tb_NL.IMRO.0756.BP10OefUrlingsestr-ON01_1.5.pdf
tb_NL.IMRO.0756.BP10OefUrlingsestr-ON01_1.5.pdf
tb_NL.IMRO.0756.BP10OefUrlingsestr-ON01_1.5.pdf
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BAAC bv Urlingsestraat4 te Oeffelt<br />
Samenvatting<br />
In opdracht van ZLTO Advies heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een<br />
archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van<br />
boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Urlingsestraat 4 te Oeffelt.<br />
Op de locatie is de nieuwbouw van twee woningen voorzien. De minimale<br />
bodemverstoring bij de realisatie van de nieuwbouw is te verwachten tot in de onder de<br />
bouwvoor aanwezige oeverafzettingen, waarbij dus een gerede kans bestaat dat<br />
eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord of vernietigd worden.<br />
Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge archeologische<br />
verwachting voor de periode laat-paleolithicum – late middeleeuwen. Omdat er weinig<br />
vondsten in de omgeving van het plangebied zijn gedaan is het niet mogelijk het<br />
complextype nader te specificeren. Eventuele archeologische vindplaatsen worden<br />
verwacht op en in oeverafzettingen, die de Maas al meer dan 10.000 jaar geleden<br />
heeft afgezet en die ter plaatse deel uit maken van het rivierterras gevormd in het<br />
Allerød - Bølling interstadial.<br />
Uit het karterend booronderzoek blijkt dat tot circa 80 cm –mv opgebrachte en in de<br />
nieuwe tijd geroerde bodemlagen voorkomen. In boring 4 is van 80 tot 110 cm een laag<br />
met houtskoolspikkels en een met kwarts gemagerd aardewerkfragmentje<br />
aangetroffen. Het aardewerkfragmentje kan gedateerd worden in de periode<br />
neolithicum – midden ijzertijd. In deze laag on<strong>tb</strong>reken archeologische indicatoren uit de<br />
nieuwe tijd.<br />
Indien in het plangebied een vindplaats uit de periode neolithicum – midden ijzertijd<br />
aanwezig is, dan is een deel van de vondstlaag geroerd in de nieuwe tijd, als gevolg<br />
van het gebruik van de grond als akker. Of er ook archeologische grondsporen<br />
aanwezig zijn kan op basis van dit onderzoek niet worden bepaald.<br />
Als gevolg van de verbruining van de bodem tot minimaal 50 cm onder de vondstlaag<br />
zullen eventuele sporen waarschijnlijk vervaagd zijn en bij een eventueel proefsleufonderzoek<br />
moeilijk zijn waar te nemen.<br />
5