13.07.2015 Views

FRAM-ini

FRAM-ini

FRAM-ini

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong>Kwalitatieve bepaling van het brandrisico20-6-2013<strong>FRAM</strong>EErik De Smet


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisico<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong>: Kwalitatieve bepaling van het brandrisico<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong>: Kwalitatieve bepaling van het brandrisico ............................................................................. 1Inleiding. .............................................................................................................................................. 2De opbouw van <strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> .................................................................................................................... 2Inspiratie van de normen voor machineveiligheid .......................................................................... 2Inbreng vanuit <strong>FRAM</strong>E ..................................................................................................................... 3Beperkingen..................................................................................................................................... 4Brandrisicobepaling voor de “Eigendom” .......................................................................................... 4Schema voor de risicobepaling “Eigendom” .................................................................................. 6Brandduur ....................................................................................................................................... 7Brandontwikkeling. .......................................................................................................................... 8Ernst van de brand .......................................................................................................................... 8Configuratie van het gebouw of compartiment ............................................................................ 8Beschikbare brandweermiddelen ................................................................................................... 9Doeltreffendheid brandbestrijding ............................................................................................... 10Brandrisicoklasse Eigendom . ....................................................................................................... 10Risicobepaling voor de “Gebruikers”. .............................................................................................. 11Schema voor de risicobepaling “gebruikers” ................................................................................ 12Waarschijnlijkheid van ontsteking ................................................................................................ 13Brandontwikkeling. ........................................................................................................................ 14Niveau van Blootstelling ................................................................................................................ 14Tijdsmarge voor veilig vluchten. .................................................................................................... 14Brandrisicoklasse Gebruikers ........................................................................................................ 15Beschikbare beschermingscategorie ................................................................................................. 16Werkblad brandrisicobepaling Eigendom ........................................................................................ 17Werkblad brandrisicobepaling Gebruikers ........................................................................................ 201 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoInleiding.Gebruikers van de semi-kwantitatieve <strong>FRAM</strong>E-methode vroegen of het mogelijk was om een gelijkaardige,maar minder uitgebreide, methode uit te werken voor een kwalitatieve bepaling van hetbrandrisico voor gebruikers met een eerder elementaire kennis van brandveiligheid. <strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> is hetinstrument dat hiervoor werd uitgewerkt, maar het is ook een inleiding en opstap voor de semikwantitatieve<strong>FRAM</strong>E benadering.De opbouw van <strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong>Inspiratie van de normen voor machineveiligheid<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> is geïnspireerd door de kwalitatieve risico-evaluatiemethode die beschreven staat in deEN1050 1 en EN954-1 normen voor machineveiligheid.EN1050 geeft een beslissingsboom die gebruik maakt van de ernst, de waarschijnlijkheid van optredenen de blootstelling aan een mogelijk gevaar om de risicoklasse te bepalen bij afwezigheid vanenige bescherming. EN 1050 def<strong>ini</strong>eert 5 risicoklassen en EN 954-1 geeft aan welke beschermingscategoriedient toegepast voor elke risicoklasse om een aanvaardbaar restrisico te bereiken. De risicoklassenen de beschermingscategorieën zijn aan elkaar gekoppeld in he volgende beslissingsdiagramma:De 5 beschermingscategorieën zijn:Beschermingscategorie B(asisch) betekent dat het systeem gebouwd is volgens de regels van dekunst met materialen van goede kwaliteit. Dit is het toegelaten m<strong>ini</strong>mum voor risicoklasse I.Beschermingscategorie 1 betekent dat het systeem gebouwd is volgens de regels van de kunst metmaterialen van goede kwaliteit, en dat de betrouwbaarheid van het systeem gewaarborgd is doortesten, overdimensionering of ontdubbeling. Deze beschermingsgraad is aanvaardbaar voor de risicoklassenI en II.1 De EN 1050 norm is vervangen door de EN-ISO 14121-1:2007, maar de principes blijven geldig.2 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoBeschermingscategorie 2 betekent dat het systeem beantwoordt aan de vereisten van categorie 1 endat de correcte werking van de veiligheidselementen regelmatig bewaakt wordt. Deze beschermingsgraadis aanvaardbaar voor de risicoklassen II en III.Beschermingscategorie 3 betekent dat het systeem beantwoordt aan de vereisten van categorie 2 endat een enkel falend veiligheidselement die functie niet uitschakelt en dat de fout snel zal ontdektworden. Deze beschermingsgraad is aanvaardbaar voor de risicoklassen III en IV.Beschermingscategorie 4 betekent dat het systeem beantwoordt aan de vereisten van categorie 3 endat een falend veiligheidselement onmiddellijk gemeld wordt en dat een meervoudig defect de veiligheidsfunctieniet uitschakelt. Deze beschermingsgraad is vereist voor de risicoklasse V.