psalm 84:4.4 Annabelle Meddens-van Borselen, De tijden veranderen.Burgemeesters van <strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong> 1811-1997,z.j., p. 33. Op 30 maart 1914, kort voor de benoemingvan Talma, was burgemeester J.A. van Schuylenburgbenoemd tot lid van de kerkeraad van de HervormdeKerk. Registers (notulen) kerkeraad Hervormde Kerk<strong>Bennebroek</strong> 1894-1927, in Noord-Hollands Archief,dossier 3825.5 Mededeling van mevrouw Vahl-Lekkerkerker. Haargrootvader was ook dominee in <strong>Bennebroek</strong> en bewonervan de pastorie.6 F. van Gheel Gildemeester in Nieuw Kerkelijk Weekblad,20 juli 1916.7 Psalmen 37:5; Nieuwe Bijbelvertaling: ‘Leg je leven in dehanden van de H E E R , vertrouw op hem, hij zal dit voorje doen:...’ De Hoop | Bornebroek, A.S. Talma. De rodedominee, 2010, p. 316-320, bevat de integrale tekst vandeze indrukwekkende preek.8 Citaat uit een necrologie in dagblad Het Centrum, 15 juli1916.9 Leidsch Dagblad, 2 nov. 1915.10 Het Centrum, 15 juli 1916. Zie voor dezekabinetsformatie en het kabinet Heemskerk ArnoBornebroek, Een heer in een volkspartij TheodoorHeemskerk (1852-1932), minister-president en ministervan justitie, 2006; Jan de Bruijn, Wilhelmina formeert, dekabinetscrisis van 1907-1908, 2011; D.Th. Kuiper en G.J.Schutte, Het kabinet Heemskerk 1908-1913, 2010, met o.a.een artikel over Talma door Gerard van Krieken.11 De Nederlander, 17 juli 1916.12 Het Centrum, 17 juli 1916.13 Het Centrum, 11 aug. 1916.14 DVD Stichting Beeldlijn, ‘Zelfs vindt de mus een huis, oHeer’, 2009. De Hoop | Bornebroek, A.S. Talma. De rodedominee, 2010. Dr. Gerard van Krieken werkt aan eenbiografie van Talma. Ik wil Lammert de Hoop enGerard van Krieken bedanken voor hun informatie. | heerlijkheden najaar 2011


Rijwielfabrikant Heemskerk aan deKoediefslaanMarloes van BuurenExclusief leverancier van Witte van Haemstede-fietsenIn het deel van de Koediefslaan waar nu alleen woonhuizen staan zat van 1913 tot1961 op nummer 14 (nu 24) de zaak van Bart Heemskerk. Het was niet zomaar eenrijwielhandel. Heemskerk bouwde tot 1933 zijn eigen Witte van Haemstede-fietsenen later assembleerde hij BH-fietsen, genoemd naar de initialen van zijn naam. Reclameposteruit 1912.Trots op een échte Heemsteedse fietsrijden? Van 1910 tot 1933 kon het. Detekst op de reclameposter van ‘B. Heemskerk,Rijwielfabrikant’ uit 1912 luidt:‘Berijdt alleen ‘Witte van Haemstede’Rijwielen. Dit merk waarborgt U een betrouwbaar,lichtloopend en fijn afgewerktRijwiel, welk vervaardigd wordt vanstrikt eerste klas fittings.’Linksboven staat het fraaie logo meteen afbeelding van de gedenknaald opde hoek van de Herenweg en de Manpadslaan.Haemstede is geen <strong>Heemstede</strong>en de slag bij het Manpad heeft vrijwelzeker nooit plaats gevonden, maar hetbeeldmerk met het door van Lennep in1817 geplaatste gedenkteken is herkenbaarals heel Heemsteeds. Heemskerkliet het overigens pas in mei 1913 alshandelsmerk deponeren, maar zijn eerstezelfgebouwde fiets verkocht hij al in 1910.Zijn zaak was toen nog heel bescheidengevestigd in niet veel meer dantwee schuurtjes op de Binnenweg 155,de plek waar nu Zeeman zit. Hij moeter toch al een goed ingerichte werkplaatsgehad hebben, want hij vervaardigdezijn fietsen helemaal zelf, ook deframes. Hij kon volgens de reclameposterdan ook ‘nikkelen, emailleeren enmetaaldraaien’.Begonnen aan deBinnenwegBart Heemskerk (1887-1969) heeft zijnleven lang werkelijk álles bewaard, ookhet kasboek uit 1910, het jaar dat hij aande Binnenweg 155 begon. Zo kunnen weprecies zien waar zijn diensten zoal uitbestonden. Voorin staat een inhoudsopgavevan de klanten. Het zijn bekendeHeemsteedse namen als Ruysenaars,Roozen, Kaptein, Preyde, V.d. Berg,Verdonschot en Peeperkorn.heerlijkheden najaar 2011 | 3


ijwielfabrikant heemskerk aan de koediefslaangulden de duurste), Monopol, Imperial,Excelsior en Lustrum.Naast gewone reparaties wordt ook eenkeer een ‘Heerenrijwiel’ in ‘Damesrijwiel’veranderd en ‘1 Damesrijwiel in- en uitwendigschoongemaakt en gelakt (f 1,25)’.Grappig is dat de klanten blijkbaar ookvoor andere zaken bij hem terecht konden:zo kit hij bandjes van kinderwagens,repareert keukenmessen en maakt eennaaimachine en een kachelpijp weer inorde.Naar de Koediefslaan Reclameposteruit 1914.Per klant staat genoteerd waar ze voorkwamen: reparaties, onderdelen, somseen tweedehands fiets of een huurfiets.Op 8 juni 1910 is de eerste vermeldingvan de verkoop van een Witte van Haemstede-fiets.G. Preyde is de koper en deprijs is 95 gulden.Behalve nu nog gangbare artikelenals spaken, spatboordstangetjes, solutieenzovoort verkoopt Heemskerk voorfietslantaarns carbid (1 bus Union Carbidkostte 40 cent) en voor 7 cent ‘broekveeren’die moesten voorkomen dat debroekspijpen tussen de ketting kwamen.De banden waren van Dunlop (met 7Blijkbaar gingen de zaken al gauw heelgoed en waren de mogelijkheden totuitbreiding aan de Binnenweg beperkt.Heemskerk kocht een stuk grond aande noordkant van de Koediefslaan enliet daar in 1913 een groot pand bouwen:een winkel met werkplaats en bovenhuis.Architect was D. van Zetten van deGedempte Oude Gracht in Haarlem. Hijvroeg voor zijn ontwerp f 368,15, 5% vande aanneemsom. De aanbesteding vande bouw vond plaats op 5 maart 1913 in‘Koffiehuis Landzicht van Mej. de Wed.J. Steenvoorden aan den Koediefstol te<strong>Heemstede</strong>’. De firma Joustra van deGarenkokerskade 33 in Haarlem nam debouw aan voor 7363 gulden. Op 12 april1913 werd de eerste steen gelegd. Heemskerkgaf de werklui 14 gulden fooi, dieze, zo tekende hij aan, dezelfde middagnog verbrasten bij de Weduwe Steenvoorden.Op 5 mei 1913 was het hoogstepunt bereikt. Dat leverde de werklieden6 gulden fooi op. Op 22 juli 1913 werdhet bewijs van voltooiing afgegevendoor de gemeente <strong>Heemstede</strong>.Op een foto uit 1917 is goed te zien hoegroot het pand is: twee winkelramenmet daarachter een etalage, in het middeneen ruime ingang met twee brededeuren die naar binnen opengingen enGrappig is dat de klanten blijkbaar ook voor andere zaken bij hemterecht konden: zo kit hij bandjes van kinderwagens, repareert keukenmessenen maakt een naaimachine en een kachelpijp weer in orde | heerlijkheden najaar 2011


ijwielfabrikant heemskerk aan de koediefslaanOp 5 mei 1913 was het hoogste punt bereikt.Dat leverde de werklieden 6 gulden fooi ophelemaal links de voordeur met toegangtot het bovenhuis. De derde verdiepingwas links hoger opgebouwd en bestondrechts uit een zolder met dakkapellen.In de winkel was een apart kantoortjegetimmerd en langs de wanden ruimehouten voorraadkasten.In de werkplaats was een speciale moffelkamer.Nadat van buizen de framesgemaakt waren (‘niet gelast, maar hardgesoldeerd met koper’ benadrukteHeemskerk altijd) werden ze gelakt endan bij hoge temperatuur uitgehard inde moffelkamer. Vervolgens moesten zegebiesd worden, een heel precies werkje.Een apart apparaatje zorgde dat je rechtbleef. Vervolgens werd de fiets verder‘aangekleed’ en afgemaakt.Achter de werkplaats lag een ruimetuin met groentetuin, boomgaard, eentuinhuis, een monumentaal duivenhok De winkel vanHeemskerk in 1917.heerlijkheden najaar 2011 |


ijwielfabrikant heemskerk aan de koediefslaan De winkelvan Heemskerkin 1925. Ernaaststaan nog lage,dorpse huizen, diein 1930 afgebrokenwerden. Opvallendis hoe sterk het terreinnaar achterenafloopt. De winkelheeft hier al nummer24.en een kippenren van zo’n 20 meterlengte. Na zessen, als de zaak sloot, wasHeemskerk altijd in de tuin bezig.MotorfietsenVan het begin af aan was Heemskerk ookin motorfietsen geïnteresseerd. In zijnkasboek van 1910 staat al een reparatievan kleppen. Het onderhoud en reparerenvan motorfietsen heeft hij vooral inde praktijk geleerd, maar hij deed ookeen opleiding bij de BRHN, de in 1903opgerichte Bond van Rijwielherstellersen -Handelaren in Nederland en mochtzich in1914 officieel Bonds Motorherstellernoemen. In 1920 werd hij metde aanschaf van een Reading Standardmotorfiets, bestemd voor de verkoop,officieel dealer van dat merk. ReadingStandard was één van de eerste Amerikaansemotorfabrikanten. Het merkwerd in 1922 door Cleveland overgenomen.De vraagprijs van de motorfiets dieHeemskerk kocht was 1850 gulden! Hijwist er nog een paar honderd gulden vanaf te troggelen, maar voor die tijd wasdat bedrag een fortuin. Ter vergelijking:in datzelfde jaar kocht hij in Zandvoortvoor 2000 gulden een arbeiderswoningdie hij aan een werknemer verhuurde.Het dealerschap werd geen succes. Demotorfiets heeft hij nooit verkocht, maarhij zal er vaak met plezier en trots naargekeken hebben. Zelf reed hij op eenJames uit 1917.Een nieuw huisBart Heemskerk was in 1919 getrouwd.Het gezin woonde boven de zaak. In 1930had hij inmiddels vier kinderen en liet hijnaast de zaak een nieuw pand bouwen.De lage huizen op de foto uit 1925 maaktenplaats voor een dubbel woonhuis, nude nummers 22a en 22. Bij de bouw is | heerlijkheden najaar 2011


ijwielfabrikant heemskerk aan de koediefslaan In 1930 legdenHenk en Nico, detwee zoontjes vanBart Heemskerk,de eerste steen vanKoediefslaan 22 en22a.ook de poort gemaakt en werd de ingangnaar de werkplaats overdekt. In de ruimepoort stonden vijf bakfietsen achter elkaar,die voor de verhuur waren. Er bleefvoor klanten genoeg ruimte over om methun fiets achterom naar de werkplaats telopen. Het gezin Heemskerk verhuisdenaar het nieuwe huis op 22a, nummer20 werd te huur gezet. De eerste steenzit nog in de gevel van 22a. Hij werd op10 juli 1930 gelegd door Jan Hendrik enNicolaas Cornelis Heemskerk, respectievelijk7 en 3 jaar oud. Op de foto staan zeelk met een troffel in de hand, samen methun ouders en oudste zus Hanna. De restvan het gezelschap bestaat uit familie, deaannemer, de architect en een wethouder.De vrouw van Bart Heemskerk overleedhelaas in 1931. Hij hertrouwde en kreeg intotaal tien kinderen.Jaren twintig en dertigVolgens zijn kleinzoon Nico Heemskerkwas de zaak van zijn grootvader in dejaren twintig en dertig de grootste in deomgeving. Er waren vijf werkplekkenen Bart Heemskerk leidde ook anderenop in het vak. Leerjongens waren er indie tijd in overvloed. Een goede leerjongenbleef nooit lang in loondienst maarstartte zijn eigen bedrijf.In de jaren twintig waren fietsen overigensbehoorlijk duur. Dat maakte mededat het toen blijkbaar de moeite waardwas om ze zelf te bouwen.De Witte van Haemstede-fietsen warenin allerlei modellen verkrijgbaar. Als jede gespecificeerde beschrijvingen leestzou je er zo één aanschaffen. Het herenrijwielModel de Luxe is bijvoorbeeld ‘fijndiep zwart, 4 maal gelakt, met de handgepolijst en fijn gebiesd’, de wielen zijnvernikkeld met geëmailleerde randen ende spaken zwart gebrand, het stuur metheerlijkheden najaar 2011 |


ijwielfabrikant heemskerk aan de koediefslaan Bart Heemskerken zijn zoonNico in 1941 voorde zaak.nok is ‘sierlijk opgebogen’, de kettingkastis afneembaar zodat de ketting in hetbijgeleverde oliebad kan en alles wordtvoor 100 gulden geleverd, compleet metpomp, tas, oliekan en poetsdoek. Vooreen meerprijs van f 13,50 kon je eenTorpedo dubbele versnelling met terugtrapremlaten monteren, voor f 20,- eenSturney Archer drieversnellingsnaaf metterugtraprem. Het damesmodel De Luxekostte f 105,- en had een rokbeschermermet ‘fijn waterproofkoord’.Een dienstrijwiel met transportbandenvan ‘Bates Carrier-kwaliteit’, transportzadelmet dubbele brug, extra sterke verenen extra sterke ketting kostte f 100,-.Voor het zwaardere werk was er de carrier,die een beetje lijkt op de bakfietsenwaarin kindertjes tegenwoordig vervoerdworden, maar dan met een afgedektebak. Heemskerk zet zich in zijn omschrijvingaf tegen de concurrentie: ‘Debovenstaande carrier is in elk opzichtprima, prima. De soliede constructie,sierlijke afwerking en de doelmatigeinrichting van den bak maken dat ze vanwerkelijk practisch nut is, in tegenstellingmet de meeste andere fabrikanten, dieden gebruikers dikwijls meer last dan nutgeven.’ De prijs is pittig: 250 gulden.In de loop van de jaren ’30 bleek hetniet meer rendabel fietsen geheel zelf tebouwen. Heemskerk kocht de frames enalle andere onderdelen nu in en assembleerdedie. Die fietsen kregen als merkzijn initialen ‘BH’ mee. Heemskerk verkochtook andere merken, onder meerFongers rijwielen.Slachtoffer van fraude metvalse papierenHeemskerk verhuurde ook fietsen, tandemsen bakfietsen. Hij sloot zelfs al eensoort ‘leasecontracten’ af. Op 12 september1921 bijvoorbeeld tekent een huurderde volgende verklaring: ‘Hiermee berichtik U de goede ontvangst van het ‘Wittev Haemstede’ Transportrijwiel en ga ermede accoord dat rijwiel voor den tijdvan twee jaren op abonnement in gebruikte nemen tegen den prijs van TweeGld. en vijf en zeventig cents per week enzal u alle schaden of kosten welke ontstaandoor ongelukken, diefstal of brandvergoeden. Verder moet U voor denreparatiën en vervanging der versletendeelen zorgdragen en zal ik het in geenenkel geval bij een anderen reparateurlaten behandelen.’Bij de verhuur kon het ook wel eensmisgaan. In de zomer van 1941 verschijntonder de kop ‘Rijwielhandelaarmet een identiteitsbewijs opgelicht’ het | heerlijkheden najaar 2011


ijwielfabrikant heemskerk aan de koediefslaan Zoon NicoHeemskerk op eenDKW in 1945 voorde zaak.volgende berichtje over Heemskerkin de krant: ‘Hoe groot de waarde vaneen identiteitsbewijs wel is en hoe goedmen er op moet letten is onlangs in<strong>Heemstede</strong> gebleken, toen een rijwielhandelaarbezoek kreeg van een heeren dame die een tandem huurden, omniet meer terug te keeren. Later werdhet den rijwielhandelaar duidelijk dathet getoonde identiteitsbewijs niet vanden toonder zelf was. Eenige dagen latervernam hij dat het bewijs verloren wasdoor een Amsterdammer in Zandvoort.Op handige wijze was het den onbekendgebleven heer gelukt den rijwielhandelaarop te lichten voor een bedrag vanruim f 150,-, de waarde van den tandem.’Heemskerk was niet het enige slacht-heerlijkheden najaar 2011 |


ijwielfabrikant heemskerk aan de koediefslaanoffer. Het echtpaar verkocht na kortetijd de gehuurde tandem en huurdedan weer een andere of twee fietsen.Zo brachten ze op maar liefst twintigtandems en vier fietsen een goedkopevakantie door tot ze uiteindelijk inLeeuwarden tegen de lamp liepen!Fietsen en bandengevorderdDe bezettingsjaren waren vanzelfsprekendgeen gemakkelijke tijd. Al in hetbegin van de oorlog werden er bandenen fietsen gevorderd. Langzamerhandwerd er steeds meer in beslag genomenen groeide het gebrek aan onderdelen.In 1942 had Heemskerk een partijtjegebruikte fietsbanden verkocht. De koperwerd in Haarlem gearresteerd en moestbekennen waar hij ze vandaan had. Alsgevolg daarvan raakte Heemskerk eenenorme hoeveelheid gebruikte en nieuwebanden kwijt. Gelukkig had hij nog watweten te verstoppen in schuurtjes in detuin.Heemskerk liet telkens als er een fietsmeegenomen werd een briefje tekenen inde hoop er ooit nog iets van terug te zien,waarschijnlijk tegen beter weten in. Opsimpele uit een bloknootje gescheurdeblaadjes staat in potlood genoteerd‘2 Fahrräder Heemskerk beschlagnahmt’of ‘Gevorderd fiets met nieuwe binnenenbuitenbanden’. De briefjes zijn getekendmet ‘SS Gren.’ en een handtekening.In 1961 zaak geslotenNadat zijn eerste vrouw in 1931 wasoverleden hertrouwde Bart Heemskerk.Hij kreeg in totaal drie zoons en zevendochters. Zoon Nico begon in 1953 op hetRaadhuisplein garagebedrijf Het Raadhuis,nu Garage van Turenhout. ZoonHenk werd banketbakker in Haarlem;zijn winkel heette Huize Heemskerk. Dederde zoon, die ook Bart heette, kwamaanvankelijk bij zijn vader in de zaakmaar deed een grafische opleiding enging in die richting werken. Bart seniorhad dus geen opvolger in de familie ensloot zijn zaak in 1961 na meer dan vijftigjaar hard werken. Hij overleed in 1969.Oudere <strong>Heemstede</strong>naren zullen zichhem wellicht nog herinneren als ‘IJzerenBart’. Die bijnaam droeg hij omdat hijzo eigenwijs was. Wat eigenzinnigheidkan geen kwaad als je een eigen zaakhebt. Hij heeft er in ieder geval een mooibedrijf mee opgebouwd.Met dank aanNico Heemskerk en zijn zus Lia voorde verhalen over hun grootvader en demooie foto’s en andere materialen. Alleafbeeldingen bij dit artikel zijn afkomstigvan Nico Heemskerk. Vijf foto’s en de tweebijzondere reclameposters heeft hij aan deHVHB geschonken, waarvoor ook onzehartelijke dank.3 | heerlijkheden najaar 2011


Onbekend Mariënheuvel, maar dewereld daar achter…Cees PeperWie langs de Glipperdreef gaat, passeert de buitenplaatsen Bosbeek en Mariënheuvel. Vraag je naar debuitenplaats Bosbeek dan zegt de passant direct dat het een zorgcentrum is. En Mariënheuvel? Mendenkt diep na en zegt aarzelend: Ja, daar staat een oud buitenhuis met allerlei bijgebouwen weggestoptin het bos. Je mag er geloof ik niet komen. Het schijnt een rooms-katholiek klooster te zijn. De achterzijdevan Mariënheuvel.Dat is ook zo. Sinds 1948 is daar hetklooster gevestigd van de Congregatievan de Zusters Augustinessen van<strong>Heemstede</strong>. Dat laatste moet speciaaltoegevoegd worden om verwarring metgelijknamige congregaties in andereplaatsen te voorkomen. De Heemsteedsecongregatie is in 1888 opgericht in Delftdoor Belgische zusters die zich daarrichtten op ziekenverpleging. Aangeziende congregatie groeide en de behuizingin het oude centrum van Delft te kleinwerd, verhuisde ze naar <strong>Heemstede</strong>. Dedoelstellingen van de congregatie warenziekenzorg, onderwijs en de missie inIndonesië.Om meer te weten te komen over dezezusters had ik een gesprek met zusterFrancisca Wagemaker en zuster MarieWilhelma Tas, die zich op respectievelijk23- en 21-jarige leeftijd verbonden aan decongregatie. Hun doel was dienstbaar teheerlijkheden najaar 2011 | 3


onbekend mariënheuvel, maar de wereld daar achter…zijn aan de medemens vanuit een religieuzeovertuiging.Gelofte in stappen‘Veel mensen denken dat je je vanaf hetbegin van toetreding meteen voor hetleven verbond’, zo vertellen zuster Franciscaen zuster Marie Wihelma. ‘Maarje begon als postulant met een proeftijdvan een half jaar, daarna kreeg je hethabijt en de sluier en dan volgde heteigenlijke noviciaat van twee jaar om hetkloosterleven goed te leren kennen. Jebleef in Mariënheuvel tot de gelofte vansoberheid, zuiverheid (ongehuwde staat)en gehoorzaamheid, die voor één jaarwerd afgelegd. Je kreeg een gouden ringals teken van die verbintenis. Pas na driekeer een gelofte voor één jaar volgde dedefinitieve gelofte.Al voor die tijd werd je naar eenziekenhuis of verzorgingshuis gezondenen begon je daar aan de opleidingvoor je nieuwe taak. Bijvoorbeeld in hetSt. Franciscus Gasthuis in Rotterdam,het St. Hippolytus-ziekenhuis in Delft(nu Reinier de Graafgasthuis) of het St.Lidwina-ziekenhuis in Den Helder. Ookin de diverse verzorgingshuizen was hulpnodig.Je werkte er door zo lang het kon. In debloeitijd waren er in elk ziekenhuis overde honderd zusters. Zij verzorgden alles:keuken, wasserij, apotheek, schoonmaaken verpleging; het was een soort eigenbedrijf. De zusters waren er dag en nacht,álle dagen. De artsen vertrouwden ophen en de samenwerking was goed.’Zr. Francisca werkte van 1950 tot 1987als hoofd van de patiëntenadministratiein het St. Elizabethziekenhuis in Alkmaar.Zr. Marie Wilhelma van 1958 tot1985 als verpleegkundige in het zelfdeziekenhuis. Indien nodig werden zustersvan het ene op het andere moment naareen ander ziekenhuis over geplaatst. ‘Alsje net aan je medezusters gewend was,moest je weer in een nieuwe omgevingaarden. Dat kon ingrijpend zijn, maarhet behoorde tot het principe van degehoorzaamheid. Het contact met defamilie was minimaal. Slechts tweemaalper jaar mocht je familie ontvangen. Alseen ouder ernstig ziek was mocht je dezethuis maximaal zes weken verplegen.Voor broers en zusters was dat op drieweken gesteld.’BehuizingIn de ziekenhuizen sliepen de zustersin een gezamenlijke ruimte boven deziekenzalen. De grote ruimte was onderverdeeldin ongeveer 35 chambrettes, metwandjes van elkaar gescheiden maar vanboven open.Meer en Berg werd na de koop in de De zustersAugustinessenmet in het wit deverpleegsters.3 | heerlijkheden najaar 2011


