Reggae-Agenda-Magazine-3-September-2019

De grote stele,
Aksum, Ethiopia
My Story of Rastafari # 2:
Door Karel Michiels aka Jah Shakespear
Solomon & Sheba
September 2007. Ik kijk uit het raampje van de Fokker en zie voor
het eerst hoe mooi Ethiopië is. Het landschap lijkt wel uitgehouwen,
geboetseerd, kunstig in elkaar gezet, als zou er straks plots een modeltrein
doorheen moeten rijden. Helemaal ongeschonden ook. Geen
huizen, geen wegen, geen velden, geen domeinen – alleen de eindeloze
schoonheid van moeder natuur. Waar zouden die eerste mensachtigen
hebben rondgelopen, meer dan 200.000 jaar geleden?
Een minibusje brengt ons van de kleine luchthaven naar het stadscentrum
van Aksum. We rijden over een lange, kaarsrechte asfaltweg, een zwarte
streep door de groene vlakte en de omringende heuvels. Aan beide kanten
van de weg zijn mensen onderweg, zo ver het oog reikt, vrouwen en
kinderen vooral, en kromgebogen oudjes met grote bussels hout op de rug.
Enkele jongetjes hoeden een paar geiten of schapen. Een graatmager paard
staat dof voor zich uit te staren, schijnbaar verlaten. Enkele mannen bewerken
een stukje aarde naast een golfplaten hut. De meeste mensen dragen
wat wij lompen zouden noemen, misschien wel de versleten kleren die wij
in containers dumpen.
We zijn hier maar voor twee dagen en besluiten om ons te laten leiden
door een gids, kwestie van onze tijd zo goed mogelijk te gebruiken. Een
westerse redenering, ik weet het, maar ik kan me als kleine zelfstandige
nu eenmaal geen maandenlange reis veroorloven. Voor zover ik dat al zou
willen want ik ben best een verwende jongen. Ik wil ‘s avonds een douche
kunnen nemen en in een deftig bed slapen. Ik ben geen avontuurlijke reiziger,
heb zelfs geen tent of rugzak. We logeren in het enige redelijk comfortabele
hotel van Aksum, op een heuvel aan de rand van de stad. Hotel Yeha
was vroeger staatseigendom, een plaats waar enkel hoge militairen en hun
gezinnen konden logeren. Het interieur is navenant: denk aan het Oostblok
in de jaren 70, de belangrijkste sponsor van de toenmalige militaire dictatuur
in Ethiopië.
Een gids is gauw gevonden in Ethiopië. Je hoeft maar de deur van het
hotel uit te lopen, of daar bieden zich al een paar jonge mannen aan. Geen
hustlers, geen dealers, geen oplichters, zoals je die in veel andere landen zit
rondhangen in de buurt van hotels en toeristen. Deze jongens willen echt
een centje bijverdienen en ze hebben kennis van zaken, of toch de jongens
die ons hier aanspreken. Onze gids in Aksum heet Temesgen, ‘dank aan
God’. Hij was de laatste van vijf kinderen, en daar waren zijn ouders heel
dankbaar voor. Temesgen neemt ons mee naar de stelae, de obelisken aan
de rand van het stoffige stadje. Hier moet ongeveer 6000 jaar geleden de
vroegste Ethiopische beschaving ontstaan zijn.
De vooral in Europa gebruikte naam Abessinië is afgeleid van de Habashat,
een van de Hammitische stammen die zich in de buurt van Aksum
gevestigd hebben, met in hun zog de Agaze, de bedenkers van het Ge’ez,
toen een spreektaal (naast Grieks en Sabees), vandaag het Latijn van de
Ethiopische kerk. Tussen 200 voor en 700 na Christus strekte het koninkrijk
Aksum zich uit tot in zuidelijk Arabië en was het wellicht een van de
machtigste landen in de wereld. Je kunt het je vandaag nog maar moeilijk
voorstellen.
15