<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> volgt dezelfde benadering en gebruikt een beslissingsboom voor de indeling van het brandrisicoin vijf klassen, gekoppeld aan 5 beschermingscategorieën.Inbreng vanuit <strong>FRAM</strong>EZoals in <strong>FRAM</strong>E, komt er ook een aparte brandrisicobepaling voor gebouw en inhoud (de “eigendom”)en voor de aanwezigen ( de “gebruikers”) ·. Om de vele invloedfactoren in de risicobepaling inte passen wordt gebruikt gemaakt van checklist met gewogen invloedfactoren. De weging van dezefactoren is afgeleid uit de berekening van de deelfactoren in <strong>FRAM</strong>E ·. Deze checklists maken een gebalanceerdeafweging mogelijk van meerdere parameters en leiden tot een aantal subklassen, diedan verder gebruikt worden in het beslissingsmodel.In <strong>FRAM</strong>E wordt aangeraden om eerst het risico voor gebouw en inhoud te bepalen, en pas daarnahet risico voor de aanwezigen, omdat dit uit ervaring de gemakkelijkste manier blijkt te zijn om eengoed algemeen brandveiligheidsniveau vast te leggen. Ook deze benadering is overgenomen.<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> gebruikt ook 5 beschermingscategorieën, die bepaald zijn met dezelfde componenten als in<strong>FRAM</strong>E, en het beslissingsmodel geeft de koppeling tussen de risicoklassen en het vereiste of aanbevolenbeschermingsgraad ·.De vijf brandbeschermingscategorieën zijn:Beperkt: De gebruikers van het gebouw kunnen een beginnende brand ontdekken, de brandzone opeigen kracht verlaten indien nodig en de brandweer oproepen voor hulp. De brand is gemakkelijkbeheersbaar.Categorie 1: Er bestaat een eenvoudig brandveiligheidsplan dat aan de gebruikers aangeeft wat tedoen in geval van brand en hoe de brandweer op te roepen voor hulp. Het gebouw is uitgerust metmanuele middelen voor brandalarm en brandbestrijding. De brandweer treedt op volgens hun standaardprocedures en kan de brand op korte tijd beheersen.Categorie 2: Er bestaat een gedetailleerd brandveiligheidsplan dat aan de gebruikers aangeeft wat tedoen in geval van brand. Het gebouw is uitgerust met automatische branddetectie en brandalarm enmet middelen voor manuele brandbestrijding. De brandweer heeft een aangepast interventieplanvoor dit gebouw. Brandbeheersing kan moeilijk zijn in ongunstige omstandigheden.Categorie 3: Er bestaat een gedetailleerd brandveiligheidsplan dat aan de gebruikers aangeeft wat tedoen in geval van brand. Het gebouw is uitgerust met automatische sprinklers en een brandalarmsysteemvoor de gebruikers. De brandweer heeft een aangepast interventieplan voor dit gebouw.3 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoCategorie 4: Er bestaat een gedetailleerd brandveiligheidsplan voor de gebruikers en een aangepastinterventieplan voor de brandweer. Het gebouw is uitgerust met op maat ontworpen manuele enautomatische brandbeschermingssystemen.Beperkingen<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> kan enkel gebruikt worden voor een kwalitatieve bepaling van het brandrisico. Voor kleineregebouwen kan men het hele gebouw als één geheel nemen, maar voor grotere gebouwen, die incompartimenten ingedeeld kunnen worden, is het betere om de risicobepaling per compartiment uitte voeren. Als het resultaat een te hoog risico geeft, is het aangeraden om eerst bijkomende compartimenteringte voorzien en dan het risico te herbepalen voor elk van de nieuwe compartimenten.Het klasseren van de risico’s in vijf klassen en van de bescherming in vijf categorieën is enkel eenbeslissingsmodel. In de praktijk vindt men een grotere variatie in de mogelijke schade en kan menook voor de bescherming vele varianten tegenkomen.Een kwalitatieve risicobepaling is in veel gevallen voldoende is om het vereiste beschermingsniveaute bepalen. Maar de verscheidenheid van invloedfactoren is zo groot dat soms een meer graduelebenadering van risico en bescherming noodzakelijk is om een op maat uitgewerkt veiligheidsconceptuit te werken. In dergelijke gevallen zal het <strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> beslissingsmodel leiden tot een vermelding datde methode niet bruikbaar is: “Not in scope” of “non applicable”.Als een kwantitatieve brandrisicobepaling nodig is, bv. voor het vastleggen van een alternatief ofgelijkwaardig brandveiligheidsconcept, dient men gebruik te maken van <strong>FRAM</strong>E of een andere meeruitgebreide methode, die voor alle belanghebbenden aanvaardbaar is.Brandrisicobepaling voor de “Eigendom” 2Het brandrisico “eigendom” wordt bepaald met een beslissingsboom in acht stappen. De 5 risicoklassen(RCP I - RCP V) zijn gedef<strong>ini</strong>eerd met een stijgend schadepotentieel. Deze risicoklassen zijn bepaaldvoor een situatie waarbij de brandweer de brand moet bestrijden met de eigen middelen nadatde brand toevallig werd ontdekt. Automatische branddetectiesystemen en automatische blussystemenworden hierbij niet in rekening gebracht, die worden in het beschermingsconcept ingevoerd.RCP I: schade aan het compartiment en inhoud is waarschijnlijk beperkt en herstelbaar.RCP II: schade aan het compartiment en