Judith Rispens.pdf - alletaalcentraal.nl
Judith Rispens.pdf - alletaalcentraal.nl
Judith Rispens.pdf - alletaalcentraal.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
OverzichtNonwoordrepetitie bijkinderen met taalproblemen<strong>Judith</strong> <strong>Rispens</strong>UvA, ACLCJ.E.<strong>Rispens</strong>@uva.<strong>nl</strong>• Non-woordrepetitie:– Welke vaardigheden zijn daarbij betrokken?• Relatie met taalontwikkeling• Nonwoordrepetitie bij kinderen met ESM– NWR als klinische markeerder– Onderliggend probleem van NWR bij kinderen metESM• NWR bij ‘andere’ klinische populaties• Handvatten voor de praktijkNonwoordrepetitie• Voorbeeld van nonwoordrepetitie• Audiofile controlekind• Deelvaardigheden NWR:– Auditieve analyse– Nieuwe fonologische representatie maken– Tijdelijk opslaan van nieuwe fonologischerepresentatie– Articuleren van deze fonologischerepresentatie• Al deze deelvaardigheden moetensuccesvol worden afgerond om tot eengoede nonwoordrepetitie te komenVariabelen die geassocieerd worden met NWR bijgezonde taalgebruikers:1. Fonologisch korte-termijngeheugen (Gathercole,2006)2. Invloed van bestaande woordenschat1
Relatie fonologisch korte-termijngeheugen termijngeheugen en NWRRelatie fonologisch korte-termijngeheugen termijngeheugen en NWR– In fonologische loop worden non-woordenvastgehouden– Lengte-effecteffect– Correlatie tussen verschillende soorten taken die KTMmeten en NWRHypothese Gathercole (2006):– NWR reflecteert in belangrijke mate de capaciteit vanhet fonologische KTM geheugenAlternatieve hypothese:– NWR wordt beïnvloed door de lexicale representaties inhet mentale lexiconInteractie NWR met woordenschat• Invloed van ‘word-likeness’– Hoe meer non-woorden op woorden lijken, hoebeter NWR– Vergelijk guineumip met splintoomung• Invloed van fonotactische probabiliteit– Fonotactische probabiliteit: : waarschij<strong>nl</strong>ijkheid dattwee opeenvolgende fonemen voorkomen in eenbestaand woord– Vergelijk deevoenos met veujoetup– Volwassenen: hoe hoger de fonotactischeprobabiliteit, , hoe beter NWR (Vitevich(& Luce,2005)• Invloed van fonotactische probabiliteit– Invloed van fonotactische probabiliteit duidt opcontact met lexicon bij NWR– Een reeks van bestaande fonemen wordt inmentale lexicon geactiveerd– Deze eenheid is makkelijker te herhalen als dezefoneemreeks vaak voorkomt bij bestaandewoorden– Bestaande foneemreeks binnen een non-woordwordt als geheugensteuntje gebruikt• Invloed van wordlikeness– Duidt ook op contact met lexicon• Samenvattend:– Variabelen die van invloed zijn opnonwoordrepetitie zijn fonotactischewaarschij<strong>nl</strong>ijkheid en wordlikeness– de capaciteit van het fonologische korte-termijngeheugenRelatie NWR met taalvaardigheden• Relatie tussen NWR en woordenschat:– Kinderen met hoge score op woordenschatpresteren beter op NWR– Kinderen met hoge score op NWR presterenbeter op woord-leertaak– NWR en leren van woorden zijn zelfde soortvaardigheid– Causaal verband van deze relatie??2
