Stadsregio Gent / Voorzieningen
Design studio Gent - Voorzieningen in de stadsregio (lange termijn ontwikkeling) -- Ontwerper(s): Jolien Coppejans, Jakob Vandevoorde en Ellen Van Mulders
Design studio Gent - Voorzieningen in de stadsregio (lange termijn ontwikkeling) -- Ontwerper(s): Jolien Coppejans, Jakob Vandevoorde en Ellen Van Mulders
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DEBASISSCHOOL<br />
ALS
Docenten<br />
Livia de Béthune, Griet Hanegreefs<br />
Studenten<br />
Jolien Coppejans, Jakob Vandevoorde, Ellen Van Mulders<br />
© Copyright 2016<br />
Master in de stedenbouw en ruimtelijke planning<br />
KU Leuven Faculteit Architectuur Campus Sint-Lucas <strong>Gent</strong><br />
Niets in deze uitgave mag worden verveelvuldigd of openbaar gemaakt,<br />
door druk, fotografie, microfilm, of welke andere wijze ook, zonder<br />
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
VOORZIENINGEN STADSREGIO GENT<br />
7 I. INLEIDING<br />
11 II. CONTEXT<br />
voorzieningen<br />
1. onderwijs<br />
2. zorg<br />
3. voeding<br />
4. mobiliteit<br />
31 III. ANALYSE REGIO<br />
41 IV. VISIE<br />
Visie: “Basisschool als nieuwe kern”<br />
Scenario 2030<br />
Scenario 2060<br />
Visie - voorbeelden<br />
79 V. CONCLUSIE<br />
83 VI. BRONNEN<br />
figuren<br />
literatuurlijst
4
I. INLEIDING<br />
5
6 Figuur 01. beeld stadsregio
De stadsregio <strong>Gent</strong> is voortdurend in beweging. Zowel het centrum als<br />
de gehele regio vragen continu naar nieuwe visies en samenwerkingen.<br />
Grote vraagstukken in verband met klimaat, demografie en mobiliteit<br />
kloppen op de deur en hebben nood aan een antwoord, een visie die<br />
grotendeels het beeld van de stadsregio in 2050 zal vormen. Door deze<br />
te ontwikkelen op stadsregionaal niveau wordt er zowel in de noden<br />
van de kernstad als in die van de omliggende steden en gemeenten<br />
voorzien.<br />
In deze studio-opdracht wordt er gewerkt rond meerdere thema’s<br />
(demografie & huisvesting, biodiversiteit & voedselproductie,<br />
bereikbaarheid & infrastructuren en netwerken, grondstoffen en<br />
energie, (innovatieve) economie, recreatie en ontspanning, water en<br />
voorzieningen). Door voor elk thema een optimale visie te ontwikkelen,<br />
gekoppeld aan verscheidene beleidsplannen met elk hun ruimtelijke<br />
implicaties en bijdragen aan bepaalde doelstellingen, wordt de<br />
mogelijkheid gecreëerd om deze te kunnen koppelen en te komen tot<br />
één globale, strategische visie die alle thema’s in achting neemt. Op<br />
basis hiervan kan een strategie ontwikkeld worden die van de gehele<br />
regio een meer kwalitatieve, leefbare ruimte zal maken.<br />
In dit boekje wordt een visie uitgewerkt voor het thema ‘voorzieningen’.<br />
Er worden, aan de hand van criteria voortvloeiend uit het thematisch<br />
onderzoek, drie basisvoorzieningen geselecteerd. Iedere voorziening<br />
wordt uitvoerig geanalyseerd en dit zal uiteindelijk leiden tot een visie<br />
die uitgewerkt wordt in twee scenario’s, gebonden aan een specifiek<br />
tijdskader. Het is een eerste stap om te komen tot een allesomvattende<br />
strategische visie voor de stadsregio <strong>Gent</strong> die aanzet zal geven tot<br />
structurele verandering.<br />
7
8
II. CONTEXT<br />
9
10
VOORZIENINGEN<br />
Basisvoorzieningen<br />
De verzorgingsstaat<br />
België is voor het grootste deel van zijn geschiedenis en tot op de dag<br />
van vandaag altijd een verzorgingsstaat geweest. Een verzorgingsstaat<br />
is een sociaal systeem waarin de staat de verantwoordelijkheid draagt<br />
voor de basisvoorzieningen en het welzijn van haar burgers (Dekimpe,<br />
2006). In dit systeem neemt de overheid de verplichting op om te voorzien<br />
in een bestaansminimum voor elke burger. Iedere Belg zou dus toegang<br />
moeten hebben tot gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid<br />
en sociale zekerheid. Om een minimum aan voorzieningen in dit<br />
corporatistisch systeem te kunnen garanderen zal de staat belastingen<br />
heffen en samenwerken met de vrije markt. De overheid zal dus daar<br />
reguleren waar de vrije markt te kort schiet en waar burgers buiten het<br />
systeem dreigen te vallen.<br />
Figuur 02. Verzorgingsstaat<br />
Uiteraard voorziet de staat ons nog van een hele reeks andere<br />
voorzieningen die al dan niet zichtbaar zijn in het straatbeeld en al dan<br />
niet worden beïnvloed of gereguleerd door de vrije markt. Voorbeelden<br />
hiervan zijn allerlei soorten diensten zoals politie en brandweer, maar<br />
ook kerkhoven, weginfrastructuur, andere planningsaspecten en cultuur.<br />
In deze bundel zal echter vooral gefocust worden op gezondheidszorg<br />
en onderwijs. Dit omdat werkgelegenheid volgens ons een te groot<br />
thema is dat terecht is ondergebracht bij economie, waar het ook meer<br />
verbonden mee zal zijn. Sociale zekerheid en andere nutsvoorzieningen<br />
hebben vaak een beperkte ruimtelijke of mobiele impact en vallen<br />
door lage frequentie of specifieke plaatsing niet binnen de ruimtelijke<br />
planning.<br />
11
Het voorzien in menselijke noden<br />
Figuur 03. Piramide<br />
Maslow<br />
<strong>Voorzieningen</strong> kunnen echter ook op een veel menselijkere schaal<br />
worden gedefinieerd. Hierbij wordt het woord “basisvoorziening” eerder<br />
gelezen als “behoefte” en kun je op zoek gaan naar wat een mens<br />
nodig heeft om te kunnen functioneren in deze moderne maatschappij.<br />
Gelukkig voor ons hoeven we deze behoeften niet zelf meer te gaan<br />
onderzoeken maar heeft de psycholoog Abraham Maslow in 1943 een<br />
hiërarchische ordening van behoeften gepubliceerd die tot op de dag<br />
van vandaag bediscuteerd maar wel nog steeds algemeen aanvaard<br />
wordt. (Handler, 2014)<br />
Onze onderzoeksthema’s kunnen bijgevolg perfect geplaatst worden<br />
in deze behoeftepiramide. Gezondheid staat stevig onderaan bij de<br />
andere lichamelijke behoeften, het is dan ook zo’n belangrijk aspect dat<br />
het grotendeels door de staat wordt gereguleerd, zij zorgt dat iedereen<br />
er toegang tot heeft. De laag erboven bevat zekerheid en veiligheid en<br />
heeft, hoewel beide grotendeels door de staat worden geregeld (denk<br />
aan wetten, politie, sociale zekerheid…), een beperkte ruimtelijke<br />
impact. Laag drie en vier (ook wel de sociale en de waarderingslaag<br />
genoemd) bevatten vooral menselijke behoeften waar weinig fysieke<br />
voorzieningen voor nodig zijn (tenzij je zou argumenteren dat<br />
seniorencentra en verpleeghuizen cruciaal zijn om het sociaal contact<br />
tussen ouderen te creëren). Onderwijs is dan weer perfect te plaatsen<br />
in het vakje zelfontplooiing, de laatste cruciale behoefte van de mens.<br />
Van de Belgische staat wordt niet alleen verwacht dat zij bepaalt wát<br />
scholen hun leerlingen bijbrengen maar ook dat ze erop toeziet dat er<br />
genoeg scholen zijn.<br />
12
Basisvoorzieningen in het Witboek<br />
In de begrippenlijst van de werktekst voor het Witboek Beleidsplan<br />
Vlaanderen (departement Ruimte Vlaanderen, 2015) vonden we nog<br />
een andere definitie voor basisvoorzieningen, nl: “Basisvoorzieningen<br />
zijn voorzieningen die nodig zijn om op dagdagelijks niveau het leven<br />
vorm te kunnen geven en te kunnen participeren in de maatschappij.<br />
Voorbeelden van basisvoorzieningen zijn een kleuter- en basisschool,<br />
kinderopvang, huishoudelijke hulp, huisarts, apotheek, voedingswinkel,<br />
post-punt en (publieke) ontmoetingsruimten binnen en buiten.”<br />
Figuur 04. Witboek<br />
Voor de analyse van ons thema hebben we dus ook grondig gekeken<br />
naar alle voedingswinkels in <strong>Gent</strong> en omstreken. Hoewel dit strikt<br />
genomen geen voorziening is die van bovenaf wordt geregeld blijkt<br />
dit toch een interessant onderwerp om te gaan vergelijken met andere<br />
basisbehoeften, door zijn prominente functie en algemene aanwezigheid<br />
in onze maatschappij.<br />
13
Beleid en voorzieningen<br />
Ondanks het grote belang van voorzieningen vinden we in de ruimtelijke<br />