inhoud is waarschijnlijk belangrijk maar herstelbaar.RCP III: belangrijke schade in het compartiment is te verwachten, maar buiten het compartimentonwaarschijnlijk.RCP IV: totale vernietiging is te verwachten, met mogelijke schade daarbuiten.RCP V: brandramp: uitzonderlijk grote brandschade is mogelijkDe brandrisicoklassen eigendom en de beschermingscategorieën zijn gekoppeld in het volgendeschema:2 Eigendom is de verzamelnaam voor het gebouw en zijn inhoud4 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoHet volgende stroomschema toont het beslissingsmodel om de risicoklasse te bepalen:5 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoSchema voor de risicobepaling “Eigendom”8. Beschermingscategorie Eigendom1. Brandduur: categorieBepaald door de vuurbelasting.FD1 KortFD2 MediumFD3 Lang2. Brandontwikkeling:categorie volgens HRRFG1 TraagFG2 MatigFG3 GemiddeldFG4 SnelFG5 Zeer Snel4. Score compartimentKenmerken:Van 1 tot +203. Ernst v/d brandCategorie:FS1 Zeer laagFS2 LaagFS3 GemiddeldFS4 ToegenomenFS5 HoogFS6 Zeer Hoog6. DoeltreffendheidFFE 1: zeer laagFFE 2: laagFFE 3: mediumFFE 4: hoogBeperkt: De gebruikers kunnen een beginnende brand ontdekken, op eigenkracht evacueren en de brandweer oproepen. De brand is gemakkelijk beheersbaar.Categorie 1: Er bestaat een eenvoudig brandveiligheidsplan. Het gebouw isuitgerust voor manuele brandbestrijding. De brandweer treedt op volgensstandaard procedures.Categorie 2: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerust metautomatische branddetectie en brandalarm en manuele brandbestrijding. Debrandweer heeft een aangepast interventieplan voor dit gebouw.Categorie 3: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerust metautomatische sprinklers en een brandalarmsysteem voor de gebruikers. Debrandweer heeft een aangepast interventieplan voor dit gebouw.Categorie 4: Er bestaat een gedetailleerd brandveiligheidsplan voor de gebruikersen een aangepast interventieplan voor de brandweer. Het gebouw isuitgerust met op maat ontworpen manuele en automatische brandbeschermingssystemen.5. Score middelen voorbrandbestrijding.Van 2 tot 247. Risicoklasse EigendomRCP I: beperkte schade en herstelbaarRCP II: aanzienlijk schade maar herstelbaarRCP III: belangrijke schade in het compartimentRCP IV: totale vernietiging van het compartimentRCP V: brandramp6 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoBrandduur .De eerste stap in het beslissingsschema bepaalt een categorie voor de brandduur, die essentieel gekoppeldis aan de totale vuurbelastingdensiteit in MJ/m²: Een grotere vuurbelasting geeft een langerebrandduur. De vuurbelasting kan opgesplitst worden in een variabele (mobiele) vuurbelasting bepaalddoor de gebruiksfunctie, en een permanente (immobiele) vuurbelasting, bepaald door het constructietype.Typische mobiele vuurbelastingsdensiteiten 3 , gebaseerd op statistieken, vindt men in de volgendetabel. Voor de industriële gebruiksfuncties, is de indeling overgenomen van de norm EN 12845(sprinkler systemen) als richtlijn. 4Gebruiksfunctie11. Laag risico klasse LH 20012. Kantoren 40013. Woningbouw 50014. Scholen 20015. Gezondheidszorg (hospitalen, enz.) 25016. Hotels en logiesbedrijven 25021. Normaal risico met lage brandlast EN 12845 klasse OH1 60022. Normaal risico met middelgrote brandlast EN 12845 klasse OH2 150023. Normaal risico met grote brandlast EN 12845 klasse OH3 200024. Normaal risico met zeer grote brandlast EN 12845 klasse OH4 250031. Hoog risico klasse EN 12845 HH1 250032. Hoog risico klasse EN 12845 HH2 300033. Hoog risico klasse EN 12845 HH3 en HH4 375041. Rekstapeling 6750VuurbelastingdensiteitMJ/m²Typische immobiele vuurbelastingsdenstiteiten vindt men in de volgende tabel, gebaseerd opoverzichten van gebouwen:ConstructietypeVuurbelastingdensiteit MJ/m²1. Volledig in onbrandbare materialen, bv.. een beton- of staalbouw 02. Onbrandbare constructie, maar met max. 10% brandbare100materialen voor ramen, dakisolatie, dakbedekking, enz.3. Houten skelet maar afgewerkt met onbrandbare materialen. 3004. Metselwerkconstructie met houten vloeren en dakgebinte 3005. Onbrandbaar gebinte, brandbare afwerking . 10006. Volledig brandbare constructie. 1500De totale vuurbelastingsdensiteit is de som van de toepasselijke waarden uit de tabellen en decategorie van de brandduur is in de volgende tabel aangegeven:Totale vuurbelastingsdensiteit TFL MJ/m² Categorie brandduurTFLD ≤ 900 MJ/m²FD1 : Kort900 MJ/m² < TFLD ≤ 2300 MJ/m² FD2 : MediumTFLD > 2300 MJ/m²FD3 : LangNota : De limieten in de tabel voor de brandduurcategoriezijn gekoppeld aan de waarden opgegevenin de voorgaande tabellen om tot 3 coherente categorieën te komen. Men mag dus geenvuurbelastingen gebruiken die “elders” gevonden werden.3 Deze waarden worden ook in <strong>FRAM</strong>E gebruikt voor de berekening van de vuurbelastingsfactor q.4 Dit betekent niet dat sprinklers ook noodzakelijk zijn als brandbescherming7 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoBrandontwikkeling.In de tweede stap bepaalt men een categorie voor de brandontwikkeling, gekoppeld aan de inhoudvan het compartiment, en de verwachte warmtevrijgave (HRR) in kW/m². De volgende table geeft 5categorieën voor de brandontwikkeling 5 :CategorieTypische HRR Typische inhoudbrandontwikkelingFG1 Traag < 100 kW/m² Natte, (bijna) onbrandbare, moeilijk te ontsteken(zelfdovende) materialen, zoals : machines, huishoudtoestellen,metalen voorwerpen, onbrandbare(bouw)materialen, vleeswaren, groene planten, …FG2 Matig 100 -250 kW/m² bv. de inhoud van residentiële gebouwenFG3 Gemiddeld 250 – 450 kW/m² Matig tot snel brandend: voor de meeste gebouwenFG4 Snel 450 - 700 kW/m² gebouwen met overwegend materialen zoals textiel,hout, papier, droge voeding, volle plasticsFG5 Zeer snel 700 -1000 kW/m² Brandbare en zeer brandbare materialen zoalsgeëxpandeerd plastic, verpakkingsfilm, houtstof,brandbare vloeistoffenErnst van de brandIn de derde