Bijlage 2 ECTS-fiches 2 aba - FI2
Bijlage 2 ECTS-fiches 2 aba - FI2
Bijlage 2 ECTS-fiches 2 aba - FI2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Bijlage</strong> 2 <strong>ECTS</strong>-<strong>fiches</strong> 2 <strong>aba</strong>
FCHE2_1213_MeMy<br />
OO<br />
Code<br />
Chemie 2<br />
FCHE2<br />
Coördinator Myriam Meyers (MeMy)<br />
Lesgever(s) Els Goignard (GoEl), Mieke Buntinx (BuMi), Adèle Peeters (PeAd), Etienne Van Hoof (VaEt), Myriam<br />
Meyers (MeMy)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 3u BKV: 15u Labo: 9u ZS: 54u<br />
Niveau Inleidend tot uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen<br />
1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />
2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.3<br />
3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.6,4.8<br />
6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.1,6.4<br />
De student kan:<br />
- chemische begrippen, symbolen, kenmerken en technieken correct en volledig definiëren, omschrijven of<br />
bewijzen, en de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken<br />
AC1,AC2,WC1,1.1,1.2,1.3,1.5<br />
- de sterkte van zuren en basen vergelijken; zuur-base reacties opstellen, en de evenwichtsligging voorspellen<br />
en/of berekenen, de pH berekenen van diverse oplossingen AC2,AWC1,1,3,1.4<br />
- bij zuur-base titraties een geschikte indicator selecteren, de keuze motiveren, de werking van de indicator<br />
verklaren AC2,AWC1,1.3,1.4,4.3,6.1,6.4<br />
- voor weinig oplosbare producten de oplosbaarheid berekenen of voorspellen in functie van de aanwezigheid<br />
van verschillende beïnvloedende factoren AC1,AC2,1.2,1.3<br />
- redoxreactievergelijkingen opstellen, en de evenwichtsconstante berekenen AC1,AC2,1.2,1.3<br />
- het principe van galvanische elementen beschrijven en verklaren, en de waarde van de standaard<br />
elektrodepotentiaal en de celpotentiaal berekenen AC2,AWC1,WC1,1.1,1.3,1,4,<br />
- zuur-base en redoxtitraties nauwkeurig uitvoeren en berekenen AC1,AC2,1.3,1.4,4.3<br />
- enkele basispolymeren indelen en beschrijven op basis van herkomst, polymerisatiemechanisme, moleculaire<br />
opbouw en thermisch gedrag AC1, AC2, WC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5<br />
- de naam, chemische formule, recyclagecode en enkele toepassingen van enkele belangrijke polymeren<br />
geven WC1, AC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.5<br />
- de term ‘bioplastics’ definiëren en heeft notie van de afbraak van (bio)polymeren, het belang van additieven in<br />
kunststoffen en de verwerking van kunststoffen WC1, AWC1, 1.1, 1.5<br />
- zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen<br />
de voorziene tijd, kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag<br />
AC2,AC6,AWC1,AWC4,BC7,1.4,2.1,2.3,3.1,4.5,4.8,6.4<br />
Inhoud Reacties van moleculen: zeven hoofdstukken: (1) Zuren en basen; (2) Zuur-base reacties; (3) De pH<br />
van oplossingen; (4) Neerslagreacties; (5) Redoxreacties; (6) Toepassingen van redoxreacties (7)<br />
Polymeerchemie. Inhoud van de practica: zuur-base en redoxreacties en/of titratie, pH en buffers;<br />
Werkvorm Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds<br />
inzichtopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Hoorcollege voor polymeerchemie. Zelfstandi<br />
uitvoeren van practica.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal en elektronische leeromgeving met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving<br />
van de theorie, concrete doelstellingen, inzichtopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel<br />
kennisopdrachten. Handleiding bij het practicum.<br />
Examenvorm Schriftelijk examen over theorie en opdrachten (85 % van de punten) met gebruik van een bundel met<br />
1 ste examenkans cijfergegevens (cfr. Toledo). Deze bundel wordt beschikbaar gesteld op het examen. Het gebruik van<br />
het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent<br />
geheugen leeg zijn voor de start van het examen. Permanente evaluatie van practica<br />
(15%).Verplichte aanwezigheid tijdens alle labzittingen. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND<br />
(Niet Deelgenomen) voor het volledige OO en dus automatisch tweede examenkans voor chemie 2.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen idem als 1 e examenkans. Voor de practica: geen tweede examenkans. De punten<br />
van de eerste examenkans blijven behouden, behalve bij ND: enkel indien de student aan 2 van de 3<br />
labo’s deelnam wordt een ondervraging over de gemiste labproef voorzien tijdens het examen.<br />
Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
FCHE2_1213_MeMy<br />
OO<br />
Code<br />
Chemie 2<br />
FCHE2<br />
Algemene visie In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als<br />
wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende<br />
competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het<br />
oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische<br />
wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als polyvalente<br />
voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische<br />
basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.<br />
Begincompetenties Chemie 2 steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen Chemie 1_1 en 1_2 en Fysica 1<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Chemie 2 levert enerzijds essentiële kennis voor de vakken analytische chemie; elektrochemie;<br />
organische chemie en; chemische materiaalkarakterisering; biomoleculen/biochemie en industriële<br />
proceschemie.<br />
Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op andere opleidingsonderdelen, ondermeer voor<br />
thema’s zoals galvanische elementen, materiaalkunde en elektronica.<br />
Het opleidingsonderdeel Chemie2 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe<br />
verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden<br />
uit het vakgebied van de scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal: Toledo<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte<br />
aanwezigheid
FWIS2_1213_VnGi<br />
OO<br />
Code<br />
Numerieke Wiskunde en Statistiek<br />
FWIS2<br />
Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Lesgever(s) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112 u KO: 24 u BKV: 18 u ZS: 70 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt:<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en techn. basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6<br />
2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5<br />
6. over el. onderzoekscomp. en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke<br />
nodig/bruikbaar zijn om een numeriek of statistisch probleem (in de ruime zin van het woord)<br />
schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1<br />
- kent de verschillende oplossingsmethoden, procedures en algoritmen om numerieke of statistische<br />
problemen met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement aan te pakken en is bekwaam<br />
om correct om te gaan met foutschattingen en statistische onzekerheid, AC1, AWC2, 1.3, 1.4, 1.6<br />
- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel en de gebruikte software om het op<br />
een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces, WC1, AWC2, AWC4, 2.2<br />
- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />
berekeningen, het duidelijk tekenen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen +<br />
voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3<br />
- is bekwaam om onder begeleiding relevante data te verzamelen, zelf een analyse van deze data<br />
met gepaste onderzoeksmethoden uit te voeren, de conclusies onderbouwd neer te schrijven in een<br />
verslag en deze mondeling toe te lichten, AC1, AC2, AC6, AWC4, AC7,3.1,3.2,4.1, 4.5, 6.3, 6.4, 6.5<br />
- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />
of statistische termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde<br />
probleem gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />
- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7<br />
Inhoud - Numerieke Wiskunde: numerieke methoden voor het oplossen van vergelijkingen,<br />
interpolatietechnieken, numerieke integratie en numeriek oplossen van differentiaalvergelijkingen.<br />
- Statistiek: elementaire waarschijnlijkheidsleer, kansverdelingen van één numerieke veranderlijke<br />
(algemeen, discrete verdelingswetten, continue kansverdelingen, lineaire samenstelling van toevalsgrootheden,<br />
centrale limietstelling en normale benadering van discrete kansverdelingen), verdelingswetten<br />
voor kengetallen van steekproeven, toetsen van hypothesen (algemeen, toetsen op basis<br />
van de normale verdeling, chi-kwadraat aanpassingstesten), correlatie- en regressietechnieken.<br />
Werkvorm KO in grote groepen (24u), BKV in een PC-lokaal in kleine groepen (18u), PE-opdracht statistiek<br />
Studiemateriaal - Cursustekst en oefenbundel numerieke wiskunde en statistiek + extra materiaal gebruikt in de les<br />
- Elektronische leeromgeving, CAS-toestel TI-Nspire + computersoftware (Matlab en Excel)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - PE: computertest numerieke wiskunde met gebruik van formularium (15%) en verplichte<br />
aanwezigheid (sanctie bij ongewettigde afwezigheid: score nul op dit onderdeel)<br />
- PE: schriftelijk verslag van de zelfstandig opgeloste opdracht statistiek uitgevoerd met Excel (15%)<br />
(sanctie bij plagiaat of het niet indienen van het schriftelijk verslag: score nul op dit onderdeel)<br />
- Mondeling examen over de statistische opdracht (10%)<br />
- Schriftelijk examen theorie numerieke wiskunde (20%) zonder hulpmiddelen<br />
- Schriftelijk examen oefeningen statistiek (40%) met gebruik van formularium en TI-Nspire<br />
2 de examenkans - Schriftelijk (60%) en mondeling (10%) examen: idem aan 1 ste examenkans (indien toen geen<br />
opdracht werd ingediend, krijgt de student de Excel-output van een dataset gekozen door de docent)<br />
- PE computertest numerieke wiskunde (15%). Zie aanvullende info voor de concrete richtlijnen!<br />
- PE opdracht statistiek (15%): de deelpunten van de 1 ste examenkans worden overgedragen.<br />
Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
FWIS2_1213_VnGi<br />
OO<br />
Code<br />
Numerieke Wiskunde en Statistiek<br />
FWIS2<br />
Algemene visie De (numerieke) wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te<br />
verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Statistiek is op zijn beurt een hulpmiddel om<br />
op een verantwoorde wijze besluiten te trekken uit gedane proeven of metingen in een technische of<br />
wetenschappelijke context. De student(e) verwerft in de loop van het semester voldoende inzicht en<br />
vaardigheid om de belangrijkste numerieke en statistische technieken zelfstandig toe te passen op<br />
problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort.<br />
De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />
nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan op<br />
concrete data of bij het benaderend oplossen van concrete problemen. Daarbij maakt de student(e)<br />
gebruik van software die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande toepassingen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten uit de beschrijvende statistiek, curvefitting<br />
en de differentiaal- en integraalrekening. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de<br />
wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om<br />
probleemoplossend en wetenschappelijk te denken.<br />
Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, algebra & Matlab en onderzoek & communicatie van 1ABA.<br />
Is basis voor: het benaderend oplossen van problemen en de verwerking van de resultaten van<br />
project- of labo-opdrachten binnen de diverse ingenieursdisciplines, bachelor- en masterproef.<br />
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste numerieke en<br />
statistische begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren.<br />
Een kritische ingesteldheid ten opzichte van het eigen denken en de discipline en het vermogen om<br />
probleemoplossend te werken, worden aangeleerd in de oefeningen.<br />
De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />
beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />
worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde en statistiek een voortrekkersrol vervullen.<br />
Elke toekomstige ingenieur zal op de een of andere manier gebruik maken van de mogelijkheden die<br />
hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij vertrouwd is met de<br />
aangepaste wiskundige technieken die aangeleerd worden in het domein van de numerieke<br />
wiskunde. Op statistisch vlak is het vaak de ingenieur die de steekproefmetingen van de<br />
medewerkers op de vloer visualiseert, veralgemeent en eventuele voorspellingen maakt voor de hele<br />
partij. De kans dat een industrieel ingenieur te werk wordt gesteld in de kwaliteitsdienst van een<br />
bedrijf is zeker niet ondenkbaar. Gezien het analyseren van deze kwaliteit en het treffen van<br />
beslissingen op alle vlakken voor een groot deel gebeuren met behulp van statistische technieken is<br />
het noodzakelijk dat de ingenieur de basisregels van statistiek onder de knie heeft.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5<br />
� “Inleiding tot numerieke wiskunde”, Adhemar Butheel, Acco, ISBN 978-90-334-6253-5<br />
� “Statistiek in de praktijk”, David S. Moore en George P. McCabe, Academic Service, ISBN<br />
90-395-1421-6<br />
� “Statistiek voor technici met behulp van Excel en TI 83”, Theo van Pelt, Marjo Stevens,<br />
Academic Service, ISBN 90 395 0582 9<br />
� “Statistiek en wetenschap”, J. Beirlant, G. Dierckx, M. Hubert, Acco, ISBN 90-334-5878-0;<br />
� “Statistiek: Een inleiding voor het hoger onderwijs”, James T. McClave, P.George Benson<br />
en Terry Sincich, Pearson, ISBN 90-430-0501-0<br />
� http://www.wynneconsult.com/ en http://lstat.kuleuven.be/java/index.htm<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
� Voor de PE van numerieke wiskunde blijven de punten van de 1 ste examenkans behouden,<br />
tenzij de student beslist (op de dag van de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de<br />
herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan.
FDIGE1_1213_SmDi<br />
OO<br />
Code<br />
Digitale Elektronica 1<br />
FDIGE1<br />
Coördinator Dirk Smets (SmDi)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Dirk Smets (SmDi), Ronald Thoelen (ThRo), Frank Appaerts (ApFr), Jeroen<br />
Broeders (BrJe)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 52u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3, 1.7<br />
2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.2<br />
3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.5<br />
De student kan:<br />
- CMOS-basispoorten opbouwen met behulp van nMOS- en pMOS-transistors AC1,1.2,1.3, 1.7<br />
- het gedrag van combinatorische en sequentiële schakelingen verklaren WC1,1.1<br />
- de basisschema’s van de bouwblokken waaruit grotere systemen zijn opgebouwd (tellers,<br />
decoders, multiplexers,…) tekenen en aanpassen aan specifieke noden AC1,1.2,1.3<br />
- zelf een combinatorische en/of sequentiële schakeling ontwerpen die een bepaalde functie<br />
realiseert en die bovendien deze functie realiseert met de vereiste snelheid AC1,1.2,1.3<br />
- een combinatorische schakeling vereenvoudigen tot zijn meest eenvoudige vorm AC1,1.2<br />
- een teller met een gegeven willekeurige telsequentie ontwerpen AC1,1.2,1.3<br />
- de labopdrachten tot een goed einde brengen na het maken van de labvoorbereidingen<br />
BC1,BC2,BC8,2.1,2.2,3.1,3.2,4.3,4.5,4.6<br />
Inhoud KO: ontwerp van CMOS-basispoorten; digitale concepten; numerische systemen, bewerkingen en<br />
codes; logische poorten; Booleaanse algebra en logische vereenvoudiging; combinatorische logische<br />
analyse; functies van combinatorische logica; latches, flip-flops en timers; tellers; schuifregisters<br />
BKV: ontwerp van CMOS-basispoorten; Booleaanse logica en vereenvoudiging + Karnaugh-kaarten;<br />
flip-flops en gebruik van tellers; ontwerp van tellers met willekeurige telsequentie<br />
Lab (m.b.v. simulatiesoftware): basispoorten, flip-flops, tellers<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Elektronisch leerplatform met slides en aanvullende informatie<br />
Handboek: Digitale Elektronica, 2011, Pearson Custom Publications<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen over de theorie (50%) en de oefeningen (40%) (gesloten boek, zonder (grafisch)<br />
rekenmachine)<br />
Labo: permanente evaluatie (10%) met verplichte aanwezigheid. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid<br />
is een nul op het desbetreffende labo.<br />
2 de examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, theorie (50%) en oefeningen (40%) (gesloten boek,<br />
zonder (grafisch) rekenmachine)<br />
Voor labo is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden.<br />
Overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
FDIGE1_1213_SmDi<br />
OO<br />
Code<br />
Digitale Elektronica 1<br />
FDIGE1<br />
Algemene visie Het doel van dit vak is een basisinzicht te geven in de werking van digitale basisblokken die<br />
voorkomen in nagenoeg eender welk digitaal systeem. De basiskennis hiervan hoort dus thuis bij de<br />
polyvalente technische achtergrond die de student in staat zal stellen om als master in de industriële<br />
wetenschappen efficiënt te communiceren met de verschillende geledingen waarmee hij contact<br />
heeft in zijn beroep. Hedendaagse digitale systemen zijn zeer complexe en zeer hiërarchische<br />
systemen. Het ontwerp hiervan gebeurt vaak op zeer hoog niveau. Indien dit echter gebeurt zonder<br />
aandacht te schenken aan en een goed begrip van de basisbouwblokken die hieronder de<br />
fundamenten vormen, zal men bv. nooit een goed begrip hebben van het verband tussen<br />
complexiteit en snelheid van een schakeling en hoe het ene voor het andere kan ingeruild worden.<br />
Een goed begrip van deze basisbouwblokken is noodzakelijk om een inzicht te verwerven over de<br />
interne werking van de digitale systemen. Eens dit inzicht verworven is, kan er nagedacht worden<br />
over hoe dergelijke systemen te ontwerpen en/of hun prestaties te verbeteren. Deze cursus biedt<br />
dan ook de basisvorming en -kennis om als ingenieur te functioneren in het vakgebied van de<br />
digitale elektronica en is derhalve ook vereist om de toegang te verzekeren tot de masteropleiding<br />
elektronica.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus maakt gebruik van een aantal concepten van de vakken basiselektriciteit en analoge<br />
elektronica. Hierbuiten zijn er voor de beginnende student vanuit dit vak geen specifieke vereisten.<br />
De aanpak van deze cursus is derhalve dat ze de nodige achtergrond en inzicht geeft in de werking<br />
van de elektronica die iedere ingenieur nodig heeft ongeacht de verdere keuze in zijn<br />
studieloopbaan en gelijktijdig de fundamenten legt voor de ingenieur die kiest voor elektronica als<br />
specialisatie. Meer specifiek zullen de bouwblokken uit deze cursus terugkomen in automatisering,<br />
computersystemen, datacommunicatie, digitale regelrechniek, DSP enz.<br />
In dit vak wordt verwezen naar toepassingen die aan bod komen in het wetenschappelijk onderzoek<br />
dat o.m. aan onze hogeschool doorgaat.<br />
De kennis van de basisbouwblokken van de digitale elektronica is een vanzelfsprekendheid voor elke<br />
ingenieur in het werkveld. Ze vormt de basis van een manier van denken die dagdagelijks gebruikt<br />
wordt door een ingenieur die digitale systemen gebruikt en/of ontwerpt.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Tijdens de labzittingen geldt een verplichte aanwezigheid
FINF2_1213_AeKr<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 2: Grafische Applicaties in Java (GaJa)<br />
FINF2<br />
Coördinator Kris Aerts (AeKr)<br />
Lesgever(s) NN<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 8u BKV: 16u ZS: 60u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,2,3,4, en 6<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1,2.2,2.3,2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2,3.4,3.5<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5, 4.11,4.13<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,3,4,6 en 7<br />
De student kan:<br />
- typische informatica-bouwstenen, zowel op ontwerp- als implementatiegebied (zoals erving,<br />
interfaces, iteratoren, …) beheersen, herkennen en toepassen<br />
AC12/ BC2/WC1 – 1.2,1.3,1.4,2.1,4.2,4.3,4.4,6.4,6.6<br />
- werken met API’s en deze toepassen tijdens programma-ontwikkeling.<br />
AC7 – 1.2,2.1,2.2, 3.5,4.1,4.2,4.5,4.13,6.3,6.6<br />
- code documenteren via Javadoc voor hergebruik (zelf API’s schrijven)<br />
AC1/AC6/BC6 – 1.2,1.3, 2.1,2.2,2.3,2.4,3.1,3.4, 4.3,4.5<br />
- interactieve, grafische toepassingen ontwikkelen volgens het Model-View-Controller patroon<br />
BC2/AC1/AWC4/AC6/ AWC11 - 1.2,1.3,1.4,1.6,2.1,2.2,2.3,3.2,4.1,4.2,4.3, 4.5, 4.11, 6.1,6.3,6.4,6.6,6.7<br />
- inzicht in basisalgoritmes van beeldverwerking en deze kunnen implementeren.<br />
AC1/AC2/WC1 – 1.1,1.3,2.2,4.2,6.6<br />
Inhoud In het begin van de cursus hernemen we de basis van OO-denken in het algemeen. Daarna bekijken<br />
we een aantal ontwerpstrategieën: hoe begint men aan een programmeeropgave, wat komt er eerst,<br />
wat komt later, wat zijn de bouwstenen, patronen, methodes die daarbij van belang zijn<br />
(softwarecomponenten, softwarebibliotheken, ontwerppatronen, specifieke programmeertechnieken<br />
zoals iteratoren, …).<br />
We gaan vooral dieper in op interactieve, grafische toepassingen, zoals games of simulaties.<br />
Hier ligt de klemtoon op MVC (Model-View-Controller): een ontwerppatroon om de verschillende taken<br />
in een interactief programma op te splitsen in afzonderlijke klassen.<br />
Voor dit soort toepassingen leren we ook werken met widgets en panels om user interfaces te<br />
bouwen, en met Threads om onderdelen van het programma gelijktijdig te kunnen laten lopen.<br />
Omdat we elementen van AWT en Swing gebruiken, tonen we hoe je de functionaliteit van die<br />
bibliotheken kan terug vinden in elektronische helpbestanden. Nadien moeten studenten zelfstandig<br />
hun weg vinden in de API’s.<br />
Daarnaast is er een belangrijk deel rond beeldverwerking, waar we een aantal basisalgoritmes<br />
bekijken, zoals het werken met de RGB-kleurwaarden van een digitaal beeld, het uitvergroten of<br />
verkleinen van een beeld, roteren en look-up-table bewerkingen zoals contrast-vergroting door<br />
histogram-stretching…<br />
Werkvorm De klemtoon ligt op de PC-sessies waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd<br />
gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost. Bijkomend is er kennisoverdracht in<br />
grotere groepen waarin we de concepten en ontwerpstrategieën interactief aanbrengen.<br />
Projectwerk om het ontwerpen met MVC in te oefenen.<br />
Studiemateriaal Specifieke cursus GaJa, ontwikkeld door de betrokken coördinator.<br />
Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Zelfstandige opdracht tijdens het jaar (7/20) + schriftelijk examen (13/20)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (14/20) + individuele opdracht (6/20)
FINF2_1213_AeKr<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 2: Grafische Applicaties in Java (GaJa)<br />
FINF2<br />
Algemene visie Naast de inhoudelijke doelstellingen die uitgaan van het vak zelf, willen we via dit vak bereiken dat de<br />
studenten meer structuur in hun programma’s brengen dan voor ze dit vak deden: meer en betere<br />
parameters, een duidelijkere opsplitsing in klassen met verschillende taken (MVC-design patroon) en<br />
de vertaling van een grafische en/of interactieve probleemsituatie naar een werkend Javaprogramma.<br />
Voor dat laatste moeten de studenten ook kunnen werken met software-bibliotheken en<br />
de nodige functionaliteit kunnen opzoeken.<br />
Daarnaast gaat een belangrijk stuk van dit vak over digitale beeldverwerking. Met de prominente<br />
opkomst van scanners en digitale fototoestellen is dit zeker een relevante brok, ook voor het<br />
werkveld, waar dikwijls optische of infrarood-beelden gebruikt worden voor controles allerhande<br />
(kwaliteit, snelheid, gezondheid, traceerbaarheid, vervalsing, …)<br />
Met de kennis van dit vak heeft de student minstens elementaire kennis van de manier waarop zo’n<br />
beeld digitaal opgeslagen wordt en hoe het, met relatief eenvoudige wiskundige bewerkingen,<br />
bewerkt kan worden zodat de gewenste kenmerken duidelijker zichtbaar worden. Zoals in alle<br />
informaticavakken ontwikkelen we de vaardigheid om een probleem om te zetten in een<br />
gestructureerde en modulaire oplossing (in casu een software programma) waarbij elke stap heel<br />
precies gedefinieerd moet worden.<br />
Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de<br />
studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende<br />
facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een<br />
onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Basiskennis van object-orientatie met inbegrip van erving. Programmeertaal Java.<br />
Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java<br />
Is basis voor: Dat<strong>aba</strong>seprogrammatie met Java en C#, Hardwaregerichte software-ontwikkeling,<br />
Beeldverwerking, SOA en Cloud Computing<br />
Een groot stuk van dit vak is gebaseerd op het boek “Design Patterns, Elements of Reusable Object-<br />
Oriented Software” van ‘The Gang of Four’. Deze winnaar van Software Development, 1994<br />
Productivity Award is weliswaar al 15 jaar oud, maar is nog steeds richting gevend.<br />
Ook de algoritmes van beeldverwerking die we in deze cursus zien, zijn nog steeds up to date. Omdat<br />
het eerder basisalgoritmes zijn, gaat het niet om de meest recente of geavanceerde, maar wel om<br />
voorbeeld- en inzichtsverwervende algoritmes.<br />
Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit<br />
te werken volgens de geijkte methodologie.<br />
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun<br />
deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld. Java en MVC worden in<br />
veel domeinen toegepast: niet alleen in grafische toepassingen, maar evenzeer voor dat<strong>aba</strong>segerichte<br />
programma’s, processturing, … Ook het belang van basisinzicht in de opbouw van en het<br />
werken met digitale beelden is gekend in vele domeinen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites, algemene<br />
Java-boeken, specifiek verbredende boeken: Design Patterns, E. Gamma, ISBN 0201633612 en<br />
Train je hersens in Design Patterns, E. & E. Freeman, ISBN 9789077442715<br />
Ontwikkelomgeving BlueJ en/of NetBeans<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Het praktisch gedeelte rond Model-View-Controller wordt geëvalueerd via een individuele opdracht.<br />
Op het schriftelijk examen komen de theoretische aspecten daarvan aan bod met o.a. een kritische<br />
reflectie over een voorgestelde oplossing, en zowel praktische als inzichtelijke vragen over het deel<br />
beeldverwerking. Het onderwerp van de individuele opdracht voor de eerste examenkans kan –<br />
binnen bepaalde grenzen – zelf gekozen worden. Voor de tweede examenkans wordt dit vastgelegd<br />
door de docent zelf en daarom staan er minder punten op deze taak.