• Hangt af van leeftijd:– Gathercole & Baddeley (1991): Bij kinderen tot 4 jaarvoorspelt de NWR de grootte van de woordenschat– Vanaf 5 jaar voorspelt een woordenschatmaatresultaten op NWR– Bij kleine lexicons weerspiegelt NWR woord leren. Bijgrotere lexicons is er interactie tussen de bestaandefonologische representaties en de nonwoorden. . Hoegroter de woordenschat, hoe meer NWR hiervan kanprofiteren (fonotactische(probabiliteit / wordlikeness)Relatie woordenschat en NWR• Hoff et al. (2008); Metsala (1999):Groei van woordenschat triggert de fonologischespecificatie van lexicale representaties– Bij beperkte woordenschat hoeft een woord nietgedetailleerd te worden gerepresenteerd– Hoe meer woorden, hoe meer woorden op elkaar lijken,hoe meer gedetailleerd de woordrepresentatie– Kwalitatief goede fonologische representatiesbeïnvloeden NWR.• Fonotactische probabiliteit• Geleerde vaardigheid om delen van woorden te herkennenNWR en taalvaardigheden• Adams & Gathercole (2000):– Kinderen met hoge score op NWR haddenhogere MLU; hoge diversiteit aan woorden engebruikten meer diverse syntactischestructuren• NWR blijkt dus samen te hangen met brederetaalvaardigheid• Niet duidelijk waarom er correlatie istussen NWR en syntactische maten• Adams & Gathercole (2000) suggereren datfonologisch korte-termijngeheugen termijngeheugen van invloed isop beide soorten matenNWR en taalvaardigheden• Veelvuldig onderzoek naar NWR bij kinderenmet ESM• Definitie ESM (Specific(Language Impairment inEngels):– Minstens 1,5 st. dev beneden gemiddeld niveau optenminste twee van de vier taalgebieden (auditieveverwerking, spraak, grammatica, lexicale-semantiek)– Of minstens twee st. dev beneden gemiddeld optotaalscore van algemene toets– Gemiddelde non-verbale intelligentie– Normale perceptuele vermogens• ESM groep per definitie heterogene groep• In dat licht interessante observatie: kinderenmet ESM scoren slechter op NWR dan kinderenzonder ESM.– Engels: Conti-Ramsdenet al. 2001– Nederlands: de Bree, , <strong>Rispens</strong> & Gerrits(2007)– Spaans: Girbau & Schwartz (2007)– Italiaans: Bortolini et al. (2006)NWR als klinische markeerder van ESM?• Vereist hoge sensitiviteit (waarschij<strong>nl</strong>ijkheid dateen ‘aangedaan’ kind door de test wordtopgemerkt)• Vereist hoge specificiteit (waarschij<strong>nl</strong>ijkheid dateen niet aangedaan lid buitengesloten wordt)– Conti-Ramsdenet al. (2001):• NWR: sensitiviteit: 78%; specificiteit 87%• NB: voor UK populatie– NWR als klinische markeerder van ESM?3
NWR als klinische markeerder van ESM?• Kan gebruikt worden als klinischemarkeerder (als aanvulling)• Belangrijk is de vraag:NWR bij ESM• Audiofile kind met ESM die NWR taak doetWat at vertelt een slechte score op de NWR onsover het onderliggende taalprobleem van eenkind met ESM?Onderliggende stoornis NWR inESM• Traditionele opvatting:– Slechte NWR in ESM reflecteert verminderdecapaciteit van fonologisch korte-termijngeheugen– Vermindere capaciteit van fonologisch korte-termijngeheugen ook in verband gebrachtmet leren van woordenschat en(morfo)syntactische verwerkingOnderliggende stoornis NWR inESM• Meer recente hypothese:– Problemen op NWR komen niet alleen voortuit KTM geheugenproblemen.– Problemen op NWR worden deels veroorzaaktdoor minder grote woordenschat enkwalitatief slechtere lexicale representatiesvan woorden in het lexicon• Lexicale representaties in ESM– ESM kinderen mogelijk minder duidelijkespecificatie van fonemen binnen een woord• Franstalig onderzoek: ‘is dit een woord?’• Robine – trobine pantalon – antalon• Kinderen met ESM meer fouten dan controlekinderen– Geeft aan dat kinderen met ESM minderrobuuste lexicale representaties hebben• Lexicale invloed op NWR:– De woordenschat van kinderen met ESM iskleiner. Er zijn minder woorden die NWR kunnenondersteunen– Kinderen met ESM hebben mogelijk kwalitatiefslechtere fonologische representaties in hunwoordenschat (fuzzy(fuzzy, underspecified)– Hierdoor kunnen kinderen met ESM minder goedeen beroep doen op bestaande woorden bij NWRdan controlekinderen4