stap, worden de categorieën voor de brandduur en de brandontwikkeling gecombineerdin 7 categorieën “ernst van de brand” , van een traag groeiende en korte brand naar eensnelgroeiende en langdurige brand:Brandduur / Brandontwikkeling FD1: Kort FD2 : Medium FD3 : LangFG1 Traag FS1 : zeer laag FS2 : laag FS3 : gemiddeldFG2 Matig FS2 : laag FS3 : gemiddeld FS4 : toegenomenFG3 Gemiddeld FS3 : gemiddeld FS4: toegenomen FS5 : hoogFG4 Snel FS4 : toegenomen FS5 : hoog FS6 : zeer hoogFG5 Zeer snel FS5 : hoog FS6 : zeer hoog FS7 : Extra hoogNota: Situaties die leiden tot een FS7 “extra hoog” classificatie zijn gewoonlijk onaanvaardbaar volgensalle gebruikelijke regels en worden dus van een verdere kwalitatieve risicoanalyse uitgesloten.Configuratie van het gebouw of compartimentIn de vierde stap bekijkt men de impact van de configuratie van het gebouw of compartiment op debrandbestrijding. Sommige aspecten van het gebouw zullen de toegang tot de brandzone voor debrandweer bemoeilijken of zelfs in gevaar brengen en de middelen die beschikbaar zijn voor brandbestrijdingvariëren sterk van plaats tot plaats. Al deze elementen zullen de doelmatigheid van eenbrandweerinterventie bepalen.Voor de configuratie van het compartiment worden volgende kenmerken meegenomen: De totalevloeroppervlakte, de toegang aan de buitenkant en de ligging t.o.v. de straat, het verdiepingnummer,de hoogte tussen vloer en plafond, en de structurele brandweerstand. Voor elk element geeft meneen score, en een hogere totale score betekent enkele meer moeilijkheden om bij de brandzone tewerken.5 Een gelijkaardige classificatie wordt ook gebruikt bij de t² brandontwikkelingscurve. <strong>FRAM</strong>E gebruikt een veelgedetailleerder benadering voor de berekening van de brandverspreidingsfactor i.8 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoKenmerk Beoordelingscriteria ScoreFloor area: Atot m² Totale vloeroppervlakte van het compartiment,√inclusief mezzanines, platformen, en dergelijke 6 := 0,5 to >5Toegang van buiten Gebouw enkel bereikbaar aan een smalle kant Verdubbel waarde g+ 50 % van de perimeter bereikbaar voor de 0brandweerMinder dan 50 % van de perimeter bereikbaar 2Niveau Gelijkvloers 0Compartiment 1 verdieping boven het4toegangsniveauCompartiment 2 of 3 verdiepingen boven het 6toegangsniveauCompartiment tot 8 verdiepingen hoger 10Compartiment tot 15 verdiepingen hoger 12Compartiment boven de 15 de verdieping 20Ondergrondse verdiepingen 10Afstand vloer Plafondhoogte < 3m 2plafond3m < Plafondhoogte < 6m 1StructurelebrandweerstandPlafondhoogte > 6m 0R60 of meer 0R30 of meer 4Minder dan R30 9Totale score voor de compartimentkenmerken CC = som van scoresBeschikbare brandweermiddelenDe vijfde stap beschouwt de beschikbare brandweermiddelen. De volgende punten worden meegerekend:Het type brandweerkorps, de aankomsttijd van de eerste ploeg, de publieke en private watervoorziening.Een hogere score betekent dat een krachtiger brandweeractie mogelijk is.Kenmerk Evaluatiecriteria ScoreTussenkomende 1. voltijds bemande post 24 h/24 7 days/7 8brandweerpost of korps 2. Professioneel bemande post (overdag bemand, 6’s nachts met versterking na oproep)3. Beperkt (deeltijds professioneel) 44. Vrijwilligerkorps 2Aankomst eerste ploeg 1. Eerste ploeg in minder dan 10 min terplaatse 102. Aankomst na 10 tot 15 min 83. Aankomst na 15 tot 30 min 54. Meer dan 30 minuten nodig 0Publieke en private Capaciteit ≥ 120 m³, adequaat netwerk voor distributie,6watervoorzieningenvoor brandbestrijding netwerk statische druk ≥ 5 barCapaciteit < 120 m³ of druk < 5 bar 2Tanker of mobiele pomp nodig 0Brandweermiddelen totale score FFM = som scoresDe geschiktheid van de watervoorziening dient door de brandweer bevestigd.6 Met deze formule is de score proportioneel aan de diagonaal van het compartiment. <strong>FRAM</strong>E gebruikt eenmeer uitgewerkte formule9 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoDoeltreffendheid brandbestrijdingDe combinatie van de scores voor de kenmerken van het compartiment en van de beschikbarebrandweermiddelen geeft het niveau van de doeltreffendheid van de brandbestrijding:Compartiment /brandweermiddelenCC ≤ 7Gemakkelijk7 < CC ≤ 14Beperkt14 < CC ≤ 20Moeilijk> 20m<strong>ini</strong>maalFFM ≥ 17 FFE4 hoog FFE3 medium FFE2 laag FFE1 zeer laag17 > FFM ≥ 8 FFE3 medium FFE2 laag FFE1 zeer laag8 > FFM FFE2 laag FFE1 zeer laagAls de doeltreffendheid van de brandbestrijding laag is ( niveau FFE1 en FFE2 ), zal het nodig zijn om inhet brandveiligheidsconcept automatische systemen te voorzien zodat de last voor de brandweer verminderdwordt.Brandrisicoklasse Eigendom .De 7 de stap combineert de ernst van de brand met de doeltreffendheid van de brandbestrijding om tekomen tot een brandrisicoklasse eigendom. Wanneer de ernst van de brand laag is en de omstandighedenvoor de brandweerinterventie zijn gunstig, is het schadepotentieel van de brand beperkt. Aan deandere kant van het spectrum, betekent een hoge waarschijnlijkheid van een grote brand op een plekwaar de brandbestrijding moeilijk is, bijna zeker een garantie op een onbeheersbare brandontwikkelingen dus een grote brandschade.Men kan niet verwachten dat de brandweer met hun (beperkte) middelen elke brand onder om heteven welke omstandigheden kan beheersen. Er zijn situaties waar de verantwoordelijke officier totde conclusie komt dat een bepaalde interventie te riskant is en vermeden moet worden om het levenvan de brandweermensen te beschermen. .In die omstandigheden kan de last om de brand te beheersen niet alleen bij de brandweer liggen, enmoeten de gebruikers en eigenaars van het gebouw bijkomende constructieve en organisatorischemaatregelen nemen, en automatische brandveiligheidsystemen voorzien om een adequaat veiligheidsniveaute behalen.De combinatie van de ernst van de brand en de doeltreffendheid van de brandweermiddelen geeft devolgende indeling in brandrisicoklassen voor de