FFYS2_1213_WouSt<br />
OO<br />
Code<br />
Fysica 2<br />
FFYS2<br />
Coördinator Stan Wouters (WouSt)<br />
Lesgever(s) Dirk Willem (WiDi) en Els Wieërs (WiEl)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 12u ZS: 49u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 2 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 2 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7.<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5.<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.7<br />
De student kan tijdens het theoretisch examen:<br />
- de fysische begrippen definiëren en eenheden van deze begrippen benoemen en/of afleiden. Hij<br />
kan (verschillen tussen) begrippen in woorden en met een schets of grafiek uitleggen.WC1, AC1,<br />
AC2, 1.1, 1.3<br />
- fysische vergelijkingen afleiden. Hij kan de veronderstellingen en een situatieschets geven. Hij kan<br />
in de situatieschets de grootheden uit de af te leiden formule vermelden. Hij kan de formules of<br />
wetten die tijdens de afleiding gebruikt worden beargumenteren. WC1,AC1, AC2, 1.1, 1.3<br />
- fysische begrippen en vergelijkingen gebruiken om fysische verschijnselen (in praktische<br />
toepassingen) te verklaren WC1,AC1,AC2, AWC1, 1.1,1.3,1.5<br />
- deze informatie zelfstandig, gestructureerd en schriftelijk rapporteren. AC6, BC8, 3.1,4.5<br />
De student kan tijdens het oefeningenexamen<br />
- oefeningen zelfstandig oplossen met de methode van probleemoplossend denken: Hij kan de<br />
opgave vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij kan op een creatieve manier<br />
tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen<br />
van fysische wetten en wiskundige technieken. Hij kan het gevraagde in formulevorm afzonderen.<br />
Hij kan alle redeneringstappen opschrijven; AC1, AC2, AC6, AWC1 ,AWC4, BC8, 1.3, 2.3, 3.1, 4.2,<br />
4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />
Inhoud - Elektromagnetisme<br />
– interferentie<br />
– buiging<br />
– polarisatie<br />
- Kwantummechanica<br />
- Kernfysica<br />
Werkvorm - Kennisoverdracht: Hoorcolleges met multimedia ondersteuning (powerpointpresentaties, applets,<br />
films), demoproeven en voorbeeldoefeningen<br />
- Begeleide kennisverwerking: begeleide oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Handboek: Fysica voor industrieel ingenieurs deel 2, 2011, Pearson Education Ltd.<br />
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie;<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (60%) en de oefeningen (40%).<br />
Een (grafisch) rekenmachine (met geheugen gewist) mag op het examen enkel gebruikt worden tijdens<br />
de oefeningen.<br />
Het uitgedeeld formularium mag op het examen vrij gebruikt worden.<br />
2 de examenkans Idem
FFYS2_1213_WouSt<br />
OO<br />
Code<br />
Fysica 2<br />
FFYS2<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal<br />
domeinen van de (moderne) fysica. Naast het inhoudelijke aspect stelt het opleidingsonderdeel zich<br />
evenzeer tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen. Bovendien biedt dit<br />
opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een<br />
vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op<br />
praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en<br />
wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica en fysica:<br />
� eenheden en grootheden<br />
� vectorrekenen,<br />
� begrip fasor<br />
� kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden<br />
� energie<br />
De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben<br />
� goniometrische begrippen en regels<br />
Dit opleidingsonderdeel steunt op mechanica 1 en fysica 1.<br />
Dit opleidingsonderdeel vormt een basis voor kernfysica en toegepaste chemie.<br />
Binnen dit opleidingsonderdeel worden belangrijke onderzoekscompetenties bijgebracht:<br />
probleemstelling formuleren, probleemoplossend werken en kritische reflectie.<br />
Fysica is een van de basiswetenschappen. Er is dus geen directe link met het werkveld. Maar<br />
voldoende kennis en inzicht in de wetmatigheden van de fysica vormt de basis voor de meer<br />
toepassingsgerichte opleidingsonderdelen zoals (toegepaste) chemie, (toegepaste) thermodynamica,<br />
…uit de hogere jaren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� Cursus op elektronische leeromgeving met extra informatie (applets – presentaties -<br />
internetlinks) die de leerstof illustreert en verduidelijkt<br />
� Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics;<br />
Belmont: Brooks/Cole-Thomson
FFLUI_1213_BaBr<br />
OO<br />
Code<br />
Fluïdomechanica<br />
FFLUI<br />
Coördinator Brecht Baeten (BaBr)<br />
Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr), Michaël Daenen (DaMi), Frederik Rogiers (RoFr)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 58u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen<br />
1.1, 1.2, 1.3, 1.5<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />
3. over communicatieve vaardigheden 3.1, 3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.7<br />
De student kan tijdens het mondeling/schriftelijk examen begrippen en grootheden als: stroomlijn en<br />
stroombaan, convectieve en lokale versnelling, laminaire en turbulente stroming, grenslaag, definiëren en<br />
verklaren. Kan de vergelijkingen van Bernoulli en van Euler formuleren, de betekenis ervan uitleggen en kunnen<br />
toepassen in een concrete situatie. De energiehoogten grafisch kunnen weergeven. Kan het verband tussen de<br />
rotatie van een stroming en de viscositeit aangeven en uitleggen. Kan de betekenis van het getal van Reynolds<br />
uitleggen en toelichten met enkele voorbeelden. Kan de voornaamste eigenschappen en toepassingen van de<br />
potentiaalstroming opsommen en uitleggen. Kan elke belangrijke stap in het redeneerproces bij het afleiden van<br />
de behoudswetten aangeven en verantwoorden. Kan de stroming rond een voorwerp (externe stroming)<br />
beschrijven en de bijbehorende krachten berekenen. Kan de interne stroming in leidingen beschrijven en de<br />
ladingsverliezen berekenen. Kan uitleggen hoe een netwerk van leidingen kan berekend worden. Kan analoge<br />
oefeningen, als deze in de les en oefenzitting behandeld, met behulp van een formuleblad oplossen. WC1, AC1,<br />
AC2, AC6, AWC1, AWC4, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 3.1, 3.2, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />
De student kan tijdens de permanente evaluatie tonen dat hij de theoretische achtergrond van het labo via<br />
zelfstudie heeft bestudeerd en in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een labo-opdracht uitvoeren:<br />
hij kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en de meettoestellen gebruiken, de<br />
berekeningen uitvoeren en de grafieken opstellen. Hij moet met behulp van een tekstverwerker een correct<br />
laboverslag kunnen schrijven met de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de<br />
meetresultaten en de conclusies van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AWC1, AWC4, BC1, WC1, 1.1,<br />
1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.6, 6.7<br />
Inhoud Hoofdstuk 1 : Basisbegrippen uit de Fluïdomechanica<br />
Hoofdstuk 2 : Ideale stroming<br />
Hoofdstuk 3 : Dimensie analyse en gelijkvormigheid<br />
Hoofdstuk 4 : Reële stroming<br />
Hoofdstuk 5 : Stroming in leidingen en kanalen<br />
Hoofdstuk 6 : Stroming rond voorwerpen<br />
Hoofdstuk 7 : Netwerken<br />
Werkvorm Hoorcollege, oefenzitting en labozitting<br />
Studiemateriaal Cursus “Fluïdomechanica: theorie”, “Fluïdomechanica: oefeningen”, “Fluïdomechanica: practicum”<br />
Examenvorm Theorie: Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%) Oefeningen: Schriftelijk examen<br />
1 ste examenkans (40%). De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent,<br />
aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest (20%). Er geldt verplichte<br />
aanwezigheid tijdens het labo. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid tijdens labo: ND (Niet<br />
Deelgenomen) voor het volledige OO waardoor de student pas het volgende academiejaar kan<br />
slagen voor dit OO. Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het geheugen leeg is<br />
voor de start van het examen.<br />
2 de examenkans Theorie : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%), oefeningen : Schriftelijk examen<br />
(40%). Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het geheugen leeg is voor de start<br />
van het examen. Voor de labo’s is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste<br />
examenkans blijven behouden.<br />
Overdracht van labocijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
FFLUI_1213_BaBr<br />
OO<br />
Code<br />
Fluïdomechanica<br />
FFLUI<br />
Algemene visie De ingenieur wordt dagelijks geconfronteerd met materie in beweging. De studie van stroming van<br />
fluïda behoort tot de basiskennis. De student leert hoe de waarnemingen omgezet worden in wetten.<br />
De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische<br />
begrippen zelfstandig aan te wenden in de stromingsleer.<br />
De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om<br />
stromingsproblemen op te lossen.<br />
In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale vaardigheden<br />
door werken en overleggen in kleine groepjes.<br />
De studie van de Fluïdomechanica staat in nauw verband met de:<br />
− kennis van toegepaste mechanica, thermodynamica, fysica en werktuigkunde.<br />
− kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending<br />
van energie.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De Fluïdomechanica maakt uitvoerig gebruik van de wiskunde om op een wetenschappelijk<br />
gefundeerde manier de modellen op te bouwen die het gedrag van een stromend fluïdum beschrijven.<br />
Hiervoor is een goede kennis van algebra, vectorrekening, integraal- en differentiaalrekening<br />
noodzakelijk. Tevens wordt verondersteld dat de student een stevige basis heeft vanuit de fysica, de<br />
thermodynamica en de mechanica.<br />
De fluïdomechanica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen<br />
enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum kennis van<br />
stromende fluïda.<br />
Het opleidingsonderdeel “fluïdomechanica” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />
verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />
opdrachten uit in het labo.<br />
De Fluïdomechanica wordt bijzonder veel gebruikt bij eindwerken. Studenten worden dikwijls<br />
geconfronteerd met situaties waarbij ze drukverliezen in leidingen moeten bepalen, pompen of<br />
ventilatoren op een verantwoorde manier moeten kiezen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands
FTHE_1213_DeWi<br />
OO<br />
Code<br />
Thermodynamica<br />
FTHE<br />
Coördinator Wim Deferme (DeWi)<br />
Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr), Wim Deferme (DeWi); Frederik Rogiers (RoFr), Dirk Willem (WiDi); Stan<br />
Wouters (WouSt)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 58u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3,<br />
1.4<br />
2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.6<br />
De student kan tijdens het mondeling/schriftelijk examen: Toestandsgrootheden als inwendige energie,<br />
enthalpie, entropie definiëren, gebruiken. De eerste en de tweede hoofdwet van de thermodynamica formuleren<br />
en toelichten aan de hand van een voorbeeld. Evenwichtige toestandsveranderingen en kringprocessen aan de<br />
hand van een diagram uitleggen en berekenen. Het verschil tussen volume- en technische arbeid formuleren,<br />
berekenen + voorstellen. Een Rankine cyclus berekenen en stoomtabellen en h-s diagram gebruiken om<br />
oefeningen in verband met enthalpie en entropie op te lossen. Arbeid en warmtewisseling bij evenwichtige<br />
toestandsveranderingen grafisch voorstellen in een p-V diagram en een T-s diagram berekenen. De<br />
energiebalans van een kringproces opstellen. De begrippen exergie en anergie definiëren en toepassen. Een<br />
ideale zuigercompressor berekenen. Het proces in een ideale stoomturbine en gasturbine beschrijven en<br />
berekenen. Toestandsveranderingen van vochtige lucht beschrijven en berekenen. Met behulp van een<br />
formuleblad een gelijkaardig probleem, dat in de les of oefenzitting is besproken, oplossen. WC1, AC1, AC2,<br />
AC6, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 3.1, 3.2.<br />
De student kan tijdens de permanente evaluatie in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een laboopdracht<br />
uitvoeren: hij kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en de meettoestellen<br />
gebruiken, de berekeningen uitvoeren en de grafieken opstellen. Hij moet met behulp van een tekstverwerker<br />
een correct laboverslag kunnen schrijven met een beschrijving van de theoretische achtergrond, de<br />
proefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies<br />
van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AWC4, BC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 4.3, 4.6.<br />
Inhoud 1. Basisbegrippen: arbeid, warmte, inwendige energie, p-v, t-v en p-t diagram<br />
2. Eerste hoofdwet: voor gesloten systemen, ideaal gas, reëel gas, mengsels. Voor open systemen.<br />
enthalpie<br />
3. Omkeerbare en niet-omkeerbare toestandsveranderingen<br />
4. Tweede hoofdwet: voor gesloten systemen, voor open systemen, entropie<br />
5. Combinatie van de 2 hoofdwetten:<br />
- basis-kringprocessen: Carnot, Otto, Diesel, Joule, Rankine<br />
- koelcyclus, exergie, anergie, Sankey-diagram, stationaire stroming, warmteoverdracht,<br />
stroming met wrijving, technische arbeid, vochtige lucht<br />
6. Diagrammen: T-s, h-s, log p-h<br />
7. Toepassingen: zuigercompressor, stoomcentrale, gasturbine, luchtbehandeling, warmtepomp,<br />
warmtewisselaar, evenwicht 1-fase systemen<br />
Labo 1. Meten van mechanische en thermodynamische grootheden<br />
2. De Stirling motor<br />
3. Indicatordiagram van een persluchtcompressor<br />
4. Metingen en berekeningen aan een koelgroep en warmtepomp<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten.<br />
Examenvorm Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding (40%), Oefeningen: schriftelijk (40%), Labo:<br />
1 ste examenkans permanente evaluatie (20%). Sanctie bij ongewettigde afwezigheid tijdens labo: ND (Niet<br />
Deelgenomen) voor het volledige OO waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen<br />
voor dit opleidingsonderdeel. Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het<br />
werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen.<br />
2 de examenkans Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding (40%), Oefeningen: schriftelijk (40%), Labo: geen<br />
tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Overdracht<br />
van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
FTHE_1213_DeWi<br />
OO<br />
Code<br />
Thermodynamica<br />
FTHE<br />
Algemene visie De thermodynamica bestudeert de toestandsveranderingen die systemen kunnen ondergaan door<br />
energieoverdracht. We leven in een periode waarin energie stilaan een kostbaar goed wordt. Van de<br />
vele energievormen waarover we beschikken, gebruiken we hoofdzakelijk de fossiele brandstoffen.<br />
Meer en meer zijn we ons bewust van de eindigheid van deze energievoorraden. Om deze in<br />
industriële processen op een verantwoorde manier te kunnen gebruiken is het noodzakelijk een<br />
degelijke basiskennis te bezitten van de wetten die de energietransformaties beheersen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische<br />
begrippen zelfstandig aan te wenden in de thermodynamica waarvan de toepassing tot de taak van<br />
een industrieel ingenieur behoort.<br />
De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om<br />
energietransformatie problemen op te lossen.<br />
In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale<br />
vaardigheden door werken en overleggen in kleine groepjes.<br />
De studie van de Thermodynamica staat in nauw verband met de:<br />
− kennis van toegepaste mechanica, fysica, fluïdomechanica en werktuigkunde.<br />
− kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie<br />
en aanwending van energie.<br />
Er is in feite nauwelijks basiskennis vereist. De cursus begint vanaf nul maar het tempo ligt<br />
behoorlijk hoog.<br />
De thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen<br />
enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum aan kennis van<br />
energietransformatie problemen.<br />
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het<br />
onderzoek zelf.<br />
De student zal in het werkveld regelmatig gebruik maken van de basiskennis die tijdens de<br />
ingenieursopleiding wordt aangeboden.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands
FOCO2_1213_LeNa<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO2<br />
Coördinator Nadia Lepot (LeNa)<br />
Lesgever(s) Johan Baeten (BaJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 6 BKV: 18 ZS: 60<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />
De student:<br />
- heeft inzicht in de sleutelaspecten van onderzoeksmethodiek en kent de basisprincipes van projectmatig werken WC1, 1.1,<br />
1.2, 1.7;<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />
doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1,<br />
AWC4, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5 ;<br />
- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12;<br />
- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />
blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7;<br />
- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) tekst- en luisterfragmenten van algemene en/of technische aard<br />
en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />
- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />
technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />
Inhoud Dit opleidingsonderdeel bouwt voort op FOCO1 in 1 ABA.<br />
1) Projectwerk rond onderzoeksmethodiek met ondersteunende sessies:<br />
- Wetenschappelijk onderzoek: definitie, vormen, bronnen, fasen<br />
- Probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvraag<br />
- Conceptueel ontwerp en uitvoering, inleiding time- en projectmanagement<br />
- Rapportering<br />
Het projectverslag omvat een kritische analyse van een project uit 1 ABA binnen het juiste<br />
onderzoekskader. Het projectverslag dient een toepasselijke onderzoeksvraag naar voor te schuiven<br />
met een mogelijke selectie van de bijbehorende onderzoeksmethodiek. Daarnaast omvat het verslag<br />
een hoofdstuk dat een lopend onderzoek binnen één van de onderzoeksgroepen duidt naar<br />
onderzoeksvraag en gekozen methodiek.<br />
2) Praktische communicatieve opdrachten Frans en Engels:<br />
weloverwogen mix van algemene en meer technisch gerichte luister-, spreek-, lees- en<br />
schrijfopdrachten aansluitend op concrete leef- en leerwereld van de studenten en hun<br />
toekomstige beroepspraktijk.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning door hoorcolleges, gastseminarie en rondleiding (1/3 van de<br />
studielast).<br />
Praktijkgerichte opdrachten in de vier essentiële communicatieve vaardigheden: luisteren, spreken,<br />
lezen en schrijven (2/3 van de studielast).Individuele oefeningen, oefeningen per twee en oefeningen<br />
in groep.<br />
Studiemateriaal Up-to-date cursusmateriaal rond Onderzoeksmethodiek, Projectmatig werken en Taal, aangevuld met<br />
werken uit de literatuur (Toledo).<br />
Examenvorm Permanente evaluatie<br />
1 ste examenkans 100% permanente evaluatie. Beoordeling op basis van het verslag van het projectwerk (1/3 van de<br />
punten) en van een representatief aantal taalopdrachten (2/3 van de punten). Verplichte<br />
aanwezigheid tijdens alle evaluatiemomenten (worden tijdig bekendgemaakt door de betrokken<br />
docent(en)). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk<br />
tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit<br />
opleidingsonderdeel.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk.
FOCO2_1213_LeNa<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO2<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel is niet specifiek vakdomein gebonden maar draagt bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming van de student(e). Het deel onderzoeksmethodiek reikt de student(e) het<br />
onderzoekskader aan waardoor hij/zij in staat moet zijn om de verschillende onderzoeksmethodieken<br />
die in andere opleidingsonderdelen aan bod komen, beter te plaatsen. Dit zal bijdragen in de vorming<br />
van zijn onderzoekende houding en hem/haar beter wapenen voor de nog te komen opdrachten.<br />
Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk<br />
onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier<br />
kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat<br />
communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede<br />
beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met<br />
name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit<br />
opleidingsonderdeel geeft het kader waarbinnen de verschillende onderzoeksmethodieken die in de<br />
afzonderlijke vakken worden aangereikt, geplaatst moeten worden. In het bijzonder wordt concreet<br />
verwezen naar methodieken als statistiek, ‘Design of Experiment’ en modelvorming en het analyseren<br />
van gegevens. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder<br />
aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef<br />
in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2<br />
in 3<strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 ABA. De student(e) heeft<br />
op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />
vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1ABA en kan door<br />
reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van<br />
anderstalige communicatie in FOCO2.<br />
Wat de te verwachte eindcompetenties Engels en Frans betreft, wordt er een onderscheid gemaakt<br />
tussen de verschillende talen. Met betrekking tot het Europees Referentiekader voor Talen (CEFR<br />
2001) wordt voor Engels niveau B1 (halfgevorderden) en voor Frans niveau A2 (beginners+) als een<br />
minimum vooropgesteld en wordt er zo veel mogelijk gestreefd naar een niveau hoger (d.w.z. B2<br />
(gevorderden) voor Engels, B1 (halfgevorderden) voor Frans).<br />
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een eerste<br />
kennismaking met de diverse onderzoeksgroepen. De student(e) moet een probleemstelling<br />
analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een<br />
aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is disciplineoverschrijdend en draagt bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de<br />
studenten.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle<br />
evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).
FSTER1_1213_SchPi<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 1<br />
FSTER1<br />
Coördinator Pieter Schevenels (SchPi)<br />
Lesgever(s) Pieter Schevenels (SchPi), Kris Henrioulle (HeKr), Sofie Knoops (KnSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112u KO: 18u BKV: 24u ZS: 70 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen<br />
uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />
naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />
een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />
wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />
BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />
Inhoud - Externe en interne krachtswerking – het evenwicht<br />
- Snedekrachten<br />
- Normaalspanningen ten gevolge van normaalkracht<br />
- Normaalspanningen ten gevolge van buiging<br />
- Samengestelde buiging<br />
- Schuifspanningen ten gevolge van torsie<br />
- Schuifspanningen ten gevolge van dwarskracht<br />
- Samenstellen van spanningen<br />
- Verplaatsingen in balksystemen<br />
Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />
modeloefeningen.<br />
Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie<br />
toepassen in oefeningen.<br />
Studiemateriaal Cursus Sterkteleer K. Henrioulle en P. Schevenels<br />
Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle en W. Ceulemans<br />
Aanvullend leermiddel : Hibbeler RC Sterkteleer Tweede Editie (2007)<br />
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de<br />
studenten mogen gebruik maken van een formularium dat ter beschikking wordt gesteld door de<br />
opleiding. Gebruik van het grafische rekentoestel is enkel toegelaten indien het geheugen van het<br />
toestel bij aanvang van het examen leeg is. Een niet-leeg geheugen wordt als examenfraude aanzien.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de<br />
studenten mogen gebruik maken van een formularium dat ter beschikking wordt gesteld door de<br />
opleiding. Gebruik van het grafische rekentoestel is enkel toegelaten indien het geheugen van het<br />
toestel bij aanvang van het examen leeg is. Een niet-leeg geheugen wordt als examenfraude aanzien.
FSTER1_1213_SchPi<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 1<br />
FSTER1<br />
Algemene visie De mechanica laat toe om de belasting (krachten en momenten) en reactiekrachten en –momenten<br />
die op een constructie inwerken te bepalen. De sterkteleer maakt gebruik van deze informatie om de<br />
sterkte en stijfheid van bestaande constructies te controleren en om een constructie zodanig te<br />
ontwerpen dat ze aan de gevraagde sterkte en stijfheid voldoet in een ontwerpberekening. Een<br />
belangrijke stap daarin is het vertalen van een werkelijk probleem in een model dat met de<br />
basisformules van de sterkteleer kan berekend worden.<br />
Deze inleidende cursus sterkteleer is een basisvak voor alle ingenieursdisciplines. In elke industriële<br />
sector wordt de ingenieur geconfronteerd met gebouwen, machines of producten waar de elementaire<br />
sterkteberekeningen van toepassing zijn.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van vectorrekenen, functies, afgeleiden<br />
en integralen, oplossen van stelsels van vergelijkingen. De student is vertrouwd met de treksterkte<br />
van materialen en het materiaalgedrag. De student beheerst de basisbegrippen van de mechanica<br />
(Kracht, moment, vermogen).<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidingsonderdelen sterkteleer in het<br />
verdere curriculum.<br />
Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse, Fysica 1,<br />
Materiaalkunde 1 en Mechanica 1.<br />
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />
kader van dienstverlening.<br />
Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />
mechanische en bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de<br />
ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands
FVORM1_1213_ThJo<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 1<br />
FVORM1<br />
Coördinator Jos Theunissen (ThJo)<br />
Lesgever(s) Jos Theunissen (ThJo) – Jef Loenders (LoJe)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 56 u KO: 12 u BKV: 2 u ZS: 42 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7<br />
3. over het vermogen om technische literatuur te ontleden en te gebruiken 3.8<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.5,4.7<br />
De student:<br />
- Een productiesysteem schematisch weergeven aan de hand van een tekening en hier alle<br />
aspecten van kunnen uitleggen AC2<br />
- De opbouw en de structuur van materialen beschrijven. AC2<br />
- De vervaardigingstechnieken bespreken en conclusies trekken naar toepassingsgebied, voor- en<br />
nadelen. AC2<br />
- De vormgevingstechnieken van kunststoffen bespreken. AC2<br />
- Een verantwoorde keuze maken van het vervaardigingsprocéde. AWC4<br />
Inhoud - Grondslagen van de productie en vervaardigingstechniek<br />
- Opbouw en structuur materialen<br />
- Indeling vormgevingstechnieken<br />
- Vormgeving van kunststoffen<br />
- Keuze van vervaardigingsprocéde<br />
Werkvorm Hoorcollege<br />
Studiemateriaal Handboek: Prof. Dr. Ing. Hans-Jurgen Warnecke “ Inleiding in de productietechnieken”<br />
ISBN 90-395-0578-0<br />
Diversen: tijdens de hoorcolleges worden er voorbeelden uit de praktijk gepresenteerd, alsook worden<br />
er schaalmodellen en allerlei onderdelen van machines getoond.<br />
Een demolabo per groep is in het programma opgenomen – dit met verplichte aanwezigheid.<br />
Diverse video’s in verband met productietechnieken worden getoond tijdens de hoorcolleges om het<br />
geheel te verduidelijken.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen
FVORM1_1213_ThJo<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 1<br />
FVORM1<br />
Algemene visie Een technische tekening moet productierijp gemaakt worden om vervolgens gerealiseerd te worden.<br />
De studenten krijgen een beknopt overzicht van productietechnieken. Dit als basis voor verdere studie<br />
en beroep.<br />
De productietechniek heeft als doel: het vervaardigen van discrete producten met van te voren<br />
vastgestelde eigenschappen door gebruikmaking van één of meer verschillende productiemiddelen.<br />
De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de<br />
praktijk zelfstandig uit te voeren.<br />
Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het werkveld van de<br />
ingenieur.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Van de studenten wordt geen voorkennis verwacht, maar een goed ruimtelijk inzicht is wenselijk.<br />
Voor vele studenten is het een eerste kennismaking met productietechnieken.<br />
Veel afgestudeerde ingenieurs krijgen een functie binnen het ‘ productie gebeuren ‘.<br />
Aldus moeten ze op de hoogte zijn van vervaardigingstechnieken die toelaten vanuit tekeningen<br />
(leerstof 1 ABA) onderdelen te produceren.<br />
De uitgebreide waaier aan productietechnieken en desingconsideraties moet een juiste keuze van<br />
bewerkingsprocessen mogelijk maken.<br />
Het is een inleidend deelopleidingsonderdeel.<br />
De relatie met het onderzoek is eerder beperkt.<br />
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden.<br />
Veel ingenieurs hebben een ‘productie gerichte’ functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een<br />
ontwerp bureau – een ingenieursbureau of als hoofd van een engineerafdeling.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
De studenten worden getoetst op de elementaire kennis omtrent bewerkingstechnieken.<br />
Een reeks meerkeuzevragen vormt een tweede luik van de evaluatie.<br />
Aan de hand van tekeningen van vervaardigingstechnieken moet de student de techniek kunnen<br />
plaatsen in de zeer uitgebreide reeks van technieken.
FINGM1A_1213_LeSy<br />
OO<br />
Code<br />
Ingenieur & Maatschappij 1A<br />
FINGM1A<br />
Coördinator Sylvain Leysen (LeSy)<br />
Lesgever(s) Sylvain Leysen (LeSy)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 30 u BKV: 0 u ZS: 54u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3<br />
4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.9<br />
6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig denken 6.1, 6.3, 6.4, 6.6, 6.7<br />
Student moet met eigen woorden kunnen uitleggen:1.1,1.2,1.3,4.1<br />
� dat filosofie met het eigen leven te maken heeft AC2,6.1<br />
� dat het mythische denkpatroon vandaag nog functioneert AC2,1.3,6.3<br />
� dat zowel in kennen als handelen het universaliteitsprincipe meespeelt AC1/AC2,1.1,6.6<br />
� de dualistische mensvisie en de poging om het dualisme te overwinnen AC2/AWC1,1.1,4.9<br />
� het denken van Marx (historisch dialectisch materialisme, vervreemding, godsopvatting)<br />
AC2,1.1,6.7<br />
� het denken van Marcuse en Habermas in verband met het maatschappelijke systeem<br />
AC2/AC3,4.2,6.1,6.3<br />
� het leven binnen de grenzen van het mogelijke van Ivan Illich AC1/AC2/AWC1,1.1,1.3,6.7<br />
� vier voorstellen om tot een christelijk handelen te komen AC2,6.6,6.7<br />
� het technocratische wereldbeeld en zijn ethische gevolgen AWC1,1.1,6.1,6.4<br />
� de kritieken van belangrijke wetenschapsfilosofen op het technocratische wereldbeeld<br />
AWC1,1.1,6.4,6.6,6.7<br />
� 11. het ecologische wereldbeeld en zijn ethische consequenties. AC2,1.1,4.2,6.7<br />
Inhoud Deel 1: Kennismaking<br />
Inleiding: een uitnodiging om mee te denken.<br />
Hoofdstuk 1. De reclame, een kwestie van mythe.<br />
Hoofdstuk 2. Universaliteit in kennen en handelen.<br />
Hoofdstuk 3. De strijd met een dualistische mensvisie.<br />
Hoofdstuk 4. Karl Marx: denken over arbeid.<br />
Hoofdstuk 5. De mens: ontwerper, bestuurder en slachtoffer van het systeem.<br />
Hoofdstuk 6. Leven binnen de grenzen van het mogelijke.<br />
Hoofdstuk 7. Een christelijke visie.<br />
Deel 2: Wetenschap en ethiek<br />
I. Het technocratische wereldbeeld.<br />
II. Kritiek op het technocratische wereldbeeld.<br />
III. Het ecologische wereldbeeld in wetenschap en ethiek.<br />
Werkvorm Hoorcolleges<br />
Studiemateriaal Schriftelijke cursus<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen bestaande uit vier grote vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk<br />
hoofdstuk beschreven doelstellingen. (100%)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen bestaande uit vier grote vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk<br />
hoofdstuk beschreven doelstellingen. (100%)
FINGM1A_1213_LeSy<br />
OO<br />
Code<br />
Ingenieur & Maatschappij 1A<br />
FINGM1A<br />
Algemene visie Wij vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om<br />
mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisies) en zijn omgeving<br />
(sociale filosofie). We willen daarbij ingenieurs vormen die vanuit een humane inspiratie in concrete<br />
situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Er wordt de nodige aandacht<br />
besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de<br />
maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur. De confrontatie met enkele grote denkers uit<br />
de algemene filosofie en de wetenschapsfilosofie wordt als middel gebruikt om de student in te leiden<br />
in kritische reflectie en probleemoplossend denken. In bijkomende oefeningen wordt aandacht<br />
besteed aan leren luisteren, het correct formuleren van eigen denken en het aanleren van sociale<br />
vaardigheden<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Een goede taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn vereist. Er wordt geen enkele<br />
filosofische voorkennis vereist.<br />
Het geheel wordt aangeboden op het niveau van een modale humaniorastudent Een goede<br />
taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn wel nodig. In die zin wordt er vanuit de<br />
wijsbegeerte ook ondersteuning geboden aan alle vakken die enige vorm van abstract denken en<br />
vlotte communicatie veronderstellen.<br />
In deel twee wordt de onderzoeksstrategie van het logisch empirisme kritisch bekeken.<br />
Beperkt zich tot bedrijfsbezoeken en intense gesprekken met collega’s ingenieurs over<br />
maatschappelijke problemen en de rol van de ingenieur. Dit ter voorbereiding van de ethische<br />
gevalstudies in het derde jaar die een intenser contact met het bedrijfsleven veronderstellen.<br />
Aanvullende info Van de bachelor wordt verwacht dat hij de hoorcolleges en oefeningen actief bijwoont.<br />
Zelfstandig kunnen reflecteren is de nagestreefde competentie.
