20.11.2020 Views

2020_02_24 SAS operatie Caliban Martin Loos

Martin Loos ('°13/08/1927) is de laatste getuige die Jean Melsens levend heeft gekend. Als kind woonde hij in de boerderij waar de SAS regelmatig langs kwamen om inlichtingen in te winnen. Op een boogscheut van de boerderij ontspon zich het gevecht met de Duitse artillerie eenheid en SAS Jean Melsens en zijn mannen. Volgens diverse bronnen zouden er meer dan 50 Duitsers sneuvelen. Maar ook SAS Jean Melsens liet het leven op 11/09/1944. Deze getuigenis werpt een ander licht op de feiten die tot nu toe gekend waren.

Martin Loos ('°13/08/1927) is de laatste getuige die Jean Melsens levend heeft gekend.
Als kind woonde hij in de boerderij waar de SAS regelmatig langs kwamen om inlichtingen in te winnen. Op een boogscheut van de boerderij ontspon zich het gevecht met de Duitse artillerie eenheid en SAS Jean Melsens en zijn mannen. Volgens diverse bronnen zouden er meer dan 50 Duitsers sneuvelen. Maar ook SAS Jean Melsens liet het leven op 11/09/1944. Deze getuigenis werpt een ander licht op de feiten die tot nu toe gekend waren.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SAS operatie Caliban

In samenwerking met de Belgische SAS (*), de Nationale Vriendenkring

Paracommando/Regionales Limburg en Leopoldsburg herdenken de stad Peer en Oudsbergen

jaarlijks begin september SAS Sergeant Jan Melsens, SAS Luitenant Freddy Limbosch en

andere gesneuvelde oorlogshelden van de Tweede Wereldoorlog. Als Belgische parachutist

maakte SAS Sergeant Melsens begin september 1944 deel uit van de operatie Caliban, een

operatie opgezet door het SAS (Special Air Service). Hij werd met een aantal anderen onder

leiding van SAS Lt. Limbosch gedropt boven het grondgebied van Peer achter de vijandelijke

linies. De bedoeling was om informatie over de terugtrekkende Duitsers door te spelen naar

Engeland. Na het sneuvelen van SAS Lt. Limbosch te Peer werd het commando aan SAS Jean

Melsens overgedragen. Op 10 september ontdekte hij in Meeuwen met zijn manschappen een

Duitse artillerie-eenheid. Tijdens het daarop volgende vuurgevecht overleefde hij het gevecht

zelf niet. De Duitsers moesten afdruipen en vormden geen bedreiging meer voor de oprukkende

geallieerde eenheden.

(*) Het is de verdienste van SAS

Jaak Daemen, die op verzoek van

SAS Kolonel Eddy Blondeel, in

de jaren 80, het initiatief nam om

zich van de medewerking te

verzekeren van de stad Peer en

Oudsbergen bij de organisatie

van de herdenkingen. Hij werd

hiervoor door beide gemeenten

gehuldigd op 7/09/2019. Hij

ontving hiervoor een mooi

kunstwerk, een stuk van de

Caliban steen (Limboschstraat

Peer).

Ook de Koninklijke Unie

der verbroedering van het

geheim leger Limburg

(KUVGL Limburg)

huldigde SAS Jaak

Daemen voor zijn

jarenlange inzet bij de

organisatie van de

herdenkingen maar tevens

als blijk van erkenning

voor zijn inzet als lid van

het Geheim Leger (groep

G) van 1942 tot 1945. Hij

ontving uit de handen van

de voorzitter Jean

Vanisterdael en de

vertegenwoordiger van Meeuwen-Gruitrode de heer Jan Soors, de gouden medaille van

erkentelijkheid en de oorkonde.

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


24 februari 2020 Interview met Martinus Loos (alias Teng) in verband met SAS Jean

Melsens in operatie Caliban.

Auteur: Marc Daemen

Samen met Jan Soors (lid van de KUVGL - Koninklijke Unie der Verbroederingen van het

Geheim Leger) bracht ik een bezoek aan Martinus Loos alias Teng.