eigendom:doeltreffendheid /ernst van de brandFFE1Zeer laagFFE2laagFFE3mediumFFE4hoogFS1 zeer laag RCP III RCP II RCP I RCP IFS2 laag RCP IV RCP III RCP II RCP IFS3 gemiddeld RCP V RCP IV RCP III RCP IIFS4 toegenomen NAC RCP V RCP IV RCP IIIFS5 hoog NAC NAC RCP V RCP IVFS6 zeer hoog NAC NAC NAC RCP VNAC: dergelijke situaties zijn niet aanvaardbaar, preventieve maatregelen zijn nodig om de ernst van debrand te verminderen.10 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoRisicobepaling voor de “Gebruikers”.De brandrisicoklasse “Gebruikers” wordt bepaald in een beslissingsschema in zes stappen. Er zijn 5risicoklassen voor de gebruikers (RCO I - RCO V) bepaald met een stijgend potentieel voor slachtoffers,doden en/of gewonden. De risicoklassen worden bepaald voor een situatie waarbij de gebruikersde brand zelf moeten ontdekken en er dan op reageren volgens hun eigen risicobewustzijn ende beschikbare kennis, zoals de aanduidingen en direct toegankelijke informatie, bv. pictogrammenen instructies. Automatische branddetectie en automatische blussystemen worden in dit stadiumniet beschouwd, maar zijn voorzien in de beschermingscategorie.De 5 brandrisicoklassen “gebruikers” kunnen als volgt aangeduid worden:RCO 1 “M<strong>ini</strong>maal” is alleen toepasselijk voor zone met we<strong>ini</strong>g aanwezigen en adequate evacuatiemogelijkheden.RCO 2 “Beperkt” is toepasselijk wanneer een beginnende brand gemakkelijk kan ontdekt worden enwaar de aanwezigen kunnen evacueren, eventueel met de hulp en begeleiding van het personeel.RCO 3 “Gemiddeld” is toepasselijk in de meeste zones, waar een standaard evacuatieprocedure bestaat,maar waar mogelijk enkele personen moeten gered worden.RCO 4 “Toegenomen” is toepasselijk voor zones waar voor een veilige evacuatie van alle personen dehulp van de brandweer noodzakelijk kan zijn.RCO 5 “Hoog” is toepasselijk voor zones waar een volledige evacuatie van alle aanwezigen praktischmoeilijk te realiseren is.De risicoklassen “gebruikers” en de beschermingscategorieën zijn gekoppeld in het volgende schema:De bepaling van de risicoklasse gebeurt met het volgende beslissingsschema:11 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoF: Beschikbare BeschermingscategorieSchema voor de risicobepaling “gebruikers”A. Klasse waarschijnlijkheid ontsteking:bepaald door gebruik enontstekingsbronnenIPC 0 & IPC 1: LaagIPC 2 - IPC 4: MediumIPC 5 - IPC 6: HoogIPC 6 +: Zeer hoogC. Niveau BlootstellingEL1 zeer laagEL2 laagEL3 mediumEL4 verhoogdEL5 hoogEL6 zeer hoogB. Brandontwikkeling:Bepaald met HRRFG1 TraagFG2 MatigFG3 GemiddeldFG4 SnelFG5 Zeer SnelBeperkt: De gebruikers kunnen een beginnende brand ontdekken, op eigenkracht evacueren en de brandweer oproepen. De brand is gemakkelijk beheersbaar.Categorie 1: Er bestaat een eenvoudig brandveiligheidsplan. Het gebouw isuitgerust voor manuele brandbestrijding. De brandweer treedt op volgensstandaard procedures.Categorie 2: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerustmet automatische branddetectie en brandalarm en manuele brandbestrijding.De brandweer heeft een aangepast interventieplan voor dit gebouw.Categorie 3: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerustmet automatische sprinklers en een brandalarmsysteem voor de gebruikers.De brandweer heeft een aangepast interventieplan voor dit gebouw.Categorie 4: Er bestaat een gedetailleerd brandveiligheidsplan voor de gebruikersen een aangepast interventieplan voor de brandweer. Het gebouwis uitgerust met op maat ontworpen manuele en automatische brandbeschermingssystemen.D. Tijdsmarge veilig vluchtenRSET1 wakker en vertrouwd met het gebouwRSET2 wakker en niet vertrouwdRSET3 mobiele personen, begeleiding nodigRSET4 mogelijk slapend in verblijfruimtenRSET5 personen met beperkte mobiliteitRSET6 personen die individuele hulp nodig hebbenRSET7 groepen van meer dan 500 personenE. Risicoklasse Gebruikers:RCO1RCO2RCO3RCO4RCO512 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoWaarschijnlijkheid van ontsteking .De eerste stap in het beslissingsschema bepaalt het potentieel voor het ontstaan van brand, d.w.z.de waarschijnlijkheid dat een brand kan beginnen in het compartiment.De waarschijnlijkheid van ontsteking in een gebouw is bepaald door de aard van de gebruiksfunctieen door de graad van controle op occasionele ontstekingsbronnen. Een brand kan beginnen waarzuurstof, brandstof en energie samenkomen. Industriële processen waarbij brandbare materialen enenergieverbruikende machines ingezet worden (zoals bij houtbewerking) zijn gevoeliger voor branddan andere met natte processen of we<strong>ini</strong>g gebruik van energie. In opslagplaatsen vindt men welhoge vuurbelastingen, maar zeer we<strong>ini</strong>g ontstekingsbronnen, waardoor het ontstaan van brand daareerder zeldzaam is.De gebruiksfuncties kunnen in de volgende klassen ingedeeld worden voor de waarschijnlijkheid vanontsteking:Gebruiksfunctie01. Niet-industriële activiteiten ( woningen, kantoren, scholen, enz.) IPC 002. Industrie van onbrandbare producten IPC 01. De meeste types industrie, winkelcentra, handelszaken IPC 22. Industrie van brandbare producten zoals hout, papier, petrochemie IPC 43. Opslagplaatsen IPC 0OntstekingswaarschijnlijkheidOccasionele of secundaire ontstekingsbronnen omvatten defecten aan verwarmings- en elektrischeinstallaties, bijkomend gebruik van hittebronnen en/of brandbare materialen en het menselijkgedrag. De ontstekingsklasse wordt verhoogd (bv. van IC 0 naar IC 1) voor elk van de volgendeverzwarende factoren:Verzwarende factorVerhoogd metVerwarming met open vlam in het compartiment 1Bij gasverwarming: zonder afsluiting gas bij lekdetectie 1Verwarming met hout- of afvalkachels 2Niet-conforme elektrische installatie 2Permanent ontploffingsgevaar ATEX zone 0 6Ontploffingsgevaar bij normale werking ATEX zone 1 4Ontploffingsgevaar bij abnormale werking ATEX Zone 2 2Stofontploffingsgevaar