31.07.2015 Views

Verslag algemene ledenvergadering 2009 - PFP

Verslag algemene ledenvergadering 2009 - PFP

Verslag algemene ledenvergadering 2009 - PFP

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VERENIGING GEPENSIONEERDENSTICHTING SER EN BEDRIJFSCHAPPENCONCEPT-VERSLAG ALGEMENE LEDENVERGADERINGVergadering nr. : 8Datum : 30 januari <strong>2009</strong>Plaats: SER-gebouw, Den HaagTijd: 13.30 uurAanwezigBestuurPBO-D: 21 leden inclusief:: de heer mr. B.N.P. Pompen, voorzitter: de heer J. Haazebroek: de heer mr. J. de Leuw: de heer mr. M.R.J. Stillebroer: mevrouw M. van den Brandeler, secretaris: mevrouw mr. A.M.T. van Kempen: mevrouw L.T.H. Kokshoorn-Richelle, notuliste1. OpeningDe voorzitter opent de 8 e Algemene Ledenvergadering van de Vereniging GepensioneerdenPSB met een woord van welkom.De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.2. Ingekomen stukken en mededelingenEr zijn noch ingekomen stukken, noch mededelingen.3. Vaststelling verslag van de 7 e Algemene Ledenvergadering van1 februari 2008Het verslag geeft geen aanleiding tot vragen en/of opmerkingen en wordt ongewijzigdvastgesteld. De waardering die de heer Van der Vlerk uitspreekt voor de heldere opzet eninhoud van het verslag, wordt door de overige aanwezigen onderschreven.4. Actuele ontwikkelingen rond onze pensioenen (zie ook de brieven van PBO-Dd.d. 27 oktober 2008 en 15 januari <strong>2009</strong>)Tijdens het vooroverleg heeft de secretaris van PSB, de heer Van Rheijn, het bestuur van deVereniging geïnformeerd over de actuele ontwikkelingen bij het pensioenfonds. Spreker doetverslag van de inbreng van de heer Van Rheijn.De dekkingsgraad van het pensioenfonds is gedaald van circa 140% per eind 2007 naar circa102% per ultimo 2008. Daarmee zit het pensioenfonds onder de minimaal vereistedekkingsgraad van 105%, vastgelegd in de Pensioenwet en is het gedwongen bij detoezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB), herstelplannen in te dienen voor 1) herstelbinnen 3 jaar tot een dekkingsgraad van 105% en 2) herstel binnen 15 jaar tot de grens vanhet vereist vermogen die voor PSB ligt bij een dekkingsgraad van ten minste circa 120%.Hoewel dit gegeven slechts een relatieve troost biedt, is het verlies dat PSB geleden heeft nogaanzienlijk minder dan dat van andere Nederlandse pensioenfondsen. Een groot aantal, ookgrote, pensioenfondsen verkeert in staat van onderdekking, waarbijdekkingsgraadpercentages van rond de 90% geen uitzondering zijn. PSB heeft het, gemiddeldgenomen, circa 12% ‘beter gedaan’ dan vele andere pensioenfondsen. De oorzaak hiervan is<strong>Verslag</strong> Algemene Ledenvergadering VG PSB d.d. 30 januari <strong>2009</strong> Pagina 1 van 6


tweeledig: 1) PSB heeft, op een veel eerder moment dan collega-fondsen, gekozen voor hetterugbrengen van de omvang van de aandelenportefeuille (door ‘omruil’ van aandelen invastrentende waarden) en 2) PSB heeft het renterisico op de voorzieningpensioenverplichtingen (PVP) voor 2/3 e (75%) afgedekt. Deze laatste actie heeft bijgedragenaan beperking van het verlies; immers een dalende rente is direct van (negatieve) invloed opde VPV.In de in te dienen herstelplannen dient het fonds onderbouwd aan te geven hoe het denktbinnen 3, respectievelijk 15 jaar te kunnen voldoen aan de wettelijk vereistedekkingsgraadhoogtes.Op 24 februari a.s. zal het bestuur van het pensioenfonds de deelnemersraad en hetVerantwoordingsorgaan informeren over de gedachte invulling van de herstelplannen. Daarnazullen in een aparte bijeenkomst, de vertegenwoordigers van de Vereniging