Hij is vermoedelijk de enige overblijvende persoon die Jean Melsens levend heeft ontmoet in

de periode tussen 5 en 11 september 1944. Hun hoeve lag dicht bij de plek waar Jean Melsens

het leven liet. Hieronder kan u een uitgebreide getuigenis lezen die Teng ook al eerder bezorgde

aan de Heemkundige kring van De Reengenoten – Meeuwen. Het werd gepubliceerd in hun

prachtig boek “De Oorlogsjaren 1940-1945”.

Opmerkelijk aan zijn getuigenis is dat SAS Jean Melsens de koeien als dekking gebruikte tot

aan zijn gevechtspositie aan het kleine bosje om de activiteiten te observeren. Er stonden in de

Bunkerstraat al twee artilleriestukken opgesteld. Op dat ogenblik kwam de rest van het konvooi

uit de richting van Meeuwen volop aan. Hij had tegen zijn makkers gezegd dat hij even

poolshoogte ging nemen en dat er niet mocht geschoten worden. Maar toen een vrachtwagen

de Meeuweneinde indraaide om zich daar op te stellen, begreep het groepje met de Bren dat ze

zouden worden ontdekt en dat Jean Melsens dan niet meer terug kon. Er moest een beslissing

genomen worden. Men begon te schieten met de bren en vermoedelijk (volgens Teng) heeft

Melsens ook zijn laders leeggeschoten. Hij probeerde dan terug aansluiting te vinden met zijn

makkers die op de vlucht sloegen voor de aanvallende Duitsers. (Later vond Teng op de

gevechtspositie van Melsens, nog veel hulzen …)

Nog steeds volgens Teng is Melsens vermoedelijk bij het terugtrekken in handen gevallen van

de Duitsers ter hoogte van de zandgroeve. Daar heeft Teng de dag nadien, op een hoopje, de

stengun, 1 volle lader, riem, kompas, revolver en dolk teruggevonden. Netjes achtergelaten.

Teng denkt dat Melsens werd aangehouden en dat hij zich moest ontdoen van zijn spullen die

hij daar op de grond legde. Vervolgens zal hij dan mogelijk richting Bunkerstraat gestuurd zijn

gevolgd door de Duitsers die van her en der riepen “fallschirmspringer … fallschirmspringer

… fallschirmspringer…”. Melsens zal geweten hebben welk lot hem te wachten stond en

vermoedelijk is hij voorbij het gebouwtje en ter hoogte van het veld gaan lopen. Hij is daar

neergeschoten of hij werd daar koelbloedig geëxecuteerd met drie kogelschoten in de rug. Men

vond hem op die plek, op de buik. Hij had met handen en voeten nog geprobeerd vooruit te

kruipen. Hij had geen muts, geen riem, geen wapens meer… want die lagen in de zandgroeve

waar Teng ze vond.

Teng bekent dat hij de stengun vrij snel doorverkocht maar dat hij het kompas en dolk

bewaarde. De riem, lader, revolver werden door iemand anders meegenomen. Van de muts was

geen spoor. (Het kompas schonk hij later aan de familie Melsens).

Teng vond geen andere lijken. Wel is hij er zeker van dat er 1 zwaargekwetste Duitser het niet

overleefd heeft. Deze werd in de woning bij Jozef Braeken alias Jef Kuuste binnengebracht.

Hij kreeg een spuitje van een Duitse arts of verpleger. Over het aantal gedode of gekwetste

Duitsers is er nooit echt duidelijkheid gekomen. Die werden allemaal afgevoerd. De Duitsers

dropen zeer snel af. Ze dachten dat de omgeving vol zat met Engelse valschermspringers en

gaven hun plan op om hun artillerie op te stellen. Dat heeft er wel voor gezorgd dat deze Duitse

eenheid in de dagen nadien geen schade heeft kunnen toebrengen aan de oprukkende

geallieerden.

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


1. Barakken Freya

2. Huidige

Bunkerstraat

3. Huidige

Meeuweneinde

4. Plek waar Jean

Melsens op

10/09/1944 werd

gevonden

5. Richting Helchteren

6. Richting Meeuwen

7. Boerderij van de

familie Loos

Illustratie uit het boek

“De Oorlogsjaren

1940-1945”.

Heemkundige kring

van De Reengenoten –

Meeuwen.