ATEX zones 20/21/22 4Vrijkomen brandbaar stof zonder adequate afzuiging 2Verven, spuiten, bekleden met ontvlambare producten; gebruik van solventen 4en brandbare lijmen, enz ; zonder afscheiding van de hoofdactiviteit:Idem; In een afzonderlijke ruimte, zonder aangepast ventilatiesysteem 2Brandgevaarlijk menselijk gedrag ( bv. oncontroleerbare rokers) 2De onstekingsklassen wordt als volgt gegroepeerd:IPC 0, IPC 1, IPC 2: LaagIPC 3 & IPC 4: MediumIPC 5 & IPC 6: HoogIPC 6 +: Zeer hoog13 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoBrandontwikkeling.In de tweede stap worden dezelfde categorieën voor de brandontwikkeling gebruikt als voor derisicobepaling eigendom.CategorieTypische HRR Typische inhoudbrandontwikkelingFG1 Traag < 100 kW/m² Natte, (bijna) onbrandbare, moeilijk te ontsteken(zelfdovende) materialen, zoals : machines, huishoudtoestellen,metalen voorwerpen, onbrandbare(bouw)materialen, vleeswaren, groene planten, …FG2 Matig 100 -250 kW/m² bv. de inhoud van residentiële gebouwenFG3 Gemiddeld 250 – 450 kW/m² Matig tot snel brandend: voor de meeste gebouwenFG4 Snel 450 - 700 kW/m² gebouwen met overwegend materialen zoals textiel,hout, papier, droge voeding, volle plasticsFG5 Zeer snel 700 -1000 kW/m² Brandbare en zeer brandbare materialen zoalsgeëxpandeerd plastic, verpakkingsfilm, houtstof,brandbare vloeistoffenNiveau van BlootstellingIn de derde stap bepaalt men het niveau van blootstelling met de combinatie van de klasse van dewaarschijnlijkheid van ontsteking met de categorie brandontwikkeling volgens de volgende tabel:Kans ontsteking /BrandontwikkelingFG1TraagFG2MatigFG3GemiddeldFG4SnelIPC 0, IPC 1, IPC 2: Laag EL1: zeer EL2: laag EL3: matig EL4:laagverhoogdIPC 3 & IPC 4: Medium EL2: laag EL3:matig EL4: EL5: hoogverhoogdIPC 5 & IPC 6: Hoog EL3:matig EL4: EL5: hoog EL6: zeerverhoogdhoogIPC 6 +: zeer hoog EL4: EL5: hoog EL6: zeer Out of ScopeverhoogdhoogFG5Zeer snelEL5: hoogEL6: zeerhoogOut of ScopeOut of ScopeOut of scope (buiten het toepassingsgebied): dit type brandsituaties , waarbij snelgroeiende brandenfrequent kunnen voorkomen, moet hoe dan ook vermeden worden. Om dit te benadrukken zijn zeuit het toepassingsgebied uitgesloten voor deze kwalitatieve risicobepalingsmethode.Tijdsmarge voor veilig vluchten.De wqaarschijnlijkheid van brandslachtoffers vermindert bij een grotere marge tussen de vereisteveilige vluchttijd (RSET) and de beschikbare veilige vluchttijd (ASET). De beschikbare veiligevluchttijd wordt bepaald door de brandontwikkeling en de karakteristieken van het gebouw. Debrandontwikkeling werd reeds in aanmerking genomen voor het niveau van blootstelling.Voor een brandrisico-evaluatie met <strong>FRAM</strong>E-<strong>ini</strong> wordt verondersteld dat het compartiment dewettelijk vereiste evacuatiecapaciteit heeft, d.w.z. dat het aantal uitgangen, de constructie enplaats ervan, de breedte en lengte van uitgangen en vluchtwegen conform is met de wettelijkevoorschriften 7 , zodat het gebouw over adequate vluchtwegen beschikt voor alle gebruikers van hetcompartiment.7 <strong>FRAM</strong>E heeft een meer uitgewerkte benadering met inbegrip van een evacuatietijdberekening, zodat ook nietconforme situaties beoordeeld kunnen worden.14 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoOnder die voorwaarden wordt de vereiste veilige vluchttijd bepaald door de mobiliteit, hetrisicobesef en de zelfredzaamheid van de gebruikers. De volgende categorieën worden bepaald:1. wakker en vertrouwd met het gebouw, bv. in kantoren en fabrieken RSET 12. wakker en niet vertrouwd met het gebouw, bv. winkels, tentoonstellingen, musea, RSET 2ontspanningsruimten,3. mobiele personen, begeleiding nodig voor evacuatie (bv. leerlingen) RSET 34. mogelijk slapend in verblijfruimten: woningen, hotels, … RSET 45. personen met beperkte mobiliteit : zieken, ouderen, gevangenen RSET 56. personen die individuele hulp nodig hebben voor evacuatie: bedgebondenRSET 6patiënten, rolstolgebruikers, mentaal verwarde personen …7. groepen van meer dan 500 personen 8 RSET 7Brandrisicoklasse GebruikersDe vluchttijdcategorie en het nieveau van blootstelling worden gecombineerd in de volgende stapom de brandrisicoklasse “gebruikers” te bepalen. Voor een aantal onwaarschijnlijke combinaties(zoals bewoners van een oplsgplaats) werden in de tabel vermeld als NA = niet toepasbaar. Mochtzulke situaties zich voordoen dan moet men heiervoor een quantitatieve risicobepaling gebruiken.<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> of een andere elementaire kwalitatieve risicoanlayse kan men niet gebruiken om hetgewenste veiligheidsniveau te bepalen voor grote groepen gebruikers die terzelfdertijd moetenevacueren. Hier ligt de grens bij 500 personen 9 , zodat de RSET 7 categorie in de volgende tabel isuitgesloten.EL1 /RSET RSET1 RSET2 RSET3 RSET4 RSET5 RSET6EL1 : zeer laag RCO1 RCO1 RCO2 RCO2 RCO3 RCO4EL2 : laag RCO1 RCO2 RCO2 RCO3 RCO4 RCO5EL3 : matig RCO2 RCO2 RCO3 RCO4 RCO5 NAEL4 : verhoogd RCO2 RCO3 RCO4 RCO5 NA NAEL5 : hoog RCO3 RCO4 RCO5 NA NA NAEL6: zeer hoog RCO4 RCO5 NA NA NA NA8 Dit is een arbritair vastgelegde grens9 Een semi-quantitatieve analyse kan men met <strong>FRAM</strong>E maken.15 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoBeschikbare beschermingscategorieDe beschermingscategorie die eerder bepaald werd voor het brandrisico eigendom dient men nu tevergelijken met het beschermingsniveau dat vereist voor de brandrisicoklasse “gebruikers” en zonodig aangepast om het beveiligingsconcept te bepalen dat zowel het gebouw en zijn inhoud, als deaanwezigen voldoende bescherming geeft.De geschiktheid van het beschikbare beschermingsniveau kan men verifiëren met de volgende beslissingstabel:RisicoKlasse IBEPERKTEBESCHERMINGCategorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4m<strong>ini</strong>maal aanbevolen Superieur Superieur SuperieurRisicoKlasse IIRisicoklasse IIIRisicoklasse IVonvoldoende