Gepensioneerdenin de deelnemersraad, hun collega-bestuurders van de Vereniging van een en ander op dehoogte stellen. Een week daarna beraadt de deelnemersraad zich in eigen kring, omvervolgens het bestuur te adviseren over de in de herstelplannen voorgestelde aanpak.Onzekere factor is, en blijft, de ontwikkeling op de kapitaal- en aandelenmarkten. Omdat hetbestuur van het fonds daarop geen enkele invloed heeft, zullen de te treffen beleidswijzigingenzich elders op moeten richten. Met name op bijstelling van de indexatie-ambitie. De tot opheden gehanteerde hoge indexatie-ambitie – onvoorwaardelijke indexatie voor actieven mitser sprake is van een dekkingsgraad beneden de 105% én 90% indexatie voorgepensioneerden/slapers – leidt tot een hoog vereist eigen vermogen en dus tot een langereherstelperiode. Wanneer de indexatie-ambitie neerwaarts wordt bijgesteld, is de vereistedekkingsgraad lager en kan er dus weer eerder sprake zijn van een hogere indexatie.Desgevraagd door de heer Van der Vlerk bevestigt de heer De Leuw dat het bestuur zich bij dejaarlijkse indexatietoekenning ‘simpelweg’ baseert op de hoogte van de dekkingsgraad perultimo september van enig jaar, in combinatie met de beleidskeuzematrix zoals weergegevenop pagina 3 van de brief van het bestuur d.d. 15 januari jl. In de matrix is de hoogte van deindexatie direct gekoppeld aan de hoogte van de dekkingsgraad. Het eerdere betoog van devoorzitter heeft betrekking op de indexatie-ambitie van het fonds, een beleidsmatiguitgangspunt dat mede bepalend is voor de hoogte van de vereiste dekkingsgraad. Tot opheden hanteerde het bestuur voor de ingegane pensioenen en slapersrechten een indexatieambitievan (minimaal) 90% = (minimaal) 90% van het prijsinflatiecijfer. De tabel op pagina 3van de brief toont aan dat het bestuur deze ambitie in de periode 2003-2008 gemiddeldredelijk heeft kunnen waarmaken.Naast de indexatie is er, aldus de voorzitter, het instrument van de premie. Handhaaft hetbestuur ook voor de toekomst onverkort een indexatie-ambitie van 90%, dan zou – om binneneen termijn van 15 jaar terug te keren naar de reservetekortgrens – een premie van 55% (!)van de pensioengrondslag moeten worden geheven. De huidige premie, opgebracht door deactieven en werkgevers, bedraagt 37% en een premiestijging van 18% wordt, zo heeftspreker begrepen, niet ervaren als een reële optie. Temeer, omdat de huidige premie invergelijking met de premie die andere pensioenfondsen heffen, al aan de zeer hoge kant is.Van cruciaal belang in dezen is dat niet het bestuur van het pensioenfonds, maar CAO-partijenin de PBO-sector verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de regeling, en dus ook voor dehoogte van de premie die vervolgens ook door werkgevers en werknemers moet wordengefinancierd.In lijn met zijn betoog in voorgaande jaren, benadrukt de heer Dekkers opnieuw deongelijkheid die schuilt in het door het bestuur gehanteerde systeem van indexering. Nietalleen het indexatiepercentage wijkt af (niet-actieven: loonindex, actieven: prijsindex), ook demate van (on)voorwaardelijkheid verschilt sterk. Alleen wanneer de dekkingsgraad láger isdan 105% komt de volledige indexatie voor de actieven in gevaar, terwijl de indexatie van degepensioneerden/slapers al wordt gekort bij een dekkingsgraad tussen de 105 en 120%.Volledige indexatie voor deze laatste groep is pas bij een dekkingsgraad hoger dan 145% aande orde! Spreker is, en blijft, van mening dat die ‘systeemfout’ moet worden geëcarteerd endat PSB moet overstappen op het systeem dat ándere pensioenfondsen (waaronder ABP en<strong>Verslag</strong> Algemene Ledenvergadering VG PSB d.d. 30 januari <strong>2009</strong> Pagina 2 van 6