beleidsplannen hierover bitter weinig terug. Dit zou in de eerste plaats<br />
kunnen zijn omdat de ruimtelijke impact relatief laag is in verhouding<br />
met vb. wonen, handel of landbouw. Of voorzieningen is een te moeilijk<br />
begrip om te kaderen in één enkel plan omdat iedere voorziening een<br />
andere ruimtelijke nood zal hebben.<br />
Wat we wel steeds terugvinden is het principe van clustering en<br />
functievermenging. In de toekomst zullen voorzieningen zoveel mogelijk<br />
bij elkaar zitten om efficiëntie te bevorderen en onnodige verplaatsingen<br />
te verminderen. Belangrijk is om hierbij te beseffen dat het niet alleen<br />
gaat om functiemenging tussen voorzieningen onderling (denk aan het<br />
UZ <strong>Gent</strong> dat onderwijs en ziekenhuis omvat) maar ook aan voorzieningen<br />
in samenwerking met wonen (zorgflats, wijkgezondheidscentra, …) en<br />
voorzieningen in samenwerking met handel (warenhuizen in de buurt<br />
van scholen om klanten te trekken).<br />
In de volgende paragrafen bekijken we kort wat de meest essentiële<br />
beleidsplannen zeggen over voorzieningen en hun lokalisatie.<br />
<strong>Voorzieningen</strong> volgens het Groenboek: Vlaanderen in<br />
2050: mensenmaat in een metropool<br />
Figuur 05. Groenboek<br />
Het groenboek (departement RWO, 2012) ziet als belangrijkste<br />
opdracht voor Vlaanderen dat het niet uitgroeit tot één volgebouwde<br />
agglomeratie. De vele dicht bijeenliggende historische steden zijn juist<br />
dé grote Vlaamse troef die zorgen voor een unieke levenskwaliteit waar<br />
onderwijs, zorg en cultuur altijd vlakbij zijn. Bereikbaarheid zonder alles<br />
vol te bouwen en kwalitatief omgaan met open ruimte zijn de grote<br />
uitdagingen. Het groenboek haalt zeven maatschappelijk uitdagingen<br />
aan waarvan een groot deel makkelijk gekoppeld kan worden aan<br />
voorzieningen.<br />
14
Vlaanderen zonder grenzen: we moeten ons bewust zijn van onze<br />
buren, barrières wegnemen en aantrekkelijk blijven voor het buitenland.<br />
Misschien moeten Limburgers wel in Maaseik naar school kunnen<br />
gaan en moeten Zeelanders in <strong>Gent</strong>se ziekenhuizen zonder problemen<br />
terecht kunnen.<br />
Van 6 naar 7 miljoen: migratie, vergrijzing, vergroening en<br />
gezinsverdunning creëren andere dienstverleningen en zorg-noden.<br />
Een voldoende aanbod aan voorzieningen is essentieel, ook voor meer<br />
kwetsbare burgers.<br />
Bewuster omspringen met grondstoffen en energie:<br />
Voorzieningsgebouwen en activiteiten kunnen energiezuiniger geschikt<br />
worden in de ruimte. Opnieuw kunnen we het UZ aanhalen als<br />
voorbeeld dat is aangesloten op het warmtenet dat gevoed wordt door<br />
de verbrandingsovens van IVAGO.<br />
In beweging blijven: Ruimte organiseren zodat de vraag naar verplaatsing<br />
afneemt, dit geldt evengoed voor scholen als voor handelszaken,<br />
werken en wonen.<br />
Voortbouwend op het RSV formuleert het groenboek nieuwe doelstelling<br />
voor Vlaanderen in 2050. Ruimtelijke ordening zal de juiste condities<br />
moeten scheppen voor maatschappelijke projecten én zal moeten<br />
faciliteren in een slimme transformatie van de huidige bebouwde ruimte.<br />
Creatieve vormen van ruimtegebruik zoals intensiever en hoger bouwen,<br />
verweving van functies, hergebruik en omkeerbaar ruimtegebruik<br />
zullen wenselijk worden zowel in de openbare- als in de privésector.<br />
Vlaanderen wil dus het grote aantal kleine historische steden behouden<br />
en blijvend op mensenmaat laten functioneren (vb. zorg en dokters<br />
binnen afstand houden) en tegelijkertijd de metropolitaanse uitstraling<br />
van de stedelijke regio’s versterken (bv door gerenommeerde educatie<br />
en zorg aan te bieden in de stad).<br />
15
<strong>Voorzieningen</strong> volgens het Ruimtelijk Structuurplan<br />
Vlaanderen<br />
Figuur 06. RS Vlaanderen<br />
Het RSV (departement RWO, 2011) met haar informatief, richtinggevend<br />
en bindend gedeelte stelt een visie voor ruimtelijke ontwikkeling in<br />
Vlaanderen voor. In verband met voorzieningen wordt vooral gesproken<br />
over concentratie van economische activiteiten en het optimaliseren van<br />
de vervoersinfrastructuur. Het gewest heeft nood aan gedeconcentreerde<br />
bundeling met stedelijke gebieden en landelijke gebieden. Waarbij de<br />
stedelijke gebieden een dicht en bereikbaar netwerk bevatten met een<br />
samenhangende multifunctionele werking. Sterke mobiliteit, gebundelde<br />
kleinhandel en knooppuntswerking zullen hiervoor noodzakelijk zijn.<br />
Voor de landelijke gebieden gaat het vooral over het vrijwaren van de<br />
open ruimte en het tegengaan van versnipperen. Deze doelstelling<br />
worden grotendeels herhaald of geherformuleerd in de hoofdstukken<br />
over economische activiteiten en lijninfrastructuur.<br />
<strong>Voorzieningen</strong> volgens het Provinciaal Ruimtelijk<br />
Structuurplan Oost-Vlaanderen<br />
Figuur 07. RS<br />
Oost-Vlaanderen<br />
Het PRS (provincie Oost-Vlaanderen, 2004) bevat in het informatief<br />
gedeelte vooral uitspraken over de relatie tussen het stedelijke en het<br />
landschappelijke. Ze schuiven <strong>Gent</strong> logischerwijs als centrale kern<br />
naar voor en stellen dat nieuwe woningen in kerngebieden moeten<br />
worden voorzien waar ook een degelijk aanbod aanwezig is van woonondersteunende<br />
voorzieningen. Functies zullen nevengeschikt of<br />
boven- en ondergeschikt moeten worden met een samengebruik van<br />
de ruimte.<br />
Verder in het document wordt er gefocust op het belang van regionale<br />
netwerken en samenwerkingen. Oost-Vlaanderen heeft een paar<br />
troeven in handen met een zeer dicht openbaarvervoersnetwerk met<br />
16
twee belangrijke knooppunten in de <strong>Gent</strong>se stations maar botst ook<br />
stillaan tegen de grenzen van haar draagbaar autoverkeer.<br />
Het Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen eindigt met een analyse<br />
van haar deelgebieden waarbij de Stadregio <strong>Gent</strong> vooral naar voren<br />
komt als een functioneel en economisch geheel eerder dan een<br />
morfologisch. De uitdagingen voor deze gebieden passen binnen die<br />
van het gehele RSV. Verlinting moet tegengegaan worden, de strategie<br />
hiervoor is het gedeconcentreerd bundelen.<br />
<strong>Voorzieningen</strong> volgens het Ruimtelijk Structuurplan <strong>Gent</strong><br />
<strong>Gent</strong> is nog steeds een groeiende stad. De grote vragen in het<br />
structuurplan (dienst SRP <strong>Gent</strong>, 2003) zijn dan ook waar er nog<br />
bijkomende woningen en nieuwe bedrijventerreinen kunnen worden<br />
gebouwd en hoe we ervoor kunnen zorgen dat <strong>Gent</strong> goed bereikbaar<br />
blijft met het openbaar vervoer. Ze introduceren dus een aantal<br />
spelregels voor zorgvuldig, zuinig en duurzaam ruimtegebruik, nl:<br />
begrenzen, selecteren, structureren, bundelen en mengen. Vooral deze<br />
laatste twee zijn interessant in de voorzieningscontext.<br />
Figuur 08. RS <strong>Gent</strong><br />
Fragment uit het RSG:<br />
“BUNDELEN Samenbrengen van functies zoals wonen, werken, recreatie,…<br />
verhoogt de dynamiek in een wijk of stad. Alles blijft zoveel mogelijk op<br />
wandel- en fietsafstand van elkaar, het openbaar vervoer is efficiënter en het<br />
zorgt voor leven in een stad.<br />
MENGEN Functies moeten zoveel mogelijk gemengd worden. Dit zorgt<br />
voor afwisseling en maakt een wisselwerking tussen de functies onderling<br />
mogelijk. Men moet echter altijd rekening houden met de draagkracht van<br />
de omgeving. Een milieubelastend bedrijf hoort bijvoorbeeld niet thuis in een<br />
woonbuurt.”<br />
<strong>Gent</strong> is zich sterk bewust van zijn huidige zandloperstructuur met 4<br />
steenwegen, 4 groenpolen, 4 woongebieden en 4 bedrijvenclusters.<br />
17
Het RSG legt voortdurend de link tussen ruimtelijke ontwikkelingen<br />
en mobiliteit en probeert in de toekomst in te spelen op knooppunten<br />
waar bijvoorbeeld kennis en cultuur (technologiepark) maar ook<br />
wonen en milieu kunnen samenkomen. Gemengde economische<br />
