De witte route
Het was een mooie dag, een vrolijke dag, duizenden mensen stonden van Los Simbolos tot Los Proceres langs de route die de stoet zou rijden. De meesten waren gekleed in een rood T-shirt en zwaaiden met een vlaggetje, de vlag van Venezuela: het blauw, geel en rood met de acht sterren. Hugo Chávez Frías, de pas gekozen president, zal zo een toespraak houden in Los Proceres, op het nieuw gebouwde podium, ten overstaan van duizenden. De boulevard in Los Simbolos was weken daarvoor versierd met pas aangelegde planten en bloemen. Waterwagens reden af en aan om de flora in leven te houden. Dit was ten koste gegaan van de watervoorziening, de bevolking was gevraagd om minder water te gebruiken. De donkerzwarte Chevrolets Explorer van de regering werden in de verte waargenomen en de eersten die ze zagen begonnen al te juichen, vrouwen en mannen werden geëmotioneerd, de tranen stonden in hun ogen. Venezuela is het vijfde olieproducerende land ter wereld. De bevolking had er in het begin van het olietijdperk van geprofiteerd, was welvarend geworden. De jeugd had toen de kans gekregen om in Amerika te gaan studeren, maar een opeenvolgend aantal presidenten had de macht meer en meer in handen gegeven van multinationals als Shell en BP. Het meeste van het geld verdween naar het buitenland waar het ook werd bijgeschreven op de bankrekening van al die corrupte presidenten. Ach, soms werd er weleens een snelweg aangelegd om de bevolking te bekoren, maar die waren meestal ten behoeve van regeringsambtenaren geweest om de afstand tussen wonen en werken te verkorten, maar de armoede deed meer en meer zijn intrede. Dat zou nu allemaal veranderen, Chávez ‘El Liborador’ had dat beloofd, de man die het voor mekaar zal krijgen, zal zorgen dat de oliemultinationals het land zouden verlaten, goedschiks of kwaadschiks, zij hadden de keuze. Hij sprak de taal van het overgrote deel van het volk, had een Mussolini-achtige uitstraling en een ongelofelijk charisma. Het gezin stond centraal, sprak altijd over zijn moeder, zijn kinderen en beloofde dat het voedsel goedkoper zou worden, er huizen zouden worden gebouwd en de opleidingen zouden worden verbeterd, dat had hij beloofd. De zwarte suv’s passeerde de sympathisanten die joelden en juichten. Door de donkere ramen was niet te zien in welke van de vijf auto’s de president zat, maar dat maakte niets uit. Alle vijf kregen de gelijke enthousiaste aandacht. De imposante zwarte monsters stopten vlak bij de trap die naar het podium leidde, zeker vijf à zes bodyguards sprongen eruit en vormden een haag om de president. In een groep liepen ze omhoog en daar stond hij dan, Chávez, hij keek neer op zijn volgelingen, arrogant en zelfverzekerd. Hij rommelde wat aan de microfoons voor hem, diegene die ze had opgesteld had hem wat langer ingeschat dan dat hij werkelijk was. Hij tikte even op een van hen en zei ‘Pueblo de Venezuela’ een luid gejuich klonk op en dit overstemde het schot dat werd afgevuurd.