onbekend mariënheuvel, maar de wereld daar achter…Meer en Berg versus MariënheuvelDe eigendomsgeschiedenis en de naamgeving van dit stukje <strong>Heemstede</strong> zijn nogal ingewikkeld. De naamMeer en Berg stamt uit de tweede helft van de 17e eeuw maar in de eerste helft van de 17e eeuw was eral een hofstede. Meer en Berg is in 1730 samengevoegd met het zuidelijker gelegen Leeuwenberg. Daarbijkwam de naam Leeuwenberg te vervallen. Bij het landgoed Meer en Berg hoorde ook de hofstedeMeerzicht (nu Glipperweg 205) en twee andere huizen aan de Glipperweg (nu nummer 195 en 197). Begin18e eeuw werd de buitenplaats eigendom van Dirk van Lennep, enige generaties later in de 20e eeuw wasjonkheer Hendrik Jan Deutz van Lennep (1886-1934) de eigenaar. Het oude huis Meer en Berg verkeerdebegin 20e eeuw in zo’n slechte staat dat Deutz van Lennep het liet slopen en in 1909-1910 een nieuwe buitenplaatsliet bouwen, het nieuwe Meer en Berg, met maar liefst 36 kamers. Architect was Foeke Kuipersuit Amsterdam. De tuinaanleg in Engelse landschapstijl was van Leonard Anthonie Springer. In de crisisjarenraakte de familie Deutz van Lennep in financiële moeilijkheden en het landgoed kwam in handenvan de bank. In de oorlog legden de Duitsers er beslag op en na de oorlog was er van de oorspronkelijkegrandeur weinig meer over. In 1946 kocht de Congregatie van de Zusters Augustinessen uit Delft het gehelelandgoed. In 1947 begon direct naast het huis Meer en Berg de bouw van een nieuw klooster van dehand van architect B.J.J.M. Stevens. In oktober 1948 konden de zusters van Delft naar <strong>Heemstede</strong> verhuizenen in 1949 was ook de kapel klaar. Hij werd op 7 oktober 1949 ingezegend.Het nieuwe moederhuis van de Zusters Augustinessen (Glipperweg 199) kreeg de naam Mariënheuvel,om verwarring met het psychiatrisch ziekenhuis Meerenberg in Bloemendaal te voorkomen en om hetaccent te leggen op de nieuwe religieuze bestemming.In 1948 kocht de gemeente <strong>Heemstede</strong> de buitenplaats Meer en Berg, exclusief Mariënheuvel. TussenGlipperdreef en Ringvaart werden huizen gebouwd en de grond ten westen van de Glipperdreef werd bijwandelbos Groenendaal gevoegd, met uitzondering dus van Mariënheuvel en omliggend terrein.Het hele complex, inclusief Mariënheuvel, Meerzicht, Glipperdreef 195 en 197, de historische park- entuinaanleg, muren, toegangshekken en andere restanten van het oude landgoed vormen samen een rijksmonument. Op deze luchtfoto uit 1955 is goed te zien hoe veel er naast het oude huis Meer en Berg bijgebouwd is.heerlijkheden najaar 2011 | 33


onbekend mariënheuvel, maar de wereld daar achter… 1949, novicesuit Delft gaan denieuwbouw van1948-49 schoonmaken.Ze zijnongeveer 20 jaaroud!periode 1947-1948 grondig verbouwd,omdat het tijdens de oorlog helemaaluitgewoond was door de Duitsers. Ookwerd er een deel aangebouwd met ondermeer de kapel en de kloostergangen waarde cellen waren. Het huis kreeg toen denaam Mariënheuvel. De naamsveranderinghield verband met het feit dat erverwarring zou kunnen ontstaan met hetPsychiatrisch Ziekenhuis Meer en Bergin Santpoort. In het nieuwgebouwdeklooster werden ongeveer zestig kloostercellengebouwd waar de novicen enkloosterlingen op sobere wijze woonden.Zr. Francisca vertelde dat ze toen voorhet eerst in haar leven een eigen kamertjehad. Bij de grote gezinnen van dieDagindeling van het kloosterleven inMariënheuvel06.00 u ochtendgebed (breviergebed psalmen),Eucharistie (nuchter), ontbijt07.30 u werkzaamheden09.45-10.00 u koffie en daarna ‘stil bezoek’ aan de kapelvoor gebed13.00 u maaltijd, gevolgd door een half uurrecreatie14.15 u vesper in de kapel, ongeveer 20 minuten,werkzaamheden18.00 u lofgezangen en rozenkransgebed in dekapel18.30 u maaltijd19.00 u werkzaamheden20.00-21.00 u koffie en recreatie21.15 u avondgebed in de kapel22.00 u centraal licht uit, nachtrusttijd was daar immers vaak geen sprakevan. Soms waren er wel vijftig of zestignovicen.Mariënheuvel kreeg landelijke bekendheiddoor de maandelijkse radio-uitzendingvan het ziekenlof, verzorgd door deKRO in de periode van 1947-1963. Ditgebeurde vanuit de toen sober ingerichtekapel, onderdeel van het klooster. Vanaf1963 stelde de KRO een nieuw radioprogrammasamen en kwam het ziekenlof tevervallen.Naast de strikt na te komen dagindeling(zie kader) werden de novicen geestelijkgevormd door middel van lessen inbijbelkennis en meditatie.VeranderingenHet Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) met de naam Agiornamento (aanpassingaan de tijd), ingesteld door pausJohannes XXIII, had grote invloed opde geloofsbeleving van de rooms-katholiekenin de ruimste zin van het woord.Het Concilie stelde de vraag hoe de kerkna zoveel jaren van stilstand bij de tijdgebracht kon worden. Heel ingrijpendwas onder andere de afschaffing van hetLatijn tijdens de liturgie.Parallel daaraan veranderde er ook inde maatschappij veel op het gebied vansociale wetgeving. Eerst kwam de ouderdomswetvan Drees, de AOW. De daarnaingestelde WAO en de verplichte ziektekostenverzekeringgingen ook geldenvoor de religieuzen. Voor die tijd werktende zusters pro deo, net zo lang tot hetniet meer ging. De eventuele verdienstenuit de werkzaamheden en de AOWkwamen ten goede aan de congregatie enieder kreeg wat ze nodig had (Regel vanAugustinus). Met alle wijzigingen kwamer ook wat meer ruimte voor het ontwikkelenvan het persoonlijk leven van dezusters, onder meer door het instellenvan ‘zakgeld’ van zeven gulden vijftig permaand. Dat lijkt weinig, maar alle elementairebenodigdheden werden door decongregatie verzorgd, ook bijvoorbeeldhet reisgeld voor bezoek aan familie. Hetmaandbedrag gold voor iedere zusterongeacht welke functie zij vervulde.3 | heerlijkheden najaar 2011


onbekend mariënheuvel, maar de wereld daar achter…Hierdoor werd benadrukt dat iedereengelijk was. In het financiële beheer kwamaltijd een reserve-budget voor, bestemdvoor maatschappelijke noden die zichin de wereld voor doen, bijvoorbeeldnatuurrampen.Met de toegenomen vrije tijd wistende zusters eerst moeilijk om te gaan. Hetwas erg wennen om aan de halve vrijedag in de week een goede invulling te geven.Langzamerhand werd het gewoneronderwijs of ziekenzorg, maar het werkdáár gaat door met een noviciaat, tientallengezondheidsposten, scholen en eengroot ziekenhuis in Ketapang onder leidingvan jonge zusters die goed opgeleidzijn. Er is een prima samenwerking metde plaatselijke bevolking.Op Mariënheuvel zelf liep en loopt hetaantal zusters gestaag terug als gevolgvan overlijden en uittreding en het ontbrekenvan nieuwe intredingen. De achterzijdevan Mariënheuvelmet de aanbouwuit 1948. De wittekappen van dezusters zijn inmiddelsvervangendoor eenvoudigereen meer praktischesluiers.om bijvoorbeeld boodschappen te gaandoen of bezoeken af te leggen. Geleidelijkaan vervaagde het strenge regime enmaakte dat plaats voor een meer toleranteleefwijze.De zusters gingen ook meer in kleineregroepen wonen van zes à tien zustersbuiten het ziekenhuis. Daar deden zehun eigen huishouding en ook dat waswennen...Mariënheuvel kende van 1948 totmedio jaren zestig een bloeiend kloosterlevendat bruiste van de activiteiten. Zusterswerden uitgezonden naar ziekenzorgen onderwijs, in Nederland bijvoorbeeldnaar Alkmaar, Rotterdam en Delft, enin het buitenland naar Indonesië, naarBorneo, het huidige Kalimantan. Daarbloeit de congregatie nu nog steeds. DeHollandse zusters zijn niet actief meer inHet huidige MariënheuvelDoor de vernieuwingen in kerk en maatschappijzijn de uiterlijke aspecten vanhet kloosterleven veranderd. De zustersdragen gewone kleding waardoor ze zichuiterlijk niet meer onderscheiden vanniet-religieuzen. Er is ook meer privacyen een ander financieel beleid. De woonaccommodatieszijn aangepast. Vroegerhad iedere zuster een kloostercel vanongeveer 2,5 bij 3 meter. Na de vernieuwingenbegin jaren zestig werd van driecellen één kamer gemaakt met een eigendouche en toilet.Mariënheuvel is nog steeds het moederhuisvoor alle zusters van de congregatie.Er worden jaarlijks retraites enbezinningsbijeenkomsten gehouden vooralle zusters. Verrichtten de zusters vroegerzelf de huishoudelijke taken rondomheerlijkheden najaar 2011 | 3


onbekend mariënheuvel, maar de wereld daar achter…de retraites, geleidelijk zijn is deze zorgovergenomen door leken. De organisatievan de retraites staat wel nog steeds ondergezag van de zusters van de congregatie.Waren er in de bloeitijd ruim 700zusters, momenteel zijn nog 130 zustersaan de congregatie verbonden. Van henis meer dan de helft boven de 80 jaar.Einde van de congregatie inzichtMet het oog op de vergrijzing zijn ervoorzieningen getroffen in Alkmaar,waar in het zorgcentrum van Huize Augustinuszusters hun oude dag met elkaardoorbrengen. Op het terrein van Mariënheuvelis in het appartementengebouwHuize Thagaste, genoemd naar de geboorteplaatsvan Augustinus, plaats voordertig zusters. Zij wonen daar zelfstandigen nemen deel aan het nog bestaandekloosterleven. Het bezoek aan de kapelis versoberd tot driemaal per dag: er zijnochtend-, middag- en avonddiensten.Er wordt gezocht naar een goede vormom Mariënheuvel een passende functiete laten blijven vervullen. Nu al kunnende zusters de zorg en het onderhoudniet meer zelf aan. Op de vraag overde toekomst stelt zuster Francisca: ‘Jemoet het in de tijd zien. Eind 19e eeuwwas er een dringende noodzaak omcongregaties op te richten om de noodin de maatschappij te lenigen. De zorgvoor zieken en bejaarden in die tijd wasschrijnend slecht of ontbrak helemaal.Ook in het onderwijs was er veel te doen.’Zuster Marie Wilhelma beschouwt hetals een groot voorrecht dat zij zo lang aande congregatie verbonden is en hoopt opeen eigentijdse aangepaste vorm, bijvoorbeeldeen bezinningscentrum in deruimste zin van het woord.‘Het kloosterleven heeft zich eeuwenlang herhaald. Nu zijn we aan de afbouwbezig, maar het begint al weer te groeien.Huub Oosterhuis zegt ergens in eengedicht: Het is al begonnen, merk je hetniet!’BronnenP. Sierksma, Omzien naar een tijdelijk huis;Honderd jaar Zusters Augustinessen van<strong>Heemstede</strong>,1988.Michel Bakker, Maarten vanBourgondiën, Frans Harm, Hans Krol,Cees Peper, Monumenten van <strong>Heemstede</strong> en<strong>Bennebroek</strong>, Opnieuw een keuze uit de parelsvan de Heerlijkheden, 2005.Met dank aan zuster Marie Wilhelma Tasen zuster Francisca Wagemaker voor huninformatie en foto’s. Uit nostalgie is op Mariënheuvel nogéén kloostercel gelaten zoals die vroegerwas. Alle andere zijn samengevoegd totgrotere kamers met eigen sanitair. Inde kast in de cel was plaats voor drie opmaat gemaakte habijten, onderkleding(per persoon genummerd) en schoeisel.3 | heerlijkheden najaar 2011


‘Le petit paradis du cherBenn’brock’Marga van der Wel-BoersIn 2007 sloten de deuren van het Sint Lucia Klooster in <strong>Bennebroek</strong>. Ambitieuze plannen voor hetverbouwen tot luxe appartementen zijn voorlopig in de ijskast gezet. Het terrein ligt er verwaarloosdbij en anti-kraakwachters bewonen het fraaie gebouw uit 1896, dat ondanks zijn grootte enigszinsverstopt ligt. Marga van der Wel neemt ons mee terug in de tijd en beschrijft de bijzondere geschiedenisvan het klooster.Er was eens……al meer dan duizend jaar geledeneen vrouwenklooster in <strong>Bennebroek</strong>.Althans, zo luidt de legende. Heer enmeester van dit gebied, Graaf Dirk II,bracht vanuit zijn abdij in Egmond vrouwenover naar een klooster in ‘Bennincbrouck’.De vrouwen waren in de abdijbij zijn kasteel niet meer veilig, omdatin het noorden van Holland een hevigestrijd woedde tussen de Hollanders ende Westfriezen. De dochter van Dirk II,heerlijkheden najaar 2011 | 3


‘le petit paradis du cher benn’brock’Erlindis, werd de eerste abdis. Zij wildehaar leven aan God wijden, omdat ze alsdoor een wonder haar gezichtsvermogenhad teruggekregen. Eind 15e eeuwvertaalde broeder Jan van Leijden, priorvan de Karmelieten in Haarlem, Benninckbrouckmet <strong>Bennebroek</strong>. Er is nooitbewijs gevonden dat dit juist was en dater daadwerkelijk al zo vroeg een kloosterin <strong>Bennebroek</strong> was. Maar het is een mooiverhaal…Katholieke kerk en schoolDe geschiedenis van het klooster in<strong>Bennebroek</strong> en het gebouw zoals het ernu staat begint in de laatste jaren van de19 e eeuw. Scheiberling, de pastoor vanVogelenzang, ijverde voor een kerk enschool voor zijn parochianen in <strong>Bennebroek</strong>.Na een jarenlange strijd tussende protestanten van het dorp en depastoor was het eindelijk zo ver en op6 april 1894 kwamen alle hoofden vande rooms-katholieke gezinnen te <strong>Bennebroek</strong>bijeen. Zij werden geraadpleegdover de plannen voor de te bouwen kerk.Tot die tijd waren de katholieken in <strong>Bennebroek</strong>in de minderheid; ze vervuldenhun godsdienstplichten in de kerken vande omliggende dorpen, Vogelenzang enBerkenrode (<strong>Heemstede</strong>).In dat zelfde jaar werd begonnen metde bouw van een hulpkerk. Helaas wasdat niet op de gewenste locatie aan dedoorgaande Meerweg, maar op eeningesloten perceel grond ten zuiden vande Schoollaan. De grond rondom wasin bezit van de rechtgeaarde protestant,de ambachtsvrouwe Elisabeth AleydaWillink-Nutges, die niet echt veel op hadmet de katholieken in haar dorp.Op 7 september werd de eerste steengewijd en gelegd ter ere van de HeiligeJozef. De plechtigheid werd verricht doorde deken Smeulders van Warmond, diena de heilige mis een toespraak hield.Ook het dagelijks bestuur van de gemeenteen de meeste raadsleden woondendit bijzondere feest bij.Inmiddels was de pastoor zich gaanoriënteren op onderwijsgebied. In 1886had de protestantse dominee Gunningeen christelijke bewaar-, naai en breischoolopgericht. Verder was er in hetdorp een openbare school, toegankelijkvoor alle kinderen van <strong>Bennebroek</strong> waarook christelijk onderwijs werd gegeven.Volgens Scheiberling was die situatie volkomenongewenst; door zijn ijver kwamer een ‘eigen’ katholieke school.18 december 1894 was voor de katho- Het pensionaatvan de Dames duSacré Coeur gingop 1 mei 1895 vanstart in de eenhalf jaar daarvoorgeopende hulpkerkSint Jozef. Directbleek de ruimte teklein en datzelfdejaar werd beslotentot de bouw vaneen groot complex.3 | heerlijkheden najaar 2011


‘le petit paradis du cher benn’brock’ De hoofdingangvan hetklooster van deDames du SacréCoeur.lieke <strong>Bennebroek</strong>ers een dag van grotebetekenis. Die dag werd het nieuwe kerkgebouwplechtig in gebruik genomen,waarbij uiteraard pastoor Scheiberlingeen heilige mis opdroeg.Het plein voor het zeer fraaie kerkjewas door de jonge mannen uit de parochiekeurig groen gemaakt. Voor deschone eenvoud van het ontwerp van dekerk door de heer P. Nelis en de solideafwerking door de uitvoerder G. Hulseboschwas alom bewondering.Sacré-CoeurInmiddels was Pastoor Scheiberlingdruk bezig gegaan om zusters te vindendie het onderwijs zouden kunnenverzorgen voor de kinderen van <strong>Bennebroek</strong>.Maar de één na de andere kandidaatviel af en tenslotte kwam hij op hetspoor van de ‘Dames du Sacré-Coeur’,een Franse religieuze congregatie.Deze congregatie wilde ook buitenFrankrijk pensionaten voor meisjes gaanopzetten. Het protestantse Nederlandtrok hen wel aan. Pastoor Scheiberlingschreef hen dat <strong>Bennebroek</strong> een mooi,gezond en schoon oord was. Er werdende nodige afspraken gemaakt voor eenpensionaat; ook zouden de zusters hetonderwijs gaan verzorgen aan de ‘arme’kinderen van <strong>Bennebroek</strong>. Deze zusterswerden in Jette, bij Brussel ‘gerekruteerd’.Zij moesten kunnen aantonen ook goedte zijn in de Nederlandse taal.De zusters wilden op de zogenaamdearmenscholen alleen les geven aan meisjes.In sommige gevallen, zoals in <strong>Bennebroek</strong>,waren ze bereid les te geven aanjongens, als het maar zou gaan om jongejongens. Op 1 mei 1895 werd de schoolgeopend in de hulpkerk en de aanmeldingenwaren overweldigend. Al snel washeerlijkheden najaar 2011 | 3


‘le petit paradis du cher benn’brock’ De Lourdesgrotwerd in de loopvan 1897 gerealiseerd,gefinancierduit giften van deoudleerlingenbij de feestelijkeopening van hetkloostercomplex.Nu resten nog dedeels overwoekerderestanten.Het Mariabeeld enbeeld van Bernadettestaan er nietmeer.er gebrek aan ruimte en schoolbanken.De zusters waren niet zo gelukkig metde gebrekkige ruimte en er werd beslotenom een klooster en pensionaat tebouwen in de directe omgeving van dehulpkerk.Op 12 juni 1895 droeg het hoofdbestuurvan de congregatie Les soeurs du Sacré-Coeur, gevestigd in Parijs, de heer H v.d. Vossen te <strong>Bennebroek</strong> de bouw vaneen pensionaat voor jonge dames op hetterrein van de voormalige bloemisterijDuinlust. Die was daarvoor door henaangekocht van de heren Parmet.Het gebouw, dat met een lengte en eenbreedte van 46 meter huisvesting moestgaan verlenen aan een tachtigtal pensionairesen aan een school, zou in de vormvan de Hoofdletter H (Heilig Hart) wordenopgetrokken. Het bestek kwam vande heer Nic Nelis, architect te Haarlem,in stijl van de bovengenoemde kerk.Op 1 oktober 1895 werd met enigeplechtigheid de eerste steen gelegd vooreen gebouw op het terrein van de zusters,dat als een rooms- katholieke bijzondereschool zou dienen. Pastoor Scheiberlinghield daarbij een kleine toespraak. Een | heerlijkheden najaar 2011


‘le petit paradis du cher benn’brock’half jaar later, op 19 maart 1896, werdde school plechtig ingewijd door dezeijverige pastoor. Al snel werd er ook begonnenmet de bouw van het klooster enpensionaat: daarvoor waren zij tenslottegekomen.Een klein jaar later, op 3 september1896, was de bouw van het klooster ende aangrenzende armenschool gereed enwerden beide in gebruik genomen. Op deeerste twee verdiepingen van de schoolvonden de schoolkinderen hun plaats,op de bovenverdieping was de naai- enknipschool gevestigd, alles bestuurd doorde zusters van de congregatie du SacréCoeur. De ‘anciennes’ hadden ter gelegenheidvan de opening geld aangebodenom een Lourdesgrot in de tuin te latenbouwen. Verder bleef een groot deelvan terrein lange tijd in gebruik voor debollenteelt. In de loop van 1897 werd eenLourdesgrot gerealiseerd.Als rector van het pensionaat werdop 25 september de heer Th. H. J. Abelsbenoemd. Hij kreeg van de bisschop vanHaarlem, Bottemanne, ook de taak dekerkelijke grenzen opnieuw te bepalen.Op 1 oktober 1896 was het de vraag ofhet pensionaat levensvatbaar zou zijn.Er werd gestart met drie leerlingen enhet pensionaat groeide minder snel danverwacht. Het hoogste aantal pensionaireswerd bereikt in 1913, met veertigleerlingen. Dit was te danken aan eengroot aantal leerlingen uit België, waarde dreiging van de eerste wereldoorlog alvoelbaar was.In maart 1897 bracht de bisschop Bottemanneeen bezoek aan het klooster enhet pensionaat. Te zijner eer werd hetkolossale gebouw versierd met plantenen vlaggen; aan de ene zijde de nationalevlag en aan de andere zijde de vlag metde pauselijke kleuren. De gehele bevolkingvan <strong>Bennebroek</strong> bestond toen uit549 mannen en 616 vrouwen.De heer Abels werd op plechtige wijzegeïnstalleerd en talrijke mensen warendaarbij aanwezig. De nieuwe herderschonk bij deze gelegenheid een doopvontaan de kerk.Het parochiebestuur besloot tot hetbouwen van een pastorie. Al snel bleekdat dit veel technische problemen gafvoor de kerk. Er kwamen scheuren eneen verzakking door het graven in debodem. Het parochiebestuur besloot inapril 1899 tot de bouw van een nieuwekerk. Eind 1900 werd onder grote toeloopvan belangstellenden de nieuwe kerkplechtig ingewijd. De nieuwe kerk, veelgroter en hoger dan de vorige, maakt eenzeer aangename indruk.In het jaar 1900 had de congregatie ‘duSacré Coeur’ voor de eerste maal de eerde moeder overste van de congregatie teherbergen en ter ere van haar werden allerleifeestelijkheden georganiseerd.Ter gelegenheid van het eeuwfeest werdde kapel uitbundig versierd. In hetdorp wapperden aan de huizen van dekatholieken vlaggen en wimpels, terwijleen bij de toegang tot de kloostertuineen erepoort was opgericht. Een grootaantal oud-pensionaires kwam uit alledelen van het land om de heilige mis bijte wonen die de bisschop die morgenopdroeg.Leven in het kloosterNa de drukte van de bouw en de ingebruiknamevan het klooster werd hetsteeds stiller in <strong>Bennebroek</strong>. Alleen deleerlingen van de Heilig Hart schoolzorgden voor enig lawaai bij het komenen gaan aan de achterzijde van de kerk.In het klooster leefden de zusters in stilteen onder zeer strenge regels, volledigafgesloten van de buitenwereld. Slechtsvoor het geven van onderwijs kwamende zusters buiten de muren van hetklooster.Ook het leven en studeren van depensionaires was aan strenge regelsgebonden. Spreken was slechts op enkelemomenten van de dag toegestaan. Alleactiviteiten werden met kleppertjes ofbellen begonnen en beëindigd.Op zondagmiddag mocht er gewandeldworden in de kloostertuin. Er werdnadrukkelijk op gelet dat er geen al tegrote intimiteit tussen de meisjes ontstond.De groepjes waren niet groter dandrie personen, waarvan één een ouderejaarsmoest zijn.heerlijkheden najaar 2011 |