activiteiten en voorzieningen in de kernstad en de stationsomgevingen<br />
met goed ontwikkelde en bereikbare clusters voor bijvoorbeeld sport,<br />
horeca, avondentertainment of winkels. Daarbuiten is er plaats voor<br />
het realiseren van nieuwe kwaliteitsvolle woonomgevingen door<br />
bouwreserves in te vullen.<br />
<strong>Voorzieningen</strong> volgens het <strong>Gent</strong>s Klimaatplan 2014-2019<br />
Figuur 09. Klimaatplan<br />
<strong>Gent</strong><br />
<strong>Gent</strong> heeft een heel duidelijk visie op zijn klimaatbeleid en probeert<br />
daarbij om een voortrekkersrol te blijven spelen en in 2050 volledig<br />
klimaatneutraal te zijn. Volgens de gemeente gaat inzetten op<br />
klimaatneutraliteit hand in hand met inzetten op een leefbare stad.<br />
Het <strong>Gent</strong>s Klimaatplan (dienst milieu en klimaat <strong>Gent</strong>, 2015) is ook het<br />
eerste beleidsdocument waarbij er wordt gesproken over een “sociaal”<br />
klimaatbeleid dat rekening houdt met kwetsbare gezinnen en alle lagen<br />
van de bevolking.<br />
Het energiebeleid volgt twee duidelijke richtingen. In de eerste plaats<br />
engageert de stad zich om zijn energieproductie te verduurzamen<br />
met hernieuwbare lokale energie. Ten tweede is er nood aan een<br />
energiereductie door structurele energiebesparende maatregelen, een<br />
shift van auto- naar fietsverkeer en openbaar vervoer en door kwetsbare<br />
gezinnen te helpen met energiebesparende investeringen.<br />
Het <strong>Gent</strong>se stadsbestuur gaat er prat op dat ze werken met nieuwe<br />
wijzen van bestuur (speciale werkgroepen) en nieuwe ideeën (vb.<br />
leefstraten). Ze gaan in hun visietekst voor een “gebalanceerd plan,<br />
dat oog heeft voor het sociale, economische, ecologische en het<br />
participatieve.” Een voorbeeld hiervan is hun samenwerking met de<br />
18
U<strong>Gent</strong>: “Ook de Universiteit <strong>Gent</strong> ging in transitie en schaafde aan de<br />
wijze waarop klimaat vervat zat in haar aanpak van de eigen werking, het<br />
studentenleven, haar onderwijsdoelstellingen en onderzoeksthema’s.”<br />
Het klimaatplan gaat verder met 6 thema’s voor actie: voeding,<br />
aanpassingen voor bedrijven en dienstensector en hernieuwbare<br />
energie en restwarmte. In het vierde thema kijkt de stad naar haar eigen<br />
voorbeeldfunctie en gaat ze haar eigen gebouwen en voorzieningen<br />
aanpakken door energiegebruik te verminderen en verplaatsingen te<br />
beperken, daarbij is ze zelf voorstander van een distributiecentrum voor<br />
goederen voor de Stad <strong>Gent</strong>. Als vijfde thema spreekt de stad over<br />
energiezuinige woningen voor iedereen en stadsontwikkelingspojecten<br />
die nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan.<br />
Men eindigt met een laatste focus op gebundelde goederenstromen en<br />
mobiliteit:<br />
“1. Het verzekeren van nabijheid: we willen een doordacht locatiebeleid<br />
voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en een gediversifieerde invulling<br />
ervan bewerkstelligen. Door functies bij elkaar te brengen en te verweven<br />
worden ze combineerbaar binnen één verplaatsing. Op dit manier kunnen<br />
er daadwerkelijk verplaatsingen vermeden worden, zonder dat men moet<br />
inboeten aan een kwalitatief activiteitenpatroon.<br />
2. Het verlagen van het aantal onnodige kilometers: dit kan<br />
bijvoorbeeld door het stimuleren van de nabijheidseconomie, door in te zetten<br />
op functionele verwevenheid, … .Dit zijn ook zaken die meegenomen worden<br />
in het traject ‘Structuurvisie 2030’. Daarnaast zijn er ook andere beleidslijnen<br />
die inzetten op het beperken van verplaatsingen, denk maar aan beslissingen<br />
over uitbreiding en toewijzing van plaatsen in kinderopvang en scholen<br />
waarbij afstand tot de woonplaats mee in rekening wordt genomen.”<br />
19
Basisschool 3km Middelbare school 9,5km Universiteit<br />
Figuur 10. beeld onderwijs<br />
20
VOORZIENINGEN 1. onderwijs<br />
Onderwijs is de basisvoorziening waar de staat de belangrijkste rol in<br />
speelt. In onze analyse kijken we naar de verschillende graden in het<br />
onderwijs en of afstand bepalend is voor de keuze voor een bepaalde<br />
instelling.<br />
Het hoger onderwijs heeft een internationaal bereik. Afstand is geen<br />
bepalende factor aangezien veel studenten op kot zitten. Wel zien<br />
we verschillende soorten campussen. In het boek “Programma en<br />
ruimtegebruik van de stad” (Meijer en Westrik, 2014) defineert men drie<br />
locatietypes. De campus buiten de stad, de gesloten campus binnen<br />
de stad en de campus geïntegreerd in de stad (interactie met de stad).<br />
Zij zien ook drie campustypen ontstaan: de traditionele campus, de<br />
netwerkcampus en de virtuele campus. België kent vooral gesloten<br />
traditionele campussen binnen de stad.<br />
Waar het aantal keuzes en de keuzevrijheid in het hoger onderwijs<br />
enorm groot is, is dit bij het secundair onderwijs al beperkter (ASO,<br />
TSO,... katholiek onderwijs,...). Men stelt ook vast dat leerlingen bereid<br />
zijn zich 9.5km te verplaatsen naar hun school (Janssens et al., in<br />
Boussauw et al., 2013). Binnen deze leeftijdscategorie verplaatsen veel<br />
scholieren zich ook al zelfstandig.<br />
Basisscholen zijn veel kleinschaliger. Uit onderzoek van De Boer<br />
(in Boussauw et al., 2013) blijkt dat de gemiddelde verplaatsing tot<br />
de basisschool 3km bedraagt. Ook blijkt dat de aanwezigheid van<br />
een basisschool de aantrekkelijkheid van een buurt als woonlocatie<br />
verhoogt. Belangrijk is echter dat lagere schoolkinderen zich meestal<br />
niet zelfstandig naar de school verplaatsen. Je moet maar rond 8.15h<br />
‘s ochtends aan een schoolpoort te gaan kijken om te weten dat veel<br />
ouders hun kinderen afzetten op weg naar het werk (al dan niet met de<br />
auto). De basisschool heeft dus de grootste invloed op de woonlocatie<br />
en de verplaatsingen van een Vlaams gezin.<br />
21
Huisarts 1 km Algemeen ziekenhuis /<br />
Wijkgezondheidscentrum<br />
Gespecialiseerd ziekenhuis<br />
Figuur 11. beeld zorg<br />
22
VOORZIENINGEN<br />
2. zorg<br />
De tweede basisvoorziening die we onderzoeken is de zorgsector.<br />
Deze omvat enorm veel verschillende aspecten, daarom hebben we<br />
in deze analyse het thema proberen afbakenen. We zijn uitgegaan van<br />
zorginstellingen die als doelpubliek een meerderheid van de bevolking<br />
omvatten. Zo focussen we ons bijvoorbeeld niet op begeleid zelfstandig<br />
wonen. Daar is een problematiek maar vergrijzing bijvoorbeeld is<br />
prangender qua schaal, heeft een grotere invloed op onze samenleving.<br />
Ook bij de zorganalyse verdelen we de voorzieningen qua bereik. Een<br />
gespecialiseerd ziekenhuis heeft een internationaal bereik en genereert<br />
veel vervoersstromen. Het is ook enorm belangrijk dat het goed<br />
bereikbaar gelegen is, niet alleen om de zorg toegankelijk te maken<br />
voor zoveel mogelijk mensen maar logischerwijs ook omdat er een<br />
spoeddienst aanwezig is. We zien dat deze vaak grote en universitaire<br />
ziekenhuizen buiten de stad gelegen zijn en dat zij ook maar in de<br />
voorgaande eeuw zijn gebouwd. Als we kijken naar de Algemene<br />
Ziekenhuizen in België dan liggen deze meestal in de stad zelf. In de<br />
middeleeuwen ontstonden zij uit een samenwerking tussen de kerk en<br />
de rijke klasse.<br />
De Wijkgezondheidscentra zijn een recenter fenomeen in de stad (bron:<br />
vwgc.be). Belangrijk zijn de toegankelijkheid en laagdrempeligheid<br />
van deze multidisciplinaire instellingen. De naam zegt het al maar hun<br />
doelpubliek zijn de bewoners van de wijk waarin het centrum gelegen<br />
is. Net een schaal kleiner dan WGC zijn groepspraktijken, deze komen<br />
steeds meer voor, ook in het buitengebied, hoewel de zelfstandige<br />
huisarts daar nog primeert. Een huisarts heeft gemiddeld 1100 patiënten<br />
en is lokaal dus van groot belang (domusmedia.be, 2013 ).<br />
Woonzorgcentra zijn vaak ontstaan tezamen met de algemene<br />