noodzakelijk aanbevolen Superieur Superieuronvoldoende onvoldoende noodzakelijk aanbevolen Superieuronvoldoende onvoldoende onvoldoende noodzakelijk aanbevolenRisicoklasse Vonvoldoende onvoldoende onvoldoende onvoldoende noodzakelijkDeze tabel ziet er grafisch zo uit:Voor de brandrisicobepaling Eigendom:Voor de brandrisicobepaling Gebruikers:16 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoWerkblad brandrisicobepaling EigendomStap 1 : Brandduur :Gebruiksfunctie11. Laag risico klasse LH 20012. Kantoren 40013. Woningbouw 50014. Scholen 20015. Gezondheidszorg (hospitalen, enz.) 25016. Hotels en logiesbedrijven 25021. Normaal risico met lage brandlast EN 12845 klasse OH1 60022. Normaal risico met middelgrote brandlast EN 12845 klasse OH2 150023. Normaal risico met grote brandlast EN 12845 klasse OH3 200024. Normaal risico met zeer grote brandlast EN 12845 klasse OH4 250031. Hoog risico klasse EN 12845 HH1 250032. Hoog risico klasse EN 12845 HH2 300033. Hoog risico klasse EN 12845 HH3 en HH4 375041. Rekstapeling 6750ConstructietypeMJ/m²1. Volledig in onbrandbare materialen, bv.. een beton- of staalbouw 02. Onbrandbare constructie, maar met max. 10% brandbare100materialen voor ramen, dakisolatie, dakbedekking, enz.3. Houten skelet maar afgewerkt met onbrandbare materialen. 3004. Metselwerkconstructie met houten vloeren en dakgebinte 3005. Onbrandbaar gebinte, brandbare afwerking . 10006. Volledig brandbare constructie. 1500Totale vuurbelasting gebruik + constructieVuurbelastingdensiteitMJ/m²checkBrandduurcategorieFD1 : kortFD2 : mediumFD3 : langTotale vuurbelastingsdensiteit MJ/m²TFLD ≤ 900 MJ/m²900 MJ/m² < TFLD ≤ 2300 MJ/m²TFLD > 2300 MJ/m²Stap 2 : Categorie brandontwikkelingCategorieTypische HRR Typische inhoudbrandontwikkelingFG1 Traag < 100 kW/m² Natte, (bijna) onbrandbare, moeilijk te ontsteken(zelfdovende) materialen, zoals : machines, huishoudtoestellen,metalen voorwerpen, onbrandbare(bouw)materialen, vleeswaren, groene planten, …FG2 Matig 100 -250 kW/m² bv. de inhoud van residentiële gebouwenFG3 Gemiddeld 250 – 450 kW/m² Matig tot snel brandend: voor de meeste gebouwenFG4 Snel 450 - 700 kW/m² gebouwen met overwegend materialen zoals textiel,hout, papier, droge voeding, volle plasticsFG5 Zeer snel 700 -1000 kW/m² Brandbare en zeer brandbare materialen zoalsgeëxpandeerd plastic, verpakkingsfilm, houtstof,brandbare vloeistoffen17 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoStap 3 : Ernst van de brandBrandduur / Brandontwikkeling FD1: Kort FD2 : Medium FD3 : LangFG1 Traag FS1 : zeer laag FS2 : laag FS3 : gemiddeldFG2 Medium FS2 : laag FS3 : gemiddeld FS4 : toegenomenFG4 Snel FS4 : toegenomen FS5 : hoog FS6 : zeer hoogFG5 Zeer snel FS5 : hoog FS6 : zeer hoog FS7 : Extra hoogStep 4 : Karakteristieken van het compartmentKenmerk Beoordelingscriteria Value ScoreVloeropp. : Totale vloeroppervlakte van het compartiment,√Atot m² inclusief mezzanines, platformen, en dergelijke 10 :Toegang vanbuitenGebouw enkel bereikbaar aan een smalle kant Verdubbelwaarde g+ 50 % van de perimeter bereikbaar voor brandweer 0Minder dan 50 % van de perimeter bereikbaar 2Niveau Gelijkvloers 0Compartiment 1 verdieping boven het toegang 4Compartiment 2 of 3 verdiepingen boven het 6toegangCompartiment tot 8 verdiepingen hoger 10Compartiment tot 15 verdiepingen hoger 12Compartiment boven de 15 de verdieping 20Ondergrondse verdiepingen 10Afstand vloerplafondStructurelebrandweerstandTotale scorePlafondhoogte < 3m 23m < Plafondhoogte < 6m 1Plafondhoogte > 6m 0R60 of meer 0R30 of meer 4Minder dan R30 9Stap 5: Beschikbare brandweermiddelen:Kenmerk Evaluatiecriteria Waarde ScoreTussenkomende brandweerpost1. voltijds bemande post 24 h/24 7 days/7 8of korps 2. Professioneel bemande post (overdag 6bemand, ’s nachts met oproep)3. Beperkt (deeltijds professioneel) 44. Vrijwilligerkorps 2Aankomst eerste ploeg Eerste ploeg in minder dan 10 min terplaatse 10Aankomst na 10 tot 15 min 8Aankomst na 15 tot 30 min 5Meer dan 30 minuten nodig 0Publieke en private watervoorzieningenCapaciteit ≥ 120 m³, adequaat netwerk voor 6voorbrandbestrijdingdistributie, netwerk statische druk ≥ 5 barCapaciteit < 120 m³ of druk < 5 bar 2Tanker of mobiele pomp nodig 0Brandweermiddelentotale scoreCC10 Met deze formule is de score proportioneel aan de diagonaal van het compartiment. <strong>FRAM</strong>E gebruikt eenmeer uitgewerkte formule18 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoStap 6: Doeltreffendheid brandbestrijdingCompartiment /brandweermiddelenCC ≤ 7Gemakkelijk7 < CC ≤ 14Beperkt14 < CC ≤ 20Moeilijk> 20m<strong>ini</strong>maalFFM ≥ 17 FFE4 hoog FFE3 medium FFE2 laag FFE1 zeer laag17 > FFM ≥ 8 FFE3 medium FFE2 laag FFE1 zeer laag8 > FFM FFE2 laag FFE1 zeer laagStap 7: Risicoklasse EigendomCombineer de resultaten van de stappen 3 en 6doeltreffendheid /ernst van de brandFFE1Zeer laagFFE2laagFFE3mediumFFE4hoogFS1 zeer laag RCP III RCP II RCP I RCP IFS2 laag RCP IV RCP III RCP II RCP IFS3 gemiddeld RCP V RCP IV RCP III RCP IIFS4 toegenomen NAC RCP V RCP IV RCP IIIFS5 hoog NAC NAC RCP V RCP IVFS6 zeer hoog NAC NAC NAC RCP VNAC: Dergelijke situaties zijn niet aanvaardbaar, de ernst moet eerst verlaagd worden met preventievemaatregelen.Besluit 1: Beschermingscategorie EigendomBEPERKTEBESCHERMINGCategorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4Risico Klasse I m<strong>ini</strong>maal aanbevolen Superieur Superieur SuperieurRisico Klasse II onvoldoende noodzakelijk aanbevolen Superieur SuperieurRisico klasse III onvoldoende onvoldoende noodzakelijk aanbevolen SuperieurRisico klasse IV onvoldoende onvoldoende onvoldoende noodzakelijk aanbevolenRisico klasse V onvoldoende onvoldoende onvoldoende onvoldoende noodzakelijkBeperkt: De gebruikers kunnen een beginnende brand ontdekken, op eigen kracht evacueren en debrandweer oproepen. De brand is gemakkelijk beheersbaar.Categorie 1: Er bestaat een eenvoudig brandveiligheidsplan. Het gebouw is