‘le petit paradis du cher benn’brock’Afgebroken boerderijLourdesgrot. Daarachter debegraafplaats van de ZustersLuciapadDuinlust metbordje LuciakloosterSchoollaanKapelPastorieLater washokBegraafplaatskerkKerklaanSchoolKahtolieke St. JozefkerkDe zusters waren in hun speciale kledijeen bijzondere verschijning in <strong>Bennebroek</strong>.Door uitbreiding van het onderwijswerd later het aantal zusters vanzeven naar twaalf uitgebreid. Dit gaf hetdorp al gauw aanleiding hen ‘de twaalfapostelen’ te noemen.De pensionaires waren meisjes uit degegoede klasse, hun vaders waren vaaknotaris, rechter, arts of gezant. De bedoelingwas de meisjes voor te bereidenop een leven als deugdelijke huisvrouwen goede katholiek. Het was een zwaretijd voor veel meisjes; sommige werdenovermand door heimwee of werden ziek.Op gepaste wijze werden de ouders opde hoogte gesteld van de gezondheidstoestandvan hun kinderen. De meisjeswaren sterk op elkaar aangewezen endeelden hun diepste geheimen metelkaar.In een krantenartikel uit die tijd wordtbeschreven hoe de dochter van de Oostenrijksegezant bij het Nederlandse Hof,gravin Ockolysani, een bezoek brachtaan de zusters van het Heilig Hart omafscheid te nemen. Bij haar reis naarHaarlem per stoomtram was de vriendelijkedame omstuwd door nieuwsgierigedorpskinderen, aan wie zij in gebrekkigHollands vertelde van de grote reis die zijzou ondernemen. Ze gaf te kennen dat zijHolland een mooi en lief land vond, waarzij altijd gaarne had vertoefd.Er waren in de jaren na 1900 vaakkleine verbouwingen die het leven in hetklooster gemakkelijker maakten. In 1905werd gas aangelegd, in de twintiger jarenvolgde er elektra. Er kwam een waterleidingin plaats van de bestaande Nortonpompen.De kloostertuin heeft altijd een belangrijkerol gespeeld. Er werd gewandelden gebeden bij de Lourdesgrot. Opde begraafplaats die grenst aan de tuinvonden overleden zusters hun laatsterustplaats. In de periode tot 1919 zijner tien zusters begraven. Later zijn de | heerlijkheden najaar 2011


‘le petit paradis du cher benn’brock’ Het orgel in dekapel werd in 1900gebouwd. Op driepanelen staat detekst: In honoremDei et Beatae MariaeVirginis (Terere van God ende Heilige MaagdMaria) met daarbijde datum 14oktober 1900.stoffelijke resten bijeen gebracht in eenverzamelgraf.Op 25 mei 1919 viel het doek voor dezecongregatie in <strong>Bennebroek</strong>. Door eentekort aan pensionaires was het kloosterniet langer meer rendabel. De overgeblevenleerlingen werden overgeplaatst naarandere pensionaten, gebouw en grondzouden worden verkocht. Maar ja….aanwie?Het afscheid van ’le petit Paradis ducher Benn’brock’ viel allen zeer zwaar.Jaren later werd er door de zusters nogmet weemoed gesproken over het mooie<strong>Bennebroek</strong>.Van Sacré Coeur naarSt. LuciaDe zusters Franciscanessen van Rotterdamwaren vanaf 1918 op zoek naar eennieuwe locatie. Het aantal novices namin hoog tempo toe waardoor er ruimtegebrekontstond in hun klooster. Verderwerd de Coolsingel gedempt, daardoorontstond een nieuw stadscentrum metalle drukte van dien. Als een geschenkuit de hemel kwam het klooster in <strong>Bennebroek</strong>voor de zusters beschikbaar.In mei 1919 werd na langdurig overlegde beslissing genomen om het gebouw in<strong>Bennebroek</strong> te kopen. De akte werd gepasseerdop 1 augustus datzelfde jaar. Op1 mei 1920 werd het klooster officieel alsmoederhuis ingewijd en nam het hoofdbestuurvan de congregatie z’n intrek inhet klooster St. Lucia, zoals het vanaf diedag werd genoemd. St. Lucia is een heiligeuit Syracuse (3 e eeuw)en de stichtstervan de congregatie, Anna Maria Dierickx,had als haar kloosternaam Luciagekozen. Zij werd op deze wijze geëerd.De zusters waren blij met dit doorbossen omgeven kloostercomplex en zenoemden zichzelf vanaf die tijd Congregatievan de Zusters Franciscanessen van<strong>Bennebroek</strong>.Het rooms-katholieke onderwijs in<strong>Bennebroek</strong> werd door de Franciscanessenovergenomen. De congregatiewilde zich, gedragen door gebed, op veleterreinen dienstbaar maken, zoals in degezondheidszorg, het onderwijs en dezorg voor wezen en bejaarden.Na 1920 werden de voorwaarden voorhet bijzonder onderwijs gunstiger omdathet werd gelijk gesteld met het openbareonderwijs. Dat betekende een heleverlichting voor de congregatie en deschoolbesturen. De zusters wilden hetonderwijs vernieuwen en introduceerdende methode van Dr. Maria Montessori.Enkele kleuterklassen volgden deze methodeal langer.heerlijkheden najaar 2011 | 3


‘le petit paradis du cher benn’brock’ Zusters Franciscanessenbij hetJozefbeeld bij deingang van hetLuciaklooster;1932-1933. Het beeld vanMaria met Jezusin de tuin van hetLuciaklooster.Een religieus leven: eenroepingHet leven in het klooster is een roepingzoals de velen die intraden vertelden.Een religieuze ervaring, het is God dieje roept om een bepaalde taak op je tenemen en samen te leven in een congregatie.Geraakt door Jezus Christus is heteen leven vanuit het evangelie.De groei in het klooster ging in verschillendefases. Men begon als postulantvoor een kennismakingsperiode. Als datals positief uitpakte volgde er een periodeals novice. Deze tijd was bedoeld omde novice te vormen voor het religieuzeleven. Het intreden in de congregatiewerd gemarkeerd door een inkledingsceremonie.Deze vond plaats tijdens eenplechtige mis, waarin de nieuwe zustersals bruid de kapel binnen kwamen enwerden gekleed als kloosterzusters.Vanaf dat moment gebruiken ze hunnieuwe naam, door hen zelf gekozen.Het noviciaat duurde twee jaar, daarnavolgde de tijdelijke professie en na vijfjaar de gelofte voor het leven, de grote ofeeuwige professie.In het klooster ging het leven zijn dagelijksegang; er werd gekookt, gewassenen gestreken, schoongemaakt en bovenalgebeden. Iedereen had zo een taak in het | heerlijkheden najaar 2011


‘le petit paradis du cher benn’brock’huis en daarbuiten, op de school waar dezusters les gaven.Maar de wereld veranderde in de zestigerjaren van de 20 e eeuw, ook voor dezezusters. In die jaren werd voor het laatsteen zuster geprofest in <strong>Bennebroek</strong>. Nahet Tweede Vaticaans Concilie werd dehabijt aan de wilgen gehangen en kondende zusters burgerkleding gaan dragen. Erkwam meer openheid in de kerk, doorde paus bevestigd met een concilie. Hetbetekende grote veranderingen in hetreligieuze leven.De missieDe activiteiten van de zusters uit <strong>Bennebroek</strong>bleven niet beperk tot ons eigenland. In 1925 vertrokken zes van hennaar Sumatra. Zij zetten daar een schoolop, een polikliniek en een kraamkliniek.Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebbendeze zusters in Japanse vrouwenkampengezeten; daar hebben zij hun medegevangenenbijgestaan. Na de oorlog moester aan de wederopbouw gewerkt. In 1959gingen zes zusters vanuit <strong>Bennebroek</strong>naar Nieuw-Guinea en in 1995 was ereen missie naar Java. De contacten methet moederhuis verliepen via het congregatiebladDe Missieklok. Zo werd menin <strong>Bennebroek</strong> op de hoogte gehouden De kapel in hetLuciaklooster. De zustershadden kastenvol herinneringenaan de tijd in demissie.heerlijkheden najaar 2011 |


‘le petit paradis du cher benn’brock’ Het kloostercomplexmaaktsinds het leegstaat een steedsverwaarloosderindruk. Het ishopen dat ofwelde geplandeappartementenalsnog gerealiseerdkunnen worden,of er een anderegoede bestemmingvoor de gebouwengevonden wordt.van het wel en wee van de zusters in denvreemde. In Indonesië werd een noviciaatgeopend voor inlandse meisjes en in1995 werd daar een zelfstandige congregatiegesticht. De laatste Nederlandsemissiezuster van <strong>Bennebroek</strong> vertrokin 1997 uit Sumatra. Hun missie was hethelpen van mensen in de marge. Vrede,gerechtigheid en behoud van de scheppinghebben in hun missie al die jarencentraal gestaan.Vertrek uit <strong>Bennebroek</strong>De deuren van het klooster zijn in 2007gesloten; de zusters hebben hun intrek genomenin huize Alverna in Wijchen. Van1895 tot 1919 waren de zusters van de SacréCoeur in het gebouw en daarna 87 jaar dezusters Franciscanessen in <strong>Bennebroek</strong>.Nu is die tijd voorbij, er zijn geen religieuzenmeer in het dorp. Het waren vrouwendie zich hebben ingezet voor de wereldnaar de regel van Franciscus: armoede,kuisheid en gehoorzaamheid. Het was eenleven in dienst van God en de naaste.Het kloostergebouw, verscholen achterde Schoollaan staat leeg en is in verval.De eens zo prachtig onderhouden tuin isverwilderd en overwoekerd. De Lourdesgrot,waar zoveel zusters hebben gebedenom een zegen voor hun werk hier ofoverzee, ligt er verlaten bij.Het klooster is verleden tijd, maar hetleven van de mensen in <strong>Bennebroek</strong> gaatverder, in kerk en samenleving.Het gebouw zal ooit een andere bestemmingkrijgen, maar wat en hoe ligtnog verborgen in de toekomst.Wat zal het worden met ‘le petit paradisdu cher Benn’brock’?In het boek Klooster St. Lucia, een stukjeparadijs in <strong>Bennebroek</strong> uit 2006 vindt unog veel meer informatie en foto’s. Hetis verkrijgbaar bij Bruna in <strong>Bennebroek</strong>(isbn 978-90-811336-1-6). Zestien tegeltableausvandiverse heiligen endeugden sierdende wanden vande gangen in hetklooster. Ze zijn bijde verhuizing in2007 meegenomennaar Wijchen. | heerlijkheden najaar 2011


Bocciofila: Italiaanse balsport in<strong>Heemstede</strong>Marloes van BuurenDe Fransman speelt pétanque, de Italiaan een verwant spel met de naam bocce. Het werd door Italiaansegastarbeiders meegenomen naar het buitenland en ook naar Nederland. Zo kent <strong>Heemstede</strong> alsinds 1961 boccebanen en viert de vereniging Bocciofila dit jaar dus z’n 50-jarig bestaan.Als je het parkeerterrein van voetbalclubHBC aan de Cruquiusweg opkomt,rij je er eigenlijk bijna tegenaan: debanen en het clubgebouw van Bocciofila.Zo verstopt ligt het terrein dus niet, maartoch weten maar weinig mensen uit deomgeving van het bestaan van deze club.Het begon allemaal eind jaren vijftig.Voetbalclub de <strong>Heemstede</strong>-BerkenrodeCombinatie, oorspronkelijk gevestigdaan de Herenweg, speelde in de oorlogen de jaren daarna op het sportpark bijRCH. Maar ze wilden graag een plekvoor zichzelf en vonden die in 1958 ophet huidige terrein. De grond hoordebij Hageveld en was eigendom van hetbisdom. Kapelaan Bakker en HBCvoorzitterP. Kemp regelden de aankoopvan de grond voor de voetbalclub. Hethouten weekendhuis van de familieKemp, dat altijd in Bakkum had gestaan,werd verplaatst naar <strong>Heemstede</strong> en werdo.a. gebruikt om er het clubblad vanHBC te draaien. Pater Romedio, voor deItalianen Padre Romeo, was een centralefiguur voor de Italiaanse gastarbeidersin Haarlem en omgeving. In Beverwijkdeed hij de mis voor hen en hij was ookbetrokken bij de Italiaanse verenigingCasa Nostra in Haarlem. Deze paterkreeg bij het bisdom voor elkaar dat erop het terrein van HBC drie bocce-banen De oudesituatie bijBocciofila,vermoedelijkeind jaren zestig,begin jarenzeventig.heerlijkheden najaar 2011 |


occiofila: italiaanse balsport in heemstede Boccespelersbij Bocciofila inde jaren zeventig.Met stok en hoedPipolo.‘Allemaal‘polentone’,polentavreters’,zegt Mendolakwamen die de Italianen gratis mochtengebruiken. Het voormalige vakantiehuisging dienst doen als clubgebouw.Gastarbeiders vooral uitNoord-ItaliëNa de Tweede Wereldoorlog hadNederland behoefte aan extra arbeidskrachten.Er werd ook in het buitenlandgeworven. Sommige Italianen kwamenmet een contract op zak naar Nederland,andere kwamen op de bonnefooi.Veel Italianen in Haarlem en omgevinggingen werken bij de Hoogovens ofbij de PTT. In Beverwijk lag een grootschip, de Rosa Sunta, met wel honderdslaapcabines. Er was ook een schip voorSpaanse gastarbeiders. Behalve ‘gewone’arbeidskrachten kwamen ook gespecialiseerdevakmensen naar Nederland, zoalsgranito- en marmerwerkers. Zij zullenvast hun bijdrage geleverd hebben aande massale woningbouw die in die jarenop gang kwam. En natuurlijk waren erde Italiaanse koks en ijsverkopers. PinoMendola, de huidige voorzitter van Bocciofila,was één van hen. Hij is afkomstigvan Sicilië, werkte aan het Gardameerals kok en kwam zo in aanraking met devele Nederlanders die daar op vakantiegaan. In 1960 kwam hij naar Nederlandwaar hij in Haarlem bij restaurantNapoli ging werken en waar hij ook zijnvrouw leerde kennen. Hij had daarnazelf diverse restaurants en werkte ookvele jaren als kok in verzorgingshuizen.Een jaar of vijf geleden kwam hij bijBocciofila terecht en nu is hij één van demeest toegewijde leden. Hij is als Siciliaaneen uitzondering. Alle andere ledenkomen uit de drie noordelijke provincies,uit de omgeving van Bolzano. ‘Allemaal‘polentone’, polentavreters’, zegt Mendola,‘zuiderlingen kwamen er bij de oprichtingvan de vereniging niet in.’ Eén vande vroegere leden was Pipolo, die zijneigen granitobedrijf in Haarlem had. Eenander was Carlo Conci die ijs verkochtuit zo’n prachtig karretje. De HaarlemseItaliaanse vereniging Casa Nostra is Padre Romeobegroet de vrouwenvan de ledenvan Bocciofila bijeen feestje. | heerlijkheden najaar 2011


occiofila: italiaanse balsport in heemstede Een poster bijhet dertigjarigbestaan in 1991laat enigszins gechargeerdzien datBocciofila meeris dan een balletjegooien. PadreRomeo zweeft alseen engel bovenhet gezelschap. opde achtergrondeen impressie vanhet oude houtenclubgebouw.acht of negen jaar geleden opgeheven.Ze hadden onder meer een kaartcluben er werd opera gezongen. Toen CasaNostra er niet meer was, zochten diverseItalianen hun gezelligheid voortaan bijBocciofila.Het dichtst bij de pallinoBocce kan net als pétanque gespeeldworden met metalen ballen, maar bijBocciofila gebruiken ze mooie stenenballen die in Italië gemaakt zijn. Eénkleine bal, de pallino, wordt als eersteweggeworpen. De baan is 20 tot 30 meterlang en 2,5 tot 4 meter breed. De pallinomoet tussen de 5 en 2 meter van heteinde van de baan terecht komen. Departij die de pallino geworpen heeft magook de eerste bal spelen. Daarna gaathet erom welke ballen het dichtst bij depallino terecht komen. Iedere partij heeftvier ballen. Punten krijg je voor alle ballendie dichter bij de pallino liggen dandie van de tegenpartij. Soms is dat duidelijk,maar vaak moet er gemeten worden.Dat kan met een touwtje, maar bijBocciofila gebruiken ze ook wel een zelfin elkaar geknutseld instrumentje, eenoude autoantenne met een schuifje eraan,zoals bij een schuifmaat. Een boccebaanheeft aan alle kanten opstaande randen.In Italië wordt er meestal gespeeld op eenharde baan van cement met daarop heelfijn gemalen schelpen. De ballen wordendaar ook omhoog gegooid. De banen vanBocciofila hebben gravel als toplaag enals je de ballen gooit, komen er kuilen inde baan. In principe mag je de bal dusalleen laten rollen en als daar van afgewekenwordt vallen er wel wat Italiaansevloeken... Voor het spelen worden debanen, net als graveltennisbanen, metwater besprenkeld.In Italië is er een bocce-competitie metdiverse divisies. Belangrijke wedstrijdenworden ook op de televisie uitgezonden.In Nederland is tot de jaren tachtig ookin competitieverband gespeeld. Gezienhet beperkte aantal verenigingen moestende teams vaak ver weg, ook naar Brabanten Limburg. Naarmate wat ouderegastarbeiders terugkeerden naar Italië ofoverleden, liep de belangstelling terug enwerd de competitie opgeheven.Nieuwbouw en ouderwetsegezelligheidDe huidige banen van Bocciofila zijn spiksplinternieuw.In 2009 verdween namelijkhet oude houten clubhuis omdat HBC eenmooi stenen gebouw liet neerzetten. Bovenzit een naschoolse opvang, benedenzetelt Bocciofila, die de ruimte van HBChuurt. Tijdens de bouw waren de oudebanen door het zware bouwverkeer kapotgereden. Mendola en clubgenoot Tannabouwden twee prachtige nieuwe banen.Als eerbetoon werden ze naar hen vernoemden zo hangen er nu twee borden:‘Giovanni di Tannabaan’ en ‘GiuseppeMendolabaan, nieuwbouw 2009’.Ook de inrichting van het clubhuiswerd met vereende krachten gedaan. Erwerd onder meer een keuken ingebouwd.heerlijkheden najaar 2011 |


occiofila: italiaanse balsport in heemstede De borden ophet hek rond de in2009 vernieuwdebanen hetenspelers en gastenin twee talenwelkom.Mendola mag dan sinds anderhalf jaarin de VUT zitten, bij Bocciofila kookt hijnog volop. Vaak wordt er na een middagjebocce gezamenlijk gegeten, nietalleen door de 19 Italiaanse leden, ookdoor de 17 Nederlanders die lid zijn.Frans Kemp, zoon van de oudvoorzittervan HBC en bestuurslid van Bocciofila,merkt op dat de Nederlandse leden hettrouwst zijn. Zij komen vrijwel altijd,waar de Italianen het nog al eens latenafweten. Nu wonen die Nederlandseleden ook bijna allemaal in <strong>Heemstede</strong>,terwijl de Italianen ook van verder wegkomen: uit Haarlem en Zandvoort, maarook uit Amsterdam en Almere. Vrijdagis de ‘Hollandse dag’. Vanaf een uur oftwee ’s middags wordt er gespeeld en denazit met eten kan makkelijk tot 10 of11 uur ’s avonds duren. Op woensdagmiddagen op zaterdag wordt er ookgespeeld en ’s zomers ook wel op zondag.Van oudsher vloeit de chianti rijkelijk.Padre Romeo hield al van een goed glaswijn. Met zijn forse postuur straalde hijde levensgenieter uit en dat houden dehuidige leden graag in ere!Bij de Italianen zijn dat vooral de mannen.In het begin waren er helemaal geenvrouwen lid, maar nog steeds laten deItaliaanse vrouwen zich vooral bij feestjeszien. De kinderen komen helemaal niet,wat jammer is voor het voortbestaan vanhet Italiaanse karakter van de vereniging.Waarschijnlijk zijn het dus de Nederlandersdie voor wat verjonging moetenzorgen.Nieuwsgierig naar Bocciofila? U bent vanharte welkom om te gaan kijken en eenballetje mee te gooien. Het seizoen loopt,een beetje afhankelijk van het weer, vanjanuari of februari tot oktober-november.Voor informatie belt u met dhr. J.A.Katteler, 06-53543583. Frans Kemp meet de afstand tussen de bal ende pallino. De ballen zijn van steen en hebbenverschillende kleuren. De nieuwe boccebanen zijn naar hun bouwersgenoemd. | heerlijkheden najaar 2011