ziekenhuizen. Door de vergrijzing komen er echter bij en breiden de<br />
bestaanden uit. In de literatuur en de vaktijdschriften zien we de wens<br />
om van grootschalige instellingen naar kleinschalige (7 à 12 bewoners<br />
per afdeling of per gebouw) te gaan in combinatie met een zorgzone<br />
(zie Coomans et al., 2011). 23
Bakker/Slager 500m Superette 1 km Supermarkt 3 km<br />
Figuur 12. beeld voeding<br />
24
VOORZIENINGEN 3. voeding<br />
Als derde thema hebben we gekozen voor voeding. Dit omdat het een<br />
basisbehoefte is en dus een cruciale rol speelt in de dagdagelijkse<br />
bezigheden (Handler, 2014).<br />
Iedere winkel zoekt altijd naar een grotere afzetmarkt bij het<br />
kiezen van een locatie. Ofwel wordt een locatie gekozen waar de<br />
bereikbaarheid vergroot. Ofwel wordt een locatie gekozen met een<br />
hogere bevolkingsdichtheid, zodat zij meer potentiële klanten hebben.<br />
Bij voorkeur ligt een winkel dus op een goed bereikbare plaats met veel<br />
passanten en waar veel mensen verblijven. Doorheen de geschiedenis<br />
zie je deze strategie terugkomen. Tot de 20ste eeuw woonden mensen<br />
waar ze werkten, winkels lagen dus in de centra. Doorheen de 20ste<br />
eeuw is dit patroon grondig veranderd door het idee van wonen buiten<br />
de stad en de bijhorende opkomst van de auto. Het is in deze context<br />
dat de supermarkt ontstaan is. Door het succes van de supermarkten,<br />
verdwenen de winkels in de kernen, met een voedselwoestijn tot gevolg.<br />
De laatste decennia is er echter opnieuw een verschuiving zichtbaar.<br />
Doordat er zich steeds meer mensen terug naar de stad begeven, duiken<br />
de kleine superettes terug op in de stad. (Meijer & Westrick, 2014).<br />
Het Groenboek moedigt lokale winkels aan want streeft naar<br />
slimme transformaties en doordacht ruimtegebruik om zo het aantal<br />
verplaatsingen en de lengte ervan te verminderen. Het mengen van<br />
functies is een belangrijke strategie. (Kernteam beleidsplan Ruimte<br />
Vlaanderen, 2012)<br />
De afstand die mensen willen afleggen voor een supermarkt is<br />
gemiddeld 3.5 km (Boussauw et al., 2013). Voor bakkers en slagers<br />
is dit slechts 500m en voor supperettes 1km (Meijer & Westrick,<br />
2014). Bakkers, slagers, superettes en supermarkten behoren tot de<br />
dagelijkse voorzieningen en worden dan ook duidelijk aangehaald in<br />
onderzoeksrapporten gemaakt voor het Groenboek. (Boussauw et al.,<br />
2013). Door het bereik van deze voorzieningen te analyseren, wordt<br />
er zichtbaar op welke plaatsen in deze behoefte wordt voorzien alsook<br />
waar er tekorten zijn. 25
gewone fiets 5km<br />
e-fiets 8.3km<br />
tram 8.3km<br />
trein<br />
Figuur 13. beeld mobiliteit<br />
26
VOORZIENINGEN<br />
4. mobiliteit<br />
Zoals eerder aangehaald is er een sterke wisselwerking tussen<br />
de locatie en aantrek van de voorzieningen en de mobiliteit. Onze<br />
analyse maakt dan ook gebruik van radii per thema. Toch ontbrak nog<br />
een overkoepelende kennis. Deze informatie werd aangereikt in de<br />
presentatie van Brecht Vandekerckhove (22 februari 2016) over het<br />
onderzoek gevoerd naar de stedenstructuur van Vlaanderen. Uit die<br />
presentatie en de bijgevoegde kaartenbundel (SumResearch, 2013)<br />
blijkt dat de Vlaming eigenlijk maar bereid is 80min per dag aan alle<br />
verplaatsingen te besteden. Hiervan bedraagt de gemiddelde woonwerk<br />
verplaatsing 30min. Uit een ander onderzoek bleek eerder dat<br />
de gemiddelde woon-werkafstand 19km bedraagt (Janssens et al.,<br />
in Boussauw et al., 2013). Zo een snelheid wordt enkel gehaald door<br />
een trein of auto. Als we het autogebruik willen verminderen moet de<br />
woon-werkafstand dus kleiner worden. Hiervoor staken we ook ideeën<br />
op tijdens de lezing. Brecht Vandekerckhove gaf aan dat we gemiddeld<br />
eigenlijk liever slechts 20 à 30min reistijd naar ons werk verkiezen. Deze<br />
20min hebben we in deze bundel gehanteerd als streefdoel.<br />
Als je die twintig minuten linkt aan de gemiddelde snelheid van<br />
een gewone fiets, elektrische fiets en tram, kom je uit op radii van<br />
respectievelijk 5km, 8.3km en 8.3km. Om dit te halen moet het traject<br />
dus zo ononderbroken en recht mogelijk zijn. Zoals een fietssnelweg.<br />
5km komt uit onderzoek ook naar voren als de maximum afstand die<br />
we bereid zijn af te leggen met een gewone fiets, terwijl dit oploopt tot<br />
15km met een e-fiets (zie Jan Daneels, 2014). Voor het bepalen van<br />
goedgelegen treinstations van waaruit je <strong>Gent</strong> binnen de 20min kan<br />
bereiken, baseren we ons op de kaartenbundel van SumResearch<br />
(2013). Stations van waaruit de reistijd korter dan 20min is hebben zelf<br />
ook een radius tot de 20min totale reistijd bereikt is.<br />
27
28
III. ANALYSE REGIO<br />
29
30<br />
2 km
Figuur 14. Onderwijs in regio <strong>Gent</strong><br />
<strong>Gent</strong> is een studentenstad. De meeste campussen van het hoger<br />
onderwijs liggen in het centrum. Het zijn gesloten campussen,<br />
er is weinig interactie met de buurt. De studenten zelf hebben<br />
echter wel veel interactie met de stad, niet in het minst omdat<br />
velen op kot zitten in <strong>Gent</strong> (centrum). In het stadsbeeld is het ook<br />
opvallen hoeveel studenten zich verplaatsen met de fiets.<br />
Als we kijken naar de middelbare scholen is er een grote<br />
concentratie in <strong>Gent</strong>-centrum. Hier gaan niet alleen <strong>Gent</strong>enaars<br />
zelf naar school maar ook veel leerlingen uit de omliggende<br />
gemeenten die hier met het openbaar vervoer naartoe gaan. Dit<br />
is bijvoorbeeld duidelijk merkbaar in de namiddag in station <strong>Gent</strong><br />
Sint-Pieters. In de stadsrand en daarbuiten is er per gemeente<br />
vaak één school die Algemeen Secundair Onderwijs aanbiedt<br />
gesitueerd en eventueel een tweede die een andere richting<br />
organiseert of bijvoorbeeld een BuSo school.<br />
Rekening houdende met de radius (geel) van 9.5km wordt heel<br />
de stadsregio bediend door het huidige aanbod.<br />
Hoger Onderwijs<br />
Sec Onderwijs<br />
De basisscholen zijn veel meer verspreid over alle kernen.<br />
Vaak zijn er meerderen per kern. Een gemeenteschool en een<br />
school van het katholieke onderwijs of een andere combinatie.<br />
Ofwel eenzelfde school waarbij de verschillende graden zich op<br />
verschillende adressen bevinden. Het kleuteronderwijs is meestal<br />
in hetzelfde gebouwencomplex als het lager onderwijs gelegen.<br />
Zoals te zien aan de radius (blauw) is ook nu de stadsregio<br />
volledig bediend en is er bijna overal een overlappend aanbod.<br />
bron gegevens: ond.vlaanderen.be<br />
Basis- en kleuterschool<br />
31
32<br />
2 km
Figuur 15. Zorg in regio <strong>Gent</strong><br />
Het Universitair Ziekenhuis <strong>Gent</strong> is internationaal bekend. Het<br />
aantal patiënten, werknemers, onderzoekers, studenten,... dat<br />
hier iedere dag naartoe stroomt is fenomenaal De locatie van<br />
het ziekenhuis is zeer belangrijk. Het ligt in de stadsrand en is<br />
voornamelijk met de auto goed ontsloten via de R4, E17 en E40.<br />
Er passeren ook verscheidene buslijnen en het station <strong>Gent</strong> Sint-<br />
Pieters is op wandelafstand. Het is goed gelegen.<br />
De algemene ziekenhuizen in <strong>Gent</strong> zijn dan weer net buiten het<br />
centrum gelegen, langs de R40. Maria Middelares is het enige<br />
ziekenhuis niet goed ontsloten met het openbaar vervoer maar<br />
hiervoor hebben zij zelf een shuttleservice ingelegd. Zij hebben<br />
een regionaal bereik.<br />
UZ<br />
AZ<br />
Speciaal aan <strong>Gent</strong> is het grote aantal wijkgezondheidscentra,<br />
vooral in de Brugse Poort en het Rabot. Hun aanbod wordt<br />
verder aangevuld door huisartsen en specialisten. In de<br />
gemeenten rond <strong>Gent</strong> zijn er geen centra maar soms wel<br />
gelijkaardige groepspraktijken met een mengeling van<br />
disciplines, vooral ten oosten van <strong>Gent</strong>. In de andere gebieden<br />
beperkt het zich veeleer tot groepspraktijken van huisartsen. De<br />