Experimenteel onderzoek naar NWR bij ESM• NWR bij Nederlandstalige kinderen met ESM• Toetsen van beide hypothesen over de onderliggendeoorzaak van problemen met NWR bij kinderen met ESM– NWR problemen komen voort uit verminderdecapaciteit van Fon. . KTM Geheugen– NWR problemen komen voort uit kleinere en/ofkwalitatief minder goede lexicale representaties inwoordenschat• Voorlopige resultatenMethode• Normaal ontwikkelende kinderen:– Leeftijd 7-878 (groep 4)– Basisonderwijs- Nu 20 kinderen (in totaal 52)- Normaal IQ (gemeten met Raven)• Kinderen met SLI– Leeftijd 7-87– ESM-scholen– Gediagnosticeerd als ESM op basis van intelligentie entaalonderzoek– 40 kinderen– Normaal IQ (gemeten met Raven)Taken• Non-woordrepetitietaak– Variabelen:• Lengte: 2, 3, 4, en 5 lettergrepige non-woorden• Fonotactische waarschij<strong>nl</strong>ijkheid: hoog / laag– 40 items• 10 per lengte-eenheideenheid• Helft hoog / laag fon. ws.– Voorbeelden:• Daanes, luubuf• taanoolon, woezuunim• Beemonievoekes, jeunimeusuifirTaken• Woordenschattaak– Gestandaardiseerde receptieve taak om woordenschatgrootte temeten (PPVT-III;Slichting 2005)– Matching plaatjes-woord– Ruwe score die omgezet kan worden naar percentielscore• Digit span taak– Meet fonologisch korte-termijngeheugentermijngeheugen– Gestandaardiseerde taak van WISC-R R (forward(digit span)– Nazeggen van cijferreeksen die oplopen in lengte– Ruwe score die omgezet kan worden in standaardscore• Nonwoord-discriminatietaakdiscriminatietaak– Meet kwaliteit van het maken van een nieuwe fonologischerepresentatieTaken• Nonwoord-discriminatietaakdiscriminatietaak- Beslissen of twee auditief aangeboden non-woordengelijk zijn aan elkaar- Twee variabelen:1. Fonotactische probabiliteit2. 1 of 2 veranderingen van fonologische kenmerken(plaats of manier van articulatie)Taken- Voorbeelden:Hoge PP: 1 fon. . kenmerk: taamas-taanastaanasLage PP: 2 fon. . kenmerk: woefeum-woeteumwoeteum- Doel van de taak:- Meten van het kunnen maken van een nieuwefonologische representatie- Kwaliteit van fonologische representatie: klanken moetgoed gespecificeerd zijn om tot een goede beslissing tekomen- In totaal 24 mismatch woordparen en 20 matchwoordparen5
• Controlemaat:Taken– Non-verbale intelligentietaak• Raven taak• Afmaken van een patroon• Ruwe score die omgezet kan worden inpercentielscoreResultaten: NonwoordrepetitietaakFoneempercentage correctLPsyll2HPsyll2LPsyll3HPsyll3LPsyll4HPsyll4GROEPMEANSTDcontroles 96% 3%ESM 89% 8%controles 99% 2%ESM 94% 6%controles 92% 6%ESM 79% 11%controles 97% 3%ESM 87% 8%controles 78% 11%ESM 60% 15%controles 95% 4%ESM 79% 12%LPsyll5HPsyll5controles 72% 16%SLI 55% 15%controles 85% 9%SLI 67% 14%Resultaten non-woord repetitie• Resultaten:100959085807570656055502HP 2LP 3HP 3LP 4HP 4LP 5HP 5LPControlesESMKinderen met ESM zijn op alle condities slechter dan controlekinderen– Significant effect van lengte: F(3,162)=143.7, p