FINGM1B_1213_ValSt<br />
OO<br />
Code<br />
Ingenieur & Maatschappij 1B<br />
FINGM1B<br />
Coördinator Stijn Valkeneers (ValSt)<br />
Lesgever(s) Stijn Valkeneers (ValSt) en gastsprekers<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 14 u BKV: 12 u ZS: 58u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1.beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.5<br />
3.over communicatievaardigheden 3.1<br />
4.beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2, 4.3, 4,8, 4.9<br />
6.beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig denken 6.3, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student<br />
kan informatie verzamelen, ordenen en verwerken 3.1,4.1,4.2,4.3,6.3,6.4,6.5,AC2,AC6,AC7,AWC1,AWC4<br />
� chronologische opbouw + structuur aanwezig<br />
� inhoudelijk juist en correct gebruik vaktermen<br />
� geeft blijk van ervaren van de grenzen van kennis<br />
� geeft correcte argumenten en conclusie(s)<br />
kan bronnen consulteren en hanteren 4.2,6.3,6.4,6.7,AC2,AWC1,AWC4, :<br />
� gaat kritisch om met bronnenmateriaal<br />
� maakt een goede keuze van bronnen<br />
� gebruikt diverse bronnen<br />
� verwijst correct naar bron<br />
kan verbanden leggen over het vakgebied heen 1.5,4.9,AWC1,AWC3:<br />
� legt verbanden tussen verschillende wetenschappelijke disciplines<br />
� linkt onderwerp aan verschillende aspecten van het ingenieur-zijn<br />
� kadert zichzelf vanuit opleiding in maatschappij<br />
� geeft blijk van besef nood multidisciplinaire aanpak<br />
kan ethische vragen vanuit vrij onderzoek behandelen 4.9,6.4,6.5,6.7,AC2,AWC1,AWC3,AWC4:<br />
� herkent en benoemt ethische problemen<br />
� denkt vanuit duurzame ontwikkeling<br />
� geeft blijk van ruimer denkkader bij aanpakken ethisch probleem<br />
� durft zichzelf in vraag stellen bij aanpak probleem<br />
toont een open en kritische houding bij benaderen van problematiek vanuit maatschappelijk kader<br />
4.8,4.9,6.7,AWC1,AWC3,BC7:<br />
� geeft blijk van kritische reflectie<br />
� reflecteert mensgericht en taakgericht over zichzelf en de maatschappij<br />
� toont wederzijdse beïnvloeding wetenschap en maatschappij aan<br />
� geeft mogelijke persoonlijke betrokkenheid bij het probleem aan<br />
Inhoud Wetenschapsfilosofie, met accent op:<br />
• epistimologie – ethiek – metafysica - antropologie<br />
• democratisering van kennis en wetenschap<br />
• pseudowetenschappen<br />
• wetenschap in een pluralistische samenleving<br />
• de grens van wetenschap & maakbaarheid mens?<br />
• bewijs en argument & weten in een wereld van toeval<br />
• twijfel als uitgangspunt van de kritisch denker<br />
• hoe vrij is vrij onderzoek?<br />
Werkvorm 3 globale sessies door coördinator en minstens 4 gastcolleges door gastsprekers met een expertise<br />
op het vlak van wetenschapsfilosofie. Begeleidingsmomenten bij het uitvoeren van de opdracht.<br />
Studiemateriaal Hand-outs presentaties van de gastsprekers, artikels, documentaires/fragmenten.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Verslag van de gevolgde lezingen (50%) en paper rond een thema gelinkt aan de lezingen (50%).<br />
2 de examenkans Kritisch verslag over een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema (50%) en herwerkte paper<br />
(50%)
FINGM1B_1213_ValSt<br />
OO<br />
Code<br />
Ingenieur & Maatschappij 1B<br />
FINGM1B<br />
Algemene visie We vormen een bachelor industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om<br />
mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisie) en zijn omgeving (sociale<br />
filosofie). We willen daarbij mensen vormen die vanuit een humanistische inspiratie in concrete<br />
situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Zij kunnen een bijdrage leveren<br />
tot de integratie van ethische beschouwingen bij economisch-wetenschappelijk onderzoek. Er wordt<br />
de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling,<br />
zelfkennis en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur.<br />
Begincompetenties NVT<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De plaats van de toekomstige ingenieur in een snel evoluerende maatschappij komt tijdens de<br />
gastcolleges aan bod. De studenten krijgen de gelegenheid om via reflectie, vraagstelling en<br />
gesprekken dieper in te gaan in het thema wetenschap en maatschappij.<br />
De studenten leren kritisch omgaan met onderzoek en hun verantwoordelijkheid op te nemen<br />
wanneer uiteenlopende belangen meespelen.<br />
De studenten zijn ervan bewust dat bedrijven en instellingen, door de toenemende specialisaties meer<br />
verweven raken met moraal en techniek.<br />
Aanvullende info Werkvorm:<br />
De studenten krijgen een aanbod van verschillende gastcolleges, aangeboden door sprekers met een<br />
expertise op het vlak van wetenschapsfilosofie. De studenten kiezen uit dit aanbod minstens 4<br />
gastcolleges die ze zullen bijwonen, en waarover ze achteraf een verslag uitschrijven.<br />
De coördinator van dit opleidingsonderdeel zal 3 sessies geven voor de volledige groep:<br />
sessie 1: inleiding tot de wetenschapsfilosofie/vrij onderzoek/kritische geest + wat wordt van de<br />
studenten verwacht? (inhoud opdracht,…)<br />
sessie 2: stappenplan/argumenten visie<br />
sessie 3: afsluitende sessie<br />
Tussen de verschillende gastcolleges zal de coördinator op een vast tijdstip beschikbaar zijn voor de<br />
studenten. Tijdens deze momenten worden de studenten begeleid bij het uitvoeren van de opdracht<br />
Evaluatie eerste examenkans:<br />
De studenten maken een verslag van de gevolgde lezingen, reflecteren over het thema en geven hun<br />
eigen mening. De coördinator/beoordelaar zal na afloop van elk gastcollege 3 vragen meegeven, die<br />
te maken hebben met de lezing. De studenten verwerken deze vragen in hun verslag (ze geven hun<br />
mening, kritiek, eventuele knelpunten, valkuilen, mogelijkheden, toekomstvisie ,…).<br />
Tijdens de eerste samenkomst wordt afgesproken wat er van de studenten verwacht wordt in de<br />
paper.<br />
Evaluatie tweede examenkans:<br />
Studenten lezen een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema, ze geven hierover hun mening,<br />
reflecteren, geven mogelijkheden en knelpunten weer, en beschrijven toekomstperspectieven.<br />
De studenten herwerken hun paper, rekening houdend met de opmerkingen die werden gegevens<br />
tijdens de 1 ste examenkans.
FPCHE_1213_LyMy<br />
OO<br />
Code<br />
Industriële proceschemie<br />
FPCHE<br />
Coördinator Lynen Myriam (LyMy)<br />
Lesgever(s) Braeken Leen (BrLe), Adèle Peeters (PeAd), Lynen Myriam ( LyMy)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM, 2ABA-CE, 2ABA-MI, 2ABA-VT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 18u Labo : 12u ZS: 54u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5<br />
2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,<br />
3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.5,4.6,4.8<br />
6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.4<br />
De student kan:<br />
� het verband aantonen tussen een aantal fysische en chemische eigenschappen en<br />
eenheidsbewerkingen (ahv grafieken en tabellen) AC1, WC1;1.1,1.2,1.3<br />
� een aantal eenheidsbewerkingen beschrijven en zelfstandig uitvoeren in lab op een veilige en<br />
milieubewuste wijze en kan aangeven waar problemen te verwachten zijn in de praktijk, en kan<br />
hiervan verslag maken AC2,AC3,AC6/ BC1, BC3 , BC7, 2.1,3.1, 4.3,4.5,4.6,4.8,6.4<br />
� verschillen tussen theorie en praktijk (rendement, zuiverheid) opsommen en de consequenties<br />
voor de praktijk aangeven (recyclage,spui..) AC1,WC1,1.3,1.5<br />
� apparaten en methodes vergelijken (voor- en nadelen aangeven en keuze van apparatuur<br />
argumenteren) AC3,WC1;1.1, 1.3,1.5<br />
� blokschema’s maken, eenvoudig regelschema lezen AC2;1.3,3.1<br />
� een aantal problemen ivm milieu, veiligheid, corrosie aanduiden en oplossingen suggereren<br />
AC3, ,AC7; 4.1, 4.8,<br />
� eenvoudige berekeningen uitvoeren (massa- energiebalansen, rendementsberekeningen ..)<br />
AC2,WC1;1.3<br />
� grafieken construeren, invultabellen en planning opstellen AC2;1.3,3.1<br />
Inhoud Theorie:<br />
- Industriële waterbehandeling<br />
- Chemie in de motor: motorbrandstoffen, uitlaatgassen, petroleumraffinaderij<br />
- Aardgas<br />
- Anorganische industrie: ammoniakbereiding<br />
- Voedingsindustrie: suikerraffinage<br />
Lab: eenheidsbewerkingen: filtratie, omkristallisatie, extractie, destillatie, gefractioneerde destillatie<br />
Werkvorm Hoorcollege met inbreng van studenten, lab met verslaggeving ( oa groepswerk)<br />
Studiemateriaal<br />
Aanvullend<br />
studiemateriaal<br />
FPCHE: Industriële proceschemie inleiding met studiewijzer ( opdrachtenboek)<br />
FPCHE Lab : handleiding bij het practicum met veiligheidskaarten (beiden: cursusdienst)<br />
Toledo/ mediatheek: J. De Francq, Praktische waterbehandeling;, Max Appl Max, Ammonia: principles<br />
and industrial practice; Ullmann encyclopedie ( verschillende delen)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie: mondeling examen met schriftelijke voorbereiding; enkel een eenvoudig rekenapparaat<br />
toegelaten. Formularium en tabel van Mendeljev beschikbaar.<br />
Lab: permanente evaluatie voor 15% (verplichte aanwezigheid) op basis van voorbereiding, inzicht,<br />
praktische resultaten en verslag en een vraag gelinkt aan practicum tijdens het theorie-examen.<br />
2 de examenkans Theorie : idem<br />
Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven<br />
behouden. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
FPCHE_1213_LyMy<br />
OO<br />
Code<br />
Industriële proceschemie<br />
FPCHE<br />
Algemene visie In het vak industriële chemie wordt geen nieuwe kennis van chemie aangebracht. Het is een typisch<br />
ingenieursvak waarin de student leert om verworven kennis toe te passen en te herkennen in diverse<br />
toepassingen / processen. Er is hierbij continu aandacht voor zorgsystemen, economische<br />
elementen, schematische voorstellingswijzen, het kiezen tussen alternatieven …<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA), fysica en materiaalkunde (1ABA) thermodynamica<br />
(2ABA)<br />
In dit vak leren ingenieurs studenten (reeds in 2 ABA) kennis uit verschillende vakgebieden (zie<br />
begincompetenties) toepassen in concrete processen van de chemisch industrie.<br />
Dit vak heeft raakpunten met diverse vakken uit de bachelor- en masteropleidingen: lab organische<br />
chemie / chemische ingenieurstechnieken en industriële chemie/ procescontrole/ chemisch<br />
ontwerpen/ regeltechniek/ bachelorproef<br />
Het vak stelt resultaten van fundamenteel en toegepast onderzoek voor met af en toe een directe<br />
verwijzing naar de onderzoeker, een bedrijf of product.<br />
De student :<br />
- leert alternatieven afwegen en keuzes motiveren<br />
- haalt voor een aantal opdrachten (oa lab) info uit werkveld/internet/ veiligheidsbladen<br />
- leert werkplanning maken rekening houdend met veiligheid, efficiëntie<br />
- leert resultaten interpreteren en oorzaken van fouten/afwijkingen opsporen<br />
- leert observeren/ noteren/ rapporteren/ samenwerken<br />
-de student bestudeert industriële processen: met probleemsituaties; compromis tussen<br />
rendement, zuiverheid, snelheid; groeiende aandacht voor duurzaamheid ( afval, energierecuperatie)<br />
- student maakt kennis met zorgsystemen en kostprijselementen.<br />
Veiligheid: de student<br />
- formuleert uit infobladen de benodigde veiligheidsvoorschriften en moet er zich aan houden; is<br />
mee-verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />
- de student leert wat de verantwoordelijkheid is van een ingenieur (in bv een onderhoudsdienst) bij<br />
het plannen van werkzaamheden ; en waar hij de benodigde veiligheidsinfo kan vinden.<br />
Milieu: de student<br />
-ervaart bewust het afvalbeheer van chemische afvalproducten (lab)<br />
-leert waardoor de milieubelasting veroorzaakt wordt.(summier: voorkomen is beter dan genezen<br />
(geen end- of- the- pipe oplossingen) .<br />
Kwaliteit: van eindproducten (bv zuiverheid) in functie van de toegepaste productie- en<br />
zuiveringsmethodes. (lab)<br />
Bedrijfseconomisch: bij alle processen / eenheidsbewerkingen wordt de aandacht gevestigd op<br />
kosten die verbonden zijn met chemicaliën, de installatie (oa materiaalkeuze), meet- en<br />
regelsystemen en beveiligingen, personeelskosten …<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Toledo : film,figuren, oplossing oefeningen, aanvullingen, links/<br />
mediatheek : handboeken<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: in de evaluatie wordt getest of de<br />
student op een beredeneerde manier basiskennis kan toepassen. De vertaling van theoretische<br />
begrippen naar praktijksituaties is essentieel. In de oefeningen is probleemoplossend vermogen<br />
belangrijk (AC1,WC1, 1.1, 1.3). In het lab wordt planning, kritisch reflecteren, rapporteren en<br />
samenwerking beoordeeld ( AC2,AC3,AC6, WC1,BC3, BC7,2.1, 2.3, 3.1, 2.4,4.5, 4.6, 4.8)
FMAT2_1213_VaBe<br />
OO<br />
Code<br />
Materiaalkunde 2<br />
FMAT2<br />
Coördinator Bert Van Bael (VaBe)<br />
Lesgever(s) Bert Van Bael (VaBe), Tim Clukers (ClTi)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE, 2ABA-EM<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u Labo: 12u ZS: 54u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4<br />
2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />
De student:<br />
� moet de methodische aanpak van de materiaalkeuze volgens CES kunnen verklaren voor<br />
concrete problemen. Hij/zij moet kunnen aangegeven op welke manier de CES-software hierin<br />
kan aangewend worden. AC1/ AC2/AC3/AC4<br />
� moet in eigen woorden kunnen uitleggen op welke manier ijzererts wordt omgezet in staal en<br />
gietijzer. AC3/AC6/ AC7<br />
� moet het ontstaan van de microstructuur van metalen kunnen verklaren op basis van de<br />
samenstelling en het bijhorende evenwichtsdiagram. AC1/AC6<br />
� moet de microstructuren van ongelegeerd staal kunnen verklaren en hierin het mechanisme van<br />
de perlietvorming kunnen uitleggen. AC1/AC3/AC6<br />
� moet de belangrijkste warmtebehandelingen voor staalsoorten en andere metaallegeringen<br />
kunnen verklaren (veredelen, harden, normaalgloeien, zachtgloeien). AC1/AC3/AC6<br />
� moet verschillen in mechanische en thermische eigenschappen tussen verschillende<br />
materiaalgroepen kunnen verklaren. Hij kent ook de belangrijkste vormgevingstechnieken die<br />
voor de verschillende materiaalgroepen gebruikt worden. AC3/AC7<br />
� moet een aantal niet-destructieve testen en analysetechnieken kunnen verklaren. AC3/AC7<br />
� moet de resultaten van de labozittingen kunnen verklaren en op hun relevantie kunnen<br />
evalueren. AC2/AC3/AC6<br />
Inhoud 1. Materiaalkeuze: methode en CES-benadering<br />
2. Industriële bereidingsprocessen: staalbereiding, kunststof, keramiek en composiet<br />
3. Evenwichtsdiagrammen, microstructuren en mechanische eigenschappen<br />
4. Warmtebehandelingen<br />
5. Niet-destructief materiaalonderzoek<br />
Labo<br />
Werkvorm Lessen en labozittingen.<br />
1. Evenwichtsstructuren in staal, gietijzer en andere metaallegeringen<br />
2. Microstructuren en hardheid (metallografie, Vickersmetingen)<br />
3. Niet-destructieve testen (ultrasoon, penetrant en magnetisch onderzoek)<br />
4. Materiaalanalyse (spectrometrie, laagdiktemetingen)<br />
Studiemateriaal Boek : "Materiaalkunde" (K.G. Budinski en M.K. Budinski, Nederlandse bewerking M. Kooijman,<br />
ISBN 978-90-430-1668-1) aangevuld met eigen nota's en presentaties gebruikt in de hoorcolleges.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30)<br />
Labo: permanente evaluatie van medewerking en verslaggeving (10/30)<br />
Alle labo’s moeten gevolgd worden. Bij gewettigde afwezigheden dient de student contact op te<br />
nemen met de docent voor afspraken rond een vervangopdracht.<br />
2 de examenkans Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30)<br />
Labo: geen tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden.
FMAT2_1213_VaBe<br />
OO<br />
Code<br />
Materiaalkunde 2<br />
FMAT2<br />
Algemene visie De materiaalkunde zal voor de ingenieur de brug zijn tussen de fundamentele wetenschappen als<br />
fysica, mechanica en chemie en de technische wereld waarin hij of zij de materiële wereld aanpast<br />
aan de noden van mens en maatschappij. Hierbij is heel wat inzicht in materiaal-gedrag nodig. We<br />
zien de opbouw in dit inzicht geleidelijk groeien via volgende stappen :<br />
� In FMAT1 bestuderen we de materiaalstructuur en het meten van mechanische<br />
materiaaleigenschappen om te kunnen komen tot een verantwoorde materiaalkeuze, en<br />
worden evenwichtsdiagrammen geïntroduceerd.<br />
� In FMAT2 zullen we de materiaalkeuze breder onderbouwen door inzicht bij te brengen in<br />
zowel het legeren als de thermische behandelingen van metalen. Het relevante<br />
materiaalgedrag wordt sterk praktisch geïllustreerd en we situeren de metalen tussen de<br />
andere technische materialen.<br />
� In FMAT3 gaan we verder in op de oppervlakteveredeling en het specifieke gedrag van<br />
staalsoorten in harden, corrosie en toepassingen als spuitgietmatrijzen.<br />
� In FMAT4 is er ruimte om dieper in te gaan op innovatieve materialen en omvormtechnieken.<br />
Uitgangspunt van onze visie rond materiaalkunde is gebaseerd op de benadering van Cambridge<br />
(Prof Mike Ashby).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.<br />
Zie bovenvermelde “algemene visie”<br />
FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.<br />
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het<br />
onderzoek zelf. In het labo komen onderzoeksgerelateerde opdrachten aan bod: de studenten voeren<br />
proeven uit, verwerken resultaten en rapporteren hierover. De studenten die kiezen voor een vrije<br />
opdracht (zie verder bij “Aanvullende Informatie…”) verzamelen, analyseren en bespreken<br />
bijvoorbeeld teksten uit vaktijdschriften.<br />
Alhoewel deze cursus vooral theoretische inzichten wil meegeven, komen vele voorbeelden uit de<br />
Vlaamse industriële praktijk (staalbereiding bij ArcelorMittal in Gent en Genk; éénkristallen bij Umicore<br />
en IMEC; geheugenlegeringen bij AMT; composieten bij Sabca; …) Er wordt gewerkt met industriële<br />
legeringen en gegevens van Uddeholm en Böhler.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Bij de eindevaluatie is er ruimte om vanuit een vrije opdracht in te gaan op<br />
materiaalkeuze, materiaaltoepassing of materiaalverwerking gebaseerd op eigen<br />
interesse en ervaringen (bv. vanuit hobby).
FANAL1_1_1213_PeAd<br />
dOO<br />
Code<br />
Volumetrie en gravimetrie<br />
FANAL1_1<br />
Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />
Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE, 2ABA-MI<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 24u Labo: 0u ZS: 60 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt:<br />
1. over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />
toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4<br />
2. over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4<br />
3. over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken<br />
AC1/AWC1;6.1, 6.7<br />
1/6. de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen<br />
AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4<br />
De student moet:<br />
- in de kwantitatieve analyse de zuur-base titratie, de redoxtitratie, de neerslagtitratie en de<br />
complexometrische titratie kritisch kunnen analyseren AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3 /1.4<br />
- concentratie-, pH- en oplosbaarheidsformules kunnen afleiden, nodig om oefeningen op te lossen<br />
op afzonderlijke leerstofonderdelen, analoog met de lessituatie AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3/1.4<br />
- in staat zijn om de gravimetrische en volumetrische analysemethodes kritisch kritisch te<br />
analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten.<br />
AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.2/1.3/1.4/2.1/2.4/3.1/3.5/6.1/6.7<br />
Inhoud - pH berekening van zuren en basen<br />
pH berekening van zouten<br />
pH berekening van bufferoplossingen<br />
- oplosbaarheidsproducten en oplosbaarheid<br />
- indicatoren<br />
- kwantitatieve analyse:<br />
1. volumetrie: - zuur-base<br />
- redox<br />
- neerslag<br />
- complexometrie<br />
2. Gravimetrie<br />
3. Inleiding tot de chemometrie<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen<br />
Studiemateriaal Eigen cursustekst samengesteld door de meewerkende docenten.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen met gebruik van het periodiek systeem en aanvullende numerieke gegevens. Het<br />
gebruik van het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het<br />
permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen met gebruik van het periodiek systeem en aanvullende numerieke gegevens. Het<br />
gebruik van het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het<br />
permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen.
FANAL1_1_1213_PeAd<br />
dOO<br />
Code<br />
Volumetrie en gravimetrie<br />
FANAL1_1<br />
Algemene visie In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen “Algemene<br />
Chemie” kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische Chemie worden<br />
theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig dat het vak als<br />
een basisvaardigheid kan aangewend worden.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)<br />
Analytische chemie is een typisch chemisch basisvak.<br />
De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />
op andere opleidingsonderdelen, ondermeer milieuchemie, instrumentele analytische chemie, analyse<br />
van milieukwaliteit, elektrochemie, organische chemie, biochemie, industriële chemie en kunststoffen.<br />
Het biedt een fundamentele basis geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.<br />
Het vak FANAL1_1 legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de<br />
hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete<br />
problemen uit de analytische chemie.<br />
Vermits het hier om een basiscursus gaat is er geen directe relatie met het werkveld.<br />
Toch komen er naast vakspecifieke competenties ook andere competenties aan bod die in een latere<br />
fase in het werkveld van nut kunnen zijn.<br />
Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen.<br />
Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en<br />
probleemoplossend vermogen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
� Fundamentals of analytical chemistry – Skoog, West, Holler<br />
� Quantitative chemical analysis – Daniel C. Harris<br />
� Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media,<br />
ISBN 90-774-2324-9<br />
- De student moet in staat zijn om de besproken kwantitatieve analysemethodes kritisch te<br />
analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten. De student moet<br />
deze kennis kunnen toepassen in andere vakgebieden van de chemie.