Nieuwe vondsten uit het archiefvan Hendrik Albertusvan den EijndeMichel BakkerEen deel van de ontwerptekeningen, schetsen, correspondentie en foto’s uit het archief van de toonaangevendebouwbeeldhouwer Van den Eijnde bevindt zich nog in <strong>Heemstede</strong> in privébezit. MichelBakker heeft dit geordend en gedetermineerd. Het bleek lonend monnikenwerk. In dit artikel wordenenkele van deze nooit eerder gepubliceerde voorbeelden getoond. Een ware primeur. HendrikAlbertus van denEijnde.Hendrik Albertus van den Eijnde(1869-1939) werd in Haarlem geborenals middelste van vijf kinderen. Bij debeeldhouwer F.L. Stracké volgde hij tekenlessenen tot 1914 was hij meesterknechtbij het atelier van Johannes Maas aande Bakenessergracht. Als beeldhouwerwerkte Van den Eijnde onder meer aan deSint Bavo-kathedraal, het AmsterdamseScheepvaarthuis, het kantoorgebouwvan de Nederlandse Handelmaatschappijaan de Vijzelstraat in Amsterdam, aan‘Tuinwijk-Zuid’ (een woningbouwprojectvan J.B. van Loghem nabij het HaarlemseSpaarne), de Haagse Bijenkorf en aanradiozendstation ‘Hallo-Bandoeng’ teKootwijk. In 1917 begon hij zijn eigen atelieraan de Meester Lottelaan in Haarlem.Hij was lid van het genootschap Architecturaet Natura, VANK en redactielid vanWendingen, het maandblad voor ‘bouwenen sieren’ van het genoemde genootschap.Samen met grootheden als Berlage, DeBazel, Lauweriks, Van der Mey en VanLoghem doceerde hij aan de <strong>Vereniging</strong>voor Voortgezet en Hoger BouwkunstOnderricht. Zijn Van Heutz-monumentin het voormalige Batavia, waaraan ookde architect W.M. Dudok werkte, is eenhoogtepunt van de Nederlandse monumentalebeeldhouwkunst. Ook hetHolland-monument in New York (1926)is van zijn hand. Dichter bij huis kunnenwij onder meer zijn beeldhouwwerk aande Maris- en Bronsteebrug, het beeldjeaan de Dreefschool, een gevelsteen aande Crayenesterschool en een reliëf aande Nicolaas Beetsschool bewonderen.Op de plaats van het huidige Vrijheidsbeeldstond eerder zijn in 1939 onthuldereliëf van koningin Wilhelmina. In 1921ontwierp Van den Eijnde zijn eigenatelierwoning aan de Willem van deVeldekade 2.LevensloopDe <strong>Historische</strong> <strong>Vereniging</strong> <strong>Heemstede</strong>-<strong>Bennebroek</strong> besteedde in Monumentenvan <strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong>. Opnieuween keuze uit de parels van de Heerlijkhedenin 2005 al aandacht aan de ‘Levensloop’aan de naar de kunstenaar genoemdekade. Van den Eijnde ontwierpheerlijkheden najaar 2011 |


nieuwe vondsten uit het archief van hendrik albertus van den eijndeHij kan worden beschouwd als degrondlegger van het bouwbeeldhouwwerkin de Amsterdamse School-stijl enin het algemeen als een van de belangrijksteNederlandse beeldhouwersvan zijn tijd. Van 1917 tot 1923 was hijals (rijks)beeldhouwer in dienst bij deRijksgebouwendienst te Den Haag. Hijoverleed op 1 februari 1939 na een hersenbloeding.In juni en juli van dat jaarwerd er ter ere van hem een tentoonstellinggehouden in het Frans Halsmuseum.Van den Eijnde, een beeldhouwermet een voor velen onverwacht grooten divers oeuvre. Bij het brede publiekwellicht een wat minder bekende naam,maar uiteindelijk een kunstenaar vaninternationale betekenis.Het Scheepvaarthuis:‘Bij elkaar doch ieder baasin eigen huis’ Enkele reliëfs op de gevel van Van den Eijnde’sate lierwoning aan de Van de Veldekade 2 in <strong>Heemstede</strong>.dit bouwbeeldhouwwerk (1934) voor deOnderlinge Verzekeringsmaatschappij(OLVEH) te Den Haag. In 1978 keerdende zeven reliëfs van Van den Eijndeterug naar <strong>Heemstede</strong>. De zes platen aande kade stellen ‘De Levensgang’ voor.De achterliggende gedachte was hetafsluiten van een levensverzekering alsvoorzorgsmaatregel. Het zevende reliëfwordt ‘Pelikaansnest’ genoemd en staatafzonderlijk op de middenberm van deLaan van Rozenburg. Het genoemdeprivéarchief heeft een prachtige brief aande directeuren van de OLVEH waarinVan den Eijnde zijn bedoelingen met hetreliëf iconografisch duidt.In 1912 besloten enkele Amsterdamsescheepvaartmaatschappijen, waaronderde Koninklijke Nederlandse StoombootMij., de Stoomvaart Mij. Nederland, deKoninklijke Pakketvaart Mij. en de JavaChina Japan Lijn, hun afzonderlijkedirecties en stafdiensten in één gebouwonder te brengen. De opdracht tot hetmaken van de bouwplannen werd gegevenaan het architectenbureau Gebr. VanGendt A.L.-Zn., terwijl de architectonischevormgeving werd verzorgd doorJ.M. van der Mey. Ook Piet Kramer enMichel de Klerk werden aangetrokken.In onderlinge beïnvloeding creëerden zijaan de Amsterdamse Prins Hendrikkadehet zogeheten Scheepvaarthuis (1913-1916,1925-1928), dat algemeen gezien wordt alshet eerste gebouw dat volledig in de stijlvan de Amsterdamse School is gebouwd.Aan het interieur en verdere decoratiewerkten ook de binnenhuis architect F.Nieuwenhuis mee, die de grote vergaderzaalvorm gaf, alsmede C.A. Lion Cacheten de beeldhouwers Hildo Krop, WillemBrouwer en John Raedeker. Zo ook deHaarlemse glazenier W. Bogtman. VoorVan den Eijnde werd het zijn eerste groteopdracht. | heerlijkheden najaar 2011


nieuwe vondsten uit het archief van hendrik albertus van den eijnde Met het reliëf in marmer Lentezanguit 1901 kreeg Van den Eijnde landelijkebekendheid (ansichtkaart).Op de plaats waar eertijds de vlootnaar Oost-Indië vertrok verrees eenkantoorgebouw dat zowel in het exterieur– de vorm van een steven – als iniconografie en decoratie van het interieur– onder meer een sterrenhemel enlandkaarten – verwijzingen naar descheepvaart bevatte.Onder de torenpartij op de hoek vande Prins Hendrikkade bevindt zich dehoofdtoegang. Hierop concentreerde Vander Eijnde zich. Aan weerszijden vanconsoles met maskerkoppen plaatste hijzijn verbeeldingen van de vier Wereldzeeën(1915): De Stille Oceaan, de IndischeOceaan, de Atlantische Oceaan ende Middellandse Zee. Hij koos een watarchaïserende stijl. Mogelijk liet hij zichzowel door de Egyptische sarcofagen,de oude kunstnijverheid van het NabijeOosten als de hindoe-Javaanse beeldhouwkunstinspireren. Architect Hanvan Loghem blaast de loftrompet: ‘Is heteen wonder dat Van den Eijnde zich hetbest uitleefde, toen hij de ‘Stille’ Zuidzeeverbeeldde. Hier werd zijn compositietot orgelmuziek. Daarin hoort men zijneigen ziel ruischen. In dien kop schreefhij zijn eigen wijsheid en de wijsheid vanalle tijd. Hier zong hij en lachte hij in zijnnymphen en zijn afgodsbeeldje. Hier washij blijkbaar vergeten, dat ook deze groepniet ‘voor zich’ zou bestaan. Wij zijn hemer dankbaar voor, want zoo staat nu eenmeesterstuk in het openbaar als algemeenbezit.’ 1 Ontwerptekening voor De StilleOceaan, 1915, uitgevoerd in porfier bijde hoofdingang van het Scheepvaarthuis.Het afgodsbeeldje waarnaar Van Loghemverwijst, ontbreekt op deze ontwerptekening.In Amsterdam heeft de personificatievan de oceaan echter wel degelijkeen beeldje in haar handen: een fraaieverwijzing naar de beelden op Paaseiland.heerlijkheden najaar 2011 | 3


nieuwe vondsten uit het archief van hendrik albertus van den eijnde Scheepvaarthuis,buitenaanzichten blik inhet interieur.Het Van Heutsz-monumentin BataviaVan den Eijnde ontwierp in samenwerkingmet architect Willem Dudok een juweelvan een monument voor J.B. van Heutsz:omstreden, verguisd, houwdegen en beulsknechtvan het Nederlands imperialismeof brenger van rust, orde en welvaart.Het werd Van den Eijnde’s belangrijkstebijdrage aan de Nederlandse beeldhouwkunsten het grootste monument ooit vooreen Nederlander opgericht.Johannes Benedictus Van Heutsz werdin 1851 in Coevorden geboren. Hij namdienst in het KNIL toen Nederland in1873 de oorlog verklaarde aan het opstandigeAtjeh (Noord-Sumatra). In 1898werd hij gouverneur van Atjeh, alwaarhij zes jaar de scepter zou zwaaien enuiteindelijk het lokale verzet zou breken.In 1904 kreeg hij de hoogste post, die vangouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Hendrik Colijn, de latere ministerpresident,fungeerde een tijd als zijnrechterhand. Naast zijn militaire successenstaat Van Heutsz ook bekend omzijn ondernemingsgeest: hij wakkerdemijnbouw, landbouw en scheepvaart aan.Hiermee bracht hij voor de Nederlanderswelvaart naar de archipel, echter vaakten koste van de inheemse bevolking.In 1909 legde hij zijn ambt neer, keerdeterug naar Nederland, vertrok in 1922naar Zwitserland waar hij twee jaar laterin Montreux overleed. Hij werd laterherbegraven op de Amsterdamse NieuweOosterbegraafplaats. Ondanks alles stondhij bij Soekarno bekend als de unificatoren pacificator van zijn land. In 1993 werder zelfs nog een bronzen plaquette metde beeltenis van Van Heutsz in Atjehonthuld.De Japanse bezetter zou het beeld vanVan Heutsz vernielen. Tijdens de Merdekatijd,de vrijheidstrijd van de Indonesiërs,is het gehele monument vernietigd.Het werd ten dele als bestratingmateriaalgebruikt. Slechts enkele onderdelen overleefdende strijd. 2Vanaf het moment van Van Heutsz’overlijden werden er in Nederlands-Indiëgelden verzameld voor een Bataviaansmonument. Het Indische comité zou ookde opdracht verstrekken. Drie beeldhouwersvan naam en faam, Hildo Krop,John Rädecker en Mendes da Costa,namen de uitnodiging echter niet aan.H.P. Berlage koos al wel de plek: eenwegsplitsing aan het eind van de EntreeGondangdia te Weltevreden. In 1926dongen Van den Eijnde, Lambertus Zijlen Theo van Reijn naar de opdracht. Uiteindelijkwon het ontwerp dat Van denEijnde samen met Dudok had gemaakten in januari 1928 kon men de maquette,op een-tiende van de ware grootte, zienin het Haagse Stedelijk Museum.Het monument werd twaalf meterhoog, twintig meter lang en zestienmeter breed, het geheel een opbouw en | heerlijkheden najaar 2011


nieuwe vondsten uit het archief van hendrik albertus van den eijndeaaneenschakeling van kubische volumen.Bovenaan het geïdealiseerde beeld vanVan Heutsz. Lager aan de rechterzijdedrie inheemsen: een Atjeher, een Javaanen een Papoea. De langgerekte voorsprongtoont aan weerszijden een stoetin hoogreliëf. Geheel vooraan een olifantmet hooggezeten ‘kornak’, de olifantsdrijver.Aan de linker achterzijde een hoogblok met tekst en een fries met Indischewerklieden. Het geheel is vervaardigd uittrachiet van Bobos. De beeldhouwkunstigeonderdelen werden door Van denEijnde in <strong>Heemstede</strong> op ware groottegemodelleerd. De kleimodellen werdenvervolgens verzaagd en de gipsafgietselsdaarvan verscheepte men naar Indië. Metbehulp van een puncteertoestel brachtmen de vormen over op het natuursteen.Op 23 augustus 1932 werd het monumentplechtig onthuld.Een processie over de MaasAl in de Romeinse tijd lag er in Maastrichteen brug over de Maas, vermoedelijkmet een stenen onderbouw eneen houten bovenbouw. Deze werd inde 13e eeuw vervangen door de stenenSint Servaasbrug. In de jaren twintigvan de vorige eeuw werd in verband methet toegenomen wegverkeer een tweedeMaasbrug noodzakelijk. Deze nieuwebrug, de Wilhelminabrug, kwam stroomafwaartstussen 1930 en 1932 tot stand.De brug werd gemaakt naar ontwerp van Het VanHeutsz-monumentin het voormaligeBatavia. Schets vande kop van deolifantsdrijvervoor het VanHeutsz-monument.Rijkswaterstaat, waarbij de rijksbouwmeesterG.C. Bremer als esthetisch adviseuroptrad. De Wilhelminabrug voorzagmen in 1932 van bouwbeeldhouwwerk.De keuze voor de beeldhouwer was opVan den Eijnde gevallen.In het privéarchief bevindt zich eenschriftje waarin Van den Eijnde heelnauwkeurig de geschiedenis van Maastrichtbeschrijft. Kennelijk heeft hij eengedegen literatuurstudie naar de stadgedaan. Dit alles om hem behulpzaam tezijn met de keuze van de onderwerpen.De twee travertijnen pylonen of verhoogdebrugpijlers kregen elk een reliëf metdrie voorstellingen. Van den Eijnde koosde komst van de Romeinen en oversteekheerlijkheden najaar 2011 |


nieuwe vondsten uit het archief van hendrik albertus van den eijndemet grotere doorvaartopeningen die in1960 gereed kwam. Eind jaren vijftig zijnde verhoogde brugdelen afgebroken enwerden de reliëfs opgeslagen. Omstreeks1995 zijn ze herplaatst in het Griendpark,dat naast de Wilhelminabrug is aangelegd.Met dank aanErik Bouwmeester (Nederlandseambassade Jakarta), Han van Gool en Dickvan der Horst (bMA Amsterdam), ServeMinis (gemeente Maastricht), Wim Timp,de Nederlandse Bruggenstichting. Schets vooreen van de reliëfsop de pylonen vande Wilhelminabrug:bisschop tepaard, mogelijkSint Servaes. Reliëfs op deWilhelminabrug:de Noormannentrekken Maastrichtbinnen.van de Maas, de intocht van Sint Servaesomstreeks 380, en de aanval van de Noormannenin de 9e eeuw. Op de tweedepyloon staan van links naar rechts hertogHendrik van Lotharingen, die in 1229toestemming verleende voor de bouw vande stadsmuur, de ondertekening van hetverdrag van de Alde Caerte uit 1284, en deintocht van koning Willem I.In de Tweede Wereldoorlog stond debrug zowel in 1940 als in 1944 aan vernielingbloot. Uiteindelijk verving men deWilhelminabrug door een stalen brugNoten1 J.B. van Loghem, ‘Beeldhouwwerk vanH.A. van den Eijnde’, in: Wendingen, jrg.1, 1918, nr. 2, p. 2-3.2 Het Drents Museum in Assen heeft eenfragment. Ook in het Rijksmuseumin Amsterdam bevindt zich eenkop en Bronbeek bewaart een paargipsmodellen.BronnenMichel Bakker, Maarten van Bourgondiën,Frans Harm, Hans Krol, Cees Peper,Monumenten van <strong>Heemstede</strong> en <strong>Bennebroek</strong>.Opnieuw een keuze uit de parels van deHeerlijkheden, <strong>Heemstede</strong> 2005, p. 12-13.M.M. Bakker, ‘The aroma of spices and gold’,in: The Low Countries, Arts and Society inFlanders and the Netherlands, 15, Rekkem2007, p. 23-33.Y. Koopmans, H.A. van den Eijnde 1869-1939,monografieënserie van het Drents Museumover Nederlandse kunstenaars uit het tijdperkrond 1900, dl. 14, Assen 1994.J.C. Lamster, J.B. van Heutsz, Amsterdam1942.J. Oosterhoff (red.), Bruggen in Nederland1800-1940, Vaste bruggen van ijzer en staal,Utrecht 1997.J. Rep, Atjeh, Atjeh, Baarn 1996.J.C. Witte, J.B. van Heutsz leven en legende,Bussum 1976. | heerlijkheden najaar 2011


Een kosmopolitischekameleon in <strong>Heemstede</strong>:architect Jan StuytKees VeelenturfIn het voorjaar van 2011 werd het door scholieren van het Heemsteedse atheneum Hageveld drukbereden fietspad dat achter het terrein van hun school om loopt, officieel vernoemd naar de architectJan Stuyt (1868-1934). Het Haarlems Dagblad van 13 april 2011 wist daarbij te melden dat Stuyt ‘hetgebouw van Hageveld in rooms-katholieke stijl heeft ontworpen’. De beminnelijkeJan Stuytin zijn laatstelevensjaar.Zo’n ‘innovatieve’ stijlomschrijvingkan misschien een reden zijn om bijhet vergeven van een straatnaam aan debetreffende coryfee geen weg of pleinte wagen, maar een fietspad is in ditgeval wat al te karig. In Haarlem kreegStuyt vele jaren eerder een eigen straat.Dat had hij te danken aan het feit dathij hoofdopzichter was geweest bij debouw van de nieuwe Bavo-kathedraal.<strong>Heemstede</strong> echter vergat tot 2011 de sneltot bouwmeester uitgegroeide Stuyt inhet stratenplan te eren, terwijl hij erjuist een onuitwisbaar stempel op heeftgedrukt, zij het niet alleen.Samen met de architecten JosephTh. J. Cuypers (1861-1949), zoon vande beroemde Pierre Cuypers, en Jac.Etmans, destijds kennelijk in dienst vande gemeente, schreef hij het raadhuis van<strong>Heemstede</strong> op zijn conto. Gezamenlijkontwierpen Jos Cuypers en Jan Stuyt hetdoor het gemeentebestuur in 1912 aangenomenAlgemeen Uitbreidingsplan van<strong>Heemstede</strong>. Grote delen van het huidige<strong>Heemstede</strong> zijn een gevolg van dat plan.Ook ontstonden de wooncomplexenRes Nova en Nova et Vetera op Stuytstekentafel. Grote faam, tot ver buitenhet Heemsteedse, verwierf Jan Stuyt alsde bouwmeester van het kleinseminarieHageveld, dat in de huidige eeuw werdopgedeeld in een atheneum en een appartementencomplex.Het zijn slechtsenkele wapenfeiten van de recentelijk‘herontdekte’ architect, want hij wasuitzonderlijk productief, niet alleen alsbouwer.Korte levensschetsJan Stuyt werd op 21 augustus 1868 inPurmerend geboren. Na de lagere schoolging hij in de leer bij een lokale architect,maar toen hij 15 jaar oud was vertrok hijal naar Amsterdam. Daar kwam hij tewerken op het bureau van de bekendebouwmeester A.C. Bleijs. Hier moetStuyt veel hebben geleerd, want acht jaarlater kwam hij op het bureau van PierreCuypers en kreeg daar grote verant-heerlijkheden najaar 2011 |


een kosmopolitische kameleon in heemstede: architect jan stuytwoordelijkheden. Hij was onder meeropzichter van de bouw van de Jozefkerkin Enschede en tekenaar voor de restauratievan kasteel De Haar bij Haarzuilens.Toen zoon Jos Cuypers, die de leiding opzijn vaders kantoor had overgenomen,in Haarlem de nieuwe Bavo-kathedraalmocht bouwen was Jan Stuyt, zoals reedsopgemerkt, daarbij de hoofdopzichter.Hierna werd hij zelfstandig architect teHaarlem. In 1899 associeerde hij zich metzijn voormalige werkgever Jos Cuypersin een compagnonschap dat tien jaar zouduren. Van 1909 tot aan zijn dood in 1934was Jan Stuyt weer zelfstandig werkzaam,het langst in’s-Gravenhage.Hij groeide uit tot een fenomeen. Nietalleen is het verbazingwekkend dat eenvolledig in de praktijk opgeleide architecteen zo veelzijdig oeuvre als het zijnetot stand kon brengen, ook is het aantalpublicaties dat Jan Stuyt op zijn naamheeft weten te zetten verwonderlijk. Diepublicaties ontstonden naast de uiterstdrukke bouwpraktijk die de schoorsteendeed roken. Het gebouwde werk vanStuyt omvat tientallen kerken, duizendenwoningen, tientallen villa’s, ziekenhuizen,kloosters, kantoor- en bedrijfspandenenzovoort. Daarnaast was hij eenenthousiast verenigingsman en docent,maakte hij wereldreizen en rustte hijkennelijk zelden uit.Een gedreven architect en liefhebbervan de schone kunsten was Stuyt zeker,zij het dat voor hem bijna alles in hetteken stond van zijn rooms-katholicisme.Desondanks was hij bepaald geen conservatievekleinburger. Ofschoon hij demaatschappelijke hiërarchieën zondermeer aanvaardde, behoorde hij wel tot derooms-katholieken die sociaal geëngageerdwaren. Zijn vriendschap met degeestelijken Henri Poels en Alphons Ariëns,die zich inzetten voor de verbeteringvan het lot van de arbeidersklasse, moetmede hebben bijgedragen aan de ontwikkelingvan zijn sociale bewustzijn. Maarvóór alles was Stuyt architect.Het raadhuis van<strong>Heemstede</strong>Het historiserende ontwerp van het raadhuisvan <strong>Heemstede</strong> maakte destijds detongen los. In 1906 publiceerden Cuypersen Stuyt hun plan in het vaktijdschriftArchitectura. In feite gaven ze hier eencredo af dat heel hun architectuuropvattingsamenvatte:‘Naar mate het karakter eener stichting(kerk, raadhuis, landhuis), meer worteltin het verleden, naar die mate zal ook deherleving van oude vorm-typen zijn aangewezen,een analytische opbouw is hieraan te prijzen. // Heeft echter de stichtingeen nieuw tot nu toe ongekend karakter(station, gasfabriek, blok arbeiders-woningen,warenhuis, magazijn) dan zal naardie mate ook een meer moderne constructie-wijzeop den voorgrond treden, eenzuiverder synthetische vormenspraak zalzich als vanzelf uiten. // De bouwmeester,mede levende in de maatschappij, niet alleenpersoonlijk maar ook door zijn werk,zoo moet dat werk de afspiegeling zijn vande goede elementen – oude en nieuwe – indie maatschappij.’Het was misschien wat al te historischgedacht. In elk geval werden in hetzelfdetijdschrift door architect-ontwerper Jac.van den Bosch uit Bloemendaal dezeideeën over ‘eigentijdse’ bouwkunst opsatirische wijze becommentarieerd:Er komt een burgemeester en wil eenraadhuis laten bouwen.‘O! te <strong>Heemstede</strong> – oude landelijkeomgeving – ja! ja! een oogenblik als ’tU blieft!’ ‘Och mijnheer (tot den chefde-bureau)wilt U eens even uit de kastaangeven, uit het barroc-laatje eenigeraadhuizen.’ ‘Verdere besprekingen? O!met genoegen.’Of. – ‘Een kerk? Wat verlangt U! Oud,minder of zeer oud. Romaansch, Gothiek,vroeg of laat?’‘Sappristie, daar is een Raad van Beheervan Spoorwegen. Goddank – jongensweg met die oude rommeldoos [...] gauw,we kunnen nu hyper-modern zijn. – Stationsgebouw,heerlijk – daar kunnen wijonze talenten vrij ontwikkelen. ‘Ja zeker | heerlijkheden najaar 2011


een kosmopolitische kameleon in heemstede: architect jan stuyt Tekening vanhet Heemsteedseraadhuis zoals diedoor Jos Cuypersen Jan Stuyt in1906 werd gepubliceerd.heeren’, naar allerlaatste eischen, flinkgebouw – type van onzen tijd. Wij zijnvoorvechters, grondvesters eener bouwkunstvan eigen tijd. Ja, wij moeten eenbouwkunst van eigen tijd hebben!’Dit soort kritiek maakte weinig indrukop Cuypers en Stuyt. Het stond voordeze architecten vast: het Heemsteedseraadhuis moest in een architectonischetraditie komen te staan. Zo is Jan Stuyter kennelijk over blijven denken, wantzijn raadhuizen voor Tongelre (Eindhoven,1910-1911), Purmerend (1910-1912),Castricum (1911), Heemskerk (1911),Zesgehuchten (Geldrop, 1912) en Muiden(1915) zijn met de beste wil geen ‘moderne’bouwwerken te noemen, daar zij inhun stilistische uitvoering alle verwijzennaar Hollandse architectuurstijlen uit hetverleden.Het raadhuis van <strong>Heemstede</strong> wordt inde literatuur wisselend gekarakteriseerd,maar het gaat duidelijk om Hollandseneobarok. Wat de vormgeving betreft,is er in het verleden wel gewezen opovereenkomsten met het 18de-eeuwseraadhuis van Doesburg en met het ouderaadhuis van Apeldoorn uit het middenvan de 19de eeuw. Gezien de behoeftevan de architecten om aan te sluiten bijeen traditie, en ook wegens de later meermanifest geworden bewondering van JanStuyt voor de Kennemer buitenplaatsen,is het misschien zinniger om dichterbijnaar verwante bouwwerken te zoeken.Al snel kom je dan uit bij het Huis teManpad aan de Herenweg, waarvan hetHeemsteedse raadhuis een opgetuigdeversie lijkt te zijn, zij het dat het een souterrainen trap ontbeert, maar daarentegenals bekroning wel een galant torentjekreeg.Een plan voor <strong>Heemstede</strong>In 1909 ontwierpen Stuyt en Cuyperseen uitbreidingsplan voor <strong>Heemstede</strong>.heerlijkheden najaar 2011 |