Al snel, in juni 1945, nam het Geheim Leger initiatief om een gedenksteen te laten maken

voor Jean Melsens. Er werden prentkaarten gemaakt die verkocht werden om de financiering

van de gedenksteen mogelijk te maken. De foto’s die te koop werden aangeboden waren geen

authentieke oorlogsdocumenten, maar geënsceneerde beelden. Op de foto’s ligt het lichaam

van de gesneuvelde Jean Melsens - gespeeld door een figurant - vlakbij het gebouwtje zoals

het er na de beschieting uitzag. Het lichaam van Jean Melsens werd echter daar niet gevonden

maar de foto’s werden wel voor het gebouwtje gemaakt om een sprekendere achtergrond te

hebben.

Bron

Martinus Loos (“Teng”)

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


Dolk van Jean Melsens in bezit van Martinus Loos

Foto’s 24/02/2020 archief Marc Daemen

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


Marc Daemen, “Teng” en Jan Soors

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


Foto’s van prentkaarten uit archief Jaak Daemen

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


Getuigenis Martinus Loos (Teng) 5 februari 2003.

Bewerkte illustratie uit het boek “De Oorlogsjaren 1940-1945”. Heemkundige kring van De

Reengenoten – Meeuwen.

De Duitsers kwamen met redelijk zware artillerie uit de richting van het Dorp ('tDe'rp) gereden.

Dat waren kanonnen met zware lopen, een loop per stuk, op vier wielen (rajer). Die hingen

achter een open vrachtauto, dat waren zo van die trucks met een korte laadbak. Daar zat de

bemanning op. Wij waren toen thuis: moeder, twee meisjes, onze Jan en ik.

De Duitse colonne die richting Helchteren kwam gereden, stopte [d.w.z. reed niet verder dan]

aan de huidige Bunkerstraat. De eerste vrachtauto met artillerie stopte op de weg naar

Helchteren juist voor het kruispunt met de huidige Bunkerstraat en de huidige

Meeuweneinde(straat). De tweede stopte erachter, niet vlak erachter maar toch redelijk dicht

erbij. Dan was er nog een derde, die stopte ergens ter hoogte van de splitsing Weg naar

Helchteren - oude veldweg.

Na dit derde artilleriestuk volgde een stuk lichter geschut met drie lopen, een FLAK denk ik.

Vlak tegenover ons huis stond nog een stuk zwaar artilleriegeschut op vier wielen en daarachter

volgde er nog een, maar die was nog niet ter hoogte van ons huis.

Terwijl dit gebeurde zei mijn broer Jan tegen moeder en onze zusters: “Gaat de beesten maar

halen, want als ze beginnen te schieten..."

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


Onze koeien zaten niet ver van ons vandaan in een weide. Maar moeder en de meisjes zeiden

dadelijk: Ja, maar moeten wij dat doen?" Toen antwoordde Jan: "Mannen nu op de weg, dat is

niet aan te raden." En toen zijn moeder en mijn zuster Koba (later "tante nonneke”) vertrokken

om onze koeien naar huis te halen. Dat gebeurde uiteraard te voet, via de oude veldweg en het

wegje tussen de zandkuil en het jonge [ongesleunde] dennenbos van de gemeente. Het hondje

liep mee.

Onze weide lag aan de westkant van dat grote bos. Toen ze de weide bereikten, waren de

S.A.S.'-ers er al. Ze hielden zich schuil vooraan in het ongesleunde gemeentebos. Moeder en

Koba hebben hen niet gezien, maar wel gehoord en de hond wou er maar naartoe. Later heb ik

pas ver nomen, dat de parachutisten met zijn vieren waren en dat er een of twee burgers bij

waren.

Nadat ze de koeien met de zelen aan elkaar hadden gebonden, gingen moeder en Koba ermee

aan het leiden. Ze liepen langs het bos, voorbij de zandkuil sloegen ze rechtsaf richting grote

weg en dan linksaf via de oude veldweg naar huis. Ze hoefden dus niet op de grote weg naar

Helchteren te komen.

De leider van de squad, Jean Melsens, zou zijn mannen gevraagd hebben zich schuil te houden,

terwijl hij eerst eens zou gaan kijken hoe de toestand was.