FANAL1_2_1213_VaEt<br />
dOO<br />
Code<br />
Spectrofotometrische analyse<br />
FANAL1_2<br />
Coördinator Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Lesgever(s) Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 1 Tot.: 28 u KO: 12 u ZS: 16 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />
6. kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de<br />
kennis (6.4)<br />
4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />
De student kan:<br />
- de theoretische achtergrond die aan de basis van de spectrofotometrie ligt toelichten en<br />
verklaren WC1<br />
- de belangrijkste grootheden in verband met elektromagnetische straling en hun<br />
onderlinge verbanden definiëren en beschrijven, en er berekeningen mee uitvoeren<br />
AC1, WC1<br />
-uitleggen hoe UV/VIS-absorptie bij organische verbindingen en gekleurde complexen tot<br />
stand komt, en verklaren hoe en wanneer er kleur ontstaat WC1<br />
-de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van de absorptiegolflengte<br />
verklaren AC1<br />
- de verschillende kwantitatieve methoden (ijklijn, standaardadditie) toepassen op<br />
meetresultaten AC1<br />
- de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van het golfgetal<br />
verklaren AC1<br />
- uit de krachtsconstante het golfgetal berekenen en omgekeerd AC1<br />
- gegeven het infraroodspectrum, uit een lijst met structuren de juiste formule<br />
selecteren AC1<br />
- in eenvoudige IR- spectra de functionele groepen herkennen AC1<br />
- de opbouw en werking van de meetapparatuur beschrijven WC1<br />
Inhoud Spectrofotometrische analyse:<br />
Elektromagnetische straling<br />
UV-Zichtbaar licht (VIS): Principe en kwantitatieve methoden<br />
IR-spectrometrie: Principe en analyse van spectra<br />
Instrumenten voor spectrofotometrie<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen.<br />
Studiemateriaal Eigen cursustekst<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (max. 2,5 uren)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (max. 2,5 uren)
FANAL1_2_1213_VaEt<br />
dOO<br />
Code<br />
Spectrofotometrische analyse<br />
FANAL1_2<br />
Algemene visie In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen Algemene<br />
Chemie en Organische Chemie 1 kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische<br />
Chemie worden theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig<br />
dat het vak als een basisvaardigheid kan aangewend worden door de derdejaarsstudenten bachelor<br />
en door de masterstudenten chemie/biochemie. De chemisch wetenschappelijke basis die gelegd<br />
wordt, heeft voldoende diepgang om aan de hand van redeneervaardigheden te worden toegepast.<br />
Dit moet dan ook kunnen leiden tot het oplossen van eenvoudige concrete problemen uit de<br />
analytische chemie.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er wordt verondersteld dat de student tijdens de opleidingsonderdelen Algemene Chemie, die<br />
aangeboden worden in de drie eerste semesters van de opleiding, en tijdens het opleidingsonderdeel<br />
Organische Chemie 1 van het vierde semester, de nodige kennis verworven heeft.<br />
Analytische chemie 1_2 is een typisch chemisch basisvak.<br />
UV-VIS wordt geïllustreerd in CHEMLAB en de verkregen resultaten worden verwerkt in het vak Basis<br />
Onderzoekstechnieken (BOND).<br />
Voor de studenten bachelor en master chemie/biochemie wordt in dit vak een fundamentele basis<br />
geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.<br />
De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />
op andere opleidingsonderdelen, ondermeer elektrochemie, organische chemie, biochemie,<br />
industriële chemie en kunststoffen.<br />
Het opleidingsonderdeel Spectrofotometrische analyse stelt onderzoeksapparatuur voor.<br />
Studenten moeten er uiteindelijk toe komen om meetmethodes kritisch te analyseren.<br />
De behandelde analytische methoden worden ook in de industrie voor chemische analyses gebruikt.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:
FORG1_CE_1213_VaEt<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie 1<br />
FORG1_CE<br />
Coördinator Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Lesgever(s) Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112 u KO: 36 u ZS: 76 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />
6. kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de<br />
kennis (6.4)<br />
4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />
De student kan:<br />
- voor de belangrijkste soorten organische verbindingen de algemene formule, de verdere indeling en<br />
de belangrijkste kenmerken kunnen noteren; met praktische voorbeelden illustreren, en uitgaande<br />
van de structuurformule een product bij een bepaalde groep classificeren AWC1/WC1<br />
- de verschillende isomere, conformere en mesomere vormen van een product noteren, deze vormen<br />
met elkaar vergelijken naar stabiliteit, en gevolgen voor de eigenschappen afleiden<br />
AC2/AWC1/WC1<br />
- de theorie over conformeren en optische isomerie kunnen toepassen op suikers en aminozuren<br />
AC2/AWC1/WC1<br />
- de systematische naam van organische verbindingen vormen AWC1/AC4<br />
- de begrippen inductief en mesomeer effect kunnen gebruiken om het zuur-base gedrag van<br />
organische verbindingen met elkaar te vergelijken AWC1<br />
- verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen of verklaren AC2/AWC1<br />
- van een aantal geselecteerde reacties het eindproduct voorspellen, het mechanisme noteren, en<br />
problemen in verband met competitie toelichten AC2/AWC1/WC1<br />
- het mechanisme van polymeervormingsreacties noteren en verklaren, en de principes en uitvoering<br />
van industriële productiemethodes verklaren en vergelijken AC2/AWC1<br />
Inhoud Algemene Organische Chemie<br />
Hoofdstuk 1: Enkele basisconcepten uit de organische chemie<br />
Hoofdstuk 2: Overzicht van de belangrijkste klassen organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 3: Conformeren van alkanen en cyclo-alkanen<br />
Hoofdstuk 4: Isomeren<br />
Hoofdstuk 5: De naamgeving van organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 6: Zuur-Base eigenschappen van organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 7: Fysische eigenschappen van organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 8: Reacties van organische verbindingen<br />
Toepassingen<br />
De bereiding van Polymeren<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal: Algemene Organische Chemie (Structuur en Eigenschappen van Organische<br />
verbindingen)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel.
FORG1_CE_1213_VaEt<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie 1<br />
FORG1_CE<br />
Algemene visie In het kader van een brede algemene, wetenschappelijke en technische vorming hoort organische<br />
chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de<br />
biochemie..De student moet voldoende basiscompetenties in organisch chemische begrippen<br />
verwerven, waarbij een beperkt gedeelte feitenkennis onvermijdelijk is. De nadruk ligt echter<br />
vooral op abstractievermogen en op logische redeneervaardigheden, en op het toepassen van de<br />
verworven kennis voor het aanpakken van technische en wetenschappelijke problemen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FORG1_CE steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, 1_2 en FCHE_2.<br />
Organische Chemie 1 levert enerzijds essentiële basiskennis voor de vakken organische chemie<br />
(theorie en praktijk) in het derde jaar van de opleiding en in het masterjaar..<br />
Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op en een ondersteuning van andere<br />
opleidingsonderdelen, zoals analytische chemie; biochemie, industriële chemie, ecologie en<br />
kunststoffen en dergelijke.<br />
Het opleidingsonderdeel Organische Chemie 1 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan<br />
een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit<br />
het vakgebied van de organische scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
- Behalve de vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod, zoals: aandacht<br />
voor veiligheid en milieu; persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen;<br />
cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, abstractievermogen, probleemoplossend<br />
vermogen, logisch redeneervermogen, en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen.
FBIOMO_1213_MeMy<br />
OO<br />
Code<br />
Biomoleculen<br />
FBIOMO<br />
Coördinator Myriam Meyers (MeMy)<br />
Lesgever(s) Myriam Meyers (MeMy)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 6u ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. Beschikt over een wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen<br />
1.1,1.2,1.3,1.7<br />
3. Beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
4. Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.8, 4.11<br />
Er wordt van de student verwacht dat hij/zij<br />
- de diverse biomoleculen kent wat betreft bouwstenen, structuur, eigenschappen ervan, voorkomen<br />
en functie 'in vivo'. WC1, 1.1, 1.2<br />
- aan de hand van foto’s (sub-)microscopische structuren herkent en deze kan localiseren en kan<br />
laten functioneren in plant, dier of micro-organisme WC1, 1.1<br />
- de belangrijkste technieken om biomoleculen - kwalitatief en kwantitatief - te bepalen of om te<br />
vormen kan aangeven met reacties in structuurformule (open boek) AC1, AC2, 1.3<br />
- en technische oplossingen kan aanleveren bij probleemsituaties in deze context. BC2,BC7, 1.2<br />
- via zelfstudie met een wekelijkse test zelfstandig en deugdelijk kan redeneren binnen de discipline<br />
AC1, AC2, 4.1<br />
- gestimuleerd wordt tot levenslang leren AC7, 4.1<br />
- op zoek gaat naar een maatschappelijk belangrijke topic uit de eigen interessesfeer en zo het<br />
opleidingsonderdeel - via de toepassingen in medisch-farmaceutische context, in industriële<br />
microbiologie en biochemie, voeding, voor milieutoepassingen en duurzame, hernieuwbare groene,<br />
witte en rode biotechnologie maatschappelijk - weet te plaatsen. AC6, WC1, BC7, 1.7,3.2, 4.8<br />
- stressbestendig is bij directe controle BC5, 3.1,4.11<br />
Inhoud De cursus bestaat uit 10 modules en is opgebouwd rond twee deelthema’s (1) ‘In vivo’: de<br />
biomoleculen, structuur, opbouw en hun functie in levende organismen en (2) ‘In vitro’: hoe vinden en<br />
meten we biomoleculen in voeding? Hoe kunnen we ze voor voedingstoepassingen omvormen?<br />
Module 1: Inleiding: structuur, samenstelling en algemene kenmerken van levende organismen<br />
Module 2: Suikers en hun belang in het metabolisme van plant en dier<br />
Module 3: Suikers: eigenschappen, kwalitatieve en kwantitatieve bepalingen<br />
Module 4: Lipiden: analyse<br />
Module 5: Lipiden voor opbouw van membranen. 0rganellen.<br />
Module 6: Eiwitten: bouw, functies en analyse<br />
Module 7: Nucleïnezuren en supramoleculaire structuren eruit opgebouwd<br />
Module 8: Prokaryotische cellen (bacteriën)<br />
Module 9: Eukaryotische cellen, weefsels en organen<br />
Module 10: Celparasieten: virussen<br />
Werkvorm Zelfstudie met wekelijkse evaluatie, begeleiding en bespreking toepassingen.<br />
Studiemateriaal Zelfstudiepakket (10 modules) – M. Meyers<br />
Cursus in Toledo met informatie, mogelijk vragen en antwoorden en mogelijkheid tot communicatie<br />
onderling en met de docent.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie via wekelijkse test, module per module. Extra quotering, eens dat 10/20 behaald<br />
werd, te verdienen via voorstellen van toepassingen en/of zelfpresentatie van eigen gekozen topic.<br />
2 de examenkans Gedeeltelijk mondeling examen over de 10 modules met schriftelijke voorbereiding en gedeeltelijk<br />
schriftelijk en open boek examen voor de analytische modules. Rekenapparaat slechts nodig voor het<br />
open boek gedeelte.
FBIOMO_1213_MeMy<br />
OO<br />
Code<br />
Biomoleculen<br />
FBIOMO<br />
Algemene visie Inhoudelijk is ‘Biomoleculen’ een inleidende cursus, belangrijk voor de algemene vorming (werking<br />
menselijk lichaam, gezondheid, milieu, hygiëne en voeding), maar bedoeld om uiteindelijk uit te<br />
monden in industriële (micro)biologie/biochemie/voedingschemie (controle, procesvoering en<br />
onderzoek) en een onderbouwd maatschappelijk debat (biotechnologie en duurzaamheid). Er wordt<br />
speciale aandacht gevraagd voor de chemie zowel in vivo als in vitro. Wat betreft opzet stimuleert dit<br />
opleidingsonderdeel zelfstandigheid (zelfstudie), redeneervermogen, levenslang leren,<br />
stressbestendigheid, het communicatief aspect (wekelijkse testen en presentatie) en het kritisch<br />
reflecteren omtrent eigen disciplinegebonden kennis (in de keuze tot herdoen van test).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De nodige zelfdiscipline naar tijd en grondigheid bij het doornemen van de zelfstudiepakketten is<br />
nodig, samen met de interesse in chemie (vooral organische chemie) en de toepassingen ervan in<br />
biochemie en in de levende wereld.<br />
Steunt op: algemene en organische chemie (theorie en praktijk), is verbonden met de praktijk via<br />
FCHEMLAB.<br />
Is basis voor: industriële microbiologie en biochemie (INDBIO / 3 ABA CE), moleculaire biologie<br />
(MOLBIO / 3 ABA BIO) en de specialisatievakken van de master of science industriële wetenschappen<br />
in de biochemie.<br />
Het vak biomoleculen stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de<br />
onderzoeker of het onderzoek zelf: op moleculair vlak functioneren biomoleculen op een erg<br />
ingenieuze, gestructureerde en geregelde manier, om zo het ‘leven’ van diverse biologische<br />
organismen mogelijk te maken binnen een als maar ingewikkelder ecologische context. Uiteenrafelen<br />
van deze structuren met een studie ervan op ieder niveau moet systematisch leiden tot overzicht van<br />
deze belangrijke matrix. Als een directe verwijzing naar de onderzoeksmethoden worden<br />
analysetechnieken aangereikt, met de aanwijzing wanneer deze nodig en bruikbaar zijn voor het<br />
ondersteunen van het onderzoek in deze materie. Het is de bedoeling om in 3ABA (bachelorproef<br />
biochemie) met deze technieken daadwerkelijk aan de slag te gaan.<br />
Relaties met het werkveld zijn te vinden in alle aspecten van industriële biochemie en microbiologie,<br />
maar liggen praktisch nog iets verderop in het curriculum.<br />
Voeding- en microbiële analyses worden in 3 ABA projectmatig uitgevoerd; de basis wordt in<br />
biomoleculen (FBIOMO) en ‘FCHEMLAB’ gelegd.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- aanvullend leermateriaal: Toledo ‘Biomoleculen’<br />
- Aanvullende informatie over de permanente evaluatie en puntenverdeling in eerste kans examen:<br />
wekelijkse test over 1 enkele module (in volgorde!). Bij herdoen van de test vervalt de behaalde score<br />
voor de module. Het examenresultaat (eerste kans) is de optelsom van de behaalde scores,<br />
eventueel (enkel na het behalen van 10/20) aangevuld met extra quotering voor aanbrengen of<br />
presenteren van een maatschappelijk belangrijke item.
FCHEMLAB_FBOND_1213_PeAd<br />
OO<br />
Code<br />
Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden<br />
FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE<br />
Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />
Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd),Leen Braeken (BrLe), Sonja Schreurs (ScSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE, SCH-BIO(agro)<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 6 Tot.: 180 KO 6 Labo: 64 ZS: 86<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
Werkvorm<br />
Studiemateriaal<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans<br />
2 de examenkans<br />
De student beschikt;<br />
1. over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen<br />
AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4<br />
2. over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4<br />
3. over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken AC1/AWC1;6.1, 6.7<br />
De student moet;<br />
- een kwantitatieve analyse/organische synthese, uitgaande van een beknopte werkwijze, zelfstandig,<br />
nauwgezet en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren AC1/AC2/BC2/BC7/AWC4;1.3/4.8;<br />
- de nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier kunnen opstellen<br />
en gebruiken AC2/BC7;1.3/4.8<br />
- op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én volgens de<br />
veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;1.3/4.8<br />
- nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en waarnemingen op een correcte manier kunnen<br />
weergeven in een labschrift AC1/AC2;1.3<br />
- een verband leggen tussen de theorie en de uit te voeren experimenten, door het resultaat in chemische taal<br />
om te zetten AC1/AWC1/AWC4/BC1/BC2/BC3;1.3/1.4<br />
- waarnemingen, metingen en berekeningen overzichtelijk kunnen rapporteren, de bekomen resultaten correct<br />
interpreteren en een consequente conclusie formuleren AC6/AWC1/BC1;3/1.4<br />
- de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen<br />
AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4<br />
- de diverse begrippen inzake validatie beheersen en kunnen nagaan of een gegeven methode voldoet aan<br />
opgelegde criteria; AC2/AWC1;4.1/6.4<br />
- zelfstandig een procedure uitwerken om onbekende concentratie (metaal, anionen,…) in gegeven matrix te<br />
bepalen; deze analyse uitvoeren en rapporteren met statistische verwerking en validatie van de methode<br />
AWC2/AWC4/AC10;1.6<br />
- zuur-base titratie/ redoxtitratie /neerslagtitratie / complexometrische titratie<br />
- potentiometrische titratie van een aminozuur<br />
- gravimetrie<br />
- kwalitatieve analyse van suikers en kwant. bepaling van het suikergehalte in frisdrank<br />
- kwalitatieve analyse van vetten en kwant. bepaling van het jood- en verzepingsgetal in margarine of olie<br />
- Synthese van organische moleculen: o.a. diethyl-ether en methyloranje<br />
- Identificatietesten op polymeren<br />
- Instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking + oefening<br />
FCHEMLAB:Practicum / FBOND: werkcolleges / seminaries + groepswerk<br />
Labtekst door de meewerkende docenten samengesteld.<br />
Handboek: Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media, ISBN<br />
90-774-2324-9 + slides<br />
FCHEMLAB: Practica:Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag) aanwezigheid<br />
verplicht. Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd,<br />
tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden. (5/6)<br />
FBOND: Portfolio: laboverslagen instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking data,<br />
oefening methodevalidatie + mondelinge toelichting (1/6)<br />
FCHEMLAB:Practica: geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden,<br />
Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 80% van de<br />
labzittingen deelnam.<br />
FBOND: Portfolio: Ondervraging verbeterde portfolio (1/6).<br />
overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd
FCHEMLAB_FBOND_1213_PeAd<br />
OO<br />
Code<br />
Algemene visie<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden<br />
FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE<br />
Theoretische begrippen worden vertaald naar eenvoudige experimenten waardoor de student praktische<br />
basisvaardigheden aanleert, zoals analytisch zuiver, nauwkeurig en zelfstandig werken. Vermits FCHEMLAB<br />
bedoeld is voor zowel chemie- als biochemiestudenten worden de basisvaardigheden in een verder stadium<br />
toegepast en ingeoefend bij de uitvoering van experimenten uit beide disciplines inde vorm van kleine projecten.<br />
Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische chemie<br />
verwerft de student inzicht en vaardigheden. Bijkomend wordt de student aangeleerd hoe resultaten statistisch te<br />
verwerken en instrumentele methodes te valideren.<br />
Er wordt veel aandacht besteed aan planning (timemanagement), maar ook en sociale vaardigheden door te<br />
werken in kleine groepjes. Een intensieve begeleiding bij de uitvoering van de proeven en uitvoerig remediëren<br />
van de rapporten moet leiden naar een kritische zelfreflectie.<br />
De student heeft uit de practica Algemene Chemie de nodige praktische vaardigheden verworven. De student<br />
beheerst de nodige statistische begrippen (2ABA- semester 1).De student volgt FANAL1_1, FANAL1_2 en<br />
biomoleculen gelijktijdig met FCHEMLAB.<br />
FCHEMLAB is een practicum waarin kwantitatieve analyses uit het vakgebied van de Analytische Chemie, zoals<br />
volumetrische, en gravimetrische analyses worden uitgevoerd.<br />
Als toepassing op deze kwantitatieve analyse methodes wordt gekozen voor de kwantitatieve bepaling van<br />
suikers en vetten, omdat deze verbindingen uitvoerig besproken worden in het opleidingsonderdeel<br />
Biomoleculen.<br />
De synthese van organische moleculen en de identificatie van organische verbindingen laat de student toe om<br />
kennis te maken met de praktische kant van het opleidingsonderdeel Organische Chemie.<br />
Met het projectwerk wil de opleiding de leerlijn rond onderzoeksmethodiek verder uitdiepen, aansluitend bij<br />
de vakken analytische chemie, statistiek en FOCO.<br />
In FCHEMLAB wordt de student een algemene methodiek aangeleerd voor de uitvoering van diverse opdrachten:<br />
De student leert observeren, resultaten toetsen aan de vooropgestelde hypothese en evalueren. Door<br />
projectwerk leren studenten een eenvoudig analytisch probleem analyseren, een eigen onderzoeksopzet met<br />
methodevalidatie uitwerken aan de hand van beschikbare literatuur, deze uitvoeren en de bekomen<br />
resultaten statistisch verwerken. Een intensieve begeleiding bij de schriftelijke rapportering geeft de student de<br />
mogelijkheid tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie<br />
Enkele thema’s uit het werkveld worden aangeraakt, zoals voeding, polymeren, recyclage. Naast vakspecifieke<br />
competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod:<br />
Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te<br />
interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij mee<br />
verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />
Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse klassen van<br />
gebruikte producten.<br />
Kwaliteit: De student maakt kennis met de verschillende kwaliteiten (zuiverheid) van chemische reagentia, leert<br />
het belang van methode validatie en opzetten van experimenten (meetcampagnes)<br />
Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot overleg om<br />
hun experimenten binnen de tijd af te werken.<br />
Bedrijfsbezoek: In de mate van het mogelijke wordt er een bedrijfsbezoek georganiseerd<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek)<br />
- www.gevaarlijkestoffen.be, www.Prelab.be<br />
- Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel Fundamentals of analytical chemistry – Skoog,<br />
West, Holler<br />
- Statistiek, validatie en meetonzekerheid in het labo – J.W.A. Klaessens<br />
De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin voor<br />
nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. De student kan rapporteren en is in staat om de<br />
analyseresultaten te valideren. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het verzamelen van<br />
data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid, timemanagement en<br />
tot een grote verantwoordelijkheidszin
FCING1_1213_DkJo<br />
OO<br />
Code<br />
Chemische ingenieurstechnieken 1<br />
FCING1<br />
Coördinator Jozefien De Keyzer (DkJo)<br />
Lesgever(s) Jozefien De Keyzer (DkJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE, SCH-CE, SCH-BIO<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 15 u BKV: 15 u ZS: 54 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij<br />
gericht kan toepassen. 1.1, 1.2, 1.3<br />
3. Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.5<br />
De student<br />
- kan materiaal- en warmtebalansen opstellen. AC1/WC, 1 .1, 1.2, 1.3<br />
- heeft inzicht in en kan onderscheid maken tussen de verschillende vormen van massa- en<br />
warmteoverdracht. Hij kan de verschillende basiswetten verklaren en toepassen. AC1/WC11, 1.1,<br />
1.2<br />
- kan de verschillende stappen in een afleiding verklaren AC1/WC, 1 .1, 1.2<br />
- kan analogieën trekken en de behandelde begrippen toepassen om gelijkaardige, niet geziene<br />
problemen op te lossen en geeft de oplossing van een probleem/oefening op een gestructureerde<br />
manier weer AC10, AWC4, 1.3, 3.1, 3.2, 3.5<br />
- kan een warmtewisselaar ontwerpen en/of een bestaande warmtewisselaar evalueren. BC4<br />
Inhoud Theorie & oefeningen:<br />
- Mass<strong>aba</strong>lansen<br />
- Energiebalansen<br />
- Stationaire warmte-overdracht: geleiding en convectie in verschillende geometriën, globale<br />
warmte-overdrachtscoëfficiënt, berekenen convectieve warmte-overdrachtscoëfficiënt,<br />
- Warmtewisselaars: keuze warmtewisselaar, ontwerp en evaluatie van een warmtewisselaar (incl.<br />
warmtewisselaars met faseveranderingen)<br />
- Niet-stationaire warmte-overdracht: koelen en bevriezen van voedingswaren en andere<br />
toepassingen<br />
- Stationaire massa-overdracht<br />
- Niet-stationaire massa-overdracht met toepassing verdampen<br />
- Toepassingen: Roeren en mengen, Drogen, Ovens<br />
Werkvorm Interactieve werkcolleges met oefeningen en korte hoorcolleges<br />
Studiemateriaal Cursus ‘Materie en energie in chemische processen’<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie (25%): Mondeling met schriftelijke voorbereiding. Rekenmachine en formularium niet<br />
toegelaten.<br />
Oefeningen (75 %): Mondeling met schriftelijke voorbereiding + schriftelijk. Rekenmachine en<br />
formularium toegelaten.<br />
2 de examenkans Idem.
FCING1_1213_DkJo<br />
OO<br />
Code<br />
Chemische ingenieurstechnieken 1<br />
FCING1<br />
Algemene visie De opleiding industrieel ingenieur wil de student voorbereiden op het werk in een technische<br />
bedrijfsomgeving. In dit vak wordt beoogd enkele specifieke onderdelen of toepassingen in de chemisch<br />
processen toe te lichten. Hierbij wordt vertrokken vanuit de fysische achtergrond die aan bod komt bij de<br />
verschillende transportverschijnselen en vanuit de reële toepassingen in de industrie.<br />
De studenten leren zo een aantal veel voorkomende ontwerp- en gebruiksproblemen uit de<br />
chemische industrie op te lossen, zoals bvb. het ontwerp van een warmtewisselaar.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er wordt van de student verwacht enige voorkennis te hebben vanuit Chemie (CHEM1, CHEM2,<br />
CHEM3), Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van differentiaalvergelijkingen wordt<br />
gesteund op het vak wiskunde.<br />
Steunt op: Chemie (CHEM1, CHEM2, CHEM3), Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van<br />
differentiaalvergelijkingen wordt gesteund op het vak wiskunde.<br />
Is basis voor: CING2, CING3, CING4, ONT-CE<br />
Aangezien het hier om een typisch basis ingenieursvak gaat, is de relatie met onderzoek eerder<br />
beperkt. Wel komen onderzoekscompetenties zoals het analyseren van een probleem uitgebreid aan<br />
bod bij d oefeningen.<br />
Waar mogelijk worden voor oefeningen, toepassingen of voorbeelden genomen uit recent onderzoek.<br />
Dit vak is een typisch onderdeel van de chemische ingenieurstechnieken. De behandelde<br />
onderwerpen zijn dan ook rechtstreeks toepasbaar bij het ontwerpen en de controle van chemische<br />
processen, een belangrijk werkveld voor de industrieel ingenieur chemie.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Chemical process: design and integration, R.M. Smith<br />
Transport Processes and Separation Process Principles, C.J.Geankoplis<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: zie examenvorm
FSIGNS_1213_BaJo<br />
OO<br />
Code<br />
Signalen en Systemen<br />
FSIGNS<br />
Coördinator Johan Baeten (BaJo)<br />
Lesgever(s) Johan Baeten (BaJo), Giovanni Vanroelen (VnGi )<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM, 2ABA-EA-ICT, 2ABA-NT, 2ABA-VT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: 6u Labo: 3u ZS: 51u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over (AC1, AC2, AWC1, AWC2, WC1)<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.4;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.11;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.6,<br />
6.7.<br />
De student kan<br />
1. Fourier-reeksontwikkeling toepassen op (elementaire) periodische signalen, daarbij rekening<br />
houdend met de aanwezige symmetrie, en dit zowel in trigonometrische als exponentiële vorm.<br />
2. Fourier-reeksen gebruiken om het lo-pass en hi-pass mechanisme uit te leggen en na te<br />
rekenen van een eenvoudige elektronische filter met periodische ingangsspanning.<br />
3. De belangrijkste kenmerken en eigenschappen van de Fourier- en Laplace-transformatie<br />
bewijzen of toelichten al dan niet met behulp van een (tegen)voorbeeld.<br />
4. Eindwaardeproblemen, convolutievraagstukken en integro-differentiaalvergelijkingen oplossen<br />
met behulp van gepaste Laplace-technieken.<br />
5. Voortbouwend op elementaire wiskundige technieken zoals complex rekenen, differentiaal- en<br />
integraalrekenen enerzijds en uitgaande van de elementaire fysische bouwstenen met<br />
bijbehorende basiswetten anderzijds, het wiskundig model, in de vorm van een blokschema of<br />
transfertfunctie, van een willekeurig (mechanisch, elektrisch, elektronisch, thermisch …) doch<br />
analoog systeem of proces, opstellen door hanteren van de Laplace-transformatie met<br />
toepassing van de dynamische denkwijze en linearisatie.<br />
6. Voor een gegeven analoog systeem het tijdgedrag (stap-, puls- ramprespons) berekenen (en<br />
tekenen) door toepassing van de inverse Laplace-transformatie op basis van<br />
partieelbreuksplitsing en met behulp van het formularium (Laplace-transformatie-tabel)<br />
7. Voor een gegeven analoog systeem het frequentiegedrag afleiden en tekenen in Bode- en<br />
Nyquistdiagram.<br />
8. Systeemeigenschappen synthetiseren uit en koppelen aan tijd- of frequentiegedrag.<br />
9. Op basis van de overeenstemmende vorm in de basiswet, mechanische systemen substitueren<br />
naar equivalente elektrische systemen en omgekeerd.<br />
Inhoud - Fourier-reeksontwikkeling en Fourier-transformatie.<br />
- Laplace-transformatie: Voorwaartse, Inverse transformatie, eigenschappen<br />
- modelvorming systemen<br />
- Tijdrespons van eerste en tweede orde systemen (impuls, stap, ramp)<br />
- Frequentierespons van eerste en tweede orde systemen (Bode, Nyquist)<br />
- Systemen met dode tijd.<br />
- Verbanden tussen ideale systeemelementen.<br />
Werkvorm Theorie en toepassingen in grote groep (12 x 2u), oefenzittingen (4 x 1,5u) en PC-labzittingen (2 x<br />
1,5u) in kleinere groep.<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal, Matlab, CAS-rekentoestel<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk (Afleidingen, meerkeuze, inzicht en toepassingen), formularium (steeds) en rekenmachine<br />
(bij de oefeningen) toegelaten.<br />
2 de examenkans Schriftelijk (idem aan 1 ste examenkans)
FSIGNS_1213_BaJo<br />
OO<br />
Code<br />
Signalen en Systemen<br />
FSIGNS<br />
Algemene visie Signalen en Systemen brengt de student een aantal basisvaardigheden bij voor het analyseren van<br />
signalen en het beschrijven van het gedrag van systemen. Signalen en systemen is een door en<br />
door vakdomein-overschrijdend basisvak voor de ingenieur. Het ontwikkelen, verbeteren of<br />
automatiseren van een proces/systeem is maar zinvol of mogelijk indien de ingenieur een duidelijke<br />
voeling bezit voor realistisch signaal- en systeemgedrag of voor aanvaardbare specificaties en indien<br />
hij/zij technieken kan hanteren om deze signalen en systemen te analyseren en te beschrijven.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Een grondige studie van Signalen en Systemen is enkel mogelijk indien de student voldoende<br />
wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, complex rekenen en<br />
partieelbreuksplitsing. Verder kent Signalen en Systemen verschillende raakpunten naar vakken<br />
zoals fysica, mechanica of elektriciteit wat de beschrijving van systeemelementen betreft.<br />
Signalen en Systemen vormt (in zijn geheel) de basis voor regeltechniek, waar de analyse en<br />
beschrijving van al dan niet geregelde systemen essentieel is. Het vormt een uitgebreide inleiding op<br />
analoge signaalbewerking voor het ontwerp en de analyse van filters of voor de beschrijving van<br />
frequentie-eigenschappen.<br />
Verder biedt Signalen en Systemen een aantal ingenieurstechnieken die gebruikt worden in tal van<br />
ingenieursvakken zoals Meetsystemen,Trillingen, Analoge elektronica, Elektriciteit en Aandrijvingen<br />
voor de beschrijving van systemen.<br />
Door het vakoverschrijdend karakter, met een vergelijk van de opgedane kennis uit deze<br />
verschillende basisvakken, geeft Signalen en Systemen de perfecte synthese of ‘integratie’ van deze<br />
kennis, welke essentieel is als grondige basiskennis in een brede ‘beeldvorming’ van de toekomstige<br />
ingenieur: kennis en kunde uit één vakdomein is hierdoor overdraagbaar naar andere vakdomeinen!<br />
Signalen en Systemen leert belangrijke ingenieurstechnieken aan om onderzoeksgegevens te<br />
verwerken, te modeleren en/of te analyseren.<br />
In zijn finaliteit stelt Signalen en Systemen de toekomstige ingenieur in staat om signalen, processen<br />
en producten qua tijd- en frequentiespecificaties op een kritische wijze te beoordelen.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het schriftelijk examen toets naar<br />
parate theoretische basiskennis, naar beredeneerd en naar toepassingsgericht oplossend vermogen<br />
om te komen tot het juiste resultaat volgens een adequate werkwijze.