een kosmopolitische kameleon in heemstede: architect jan stuyt Het ResNovaplein,jaren vijftig. De ‘weduwenhuisjes’van wooncomplexNovaet Vetera aan deBerkenlaan methet poortje dattoegang geeft totde achtertuinen.Tot aan de Tweede Wereldoorlog wasdit plan leidraad bij de expansie van debebouwing binnen de gemeentegrenzen.Het belangrijkste structurerende elementdaarin was de Heemsteedse Dreef, die intwee tranches in 1918-1920 en 1930-1932werd aangelegd door maatschappij ‘DeGeruischloose Weg’, een naam die dehuidige bewoners van de Dreef tamelijkironisch zullen vinden. Jos Cuypers pastedit uitbreidingsplan in de jaren twintigverder aan. Als men het raadhuisontwerpvan Cuypers, Stuyt en Etmans alsconservatief wil bestempelen, dan mogenwe het Algemeen Uitbreidingsplan vande eerste twee ontwerpers als modern beschouwen.De uit Engeland overgewaaideideeën over de inrichting van ‘tuinsteden’,waarin het groen een uiterst voornaamelement vormde, werden in het uitbreidingsplanroyaal toegepast. Stuyt kendede tuinstad waarschijnlijk nog alleenuit de literatuur, maar zou verscheideneEngelse voorbeelden daarvan met eigenogen gaan zien. In 1914 verscheen zijnverslag van ‘De tour door Engeland metde Garden-Cities Association’ in Bouwkundigweekblad. Afgeleiden van hettuinstadidee zouden nog een rol gaanspelen in Stuyts stedenbouwkundige ontwerpenvoor woonwijken in Zuid-Limburg.Eerder al had hij zich met stedenbouwingelaten. In 1898 tekende hij eenplan voor de ‘Stadsuitbreiding zuidelykdeel van Haarlem’ rond de nieuwe Sint-Bavo aan de Leidsevaart, dat niet zouworden uitgevoerd. In Amsterdam bepleittehij een representatieve bebouwingvan de noordelijke IJ-oever en schetstehij in 1908 een plan ‘’t Kan verkeeren’voor de inrichting van de Dam.In <strong>Heemstede</strong> kon Jan Stuyt zijn ideeënover woningbouw uitleven in zijntekeningen voor twee projecten. Hetarbeiderswoningcomplex Res Nova | heerlijkheden najaar 2011


een kosmopolitische kameleon in heemstede: architect jan stuytWat later in Zuid-Limburg door Stuytop grote schaal in praktijk werd gebracht,zien we al eerder in <strong>Heemstede</strong>. Een vande woningen der rijken en welgesteldenafgeleide vormentaal werd voor arbeiderswoningeningezet, die in een tamelijkbesloten sfeer werden gegroepeerd ineen destijds genereuze context van groenen tuinen. Het was er bepaald niet slechtwonen.ontstond in 1909-1910 als eerste, kortdaarna gevolgd door Nova et Vetera. Hetcomplex Res Nova omvatte 58 woningen,twee winkelhuizen en een administratiegebouw.De naam moet hebbenverwezen naar de pauselijke encycliekZonder twijfel een soort dépendancevan de pauselijke instituties te RomeRerum novarum uit 1891 waarin Leo XIIIaandacht vroeg voor de positie van de lagerebevolkingsklasse. De nog steeds aande Blekersvaart aanwezige toegangspoortdraagt een hierop toespelende tekst inhet Latijn die ‘Nieuwe tijden, nieuwezaken’ betekent. Nova et Vetera, Nieuwen Oud, aan de Berkenlaan en Eikenlaanwerd in dezelfde geest als het voorgaandeproject ontworpen.HageveldBesluiten we dit beknopte overzicht vande architectonische sporen die Stuytin <strong>Heemstede</strong> achterliet met zijn vermoedelijkberoemdste bouwwerk: hetvoormalige kleinseminarie Hageveld.Dit monumentale schoolgebouw voorpriesterstudenten behoeft hier geennadere introductie. Toen het in de jarenvoor 1925 werd gebouwd, was Hageveldeen duidelijk statement van de Haarlemsebisschop A.J. Callier over de maatschappelijkepositie van de katholieken. Hetbouwwerk was zeker in de ontstaanstijdiets grandioos en het oogde ronduitluxueus. Zo’n 2.200.000 gulden zou hetgehele bouwproces van Hageveld uiteindelijkgaan kosten, een destijds astronomischbedrag. De koepel van de centralekapel is een regelrechte ontlening aan deSint-Pieterskerk in Rome. In <strong>Heemstede</strong>stond vanaf 1925 een rooms-katholieken letterlijk onverzettelijk instituut. Deemancipatie der katholieken, die vanafhet herstel van de bisschoppelijke hiërarchiein 1853 in gang was gezet, leek metHageveld wel voltooid. De neobarokkebuitenkant van het kleinseminarie rijmdeals het ware met het deftige aspect vanhet eveneens neobarokke, maar seculiereraadhuis. De situering binnen een lommerrijklandgoed versterkte het aanzien,en de koepel, ja die ‘roomse’ koepel, diedomineerde van meet af aan het gehelecomplex. Hier stond zonder twijfel eensoort dépendance van de pauselijke institutieste Rome.Men kon Stuyt wellicht verwijten dat hijeen traditioneel bouwer was, maar intechnisch opzicht was hij bepaald zeerheerlijkheden najaar 2011 |


een kosmopolitische kameleon in heemstede: architect jan stuyt Het ontwerpvoor kleinseminarieHageveld invogelperspectief.Aquarel door JanStuyt.vooruitstrevend. Ofschoon de koepel vanHageveld een rooms barokcitaat genoemdkan worden, was de constructiewijzeuiterst modern. De koepel bestaatuit een ijzeren kern, waarop haringgraatstaalwerd bevestigd dat met cement konworden bepleisterd. Deze constructierust vrijstaand op een tamboer metuitstulpende apsiden die helpen de doorde koepel uitgeoefende neerwaartse drukaf te leiden. In de elliptische bolling vande koepel ontstonden enorme krachten,zodat aan de constructie van de spantenbuitengewone zorg moest worden besteed.In het interieur is het koepelgewelfin cassetten of caissons verdeeld. Datlevert weliswaar een tamelijk klassiekeaanblik op, maar verbergt een uiterstgeavanceerde constructie van ijzer, staal,hout en beton. Stuyt had voor de koepelin zijn Cenakelkerk van de Heilig LandStichting bij Nijmegen al samengewerktmet ir. Jan Gerko Wiebenga, pioniervan de skeletconstructie in gewapendbeton in ons land. Stuyts latere koepels,waaronder die van Hageveld, werdenvoortaan op deze eigentijdse wijze geconstrueerd.Het grondplan van de kapel was overigenseen verdere uitwerking van tweekerken die Jan Stuyt voor Amsterdamhad getekend. Zijn Vredeskerk werd inde hoofdstad niet uitgevoerd, maar kreegeen verwezenlijking in de Gerardus-Majellakerk in de Indische Buurt. VoorHageveld werd op het ontwerp vanVredeskerk-Majellakerk voortgeborduurden we zien daardoor pregnanteovereenkomsten in de plattegronden vanbeide godshuizen.Onder Stuyts bouwwerken laat Hageveldals geheel waarschijnlijk het bestezien hoe monumentaliteit, maatvoeringen verhoudingen, sobere esthetiek, representatieen functionaliteit op natuurlijkewijze met elkaar kunnen harmoniëren.Opvattingen van eenarchitectJan Stuyt heeft betrekkelijk veel over zijneigen professie geschreven. Op het laatstvan zijn leven werd het boek Bouwkundigecompositie gepubliceerd, dat gezienkan worden als een gerijpte synthese vanzijn ideeën over wat bouwkunst is enzou moeten zijn. Diverse malen eerderhad hij zijn gedachten over bouwen in | heerlijkheden najaar 2011


een kosmopolitische kameleon in heemstede: architect jan stuyt Blik in de kapelvan Hageveldtijdens de vieringvan de Paaswake,1954. Tegenwoordigis onder de koepelvan de kapel demediatheek ingerichtvan CollegeHageveld.druk uitgedragen, maar nu presenteerdehij een samenhangende persoonlijkevisie op de architectuur. Opvallend isdat het stijlprobleem daarin als ietsondergeschikts wordt behandeld. In feitegaat Stuyt steeds uit van bouwkundige,geometrische en ruimtelijke begrippendie waar mogelijk worden gepresenteerdtegen het goddelijke licht van ‘het ware,schone en goede’. In elke bouwstijl enHij zag stijl als een ondergeschiktaspect van het bouwenin elke historische periode kunnen zichnieuwe of andere factoren voordoen diede kwaliteit van een gebouw bepalen. ‘Inwelken stijl zullen wij onze kerken bouwen’was de vraagtekenloze titel van eenartikel dat Stuyt in 1902 in het tijdschriftDietsche Warande en Belfort publiceerde.Ook daaruit spreekt dat stijl voor Stuytgeen fenomeen is dat in het bouwenvooropgesteld moet worden, integendeel,hij zag stijl als een ondergeschikt aspectvan het bouwen. In zijn bouwpraktijkleidde dat tot eclecticisme, het toepassenvan architectonische stijlelementen dieuit verschillende tijdperken afkomstigzijn. Maar het ging Stuyt dus niet zozeerom het terugverwijzen naar historischestijlen, maar om een theoretisch amalgaam:eeuwige architectonische principesvermengd met stilistische elementen enaspecten die zich in de loop der geschiedenisals voldoende adequaat of zelfsvoortreffelijk hadden bewezen. Eclecticismewas bij Stuyt dus geen uitgangspunt,maar de uitkomst van zijn gedachtegang.In <strong>Heemstede</strong> vertolken het raadhuisen Hageveld deze opvatting, het eerstebouwwerk verwijzend naar traditie enregionaal-specifieke bouwkunst en hettweede naar het hart van de christelijkewereld. De woningcomplexen Res Novaen Nova et Vetera vormden de materiëleuitwerking van Stuyts sociale geëngageerdheid,waarbij hij de levensomstandighedenvan de arbeidende burgerwilde verheffen door het toepassen vanuit de Engelse tuinsteden overgenomenideeën en structuren. De vormentaal dieJan Stuyt in zijn villa’s had gebezigd, zouhij soms ook in zijn volkswoningbouwtoepassen. Men vergelijke zijn villa’s aande Haarlemse Zijlweg met enkele woningenaan de Heerlense Molenberglaan.Een dergelijke overeenkomst laat zich in<strong>Heemstede</strong> niet goed vaststellen, medewegens sloop en renovatie, maar de men-heerlijkheden najaar 2011 | 3


een kosmopolitische kameleon in heemstede: architect jan stuyt In het uitbreidingsplanvoor<strong>Heemstede</strong> vanStuyt en Cuypersuit 1909 vormt deDreef het belangrijkstestructurerendeelement.Detail uit hetuitbreidingsplan.Het noorden ligtrechts.taliteit van de architect is hier dezelfde,en zijn verlichte ideeën over wonenzouden ook tegenwoordig niet zomaarvoor ouderwets worden versleten. DatStuyt zonder oogkleppen door het levenging, blijkt ook heel sterk uit zijn internationaleoriëntatie. De bouwkunstvan Italië en die van het Nabije Oostenfigureren in zijn gebouwde en geschrevenwerk evenzeer als de Hollandse bouwkunstuit Kennemerland en Vechtstreek.Niet alleen als reiziger betoonde hij zichkosmopoliet.De kameleontische architecten natuurvan deze wereldburger uitte zich in<strong>Heemstede</strong> in zijn bijdragen aan deverdere stedenbouwkundige uitleg vande gemeente, in de architectuur vantwee van de voornaamste Heemsteedsemonumenten en in het ontwerp van twee‘progressieve’ wooncomplexen. Zonderenige twijfel rechtvaardigt het werk datJan Stuyt in <strong>Heemstede</strong> verwezenlijktezijn vernoeming vlak bij een van zijn bekendsteen meest geslaagde scheppingen.BronnenMichel Bakker & Jeffrey Bosch, ‘P.M.J. Stuyt: herinneringenaan mijn vader, architect van Hageveld’, in: Jaarboek [vande Stichting Reünisten Hageveld] 2002, <strong>Heemstede</strong> 2003,p. 15-21.A[rie] B[oezaard], A[at] E[vers] & B[ernadette v[an]H[ellenberg] H[ubar], ‘Het Res Nova-complex te<strong>Heemstede</strong>’, in: De sluitsteen: bulletin van het CuypersGenootschap 4 (1988), p. 60-62.Joseph Th.J. Cuypers & Jan Stuyt, ‘Beschrijving raadhuis<strong>Heemstede</strong>’, in: Architectura: orgaan van het genootschap‘Architectura et Amicitia’ 14 (1906), p. 120-123.Jeroen Goudeau & Agnes van der Linden (red.), JanStuyt (1868-1934): een begenadigd en dienend architect,Nijmeegse kunsthistorische studies 18, Nijmegen 2011.Jeroen Goudeau & Agnes van der Linden, ‘Caleidoscoopvan een leven’, in: Goudeau & van der Linden 2011,p. 16-45.F.R. Hazenberg, Landgoed Hageveld <strong>Heemstede</strong>: 5000 jaarbewoningsgeschiedenis (<strong>Heemstede</strong> 2011).Hans Krol, ‘Het raadhuis van <strong>Heemstede</strong> in de loop dereeuwen’, in: HeerlijkHeden 136 (2008), p. 73-86.Casper Staal, ‘Jan Stuyt en Alphons Ariëns: een eerste schetsvan inspirerende contacten’, in: ‘De wereld van architectJan Stuyt (1868-1934)’ 2011, p. 24-29.Jan Stuyt, Bouwkundige compositie: beschouwingen over debeginselen waarnaar gebouwen worden tot stand gebrachten de hoedanigheden die zij kenmerkend vertoonen,’s-Hertogenbosch-Antwerpen [1933].Kees Veelenturf ,’ Rond een eivormige koepel: het kleinseminarieHageveld van Jan Stuyt’, in: Goudeau & van derLinden 2011, p. 149-179.W. de Wagt, ‘Monumentaliteit op een schilderachtige schaal:het Res Nova-complex te <strong>Heemstede</strong> van Joseph Cuypers,Jan Stuyt en Jacques Etmans’, in: De sluitsteen: bulletin vanhet Cuypers Genootschap 5 (1989), p. 57-63.‘De wereld van architect Jan Stuyt (1868-1934)’, specialeaflevering van het kunsthistorisch tijdschrift Desipientia:zin & waan 18 (2011) nr 1. | heerlijkheden najaar 2011


Het terrein van landgoed Bosch enHoven na 1921Frans HarmUit de nalatenschap van mevrouw A. Zonderland-Peper is een veilingkaart uit 1921 te voorschijngekomen van het terrein van het voormalige landgoed Bosch en Hoven aan de Herenweg, waar nuniets meer van over is. In dit artikel besteden we aandacht aan dit interessante document en aan deontwikkeling van landgoed tot woonwijk. Bosch en Hovengezien vanaf deHerenweg, 1902.In 1921 werd een belangrijke onroerendgoedveilinggehouden en wel van debuitenplaats Bosch en Hoven aan deHerenweg in <strong>Heemstede</strong>. De laatstebewoner was de familie Onderwater. Hetterrein zou worden verkaveld, wat de gemeentegoed uitkwam, want zij had plannenvoor woningbouw in deze omgeving.PlanologieIn 1916 had de gemeente een eigengrondbedrijf opgericht om grondspeculatietegen te gaan en de ontwikkelingvan de woningbouw in eigen hand tehouden. Sindsdien had zij een aantalgrote percelen aangekocht, waaronderin 1919 het terrein van Bosch en Hoven.Door een sterfgeval was het buiten nietmeer te bewonen en kwam het te koop.Het hele gebied was nog Heemsteedsterritoir, want ‘pas’ in 1927 zou Haarlemeen groot deel van <strong>Heemstede</strong> annexeren,waardoor het terrein grenstechnischongeveer in tweeën gedeeld zou worden.Maar in 1921 was het nog niet zo ver.heerlijkheden najaar 2011 |


het terrein van landgoed bosch en hoven na 1921De hierbij afgedrukte veilingkaart geeftin rood de toenmalige bebouwing en denieuwe verkaveling weer. Het terrein,waarop de buitenplaats ‘Bosch en Hoven’stond, was 9 hectare, 27 are en 34 centiaregroot. De beschrijving volgens het veilingprotocoluit 1921 was: ‘Twee herenhuizen,tuinmanswoning, twee arbeiderswoningen,stalling, schuren, broeikassen,koepel, bloem- en siertuinen, moestuin,boomgaard, parkaanleg, fraaie vijvers, bosmet moestuin, zwaar opgaand geboomte,lanen, dreven enz.’.Het landgoed dateerde waarschijnlijk uithet eerste kwart van de 18 e eeuw. Oorspronkelijkwas het terrein eigendom vanhet Haarlemse Sint Elisabeths Gasthuis,dat grote landerijen in de omgevingvan Haarlem bezat, waaronder ook in<strong>Heemstede</strong>. De naam Bosch en Hovenkomt in 1732 al voor op afbeeldingen vanhet buiten en wordt later ook in een aktevan 1793 genoemd, toen de heer WillemWillink eigenaar van het buiten werd. Uitde gravures uit de 18 e eeuw en later blijktdat er sprake was van een echt lustoord.Er waren waterpartijen en marmerenbeelden en het park rondom het herenhuiswas met grote zorg aangelegd. Begin19 e eeuw heeft Zocher sr. zich bezig gehoudenmet de aanleg van de tuinen. Aande voorkant van het statige huis was eengrote broderieparterre van geometrischgeplante lage struikjes, waar de toegangvan de Herenweg naar het huis heen liep.Helaas was er van die grandeur in de20 e eeuw niet veel meer over; het gebiedbestond toen vooral uit weiland en bos.Aan de westkant van de Heerenweg lag | heerlijkheden najaar 2011


het terrein van landgoed bosch en hoven na 1921een overplaats, die tot aan de Leidsevaartdoorliep! Er waren meer van die grotepercelen in de buurt, zoals het terreinvan de bollenkwekerij Rozenburg - ookeen voormalige bezitting van het Gasthuis-op de hoek van de Zandvoortselaanen de Herenweg; dat liep ook helemaallangs de (Zandvoortse)laan door tot aande Leidsevaart.Helaas was er van die grandeur in de20e eeuw niet veel meer over; het gebiedbestond toen vooral uit weiland en bos De voormaligekoeienstal vanBosch en Hovenaan de JacobCatslaan 7.De veilingkaartDe opstallen op het terrein zijn met roodop de kaart ingetekend.In het midden staat het grote huis op kavel47. De omvang van het huis blijkt weluit de omschrijving in de veilingstukkenvan 1921, hier in verkorte vorm weergegeven:‘Een souterrain met grote keuken,bijkeuken en drie dienstbodenvertrekjes,kelder en wijnkelder; bel-etage met ruimegang, salon met fraai beschilderd plafond,achter het salon een kabinetje-huiskamermet klein zijkamertje, waarin personenlift,ook met fraai beschilderd plafond metaangrenzende dienkamer met provisiekast;tussenverdieping: op de eerste trapmooi beschilderd raam; eerste verdieping:hall met koekoek, 2 kamers, grote slaapkamermet zijkamertje met lift, drie slaapkamers,badkamer, wc; zolderverdieping:grote zolder met vijf dienstbodenkamers.In het midden van de gevel bevindt zicheen fraaie klok’. Het was er dus prettigwonen, kun je zeggen.Rechts van het grote huis staan tweelangwerpige blokjes, die de opstallenaangeven, die nog altijd te zien zijn vanafde Caspar Fagellaan, toen nog aangegevenmet Weg no. 305. Het zijn de vroegeredienstgebouwen van het buiten. Heteerste wat je nu vanaf de straat ziet wasvroeger het koetshuis met hooizolder.Daarachter staat de vroegere orangerie.De langwerpige lijn die op de tekeningnaar boven loopt was een lange, op hetzuiden gerichte druivenschutting.Toen het terrein verkaveld werd bleekde heer A.M.J. van Huijstee, tabakshandelaarte Amsterdam, belangstelling tehebben voor deze panden en de muur,voor zover die niet met de uit te gevenpercelen in conflict kwam. Hij kocht opde veiling het terrein met opstallen, opde tekening terug vinden onder nummer50. Een grondige verbouwing was nodigom er te kunnen wonen en die voltrokheerlijkheden najaar 2011 |


het terrein van landgoed bosch en hoven na 1921zich gestaag naar gelang de gezinsuitbreidingvorderde.De heer M.J.E. van Huijstee woont nual als derde generatie van deze familie inhet historische gebouw.Andere bouwsels stonden op de kavels31, 32 en 34; volgens een beschrijvingin het veilingprotocol stonden er eendruivenkas, een houten schuur, stenenbroeikassen en een koeienstal; de druivenkassenstonden langs de muur van destal. De stal is het langwerpige gebouwaan de weg op kavel 34. Op 32 stond eenorchideeënkas.Van deze opstallen staat alleen de voormaligekoeienstal op 34 nog overeind,aan de Jacob Catslaan 7. Opvallend zijnde blauwe gepotdekselde houten plankenop de verdieping. Na de verkoop in1921 werd het pand grondig verbouwd.De nieuwe bestemming was tuinmanswoning,bollenloods en autostalling. Erkwam een hele verdieping op. Dat is nuhet blauwe bovenstuk. Het is sindsdieneigenlijk niet veranderd en heeft nog veelvan zijn oorspronkelijke karakter al ishet later inwendig nog een keer grondigverbouwd. Nu zit er een yogastudio in.De kleinere bouwselsWe lopen nog even de andere met roodop de kaart aangegeven objecten langs.Aan de Herenweg stond een theekoepel,op de plattegrond op kavel 19aangegeven met een klein rood rondje.Die koepel is, toen het terrein verkaveldwerd, in 1927 afgebroken en herplaatstaan de Zwarteweg/hoek mr. Enschedewegin Aerdenhout, waar hij vanafde openbare weg te zien is. Nog enkeleandere objecten zijn het rode rechthoekjeop nr. 21 naast één van de twee toegangspoorten,waarschijnlijk voor de elektriciteitsvoorzieningvoor het complex, eensoortgelijke aanduiding op kavel 11, eenverhuurd woonhuis(je), en op 56 eenschuitenhuis.Waterpartijen en andereobjectenEr waren grote waterpartijen, waarvanhet merendeel nog aanwezig is. De aansluitingvan de vijver naar de Herenwegen die naar de sloot langs de NieuweZandvoortsche Laan werden gedempt.Ook de sloot langs die nieuwe laan werdgedempt. De Crayenestervaart was nogmaar een slingerend slootje, dat aanzienlijkverbreed en gestroomlijnd zouworden, zoals de tekening aangeeft. Degemeente nam op zich de op te heffendelen van de Crayenstervaart op de kavels52 en 53 te dempen en ze als tuingrondover te dragen.Rondom een groot deel van het terreinliep een gemetselde muur, die op dekaart met de zwarte lijn weergegeven is.Een klein deel staat nog op de erfscheidingtussen de percelen Catslaan 2 enCrayenestersingel 65. De twee halftrape- De Herenwegmet in het middende tuinkoepelvan Bosch enHoven,1900. Dekoepel staat nu inAerdenhout. | heerlijkheden najaar 2011