uitgerust voor manuelebrandbestrijding. De brandweer treedt op volgens standaard procedures.Categorie 2: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerust met automatische branddetectieen brandalarm en manuele brandbestrijding. De brandweer heeft een aangepast interventieplanvoor dit gebouw.Categorie 3: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerust met automatische sprinklersen een brandalarmsysteem voor de gebruikers. De brandweer heeft een aangepast interventieplanvoor dit gebouw.Categorie 4: Er bestaat een gedetailleerd brandveiligheidsplan voor de gebruikers en een aangepastinterventieplan voor de brandweer. Het gebouw is uitgerust met op maat ontworpen manuele enautomatische brandbeschermingssystemen.19 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoWerkblad brandrisicobepaling GebruikersStap A: Waarschijnlijkheid van ontsteking:GebruiksfunctieOntstekingswaarschijnlijkheidNiet-industriële activiteiten ( woningen, kantoren, scholen, enz.) IPC 0Industrie van onbrandbare producten IPC 0De meeste types industrie, winkelcentra, handelszaken IPC 2Industrie van brandbare producten zoals hout, papier, petrochemie IPC 4Opslagplaatsen IPC 0Verzwarende factorVerhoogd metVerwarming met open vlam in het compartiment 1Bij gasverwarming: zonder afsluiting gas bij lekdetectie 1Verwarming met hout- of afvalkachels 2Niet-conforme elektrische installatie 2Permanent ontploffingsgevaar ATEX zone 0 6Ontploffingsgevaar bij normale werking ATEX zone 1 4Ontploffingsgevaar bij abnormale werking ATEX Zone 2 2Stofontploffingsgevaar ATEX zones 20/21/22 4Vrijkomen brandbaar stof zonder adequate afzuiging 2Verven, spuiten, bekleden met ontvlambare producten; gebruik van 4solventen en brandbare lijmen, enz ; zonder afscheiding van dehoofdactiviteit:Idem; In een afzonderlijke ruimte, zonder aangepast ventilatiesysteem 2Brandgevaarlijk menselijk gedrag ( bv. oncontroleerbare rokers) 2Eindscore voor waarschijnlijkheidsklasse:IPC 0 - IPC 2 = Laag; IPC 3 & IPC 4 = Medium; IPC 5 - IPC 6 = Hoog; IPC 6 + = Zeer hoogCheckStap B: Categorie Brandontwikkeling :CategorieTypische HRR Typische inhoudbrandontwikkelingFG1 Traag < 100 kW/m² Natte, (bijna) onbrandbare, moeilijk te ontsteken(zelfdovende) materialen, zoals : machines, huishoudtoestellen,metalen voorwerpen, onbrandbare(bouw)materialen, vleeswaren, groene planten, …FG2 Matig 100 -250 kW/m² bv. de inhoud van residentiële gebouwenFG3 Gemiddeld 250 – 450 kW/m² Matig tot snel brandend: voor de meeste gebouwenFG4 Snel 450 - 700 kW/m² gebouwen met overwegend materialen zoals textiel,hout, papier, droge voeding, volle plasticsFG5 Zeer snel 700 -1000 kW/m² Brandbare en zeer brandbare materialen zoalsgeëxpandeerd plastic, verpakkingsfilm, houtstof,brandbare vloeistoffenStap C: Niveau van Blootstelling:Kans ontsteking /BrandontwikkelingFG1TraagFG2MatigFG3GemiddeldFG4SnelFG5Zeer snelIPC 0 - IPC 2: Laag EL1 EL2 EL3 EL4 EL5IPC 3 -IPC 4: Medium EL2 EL3 EL4 EL5 EL6IPC 5 -IPC 6: Hoog EL3 EL4 EL5 EL6 Out of ScopeIPC 6 +: zeer hoog EL4 EL5 EL6 Out of Scope Out of Scope20 20/06/2013 versie 1


<strong>FRAM</strong>-<strong>ini</strong> : Methode voor de kwalitatieve bepaling van het brandrisicoOut of scope (buiten het toepassingsgebied): dit type brandsituaties moet hoe dan ook vermedenworden.Stap D: Tijdmarge voor veilig vluchten:wakker en vertrouwd met het gebouw, bv. in kantoren en fabrieken RSET 1wakker en niet vertrouwd met het gebouw, bv. winkels, tentoonstellingen, musea, RSET 2ontspanningsruimten,mobiele personen, begeleiding nodig voor evacuatie (bv. leerlingen) RSET 3mogelijk slapend in verblijfruimten: woningen, hotels, … RSET 4personen met beperkte mobiliteit : zieken, ouderen, gevangenen RSET 5personen die individuele hulp nodig hebben voor evacuatie: bedgebonden patiënten, RSET 6rolstolgebruikers, mentaal verwarde personen …groepen van meer dan 500 personen RSET 7Nota: Groep RSET 7 is uitgesloten van een kwalitatieve risicobepaling.Stap E: Brandrisicoklasse GebruikersCombineer de resultaten van de stappen C en D:EL1 /RSET RSET1 RSET2 RSET3 RSET4 RSET5 RSET6EL1 : zeer laag RCO1 RCO1 RCO2 RCO2 RCO3 RCO4EL2 : laag RCO1 RCO2 RCO2 RCO3 RCO4 RCO5EL3 : medium RCO2 RCO2 RCO3 RCO4 RCO5 NAEL4 : hoog RCO2 RCO3 RCO4 RCO5 NA NAEL5 : zeer hoog RCO3 RCO4 RCO5 NA NA NANota: NA betekent dat een kwalitatieve risicobepaling niet toepasbaar is voor deze situaties.Besluit 2 : Beslissing Brandbeschermingsnievau gebruikers.BEPERKTEBESCHERMINGCategorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4Risico Klasse I m<strong>ini</strong>maal aanbevolen Superieur Superieur SuperieurRisico Klasse II onvoldoende noodzakelijk aanbevolen Superieur SuperieurRisico klasse III onvoldoende onvoldoende noodzakelijk aanbevolen SuperieurRisico klasse IV onvoldoende onvoldoende onvoldoende noodzakelijk aanbevolenRisico klasse V onvoldoende onvoldoende onvoldoende onvoldoende noodzakelijkBeperkt: De gebruikers kunnen een beginnende brand ontdekken, op eigen kracht evacueren en debrandweer oproepen. De brand is gemakkelijk beheersbaar.Categorie 1: Er bestaat een eenvoudig brandveiligheidsplan. Het gebouw is uitgerust voor manuelebrandbestrijding. De brandweer treedt op volgens standaard procedures.Categorie 2: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerust met automatische branddetectieen brandalarm en manuele brandbestrijding. De brandweer heeft een aangepast interventieplanvoor dit gebouw.Categorie 3: Gedetailleerd brandveiligheidsplan; Het gebouw is uitgerust met automatische sprinklersen een brandalarmsysteem voor de gebruikers. De brandweer heeft een aangepast interventieplanvoor dit gebouw.Categorie 4: Er bestaat een gedetailleerd brandveiligheidsplan voor de gebruikers en een aangepastinterventieplan voor de brandweer. Het gebouw is uitgerust met op maat ontworpen manuele enautomatische brandbeschermingssystemen.21 20/06/2013 versie 1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!