FMPELO_1213_GeJa<br />
OO<br />
Code<br />
Materialen & Processen in de elektronica<br />
FMPELO<br />
Coördinator Jan Genoe (GeJa)<br />
Lesgever(s) Jan Genoe (GeJa), Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT, SCH-EA-ICT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: 0u ZS: 60u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7;<br />
4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.8<br />
De student maakt kennis in dit vak met de verschillende soorten materialen die in de elektronica<br />
gebruikt worden en de basisprincipes van de werking van devices die hiermee gemaakt worden. De<br />
student moet de werking van al deze componenten begrijpen om er elektronische systemen mee te<br />
kunnen realiseren. AC1,AC2,WC1,WC10,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7; 4.1,4.8<br />
Inhoud - Proces stappen in de silicium technologie voor geïntegreerde schakelingen<br />
- Printplaten en interconnect materialen in de elektronica<br />
- Verpakkingsmaterialen in de elektronica<br />
- Technologieën voor Si zonnecellen: kristallijn, poly-kristallijn, amorf, dunne film, …<br />
- Vloeibare kristallen en hun toepassingen in LCD displays<br />
- Processing van LEDS<br />
- OLEDs: de toekomst voor displays, signage en verlichting<br />
- Gedrukte en flexibele elektronica: voorbeeld van de organische RFID tag<br />
- Organische zonnecellen<br />
- Floating gate geheugen technologie …<br />
- Diamant als halfgeleider<br />
- Technologie van de batterijen<br />
- Digitale camera’s: CCD versus CMOS camera’<br />
Werkvorm Theorie in 12x 2u<br />
Studiemateriaal Cursustekst (FMPELO)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
2 de examenkans mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
FMPELO_1213_GeJa<br />
OO<br />
Code<br />
Materialen & Processen in de elektronica<br />
FMPELO<br />
Algemene visie De elektronica is erg door technologie vernieuwing gedreven. En nieuwe materialen en verbetering<br />
van materialen vormt dan vaak de basis van deze vernieuwing. Kennis van materialen is dan ook<br />
essentieel voor het opvolgen van vernieuwing in de elektronica. Basiskennis in verband met<br />
materialen in de elektronica is een vereiste voor het dieper inzicht dat in de masteropleidingen<br />
elektronica verder uitgebouwd wordt.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus geeft bijkomende inzichten die nuttig zijn voor de verdere studie en de beroepsloopbaan<br />
van de ingenieur elektronica<br />
Dit vak is opgevat als een capita selecta van specifieke topics waar er recent een duidelijke<br />
vooruitgang van de technologie bekomen is. Er wordt hierbij vertrokken van actuele publicaties<br />
(waarnaar verwezen wordt) en er wordt in de tekst ook duidelijk de link gelegd met het onderzoek dat<br />
hieraan aan de basis ligt.<br />
Inzicht in de materialen die gebruikt worden in de elektronica biedt de facto ook een inzicht in<br />
mogelijkheden van deze elektronica. Inzicht in de mogelijkheden van de elektronica is onontbeerlijk<br />
voor eender welke ingenieur die vernieuwend wenst bezig te zijn in het werkveld. En vernieuwend<br />
bezig zijn is de taak van elke ingenieur.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands
FMICELO_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Micro-elektronica<br />
FMICELO<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Jan Boutsen (BoJa), Frank Appaerts (ApFr)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT, SCH-EA-ICT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u Labo: 12u ZS: 54u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1,3.4;<br />
4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12,;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.4, 6.6.<br />
De student kan<br />
- begrippen zoals poortvertragingen, gatecapaciteit verklaren en toepassen<br />
WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de lay-out van een transistorschakeling schematisch tekenen AWC4,2.1,2.2, 2.3<br />
- de lay-out van een transistorschakeling via CAD tekenen, de ontwerpregels verifiëren en<br />
simuleren WC1,AC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,6.1, 2.1,2.2,<br />
2.3,6.4,6.6<br />
- de verschillende procestechnieken in de microelektronica uitleggen AC6,3.1,3.4<br />
- de werking van basis MEMs structuren uitleggen.<br />
WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
Inhoud - poortvertragingen, gatecapaciteit, aan-weerstand<br />
- chip lay-out en ontwerpregels<br />
- geavanceerde procestechnieken<br />
- inleiding MEMS<br />
Werkvorm Theorie en labo chip lay-out<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />
werd.
FMICELO_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Micro-elektronica<br />
FMICELO<br />
Algemene visie Bij het ontwerpen van chips worden tegenwoordig vooral automatische tools gebruikt om de lay-out te<br />
bepalen. Voor, vooral analoge, chips is het dikwijls nodig om de lay-out met de hand te tekenen.<br />
Vandaar wordt deze vaardigheid met behulp van het programma L-Edit aangeleerd.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De voorkennis van de leerlingen bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica.<br />
Dit vak bouwt verder op de kennis opgedaan bij het vak analoge en digitale elektronica en is verder<br />
een basis voor chipdesign gerelateerde opleidingsonderdelen.<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek. Verder worden er technieken aangeleerd die in het onderzoek naar de ontwikkeling van<br />
nieuwe analoge chips worden aangewend.<br />
De technieken voor de handmatige lay-out van transistorschakelingen zijn nodig voor het ontwerpen<br />
van analoge chips. Een ingenieur die dit onder de knie heeft, kan daarom makkelijker aan de slag in<br />
een bedrijf waar analoge chips ontworpen worden.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands
F0C0_EA_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek & Communicatie 2 - Elektronica<br />
FOCO_EA<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Thijs Vandenryt (VaTh), Dirk Smets (SmDi)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 0 BKV: 24u ZS: 60u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5,<br />
1.7;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4,<br />
6.5, 6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
- is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van<br />
projectmatig werken. WC1, AWC2, 1.1, 1.2, 1.7<br />
- kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en<br />
tijdsspanne analyseren, creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper)<br />
als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AC10, BC1,<br />
BC8, BC9, WC1, AWC1, AWC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3,<br />
3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6<br />
- kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten,<br />
medestudenten, docenten en externen. BC5, 4.11, 4.12<br />
- is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van<br />
de informatiebronnen af. AC2, AC6, AWC1, BC11, 3.5, 6.3, 6.4, 4.13<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de<br />
gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. AC1, AWC2, AWC4, 6.1, 6.5, 6.6<br />
- is communicatievaardig. AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />
- kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in een vreemde taal volgens<br />
algemeen geldende presentatierichtlijnen. AC6, 3.2, 3.3, 3.4, 3.6<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen<br />
en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. AC6, BC11, 3.6, 4.6, 4.12, 4.13<br />
- kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de<br />
onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. AC7,<br />
AWC1, AWC3, 4.4, 4.9, 6.7<br />
Inhoud Het doel van dit vak is het ontwerpen van de software en hardware van een complex systeem dat<br />
kan bestaan uit computers, microcontrollersystemen, netwerken (TCP/IP, veldbus, ...), sensoren,<br />
actuatoren, specifieke IC’s.<br />
De student moet hierbij, per groep van 2 tot 4 studenten, een systeem met gegeven specificaties<br />
implementeren en testen. Het geheel wordt goed onderbouwd met de nodige literatuur en uitgevoerd<br />
volgens een correcte methodiek van projectmatig werken.<br />
De opdracht is steeds gerelateerde aan hottopics in de elektronica. Details van de opgave zullen<br />
vanaf het begin van het academiejaar te vinden zijn op de elektronische leeromgeving.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de elektronische<br />
leeromgeving ter beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie: Beoordeling op basis van het geleverde werk (50%), de mondelinge voorstelling<br />
van het project (30%) en de procesevaluatie (20%).<br />
2 de examenkans Geen examenkans mogelijk
F0C0_EA_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek & Communicatie 2 - Elektronica<br />
FOCO_EA<br />
Algemene visie Uiteraard mag elektronica-onderricht zich niet beperken tot een theoretische studie. Daarom worden<br />
er ook laboratoriumzittingen georganiseerd die nauw aansluiten bij de behandelde theorie. Dit<br />
opleidingsonderdeel gaat nog een stap verder. Hier wordt de kennis die werd opgedaan in de<br />
verschillende theorielessen en labozittingen gecombineerd om uiteindelijk tot een mooi afgesloten<br />
technische realisatie te komen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Aanvullende info<br />
Dit vak vereist een basiskennis van elektriciteit, analoge en digitale elektronica en informatica. De<br />
student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ is een belangrijke component binnen de<br />
ingenieursopleiding. Door de reflectie van het projectwerk uitgevoerd tijdens het opleidingsonderdeel<br />
FOCO1 in 1 ABA kan de student(e) in FOCO2 nog heel wat bijleren op projectmatig technisch<br />
inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie. De timing van het<br />
opleidingsonderdeel is dan ook bewust gekozen in 2 ABA. Onderzoek en communicatie vormen<br />
verder een belangrijke link naar de bachelor- en masterproef (of elk projectmatig vak) en de<br />
internationale toegepaste communicatie in 1,2 en 3 ABA en het masterjaar.<br />
De studenten moeten hun werk op een wetenschappelijke manier verwerken in tussentijdse<br />
verslagen, een eindverslag en een eindpresentatie.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten. Verder wordt de link<br />
naar het werkveld gelegd door deelname van de studenten aan studiebezoeken.
FINF3_1213_AeKr<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 3: Dat<strong>aba</strong>se-programmatie met Java en C#<br />
FINF3<br />
Coördinator Kris Aerts (AeKr)<br />
Lesgever(s) Kris Aerts (AeKr)<br />
Opleidingsfase 2ABA EA-ICT, 2ABA-NU<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 88u KO: 6u BKV: 18u ZS: 64u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1,2,3,4 en 7<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3,2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1,3.3,3.4,3.5<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig denken 6.1,4,6 en 7<br />
De student kan:<br />
- een gegevensanalyse uitvoeren, vertalen in een ER-diagram en dit omzetten in een relationele<br />
dat<strong>aba</strong>nk<br />
AC1/ AWC4/BC2 – 1.3,1.4,2.1,2.3,2.4,3.1,3.3,3.4,4.2,4.3,6.6<br />
- basisbegrippen en –concepten uit het relationeel model inzichtelijk uitleggen<br />
AC2/ WC1 – 1.1,1.2<br />
- m.b.v. SQL gegevens ophalen en bewerken<br />
AC1/BC2 –1.3, 2.1,2.3,2.4,4.3,6.6<br />
- een gefundeerde mening formuleren over de keuze van een relationele dat<strong>aba</strong>se versus een<br />
NoSQL-dat<strong>aba</strong>se zoals Hadoop, Cassandra of db4o<br />
AC1 /AWC1 – 1.1,1.3,1.4,1.7,3.4,3.5,4.1,4.2,4.4,6.4,6.7<br />
- een dat<strong>aba</strong>se gestuurde applicatie ontwerpen en implementeren in 3 lagen, en dit zowel in Java<br />
als in C#, en beide aanpakken kunnen vergelijken<br />
AC1 /AWC4/AC7/AC12/ BC2/BC5 –1.3,1.4,1.7,2.1,2.4,3.4,<br />
4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11,6.1,6.4,6.6,6.7<br />
Inhoud - Van MVC naar een dat<strong>aba</strong>se-gestuurde applicatie in 3 lagen, en een vooruitblik op het n-tier<br />
model voor webapplicaties of applicaties met verschillende (thin) clients.<br />
- Een probleem met data-opslag via gegevensanalyse en ER-schema’s zo modelleren dat zowel<br />
managers als ICT-ers er de modellering begrijpen<br />
- Eigenschappen van genormaliseerde dat<strong>aba</strong>nken<br />
- SQL als gestructureerde taal om informatie uit dat<strong>aba</strong>nken op te halen, in te voegen, aan te<br />
passen en te verwijderen<br />
- Een korte vergelijking tussen het relationeel model en de NoSQL-aanpak<br />
- De koppeling met een dat<strong>aba</strong>se via technologieën zoals JDBC voor Java, of ODCB/OleDB in C#<br />
- De ontwikkeling van een toepassing in 3 lagen zowel Java- als C#-applicaties.<br />
- Voor C#: het gebruik van Visual Studio en de overgang van Java naar C#<br />
Werkvorm De klemtoon ligt op projectwerk waarbij de student op zelfstandige wijze de aangereikte kennis omzet<br />
in actieve competenties. Dit wordt ondersteund via kennisoverdracht met directe toepassing in de<br />
praktijk. Alle lessen vinden plaats in de PC-klas waar kennisoverdracht en kennisverwerving<br />
geïntegreerd gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost.<br />
Studiemateriaal Specifieke cursus, ontwikkeld door de betrokken docenten.<br />
Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Zelfstandige opdracht(en) tijdens het jaar + schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen plus individuele opdracht
FINF3_1213_AeKr<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 3: Dat<strong>aba</strong>se-programmatie met Java en C#<br />
FINF3<br />
Algemene visie Nadat we in het eerste jaar algemeen toepasbare principes van software-ontwikkeling aangeleerd<br />
hebben, is er in het tweede jaar ruimte voor specifiekere toepassingsdomeinen. Na de grafische<br />
applicaties in Java is het nu tijd voor dat<strong>aba</strong>ses en de toepassing in Java en C#. Hierbij gaan we<br />
enerzijds verdiepen (in het toepassen van ontwerp-patronen) en anderzijds verbreden door naast<br />
Java ook C# aan te leren, de object-geörienteerde taal van Microsoft in het .NET-framewerk. Op die<br />
manier is er in het curriculum plaats voor de twee populairste commercieel toegepaste OO-talen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er gaat grote aandacht naar gestructureerd ontwerp: na de MVC in GaJa gebruiken we nu het 3-lagen<br />
model (dat<strong>aba</strong>selaag, logicalaag en de presentatielaag) voor het ontwerp van een dat<strong>aba</strong>segestuurde<br />
applicatie; en ER-schema’s om een genormaliseerde dat<strong>aba</strong>se te kunnen ontwerpen.<br />
Verdiepend verwijzen we naar het uitgebreide n-tier-model voor het ontwerp van webapplicaties;<br />
verbredend naar de tegenpool van het relationeel model, zijnde de NoSQL-beweging. Op die manier<br />
moedigen we de kritische reflectie aan en confronteren elkaar met de onzekerheden van onze kennis.<br />
Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de<br />
studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende<br />
facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een<br />
onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.<br />
Object-orientatie. Programmeertaal Java.<br />
Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java en FINF2 – GaJa<br />
Is basis voor: opleidingsonderdelen met C++, C# en dat<strong>aba</strong>ses; gevorderde webapplicaties in<br />
ELO/ICT; beeldverwerking voor NT<br />
Relationele dat<strong>aba</strong>ses zijn een direct gevolg van onderzoek. Naar ICT-normen is dit weliswaar oud<br />
onderzoek, maar het blijft een toonaangevend resultaat. Tegelijk duiden we de verschillen met de<br />
NoSQL-filosofie die recent aanhang wint.<br />
De aanpak met het n-tier-model is een relatief recente ontwerptechniek (eerste inzichten in 1995) die<br />
sinds 2000 meer en meer toegepast wordt, en waarnaar redelijk wat onderzoek gebeurd is.<br />
De taal C# en het .NET-framework zijn zeer populaire resultaten van onderzoek door Microsoft.<br />
Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit<br />
te werken volgens de geijkte methodologie.<br />
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun<br />
deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld.<br />
Concreet worden dat<strong>aba</strong>ses als centrale opslag bij zeer veel toepassingen gebruikt, zeker wanneer<br />
ze toegankelijk zijn via het netwerk. Het is dan overduidelijk dat dit zeer relevant is voor het werkveld.<br />
Tenslotte is ook C# (extreem) populair (geworden) in het werkveld en geniet deze taal dus zeker een<br />
plekje in het curriculum.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites,<br />
ontwikkelomgeving NetBeans en Visual Studio<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Het praktisch gedeelte rond het dat<strong>aba</strong>se-ontwerp enerzijds en het ontwerpen en implementeren van<br />
een dat<strong>aba</strong>se-gestuurde applicatie in Java en C# wordt geëvalueerd via individuele opdrachten,<br />
waarbij niet alleen de applicatie zelf, maar ook de kritische reflectie over de keuzes en een<br />
vergelijking tussen de aanpak in beide talen belangrijk is.<br />
Op het schriftelijk examen is er zowel een (kort) gesloten boek-gedeelte over meer theoretische<br />
inzichten, naast een open boek-gedeelte met zowel praktische als inzichtelijke vragen, voornamelijk in<br />
de vorm van oefeningen.
FELO2_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Analoge Elektronica 2<br />
FELO2<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Frank Appaerts (ApFr), Jan Boutsen (BoJa)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT, 2ABA-NU<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 6 Tot.: 168u KO: 36u Labo: 18u ZS: 114u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1,6.4,6.6.<br />
De student kan<br />
- de werking van elementaire transistorschakelingen verklaren<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de werking van een differentiële versterker verklaren WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de werking van verschillende digitaal-analoog en analoog-digitaal convertoren verklaren<br />
en toepassen WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de schematische voorstelling van verschillende convertoren tekenen<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2, 1.3,1.5,1.6<br />
- met behulp van software modelleringen uitvoeren van bepaalde componenten<br />
AWC4,2.2, 2.3<br />
- de werking van verschillende vermogensversterkers verklaren en toepassen tekenen<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- een vermogensschakeling dimensioneren AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />
- gestabiliseerde voedingen ontwerpen AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4, 6.6<br />
- een versterker of voeding op basis van discrete elementen opbouwen, uitmeten en<br />
verifiëren. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />
Inhoud Analoge Elektronica<br />
- basis transistorschakelingen<br />
- differentiële versterker<br />
- digitaal-analoog convertoren<br />
- analoog-digitaal convertoren<br />
Vermogenelektronica<br />
- Vermogenversterkers<br />
- Thyristoren<br />
- GaN<br />
- Spanningsregelaars<br />
- Spanningsomvormers<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />
werd.
FELO2_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Analoge Elektronica 2<br />
FELO2<br />
Algemene visie Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de veelvoudige<br />
elektronicatoepassingen en zich verder te verdiepen in de eigenschappen van de actieve<br />
halfgeleiderbouwstenen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en<br />
systemen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software.<br />
De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de<br />
werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het<br />
systeemgedrag te leren kennen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.<br />
De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica. Dit vak<br />
vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere<br />
elektronische schakelingen en ontwerp van geavanceerdere analoge versterkers.<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek.<br />
De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische<br />
systemen. De componenten hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied<br />
van de elektronica als daarbuiten.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands
FINSTR_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Instrumentatie en automatisering<br />
FINSTR<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Ronald Thoelen (ThRo), Stijn Duchateau (DuSt)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.: 84u KO: 18u Labo: 30u ZS: 92u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1,3.4;<br />
4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.4, 6.6.<br />
De student kan<br />
- het opgedane inzicht uitdiepen in het uitgebreide domein van de meettechniek, voor wat<br />
betreft de werking van de meettoestellen en de bijbehorende (meet-)software en interfacing,<br />
evenals de gebruikte meetmethoden en data-acquisitie.<br />
WC1,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5, 1.6,2.1,2.2,2.3<br />
- omgaan met de geavanceerde meettechnieken die gebruikt (kunnen) worden in het<br />
hedendaags aanbod van meetinstrumentatie en onderzoek.<br />
AC2,AC7,AC12,BC8,4.1,4.2,4.5,4.12<br />
- de verworven competenties qua meettechniek toepassen bij onderzoek naar een<br />
gegeven probleem en hierover rapporteren. AC6,3.1,3.4, 6.1,6.4,6.6<br />
- in staat zijn om geavanceerde meetinstrumenten en systemen te gebruiken.<br />
AWC4,2.1,2.2,2.3<br />
- een geautomatiseerd systeem ontwerpen voor data acquisitie en verwerking<br />
AWC4,2.1,2.2,2.3<br />
Inhoud Theorie<br />
- Data acquisitie<br />
- Data verwerking<br />
- Automatisatie<br />
- Interfacing communicatie<br />
Labo<br />
- Data acquisitie (oscilloscoop, functiegenerator, …)<br />
- Labview<br />
- PLC<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab (60%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />
werd.