het terrein van landgoed bosch en hoven na 1921 Hotel Boschen Hoven aan deinmiddels aangelegdeJohan deWitlaan, ca 1925.ziumvormige figuren op de kavels 21 en11 geven de ingangen aan de Herenwegaan.De rest van het terrein bestond uitweiland en bos. De zuidwesthoek -1 t/m7, 9, 10 en 55/56- was weiland, de rest wasgrotendeels bos.De veiling speelde zich op 7 december1921 af onder toezicht van notaris mr.C.J. Boerlage in het Notarishuis in deBilderdijkstraat in Haarlem, waar nunog steeds de Oprechte Veiling Haarlemgevestigd is. Zo te zien werden alle kavelsverkocht.De uitwerkingHet stratenplan is precies zo uitgevoerdals op de kaart is aangegeven, maar denamen van de meeste straten waren nogniet bedacht. Voor nr. 31 was NieuweZandvoortsche Laan bedacht maar datwerd later Adriaan Pauwlaan. De huidigeVan Oldebarneveldtlaan zou Leeuw enHooftlaan kunnen gaan heten, afgeleidvan het herenhuis, dat toen op de plaatsstond van het huidige Sint Jacob in deHout. De andere straten hadden voorlopigalleen nog nummers. Uiteindelijkwerden ze genoemd naar de Hollandseraadpensionarissen. Hoe het gemeentebestuurtot deze keus is gekomen is niette achterhalen; de desbetreffende raadsstukkenzijn niet meer te vinden. Eencentrale plaats in het wegenplan werdingeruimd voor Adriaan Pauw, die in de17e eeuw als Heer van <strong>Heemstede</strong> eenbelangrijke rol in het dorp speelde.Het grootste perceel, nummer 47,kwam in handen van een koper die aanhet grote huis een horecabestemminggaf; maar daar kwam in 1926 al weer eeneind aan. Daarna stond het jaren leeg,raakte in verval en ging in 1933 in brand.Pas in de jaren vijftig kwam de bebouwingop het terrein op gang. Tot die tijdkon je tussen het wilde struikgewas defundamenten nog zien liggen, maar daarstaan nu de huizen aan de oneven kantvan de Johan de Witlaan.heerlijkheden najaar 2011 |


het terrein van landgoed bosch en hoven na 1921Verdere ontwikkeling in debuurtDe gemeente had bepaald de smaakvan uitbreiding van woninggebiedente pakken. Ook aan de zuidkant van deIn naam herinnert alleen de ProtestantseBosch en Hovenschool aan de AdriaanPauwlaan aan het ooit zo voornamelandgoedAdriaan Pauwlaan werd medio jaren ‘20een nieuwe woonbuurt gepland, die zouontstaan tussen die laan en de Koediefslaan.Ook daar werden de stratengenoemd naar raadpensionarissen. Daarhoefde geen buitenplaats voor te wijkenwant het gebied bestond uit bollenvelden.Tot slotHet Bosch en Hoventerrein kwam voorongeveer de helft in handen van degemeente Haarlem toen deze in 1927 eengroot deel van het Heemsteedse gebiedaan Haarlems zuidkant annexeerde. Degrens loopt sindsdien -op de kaart- vanafde Herenweg tussen de percelen 14/15 en12/13 naar boven, volgt de druivenmuur,maakt daarna een bocht om perceel 37heen om te eindigen bij de Crayenestervaart.In naam herinnert alleen de protestantseBosch en Hovenschool aan de AdriaanPauwlaan aan het ooit zo voornamelandgoed. De school naar ontwerp vanarchitect K. Jonkheid is in 1924 tegenoverhet vroegere Bosch en Hoventerreingebouwd en in gebruik genomen en istot vandaag nog steeds in vol bedrijf.In Haarlem (maar tot 1927 was dit ook<strong>Heemstede</strong>) zijn straten in het Bosch enVaartkwartier genoemd naar (voormalige)buitenplaatsen en daar is ook eenBosch en Hovenstraat.BronnenMr. J.W. Groesbeek, <strong>Heemstede</strong> in dehistorie, 1972H. Smit e.a., De straat waarin wij wonen,Geschiedenis en verklaring van destraatnamen in <strong>Heemstede</strong>, Den Haag 1985.Veilingdocumenten en bouwplannen(mevrouw L. Bosch-van Seters).Raadpensionarissen In functie Weg no. op de kaartJohan van Oldenbarneveldt 1547-1619 1586-1619 36Jacob Cats 1577-1660 1629-’31 en ‘36-’51 39Adriaan Pauw 1585-1653 1631-’36 en 51-’53 31Caspar Fagel 1634-1688 1636-’51 305Anthonie Heinsius 1641-1720 1698-1720 38Johan de Wit 1625-1672 1653-’72 37Paulus Buijs 1531-1594 1572-’85Antonis Duyck 1565-1629 1621-’29Simon van Slingelandt 1727-’36Laurens P. van de Spiegel 1737-1800 1787-’95 | heerlijkheden najaar 2011


De familie Baruch, de Heemsteedsejoden en de HolocaustWim de WagtEnkele jaren geleden, in 2008, kreeg het Joods Historisch Museum in Amsterdam de beschikking overhet archief van de Heemsteedse familie Baruch. 1 Behalve dat dit archief vanwege zijn uitgebreidheidvan belang is voor de geschiedenis van het Nederlandse Jodendom, geeft het ook een gedetailleerdinzicht in de lotgevallen van de joden in <strong>Heemstede</strong> vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog.Over dit onderwerp is helaas nog veel te weinig bekend. Fragmentvan de door degemeente in 1941opgestelde lijst vanalle in <strong>Heemstede</strong>gevestigde joden.Deze lijst telde ongeveer323 namen.Ook de namenvan LeonardBaruch en zijndochter Elisabethstaan erop. DeaanduidingG I betekent tweejoodse grootouders;G II betekentéén joodse grootouder.Voor deregistratie moest1 gulden p.p. wordenbetaald.Voor de Tweede Wereldoorlogwoonden hier maar weinig joodseburgers van Heemsteedse komaf. Vaneen ‘joods’ leven in de zin van een hechtegemeenschap met zijn eigen religieuze,sociale en bestuurlijke organisatie was in<strong>Heemstede</strong> ook nooit sprake. De meestejoden vestigden zich in deze gemeentein de jaren twintig en dertig van de 20steeeuw, aangetrokken door de nieuwemiddenstandswoningen en de prettige,groene woonomgeving. Verreweg demeesten verruilden hiervoor een krappewoning in Amsterdam. Ook kwamen ernogal wat joden uit de noordelijke provinciesen het oosten van het land hiernaartoe. Tegen het einde van de jarendertig spoelden er bovendien enkeletientallen joodse vluchtelingen uit Duitslanden Midden-Europa aan. De meestejoden betrokken huizen in typischemiddenstandswijken als de Bloemenbuurt,Schrijversbuurt, Rivierenbuurt,Componistenwijk, Schilderswijk en deomgeving van de Lanckhorstlaan. Ookwoonden er enkele joodse gezinnen aande Heemsteedse Dreef, de Kerklaan ende Binnenweg.De groep die in de eerste decenniavan de 20e eeuw naar <strong>Heemstede</strong> kwam,bestond vooral uit geseculariseerdejoden, voor wie de godsdienstige wet-heerlijkheden najaar 2011 |


de familie baruch, de heemsteedse joden en de holocaust LeonardBaruch en MabelBaruch-White methun dochtertjeElisabeth RhodaBaruch, ca. 1938. Isaac Baruch(1871-1944) enzijn dochterSelly (1902-1945)in Zandvoort,ca. 1920. | heerlijkheden najaar 2011


de familie baruch, de heemsteedse joden en de holocaust Sara Baruch(1899-1980),ca. 1925.ten, leefregels en kerkelijke feestdagenniet zo heel veel meer betekenden. Hetwaren geassimileerde joden, dat wilzeggen aangepast aan de Nederlandseburgerlijke samenleving, waardoor degevoelsmatige en praktische verbondenheidmet het Jodendom gering was ofzelfs helemaal afwezig. Joden die daaraanhechtten konden voor de beoefening vanhun godsdienst terecht in Haarlem, waarde Nederlands-Israëlitische GemeenteHaarlem zetelde met de illustere rabbijnSimon Philip de Vries aan het hoofd.Dat er maar zo weinig over deHeemsteedse joden als groep bekend is,komt waarschijnlijk doordat de periodevan vestiging voor de Tweede Wereldoorlogerg kort was. Bovendien hebbenindividuele joden geen belangrijke rolgespeeld in het lokale leven. Een uitzonderingop deze betrekkelijke anonimiteitis de effectenmakelaar Barend Chapon,die omstreeks 1920 de bekende woonwijkTuinwijk-Zuid stichtte in het Haarlemmerhoutpark,dat toen nog tot <strong>Heemstede</strong>behoorde. Chapon was enkele jarengemeenteraadslid voor de SDAP in<strong>Heemstede</strong>. 2 De uit Berlijn afkomstige,schatrijke bankier en kunstverzamelaarFrits Gutmann, die met zijn echtgenoteLouise von Landau Huize Bosbeek aande Glipperweg bewoonde, is tegenwoordignog het meest bekend. Gutmannhield zich voor zover bekend echterafzijdig van het Heemsteedse bedrijf.Wel toonde hij zich tijdens de oorlogbetrokken bij de Nederlands-IsraëlitischeGemeente Haarlem.De familie BaruchNet als Chapon deed ook de apothekerLeonard Baruch van zich spreken in<strong>Heemstede</strong>. Baruch bezat een apotheekaan de Zandvoortselaan, de AerdenhoutApotheek (nummer 164, later 162), diehij in 1932 van een andere apotheker hadovergenomen. Leo stamde uit een Portugees-joodsefamilie, maar was getrouwdmet een niet-joodse vrouw, de EngelseMabel White, met wie hij een dochterkreeg, Elizabeth Rhoda. Dit zogehetengemengde huwelijk heeft eraan meegeholpendat Baruch, net als zijn dochter,de oorlog overleefde. Na afloop van deoorlog stelde hij alles in het werk om degeroofde bezittingen en de vermogensvan zichzelf en zijn familie terug te krijgen.De Aerdenhout Apotheek zette hijnog jaren voort en tegenwoordig bestaatdeze apotheek nog steeds. Baruchs naamis daarnaast verbonden aan een fraaieheerlijkheden najaar 2011 | 3


de familie baruch, de heemsteedse joden en de holocaust LeonardBaruch in zijnapotheek, vermoedelijkca. 1933. De AerdenhoutApotheek aan deZandvoortselaan164, vermoedelijkca. 1933. ‘Dezeapotheek is altijdgeopend’, staat opeen bordje in deetalage te lezen. | heerlijkheden najaar 2011


de familie baruch, de heemsteedse joden en de holocaust LeonardBaruch had eenoog voor dagelijksestraatbeelden metvoorbijgangers,paarden, fietsen,karren enzovoort,zoals hier bij degeopende Melkbrugin Haarlem,ca. 1930.fotocollectie van Haarlem en omgeving,de collectie Baruch. Leo was een zeerverdienstelijke amateurfotograaf met eenopmerkelijk oog voor straatbeelden. 3Het archief-Baruch in het Joods HistorischMuseum bevat talrijke brieven,officiële documenten, privéfoto’s endagboeken. In de dossiers vinden webijvoorbeeld de door de Duitsers verplichteaanmeldingsbewijzen uit 1941 vanLeonard Baruch, zijn vader Isaac, zusSelly en dochter Elizabeth. Hiermee werd LeonardBaruch schootdeze sfeervolle opnamein de regenaan de NieuweGracht in Haarlem,ca. 1930.heerlijkheden najaar 2011 |


de familie baruch, de heemsteedse joden en de holocaust‘Woensdagstond er in dekranten datde joden in detoekomst eengele ster op hunjas moestendragen – een6-puntige stermet ‘Jood’ inhet midden,zo groot als depalm van mijnhand’in het bevolkingsregister van <strong>Heemstede</strong>vastgelegd dat zij joods waren. Er is eenbrief van de PTT waarin de telefoonaansluitingvan Leo wordt opgezegd.Verder een ontruimingsbevel van deNSB-burgemeester J.H. van Riesen inverband met de ‘verplichte evacuatie vanjoden’, gedateerd 2 januari 1943. OmdatBaruch hier geen gehoor aan gaf, ontvinghij een maand later van de burgemeesteropnieuw een bevel, ditmaal een aangetekendschrijven. Dan een brief van deNSB-burgemeester van Haarlem, S. Plekker,die de familie Baruch op zijn beurtbeveelt naar Amsterdam te verhuizen.Verder zijn er dossiers met betrekkingtot de onteigening van Baruchs apotheekdoor de Duitsers en de aanstelling vaneen bewindvoerder, dat wil zeggen eenstroman van de bezetter, die de zaakfinancieel leegplunderde. 4Mabel Baruch-WhiteAan de hand van deze uitgebreideverzameling is te volgen hoe de Jodenvervolgingstap voor stap verliep en diepingreep in de persoonlijke levenssfeervan de familie. Vooral de brieven en hetdagboek van Mabel Baruch-White zijnwat dat aangaat aangrijpend en bijzonderwaardevol. Op 3 mei 1942 schrijft Mabelbijvoorbeeld in haar dagboek: ‘Woensdagstond er in de kranten dat de jodenin de toekomst een gele ster op hun jasmoesten dragen – een 6-puntige stermet ‘Jood’ in het midden, zo groot als depalm van mijn hand. Selly haalde ze voorde hele familie uit Amsterdam – 4 voor 1textielpunt, geloof ik – en op zondagmiddagfietsten we naar het Naaldenveld,compleet met ster. De mensen staardenons aan en die ervaring was voor Leoverre van aangenaam.’ 5En op een zondag ongeveer tweemaanden later: ‘De huizen van joden in<strong>Heemstede</strong> en Aerdenhout zijn nu leeggehaald,meubels enz., die de eigenaarsgedwongen werden achter te laten. Opeen avond kwamen we langs zo’n huis,waar mensen gewoond hadden die wijgekend hebben. Zulke aardige mensenmet een zoontje. De Duitse dieven hebbenhun werk gedaan. Zij lieten op debenedenverdieping een gebarsten vaasachter op de vensterbank en een pot meteen half dode plant er in. De rest – meubels,kleden, gordijnen en de rest van deinrichting hebben ze meegenomen. Ennu is het huis weer verhuurd. Dat zouons lot geweest kunnen zijn.’ 6Ambtelijke registratie, maatschappelijkisolement, beroving en ten slotte vernietiging– deze documentatie illustreertnauwgezet de fatale gang van het NederlandseJodendom in een notendop.Leo Baruch (1904-1978) overleefdede oorlog, evenals zijn echtgenote, zijndochter en zijn oudste zus, Sara. Eerstverhuisde Leo met vrouw en dochtergedwongen naar Amsterdam, vervolgenswerd hij tewerkgesteld in het werkkamp’t Zand in Noord-Holland, terwijl vrouwen dochter terug naar <strong>Heemstede</strong> gingen.Vanaf september 1944 zat hij ondergedokenop de vliering van zijn eigen woningaan de Zandvoortselaan. Zijn vader,Isaac, en een andere zus, Selly, stiervenrespectievelijk in Theresienstadt en opeen onbekende plek ergens in Midden-Europa. Isaac Haim Baruch, een gepensioneerdediamantklover, woonde metSelly, die als stenotypiste in Amsterdamwerkte, aan het Oranjeplein in het Bosen Vaartkwartier in Haarlem (tot 1927 lagook deze wijk in <strong>Heemstede</strong>). Vandaar deaan hen gerichte oproep van burgemeesterPlekker. Leo’s moeder was al voor hetuitbreken van de oorlog een natuurlijkedood gestorven. 7 Sara runde overigensmet haar niet-joodse man Gerard Smitde bekende en nog steeds bestaande winkelin teken- en schilderbenodigdhedenmet zijn naam aan de Gedempte OudeGracht 38 in Haarlem.Vervolging van deHeemsteedse jodenMaar van de overgrote meerderheidvan de Heemsteedse slachtoffers van deShoah is, in tegenstelling tot de familieBaruch, vrijwel niets meer bekend danhooguit de meest simpele gegevens. Ditfeitenmateriaal is al schokkend genoeg. 8Het exacte aantal joden in <strong>Heemstede</strong> | heerlijkheden najaar 2011


de familie baruch, de heemsteedse joden en de holocaust Het strandvan Zandvoort,ter hoogte van devroegere watertoren,gefotografeerddoor Leo Baruch.vlak vóór en tijdens de oorlog is moeilijkvast te stellen. De beschikbare bronnenspreken elkaar tegen of zijn onvolledig.Bovendien traden door de omstandighedenvoortdurend fluctuaties op. Devanwege de bezettingspolitiek verplichteregistratie van joden in 1941 resulteerdein elk geval in een gemeentelijk registermet (ongeveer) 323 namen. 9 Het ging hierom zowel door de Duitsers aangemerkte‘Volljuden’ (joden met twee joodse ouders)als inwoners met zowel joodse alsniet-joodse ouders en grootouders. Tervergelijking: Haarlem telde aan het beginvan de bezetting meer dan 1000 joden.Toen de Duitsers vervolgens in maart1942 een opgave eisten van alle in<strong>Heemstede</strong> verblijvende joden, legde degemeente een lijst van circa 238 personenover. Intussen waren de buitenlandsejoden uit de kuststreek geëvacueerd, watmede het verschil met het eerdere getalverklaart. Een meerderheid van deze238 joodse <strong>Heemstede</strong>naren kreeg inmei de aanzegging naar Amsterdam teverhuizen – dit geeft de dagboeknotitievan Mabel Baruch-White uit mei 1942de nodige context. De Duitse bezetterverzamelde vanaf het voorjaar van 1942alle Nederlandse of in Nederland verblijvendejoden in de hoofdstad om ze vanhieruit te deporteren naar de concentratie-en vernietigingskampen. In juli 1942verbleven er nog maar ongeveer 80 jodenin <strong>Heemstede</strong>. In februari 1943 warenhet er 12 en in oktober van dat jaar was<strong>Heemstede</strong> officieel ‘Judenrein’, zoals denazi’s dat noemden. 10Bennie en Heintje, Netje enLeentjeVolgens een onderzoek van de gemeentein 1995 kan van 140 joden uit <strong>Heemstede</strong>worden vastgesteld dat ze tijdens deoorlog zijn omgekomen of vermist. 11 Alsdit het werkelijke aantal slachtoffers is,steekt <strong>Heemstede</strong> uitzonderlijk gunstig afbij het landelijk gemiddelde, dat op maarongeveer 21% ‘survivors’ ligt. Van deHaarlemse joden overleefde ruim vijfentwintigprocent, wat al tamelijk bijzonderis. Daarom is het waarschijnlijker dat vanveel Heemsteedse joden het lot helemaalniet bekend is en er veel meer slachtofferszijn dan het officiële aantal.Maar of ze nu wel of niet kloppen,achter deze cijfers gaan onvoorstelbaretragedies schuil. Mannen en vrouwen,bejaarden en zeer jonge kinderen, alleenstaandenen complete gezinnen – allemaalwerden ze de dood ingestuurd. Zoalshun niet-joodse plaatsgenoten dedende joodse inwoners hun boodschappenaan de Binnenweg, gingen zij wandelenin Groenendaal en zomers genoten zevan de zee en het strand bij Zandvoort.Er zullen nog heel wat oudere <strong>Heemstede</strong>narenzijn die herinneringen hebbenaan hun verdwenen joodse buren, klasgenotenof kennissen.Enkele voorbeelden, ontleend aan hetDigitaal Monument van de Joodse Gemeenschapin Nederland. 12 Aan de FranzSchubertlaan woonde het gezin Van denBergh, waarvan wel de beide ouders,maar niet de twee dochtertjes van 7 en 4jaar de oorlog overleefden. Beide meisjeszaten een tijdje ondergedoken in eenkinderpension, totdat ze werden opgepakt.In een huis aan de Rijksstraatweg in<strong>Bennebroek</strong> woonden Bennie en Heintjevan der Molen met hun vier kinderen.Het jongste kind was nog geen drie jaaroud toen het hele gezin, vrijwel op dezelfdedag, in Auschwitz werd vergast. Degepensioneerde arts Simon van Praag,woonachtig aan de Jan van Goyenstraat,heerlijkheden najaar 2011 |


de familie baruch, de heemsteedse joden en de holocauststierf met zijn inwonende zussen Netjeen Leentje op 14 mei 1943 in Sobibor,respectievelijk 73, 75 en 71 jaar oud.De rol van de gemeenteHoe langer je erover nadenkt, des teverbazingwekkender is het dat er tot nutoe zo weinig belangstelling is geweestvoor dit onderwerp. Het waarom vandeze lacune in de plaatselijke geschiedschrijvingis een academische kwestie.Belangrijker is dat dit gemis wordt goedgemaakt.En wanneer dit gebeurt zouook de rol van de gemeenteambtenarenbeschreven en geïnterpreteerd moetenworden. Van een NSB-burgemeester konniet verwacht worden dat hij tegen deDuitsers in ging. Maar ook de meesteambtenaren van de afdeling bevolkingdeden nauwgezet hun werk bij de registratievan de joodse ingezetenen. Degemeentepolitie pakte tussen mei 1943 enfebruari 1944 16 joodse onderduikers opin <strong>Heemstede</strong>. 13 Openbare Werken wasbetrokken bij de ontruiming van de doorde joodse bewoners verlaten huizen. 14Hoe plichtsgetrouw het gemeentelijkapparaat te werk ging, bleek zelfs nog naafloop van de oorlog. Nog op 31 maart1953 schrijft het College van B en W aande minister van Binnenlandse Zaken eenbrief, waarin geprobeerd wordt de kostente verhalen op het rijk, ‘verband houdendemet het op transportstellen van Jodenin de periode 15 mei 1940 tot 1 oktober1943.’ De nota bedraagt 44 gulden en 52cent. Op een eerdere brief van 13 november1943 heeft men nooit antwoordgekregen, aldus B en W. 15 Nota bene: deverplichte aanmelding van joden in 1941had de gemeente ongeveer 320 guldenaan leges opgeleverd, want iedere joodseburger moest 1 gulden hiervoor betalen,zelfs de kinderen. 16Merkwaardig ten slotte is het ontbrekenvan iedere specifieke verwijzingin de gemeente naar het lot van deHeemsteedse slachtoffers van de Shoah.Geen kunstwerk, geen monument, zelfsgeen plaquette herinnert aan de massamoordop zoveel plaatsgenoten.Noten1 Archief van de familie Baruch, Joods HistorischMuseum (JHM), Amsterdam. Zie met name de mapBerichten over de familie Baruch, samengesteld uit brievenen documenten voor mijn dochters Jiska & Andrea indankbare herinnering aan mijn ouders en familie, doorRhoda Baruch, <strong>Heemstede</strong> 1991-2008.2 W. de Wagt, Barend Chapon (1884-1943), Jood enEuropeaan, Zutphen 2001.3 M. Bulte, W. Post, Haarlem, Verdwenen stadsbeelden,De Collectie-Baruch, Haarlem 1993.4 JHM, resp. inv. nrs. 00011086, 00011089, 00011095,00011094, 00011082, 00011080 en 00011090.5 Dagboek Mabel Baruch-White 3 mei 1942, in: Berichtenenz., zie noot 1.6 Ibidem, zondag, juli 1942.7 JHM, inv. nr. 00012771 (Ordner met de familiegeschiedenisvan de familie Baruch behorende bij het archief van dezefamilie, 1991-2008.)8 De belangrijkste archiefbronnen zijn in het Noord-Hollands Archief (NHA), Haarlem, namelijk het archiefvan het Gemeentebestuur van <strong>Heemstede</strong>, inv. nr. 671(Stukken betreffende de in- en afschrijving van Joden inde bevolkingsregisters, 1938-1942) en inv. nr. 687 (Stukkenbetreffende de maatregelen in de Tweede Wereldoorlog tenopzichte van politieke delinquenten en Joden, 1941-1943).In het NHA berust ook het archief van de NederlandsIsraëlitische Gemeente Haarlem. In het boek <strong>Heemstede</strong>1940-1945, Een gemeente in bezettingstijd, Haarlem 1995,van M. Bulte en H. Krol, is een hoofdstuk opgenomenover de Jodenvervolging. Verder gaf de gemeente in 1995een brochure uit met de namen van onder andere 140 omgekomenof vermiste joden uit <strong>Heemstede</strong> (In Memoriam1940-1995). De website Digitaal Monument van de JoodseGemeenschap in Nederland (www.joodsmonument.nl),die beheerd wordt door het JHM, vermeldt ook de namenvan joodse slachtoffers uit <strong>Heemstede</strong>.9 NAH, Gemeentebestuur van <strong>Heemstede</strong>, inv. nr. 687.Via het Digitaal Monument zijn ongeveer 125 namen teachterhalen.10 Ibidem.11 In Memoriam 1940-1945 (noot 8).12 Zie www.joodsmonument.nl (noot 8).13 Dit blijkt uit de gegevens in: V. Klep, Uittrekseldagrapporten gemeentepolitie 1939-1945, 1997 (3 de dr.),NAH, 43-009915 m. Het politiekorps stond onder NSBleidingen een aantal agenten was eveneens lid vande NSB. Na de oorlog werd de politie ‘gezuiverd’. Watprecies de rol van niet-NSB’ers in het korps was bij deJodenvervolging is niet bekend.14 NAH, Gemeentebestuur van <strong>Heemstede</strong>, inv. nr. 687.15 Ibidem.16 Ibidem. | heerlijkheden najaar 2011