Zorg & Welzijn) hanteren, te weten één en dezelfde indexatiemaatstaf voor alle categorieëndeelnemers. Spreker vindt dat hiervoor zowel richting pensioenfondsbestuur als richting CAOpartijeneen sterk pleidooi moet worden gehouden vanuit de Vereniging en door devertegenwoordigers van gepensioneerden in de deelnemersraad.De heer De Leuw verwijst naar de slotalinea van de brief van 15 januari jl., waarin staat dathet bestuur van het pensioenfonds overweegt om met CAO-partners te praten overaanpassing van de pensioenregeling. In reactie op de opmerking van de heer Haazebroek datniet het pensioenfondsbestuur maar sociale partners in de sector verantwoordelijk zijn voor deinhoud van de regeling, stelt de heer Dekkers dat dezelfde sociale partners ook de belangenvan de gepensioneerden op evenredige wijze in acht moeten nemen. Spreker realiseert zichoverigens dat het gegeven dat werkgevers zowel deel uitmaken van hetpensioenfondsbestuur, als participeren aan de CAO-tafel, een evenwichtigebelangenbehartiging op zijn minst beïnvloedt, zo niet ernstig bemoeilijkt. Een dergelijkeconstructie, waarbij de werkgeversbestuursleden bovendien ook nog deelnemer zijn in hetfonds, is, voor zover spreker bekend, uniek in de sfeer van de bedrijfstakpensioenfondsen.Mevrouw Van Geffen kan zich voorstellen dat de gewijzigde omstandigheden in pensioenlandaanleiding kunnen zijn om de indexatiesystematiek opnieuw aan de kaak te stellen.De voorzitter zegt toe dat de opvatting vanuit de leden van de Vereniging in ieder geval teberde zal worden gebracht door de vertegenwoordigers van het verenigingsbestuur in dedeelnemersraad.De voorzitter staat vervolgens stil bij de berichten in de media over verlaging van de nominalepensioenuitkeringen. Daarnaar gevraagd gaf de heer Van Rheijn hedenochtend aan dat hetindexatiebesluit – lees: het niet-toekennen van indexatie aan actieven en gepensioneerden –formeel geldt voor het gehele jaar <strong>2009</strong>. Uiteraard kon de heer Van Rheijn zich niet indefinitieve zin uitlaten, maar hij gaf aan niet te verwachten dat er, zelfs wanneer de situatiezich nog wat verder zou verslechteren, bij PSB sprake zou moeten zijn van afstempeling vanrechten. De herstelplannen zullen hierover nadere duidelijkheid bieden.De heer Faber refereert aan eerdere uitspraken van het bestuur, waarin werd aangegeven dat‘in tijd van nood’, de pijn tussen de verschillende groepen binnen het fonds(werkgevers/werknemers/gepensioneerden) zo gelijk mogelijk zou worden verdeeld. Aan datuitgangspunt wordt zijns inziens met de beleidskeuzematrix zoals aangegeven op pagina 3 vande brief van 15 januari jl., in ieder geval níet tegemoet gekomen.Eenzelfde conclusie heeft, aldus de heer De Leuw, de deelnemersraad getrokken. In een aanhet bestuur uitgebracht advies is daarop gewezen.De heer Haazebroek wijst erop dat de beleidskeuzematrix, die voor het bestuur dient alshandvat voor het te voeren beleid, direct voortvloeit uit de uitkomsten van de in 2006uitgevoerde ALM-studie. Als één van de uitgangspunten gold/geldt prijsindex voor degepensioneerden en loonindex voor de actieven, te betalen uit de premie die wordt opgebrachtdoor werkgevers en werknemers.De premieopslag is volgens de heer Dekkers het directe gevolg van de keuze die bij deoverstap naar het geïndexeerde middelloonsysteem is gemaakt voor onvoorwaardelijkeindexatie van de pensioenrechten van de actieven. Dat drukt vervolgens op de dekkingsgraaden