Jean Melsens moet dan achter de koeien aan eerst naar de zandkuil zijn geslopen en is dan

waarschijnlijk door de zandkuil gelopen, terwijl moeder en Koba natuurlijk de weg moesten

volgen. Ze [moeder en Koba] hebben hem gezien op de hoek van de zandkuil. Ook die van

Vanbuel konden dit van bij hen thuis zien. Van de zandkuil is Jean Melsens dan de weg [huidige

Meeuweneinde] overgestoken en ook via de oude veldweg achter de koeien aan - en onttrokken

aan het gezicht van de Duitsers op de Weg naar Helchteren - gevolgd tot aan de scheiding van

het bos en de moestuin van de familie Vaesen. Het kleine bos in de driehoek die gevormd wordt

door de Weg naar Helchteren, de oude veldweg en de Meeuweneindestraat lag ca. 80 cm hoger

dan de grote weg waar de Duitse artillerie zich bevond. Aan de oude veldweg op de hoek van

het bos lagen toen wij daar zijn gaan kijken lege huizen van een mitraillette. Het waren koperen,

ik denk van 3 laders. De Duitsers gebruikten toen patronen met ijzeren, de Engelsen met

koperen hulzen. Vermoedelijk waren het hulzen van de Stengun van Melsens.

De eerste twee camions met zwaar geschut zijn links de Bunkerstraat ingereden. Naderhand

hebben we daar de sporen gezien waar ze gestaan hadden. Of ze zich dadelijk opgesteld hebben,

weet ik niet. De derde van het konvooi is gevolgd, maar die is een meter of tien rechts de

Meeuweneindestraat ingereden. Op dat moment hebben de andere parachutisten gezien dat Jean

Melsens door deze situatie bedreigd werd en is er geschoten. De koeien waren pas op stal of

daar brak de hel los. Jan en ik konden ook nog niet dadelijk terug naar binnen, want moeder en

Koba hadden de koestaldeur vergrendeld en de voordeur van het huis was altijd gesloten.

Achter het derde stuk zwaar artillerie stond op de Weg naar Helchteren een kanonnetje met drie

lopen aan te schuiven. Dat werd dadelijk in stelling gebracht op een invaart langs de weg naar

Helchteren. De Duitsers die daarbij waren, hebben ook dadelijk geschoten. Die hebben het

gebouwtje in cementbrikken aan de zandkuil beschoten, vandaar de gaten in de deur en de muur

aan de voorkant. Wat wij hoorden was allemaal automatisch vuur, ook mitrailleurs. Vlak

tegenover de inrit naar ons huis stond op de Weg naar Helchteren ook nog een stuk zwaar

artilleriegeschut op vier wielen en daarachter volgde er uit de richting van Bree nog één, maar

die was nog niet bij ons thuis. Meer hebben we niet gezien. De Duitsers die bij het lichte geschut

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


waren, kropen met een man of vier vijf door het veld op het bos aan en namen ook het huis van

de familie Vanbuel onder vuur. Bij Vanbuel zijn toen een schaap en wat kippen doodgeschoten.

De hele beschieting heeft maar een minuut of tien geduurd. De Duitsers die met hun artillerie

vlak voor ons buis op de grote weg stonden zijn dadelijk gevlucht. Ze konden op de grote weg

niet draaien en daarom "stuûtde ze bèptrieg biej' uis de vaart in ' en keerden terug in de richting

van Bree. De meisjes en moeder waren toen dat schieten begon dadelijk in de schuilkelder

gekropen. Jan en ik konden eerst niet in ons huis geraken en zijn even daarna ook naar de

schuilkelder gevlucht. Toen is dat schieten stilgevallen. Maar tien minuten kunnen toch lang

duren. Eer alles achter de rug was, was het avond. Ik ben nog laat opgebleven, maar ik heb niets

meer gehoord of gezien.

's Anderendaags in de voormiddag ben ik gaan kijken. Dat was 's morgens rond een uur of acht.

Irma Thaens alias Irma [van Jef] van 'n Hinker is hij ons komen zeggen: "Dao likt daovèèr enen

Duits duût. Es ze nuuw uis mer ni duûtsjete." Ik ben toen gaan kijken. Jean Melsens lag links

van de poort, vijf á zes meter van de kant van de weg op een stuk grond dat wij huurden. Het

was omheind met prikkeldraad. Vooraan stonden rapen, niet erg 'dik" [dicht opeen], en

achteraan was er weiland. Toen ik Jean Melsens heb zien liggen, lag hij op zijn buik, met de

armen gespreid en de handen vol aarde. Zijn wapen was hij kwijt, zijn riem en zijn rode muts

ook. Later vond “Teng” zijn revolver, zijn riem, stengun, kompas en een volle lader)