FINSTR_1213_ThRo<br />
OO<br />
Code<br />
Instrumentatie en automatisering<br />
FINSTR<br />
Algemene visie Het doel van deze cursus is de student zich laten thuisvoelen als hij met meetproblemen wordt<br />
geconfronteerd teneinde zelf een oplossing (meettechniek - meetsysteem) te kunnen opstellen.<br />
Vele praktische aspecten en technieken zijn universeel en komen steeds opnieuw voor. Heel dikwijls<br />
moet een heel meetsysteem bestaande uit meerdere toestellen opgebouwd worden. Met Labview<br />
wordt een specifieke combinatie uitgewerkt, met een geautomatiseerd systeem en dit met interpretatie<br />
van resultaten. Deze cursus is dus niet een klassieke behandeling van sensoren voor fysische<br />
grootheden maar is eerder gericht op meetsystemen en oplossingen voor meetproblemen en<br />
karakterisatie. Alhoewel het de bedoeling is om vertrouwd te geraken met meettechnieken en -<br />
systemen is er ook een groot deel parate kennis nodig. Aangezien er voorbeelden behandeld worden<br />
uit alle mogelijke domeinen van de elektronica is men verondersteld de eigenschappen van het<br />
specifieke domein (materiaal, componenten, subsystemen en systemen)te begrijpen en te kennen<br />
waarin men iets wil meten.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Aanvullende info<br />
De eindcompetenties van de opleidingsonderdelen analoge en digitale elektronica. Het is aanbevolen<br />
om de andere vakken elektronica uit het typisch programma van 2 ABa tegelijk te volgen. In deze<br />
cursussen worden immers de elektronica onderwerpen en technologieën behandeld waarin men moet<br />
leren meten.<br />
Kennis, technieken en vaardigheden uit het hele curriculum van de elektronica komen aan bod.<br />
Het vak bespreekt resultaten van onderzoek binnen het vakdomein van geautomatische metingen en<br />
sturingen.<br />
Voor de werkveld gaan we van volgende elementen nader de basiskennis beschouwen op<br />
theoretische grondslag, maar ook in labo-toepassingen van echte industriële installaties:<br />
Automatiseringsnetwerken met Gedistribueerde Intelligentie en –Hardware;<br />
Sensortechnologie;<br />
HMI (Human Machine Interface);<br />
PLC- en PC (Proces Computer)-gebaseerde sturingen;
FTTHE1_1213_RoFr<br />
OO<br />
Code<br />
Pompen, compressoren en turbines<br />
FTTHE1<br />
Coördinator Frederik Rogiers (RoFr)<br />
Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr), Wim Deferme (DeWi), Frederik Rogiers (RoFr)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 8 u Labo: 4u ZS: 54u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over:<br />
1. ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3<br />
2. praktische vaardigheden 2.1<br />
3. communicatievaardigheden 3.2<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.6<br />
De student(e) kan:<br />
1. Voortbouwend op de basiskennis thermodynamica en fluïdummechanica het werkingsprincipe<br />
en de belangrijkste onderdelen beschrijven van de beschouwde machines, en kan de<br />
bijhorende prestatiekarakteristieken/kengetallen beschrijven/verklaren/berekenen/voorspellen.<br />
AWC1<br />
2. Redeneren met de snelheidsdriehoeken van dynamische machines. AC1<br />
3. Windketels dimensioneren om de goede werking van een zuigerpomp te verzekeren.<br />
AWC1, BC2<br />
4. Een geschikte pomp of schakeling van pompen kiezen (m.i.v. toerentalregeling) en bijhorend<br />
werkingspunt bepalen voor een gegeven hydraulisch systeem uitgaande van technische<br />
product<strong>fiches</strong> van een fabrikant. AWC1, AWC4, BC2<br />
5. Meetresultaten verkrijgen, verwerken en interpreteren AC2, BC1<br />
Inhoud 1. Inleiding<br />
DEEL I: Pompen en ventilatoren<br />
2. Zuigerpompen<br />
3. Rotatieve volumetrische pompen<br />
4. Centrifugaalpompen<br />
5. Ventilatoren<br />
DEEL II: Hydroturbines en windturbines<br />
6. Hydraulische turbines<br />
7. Windturbines<br />
DEEL III: Compressie- en expansiemachines<br />
8. Compressie- en expansieprocessen<br />
9. Volumetrische compressoren<br />
10. Stromingscompressoren en –turbines<br />
11. Stoomturbines<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges, oefensessies en labo<br />
Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
2 de examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
FTTHE1_1213_RoFr<br />
OO<br />
Code<br />
Pompen, compressoren en turbines<br />
FTTHE1<br />
Algemene visie Pompen, ventilatoren, compressoren en turbines zijn vitale componenten in een industrieel<br />
productieproces. Reeds in de ontwerpfase van een industriële installatie dient de juiste keuze<br />
gemaakt te worden betreffende het type en de grootte van de machine, en dienen de nodige<br />
voorzieningen getroffen te worden om een juiste installatie mogelijk te maken. Ook is het van belang<br />
dat de ingenieur de correcte werking van een machine kan beoordelen met oog op de<br />
bedrijfszekerheid van het proces. Om de juiste keuzes te maken beroept de ingenieur zich telkens op<br />
theoretische grondslagen. Daarenboven verdienen pompen, ventilatoren, compressoren en turbines<br />
een grondige theoretische studie omdat ze essentiële bouwstenen vormen van geïntegreerde<br />
ingenieurssystemen voor productie van warmte, koude en mechanisch/elektrisch vermogen (ketels,<br />
zonneboilers, koelmachines, inwendige verbrandingsmotoren, vliegtuigmotoren, thermische<br />
centrales, WKK installaties, …). Enkel met een diepgaande kennis van de basiscomponenten<br />
kunnen deze systemen succesvol worden geanalyseerd, ontworpen, verbeterd, en ingezet.<br />
In deze cursus worden voor pompen, ventilatoren, compressoren en turbines zowel de theoretische<br />
werkingsprincipes bestudeerd als de reële prestaties, selectie en toepassing van deze machines in<br />
de praktijk. Met de competenties die de student(e) verwerft zal hij/zij later dan ook in staat zijn<br />
installaties te ontwerpen/beheren en zijn/haar kennis van pompen, ventilatoren, compressoren en<br />
turbines zelfstandig te verdiepen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student beschikt over basiskennis thermodynamica (o.m. ideale gassen en vloeistoffen,<br />
enthalpie, volumearbeid , stromingsarbeid, technische arbeid) en kan thermodynamische processen<br />
grafisch voorstellen en berekenen. De student beschikt over basiskennis mechanica (samengestelde<br />
beweging) en fluïdummechanica (o.m. continuïteit, momentum, wet van Bernoulli, Reynoldsgetal,<br />
leidingverliezen).<br />
Steunt op: FTHE, FFLUI<br />
Is basis voor: FTTHE3 en FTTHE4<br />
Soepele volgtijdelijkheid: FTHE, FFLUI<br />
Dit vak stelt resultaten van onderzoek voor en stelt studenten via het labo in staat deze resultaten<br />
zelf op te meten en te verifiëren.<br />
Pompen, compressoren en turbines zijn alomtegenwoordig in de industrie en zijn vaak vitale<br />
componenten in een productieproces. De ingenieur moet over de nodige kennis beschikken om deze<br />
machines succesvol in te kunnen zetten in de praktijk.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
- Probleemoplossende en ontwerpende competenties worden via het examen geëvalueerd op<br />
basis van schriftelijke oefeningen (wegingsfactor 10/20)<br />
- Theoretische competenties worden via het examen geëvalueerd op basis van een mondeling<br />
examen met schriftelijke voorbereiding (wegingsfactor 10/20)
FOCO_EM_1213_HoJo<br />
OO<br />
Code<br />
O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp<br />
FOCO_EM<br />
Coördinator Holsteen Jos (HoJo)<br />
Lesgever(s) De Munck Maarten (DmuMa), Holsteen Jos (HoJo), Stouten Ilona (StIl), Stryckers Jeroen (StJe),<br />
Theunissen Jos (ThJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 0u BKV: 24u ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij<br />
gericht kan toepassen (1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7)<br />
2, beschikt over praktische vaardigheden (2.2, 2.3, 2.4)<br />
3, beschikt over communicatievaardigheden (3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6)<br />
4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4.2, 4.3, 4.6, 4.12, 4.13)<br />
6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen (6.3, 6.5, 6.6)<br />
De student levert een beknopt werktuigbouwkundig dossier af dat wordt beoordeeld op volgende<br />
criteria:<br />
- De technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van<br />
projectmatig werken. 1.1, 1.2, 1.7<br />
- Analyse en uitwerking van een opgelegde opdracht (1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 3.4, 3.5, 4.2, 4.6,<br />
4.12, 6.3, 6.5, 6.6, WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC5, BC1)<br />
- Gebruik van een 3D CAD pakket (Inventor) (2.2)<br />
- De uitwerking van werktuigbouwkundige tekeningen en stuklijsten volgens geldende<br />
normen. (1.1, 2.3, 2.4, 4.3, WC1, AWC4)<br />
- Communicatievaardigheden. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />
- Het geven van een voorbereide PowerPoint-presentatie over het project in het Nederlands,<br />
Frans en Engels volgens algemeen geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6<br />
De student toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en<br />
meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13<br />
Inhoud - Probleemdefinitie<br />
- Eisenpakket<br />
- Functieanalyse<br />
- Concept<br />
- Uitwerking van het werktuigbouwkundig dossier<br />
- Verslaggeving en presentatie<br />
- Opstellen en toepassen van SWOT –analyses<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen(CAD) , opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Documentatiecentrum en cursussen FGON1 en FGON2<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Evaluatie van het verslag en de mondelinge verdediging van het ontwerp.<br />
2 de examenkans Idem
FOCO_EM_1213_HoJo<br />
OO<br />
Code<br />
O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp<br />
FOCO_EM<br />
Algemene visie Met de kennis opgedaan in FGON1 en FGON2 worden de studenten geconfronteerd met een<br />
complexere vakoverschrijdende opdracht. Onder begeleiding van de docenten verwerft de student<br />
voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om een werkbouwkundig dossier af te werken en te<br />
presenteren.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student kent de principes en de normen van technisch tekenen en is vertrouwd met de gestelde<br />
eisen aan een productierijp grafisch ontwerp zoals aangebracht in het opleidingsonderdeel grafisch<br />
ontwerpen (FGON1 en FGON2).<br />
De student kan verder bouwen op eerder verworven competenties voor schriftelijk en mondeling<br />
presenteren (FOCO1 en FOCO2) en is in staat algemene kennis uit aanverwante vakgebieden toe te<br />
passen.<br />
Steunt op: zie begincompetenties<br />
Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 <strong>aba</strong>, de<br />
Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3<strong>aba</strong> en<br />
master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 <strong>aba</strong>, semester 2. De student(e) heeft<br />
op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />
vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1<strong>aba</strong> en FOCO2<br />
semester 1 in 2<strong>aba</strong> en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technischinhoudelijk<br />
vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2.<br />
Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt.<br />
Is basis voor: Mechanisch ontwerpen en elektrisch ontwerpen in 3ABA<br />
In dit vak voeren de studenten zelf een klein onderzoeksproject uit.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />
De opdracht worden geïnspireerd op opdrachten uit de bacherorproef. Vermits daar de opdrachten uit<br />
het werkveld komen blijft de inhoud up-to-date. Het in te leveren werktuigbouwkundig dossier bestaat<br />
uit tekeningen en stuklijsten die door aankoop- of verkoopdiensten kunnen worden gebruikt.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands
FGON2_1213_StJe<br />
OO<br />
Code<br />
Grafisch Ontwerpen 2<br />
FGON2<br />
Coördinator Stryckers Jeroen (StJe)<br />
Lesgever(s) Stryckers Jeroen (StJe), Theunissen Jos (ThJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.:84u KO:0u BKV:30u ZS:54u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentie-matrix in<br />
deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentie-matrix in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen (1.1,<br />
1.2, 1.3, 1.4)<br />
2, beschikt over praktische vaardigheden (2.4)<br />
3, beschikt over communicatievaardigheden (3,1, 3,4, 3,5)<br />
4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4,2, 4,3, 4,6, 4,12)<br />
6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen<br />
(6.3, 6.5)<br />
Vaardigheden die nodig zijn om goed en efficiënt het mechanisch gedeelte van een<br />
werktuigbouwkundig dossier te kunnen lezen en afwerken:<br />
− Een volledig werktuigbouwkundig dossier aanvullen (uitwerken van opdrachten, herkennen en tekenen<br />
van onderdelen uit een samenstelling en aanvullen van stuklijsten). 2.4, 3.1, 3.4, 4.3, AC6, AWC4<br />
− Aan de hand van een samenstellingstekening de werking van een machine kunnen afleiden<br />
en technische samenhangen herkennen. 1.3, 4.3, 6.3, AC1, AC2, AWC4<br />
− Lezen van werktuigbouwkundige detailtekeningen en samenstellingen. 6.3, AC2<br />
− Werken met de tabellen uit het boek Tabellenbuch metall. 3.5, 6.3, AC2<br />
− De verschillende machine-onderdelen zoals bouten, moeren, zekeringsringen, sluitringen,<br />
stelschroeven, oliekeerringen, lagers, tandwielen op een juiste manier herkennen en<br />
toepassen in een samenstelling. 1.1, 4.2, WC1, AWC4<br />
− Functionele aanduidingen zoals uitlopen, centreergaten, ruwheidsaanduidingen, verzinkingen,<br />
alg. toleranties en afkantingssymbolen op een detailtekening aanbrengen. 1.2, WC1, AC1<br />
− Lastekeningen kunnen lezen en maken. 1.2, WC1, AC1<br />
− Maataanduidingen met de juiste passingen en toleranties functioneel aanbrengen. 1.1, 1.2,<br />
1.4, WC1, AC1, AWC1<br />
− Werktuigbouwkundige tekeningen productierijp afwerken. 2.4, 3.1, 3.4, AC6, AWC4<br />
− In teamverband werken. 4.6, 4.12, AC5, BC1<br />
Inhoud � Het werktuigbouwkundig dossier<br />
� Lagertoepassingen<br />
� Toleranties en passingen<br />
� Geometrische toleranties<br />
� Lassen op een tekening<br />
� Normonderdelen en tabellen<br />
� Opgaven<br />
Werkvorm Begeleide oefenzittingen.<br />
Het resultaat van de oefeningen wordt geëvalueerd en teruggekoppeld.<br />
Studiemateriaal Cursus Grafisch ontwerpen 2<br />
Tabellen- en formuleboek Tabellenbuch Metall<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen<br />
Algemene visie In FGON1 leert de student detailtekeningen maken en verwerken tot een samenstelling.
FGON2_1213_StJe<br />
OO<br />
Code<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Grafisch Ontwerpen 2<br />
FGON2<br />
In FGON2 worden een aantal onvolledige dossiers verder afgewerkt door de student. De nodige<br />
informatie wordt door de student opgezocht of afgeleid uit de gegeven informatie.<br />
Na het volgen van dit opleidingsonderdeel moet de student in staat zijn het mechanisch deel van<br />
een werktuigbouwkundig dossier te doorgronden en productierijp af te werken.<br />
De student kent de principes en de normen van technisch tekenen zoals aangebracht in het<br />
opleidingsonderdeel grafisch ontwerpen 1 (FGON1).<br />
Algemene kennis uit de opleidingsonderdelen materiaalkunde 1 (FMAT1) en vormgeving 1<br />
(FVORM1) is aanbevolen.<br />
Steunt op: zie begincompetenties<br />
Is basis voor:<br />
� Onderzoek en communicatie 2 EM (FOCO_EM)<br />
� Mechanisch ontwerp<br />
Relatie met onderzoek De student zoekt in dit opleidingsonderdeel in vakliteratuur naar geschikte oplossingen en vergelijkt<br />
deze mogelijke oplossingen kritisch.<br />
Relatie met werkveld De op te lossen dossiers zijn praktijkvoorbeelden van werktuigbouwkundige dossiers en worden in<br />
teamverband opgelost. Het zijn dossiers met stuklijsten en afgewerkte tekeningen zoals gebruikt in<br />
de industrie.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
� Video Montage en demontage van lagers
FELT_1213_DaMi<br />
OO<br />
Code<br />
Elektrotechniek<br />
FELT<br />
Coördinator Michaël Daenen (DaMi)<br />
Lesgever(s) Erik Geuens (GeEr), Geert Vandensande (VdsGe), Thijs Vandenryt (VaTh)<br />
Opleidingsfase 2ABA, 3ABA-EA-ICT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 24u BKV: 0u Labo: 12u ZS: 48u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Student beschikt over:<br />
1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6<br />
2. Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />
De student:<br />
- Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.3<br />
- Kan de begrippen en afleiding van formules uit de eenfasige en driefasige wisselstroom exact formuleren en gebruiken a) in<br />
oefeningen, b) bij de verklaring en werking van elektrische toestellen en schakelingen, c) bij de afleiding van bepaalde<br />
formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan rekentechnieken, grafisch via fasoren en mathematisch via complexe getallen, voor het oplossen van elektrische<br />
kringen, aangesloten op eenfasige of driefasige wisselspanning, toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren van uit de aangeboden theorie. AC1, AWC1,<br />
AWC4, 1.3, 1.4, 2.1, 2.3<br />
Inhoud Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme<br />
Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties.<br />
RLC-resonanties<br />
Vermogensoverdracht<br />
De transformator<br />
Deel 5: Driefasige wisselstroom<br />
Driefasige spanningen en stromen<br />
Driefasige generatoren<br />
Driefasige belastingen (draaiveld)<br />
Vermogen in driefasige systemen<br />
Cos-phi-verbetering in driefasige systemen<br />
Driefasige netten en beveiliging: TT, TN, IT<br />
Labo<br />
Metingen met oscilloscoop<br />
1. Inleiding oscilloscoop<br />
2. RC-, RL-, en RLC-kringen<br />
3. Overgangsverschijnselen<br />
Vermogen metingen<br />
4. 3-wattmetermethode >< Aron-schakeling<br />
5. TL lampen en COS phi verbetering<br />
6. Relaisschakelingen<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges en labo’s.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten en powerpointpresentaties.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />
Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen.<br />
Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Bij<br />
ongewettigde afwezigheid wordt er een factor “aanwezigheid” in rekening gebracht die per<br />
ongewettigde afwezigheid met 15% verminderd wordt. Tijdens de laatste labozitting wordt een<br />
praktisch examen afgenomen.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />
Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen.<br />
Voor het labo is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste<br />
examenkans wordt overgenomen.
FELT_1213_DaMi<br />
OO<br />
Code<br />
Elektrotechniek<br />
FELT<br />
Algemene visie Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied<br />
“elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als<br />
voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”.<br />
De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />
nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen<br />
(toepassen).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus steunt op de competenties verkregen in Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2. Een<br />
basiskennis van elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme is vereist. Voorts is de nodige basis<br />
wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.<br />
Steunt op: Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2<br />
Is basis voor: Elektrische aandrijvingen, elektrische installaties en ontwerpen en<br />
vermogenselektronica<br />
Het opleidingsonderdeel “Elektrotechniek” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />
verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />
opdrachten uit.<br />
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een<br />
minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme.<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
De evaluatie peilt voornamelijk naar<br />
� inzicht<br />
� het vermogen om nieuwe problemen op te lossen<br />
� en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden.<br />
- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald<br />
werd.
FSTER2_1213_HeKr<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 2<br />
FSTER2<br />
Coördinator Kris Henrioulle (HeKr)<br />
Lesgever(s) Kris Henrioulle (HeKr) Michaël Daenen (DaMi)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 18u BKV: 12 u ZS: 54u<br />
Niveau Verdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig de basisbegrippen uit de<br />
cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />
naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />
een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />
wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />
BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />
Inhoud � spanningstransformaties, cirkel van Mohr<br />
� vervormingstransformaties, gebruik van rekstrookjes, materiaaleigenschappen<br />
� berekenen van dunwandige drukvaten<br />
� doorbuiging van balken en assen - statische en hyperstatische belastingsgevallen<br />
� geselecteerde items i.v.m. buiging van mechanische constructies<br />
� stabiliteit van een constructie: knik<br />
� vakwerken, krachten in mechanische constructies<br />
� arbeidsmethoden<br />
Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />
modeloefeningen. Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student<br />
zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen.<br />
Studiemateriaal Handboek : Hibbeler RC Sterkteleer<br />
Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle<br />
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen, theorie en oefeningen. Gebruik van een grafisch rekenapparaat in examenmodus<br />
is toegelaten.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen, theorie en oefeningen. Gebruik van een grafisch rekenapparaat in examenmodus<br />
is toegelaten.
FSTER2_1213_HeKr<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 2<br />
FSTER2<br />
Algemene visie Waar in Sterkteleer 1 de nadruk ligt op het toepassen van basisformules focust het<br />
opleidingsonderdeel Sterkteleer 2 op een meer diepgaand begrip van het verloop van spanningen en<br />
vervormingen in structuren. De relatie tussen de vervorming gemeten in een punt van de constructie<br />
en de algemene spannings-en vervormingstoestand in dat punt laat de ingenieur toe de berekening<br />
van spanningen en vervormingen experimenteel te valideren. Daarnaast maakt het<br />
opleidingsonderdeel een selectie van specifieke belastingsgevallen die in mechanische constructies<br />
kunnen voorkomen en reikt hiervoor een oplossingsmethode aan.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen,<br />
alsook de kennis van en inzicht in de concepten aangebracht in Sterkteleer 1. Bovendien moet de<br />
student vertrouwd zijn met het gebruik van rekenbladen.<br />
Steunt op: Sterkteleer 1 en Mechanica 1 en 2<br />
Is basis voor: Toegepaste mechanica 1, Mechanisch ontwerp: bachelorproef, Elektromechanisch<br />
ontwerp: bachelorproef en Eindige elementen.<br />
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />
kader van dienstverlening.<br />
Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />
mechanische constructie. Zulke constructies komen in elke industriële sector voor. Zonder<br />
gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch zwakke plekken in een mechanische<br />
constructie aanwijzen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal: Hibbeler Statica (Pearson 2005) en Hibbeler Structural Analysis (Pearson<br />
7th Edition)<br />
- Aanvullend leermateriaal: Coenraad Hartsuijker Toegepaste mechanica, deel 1 Evenwicht Sdu<br />
Uitgevers
FVORM2_1213_ThJo<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 2<br />
FVORM2<br />
Coördinator Theunissen Jos (ThJo)<br />
Lesgever(s) Theunissen Jos (ThJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 60 u KO: 9 u Labo: 24 u ZS: 27 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen binnen het<br />
elektromechanische gebeuren: 1.2, 1.3, 1.7, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.9, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.11, 3.12<br />
2. over algemene beroepsattitudes: 4.2, 4.4, 4.8, 4.9<br />
3. over communicatievaardigheden: 7.1, 7.3<br />
De student kan:<br />
- De constructie en de werking beschrijven van werktuigmachines voor de verspanende bewerkingen<br />
- de verschillende aandrijvingen bespreken AC2.<br />
- Het positioneren en het klemmen van gereedschap en werkstuk uitleggen AC2.<br />
- De snijsnelheid, de snedediepte, de voeding berekenen voor de toe te passen<br />
verspaningsprocessen AC2.<br />
- De hoeken van een snijgereedschap benoemen en de invloed op het snijproces bespreken AC2.<br />
- Vermogens en snijtijden berekenen van deze processen AC2.<br />
- De invloed bespreken van factoren die het verspaningsproces beheersen AC2.<br />
- Alle veiligheidsaspecten met betrekking tot het labo toepassen AC2.<br />
- Het verspaningsproces (opstellingen, parameters, snijgereedschapskeuze) bedienen, verklaren en<br />
uitvoeren AC2.<br />
- Met een draaibank, freesmachine, boortoestel, slijpbank werken AC2.<br />
- Alle basishandelingen uitvoeren met betrekking tot het autogeen- en bekleed elektrodelassen AC2.<br />
- Machinebankwerken in al zijn aspecten toepassen AC2.<br />
- Een verslag maken van de uitgevoerde laboratoriumproef AC6<br />
Inhoud - Aandrijvingen en positioneren van werkstuk en gereedschap.<br />
- Beschrijving van machines voor verspanende bewerkingen<br />
- Opspanproblematiek van werkstuk en gereedschappen<br />
Tijdens de eerste labozitting wordt de student vertrouwd gemaakt met de machines in de werkplaats.<br />
De begeleidende docent legt de werking uit van de machines en maakt de oefening gedeeltelijk.<br />
Tevens wordt voldoende aandacht besteed aan de veiligheid. Dit door het werkplaatsreglement voor<br />
te lezen en te overlopen en tijdens de oefeningen voortdurend te wijzen op mogelijk gevaarlijke<br />
handelingen. Daarna leert de student individueel werken met werktuigmachines zoals draaibank,<br />
freesmachine, boormachine, slijpbank. Ook enkele niet-verspanende technieken kopen aanbod:<br />
elektrisch en autogeen lassen, verbindingstechnieken, draadtappen, klinken, plaatbewerking.<br />
Werkvorm hoorcollege<br />
De beoordeling gebeurt tijdens de labozittingen, rekening houdend met de voorbereiding, motivatie,<br />
inzet tijdens de labozitting en verslag. Op het einde van de zitting krijgt iedere student(e) een<br />
beoordelingscijfer.<br />
Studiemateriaal FVORM2 cursus en labotekst<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk, verplichte aanwezigheid, op de test die het labo voorafgaat - permanente evaluatie<br />
tijdens de labo’s met verplichte aanwezigheid<br />
2 de examenkans Schriftelijk -Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans<br />
blijven behouden.<br />
Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd
FVORM2_1213_ThJo<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 2<br />
FVORM2<br />
Algemene visie Bij verspanende bewerkingen komt een product tot stand door overtollig materiaal weg te nemen.Dit<br />
overtollige materiaal wordt weggenomen in de vorm van “spanen”.<br />
De meest toegepaste technieken en de gereedschappen en machines worden grondig uitgediept.<br />
Je leert de verschillend onderdelen doorgronden die samen een hele constructie of machine vormen.<br />
Je leert een werkstuk vervaardigen – de gepaste gereedschappen en vervaardigingsparameters<br />
kiezen. De basisbewerkingen worden eerst gedemonstreerd en nadien kan je zelf op een veilige wijze<br />
de opdrachten uitvoeren. Je pikt als surplus ook nog een initiatie in elektrisch en autogeen lassen<br />
mee.<br />
Eveneens horen machinebankwerken tot de zelf toe te passen basisbewerkingen.<br />
Hij verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de<br />
werktuigkunde zelfstandig uit t e voeren.<br />
Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het beroep van de<br />
ingenieur.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student moet een tekening kunnen lezen en eenduidig interpreteren.<br />
Uit de verscheidenheid van verspanende bewerkingen moet je een goede keuze maken.<br />
Vertrekkende van een technische tekening, moet je een bewerkingsvolgorde opstellen.<br />
Het eindresultaat wordt bepaald door afmetingen, oppervlakteruwheid en toleranties.<br />
Je ervaart hoe je gepaste gereedschappen en machines kunt gebruiken om werkstukken zelf aan te<br />
maken.<br />
Door de machines eigenhandig te gebruiken, doet men de beste ervaring op.<br />
Men krijgt meer gevoel omtrent “ het verspanen van materialen”.<br />
Basistechnieken bij het lassen leer je eigenhandig aan.<br />
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden.<br />
Veel ingenieur hebben een “productie gerichte” functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een<br />
tekenafdeling – productielijn –of als hoofd van de engineerafdeling.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
De studenten worden getest op de elementaire kennis van<br />
verspanende bewerkingstechnieken.<br />
Een aantal meerkeuze vragen vormen het tweede luik van het examen.<br />
Deze schriftelijke test wordt afgenomen voor de eerste labozitting. Slagen op deze test is een<br />
voorwaarde om de oefeningen tijdens de labozittingen te mogen uitvoeren.<br />
Tijdens de labozittingen moeten de studenten in staat zijn zelfstandig eenvoudige technische<br />
opdrachten uit te voeren.<br />
Voor iedere labozitting is er een beoordeling op voorbereiding – inzet – stiptheid en houding tijdens de<br />
uitvoering – vaardigheid – eindresultaat - orde en netheid.
FBWIS_1213_VnGi<br />
OO<br />
Code<br />
Wiskunde in de Bouw<br />
FBWIS<br />
Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Lesgever(s) Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Opleidingsfase 2ABA_BK<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 12 u BKV: O 6 u + PC 6 u ZS: 60 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt:<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.6<br />
2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke<br />
nodig/bruikbaar zijn om een “wiskundig probleem in de bouw” (in de ruime zin van het woord)<br />
schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1<br />
- kent de verschillende oplossingsmethoden en -strategieën om een “wiskundig probleem in de bouw”<br />
met al dan niet een verhaalelement aan te pakken, AC1, AWC2, 1.3, 1.6<br />
- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier<br />
te gebruiken tijdens het oplossingsproces, AWC2, AWC4, 2.2<br />
- weet hoe hij Fourier-problemen met behulp van MATLAB kan oplossen, WC1, AWC4, 2.2<br />
- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />
berekeningen, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de<br />
gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3<br />
- is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les<br />
zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, WC1, AC1, AC2,<br />
AWC4, AC7, 4.1<br />
- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />
termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem<br />
gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />
- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, AC12, 6.7<br />
Inhoud - Fourieranalyse en toepassingen<br />
- Inleiding tot vectorcalculus en toepassingen<br />
- Inleiding tot oplossingstechnieken voor partiële differentiaalvergelijkingen en toepassingen<br />
Werkvorm Theorie in grote groep (12u), gewone oefeningen in kleine groep (6u), MATLAB-oefeningen in een<br />
PC-lokaal in kleine groep (6u)<br />
Studiemateriaal - Cursustekst Wiskunde in de Bouw met oefeningen<br />
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les<br />
- Cursustekst MATLAB met bijhorende opgaven en MATLAB software<br />
- Elektronische leeromgeving<br />
- CAS-rekentoestel TI-Nspire<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Permanente evaluatie (PE): computertest MATLAB met gebruik van formularium (25% van de<br />
punten). Verplichte aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet<br />
Deelgenomen) voor het volledige OO.<br />
- Schriftelijk examen (75% van de punten – mix van theorie en oefeningen) met gebruik van<br />
formularium (steeds) en TI-Nspire (enkel bij het oefeningendeel).<br />
2 de examenkans - Schriftelijk examen (75%): idem aan 1 ste examenkans<br />
- PE: de punten van de 1ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e) beslist (op de dag<br />
van de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe<br />
PE-punten in de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is<br />
niet mogelijk.