dientengevolge op de indexatiemogelijkheden die ‘overblijven’ voor de gepensioneerden.Hij herhaalt dat die ongelijkheid in het reglement moet worden opgeheven.De heer Haazebroek wijst erop dat de (onvoorwaardelijke) indexatie van de actieven in feitevergelijkbaar is met de backservice in de eindloonregeling. In de huidige middelloonregelingworden de rechten van de actieven alleen verhoogd met de <strong>algemene</strong> loonstijging in de PBOsectoren níet meer, zoals dus vroeger wél het geval was, met de individuele salarisstijgingen.Dat laat volgens de heer Dekkers onverlet dat in het kader van een gelijke behandelingdezelfde indexatiegrondslag zou moeten worden gehanteerd.<strong>Verslag</strong> Algemene Ledenvergadering VG PSB d.d. 30 januari <strong>2009</strong> Pagina 3 van 6


De voorzitter tekent aan dat het in het verleden ook is voorgekomen dat de prijsinflatie hógerwas dan de gemiddelde looninflatie, waardoor de ingegane pensioenen ‘beter’ werdengeïndexeerd dan de rechten van de actieven.Mevrouw Van Geffen verwijst naar pagina 8 van het verslag van de vorige AlgemeneLedenvergadering, waarin is aangegeven dat het bestuur van de vereniging voorstelt om dediscussie over de wijziging van het stelsel eventueel te heropenen aan de hand van deuitkomsten van de nieuwe ALM-studie. Die heroverweging vindt, aldus de heer Haazebroek,plaats aan de hand van de uitkomsten van de continuïteitsanalyse en de herstelplannen.De voorzitter stelt voor de discussie over dit agendapunt te beëindigen. De opvattingen van deleden van de vereniging over de tweeledige indexatiesystematiek zijn duidelijk en deze zullenook door het bestuur van de vereniging en de vertegenwoordigers in de deelnemersraadworden uitgedragen.Afrondend merkt spreker op dat de besluitvorming over de inhoud van de regeling uiteindelijkberust bij CAO-partijen. Hij stelt voor het aangekondigde overleg tussen het bestuur van hetpensioenfonds en sociale partners af te wachten.Op de vraag van de heer Baak naar de actuele dekkingsgraad noemt de voorzitter hetpercentage van 101,7%.Mevrouw Van Geffen wijst nog op een omissie in de brief van 15 januari jl. van het bestuuraan de gepensioneerden en actieve deelnemers; onder de matrix op pagina 3 wordtabusievelijk gesproken over ‘november <strong>2009</strong>’ in plaats van ‘november 2008’.5. Algemeen en financieel jaarverslag 2008Noch het verslag, noch het concept financieel jaarverslag 2008 geeft aanleiding tot vragenen/of opmerkingen.Met een woord van dank in de richting van de secretaris, mevrouw Van den Brandeler,concludeert de voorzitter dat beide documenten als goedgekeurd en vastgesteld kunnenworden beschouwd.6. Herbenoeming van de heer mr. M.R.J. StillebroerDe heer Stillebroer heeft zich voor herbenoeming beschikbaar gesteld. Met unaniemestemmen wordt hij herbenoemd tot bestuurder van de Vereniging voor een periode van driejaar.De voorzitter maakt van de gelegenheid gebruik de aanwezigen (en via het verslag de nietaanwezigeleden van de Vereniging) op te roepen zich kandidaat te stellen voor hetVerenigingsbestuur. Uitbreiding van het bestuur is gewenst, niet alleen om adequate endeskundige opvolging te waarborgen maar ook omdat is besloten dat de vertegenwoordigingvan de Vereniging in de deelnemersraad zal worden uitgebreid van 3 naar 4 personen tenkoste van één zetel van de actieven. Een deelnemersraad van 4 actieven en 4gepensioneerden is namelijk conform de verhouding tussen het aantal gepensioneerden enactieven binnen het pensioenfonds.In het verlengde van deze mededeling, vraagt de heer Dekkers of