Rusten op HageveldMichel BakkerEen onbekende Heemsteedse begraafplaatsIn de zuidwesthoek van het landgoed Hageveld bevindt zich een kleine begraafplaats. Leerlingenvan het college lopen tijdens de lessen lichamelijke oefening rond het zogeheten oude landje hun‘bosjes’. Door het lover zien zij dan de wat schemerige contouren van het grote priestergraf met decrucifix en de woorden In Pace. Hoeveel leerlingen lopen bij het gymmen langs het graf van hunvoorgangers?Nog altijd leidt een recht pad metgroenbemost macadam en deeltjesasfalt naar deze rustplaats. Aan dezuidzijde van deze laan staan linden.De eigenlijke begraafplaats bestaat uiteen rechthoekig terrein met kruisvormiggrindpad en vier perken. Daarvanzijn twee perken belegd met graven, detwee andere zijn onbezet en met grasingezaaid. Achter het grote centrale grafstaat op een gemetselde onderbouw eennatuurstenen uitbeelding van Christusaan het kruis. Aan de voet van hetmonument groeien varens en klimop.De graven zijn alle georiënteerd, hetgeenbetekent dat de overledenen met devoeten en in principe ook met het gezichtnaar het oosten gericht liggen. Een beukenhaagomsluit het geheel.Een rondgang over deHageveldse begraafplaats(De nummers in de tekst corresponderenmet de nummers op de geschetste plattegrond)1. In domino illuster ac. rev. dom.Nicolaus Leonardus Antonius Ammerlaan.Qui fuit vicarius generalisantea praeceptor subregens et regensseminarii. Natus d. 21 maii 1894. Mortusd. 16 augusti 1951. Anno tricesimoquinto sacerdotii.In domino etiam resurrectionemexspectat illustr. ac. rev. dominusMgr. dr. Cornelius Josephus Henningemeritus regens huius seminarii.Natus 31 ianuarii 1897. Mortuus 27iulii 1985. Sexagesimo quarto sagerdotii.Vita mutatur, non tollitur. Schematischeplattegrond van debegraafplaats opHageveld.heerlijkheden najaar 2011 |


usten op hageveld Het centraledubbelgraf met hetbeeld van de gekruisigdeChristus.De eerste die op de Hageveldse begraafplaatster aarde werd besteld was NicolausLeonardus Ammerlaan. Hij stierfin 1951. Voordien overleden er natuurlijkook Hagevelders. Leerlingen bezwekensoms aan longontsteking, tbc of griepepidemieën.In veel gevallen werden zijin hun geboorteplaats bij hun familiebegraven; in enkele gevallen waren dezekosten te hoog of was er anderszinsaanleiding de overledene op Hageveld tetwee hellende stenen. De stenen werdengeleverd door de firma Troupin uitHaarlem (signatuur rechter voorhoek).Aan de rechterzijde rusten Ammerlaanen Henning, aan de linkerzijde Sneldersen Van Rek.Ammerlaan was voordat hij vicaris-generaalwerd eerst praeceptor/leraar (1921-1928), subregent (1928-1934) en regent(1934-1938) van Hageveld. Na de Tweedehouden. Voordat er hiertoe een gewijdelocatie op het eigen terrein beschikbaarwas, week men uit naar het katholiekedeel van de Heemsteedse begraafplaatsaan de Herfstlaan, waar voor Hageveldeen reservering werd aangehouden. Hetis ook later nog voorgekomen dat eenleerling hier werd begraven.Het centrale graf op Hageveld bestaatuit een dubbele tombe met per graftwee bijzettingen. Op de omlopendegemetselde kelderzerk bevinden zich deWereldoorlog stond Ammerlaan aan dewieg van het tienjarenplan voor de bouwvan vijftig kerken in het bisdom Haarlem,een belangrijke sacrale stap binnende wederopbouw.Henning volgde hem in zijn lange regentschapvan 24 jaar op (1938-1962). Opvallenderwijswas hij drie jaar eerder danAmmerlaan subregent (1925-1928). Hetgrafschrift van Henning ‘Vita mutatur,non tollitur / Het leven wordt [door de | heerlijkheden najaar 2011


usten op hageveld2. Hic quiescit in pace. Cornelius AntoniusMaria Snelders. Seminarii huiuspraeceptor. Natus d. 5 decembris 1908.Mortuus d. 29 aprilis 1946. Announdecimo sacerdotii.Quiescit etiam sub cruce. rev. dom.J.J.M.A.M. van Rek. Praeceptor etoeconomus huius seminarii. Natusd. 19 m. martii 1911. Mortuus d. 29 m.octobris 1958. Anno vicesimo tertiosacerdotii.Snelders genoot landelijke bekendheid alsastronoom van de Leidse sterrenwacht.Als leraar wiskunde (1936-1946) brachthij zijn leerlingen de beginselen van dekosmografie bij. Hij bediende zich vaneen sterrenkijker, die hij in een vierkanthouten gebouwtje op het oude landje hadopgesteld. Een deel van het platte dak waswegschuifbaar, zodat van een heuse Hageveldsesterrenwacht sprake kon zijn. Hijheeft lesgegeven in het natuurkundelokaaltegenover de zij-ingang van de oorspronkelijkeaula. De opmerking ‘anno undecimosacerdotii’ geeft aan dat hij in het elfdejaar van zijn priesterschap is overleden.Snelders werd eerst in <strong>Heemstede</strong> begra- In de voormaligePaarse Zaalvan Hageveldhingen de portrettenvan deregenten. Zo ookvan Nicolaus LeonardusAntoniusAmmerlaan, in1942 geschilderddoor de bekendeHaarlemse kunstenaarOtto B. deKat. Olieverf opdoek, h. 74,5 x b.63,5 cm, linksondergesigneerden gedateerd.dood] veranderd, maar niet weggenomen’komt uit de prefatie van de requiemmis.Bij leven deed Henning dezerequiemmis vaak zelf en zong dan op dehem kenmerkende wijze het ‘Vita mutaturrrrrr,non tolliturrrrrr.’ Het grafschriftis zodoende niet alleen een geloofsuitspraak,maar voor de insiders tevens eenverwijzing naar de wat pathetisch aangezettezangtrant van Henning. De inscriptie‘etiam resurrectionem exspectat’ werddoor Henning ontleend aan de tekst vanhet graf van de Italiaanse beeldhouwer enarchitect Gian Lorenzo Bernini (1598 teNapels - 1680 te Rome). Dit graf bevindtzich in de S. Maria Maggiore oftewel deBasilica Liberiana, waar Henning het opeen Romereis bezocht. De bescheidenuitvoering van het graf van Bernini, datverder ook gebruikt werd door andere ledenvan de familie Bernini, staat in geenverhouding tot zijn plaats in de kunst- enarchitectuurgeschiedenis. Mgr. dr. C.J. Henning (rechts) met bisschopJansen van Rotterdam. De bij leven al legendarischeHenning bestuurde Hageveld als absoluutheerser. Zijn bijnaam was de Rex (koning). Henningwas verder geheimkamerheer van Z.H. depaus en kanunnik van het Kathedrale kapittel.heerlijkheden najaar 2011 |


usten op hageveld Het natuurkundelokaal van Snelders en Van Rek, gelegentegenover de zij-ingang van de oorspronkelijke aula. Opvallendis de oplopende plaatsing van de schoolbanken, zodat een iedereen goed beeld had van de ondernomen proeven.ven, pas toen met Ammerlaan in 1951 demogelijkheid zich voordeed vond translatieplaats naar Hageveld.De sterrenkijker was vervaardigd doorde heer P. Meesters (188701964) uit Zwanenburg.Een autodidact met slechts lagereschool, werkzaam als grondwerker in debouw, maar met een passie: astronomie.Hij wist een praktische sterrenatlas aan teleggen en handelde tevens in telescopen.Hij zou ze later ook zelf gaan maken.Van Rek was leraar wis-, natuur- enscheikunde (1938-1958). Daarnaast washij de econoom van Hageveld. De inscriptie‘anno vicesimo tertio sacaerdotii’verwijst weliswaar eenvoudigweg naarhet drieëntwintigste jaar van zijn priesterschap,maar bevat een kleine eigenaardigheid.Tussen vices en imo staateen spatie. Deze hoort daar niet te staanen laat zich mogelijk verklaren door eenverkeerde interpretatie door de steenhouwerTroupin van een waarschijnlijkhandgeschreven opdrachtbon.3. Jacobus Antonius Maria Schmidt,15-8-1911 / 13-11-1999. Priester van hetbisdom Haarlem.4. Richardus Wilhelmus Maria Geraets,7-8-1915 / 28-4-1999. Priester van hetbisdom Haarlem.5. Josephus Bernardus Maria Blankers,25-4-1906 / 30-11-1997. Priester vanhet bisdom Rotterdam.6. Pastor Martien Kroeders, 31-5-1936 /12-9-1996.Pastoor Kroeders heeft nooit op Hageveldgewoond, maar had nadrukkelijk dewens te kennen gegeven hier begraven tewillen worden. De Hageveldsesterrenkijker.7. Johannes Blom, 3-8-1919 /28-2-1994. Priester van het bisdomHaarlem.8. Gerardus Petrus Antonius Alkemade,17-jan-1904 / 26-aug-1988. Em.pastoor en deken van Hoofddorp.F.J.C. Langelaan, 11-6-1910 tePijnacker / 22-5-1937 te Haarlem /overleden 25-8-1995 op Hageveld.Priester van het bisdom Haarlem. | heerlijkheden najaar 2011


usten op hageveld Briefhoofd vande firma Troupin.Deze firma leverdehet natuursteenvoor het centralegraf en zorgdevoor de inscripties,inclusief de geestigeverhakking bijVan Reks ‘vicesimo’(zie grafnummer2). Troupinleverde ook hethoofdaltaar van deOnze Lieve VrouwHemelvaart-kerkaan het Valkenburgerplein.Defirma bestaat nogsteeds.Alkemade deelt het graf met Langelaan;de meeste graven zijn overigens geschiktvoor dubbele bijzetting. De derde datum,tussen geboorte en sterven in, heeft betrekkingop de priesterwijding. Zoals bijJacques Bloem (zie grafnr. 12) geeft ookhet grafschrift van Langelaan aan dat hijop Hageveld is overleden.9. C.W.J. Wenneker, pastoor, 16 jan1911 / 26 mei 1934 / 10 jan 1986. Wieoverwint / hem zal ik te eten geven /van de boom des leven / die staat inde tuin van God.Pastoor C.W.J. Wenneker woonde in devilla ’t Clooster (gebouwd in 1873, gerestaureerdin 1903), maar was verder geenleraar op Hageveld. Hij was een heeroomvan Leo Wenneker, die van 1960 tot 1995als docent klassieke talen aan Hageveldverbonden was.10. Johannes Prosper Theodorus Deroy,natus 7-2-1913 / sacerdos 22-5-1937 /praeceptor linguae Gallicae in seminarioHageveld 1938 / Doctor promotus1963 / Professor Ultraiecti ab 1966/ obiit 8 julii 1981. Amor per se sufficit.De vader van Johannes Prosper TheodorusDeroy was loods in Vlissingen.Deroy was van 1938 tot 1966 leraar Fransen keek om als je ‘Derrie’ riep. Hij promoveerdein 1963 te Nijmegen bij prof.dr. Christine Mohrmann op een proefschriftover de invloed van Origenes opde heilige Bernard van Clairvaux. Zijnbijzondere specialiteit binnen de Fransetaal en letterkunde was het Provençaals.Vanaf 1966 was hij hoogleraar op deRijksuniversiteit Utrecht. Hij overleedtijdens een congres te Carcassonne. Hetgrafschrift ‘Amor per se sufficit / de liefdeis op zich voldoende’ is ontleend aande eerste woorden van de tweede lezingvan de zogenaamde lezingenreeks op hetfeest van Bernardus. De latere cisterciënzerabt van Clairvaux werd in 1090 geborenop het kasteel Fontaines bij Dijon alsderde van zeven kinderen van Tescelinle Saur en Aleth de Montbar. Hij stierfop 20 augustus 1153 te Clairvaux. Deroyhad aanvankelijk zichzelf een uitgebreidercitaat van Bernardus gewenst op zijngrafsteen. Jacques Bloem heeft het – tebestemder tijd geconfronteerd met dewens van Deroy – om hem moverenderedenen ingekort.11. J.W. Bruin, 20 juli 1913 / 3 juni 1939 /29 dec 1983. Priester van het bisdomHaarlem en leraar wiskunde op Hageveld.12. Jacobus Franciscus Bloem. Econoomvan Hageveld vanaf 1966. 20-11-1929te Amsterdam / 15-6-1957 / 19-8-1995te Hageveld. In Te, Domine, speravi;Non confundar in aeternum.heerlijkheden najaar 2011 | 3


usten op hageveldBloem kwam in 1964 als godsdienstleraarop Hageveld, maar zou er vanaf1966 als econoom werkzaam zijn. Bloemwas als econoom de opvolger van TheoStraathof, die op zijn beurt de genoemdeVan Rek was opgevolgd. Het grafschriftvan Bloem ‘In Te, Domine, speravi; Nonconfundar in aeternum’ is de laatste regelvan het Te Deum, een beroemd Latijnsdanklied, dat onder meer aan het eindevan het veertigurengebed gelezen werd.Het is tevens het eerste vers van psalm 30en 70 van de Vulgaattekst.13. Jacques Andriessen, 19-okt-1918 /21-juli-1997. Priester van het bisdomHaarlem.14. Nicolaas Johannes Marie van Kan, 24mei 1927 / 16 maart 1999. Priester vanhet bisdom Haarlem.15. Hendrika Pen, 19 maart 1933 /8 oktober 1999.Johanna van Zonneveld, 2 augustus1919 / 11 oktober 1999.Hendrika Pen en Johanna van Zonneveldzijn drie dagen na elkaar begravenin hetzelfde graf. Hendrika was een vande huishoudelijke hulpen (in het Hageveldsjargon aangeduid met ‘nimfen’) enwerkte bij de zusters van Alverna; Johannavan Zonneveld was de huishoudstervan pastoor Bartholomeus van derSpek. Toen deze naar Hageveld verhuisdeis zij meegegaan. Bart van der Spek heefthaar 10 maanden overleefd en ligt naasthaar begraven.17. Johan L.J.M. Langemeyer. 13 maart1908 / 17 december 1932 / 12 maart1984. Priester van het bisdom Rotterdam.Johannes Wilhelmus Marie Straathof.9 september 1918 / 29 januari 1996.Bewoner en medewerker van Hageveldsinds 1973.Langemeyer woonde evenals Wennekerals rustend priester in de villa. Hij deelthet graf met Straathof die vanaf 1973 totzijn overlijden in 1996 ‘bewoner en medewerker’was op Hageveld. In zijn jongejaren werkte hij in een chocolaterie in deHaarlemse Grote Houtstraat en bezorgdein de jaren dertig op zijn fiets bonbonsbij de clientèle.18. Rembertus Stam. 20 maart 1921 /7 juli 1966. Negen jaar heeft hijHageveld trouw gediend.Pieter Albert Lever. 9 december 1909/ 2 juni 1988.Het graf met het nummer 18 wordtgedeeld door Rembertus Stam en PieterAlbert Lever. Beide waren knechten opHageveld. Bertus is de enige met eenstaande steen.19. Joseph Petrus Marie van Adrichem.25 november 1918 / 17 februari 1994.Priester van het bisdom Haarlem.20. Reier Jacobus van der Steen.17 februari 1923 / 13 februari 1994.Priester van het bisdom Haarlem.16. Bartholomeus Jacobus van der Spek.Emeritus-priester van het bisdomHaarlem. 9-sept-1916 / 18-aug-2000.BronnenM. Bakker, ‘Amor per se sufficit. De begraafplaats op Hageveld’, in: Jaarboek Stichting Reünisten Hageveld 2001, p. 51-58,<strong>Heemstede</strong> 2002.H. de Lange, ‘De sterrenwacht op Hageveld’, in: Jaarboek Stichting Reünisten Hageveld 2008, p. 45-47, <strong>Heemstede</strong> 2009.K. Veelenturf, ‘Mannen in toog met collaar, portretten van de regenten van Hageveld’, in: Jaarboek Stichting ReünistenHageveld 2003, p. 39-62, <strong>Heemstede</strong> 2004.J. van den Wijngaart, ‘De laatste monarch op Hageveld: ondoorgrondelijke en eenzaam’, in: Jaarboek Stichting ReünistenHageveld 2002, p. 22-39, <strong>Heemstede</strong> 2003. | heerlijkheden najaar 2011


Stil toegedekt doorhet groenMarloes van BuurenEen serene begraafplaats in het oude duinbosIn de tijd dat psychiatrische ziekenhuizen nog afgesloten, grotendeels zelfvoorzienende gemeenschappenwaren, was het niet ongebruikelijk dat ze hun eigen begraafplaats hadden. Zo ook de StichtingVogelenzang, nu GGZ inGeest. In het bos ligt daar een klein kerkhof met een handvol graven.Maar verscholen onder het groen is er nog veel meer.Het postadres van de GGZ inGeest isRijksstraatweg 113 <strong>Bennebroek</strong>, eendeel van het 39 hectaren grote grondgebiedligt in Hillegom en de oude naamis Stichting Vogelenzang. Van het beginaf aan was het een complexe situatie,waarin door grenscorrecties in de loopder jaren wat helderheid is gebracht.Lange tijd lag tien procent van de grondop Vogelenzangs territoir, maar ditdeel is in 1972 bij <strong>Bennebroek</strong> gevoegd.Door een andere grenscorrectie ligt allebebouwing nu in <strong>Bennebroek</strong> en hoortdaarmee tot de gemeente Bloemendaal.De begraafplaats en het merendeel vanhet 19 hectaren grote bos liggen op Hillegomsgrondgebied.De gemeente <strong>Bennebroek</strong> plaatste hetgehele complex Vogelenzang in 2007op de gemeentelijke monumentenlijst.Daaronder vallen een aantal van deeerste gebouwen (het kenmerkendeadministratiegebouw met de witte letters‘Vogelenzang’, de paviljoens Beukenhorsten Lokhorst, de kerk, de voormalige directiekeeten de watertoren met bedrijfsgebouw)maar ook het duinlandschap ende landschappelijke aanleg en inrichtingvan het terrein. Het deel in Hillegom isgeen officieel monument maar vormt eenonlosmakelijk geheel met de rest.Het bos is vrij toegankelijk voor wandelaars,maar meestal is het er een oasevan rust. Nu dreigt er mogelijk verstoringdoor de geplande verbindingsweg van deDrie Merenweg (N205) naar de provincialeweg langs de duinen (N206). Eénvan de voorgestelde tracés loopt namelijkdoor dit historische bos met prachtigeoude beuken en platanen. Aantasting vanhet bos en mogelijk ook van de begraafplaatsvindt de HVHB buitengewoononwenselijk. Een terugblik op de geschiedenisvan deze plek laat zien waarom.Lokhorsterduin en Jan vanSaanensduin<strong>Bennebroek</strong> is ontstaan op de oudsteduinen van Kennemerland, de binnenduinen.Het grondgebied van GGZinGeest ligt op de zandgronden van demeest oostelijke strandwal. Als je er gaatwandelen moet je af en toe aardig klimmen.Het is één van de laatste stukkenoorspronkelijk duinbos. Vrijwel overal inde omgeving zijn de duinen afgegraventen behoeve van zandwinning en bollenteelt.Dit is aan de zuidkant van het bosheel duidelijk te zien: het bos ligt hoogen de bollenvelden liggen een stuk lager.Nergens in de regio is dit cultuurlandschapzo duidelijk zichtbaar.In 1924 kocht de Vereeniging tot ChristelijkeVerzorging van Krankzinnigen enZenuwlijders het terrein aan de Rijksstraatwegom er een nieuwe stichting tebouwen. De in 1884 opgerichte <strong>Vereniging</strong>had al psychiatrische ziekenhuizenin Ermelo (Veldwijk, 1886), Zuid-Laren(Dennenoord, 1892), Loosduinen (Bloemendaal,1895), Renkum (Wolfheze,heerlijkheden najaar 2011 |


stil toegedekt door het groen Fragmentvan de kaart vanFloris Tromp uit1659. Het noordenis links metde ‘Wildernis van<strong>Heemstede</strong>’. Linksonderde hofstede‘S Graven Maeden’,onderaan ‘deHaerlemmer TreckVaert na Leijden’,boven de hofstedede Herenweg enhaaks daaropschuin omhoogde <strong>Bennebroek</strong>erlaan.Min of meerparallel daaraanlinks de Prinsenlaan.Rechtsvan het land van’s Graven Maedenloopt het QuaedeLaantje naarVogelenzang.1907) en Amsterdam (Valerius kliniek,1910). In Noord-Holland was behoefteaan een extra ziekenhuis. Het terrein van‘Vogelenzang’ had een gemakkelijke verbindingmet Amsterdam en was bereikbaarper stoomtram en trein. De grondwerd voor vijftig cent per vierkantemeter gekocht van de familie Vas-Visser.In de koopakte is sprake van de ‘buitenplaats’Lokhorsterduin, met het woordbuitenplaats tussen aanhalingstekens.In 1924 stond er namelijk vrijwel geenbebouwing meer, alleen nog een koepelen langs de Leidsevaart de boerderij vanKortekaas. Vroeger was er wel degelijkmeer geweest. In 1536 is er voor het eerstsprake van de hofstede ’s Gravenmade.Die lag iets noordelijker, maar GGZinGeest ligt wel op het grondgebied vanhet vroegere ’s Gravenmade. Letterlijkbetekent deze naam: het weiland van degraaf. Oorspronkelijk was de hofstedewaarschijnlijk eigendom van de graafvan Vogelenzang. In de jaren daarnakwamen de hofstede en het land of delendaarvan in handen van de heren vanBredero, de familie Lokhorst, AdriaanPauw, de familie Six en uiteindelijk defamilie Vas-Visser. De hofstede zelf is in1826 gesloopt en het duinmeiershuis ophetzelfde terrein al in 1774. Dit opzichtershuislag aan het Quade Laantje, deroute naar Vogelenzang. Dat laantje liepparallel aan wat nu de Zwarteweg is,maar lag meer naar het zuiden. Het Lokhorsterduinis genoemd naar Gerrit van Bericht uit de Nieuwe LeidscheCourant van 15-10-1924. | heerlijkheden najaar 2011