meeste huisartsen echter hebben hun praktijk nog gewoon in hun<br />
woning, hierdoor is het aanbod ook zeer verspreid en vaak niet<br />
toegespitst op bereikbaarheid.<br />
WGC<br />
WZC<br />
Huisartsen<br />
In het centrum van <strong>Gent</strong> zijn er verschillende woonzorgcentra<br />
met een aanbod van rond de 70 ‘bedden’. In de rand liggen<br />
er dan weer enkele zeer grote met meer dan 140 bewoners.<br />
In de omliggende gemeenten liggen de instellingen vaak net<br />
buiten het dorpscentrum. De grootteorde verschilt enorm. Zo<br />
heeft Zomergem één woonzorgcentrum van 162 bedden terwijl<br />
Lovendegem drie centra heeft met 20-30 kamers.<br />
bron gegevens: mediwacht.be, woonzorgweb.be<br />
33
34<br />
2 km
Figuur 16. Voedingswinkels in regio Gemt<br />
In de stadskern vinden we verscheidene superettes en kleine<br />
voedingswinkels zoals een bakker. Rond de kleine stadsring, de<br />
R40, liggen er dan weer veel supermarkten. Vaak zelfs op minder<br />
dan 500m van elkaar. Deze supermarkten vinden we ook terug<br />
op de invalswegen naar <strong>Gent</strong>, met name de steenwegen. Deze<br />
hypermarkten zijn erg autogericht door de locatie waar ze zich<br />
bevinden en de grote parkings die ze aanbieden.<br />
In de kernen rondom <strong>Gent</strong> vind je de supermarkten dus langs<br />
de grote banen. De lokale winkels zijn eerder in de dorpscentra<br />
gelegen. De superettes liggen meestal dichtbij of in de<br />
dorpscentra maar langs een grotere baan of in de buurt van<br />
een station. Hier en daar ligt er bijvoorbeeld een bakker zeer<br />
afgelegen maar het gaat dan over een hoeveproject.<br />
Supermarkt<br />
Bijna de volledige stadsregio heeft een supermarkt binnen de<br />
3.5km. Opvallend zijn de kernen van Waarschoot en Zomergem<br />
waar er veel lokale winkels en superettes te vinden zijn. In de<br />
andere gebieden liggen deze meer verspreid. Waarschoot en<br />
Zomergem hebben dan ook een compacte bebouwde kern. De<br />
lintbebouwing reikt er ook niet zo ver, de invalswegen zijn niet<br />
sterk bebouwd. Dit is een heel anders in Sint-Martens-Latem,<br />
Merelbeke, Melle, Destelbergen en Lochristi waar de steenwegen<br />
een lang bebouwd lint vormen.<br />
bron gegevens: goudengids.be<br />
Superette<br />
Bakkers/Slagers<br />
35
36<br />
2 km
Figuur 17. Synthese Analyse<br />
Als we de verschillende voorzieningen op een kaart weergeven<br />
zien we duidelijke concentraties. Toch valt ook vooral de<br />
verspreiding en het grote aantal van voorzieningenkernen op,<br />
overeenkomend met de verspreide bebouwing.<br />
Het centrum van <strong>Gent</strong> is zowel qua onderwijs, zorg als<br />
voeding goed voorzien. Deze grote cluster vloeit over in enkele<br />
randgemeenten. Zo is de stationsomgeving van Merelbeke geen<br />
aparte voorzieningenkern meer.<br />
Verder van het centrum zijn er enkele zeer dichte kernen, zoals<br />
Waarschoot en Zomergem. In Destelbergen bijvoorbeeld kunnen<br />
ook twee kernen onderscheiden worden.<br />
Anderzijds zijn er enkele gebieden waar de voorzieningen zeer<br />
verspreid liggen. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn Sint-<br />
Martens-Latem en De Pinte. Niet toevallig ook sterk verkavelde<br />
gemeenten. In Latem kan je nog net de steenweg in het<br />
voorzieningenpatroon herkennen. Iets wat bijvoorbeeld ook<br />
opvalt in Merelbeke.<br />
Gebundelde voorzieningen promoten sociale verrijking (De<br />
Souza en Grundy, in van Vliet, 2011) en transportefficiëntie<br />
(Cervero en Duncan, in Boussauw et al., 2013). Als mensen<br />
enkel in de buurt van bestaande voorzieningenclusters zouden<br />
wonen zou het ruimtegebruik ook veel duurzamer zijn; subcentra<br />
worden aangehaald als een anti-sprawl-strategie (Bontje, in<br />
Boussauw et al., 2013).<br />
37
38
IV. VISIE<br />
39
Figuur 18. Visie<br />
40
VISIE: “BASISSCHOOL ALS NIEUWE KERN”<br />
Uit de analyse bleek dat de aanwezigheid van een basisschool<br />
binnen de 3km de aantrekkelijkheid van een locatie als woonplaats<br />
vergroot. In onze visie komt om deze reden de basisschool centraal<br />
te staan, net zoals de kerk vroeger centraal stond. De kerk was een<br />
ontmoetingsplaats waar allerlei voorzieningen zich bundelden, waardoor<br />
het een multifunctionele kern vormde. Müller (in Boussauw et al., 2013)<br />
beschouwt ruimtelijke nabijheid als kwaliteit en ziet hier het voordeel<br />
van een fijnmazig scholennetwerk in. Door de basisschool als centrum<br />
te zien en hier allerlei voorzieningen rond te koppelen, hopen we dus tot<br />
een meer efficiënt ruimtegebruik te komen die de leefbaarheid verhoogt.<br />
We zien in de analyse dat scholen vaak reeds gelegen zijn in clusters<br />
van voorzieningen, in de dorpscentra. Dit blijkt ook uit onderzoek<br />
(Moonen et al., in Boussauw et al., 2013). In onze visie zal op andere<br />
plaatsen hier ook naar gestreefd worden. We onderzoeken ook welke<br />
microkernen goed gelegen zijn om de bevolkingsgroei van de komende<br />
decennia op te vangen. Gezinnen trekken weg uit de stad naar ruimere,<br />
groenere en goedkopere oorden. Ons plan wil gezinnen stimuleren<br />
om zich in deze strategische kernen te vestigen. Hierdoor wordt de<br />
gewenste ruimtelijke ordening in de hand gewerkt. Hierdoor worden ook<br />
de tekorten in <strong>Gent</strong> centrum , van bijvoorbeeld basisscholen (Stad <strong>Gent</strong>,<br />
2016), opgevangen.<br />
Het is dus belangrijk dat er strategische punten worden bepaald die de<br />
leefbaarheid en de ruimtelijke ordening op een hoger niveau brengen.<br />
We bekijken dit op korte en lange termijn. Tegen 2030 proberen we<br />
bestaande trends te sturen en waar wenselijk te stimuleren. Deze<br />
kernen zijn gebaseerd op de bestaande voorzieningen. Voor 2060<br />
bepalen we los van de bestaande groei of krimp waar het wenselijk is<br />
de bevolkingsgroei te situeren. Het aantal voorzieningen en de ligging<br />
ervan zijn dan afhankelijk van het soort kern.<br />
41
Figuur 19. Visie scenario 1<br />
42
SCENARIO 2030<br />
Op korte termijn (2030) gaan we uit van de bestaande situatie. Om<br />
de meest tactische plaatsen te bepalen voor microkernen worden er<br />
enkele belangrijke randvoorwaarden gesteld. Deze werken hiërachisch<br />
op elkaar in zodanig dat de meest strategische plaatsen uiteindelijk<br />
overblijven.<br />
De meest essentiële voorwaarde betreft de overlapping van de<br />
bestaande voorzieningen. Deze kernen voldoen al vrij sterk aan de<br />
basisbehoeften van de mensen, waardoor ze een goede basis hebben<br />
om onze visie verder op uit te werken.<br />
Een tweede belangrijke factor is de aanwezigheid van het openbaar<br />
vervoer, meer bepaald de haltes van het treinnetwerk. Op deze manier<br />
kunnen mensen, nadat de kinderen naar school gebracht zijn, zich snel<br />
en op eenvoudige wijze naar hun werk begeven. De verweving met het<br />
treinnetwerk vermindert hopelijk de keuze om die verplaatsing met de<br />
auto te maken. Dit verhoogt de leefbaarheid van de omgeving.<br />
Als laatste hebben we ook rekening gehouden met de voorspellingen<br />
voor jongeren van 0-17 jaar in de kernen in de stadsregio <strong>Gent</strong> tegen<br />
2030. Op korte termijn is het namelijk beter in te spelen op kernen waar<br />
mensen nu naartoe trekken<br />
43
44<br />
2 km
SCENARIO - in regio <strong>Gent</strong><br />
Figuur 20. Bestaande voorzieningenkernen<br />
Deze kaart toont de meest strategische, bestaande kernen.<br />
Deze situeren zich duidelijk niet enkel in het stadscentrum,<br />
maar over de gehele regio. Ze hebben een goede grondslag die<br />
alle basisbehoeften reeds omvat (voeding, zorg en onderwijs).<br />
Hierdoor zijn het ideale punten om verder na te denken over<br />
creatief en kwalitatief ruimtegebruik om zo de leefbaarheid te<br />
verhogen.<br />
45
46<br />
2 km
Figuur 21. Bestaande openbaar vervoer<br />
Op basis van de bestaande kernen met een goede grondslag,<br />
zijn de kernen, gelegen aan haltes van het openbaar<br />