FBWIS_1213_VnGi<br />
OO<br />
Code<br />
Wiskunde in de Bouw<br />
FBWIS<br />
Algemene visie Wiskunde in de Bouw heeft als hoofddoelstelling de student een aantal wiskundige<br />
basisvaardigheden bij te brengen in verband met stromingsgedrag in de brede zin van het woord.<br />
Stromingen van allerlei aard komen in de toepassingen aan bod (vloeistof, warmte, geluid, lucht,<br />
verkeer, …). Deze cursus is dan ook opgevat als een vakdomein-overschrijdend basisvak voor een<br />
bouwkundig ingenieur met invalshoeken uit hydraulica, akoestiek, bouwfysica, mobiliteit, … . De<br />
wiskunde is daarbij een hulpmiddel om de basisconcepten van de stromingsleer te verstaan en te<br />
kunnen gebruiken. De nadruk ligt daarbij op redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen<br />
van het feitenmateriaal bij het oplossen van concrete problemen. Daarbij maken we ondermeer<br />
gebruik van software (MATLAB) die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande<br />
toepassingen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Een grondige studie van Wiskunde in de Bouw is enkel mogelijk indien de student voldoende<br />
wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, vectorrekenen en<br />
numerieke wiskunde. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren,<br />
beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te<br />
denken.<br />
Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, kennis uit de mechanica (in verband met arbeid en<br />
energie) en kennis uit de numerieke wiskunde (in verband met het werken met Matlab)<br />
Is basis voor: bouwkundige ingenieursvakken zoals bouwfysica, hydraulica, enz.<br />
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige<br />
begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch<br />
reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te<br />
werken, wordt geleerd in de oefeningen.<br />
De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />
beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />
worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.<br />
Wiskunde in de bouw stelt de toekomstig ingenieur in staat om stromingsfenomenen waarmee hij later<br />
kan geconfronteerd worden beter te begrijpen. Verder krijgen inzet en zin voor nauwkeurigheid<br />
bijzondere aandacht wat kan bijdragen tot het aankweken van een gezonde beroepsattitude. Elke<br />
toekomstige ingenieur zal bovendien op de een of andere manier gebruik maken van de<br />
mogelijkheden die hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij<br />
vertrouwd is met de aangepaste wiskundige technieken die in de les aangeleerd worden met de CAS-<br />
en/of Matlab-software.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� “Wiskunde in werking (deel 3): functies van meer variabelen toegepast“, M. de Gee, Epsilon<br />
Uitgaven Utrecht, ISBN 90-5041-000-6<br />
� “Wiskunde voor het hoger onderwijs 3 (Laplace-transformatie en Fourier-analyse)”, Koolen,<br />
van Pelt, Pijlgroms, Smeets en Walter, Wolters-Noordhoff, ISBN 90-01-03343-1<br />
� “Calculus (a complete course)”, Robert A. Adams en Christopher Essex, Pearson Canada<br />
(Toronto), ISBN 978-0-321-54928-0 (Taal: Engels)
FOCO_BK_1213_CeWe<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO_BK<br />
Coördinator Wesley Ceulemans (CeWe)<br />
Lesgever(s) Wesley Ceulemans (CeWe), Bram Vandoren (VaBr), Caroline Simon (SiCa), Karine Evers (EvKa)<br />
Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 90u KO: . BKV: 24u ZS: 66u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5,<br />
1.7;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5,<br />
6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
- is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1,<br />
1.2, 1.7, WC1<br />
- kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren, creatief<br />
uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio) als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. 1.1, 1.2,<br />
1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6, WC1, AWC4, AWC1, AC6, AC2,<br />
AC7, AC1, AC10, BC8, AC5, BC1, BC9<br />
- kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten en docenten.<br />
4.11, 4.12, BC5<br />
- is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen af.<br />
3.5, 6.3, 6.4, 4.13, AC6, BC11, AC2, AC2, AWC1<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste<br />
onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6, AC1, AWC2, AWC4<br />
- is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, AC6<br />
- kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen<br />
geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6, AC6<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13, AC6, AC5, BC1, BC11<br />
- kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van<br />
kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4, 4.9, 6.7, AC7, AWC3, AWC1<br />
Inhoud Er wordt een wetenschappelijk project binnen de bouwkunde uitgewerkt in groep. Dit staat in het<br />
teken van een studie in de infrastructuurwerken, nl. in de bruggenbouw. Het project omvat o.a. een<br />
literatuurstudie van vakwerken en brugsystemen, het ontwerpen van een vakwerkbrug, het<br />
implementeren van ontwerpsoftware en het maken en testen van het schaalmodel.<br />
Door te kiezen voor een brede invalshoek komen er veel aspecten aan bod en zullen o.a. volgende<br />
competenties aangescherpt of ontwikkeld worden: efficiënt opzoeken en kritisch verwerken van<br />
relevante informatie, analyseren en besluitvorming, teamwork, creativiteit omzetten in de praktijk,<br />
analyseren van normen en de toepassing ervan op een specifieke opdracht, ontwerpen, schetsen en<br />
tekenen van een virtuele brugconstructie, implementeren van ontwerpsoftware, testen van een<br />
constructie, economische consequenties van voorgestelde constructies, opstellen en toepassen van<br />
SWOT-analyses, presentatie (gedeeltelijk in Engels en Frans) van de teamoplossing alsook van de<br />
technische informatie hieromtrent.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de elektronische<br />
leeromgeving ter beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans 100% Permanente evaluatie (PE): Beoordeling op basis van het projectportfolio (50%), de<br />
mondelinge voorstelling van het project (30%) en de procesevaluatie (20%). Verplichte aanwezigheid.<br />
Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (niet deelgenomen) voor het volledige OO.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is<br />
niet mogelijk.
FOCO_BK_1213_CeWe<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO_BK<br />
Algemene visie Het basisprincipe van alle bouwkunde-berekeningen is het evenwicht: het evenwicht tussen<br />
aangrijpende acties (bv. wegbelasting) en weerstandbiedende reacties/krachten (bv. sterkte van de<br />
brugstructuur). Om dit principe te illustreren wordt gebruik gemaakt van een eenvoudige doch mooie<br />
toepassing: vakwerkbruggen. Verschillende factoren leiden tot de keuze van deze toepassing. In<br />
vakwerkstaven treden enkel zuivere normaalkrachten op: de meest eenvoudige belasting van een<br />
structuur. Studenten hebben bijgevolg weinig voorkennis nodig, maar leren toch op korte termijn<br />
grootschalige structuren te berekenen volgens de basisprincipes van de sterkteleer, stabiliteitsleer en<br />
(inter)nationale normen. Studenten zullen werken met verschillende computertoepassingen: AutoCAD<br />
voor het uittekenen van de schaalmodellen, PowerFrame voor de numerieke controleberekening van<br />
de vakwerkstructuur, Matlab voor de implementatie van een ontwerptool. Studenten leren informatie<br />
te verzamelen (uit o.a. normen) en kritisch te vergelijken en toe te passen. Er is een ruime vrijheid in<br />
ontwerp mogelijk: de studenten krijgen de vrijheid om de geometrie van de vakwerkbruggen aan te<br />
passen, alsook om de bestemming van de brug te kiezen (voetgangersbrug, spoorwegbrug, wegbrug,<br />
…).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een<br />
probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van<br />
aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels<br />
en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de<br />
Bachelorproef in 3 <strong>aba</strong>, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste<br />
communicatie 1 en 2 in 3 <strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2<br />
<strong>aba</strong>, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk<br />
uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het<br />
opleidingsonderdeel FOCO1 in 1 <strong>aba</strong> en FOCO2 semester 1 in 2 <strong>aba</strong> en kan door reflectie hierop<br />
nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige<br />
communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het<br />
kader van zijn afstudeerrichting bouwkunde.<br />
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek. De student(e) moet een<br />
probleemstelling analyseren, onderzoeksvraag behandelen en onderzoeksmethoden selecteren om<br />
zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.<br />
De opdracht sluit bovendien aan bij de speerpunten van de opleiding Bouwkunde:<br />
- Duurzaamheid: de studenten zullen de meest optimale vakwerkstructuur moeten ontwerpen, m.a.w.<br />
met de laagste materiaalkost de grootste brugoverspanning bereiken. Bovendien zijn de praktische<br />
proeven zo opgevat dat er geen verlies aan testmateriaal plaatsvindt.<br />
- Mobiliteit: de studenten zullen in de geldende (inter)nationale normen de correcte brugbelasting<br />
moeten opzoeken, uitgeoefend door mobiele lasten. Een virtuele case wordt opgelegd, met de<br />
daarbij horende brugoverspanning en konvooilast.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />
(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />
project. Dit is beschikbaar op de elektronische leeromgeving en dient tevens als template voor het in<br />
te dienen projectportfolio.
FWERF1_T_1213_MoRu<br />
dOO<br />
Code<br />
Topografie<br />
FWERF1_T<br />
Coördinator Ruth Moors (MoRu)<br />
Lesgever Ruth Moors (MoRu)<br />
Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 60u KO: BKV: 21u (inclusief labo) ZS: 39u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student(e) beschikt:<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.7<br />
- over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />
- over communicatievaardigheden 3.1, 3.4<br />
- over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en<br />
projectmatig denken 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de verschillende meetmethodes uit de cursus en weet welke methodes in specifieke<br />
situaties gebruikt worden, 1.1, 1.2, 1.7, 4.1, WC1, AC2, AC7<br />
- werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1<br />
- voert een opmeting uit met behulp van jalons en een pentagoonprisma, 2.1, 2.3, AWC4<br />
- werkt nauwkeurig met een niveau, een theodoliet, alsook met een totaalstation, 2.1, 2.3, AWC4<br />
- verwerkt de ingemeten gegevens tot een duidelijk opmetingsplan, 2.2, AWC4<br />
- zet een rechthoekig gebouw uit op een vlak terrein, 2.1, 2.3, 6.6, AWC4<br />
- beheerst de topografische methodes en berekeningen en kan deze in de praktijk toepassen, 2.1,<br />
AWC4<br />
- stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6,<br />
BC8, BC9, BC5, AWC1<br />
- heeft kennis en inzicht in de grootschaligere opmetingstechnieken zoals satellietplaatsbepaling en<br />
de basisprincipes van de fotogrammetrie, 1.1, 1.2, WC1<br />
Inhoud - meettechnieken: afstandsmetingen, hoogtemetingen, elektronische metingen,<br />
satellietplaatsbepaling en fotogrammetrie<br />
- meetmiddelen en meettoestellen: jalons, dubbel pentagoonprisma, meetband, niveau, baak,<br />
theodoliet, totaalstation (landmeetkundig totaalstation en specifiek voor de bouwkunde)<br />
- oefeningen: coördinaatberekening, voorwaartse en achterwaartse insnijding<br />
Werkvorm Gecombineerde lessen van theorie, oefeningen en labo’s in kleine groepen<br />
Studiemateriaal - Eigen cursustekst, oefeningenbundel en labo-opdrachten<br />
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les en elektronische leeromgeving (zoals recente artikels)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Permanente evaluatie (PE) (65%): inzet tijdens het groepslabo + individuele schriftelijke verslagen<br />
per labo; verplichte aanwezigheid<br />
- Schriftelijk examen (35%): oefeningen en theorie<br />
2 de examenkans - Permanente evaluatie (65%): geen vervangend examen mogelijk, de punten van PE van de eerste<br />
examenkans blijven behouden. Geen overdracht mogelijk van de PE-punten naar volgend<br />
academiejaar.<br />
- Schriftelijk examen: oefeningen en theorie (35%)
FWERF1_T_1213_MoRu<br />
dOO<br />
Code<br />
Topografie<br />
FWERF1_T<br />
Algemene visie Topografie is de toegepaste wetenschap die zich bezig houdt met het meten van land, meer precies,<br />
de onderlinge positie van punten op het aardoppervlak. Het is een onderdeel van de geodesie en richt<br />
zich op de meetkundige beschrijving van stukken land waarbij het effect van de aardkromming<br />
planimetrisch kan worden verwaarloosd. Natuurlijk zal de topograaf zich niet puur bezighouden met<br />
het meten. Hij zal datgene wat hij meet ook moeten benoemen. In die zin is topografie ook het<br />
inwinnen en verwerken van data tot geo-informatie.<br />
In de bouwkundige betekenis beslaat het werkveld praktische werkzaamheden die uitgevoerd worden<br />
op een werf. Het uitzetten van assen en punten en het lezen en begrijpen van opmetingsplannen zijn<br />
voor bouwkundige ingenieurs van groot belang.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student(e) beschikt over een creatieve geest om praktisch en probleemoplossend te denken.<br />
Daarnaast is de student(e) vertrouwd met AutoCAD en wiskunde, zodat de opgemeten resultaten<br />
kunnen verwerkt worden in de vorm van een opmetingsplan.<br />
Het deelopleidingsonderdeel “Topografie” (FWERF1_T) maakt samen met het<br />
deelopleidingsonderdeel “Bouwmanagement 1” (FWERF1_BM1) deel uit van het opleidingsonderdeel<br />
“De werf van A tot Z 1” (FWERF1).<br />
- Steunt hoofdzakelijk op wiskundekennis<br />
- Is een eerste kennismaking met de terreinwerkzaamheden voorafgaandelijk op een werf<br />
De bachelor verwerft een praktische basisvorming die nodig kan zijn in meerdere<br />
onderzoeksdomeinen in de bouw. Zo kan de bachelor zelfstandig via opmeting data verzamelen en<br />
verwerken in zijn onderzoek.<br />
De meeste bouwkundige ingenieurs worden op het werkveld geconfronteerd met werftoestanden<br />
waarbij vaak assen van gebouwen dienen uitgezet te worden, fundamenten moeten gelokaliseerd<br />
worden, controlemetingen dienen te gebeuren.<br />
In de eerste plaats zal de industrieel ingenieur een landmeter aanstellen om deze opdrachten uit te<br />
voeren. Als werfleider is het echter van het grootste belang dat men de landmeter niet blindelings<br />
volgt, maar dat de uitgevoerde werkzaamheden gecontroleerd kunnen worden. Ook typisch aan<br />
werftoestand is het feit dat vaak (reeds uitgezette) punten verdwijnen. Het is dan aan de ingenieur om<br />
nauwkeurig en via een correcte meting deze punten terug te lokaliseren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� via elektronische leeromgeving worden recente artikels in verband met de topografie ter<br />
beschikking gesteld<br />
� J.E. Alberda & J.B. Ebbinge, Inleiding landmeetkunde, Delft (Nederland), VSSD, 2003, pp.<br />
1-484 (raadpleegbaar in de bibliotheek)<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
� verplichte aanwezigheid bij permanente evaluatie<br />
- Labo “Trimble” met mogelijkheid tot werken met Trimble-meettoestellen
FWERF1_BM1_1213_MiPh<br />
dOO<br />
Code<br />
Bouwmanagement 1<br />
FWERF1_BM1<br />
Coördinator Philippe Micheels<br />
Lesgever(s) MiPh<br />
Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 60u KO: BKV: 20u ZS: 40u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt:<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.7<br />
- over praktische vaardigheden 2.2, 2.3, 2.4<br />
- over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4<br />
- over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12<br />
- kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.3<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en<br />
projectmatig denken 6.1, 6.3, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- heeft kennis en inzicht in de geldende wetgeving en procedures: 1.1, 1.2, 1.3, 4.1, WC1, AWC2,<br />
AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de planning van een project 1.1, 1.2,<br />
1.3, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kostprijs van een project 1.1, 1.2, 1.3,<br />
4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kwaliteit van een project 1.1, 1.2, 1.3,<br />
4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1<br />
- voert een opmeting op basis van plannen: 2.2, 2.3, 2.4, 4.2, 4.3, AWC4, AC1, AC10<br />
- verwerkt de opgemeten gegevens tot een duidelijke meetstaat, 2.2, 2.3, AWC4<br />
- stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6,<br />
BC8, AC5, BC9, BC5, AWC1<br />
- is in staat een project aan te besteden en toe te wijzen conform de wettelijke bepalingen: 1.1, 1.2,<br />
1.3, 2.4, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC2, AC7<br />
- is in staat een vordering op te stellen: 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2<br />
- is in staat prijsherzieningen te bepalen 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2<br />
Inhoud - procedure en begroting van overheidsopdrachten voor diensten en aannemingen<br />
- planning, budget, onderdelen en subsidies van ontwerp- en studieopdracht<br />
- aanbestedingsprocedures<br />
- nazicht der inschrijvingen van aanbestedingen<br />
- uitvoering der werken: administratief en technisch dossier, werfopvolging, prijsherzieningen,<br />
oplevering, enz.<br />
Werkvorm De theorie wordt uitgelegd aan de hand van concrete voorbeelden en toepassingen met een<br />
permanente terugkoppeling naar het werkveld.<br />
Studiemateriaal - Cursus Bouwmanagement 1<br />
- elektronisch leerplatform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans De theorie (50%) wordt geëvalueerd via een schriftelijk examen.<br />
De zelfstudie en oefeningen worden geëvalueerd enerzijds via een schriftelijk examen (20%) en<br />
anderzijds via permanente evaluatie (30%: indienen van oefeningen en projecten).<br />
2 de examenkans De theorie (50%) wordt geëvalueerd via een schriftelijk examen.<br />
De zelfstudie en oefeningen worden geëvalueerd via een schriftelijk examen (20%) en voor de<br />
permanente evaluatie (30%) wordt er een vervangend examen voorzien.
FWERF1_BM1_1213_MiPh<br />
dOO<br />
Code<br />
Bouwmanagement 1<br />
FWERF1_BM1<br />
Algemene visie Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de studenten kennis van- en inzicht in de verschillende<br />
stappen die dienen doorlopen te worden in een bouwproject te verschaffen.<br />
Alle aspecten van het bouwproces gaande van de beslissing tot het realiseren van een project tot en<br />
met de definitieve oplevering worden behandeld. Hierbij komen telkens de elementen aan bod die van<br />
invloed kunnen zijn op de doorlooptijd en bijgevolg ook de planning van de respectievelijke fases.<br />
Dit kunnen zowel technische, economische maar ook wettelijke aspecten zijn.<br />
De student kan deze aspecten plaatsen en heeft inzicht in de actoren die bepalend zijn voor de<br />
planning van een project.<br />
De student heeft inzicht in de verschillende coördinatietaken van zowel piloot- als nevenaannemers<br />
tijdens uitvoering der werken.<br />
Tijdens de oefensessies dient de student op basis van plannen een project op te meten. De student is<br />
in staat zowel de juiste artikels te selecteren, gedetailleerde en samenvattende opmeting te maken,<br />
aangevuld met een begroting van de kostprijs der werken.<br />
Aansluitend dient een planning voor de uitvoering der werken voorbereid te worden.<br />
Ten slotte dient de student een vorderingsstaat voor de uitgevoerde werken op te stellen rekening<br />
houdend met prijsherzieningen.<br />
De student heeft hierbij inzicht in de wettelijke randvoorwaarden die gekoppeld zijn aan de<br />
verschillende meetcodes.<br />
De oefeningen worden in groepen van maximaal 3 personen voorbereid.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student is praktisch ingesteld en heeft ruimtelijk inzicht. Hij is in staat plannen van bouwprojecten<br />
te analyseren en interpreteren en deze te gebruiken als basis voor het opstellen van meetstaten. Hij is<br />
vertrouwd met Word en Excell.<br />
Het deelopleidingsonderdeel “Bouwmanagement 1” (FWERF1_BM1) maakt samen met het<br />
deelopleidingsonderdeel “Topografie” (FWERF1_T) deel uit van het opleidingsonderdeel “De werf van<br />
A tot Z 1” (FWERF1).<br />
Dit is een eerste kennismaking met bouwmanagement. Dit opleidingsonderdeel vormt de basis voor<br />
bouwmanagement 2 in 3<strong>aba</strong> (FWERF2_BM2).<br />
Deze cursus heeft als doelstelling de studenten vertrouwd te maken met de concepten en technieken<br />
planning en calculatie. Elke ingenieur wordt immers in zijn/haar functie geconfronteerd met<br />
projectmatig werk. Sommigen als projectleider in ontwerpfase, anderen als lid van een projectteam in<br />
uitvoering, nog anderen als klant of opdrachtgever van een project. Het is dan ook belangrijk te weten<br />
wat de problematiek is van het managen en uitvoeren van een project, en welke technieken<br />
gehanteerd worden. In de loop van de cursus zullen deze concepten en technieken aan bod komen.<br />
De cursus start steeds vanuit reële cases waaraan de theoretische lessen en oefeningensessies<br />
worden opgebouwd.<br />
Aan de hand van deze praktijkvoorbeelden wordt de student vertrouwd gemaakt met elementen die<br />
bepalend kunnen zijn voor de planning en kostprijs van een project. Dit kunnen zowel algemene maar<br />
ook zeer specifieke of zelfs uitzonderlijke voorwaarden zijn.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
De lessen worden ondersteund met werfbezoeken en het elektronisch leerplatform.
FBMAT_1213_GoJa<br />
OO<br />
Code<br />
Bouwmaterialen<br />
FBMAT<br />
Coördinator Jan Goffa (GoJa)<br />
Lesgever(s) Jan Goffa (GoJa)<br />
Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.:90u KO:24u BKV:24u labo ZS: 92u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem-gericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7.<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie blijk geven van kennis en begrip van de toepasbaarheid,<br />
(karakteristieke) eigenschappen bereiding, transport en verwerking van de diverse bouwmaterialen. 1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AWC2,<br />
AC1, AC6, AWC4<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen in staat zijn de nodige randvoorwaarden, principes, know-how ....<br />
kunnen leveren om tot een juiste en pragmatische oplossing ivm het gekozen bouwmateriaal te komen 1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5,<br />
6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1 en dit via het toepassen van wetenschappelijke redeneringen, rekentechnische en wiskundige<br />
technieken 1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7. De student moet de resultaten hierbij toetsen en kritisch beoordelen. 1.4,<br />
3.1, AWC1, AC6<br />
De student moet het doel en het belang van de laboproeven kunnen plaatsen binnen de context van bouwprojecten en eventuele<br />
ingrepen voorstellen om problemen te verhelpen.<br />
Inhoud Het doel van het opleidingsonderdeel is de studenten vertrouwd te maken met de beschikbare natuurlijke en<br />
halffabricaatbouwmaterialen, hun oorsprong of productie, hun mechanische, rheologische, hygro- en<br />
thermofysische eigenschappen en hun aanwendbaarheid in het kader van bouwkundige projecten<br />
(infrastructuren, ruwbouw, stabiliteit, ...). Er wordt een overzicht gegeven van de meest gangbare<br />
constructiematerialen (granulaten, cement, beton, staal, baksteen, hout, grond ...). Tijdens de lessen wordt<br />
ingegaan op de fysische en mechanische eigenschappen van de materialen en hun verband met de<br />
microstructuur van het materiaal. Er wordt bestudeerd hoe men deze eigenschappen kan wijzigen door in te<br />
grijpen in het productieproces. Er wordt ook aandacht besteed aan normen. Zo wordt besproken hoe men tot<br />
karakteristieke waarden van eigenschappen komt en hoe men dan uiteindelijk tot rekenwaarden komt.<br />
Werkvorm<br />
Studiemateriaal<br />
kennisoverdracht (volledige groep): gestructureerde hoorcolleges geïllustreerd met technische<br />
steekkaarten, catalogi enz.<br />
labozittingen (in kleine groepen): in teamverband aanmaken en beproeven van een aantal bouwmaterialen<br />
(zeefanalyses, plasticiteitsproeven, aanmaak beton, sterkteproeven, ...) .<br />
Cursus Bouwmaterialen : Betontechnologie - Metselwerk - Staal – Hout – Grond<br />
Elektronisch leerplatform : PPT-presentaties van de hoorcolleges en additionele informaties (EC, WTCB,<br />
Febelcem, Industria, ...)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO : Schriftelijk examen van de theorie (KO + Labo) met gesloten boek (70%)<br />
LABO : 30 % : Permanente evaluatie (PE) : De criteria hierbij zijn onder andere de wijze waarop de student<br />
aanwezig is op de werksessies, de specifieke richtlijnen naleeft, de algemene werkwijze en de vaardigheid<br />
van uitvoering. Verder wordt regelmatig nagegaan in hoeverre de opgaven voorbereid worden en/of de<br />
berekeningen en oplossingsmethoden overeenstemmen met de geziene theorie. Tenslotte worden de<br />
verslagen beoordeeld naar vorm en inhoud. Per ongewettigde afwezigheid in een labosessie of per<br />
ontbrekend laboverslag wordt 1/5 van de punten voor PE in mindering gebracht.<br />
2 de examenkans<br />
70% schriftelijk examen met gesloten boek;<br />
PE (30%): geen 2° examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet<br />
mogelijk.