de toename van het aantalgepensioneerden (de ‘vergrijzing’) effecten heeft voor de vermogenspositie van het fonds in dekomende 15 tot 20 jaar. Hij veronderstelt dat dit het geval zal zijn en verkleining van de totaleomvang van het pensioenfonds zou in zijn optiek reden kunnen zijn voor een nadere oriëntatieop hetzij aansluiting bij, of samenwerking met, een ander pensioenfonds, hetzij het (opnieuw)onderbrengen van de pensioenregeling bij een verzekeraar.Het is maar de vraag, aldus de heer De Leuw, of aan dergelijke opties voordelen zijnverbonden. De vergrijzing van de populatie heeft gevolgen voor de financiële positie van hetpensioenfonds en daarvan wordt bij de opstelling van de continuïteitsanalyse ook uitgegaan.<strong>Verslag</strong> Algemene Ledenvergadering VG PSB d.d. 30 januari <strong>2009</strong> Pagina 4 van 6


Aansluiting bij een ander pensioenfonds brengt geen wijziging in het vermogen van het fonds.In pensioenland wordt momenteel gedacht over de invoering van API’s (Algemene PensioenInstellingen); het gaat daarbij om pensioenuitvoerders die meerdere pensioenregelingen inuitvoering hebben om aldus bepaalde kostenbesparingen te kunnen effectueren. Dekostenverlaging moet worden afgewogen tegen het (gewenste) serviceniveau.Voor zover de voorzitter bekend, is eerder een eventuele samenwerking tussen PSB en PfPverkend. Het enthousiasme bij PfP was aanmerkelijk minder dan bij PSB, wat op zich nietverwonderlijk is vanwege de aanzienlijk hogere dekkingsgraad van PfP.In antwoord op de vraag van mevrouw Van Geffen of aansluiting bij een groter pensioenfondsniet zou kunnen leiden tot deskundigheidsverhoging bij bestuur en uitvoerder, stelt de heer DeLeuw dat het bestuur van PSB voldoet aan de door DNB gestelde deskundigheidseisen; viaopleidings- en scholingsprogramma’s wordt de kennis ook zo veel mogelijk up to dategehouden. Uit het feit dat PfP in vergelijking met andere grote pensioenfondsen aanzienlijkbetere resultaten (lees: gemiddeld 12% minder verlies) heeft geboekt, meent de heer Faasete mogen concluderen dat het bij het bestuur en de uitvoerder niet aan deskundigheidontbreekt.De heer De Leuw wijst volledigheidshalve nog op twee nieuwe organen die recent, in lijn metde voorschriften van de Pensioenwet, in het leven zijn geroepen. Het Verantwoordingsorgaan,dat een oordeel moet vellen over de inhoudelijke besluiten van het bestuur en deVisitatiecommissie die met name nagaat of het besluitvormingstraject naar behoren wordtingevuld.7. Informatie vanuit de NVOGDe voorzitter doet kort verslag van de activiteiten van de NVOG. Hierbij komt o.a. hetvolgende naar voren:- Namens de bij de NVOG betrokken verenigingen is een brief gezonden aan debetrokken ministers en de Tweede Kamer, waarin aandacht wordt gevraagd voor depositie van gepensioneerden als het gaat om herziening van het pensioenstelsel. Debewindslieden en parlementsleden zijn gevraagd ervoor te waken dat de(indexatie)belangen van de gepensioneerden niet te zwaar worden getroffen, danweldaar waar nodig worden gecompenseerd.- Op 2 februari a.s. heeft de NVOG een grote manifestatie georganiseerd in hetCongresgebouw in Den Haag. Namens de Vereniging Gepensioneerden PSB zalmevrouw Van Kemp acte de présence geven.