treinnetwerk, geselecteerd. Deze hebben een sterkere relatie<br />
met het stadscentrum en hebben hierdoor een sterker strategisch<br />
voordeel ten opzichte van de andere kernen. (<strong>Gent</strong>: slim op weg,<br />
2015)<br />
47
48<br />
2 km
Figuur 22. Huidige trend demografie 2000-2030<br />
Uiteindelijk werd op basis van de demografie (jongeren 0-17 jaar)<br />
een laatste en definitieve selectie gemaakt. In deze kernen stijgt<br />
het aantal jongeren tegen 2030. Een positieve tendens die echter<br />
ook om een groei in de basisvoorzieningen vraagt, met name de<br />
basisscholen.<br />
bron gegevens: fgov.statbel.be<br />
49
50<br />
2 km
Figuur 23. Selectie kernen scenario 1<br />
Ons eerste scenario resulteert uiteindelijk in zes strategische<br />
kernen die aan alle randvoorwaarden, opgesteld in het scenario,<br />
voldoen.<br />
Evergem, Sleidinge, Hansbeke, Melle, Merelbeke en Drongen<br />
blijken uiteindelijk de meest tactische punten om onze visie uit te<br />
werken op korte termijn. Ze zijn allen goed gelegen, hebben een<br />
goede basis door de aanwezigheid van alle voorzieningen en<br />
hebben nood aan extra voorzieningen door de extra groei.<br />
51
Figuur 24. Visie scenario 2<br />
52
SCENARIO 2060<br />
In het tweede scenario bouwen we een visie op lange termijn op (2060).<br />
Hierbij wordt niet vertrokken van de bestaande voorzieningen in de<br />
stadsregio <strong>Gent</strong> (zie scenario 2030), maar vanuit de algehele bebouwde<br />
omgeving en de toekomstige mobiliteitsplannen. Ook hier worden de<br />
meest tactische plaatsen voor kernen bepaald aan de hand van enkele<br />
randvoorwaarden.<br />
Op basis van de bebouwde omgeving, toekomstige mobiliteitsplannen<br />
en de projectie van een maximale verplaatsingstijd van twintig minuten,<br />
met de trein, tram en/of fiets (zie SumResearch, 2013) worden<br />
goedgelegen kernen geselecteerd. We willen de bevolkingsgroei naar<br />
deze strategische kernen sturen, wat efficiëntere verplaatsingsmethoden<br />
en ruimtegebruik in de hand werkt.<br />
Nadat deze kernen bepaald zijn, worden ze gecategoriseerd in macro-,<br />
meso- en microkernen. Dit op basis van hun tijd-afstandsrelatie met<br />
centrum <strong>Gent</strong>.<br />
Om te kijken of kleinschaligheid (zie analyse p21-27) mogelijk blijft,<br />
maken we vervolgens een schatting van de bevolkingsgroei. Deze<br />
groei wordt dan verdeeld over de verschillende kernen, per soort. Het<br />
cijfermateriaal moet niet als absoluut gezien worden maar eerder als<br />
een indicatie van een bepaalde grootteorde.<br />
In deze kernen wordt er verder nagedacht over creatief ruimtegebruik<br />
dat de leefbaarheid vergroot. Zo wordt er gestreefd naar een sterke<br />
concentratie van de basisscholen om zo de kernen niet verder te laten<br />
uitdeinen en dus inefficiënt ruimtegebruik in de hand te werken. Slechter<br />
gelegen kernen zullen langzaamaan krimpen en uitdoven.<br />
53
54<br />
2 km
SCENARIO - in regio <strong>Gent</strong><br />
Figuur 25. Bestaande situatie en plannen<br />
De bestaande situatie toont aan dat het tramnetwerk sterk<br />
geconcentreerd is in het stadscentrum van <strong>Gent</strong> zelf.<br />
Toekomstplannen tonen aan dat deze iets meer uitbreiden naar<br />
de randen. Zo worden er vier nieuwe tramassen gecreëerd en<br />
wordt er naar gestreefd om de gemiddelde snelheid van de tram<br />
op korte termijn te verhogen.<br />
Het bestaande treinnetwerk is vrij uitgebreid in de gehele<br />
stadsregio. In de toekomst wordt er een nieuwe verbinding<br />
gelegd richting Zelzate. Hierdoor wordt het havengebied een stuk<br />
bereikbaarder met het openbaar vervoer. (Mobiliteitsplan <strong>Gent</strong>,<br />
2014)<br />
Bestaand tramnetwerk<br />
Bestaand treinnetwerk<br />
Toegevoegd aan tramnetwerk<br />
Toegevoegd aan treinnetwerk<br />
Nieuwe haltes treinnetwerk<br />
55
56<br />
2 km
Figuur 26. Reistijd trein, tram, fiets<br />
Op basis van het onderzoek van Sum Research hebben we<br />
getracht weer te geven van waar je het centrum van <strong>Gent</strong> binnen<br />
de twintig minuten kan bereiken. Dit hebben we gedaan voor<br />
zowel het fietsverkeer, tramverkeer als treinverkeer.<br />
Voor een gewone fietser wordt met een snelheid van 15km/h<br />
gerekend (binnenste blauwe cirkel van 5km), voor een elektrische<br />
fiets en een tram rekenen we met 25 km/h (zie p27 van dit bundel<br />
en ook Mobiliteit stad <strong>Gent</strong>, 2014) en dit wordt weergegeven<br />
d.m.v. de buitenste blauwe cirkel van 8.3km.<br />
Voor het treinverkeer wordt de som gemaakt van de reistijd<br />
alsook de afstand die afgelegd kan worden naar het station met<br />
de fiets (NMBS, 2016), dit zijn de rode cirkels.<br />
5km fietsen : 20min<br />
8.3km e-fiets/tram : 20min<br />
fiets + trein : 20min<br />
Bestaand tramnetwerk<br />
Bestaand treinnetwerk<br />
Toegevoegd aan tramnetwerk<br />
Toegevoegd aan treinnetwerk<br />
Nieuwe haltes treinnetwerk<br />
57
58<br />
2 km
Figuur 27. Visie fiets- en tramlijnen<br />
Op basis van de verscheidene radiussen hebben we nog enkele<br />
tramlijnen toegevoegd/verlengd. Dit om zoveel mogelijk kernen<br />
een tijdsafstandrelatie te geven van maximum twintig minuten.<br />
Het toekomstig geplande fietsnetwerk (Mobiliteit stad <strong>Gent</strong>, 2014)<br />
valt binnen de aangegeven radiussen (fiets- en tramverkeer op<br />
twintig minuten afstand) en lijkt ons een zeer goede investering<br />
om het fietsverkeer te stimuleren.<br />
5km fietsen : 20min<br />
Gepland fietnetwerk<br />
8.3km e-fiets/tram : 20min<br />
fiets + trein : 20min<br />
Voorstel tot verlengen extra tramlijnen<br />
Bestaand tramnetwerk<br />
Bestaand treinnetwerk<br />
Toegevoegd aan tramnetwerk<br />
Toegevoegd aan treinnetwerk<br />
Nieuwe haltes treinnetwerk<br />
59
60<br />
2 km
Figuur 28. Macro-, meso- en microkernen<br />
Voor alle kernen binnen deze radii gelegen bepaalden we of ze<br />
een macro-, meso- of microkern zijn.<br />
Kernen gelegen binnen het twintig minuten fiets- en tramnetwerk,<br />
die ook over een eigen station beschikken duiden we aan als<br />
macrokernen. Een voorbeeld is De Pinte.<br />
Er zijn twee soorten mesokernen. Ten eerste diegenen die<br />
binnen de -op de kaart blauwe- twintig minuten radii liggen, geen<br />
eigen station hebben maar waar wel een tram stopt of een snelle<br />
fietsverbinding door loopt. Bijvoorbeeld Heusden (Destelbergen).<br />
Ten tweede de kernen buiten de blauwe radii vanwaar je met de<br />
trein binnen de twintig minuten tot in <strong>Gent</strong> geraakt, een voorbeeld<br />
is Waarschoot.<br />
micro<br />
Binnen de radius van 8.3km zijn ook kernen gelegen die zelf<br />
geen directe aansluiting op het fiets- of tramnetwerk hebben<br />
maar wel nabij een station gelegen zijn. Van daaruit kan je per<br />
fiets naar het station en zo nog binnen de twintig minuten tot in<br />
<strong>Gent</strong> geraken. Baarle is zo’n microkern.<br />
Net op de rand gelegen kernen die wel een aansluiting hebben<br />
op het tram- of fietsnetwerk duiden we ook aan als microkernen.<br />
Bijvoorbeeld Lochristi.<br />
meso<br />
macro<br />
61
62<br />
2 km
Figuur 29. Selectie kernen scenario 2<br />
Op basis van de verschillende niveaus van de kernen is de<br />
totale demografische groei over de regio verdeeld. Zo zullen<br />
de macrokernen driemaal zoveel inwoners hebben als de<br />
microkernen en moeten de mesokernen voor twee maal zoveel<br />
inwoners plaats voorzien als in de microkernen. Wij zijn van<br />
mening dat dit een haalbaar scenario is mits inbreiding in de<br />
kernen en selectieve uitbreiding. Ook de introductie van andere,<br />
minder ruimteverslindende, woontypologieën zal dit in de hand<br />
werken.<br />
Uit de demografische schatting op de volgende pagina’s blijkt<br />
dat het aantal vijfenzestigplussers nog sterk zal stijgen in de<br />
komende decennia (vergrijzing van de babyboom). Er wordt op<br />
langere termijn dan ook gestreefd naar beter geïntegreerde,<br />
herbestembare, kleinschalige ouderenvoorzieningen en de<br />