Wij thuis kenden Jean Melsens van ziens, want de gehele voorafgaande week waren de

parachutisten thuis geweest om inlichtingen te vragen over wat er op de Weg naar Helchteren

gepasseerd was en wat voor geschut ze bij zich hadden. 's Zaterdags (9 september) in de

voormiddag hebben we nog Duitsers gezien met kepies op. Die waren met een legerauto en

zaten op kaarten te kijken. Dat hebben we 's middags gerapporteerd. Die parachutisten kwamen

nooit alleen, altijd met zijn tweeën. Ik heb horen vertellen dat er altijd nog een derde bij was,

die wat achterbleef. Misschien ging het om iemand die de weg had gewezen. Ze kwamen niet

gemakkelijk binnen, thuis toch niet, en ze "moke geine kal!”.

De eerste keer dat ik ze zelf gezien heb, was 's donderdags (7 september) rond het middaguur.

Ik kwam net terug van de Duitse barakken. De Duitsers waren daar weg en wij waren daar zoals

zovelen gaan “pikke".

['s Maandags] Rond negen uur zijn Jaak Housen alias de slachter en rijkswachtcommandant

Gustaaf Vanhoenshoven en nog een paar andere personen vanaf Koesten links en rechts van de

weg op zoek gegaan. Zij waren waarschijnlijk ingelicht dat één van de parachutisten gesneuveld

was. Ze hadden een brancard bij zich. Voor zover wij het hebben kunnen zien, hebben ze Jean

Melsens op die brancard in de richting van het Dorp gedragen.

Samen met de Duitsers die bij het schietgevecht op 10 september betrokken waren en zich

dadelijk hadden teruggedraaid richting Bree, gingen ook de Duitsers die hij Koesten met een

veldkeuken zaten, op de loop. Zij waren daar al voor de tiende september en hadden er de

schuur en de 'sjop" in gebruik Die post was daar ingericht voor de bevoorrading van het front

in Helchteren. Er is ook een legeroverste van de Duitsers op bezoek geweest. Toen hij daar was,

stonden er onmiddellijk een tiental Duitse bewakers rond het "geleeg". Die "dikkop" [overste]

heeft daar zelfs één nacht geslapen. Ze [leden van het verzet die bij de Gielis zaten] zijn nog

eens komen informeren van de Gielis of hij nog daar [bij Koesten] was. Men wilde hem van

kant maken. Mijn zuster woonde bij Koesten als meid. Er waren Duitsers die "in 't himme en 'e

boks" wegvluchtten. De Duitsers lieten alles in de steek: chocolade, koffie, vlees en allerhande

andere zaken.

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64


Op zeker moment kwam er iemand achterom, één van die gevluchte Duitsers kwam terug van

het Dorp. Jan Janssen alias Zjanke Bosserkes en zijn vrouw mochten hun huis binnengaan. De

andere aanwezigen werden tegen de muur gezet. 'Pferd haben!" schreeuwde die Duitser. Er was

geen paard. "Macht nichts aus!" was zijn reactie. Toen moesten die mannen van Koesten zelf

de kar trekken. Ze hadden bij Koesten twee "èèrkarre": een zware en een lichte. De Duitsers

wilden die zware kar. Toen hebben ze daar granaten en geweren opgeladen en "Los!”

Duitse slachtoffers van het schietgevecht heb ik niet gezien. Ik weet wel van horen zeggen, dat

er 's avonds bij Jozef Braeken alias Jef Kuuste een zwaargewonde Duitse soldaat is

binnengebracht. Hij was er erg aan toe. Ze legden hem op de keukentafel. Daar is toen een

andere Duitser, een dokter denk ik, bij geweest. Die zou de gewonde soldaat hebben bekeken

en gesproken hebben over "eine Spritze". De soldaat is het huis niet levend meer

buitengedragen.

(Bron: gesprek met Martinus Loos op 5 februari 2003 uit het boek “De Oorlogsjaren 1940-

1945”. Heemkundige kring van De Reengenoten – Meeuwen. )

___________________________________________________________________________

Marc Daemen Loveld 56 3212 Pellenberg GSM: 0490/42.58.64

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!