- Vooralsnog is besloten af te zien van de oprichting van een rechtsbijstandsfonds,waarop een beroep zou kunnen worden gedaan door verenigingen of individuen dieeen rechtzaak willen aangaan over een pensioengeschil dat een bredere werking heeft.De bijdrage die nodig was om een dergelijk rechtsbijstandsfonds te kunnen realiseren(5 euro per deelnemer) bleek met name voor de verenigingen met groteledenaantallen een probleem. Een tweetal alternatieven wordt uitgewerkt: ofwel eenrechtsbijstandsfonds waarop alleen (vrijwillig) ‘betalende’ verenigingen een beroepkunnen doen; ofwel de inrichting van een juridische helpdesk voor alle aangeslotenverenigingen.8. Rapportage vanuit de DeelnemersraadAl eerder is aangegeven, aldus de heer De Leuw, dat besloten is tot een andere samenstellingvan de deelnemersraad: 4 vertegenwoordigers namens actieven en 4 vertegenwoordigersnamens pensioengerechtigden (was 5 en 3). De vacatures in de delegatie van actievedeelnemers zijn inmiddels ingevuld. Zodra er één lid van deze delegatie langs ‘natuurlijke weg’afscheid neemt, zal een nieuwe vertegenwoordiger namens gepensioneerden wordengeïnstalleerd.In de afgelopen periode heeft de deelnemersraad zich intensief bezig gehouden met de(financiële) gevolgen van de kredietcrisis voor het pensioenfonds. In een advies aan het<strong>Verslag</strong> Algemene Ledenvergadering VG PSB d.d. 30 januari <strong>2009</strong> Pagina 5 van 6


estuur heeft de raad begrip getoond voor het niet-toekennen van indexatie aan zowel deactieven als de niet-actieven/gepensioneerden. Daarbij is aangegeven dat volgens de raad depijn niet gelijkelijk verdeeld wordt onder de drie stakeholders en dat met name de werkgeversin dezen ‘buiten schot blijven’. De raad heeft het bestuur aanbevolen om in overleg met CAOpartijende pensioenregeling aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden.Het Verantwoordingsorgaan is éénmaal bijeen geweest. Met een verrassende felheid hebbenwerkgevers de voorzitterszetel van dit nieuwe orgaan ‘opgeëist’. Aan die wens is voldaan enhet secretariaat is ondergebracht bij de geleding van actieve deelnemers. Op basis van dejaarstukken over 2008 zal het Verantwoordingsorgaan zich uitspreken.De deelnemersraad is via een afvaardiging van twee personen in eenvoorbereidingscommissie, intensief betrokken geweest bij het bepalen van de uitgangspuntenonder de continuïteitsanalyse.9. Rondvraag en sluitingDe heer Dekkers merkt op dat 1/3 e van de pensioenregelingen van Nederlandseorganisaties/bedrijven is ondergebracht bij verzekeringsmaatschappijen. Over dezerechtstreeks verzekerde regelingen wordt in de berichtgeving in de media niet of nauwelijksgesproken. Spreker vraagt of het bestuur weet in hoeverre de aanspraken van dergelijkeverzekerde regelingen worden geïndexeerd. Een generiek en sluitend antwoord op de vraagmoet de voorzitter schuldig blijven; wel weet hij uit waarneming in eigen kring dat jaarlijkseindexatie van pensioenuitkeringen bij verzekeraars niet of nauwelijks aan de orde is.Die waarneming wordt door meerdere aanwezigen onderschreven.Ook de veronderstelling van de heer Dekkers dat gepensioneerde deelnemers in eenverzekerde regeling in ieder geval geen risico lopen op afstempeling van hun nominale(verzekerde) pensioenuitkering, kan de voorzitter niet beamen.Op de vraag van de heer Faber of de leden van de Vereniging op hoofdlijnen zullen wordengeïnformeerd over de inhoud van de herstelplannen, reageert de voorzitter bevestigend. Hijzegt toe dat er een brief aan alle leden zal uitgaan op het moment dat de herstelplannendefinitief zijn en gereed zijn voor indiening bij DNB.Niets meer aan de orde zijnde, dankt de voorzitter de aanwezigen voor komst en inbreng.Hierna sluit hij de vergadering.<strong>Verslag</strong> Algemene Ledenvergadering VG PSB d.d. 30 januari <strong>2009</strong> Pagina 6 van 6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!