uitbreiding van de thuiszorg. Kleinschalig betekent 7 à 12<br />
bewoners (zie Kane et al., in Coomans et al., 2011). Het<br />
herbestembaar of zelfs ontmantelbaar zijn is van belang wanneer<br />
het aantal ouderen weer daalt.<br />
We tonen de haalbaarheid aan door een schatting voor enkele<br />
kernen: De toekomstige microkern Lochristi zou de 151<br />
plaatsen in de residentiële ouderenzorg kunnen voorzien in 13<br />
groepswoningen. De Pinte zou als macrokern ofwel heel veel<br />
zulke kleinschalige instellingen kennen, of ze zou het aanbod<br />
kunnen spreiden over zowel kleinschalige als middelgrote (30 à<br />
50 bewoners naar onze mening) instellingen.<br />
Een laatste aspect dat hier duidelijk aangetoond wordt is dat<br />
er vele bestaande voorzieningen reeds gesitueerd zijn in de<br />
toekomstige strategische kernen (zie analyse p37), zij kunnen<br />
dus onmiddellijk een bijdrage leveren in het ontwikkelen van deze<br />
kern.<br />
63
Figuur 30. Vlaanderen 2015-2060<br />
De bevolking in Vlaanderen stijgt tussen<br />
2015 en 2060 met 13.66%. Het aantal<br />
ouderen stijgt van 19% naar 26% van<br />
de totale bevolking, het aantal jongeren<br />
blijft stabiel. 1 op 10 is zelfs ouder dan<br />
80 jaar. In de profielschetsen voorziet<br />
men 75 plaatsen in de residentiële<br />
ouderenzorg per 1000 65+’ers. Wij<br />
gebruiken deze cijfers als leidraad voor<br />
alle gemeenten.<br />
Figuur 31. Bevolkingsgroei Latem<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
lichte daling<br />
vergrijzing<br />
ontgroening<br />
Figuur 33. Bevolkingsgroei Destelbergen<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
lichte daling<br />
sterke vergrijzing<br />
0-17 stabiel<br />
Visie 2060: meso en micro<br />
-1176 inwoners<br />
324 plaatsen in de ouderenzorg<br />
3326 jongeren<br />
Figuur 34. Bevolkingsgroei Lochristi<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
sterke stijging<br />
sterke vergrijzing<br />
0-17 stabiel<br />
Visie 2060: meso en micro<br />
8218 extra inwoners (verdubbeling)<br />
324 plaatsen in de ouderenzorg<br />
3326 jongeren<br />
Visie 2060: micro<br />
-14 335 inwoners (halveren)<br />
151 plaatsen in de ouderenzorg<br />
1552 jongeren<br />
Figuur 32. Bevolkingsgroei Melle 2000,<br />
2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
stijging<br />
vergrijzing<br />
0-17 stabiel<br />
Figuur 35. Bevolkingsgroei Merelbeke<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
stijging<br />
vergrijzing<br />
0-17 stabiel<br />
Visie 2060: macro<br />
12 072 extra inwoners (verdubbeling)<br />
454 plaatsen in de ouderenzorg<br />
4657 jongeren<br />
Visie 2060: macro en meso<br />
12 990 extra inwoners (helft bij)<br />
627 plaatsen in de ouderenzorg<br />
6430 jongeren<br />
64
Figuur 36. Bevolkingsgroei Evergem<br />
2000, 2015, 2030<br />
CIJFERMATIG - in regio <strong>Gent</strong><br />
Figuur 39. Bevolkingsgroei Waarschoot<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
stijging<br />
vergrijzing<br />
lichte vergroening<br />
Prognose 2030:<br />
lichte daling<br />
vergrijzing<br />
ontgroening<br />
Visie 2060: macro<br />
-2220 inwoners<br />
627 plaatsen in de ouderenzorg<br />
6430 jongeren<br />
Visie 2060: meso<br />
1027 extra inwoners<br />
173 plaatsen in de ouderenzorg<br />
1774 jongeren<br />
Figuur 37. Bevolkingsgroei Lovendegem<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
lichte stijging<br />
vergrijzing<br />
0-17 stabiel<br />
Figuur 40. Bevolkingsgroei Zomergem<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
stabiel aantal<br />
vergrijzing<br />
0-17 stabiel<br />
Visie 2060: macro en micro<br />
6977 extra inwoners (helft bij)<br />
324 plaatsen in de ouderenzorg<br />
3326 jongeren<br />
Visie 2060: dooft uit<br />
Figuur 38. Bevolkingsgroei Nevele<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
stijging<br />
lichte vergrijzing<br />
lichte vergroening<br />
Figuur 41. Bevolkingsgroei De Pinte<br />
2000, 2015, 2030<br />
Prognose 2030:<br />
lichte daling<br />
vergrijzing<br />
ontgroening<br />
Visie 2060: meso<br />
-3115 inwoners<br />
173 plaatsen in de ouderenzorg<br />
1774 jongeren<br />
Visie 2060: macro<br />
12 990 extra inwoners (verdubbelen)<br />
454 plaatsen in de ouderenzorg<br />
4657 jongeren<br />
65
66
VISIE - VOORBEELDEN<br />
Figuur 42. Schoolpoort<br />
In verscheidene beleidsplannen wordt de klemtoon steeds<br />
vaker gelegd op het groeperen van functies om zo onnodige<br />
verplaatsingen in de toekomst te vermijden. (Kernteam<br />
beleidsplan Ruimte Vlaanderen, 2012) (provincie Oost-<br />
Vlaanderen, 2004) (Mobiliteitsplan <strong>Gent</strong>, sd) Zo wordt er o.a.<br />
gesproken over het combineren van wonen en werken, maar<br />
dit zou ook kunnen gaan over de samenvoeging van dagelijkse<br />
gebruiken zoals boodschappen doen en de kinderen naar<br />
school brengen. Met de basisschool als centrum en allerlei<br />
basisvoorzieningen er rond, moeten mensen zich minder<br />
verplaatsen. Hierdoor worden onnodige verplaatsingen vermeden<br />
en wordt de leefbaarheid voor de mensen in deze omgeving<br />
verhoogd.<br />
67
68
Figuur 43. Kerm met meerdere scholen<br />
Door de basisscholen strategisch in een gemeente te<br />
positioneren, dit met een onderling sterke relatie, ontstaan<br />
allerlei voordelen. Kleinschaligheid blijft mogelijk en door de<br />
concentrische ligging wordt een verdere versnippering vermeden<br />
(zie analyse onderwijs p. 21). Bovendien wordt, door de<br />
onderlinge samenwerking van de scholen een sociale menging in<br />
de hand gewerkt. Het wordt een grote centrale, multifunctionele<br />
ruimte die de kwaliteit en leefbaarheid van de kernen zal<br />
verhogen.<br />
69
70
Figuur 44. Basisschool na 4u<br />
Scholen hebben volgens ons een grote potentie om functies<br />
te herbergen na schooltijd. Zo kan er gekeken worden of de<br />
muziekschool geen gebruik kan maken van de ongebruikte<br />
klaslokalen ‘s avonds of kan de jeugdvereniging in het weekend<br />
gebruik maken van de speelplaats. Ook lokale sportverenigingen<br />
of sport na school zou mogelijk zijn op de basisschool.<br />
71
72
Figuur 45. Intergenerationeel<br />
Intergenerationele samenwerking is een ander goed voorbeeld<br />
van clustering. Het betreft een intense samenwerking tussen<br />
basisscholen en bejaardentehuizen. De relatie tussen beide gaat<br />
vervreemding van ouderen tegen en bezorgt jongeren unieke<br />
ervaringen die helpen bij de zelfontplooiing. (Penninx, 2003)<br />
73
74
Figuur 46. Cêches & kleuterscholen<br />
Een derde voorbeeld van bundeling en creatief ruimtegebruik is<br />
het efficiënt samenbrengen van kinderzorg. Zo zou een ouder<br />
met vier kinderen in tijd en afstand kunnen besparen door<br />
haar baby, peuter, kleuter en scholier op eenzelfde plaats te<br />
kunnen afzetten. Dit vraagt om een slim locatiebeleid binnen de<br />
onderwijs- en de zorgsector.<br />
75
76
V. CONCLUSIE<br />
77
2 km<br />
2 km<br />
Figuur 47. Scenario 1<br />
Figuur 48. Scenario 2<br />
78
Als we het eerste en tweede scenario vergelijken, is het opvallend dat er<br />
in het tweede scenario veel meer potentiële kernen aanwezig zijn dan<br />
in het eerste scenario.<br />
Dit heeft te maken met het feit dat er in scenario twee van uitgegaan<br />
wordt dat bepaalde trends, prognoses van demografie omgebogen<br />
kunnen worden door het voorzien van multifunctionele kernen. Ook<br />
wordt er meer gekeken naar de mogelijkheden van het toekomstig<br />
openbaar vervoer, terwijl er in het eerste scenario enkel maar uitgegaan<br />
wordt van de bestaande structuur.<br />
Een ander belangrijk aspect is dat er geen tegenstrijdigheden te vinden<br />
zijn in de kernen. Alle kernen in het eerste scenario zijn ook te vinden in<br />
het tweede scenario. Uit dit gegeven kan er geconcludeerd worden dat<br />
de scenario’s elkaar mooi aanvullen en niet tegenspreken. Het eerste<br />
scenario kan dus perfect gezien worden als een scenario op korte<br />
termijn, terwijl het tweede scenario een iets langere termijn heeft.<br />
Samen kunnen ze een belangrijke invulling geven aan onze visie<br />