• Resultaten digit span:– Controles: 4.65– ESM: 3.59– Kinderen met ESM hebben minder grote digit span• Correlatie digit span – NWR– Kinderen met ESM: zeer sterke correlatie– Controlekinderen: geen significante correlatie• Resultaten woordenschat;– Controles: 59.5 (perc(perc.)– ESM: 19.3 (perc(perc.)• Correlatie woordenschat – NWR– Kinderen met ESM: geen correlatie– Controlekinderen: significante correlatie (matige correlatie)• Resultaten nonwoorddiscriminatie:– Kinderen met ESM: 78%– Controle kinderen: 93%– Beide groepen: geen invloed van fonotactischeprobabiliteit– Invloed van aantal geschonden fonologischekenmerken– Kinderen met ESM meer fouten bij 1 veranderingvan fonologisch kenmerk• Tuumip-tuunipvs hieseg-hiepeghiepeg• Resultaten nonwoorddiscriminatie:– Correlatie met NWR:• Kinderen met ESM: sterke correlatie• Controle kinderen: zwakke correlatie• Samenvattend:– Nonwoordrepetitie wordt beinvloed doorfonologisch korte termijngeheugen: : hoe langer dewoorden hoe slechter de score. Kinderen met ESMhebben hier nog meer last van dan controles– Maat van fon KTM geheugen hangt sterk samenmet NWR score in groep kinderen met ESM– Nonwoordrepetitie wordt ook beinvloed doorcontact met bestaande woordenschat(fonotactischeprobabiliteit)– Score op nonwoordrepetitie hangt samen met taakdie het maken van nieuwe fonologischerepresentaties meet: die deelvaardigheid dus ookbelangrijk voor NWR– Grootte van woordenschat lijkt minder belangrijk:kwaliteit van fonologische representaties?• Overlap andere klinische populaties die slechtscoren op NWR:– Dyslexie– Syndroom van Down– Slechthorende kinderen– Moeilijk lerende kinderen• Problemen op NWR dus niet typerend voorESMRelatie ESM, dyslexie en NWR• Kinderen met ontwikkelingsdyslexie vaak meer moeite met NWRdan kinderen zonder dyslexie (Snowlinget al., 1986; De Jong & vander Leij, , 1999; de Bree et al. 2007).• Overlap tussen dyslexie en ESM: McArthur et al. (2000) ong.50%van kinderen met ESM konden ook gediagnosticeerd worden alsdyslectisch en andersomDit kan interfereren met NWR als diagnostische toetsvooral in heterogene populatie als ESM7
Experimentele studie (2)Centrale vraag: zijn problemen met NWR kenmerkend voorESM of hangt het samen met leesproblemen?Methode!!Andere kinderen!!• Controlekinderen (n=15)– leeftijd: 8;3– non-verbaal IQ: 115.73• ESM kinderen (n=29)– leeftijd: 8;2– non-verbaal IQ: 99.21MethodeTwee leestaken om leesproblemen vast te stellen– Pseudo-woordlezen: Klepel (v.d. Bos et al. 1994)• Hardop voorlezen van non-woorden in twee minuten– Woord-leze<strong>nl</strong>ezen: : EMT (Brus(& Voeten, 1974)• Hardop voorlezen van woorden in 1 minuut– standaard scores met een gemiddelde van 10 en eenSD van 3→ < 7 = LeesproblemenMethode• ESM groep onderverdeeld in normale en slechtelezers:– ESM kinderen met leesproblemen (n=18)• leeftijd 8;1• Non-verbaal IQ: 95,92 (SON-R)• Klepel: 2.46 (1.76) EMT: 2.00 (1.78)Methode• Non-word repetitietaak (de Bree, , <strong>Rispens</strong> & Gerrits, 2007)→ score:percentage aantal fonemen correct (PPC)– ESM kinderen zonder leesproblemen (n=11)• Leeftijd 8;3Controlekinderen:• Non-verbaal IQ: 102,50 (SON-R)• Klepel: 9,13• Klepel: 8,0 (1.26) EMT: 8.00 (1.89)• EMT: 8,73Resultaten• Groepseffect F(2,31)=10.16, p
Handvatten voor de praktijk• Voordelen:– Redelijke sensitiviteit en specificiteit, dus geschikt alsaanvullend diagnostisch middel– Taak is snel af te nemen– Snel te scoren wanneer goed/fout score wordtgehanteerd• Nadelen:– Geen differentiaal diagnostiek: geeft geen uitsluitsel overaard van probleem– Meer betrouwbare score op klankniveau arbeidsintensief– Overlap met ESM en leesproblemen bemoeilijktinterpretatie van ESM diagnostiek– Standaardisering van NWR in NL ontbreekt!! Bedankt voor jullie aandacht !!9