stil toegedekt door het groenLokhorst, ambachtsheer van <strong>Heemstede</strong>en <strong>Bennebroek</strong>, die in 1548 overleed.Lokhorst werd ook de naam van één vande twee eerste paviljoens van de StichtingVogelenzang.Alles op eigen terreinHet duurde na de aankoop in 1924 nogeen paar jaar voor er daadwerkelijkgebouwd werd. De nieuwbouw die vanaf1927 gerealiseerd werd bestond uit hethoofdgebouw, links en rechts daarvantwee paviljoens, één voor vrouwen enéén voor mannen, en in de zichtlijn vanhet hoofdgebouw de kerk, de centralekeuken, het ketelhuis en de watertoren.Aan de Rijksstraatweg kwam de woningvan de geneesheer-directeur.In 1928 werden de eerste patiëntenopgenomen. Er werkten in dat jaar overkleermakerij, kapper, zelfs in het eigendrinkwater was voorzien. De patiëntenwerden bij veel bezigheden ingezet endeden vaak zwaar werk: kolen scheppen,werk in tuin en bos, helpen bij de was,schoonmaken en koken. Door het hekom de Stichting Vogelenzang heen warenze letterlijk afgesloten van de buitenwereld.Bij die besloten wereld hoorde ookvan het begin af aan een eigen begraafplaats.Het opnamebeleid was in die tijd nietregionaal geregeld. Eigenlijk was zelfs hetomgekeerde het geval: artsen en familievonden het beter om de patiënten vervan hun woonplaats onder te brengen.In ‘Vogelenzang’ kwamen ze vaak uitde noordelijke provincies en daar werdook personeel geworven. Mede door dieafstand kregen veel patiënten nauwelijksof geen bezoek. Als dan, vaak na eenlangdurig verblijf in de inrichting, eenpatiënt overleed, was de familie meestalzo weinig betrokken dat begraven bij deinstelling zelf voor de hand liggend was.Wel gebeurde het dat familie later alsnogde dode elders liet herbegraven. Anderswas dat voor het personeel. Degenen dieer voor kozen bij Vogelenzang begravente worden hebben dat juist gedaan vanuiteen grote betrokkenheid bij hun werk ende patiënten. Luchtfoto vande KLM uit DePrins van 22-9-1928, een week nade officiële openingvan de StichtingVogelenzang.Linksboven zijnde groentetuinente zien, helemaallinks langs Leidsevaart.het hele terrein 11 verplegers (4 gediplomeerd),17 verpleegsters (2 gediplomeerd)en ongeveer 30 man overigpersoneel. De visie op de verplegingvan psychiatrische patiënten was geheelanders dan nu en dat geldt ook voor demanier waarop de instelling ingerichtwas en gerund werd. Voor een heel grootdeel was de Stichting Vogelenzang zelfvoorzienend.Er waren een boerderij meteen varkensmesterij en een groente- enmoestuin, een wasserij, schoenmakerij,Kisten van bomen uit heteigen bosDe begraafplaats ligt in het zuidelijk deelvan het bos op een stille verscholen plek,waar toen (en ook nu nog) geen andereactiviteiten plaats vonden.Het voor de begraafplaats gereserveerdeterrein was 56 bij 126 meter groot, zo’nzevenduizend vierkante meter. Daarvanwas een deel van 22 bij 26 meter bestemdvoor personeel en directieleden en hunfamilie. De grootte van het terrein geeftal aan dat het om een aanzienlijk aantalgraven gaat. In totaal zijn hier in de loopder jaren 656 mensen begraven, van wie609 patiënten.Het is niet toegestaan iemand tebegraven zonder dat je daartoe bevoegdbent. Voor iedere begrafenis moest eerstheerlijkheden najaar 2011 |


stil toegedekt door het groen De timmerwerkplaats.toestemming verleend worden door eenambtenaar van de burgerlijke stand. Debegrafenissen werden helemaal binnende instelling zelf verzorgd. Het graf werdgedolven, de kist werd gemaakt in deeigen timmerwerkplaats, vaak zelfs vanbomen uit het eigen bos, en de domineevan de instelling leidde de uitvaart.Vogelenzang moest een begraafboekbijhouden, een eenvoudige administratievan de begraafplaats. Dat gebeurde ineen simpel schrift met op het etiket devermelding ‘Grafschrift’.De eerste begrafenis die daarin genoteerdstaat was op 6 september 1928. Debegraafplaats was toen nog niet eensofficieel in gebruik genomen. De laatstepatiënt is begraven in 1965. In dat zelfdejaar is besloten om de begraafplaats voorpatiënten te sluiten, aangezien het steedsongebruikelijker werd dat patiënten ophet terrein van de instelling begravenwerden. Het opnamebeleid was inmiddelswel regionaal gericht en de numeestal ook veel meer betrokken familiekoos er meestal voor hun verwanten zelfte laten begraven.In totaal zijn in een periode van 37 jaar609 patiënten begraven, met een onderbrekingin de laatste drie oorlogsjaren,toen alle gebouwen gevorderd waren ende patiënten elders in het land ondergebrachtwaren. Gemiddeld zijn dat 17 à 18mensen per jaar, een niet onaanzienlijkaantal. Daarbij moet bedacht worden dathet aantal patiënten veel hoger lag dantegenwoordig, zo’n zes- à zevenhonderd,en dat mensen vaak langdurig en dusook tot op hoge leeftijd in de instellingbleven.Sluiting van het patiëntendeelNadat in juli 1965 besloten was het patiëntendeelvan de begraafplaats te sluitenduurde het nog jaren voordat er ietsgebeurde. In 1971 kwam het bestuur vanhet ziekenhuis erachter dat ze de sluitingvolgens de Wet op de lijkbezorging officieelaan de gemeente hadden moetenmelden. In overleg met nabestaandenen instanties was al besloten om niet totruiming over te gaan, maar tot het afdekkenvan de graven. Het feit dat de meestegraven nooit bezocht werden en dat ervoor onderhoud weinig of geen middelenwaren zal meegespeeld hebben bij dezebeslissing.De grenzen van de begraafplaats werdengemarkeerd met betonnen paaltjes,er werd een plattegrond gemaakt metdaarop aangegeven de precieze liggingvan alle graven met de nummers dieverwijzen naar de namen en nummersin het Grafschrift. Ook werd aangegevenwelk deel van de begraafplaats behoudenzal blijven voor het begraven van | heerlijkheden najaar 2011


stil toegedekt door het groen Enkele gravenop het personeelsdeelmet op devoorgrond het grafvan predikantSamuel JohannesDokter en zijnvrouw.personeelsleden en hun gezinsleden.Deze tekening werd met begeleidendebrief op 21 juli 1971 aan de gemeenteverzonden.Vroom Tuin- en Landschapsarchitectuuruit Glimmen maakte een beplantingsplan.De graven werden ongemoeidgelaten, de weinige zerken enmarkeringstekens werden plat gelegd,en nadat er een laag aarde over de gravenwas aangebracht werden er bomenen struiken geplant. Nu, veertig jaarlater, is dit deel van de begraafplaatsopgegaan in het omringende bos enzou niemand vermoeden wat daar stilverborgen ligt. De begraafplaats op de kaart die in 1971 getekend werd.De begraafplaats ligt ten zuidwesten van het hoofdgebouw, in dezuidwestelijke punt van het terrein. Op de nieuwste officiële gemeenteplattegrondvan <strong>Heemstede</strong> en omgeving (31 e editie 2011)staat nog het volledige oppervlak van de begraafplaats getekend.Het personeelsdeel ligt in de noordwestelijke punt.heerlijkheden najaar 2011 |


stil toegedekt door het groen Het graf vanverpleger PieterGeerse.BronnenHet personeelsgedeelteHet personeelsgedeelte van de begraafplaatsis maar klein. Het wordt omringddoor een taxushaag en heeft een eenvoudighek als toegang. Niet veel personeelsledenhebben er voor gekozen omhier begraven te worden. In totaal zijn er47 mensen begraven en dat is inclusiefpartners en een aantal kleine kinderen.Toch is het heel goed voorstelbaar datmensen die hun werkzaam leven hierdoorgebracht hebben deze prachtige plekals laatste rustplaats wilden. De eerstedominee van de Stichting Vogelenzang,ds W.W. Smit, is er in 1935 begraven ende eerste geneesheer-directeur, A.J. deBlinde, in 1939. Veel later onder anderenin 1983 H.W.G. Stöfsel, de zesde geneesheer-directeurin successie, in 1984 J.H.Mr. J.W. Groesbeek, <strong>Bennebroek</strong>, beeld van een dorpsgemeenschap, 1982.Maarten Verkaik, ‘Een stille verscholen begraafplaats’, HeerlijkHeden,nummer 113, p. 167-170Funenaire cultuur, Bollenstreek, ‘<strong>Bennebroek</strong>: BegraafplaatsVogelenzang’, pag. 34-35Maarten Roggeveen, Hoe het was, 1996.<strong>Jubileumnummer</strong> van ‘Vogelvlucht’, tijdschrift van het Instituut voorGeestelijke Gezondheidszorg Vogelenzang bij het 70-jarig bestaan,1998.Gemeente <strong>Bennebroek</strong>, Bestemmingplan de Geestgronden, december2008.www.nietdoorhetbos.nlMet dank aan Martin Pulleman, Jürgen Oostermeier en mevrouw A.Kinsbergen.Jimmink, geestelijk verzorger en psychotherapeuten in datzelfde jaar GerardusRoode, echtgenoot van Saakje Mellema(zij waren ‘huisvader en huismoeder’ vanpaviljoen Iepenhorst).De eerste die op het personeelsdeel begravenwerd was in januari 1931 de verplegerPieter Geerse. Hij was pas 19 jaar ouden kwam door een ongeluk om het leven.Hij fietste met zijn broer, ook verpleger bijde Stichting Vogelenzang, in <strong>Heemstede</strong>op de Herenweg. Een auto van de BataafschePetroleummaatschappij die de wegoverstak verloor door een uitwijkmanoeuvreeen vat benzine en daar werd PieterGeerse door getroffen. Op zijn grafsteenstaat: ‘Ter nagedachtenis aan broederPieter Geerse, geboren te Vrouwenpolder10 dec. 1911, overleden door auto-ongevalte <strong>Heemstede</strong> 2 jan. 1931. Zijn sterven wasgewin. Het personeel.’Het Grafschrift eindigt met de aantekeningvan een begrafenis in 1993, maardaarna zijn nog twee personen begraven,de laatste in augustus 2009. Er zijn nogenkele personen die de toezegging hebbenook daar begraven te mogen worden. In2010 is de periode waarin dit nog kan mettien jaar verlengd en dat was definitiefvoor de laatste keer. Na 2020 kan er dusniemand meer begraven worden. Volgensde Wet op de lijkbezorging moet de begraafplaatsna de laatste teraardebestellingnog twintig jaar onaangeroerd blijven. Opdit moment is dat dus tot 2029, maar alser nog begrafenissen plaats vinden kan ditmaximaal 2040 worden.Dat wil niet zeggen dat er na die termijnautomatisch geruimd zal worden. Dat isaan degenen die daar tegen die tijd overmoeten beslissen. De begraafplaats verdienthet gerespecteerd te worden en metzorg bewaard. Samen met het bos maaktde dodenakker een onlosmakelijk deel uitvan de psychiatrische inrichting Vogelenzang.Het zou doodzonde zijn als ditbijzondere voorbeeld van funerair erfgoedin onze omgeving zou worden aangetast. | heerlijkheden najaar 2011


Details die het karakterbepalenMarloes van BuurenBijzondere elementen in Heemsteedse interieurs<strong>Heemstede</strong> is met z’n vele huizen uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw rijk aan glas-inlood.De warme kleuren en fraaie motieven geven die huizen een heel eigen charme. Achter de voordeurenverbergen zich vaak nog veel meer fraaie details. Een kleine keuze uit dat al dat moois latenwe hier aan u zien.Amber, robijnrood en aquamarijn;transparant en opaal, kathedraal(met structuur) en iridescent (olieachtig):het vocabulaire van het materiaalvoor glas-in-lood is al net zo mooi als hetproduct zelf. Vele honderden huizen in<strong>Heemstede</strong> zijn ermee opgeleverd, somsalleen in de bovenlichten en de suitedeuren,vaak ook in grote ramen in het trappenhuisen op andere plekken. En al iser in de jaren zeventig heel wat gesloopt,in veel van die huizen is het gelukkigbewaard gebleven. De prachtige kleurenen motieven laten zich het best vanbinnen uit bekijken, tegen het licht in. Indeze bijdrage laten we een paar mooievoorbeelden in <strong>Heemstede</strong> zien, alle inparticuliere huizen en in één geval debewaard gebleven ruiten van een winkel.Veel minder vaak komen we in particulierehuizen gebrandschilderd glastegen. Bij deze bewerkelijke en dus duretechniek gebruikt men emailverf vanglaspoeder met een metaaloxyde. Omermee te kunnen schilderen wordt er eenbindmiddel aan toegevoegd. Het beschilderdeglas gaat in een oven met eentemperatuur van ongeveer 600 gradenCelcius. Het bindmiddel brandt weg enhet poeder versmelt met de ondergrondtot een slijtvaste decoratie.Breitnerweg 8De villa aan de Breitnerweg 8 met z’nrieten kap en op de begane grond murenvan Limburgse keien is in 1952 aan hetSpaarne gebouwd. Binnen gaat eensmeedijzeren wenteltrap vanuit de halnaar de eerste verdieping. In het trappenhuiszit een glas-in-loodraam meteen gebrandschilderde voorstelling vanChristoffel die Jezus op z’n schouder derivier over draagt. Het raam is gemaaktdoor de Haarlemse glazenier FransBalendong. Op de achtergrond zijnmeeuwen en twee zeilschepen afgebeeld.heerlijkheden najaar 2011 |


details die het karakter bepalenChristoffel is in de katholieke en orthodoxekerk de patroonheilige van allereizigers. Balendong maakte ook kerkramenvoor de OLV Hemelvaartkerk in<strong>Heemstede</strong> en voor de Sint Jozefkerk in<strong>Bennebroek</strong>.Bouwbureau J.E. Baalbergen& A. VolkersIn de jaren twintig en dertig was hetbouwbureau van J.E. Baalbergen enA. Volkers een belangrijke naam in<strong>Heemstede</strong>. In totaal bouwden zij in dieperiode 178 huizen. Ze staan vooral aande Heemsteedse Dreef, in de Schilderswijk(met name de Jan van Goyenstraat,Jan Miense Molenaerplein en Rembrandtlaan),de Raadpensionarissenwijk(met name de Van Slingelandtlaan,Antonis Duycklaan en Van de Spiegellaan)en ook aan de Lanckhorstlaan enZandvoortselaan. Hoewel het bureauin <strong>Heemstede</strong> met een kleine twintigverschillende architecten werkte, lijkentoch veel van die huizen op elkaar. Zezijn gemetseld van roodbruine handvormbakstenen,hebben een pannendakmet overstek en één of meer dakkapellenen binnen een granito vloer in gang enkeuken, natuurstenen platen bij haardenen vensterbanken, kamers en suite enaltijd gekleurd glas-in-lood.In de Van Slingelandtlaan zijn maarliefst 16 van de 24 huizen gebouwd doorBaalbergen en Volkers. Nummer 9 uit1930 was het huis waar Jan van Baalbergenzelf ging wonen en waarin ook hetkantoortje van het bouwbureau gevestigdwerd. In het zijraam naast de voordeurliet hij een glas-in-loodraam aanbrengenmet twee ovalen waarin een metselaar Van Slingelandtlaan 9. | heerlijkheden najaar 2011


details die het karakter bepalen Van Merlenlaan 40.en een timmerman zijn afgebeeld. Ookkregen nummer 9 en nummer 7 elk eenbijzondere tegelmozaïek.Van Merlenlaan 40Baalbergen en Volkers bouwden aande Van Merlenlaan twee huizen, nummer11 en nummer 40. Nummer 40 vanarchitect C. de Groot is gebouwd in 1928.Van Merlenlaan 7.De bijzonder mooie glas-in-loodramenin het trappenhuis zijn gesigneerd: ‘DeVonk’ <strong>Heemstede</strong>. Atelier De Vonk vanNico Schrier en Huib de Ru begon in1923 in <strong>Heemstede</strong> op het adres Spaarnzichtlaan13. Later verhuisden ze naar deRozenstraat 3 in Haarlem. Schrier maakteook glas-in-loodramen in de Dreefschool(1930; sinds 1986 het bibliotheekgebouw)en voor gebouwen van de Flora in 1935.Van Merlenlaan 40 heeft behalve hetglas-in-lood in de hal nog een heel mooietegelvloer, een zogenaamde krakelingenvloer,die we in HeerlijkHeden 143 al eenslieten zien.Van Merlenlaan 7Villa Welgelegen aan de Van Merlenlaan7 is in 1909-1910 gebouwd naar ontwerpvan J. van den Bosch jr., timmermanen aannemer uit Hillegom. Het is eengemeentelijk monument en in de omschrijvingdaarvan door Bureau Polmanstaat onder meer: ‘Het pand is gebouwdin een eclectische trant waarbij een keuraan ambachtelijke details is toegepast.Het interieur heeft in de afwerking(stucplafonds, geëtst glas) decoraties inheerlijkheden najaar 2011 | 3


details die het karakter bepalenvoorzetramen geplaatst in hun woningaan de Ir. Lelylaan in <strong>Heemstede</strong>.Wij zijn verrast door zoveel moois en debereidwilligheid van een aantal van onzeleden en anderen om in hun huis foto’s telaten maken. Wij willen heel graag in detoekomst nog meer laten zien, niet alleenuit <strong>Heemstede</strong> maar ook uit <strong>Bennebroek</strong>.Wij roepen u dan ook op contact op tenemen met Theo Out, als hij bij u thuismag komen fotograferen of als u hem incontact kunt brengen met anderen waardat mag. (th.a.out@planet.nl,023 - 528 8742)In deze bijdrage hebben we nog nietalle reacties die we kregen verwerkt. Dievolgen in onze komende nummers. Slijterij ’t Raedthuys.BronnenJ.E. Baalbergen, Bouwbureau J.E. Baalbergen & A. Volkers, Het relaas van een bouwbureau in dejaren twintig en dertig, 1993.Hans Krol, ‘Glas-in-loodramen van Flora 1935 in Canada aangetroffen’ in HeerlijkHeden 93, 1997.www.rijksmuseum.nl voor de omschrijving van gebrandschilderd glas.Met dank aan mevr. S.M. Metzelaar-Spee, mevr. M. Kruier, G. Bettink, J. van der Weiden enJ. van der Molen.Hans Krol maakte een overzicht van het glas-in-lood en gebrandschilderd glas dat in <strong>Heemstede</strong>en <strong>Bennebroek</strong> te vinden is in openbare gebouwen en van de glazeniers en kunstenaars diedaarbij betrokken waren. Deze gegevens vulde hij aan met gegevens over glas-in-lood engebrandschilderd glas bij particulieren. U vindt dit overzicht als bijlage op onze websitewww.hv-hb.nl.heerlijkheden najaar 2011 |


IllustratieverantwoordingAnton Koster, gewaardeerd schilder vanbloembollenveldenBlz. 7: collectie HVHB, foto Theo OutBlz. 8: foto Theo OutBlz. 9: kunsthandel Simonis en BuunkBlz. 10: Noord-Hollands ArchiefBlz. 11: Oprechte Haarlemse VeilingBlz. 12: Haarlem’s Dagblad, 14 mei 1926De onbekende laatste jaren van ministeren dominee Syb TalmaBlz. 13: Internationaal Instituut voor SocialeGeschiedenisBlz. 14: overgenomen uit De Hoop | Bornebroek,A.S. Talma. De rode dominee, 2010Blz. 17: Noord-Hollands ArchiefBlz. 18: Archief A.S. Talma, HistorischDocumentatiecentrum voor het NederlandsProtestantisme (1800-heden), Vrije UniversiteitAmsterdam (collectie nr. 308, 53)Blz. 19: ibid (38)Blz. 21 (midden): Nationaal Archief/SpaarnestadPhotoBlz. 21 (onder): Noord-Hollands Archief, foto’sJos FielmichRijwielfabrikant Heemskerk aan deKoediefslaanBlz. 23-29: collectie Nico HeemskerkOnbekend Mariënheuvel, maar dewereld daarachterBlz. 31: foto Theo OutBlz. 32, 34 en 35: collectie Zusters Augustinessenvan <strong>Heemstede</strong>Blz. 33: Noord-Hollands ArchiefBlz. 36: foto Cees Peper‘Le petit paradis du cher Benn’brock’Blz. 37 (links), 40 (midden en onder), 46 (boven):foto’s Theo OutBlz. 37 (rechts), 43, 44 (onder), 45 en 46 (onder):foto’s Marga van der WelBlz. 38: overgenomen uit Henriëtte Laverman-Hoogervorst, Marga van der Wel-Boers, LuukDronkert, Klooster St Lucia, een stukje paradijsin <strong>Bennebroek</strong>, 2006, blz. 40Blz. 39, 40 (boven) en 44 (boven): KatholiekDocumentatie Centrum/KLIB, NijmegenBlz. 42: KLM luchtfoto, knipsel collectie HVHBBocciofila: Italiaanse balsport in<strong>Heemstede</strong>Blz. 47-49: collectie BocciofilaBlz. 50: foto’s Marloes van BuurenNieuwe vondsten uit het archief vanHendrik Albertus van den EijndeBlz. 51, 53, 55, 56 (boven): particuliere collectieBlz. 52: foto’s Theo OutBlz. 54: Han van GoolBlz. 56 (midden): Servé MinisEen kosmopolitische kameleon in<strong>Heemstede</strong>: architect Jan StuytBlz. 57: overgenomen uit Goudeau & van derLinden, Jan Stuyt (1868-1934): een begenadigden dienend architect, 2011, blz.12Blz. 59: overgenomen uit Architectura 14, 1906,blz. 122Blz. 60 (boven) en 61: collectie HVHBBlz. 61: Noord-Hollands Archief, foto JosFielmichBlz. 62: Noord-Hollands ArchiefBlz. 63 (links): collectie Kees VeelenturfBlz. 63 (rechts): foto Kees StokmanBlz. 64: gemeente <strong>Heemstede</strong>Het terrein van het landgoed Bosch enHoven na 1921Blz. 65, 68 en 69: Noord-Hollands ArchiefBlz. 66: collectie HVHBBlz. 68: foto Theo OutDe familie Baruch, de Heemsteedsejoden en de HolocaustBlz. 71: Noord-Hollands Archief,Gemeentebestuur <strong>Heemstede</strong>, inv. nr. 671Blz. 72, 73: Joods Historisch MuseumBlz. 74, 75, 77: Noord-Hollands ArchiefRusten op HageveldBlz. 79: tekening Michel BakkerBlz. 80: foto Theo OutBlz. 81 (links): foto Sjaak HenselmansBlz. 81 (rechts): collectie Peter MartensBlz. 82 (boven) en 83: collectie Plantage Zorg enHoopBlz. 82 (onder): foto Hillebrand de LangeStil toegedekt door het groenBlz. 86 (boven): Nieuwe Leidsche Courant,15-10-1924 (leiden.courant.nu)Blz. 86 (onder): Noord-Hollands ArchiefBlz. 87: KLM luchtfoto, knipsel collectie HVHBBlz. 88: overgenomen uit Maarten Roggeveen,Hoe het was, 1996, blz. 11Blz. 89 (boven) en 90: foto’s Marloes van BuurenBlz. 89 (links): kaart GGZ inGeestBlz. 89 (rechts): fragment officiëlegemeenteplattegrond <strong>Heemstede</strong> en omgeving,2011Details die het karakter bepalenBlz. 91-94, 95 (boven): foto’s Theo OutBlz. 95 (onder): foto’s Jaap van der MolenAfbeelding voorzijde omslagA.L. Koster, ‘Boeren aan het werk in eenbollenveld’, zie ook blz. 11 | heerlijkheden najaar 2011

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!