om, rondom de basisschool, multifunctionele, strategische kernen te<br />
voorzien die de kwaliteit en de leefbaarheid van de kernen verhoogt.<br />
Het zal er bovendien voor zorgen dat stadregio <strong>Gent</strong> steeds meer<br />
gezien zal worden als een samenhangend geheel.<br />
79
80
VI. BRONNEN<br />
81
FIGUREN<br />
6 Figuur 01. beeld stadsregio<br />
11 Figuur 02. Verzorgingsstaat<br />
12 Figuur 03. Piramide Maslow<br />
13 Figuur 04. Witboek<br />
14 Figuur 05. Groenboek<br />
16 Figuur 06. RS Vlaanderen<br />
16 Figuur 07. RS Oost-Vlaanderen<br />
17 Figuur 08. RS <strong>Gent</strong><br />
18 Figuur 09. Klimaatplan <strong>Gent</strong><br />
20 Figuur 10. beeld onderwijs<br />
22 Figuur 11. beeld zorg<br />
24 Figuur 12. beeld voeding<br />
26 Figuur 13. beeld mobiliteit<br />
31 Figuur 14. Onderwijs in regio <strong>Gent</strong><br />
33 Figuur 15. Zorg in regio <strong>Gent</strong><br />
35 Figuur 16. Voedingswinkels in regio Gemt<br />
37 Figuur 17. Synthese Analyse<br />
40 Figuur 18. Visie<br />
42 Figuur 19. Visie scenario 1<br />
45 Figuur 20. Bestaande voorzieningenkernen<br />
47 Figuur 21. Bestaande openbaar vervoer<br />
49 Figuur 22. Huidige trend demografie 2000-2030<br />
51 Figuur 23. Selectie kernen scenario 1<br />
52 Figuur 24. Visie scenario 2<br />
55 Figuur 25. Bestaande situatie en plannen<br />
57 Figuur 26. Reistijd trein, tram, fiets<br />
59 Figuur 27. Visie fiets- en tramlijnen<br />
61 Figuur 28. Macro-, meso- en microkernen<br />
63 Figuur 29. Selectie kernen scenario 2<br />
64 Figuur 30. Vlaanderen 2015-2060<br />
64 Figuur 31. Bevolkingsgroei Latem 2030<br />
64 Figuur 32. Bevolkingsgroei Melle 2030<br />
64 Figuur 33. Bevolkingsgroei Destelbergen 2030<br />
64 Figuur 34. Bevolkingsgroei Lochristi 2030<br />
64 Figuur 35. Bevolkingsgroei Merelbeke 2030<br />
bron: Google Maps<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: Sophie Handler, 2014<br />
bron: Witboek, 2015<br />
bron: Groenboek, 2012<br />
bron: RSV, 2011<br />
bron: RS Oost-Vlaanderen, 2004<br />
bron: RS <strong>Gent</strong>, 2002<br />
bron: Klimaatplan <strong>Gent</strong>, 2015<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: Vlaanderen.be, eigen verwerking<br />
bron: mediwacht.be, woonzrogweb.be eigen verwerking<br />
bron: Gouden Gids, eigen verwerking<br />
bron: eigen verwerking<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, statbel, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: Google Maps, mobiliteitsplan <strong>Gent</strong>, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, SumResearch, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, mobiliteitsplan <strong>Gent</strong>, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking
65 Figuur 36. Bevolkingsgroei Evergem 2030<br />
65 Figuur 37. Bevolkingsgroei Lovendegem 2030<br />
65 Figuur 38. Bevolkingsgroei Nevele 2030<br />
65 Figuur 39. Bevolkingsgroei Waarschoot 2030<br />
65 Figuur 40. Bevolkingsgroei Zomergem 2030<br />
65 Figuur 41. Bevolkingsgroei De Pinte 2030<br />
67 Figuur 42. Schoolpoort<br />
69 Figuur 43. Kerm met meerdere scholen<br />
71 Figuur 44. Basisschool na 4u<br />
73 Figuur 45. Intergenerationeel<br />
75 Figuur 46. Cêches & kleuterscholen<br />
78 Figuur 47. Scenario 1<br />
78 Figuur 48. Scenario 2<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: statbel, eigen verwerking<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: eigen materiaal<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
bron: Google Maps, eigen verwerking<br />
83
LITERATUURLIJST<br />
Bibliography<br />
Bervoets, W., & Heynen, H. (2013). The obduracy of the detached single family house in Flanders.<br />
International Journal of Housing Policy, 13(4), 358-380.<br />
Boussauw, B., Van Meeteren, M., & Witlox, F. (2013). Duurzame verplaatsingen en centrale plaatsen:<br />
de woon-schoolafstanden in het Vlaamse lager onderwijs. Heverlee: Steunpunt Ruimte.<br />
Boussauw, K., Neutens, T., & Witlox, F. (2012). Relationship between Spatial Proximity and Travel-to-<br />
Work Distance: The Effect of the Compact City. Regional Studies, 46(6), 687-706.<br />
Coomans, K., De Smet, H., & Heylighen, A. (2011). In search of a future for large-scale care homes in<br />
Flanders. Journal of Housing For the Elderly, 25(4), 329-351.<br />
Daneels, J. (2014, februari 4). Fietsen in business-class. Opgehaald van Antwerpenize:<br />
http://antwerpenize.be/post/75794346257/fietsen-in-business-class<br />
Dekimpe, S. (2006). Welzijnszorg en het sociaal beleid: cursus.<br />
departement Ruimte Vlaanderen. (2015). Werktekst voor het Witboek BRV. departement Ruimte<br />
Vlaanderen.<br />
departement RWO. (2011). Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Brussel: departement RWO.<br />
departement RWO. (2012). Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool. Brussel:<br />
departement RWO.<br />
dienst Milieu en Klimaat. (2015). <strong>Gent</strong> Klimaatstad draait overuren. <strong>Gent</strong>s Klimaatplan 2014-2019.<br />
<strong>Gent</strong>: stad <strong>Gent</strong>.<br />
Dienst SRP <strong>Gent</strong>. (2003). Ruimtelijk Structuurplan <strong>Gent</strong>. <strong>Gent</strong> : Tom Balthazar.<br />
Dienstregeling en tickets kopen. (2016, maart). Opgehaald van NMBS:<br />
http://www.belgianrail.be/nl/Home.aspx<br />
Emlet, C. A., & Moceri, J. T. (2012). The importance of social connectedness in building age-friendly<br />
communitites. Journal of Aging Research, 1-9.<br />
FOD Economie. (sd). Belgische Statistieken. Opgeroepen op 2016, van<br />
http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/<br />
Geschiedenis. (2015). Opgehaald van Vereniging van wijkgezondheidscentra:<br />
http://www.vwgc.be/index.php?page=2&titel=Geschiedenis&style=blauw<br />
Gouden Gids. (sd). Opgehaald van http://www.goudengids.be/<br />
Handler, S. (2014). An alternative age-friendly handboek. University of Manchester Library.<br />
Huisartsen Oost-Vlaanderen. (2016, maart). Opgehaald van Mediwacht:<br />
http://www.mediwacht.be/mdwonline/publiek/huisartsen/LijstWDOs.aspx?h=0&p=Oost-<br />
Vlaanderen<br />
84<br />
Leerlingenaantallen basis- en secundair onderwijs. (2015). Opgehaald van Vlaanderen is onderwijs &<br />
vorming:<br />
http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/leerlingenaantallen_bao_so/leerlinge<br />
naantallen_bao_so.htm
Meijer, H., & Westrik, J. (2014). Het programma en ruimtegebruik van de stad. Amsterdam: SUN.<br />
Mobiliteit in <strong>Gent</strong>: Openbaar vervoer. (2016). Opgehaald van Mobiliteit stad <strong>Gent</strong>:<br />
https://mobiliteit.stad.gent/openbaar-vervoer/met-de-trein<br />
Mobiliteitsplan <strong>Gent</strong>. (sd). Opgehaald van stad <strong>Gent</strong>: https://stad.gent/mobiliteitsplan<br />
Mobiliteitsplan <strong>Gent</strong>: Debatavonden 5 en 6 november 2014. (2014). Opgehaald van Mobiliteit stad<br />
<strong>Gent</strong>:<br />
https://mobiliteit.stad.gent/sites/default/files/media/20141016_DO_mobiliteitsplan%20gen<br />
t%20voor%20debatavonden_v1_0.pdf<br />
Moonen, J., De Kool, D., & De Meulder, B. (2013). In - Tussen Vlaamse residentiële centraliteiten.<br />
Heverlee: Steunpunt Ruimte.<br />
Penninx, K. (2003). De stad van alle leeftijden: een intergenerationele kijk op lokaal sociaal beleid.<br />
Utrecht: NIZW.<br />
provincie Oost-Vlaanderen. (2004). Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen. provincie<br />
Oost-Vlaanderen.<br />
Stad <strong>Gent</strong>. (2016, februari). Onderwijs & kinderopvang. Opgehaald van Stad <strong>Gent</strong>:<br />
https://stad.gent/onderwijs-kinderopvang/nieuws-evenementen/resultaat-aanmeldingengentse-basisscholen-bekend<br />
Van Overloop, M. (2013, oktober 14). 50 jaar wetenschap voor en door huisartsen. Opgehaald van<br />
Domus Medica:<br />
http://www.domusmedica.be/documentatie/archief/congresverslagen/4951-50-jaarwetenschap-voor-en-door-huisartsen.html<br />
Vandekerckhove, B., & Van Damme, L. (2013, september). Kaartenbundel rapport stedenstructuur.<br />
SumResearch.<br />
Woonzorgweb. (sd). Opgehaald van https://www.woonzorgweb.be/<br />
85