FBMAT_1213_GoJa<br />
OO<br />
Code<br />
Bouwmaterialen<br />
FBMAT<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel behoort tot de algemene basiskennis van een industrieel ingenieur bouwkunde. Hij<br />
moet de fysische en mechanische eigenschappen van bouwmaterialen kennen en weten hoe men deze<br />
eigenschappen kan wijzigen door ingrepen in het productieproces. Deze kennis is ook noodzakelijk bij de<br />
keuze en dimensionering van bouwmaterialen in constructies.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire wiskundige kennis (oplossen van stelsels van<br />
vergelijkingen) en eenvoudige statistiek (natuurlijke verdelingswet van Gauss, standaardafwijkingen, ...)<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidingsonderdelen dimensionering van<br />
beton- en steenconstructies, dimensionering van hout- en staalconstructies in het verdere curriculum.<br />
Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse en Statistiek.<br />
De student zal o.a. kennis maken met de nieuwste technieken op gebied van grondsonderingen en in het labo<br />
dient hij de gegevens kritisch te interpreteren en analyseren.<br />
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit dit opleidingsonderdeel om inzicht te krijgen in de vele facetten van<br />
het bouwgebeuren, welke hem kunnen oriënteren naar een specialisatie , o.a. via de keuze van stages,<br />
bachelor- of masterproeven waarbij contacten met het werkveld worden ontwikkeld.<br />
Aanvullende info 1. Onderwijstaal: Nederlands<br />
2. Een aantal bedrijfsbezoeken worden geïntegreerd in de lessen.<br />
3. Aanvullende info: via elektronisch leerplatform
FBSTER1_1213_SchPi<br />
OO<br />
Code<br />
Gevorderde sterkteleer in de bouw 1<br />
FBSTER1<br />
Coördinator Pieter Schevenels (SchPi)<br />
Lesgever(s) Pieter Schevenels (SchPi)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.: 140u KO: 24u BKV: 30u ZS: 86u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen<br />
uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />
naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />
een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />
wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />
BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />
Inhoud - Samengestelde doorsneden<br />
- Cirkel van Mohr – grensspanningscriteria<br />
- Symmetrie<br />
- Structuren<br />
- Kabels<br />
- Bogen<br />
- Vakwerken<br />
- Verplaatsingen van structuren<br />
- Momentenlijn (herhaling)<br />
- Integralen van Mohr<br />
- Hyperstatische systemen met krachtenmethode, o.a. stelling van Pasternak<br />
Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />
modeloefeningen.<br />
Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie<br />
toepassen in oefeningen.<br />
Studiemateriaal Cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw P. Schevenels<br />
Oefeningenbundel P. Schevenels aangevuld met informatie op elektronisch leerplatform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%)
FBSTER1_1213_SchPi<br />
OO<br />
Code<br />
Gevorderde sterkteleer in de bouw 1<br />
FBSTER1<br />
Algemene visie Tijdens de cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw worden de begrippen die behandeld werden in<br />
de richting-gemeenschappelijke cursus Sterkteleer (STER1) toegepast op specifieke structuren in de<br />
bouw. In deze cursus wordt de krachtswerking in en de verplaatsing van de meer eenvoudige<br />
structuren zoals vakwerken, kabels en bogen bestudeerd, terwijl in de vervolgcursus raamwerken aan<br />
bod komen. Een andere stap die gezet wordt is deze van het oplossen van isostatische systemen<br />
naar het oplossen van hyperstatische systemen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student beheerst de begrippen geïntroduceerd in de richting-gemeenschappelijke cursus<br />
Sterkteleer (STER1) en kan deze toepassen in praktische problemen.<br />
Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van de leerlijn Sterkteleer-Toegepaste Mechanica, waarbij de<br />
student de principes leert kennen om constructies te dimensioneren en verplaatsingen te berekenen.<br />
Het grondig beheersen van de principes in deze cursus is dan ook noodzakelijk voor de materiaalspecifieke<br />
vakken waar constructies gedimensioneerd worden (bijv. staal, beton, hout, metselwerk,<br />
…).<br />
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />
kader van dienstverlening.<br />
Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />
bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de<br />
ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie: via het elektronisch leerplatform
FINLBK_CIV_1213_VaMa<br />
dOO<br />
Code<br />
Inleiding tot civiele constructies<br />
FINLBK_CIV<br />
Coördinator Marc Van Moorsel (VaMa)<br />
Lesgever(s) Marc Van Moorsel (VaMa), Bart Van Zegbroeck (VaBa)<br />
Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 90 u KO: 30 u BKV: ZS:<br />
60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.13;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.7.<br />
De student(e):<br />
- kent de wegbeheerders en functionele en geometrische eigenschappen van een weg.. 1.1, 1.2, 1.7, WC1, AWC2<br />
- kent de opbouw van een weg. 1.1, 1.2, 1.7, WC1, AWC2<br />
- kan voor een globaal ontwerp van een wegstructuur gebruik maken van meetkundige eigenschappen, lengteprofielen en<br />
dwarsprofielen.1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, 4.2, 4.13, WC1, AWC2, AC1, AWC4, AC2, AC1, AC10, BC11<br />
- heeft het globaal inzicht om een ontwerp te maken van een tracé op basis van grondeigenschappen, het grondverzet,<br />
hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder, weerstand, stroefheid enz. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.3, 4.13, WC1,<br />
AWC2, AC2, AC2, AC7, AWC4, BC11<br />
- heeft inzicht in diverse waterbouwkundige constructies. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2,<br />
AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />
- kan brugsystemen classificeren volgens de verschillende paramaters (draagsystemen, materialen, gebruik,etc.) 1.1, 1.2, 1.4,<br />
1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />
- heeft een inzicht in de verschillende onderdelen van een brug (onderbouw, bovenbouw, opleggingen,etc.) 1.1, 1.2, 1.4, 1.5,<br />
1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />
- kan onder begeleiding hetzij individueel, hetzij in groep informatie verzamelen, vergelijken en kritisch bestuderen en dit<br />
mondeling en/of schriftelijk weergeven. 1.5, 3.1, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 6.3, 6.7, AC2, AWC1, AC6, AC7, AWC4, AC7, BC8<br />
Inhoud Wegenis:<br />
Het definiëren van een weg aan de hand van een aantal begrippen en eigenschappen.<br />
Het bepalen van de meetkundige eigenschappen, het grondplan, de lengteprofielen, de<br />
dwarsprofielen.<br />
Bepaling van de parameters die doorslaggevend zijn bij het ontwerp van een weg: de<br />
grondeigenschappen, het grondverzet, hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder,<br />
weerstand, stroefheid enz.<br />
De verschillende soorten wegen, zoals cementbetonwegen, asfaltbetonwegen,<br />
elementenverhardingen worden behandeld (inleidend).<br />
Bruggenbouw – waterbouw:<br />
Een globaal overzicht van de waterbouwkundige constructies wordt behandeld: sluizen, stuwdammen,<br />
stuwen, duikers, kaaimuren, keermuren, dukdalven, oeververdediging enz.<br />
Er wordt een globaal overzicht gemaakt van de verschillende brugsystemen op basis van de<br />
morfologische eigenschappen, de materialen (hout, beton, metselwerk, staal, voorgespannen beton),<br />
de uitvoeringsmethoden, etc.<br />
Werkvorm Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht<br />
van de theoretische kennis.<br />
Studiemateriaal - Eigen cursusteksten<br />
- Extra studiemateriaal (publicaties OCW, wetenschappelijke publicaties, enz.) gebruikt in de les en<br />
elektronische leeromgeving<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd (65%)<br />
- Het gedeelte bruggenbouw – waterbouw wordt dmv een PE-opdracht (permanente evaluatie)<br />
2 de examenkans<br />
geëvalueerd. (35%)<br />
- Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd. (65%)<br />
- Het gedeelte bruggenbouw – waterbouw wordt dmv een vervangend schriftelijk examen geëvalueerd.<br />
(35%)
FINLBK_CIV_1213_VaMa<br />
dOO<br />
Code<br />
Inleiding tot civiele constructies<br />
FINLBK_CIV<br />
Algemene visie In het onderdeel wegenis wordt de wereldwijde historiek geschetst van de methodes waarmee wegen<br />
werden en worden gebouwd. Verschillende elementen met betrekking tot wegontwerp komen hierbij<br />
aan bod. Specifieke aandacht gaat uit naar de geometrie, langsprofiel en dwarsprofiel van de weg.<br />
Ook wordt er steeds een kadering binnen het verloop van een infrastructuurproject gedaan.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
In het onderdeel bruggenbouw - waterbouw wordt de wereldwijde historiek geschetst van<br />
de methodes waarmee bruggen, tunnels en kademuren werden en worden gebouwd. Hierbij wordt de<br />
focus gelegd op het voortschrijdende inzicht omtrent het statische en dynamische structuurgedrag<br />
alsook het beter begrip omtrent de grond/structuur interactie. In deze historiek wordt bijkomend de<br />
relatie gelegd met de verbetering/verandering van de beschikbare bouwmaterialen.<br />
De student dient in staat te zijn de basisprincipes van de verschillende bouwmethoden en<br />
structuurtypes omtrent bruggen, tunnels en kademuren te kunnen reproduceren alsook de link te<br />
leggen naar de onderliggende sterkteleer principes en het materiaalgedrag.<br />
De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten van de sterkteleer.<br />
Het deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot civiele constructies” (FINLBK_CIV) maakt samen met het<br />
deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot de constructie van gebouwen” (FINLBK_GEB) deel uit van het<br />
opleidingsonderdeel “Inleiding tot de bouwkunde” (FINLBK).<br />
Inleiding tot civiele constructies geeft een inleiding in het wegenisontwerp en<br />
bruggenbouw/waterbouw. Deze inleiding dient als basis voor de opleidingsonderdelen<br />
Wegontwerp/wegergonomie 1 en 2 (, bruggen- en waterbouw. Binnen deze opleidingsonderdelen<br />
zullen een aantal begrippen diepgaander worden onderzocht/toegepast.<br />
De student zal adhv nationale en internationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven<br />
van de innovatieve vooruitgang binnen de wegenbouwkunde.<br />
Tijdens de lessen zullen verschillende werfbezoeken en excursies worden gepland om zo de<br />
uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie: via elektronisch leerplatform
FINLBK_GEB_1213_VaBr<br />
dOO<br />
Code<br />
Inleiding tot de constructie van gebouwen<br />
FINLBK_GEB<br />
Coördinator Bram Vandoren (VaBr)<br />
Lesgever(s) Bram Vandoren (VaBr)<br />
Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 90 u KO: 30 u BKV: ZS:<br />
60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,<br />
1.2, 1.3, 1.4, 1.5,1.6, 1.7<br />
2. over praktische vaardigheden 2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.2, 3.5<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1 4.2, 4.3, 4.5, 4.7, 4.11, 4.12, 4.13<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />
6.4, 6.5, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de theorie, methodes en technieken en kan deze toepassen op een voorbeeld uit de praktijk of een<br />
ontwerpvraagstuk 1.1, 1.2, 1.3,1.4,6.5, WC1, AWC4, AWC1, AWC2<br />
- kan de opgedane kennis vakoverschrijdend toepassen door gekende systemen om te zetten naar<br />
staafwerkmodellen als basis voor de sterkteleer of door een materiaalkeuze te maken bij een bepaalde<br />
constructievorm 1.3,1.6, AWC4<br />
- moet rekening kunnen houden met de hedendaagse Europese, Belgische en internationale normering bij het<br />
uitwerken/analyseren van een ontwerp 1.7,2.4,4.13, AWC4, BC11<br />
- kan mondeling met een correcte attitude zijn keuzes, inzichten en redeneringen verdedigen 3.2,4.2,4.7,4.12, AC6,<br />
AC1, AC10, AC5, BC9<br />
- begrijpt teksten/slides die in een vreemde taal worden gegeven 3.5, AC6<br />
- kan schriftelijk gestructureerd en zelfstandig zijn antwoorden formuleren in een opgegeven tijdsduur 4.3,4.5,4.11,<br />
AWC4, BC8, BC5<br />
- heeft inzicht in een probleemstelling en kan hier relevante informatie over verwerken 4.1,6.4,6.5, AC2, AC7, AWC1,<br />
AWC2<br />
- kan een kritisch oordeel vellen over de aangereikte methoden en kan deze met elkaar aftoetsen 1.4,1.5,6.1,6.5,6.7,<br />
AWC1, AC2, AC1, AWC2<br />
Inhoud De cursus bestaat uit 2 grote delen:<br />
Deel 1: Basisprincipes voor het kiezen van materialen en vormgeven van een draagstructuur:<br />
algemene stabiliteitsaspecten, constructietypologieën, de verschillende constructiematerialen en hun<br />
geëigende constructievormen.<br />
Deel 2: Basisprincipes voor het ontwerpen van een gebouwschil en basisprincipes voor het ontwerpen<br />
van actieve systemen: prestatie-eisen inclusief brandveiligheid, hygrothermische aspecten,<br />
akoestische aspecten.<br />
Werkvorm Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht<br />
van de theoretische kennis. Dit wordt aangevuld met een permanent geëvalueerd groepswerk<br />
handelend over het ontwerp van de gebouwschil.<br />
Studiemateriaal Up-to-date studiemateriaal (slides, wetenschappelijke publicaties, enz.) in de les en elektronische<br />
leeromgeving.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie (20%) van het groepswerk. Schriftelijk examen van de theorie (40%) en<br />
mondeling examen adhv een inzichtsvraag (40%).<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (40%) en mondeling examen adhv een inzichtsvraag (40%). De<br />
punten van de PE-opdracht uit eerste zittijd worden overgenomen; er wordt hiervoor geen vervangend<br />
examen voorzien. De punten van PE kunnen niet overgedragen worden naar volgend academiejaar.
FINLBK_GEB_1213_VaBr<br />
dOO<br />
Code<br />
Inleiding tot de constructie van gebouwen<br />
FINLBK_GEB<br />
Algemene visie De cursus wil de studenten inzicht verschaffen in de bouwtechnische mogelijkheden en<br />
randvoorwaarden voor een gegeven ontwerpopgave. De wederzijdse verbanden tussen<br />
architectonische uitgangspunten, bouwtechnische en de fysische aspecten van het bouwen staan<br />
hierbij centraal.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student is vertrouwd met de basisconcepten van de sterkteleer.<br />
Het deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot de constructie van gebouwen” (FINLBK_GEB) maakt<br />
samen met het deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot civiele constructies” (FINLBK_CIV) deel uit van<br />
het opleidingsonderdeel “Inleiding tot de bouwkunde” (FINLBK).<br />
Dit deelopleidingsonderdeel geeft een inleiding tot de constructie van gebouwen. Deze inleiding dient<br />
als basis voor de opleidingsonderdelen Duurzaam bouwen I en II. Binnen deze opleidingsonderdelen<br />
zullen een aantal begrippen diepgaander worden onderzocht/toegepast.<br />
De student zal a.d.h.v. internationale en nationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven<br />
van de innovatieve vooruitgang binnen de bouwkunde.<br />
Door gebruik te maken van bestaande gebouwen als uitgangspunt van de lessen zal de student een<br />
heel nauwe relatie krijgen met het werkveld. Tijdens de lessen zullen ook verschillende werfbezoeken<br />
en excursies worden gepland om zo de uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
De lessen worden ondersteund door gastcolleges, excursies, werfbezoeken en het elektronisch<br />
leerplatform.
FANAL1L_1213_PeAd<br />
dOO<br />
Code<br />
Analytische Chemie Lab<br />
FANAL1L<br />
Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />
Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-MI<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 1 Tot.: 28u KO: 0u Labo: 12u ZS: 16u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt:<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/AC2;1.2/1.3/1.5/1.6<br />
- over praktische vaardigheden AWC4;2.1/2.3/2.4<br />
- over communicatievaardigheden AC6;3.1<br />
- over algemene beroepsattitudes AC5/AWC4/BC1/BC7/BC8;4.3/4.5/4.6/4.8/4.11<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken<br />
AC1/AWC1/AWC4;6.1, 6.5, 6.7<br />
- Nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en deze waarnemingen op een juiste manier<br />
leren noteren in een labschrift AC1/AC2;1.2/1.3/6.1<br />
- Op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én<br />
volgens de veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;2.4/4.8<br />
- Uitgaande van een niet gedetailleerd uitgeschreven recept en met behulp van informatie uit het<br />
inleidend lab een synthese zelfstandig en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren<br />
AC1/AC2/BC2/AWC4;1.3/2.1/2.3/4.1<br />
- Een verband kunnen leggen tussen de in de theorie geziene reacties en de uit te voeren proeven<br />
AWC1/AWC4/BC2/BC3;1.5/1.6/6.5<br />
- De nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier<br />
kunnen opstellen en gebruiken AC2/BC7;2.1/4.8<br />
- Enkele eigenschappen van een aantal anorganische verbindingen kunnen nagaan en het<br />
resultaat in chemische taal kunnen omzetten AC1/AC2/BC2;1.3/3.5<br />
- Een kwantitatieve analyse zelfstandig, analytisch zuiver en nauwkeurig kunnen uitvoeren<br />
AC1/AC2/BC2/BC7;2.1/2.3/4.3/4.5<br />
- Waarnemingen en interpretaties op een duidelijke en verantwoorde manier kunnen rapporteren<br />
en daaruit een consequent besluit formuleren AC6/AWC1/BC1;3.1/6.7<br />
Inhoud - Redoxtitratie<br />
- Complexometrische titratie<br />
- Gravimetrische titratie<br />
Werkvorm Practicum<br />
Studiemateriaal Handleiding bij het practicum samengesteld door de meewerkende docenten (cursusdienst)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag).aanwezigheid verplicht<br />
Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd,<br />
tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans: de punten van de eerste examenkans blijven behouden<br />
Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 2/3<br />
van de labzittingen deelnam.<br />
Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
FANAL1L_1213_PeAd<br />
dOO<br />
Code<br />
Analytische Chemie Lab<br />
FANAL1L<br />
Algemene visie Theoretische begrippen, enkel toegepast in de oefeningen, zullen door de student nu praktisch<br />
uitgevoerd worden. De practica bestaan uit het aanleren van praktische basisvaardigheden zoals<br />
analytisch zuiver werken met zin voor nauwkeurigheid.<br />
Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische<br />
chemie verwerft de student inzicht en vaardigheden.<br />
.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)<br />
Het labo sluit aan bij het vak ANAL1_1 en maakt de student vertrouwd met kwantitatieve analyses uit<br />
het vakgebied van de Analytische Chemie met name diverse volumetrische, en gravimetrische<br />
analyses.<br />
Het vak ANAL1L legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de<br />
hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete<br />
problemen uit de analytische chemie. De schriftelijke rapportering geeft de student de mogelijkheid<br />
tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie.<br />
Naast vakspecifieke competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod:<br />
Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te<br />
interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij<br />
mee verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />
Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse<br />
klassen van gebruikte producten.<br />
Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot<br />
overleg om hun experimenten binnen de tijd af te werken.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek)<br />
� Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel<br />
- De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin<br />
voor nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het<br />
verzamelen van data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid,<br />
timemanagement en tot een grote verantwoordelijkheidszin (veiligheid)
FOCOMI_1213_VaKe<br />
OO<br />
Code<br />
O&C2 project MI<br />
FOCO_MI<br />
Coördinator Kenny Vanreppelen (VaKe)<br />
Lesgever(s) Kenny Vanreppelen (VaKe), Elise Mues (MuEl), Hannelore Dierickx (DiHa), Caroline Simon (SiCa),<br />
Karine Evers (EvKa)<br />
Opleidingsfase 2ABA-MI<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 0u BKV: 24u ZS: 60u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4,<br />
1.5, 1.7;<br />
� 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />
� 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
� 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />
� 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4,<br />
6.5, 6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
� - is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1,<br />
1.2, 1.7; WC1, AC1,AWC13<br />
� - kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren,<br />
creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper) als mondeling (vergaderingen, presentaties)<br />
rapporteren. 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6; WC1,<br />
AC1, AC2, AWC4,AWC1, AC6,AC7, AC12, BC8, AC5, BC1, BC9, AWC11<br />
� - kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten, docenten<br />
en externen. 4.11, 4.12; BC5<br />
� - is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen<br />
af. 3.5, 6.3, 6.4, 4.13; AC6, AC2, AC2AWC1, BC11<br />
� - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste<br />
onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6; AC1, AWC4, AWC11<br />
� - is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; AC6<br />
� -kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen<br />
geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6 AC6<br />
� - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13; AC6, AC5, BC1, BC11<br />
� - kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van<br />
kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4, 4.9, 6.7; AC7, AWC3, AC12, AWC1, AC12<br />
Inhoud De afstudeerrichting Nucleaire technologie optie Mi biedt vele perspectieven in diverse domeinen<br />
zoals afvalverwerking, milieutechnieken, radiochemie, .... Voor het project hebben we geopteerd voor<br />
een studie van het mondiale energieprobleem meer bepaald het zoeken naar duurzame energie.<br />
Door te kiezen voor een brede invalshoek zullen diverse competenties aangescherpt of ontwikkeld<br />
worden:<br />
� Literatuurstudie<br />
� Analyseren, toepassen van normen en besluitvorming en dit presenteren.<br />
� Teamwork; samenwerking en verdeling van taken.<br />
� Creativiteit omzetten in de praktijk, Ontwerpen en uitvoeren van chemische experimenten.<br />
� Contacten leggen met de industrie.<br />
� Economisch inzicht op voorgestelde constructies.<br />
� Opstellen en toepassen van SWOT-analyse.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter<br />
beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans 100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie). Ongewettigde afwezigheid<br />
op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor<br />
de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk
FOCOMI_1213_VaKe<br />
OO<br />
Code<br />
Algemene visie<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
O&C2 project MI<br />
FOCO_MI<br />
Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht.<br />
Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele<br />
wetenschappen als fysica, mechanica en chemie en de technische wereld, waarin de student<br />
geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze<br />
wetenschappen. In het OO zullen de studenten confronteert worden met een van de grootste milieu<br />
en industriële problemen waar men op dit moment mee geconfronteerd wordt namelijk.: de mondiale<br />
energieproblematiek en de milieu-impact van het huidige energielandschap. Door de combinatie van<br />
literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de student een ruimer overzicht van de<br />
afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een<br />
probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van<br />
aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels<br />
en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de<br />
Bachelorproef in 3 <strong>aba</strong>, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste<br />
communicatie 1 en 2 in 3<strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 <strong>aba</strong>,<br />
semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd<br />
en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het<br />
opleidingsonderdeel FOCO1 in 1<strong>aba</strong> en FOCO2 semester 1 in 2<strong>aba</strong> en kan door reflectie hierop nog<br />
heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige<br />
communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het<br />
kader van zijn afstudeerrichting Nucleaire Technologie.<br />
In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van het onderzoek, die gerelateerd<br />
zijn aan de opleiding gepresenteerd.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />
(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />
project.
FING_NU_1213_LeSt<br />
OO<br />
Code<br />
Introductie in nucleaire ingenieurswetenschappen<br />
FING_NU<br />
Coördinator Steven Lelie (LeSt)<br />
Lesgever(s) Steven Lelie (LeSt) , Luc Lievens (LiLu)<br />
Opleidingsfase 2ABA Nu en Mi<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112u KO: 24u BKV: 12u ZS: 76u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1. beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht. 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6<br />
2. beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden,<br />
nauwkeurigheid, communicatievaardigheden, vaardigheden in bedrijfs- en veiligheidsaspecten en<br />
algemene beroepsattitudes 2.1,2.2,2.3,2.4,2.5<br />
3. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig werken 3.2,3.6,3.7<br />
4. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 4.1, 4.4, 4.5<br />
De student kan:<br />
� De elementaire begrippen definiëren<br />
� Theoretische afleidingen van formules zelfstandig uitvoeren<br />
� Theoretische kennis in eigen woorden formuleren en achtergronden verklaren<br />
� Relaties leggen tussen de verschillende leerstofonderdelen binnen het OO, met andere OO<br />
(chemie, fysica,…), tussen nucleaire toepassingen en de achterliggende theorieën,… en<br />
gedetailleerd of samengevat formuleren<br />
� Specifieke topics in detail uitleggen op een gestructureerde manier zowel schriftelijk als<br />
mondeling<br />
� Theoretische achtergrondkennis transfereren naar concrete voorbeelden<br />
Met behulp van deze beoordelingscriteria worden de competenties 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.6,1.7, 2.3, 3.6,<br />
3.7 en 4.1 beoordeeld<br />
� De theoretische kennis vertalen naar de praktijk in specifieke labo-opdrachten<br />
� Op een nauwkeurige, veilige manier de labo-opdrachten uitvoeren individueel en in team<br />
� De resultaten van uitgevoerde labo-opdrachten op een wetenschappelijke en<br />
gestructureerde manier rapporteren, kritisch evalueren en interpreteren.<br />
Met deze beoordelingscriteria worden de competenties 2.1,2.2, 2.3,2.4,3.6,3.7,4.4,4.5 beoordeeld.<br />
Inhoud Kennisoverdracht :<br />
Hoofdstuk 1 : eIementaire begrippen<br />
Hoofdstuk 2 : massa - E relaties<br />
Hoofdstuk 3 : radioactiviteit<br />
Hoofdstuk 4 : natuurlijke en artificiële radioactiviteit<br />
Hoofdstuk 5 : inleiding tot de stralingsbescherming<br />
Hoofdstuk 6 : radioactiviteit in industrie en maatschappij<br />
Labo aansluitend bij de geziene leerstof<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen<br />
Labo’s<br />
Studiemateriaal Eigen samengestelde cursus door Sonja Schreurs en Steven Lelie<br />
Handleiding Labotekst samengesteld door Luc Lievens<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), labo (20% PE). Verplichte aanwezigheid vereist.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), geen vervangend examen voor PE. De punten van de<br />
1ste examenkans blijven behouden. Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is<br />
mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.
FING_NU_1213_LeSt<br />
OO<br />
Code<br />
Introductie in nucleaire ingenieurswetenschappen<br />
FING_NU<br />
Algemene visie In deze cursus maakt de student kennis met de basisbegrippen uit de radiochemie – stralingsfysica<br />
en stralingsbescherming. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het<br />
vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in het<br />
opleidingsonderdeel.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FING_NU steunt op de kennis verworven in de opleidingsonderdelen chemie (FCHE1_1,<br />
FCHE1_2,FCHE2), fysica (FFYS1,FFYS2) en wiskunde (FWIS1_1,FWIS1_2).<br />
FING_NU is een typisch basisvak voor de opleiding tot industrieel ingenieur nucleaire technologie.<br />
De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />
op andere opleidingsonderdelen in de verdere jaren, ondermeer radiochemie, kernfysica,<br />
stralingsbescherming, nucleaire meettechniek…. Het biedt een fundamentele basis geboden voor een<br />
goed verloop van de volgende studiejaren.<br />
Het opleidingsonderdeel legt een wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de hand<br />
van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete problemen<br />
uit de radiochemie, kernfysica en stralingsbescherming.<br />
Naast vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod die in een latere fase in<br />
het werkveld van nut kunnen zijn.<br />
Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen.<br />
Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en<br />
probleemoplossend vermogen.<br />
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen wordt gelegd door deelname van de<br />
studenten aan bv een themadag, symposium of gastsprekersessie.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanbevolen literatuur:<br />
- Physics for radiation protection: A handbook, 2 nd edition; James E martin (2006)<br />
- Radiochemistry and nuclear chemistry 3 rd edition; Gregiry Chopin (2000)
FINGMI_A_1213_VeIn<br />
dOO<br />
Code<br />
Introductie in ingenieurstechnieken - milieu<br />
FINGMI_A<br />
Coördinator Inge Velghe (VeIn)<br />
Lesgever(s)<br />
Opleidingsfase 2ABA MI,NU, VT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 15u BKV: 12u ZS: 57u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />
1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />
6.4, 6.7<br />
De student kan:<br />
� definitie van milieu en het maatschappelijk belang van milieu weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2<br />
� bodemopbouw en processen weergeven, en het verband leggen tussen bodemeigenschappen en bodemopbouw WC1, AC1,<br />
AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4<br />
� de productie en voorkomen van verschillende types afval weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4<br />
� de stabiliteit en mobiliteit van organische biociden weergeven, en een verband leggen met ecotoxicologische studies WC1,<br />
AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7<br />
� fysische en chemische eigenschappen van water weergeven, evenals het voorkomen van gassen en organisch materiaal in<br />
water WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7<br />
� het gedrag van metalen in water uit leggen, evenals het toxisch effect op het milieu WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4,<br />
AC6, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7<br />
� het belang van colloïden bij verwijdering van polluenten uit water verklaren WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC6, 1.1, 1.2,<br />
1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 6.1, 6.4, 6.7<br />
� heeft kennis van water-kwaliteitsrichlijnen en bio-accumulatie WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7<br />
Inhoud Introductie in ingenieurstecnieken is opgebouwd uit:<br />
� Een introductie van milieubewustzijn (plaatsen milieu in zijn geheel, belang milieu in de maatschappij,<br />
ecosystemen)<br />
� 2 verschillende ecosystemen, bodem en water, worden in detail uitgewerkt:<br />
1) bodem<br />
- bodemvorming<br />
- bodemeigenschappen<br />
- bepaalde thema's: nutrientuitloging, verzuring, verzilting, metaalcontaminatie<br />
- chemie van vast afval<br />
- organische biociden<br />
2) water<br />
- eenheden en eigenschappen<br />
- gassen in water<br />
- organisch materiaal<br />
- metalen en semi-metalen<br />
- milieuchemie van colloïden en oppervlakte<br />
- waterpollutie<br />
Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges.<br />
Kennisverwerking via oefeningen, bespreking artikels<br />
Studiemateriaal Handboek Environmental chemistry, a global perspective. Gary W. VanLoon, Stephen W. Duffy<br />
Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. ppt slides<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (100%) (maximum 4 uur)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (100%) (maximum 4 uur)
FINGMI_A_1213_VeIn<br />
Algemene visie 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de<br />
algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieutecnologie,<br />
nucleaire technieken en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke<br />
toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Introductie<br />
in ingenieurstechnieken milieu'.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FINGMI steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.<br />
FINGMI maakt gebruik van FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 <strong>aba</strong> en FCHE2 in 2 <strong>aba</strong>.<br />
FINGMI is basis voor: Milieuproblematiek in 3 <strong>aba</strong> en Afvalpreventie en –verwerking in Master VT<br />
Onderzoeksgerelateerde artikels, onderwerpen zullen besproken worden<br />
Concrete thema's o.a. Afval, metaalcontaminatie, ...met relatie met een specifiek werkveld zullen besproken<br />
worden.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands
FINGMI_Mi_1213_Veln<br />
dOO<br />
Code<br />
introductie in ingenieurstechnieken- milieu<br />
FINGMI_Mi<br />
Coördinator Inge Velghe (VeIn)<br />
Lesgever(s)<br />
Opleidingsfase 2ABA NU,MI<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 1 Tot.: 28u KO: 0u BKV: L 9u ZS: 19u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />
De student kan:<br />
� op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo<br />
WC1, BC1, BC8, 1.1, 2.3, 4.3, 4.8<br />
� enkele adsorptiestudies met bijhorende metingen op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren,<br />
zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, AC6,<br />
BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.3, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />
� de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier<br />
zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3,<br />
1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />
Inhoud Rond het onderwerp 'milieuchemie van colloiden en oppervlakte' zal een aansluitende labosessie<br />
volgen.<br />
Werkvorm<br />
Kennisverwerking via PE (labo)<br />
Studiemateriaal Handleiding labo FINGMI_MI<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans PE 100% , geen vervangend examen mogelijk<br />
2 de examenkans geen
FINGMI_Mi_1213_Veln<br />
dOO<br />
Code<br />
introductie in ingenieurstechnieken- milieu<br />
FINGMI_Mi<br />
Algemene visie 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu, Mi' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader<br />
van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de<br />
milieutecnologie en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke<br />
toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de<br />
'Introductie in ingenieurstechnieken milieu'.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A<br />
FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A<br />
FINGMI_MI, samen met FINGMI_A, is basis voor: milieuchemie in 3 <strong>aba</strong>, analyse van milieukwaliteit:<br />
bodem en water in Ma<br />
De labo's zijn onderzoeksgerelateerd, waarbij de studenten proeven uitvoeren, resultaten verwerken<br />
en hierover rapporteren.<br />
Analyses gebeuren zoals die in het werkveld zouden worden uitgevoerd.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands
FORG_VTMI_1213_BuMi_GoEl<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie<br />
FORG_VTMI<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Els Goignard (GoEl); Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Opleidingsfase 2ABA VT & MI<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 4 FORG_VTMI<br />
1 FORG_Mi<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
Werkvorm<br />
Studiemateriaal<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans<br />
2 de examenkans<br />
Tot.:<br />
Tot.:<br />
112u<br />
28 u<br />
KO:<br />
KO:<br />
24u<br />
6u<br />
BKV:<br />
BKV:<br />
6u Oef + 2x3u Labo<br />
3u Labo<br />
ZS:<br />
ZS:<br />
76u (Mi, VT)<br />
19 u (Mi)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,<br />
1.3, 1.4, 1.5<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5, 4.6, 4.8<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4,<br />
6.5<br />
De student:<br />
� kan de verschillende types functionele groepen die optreden in organische verbindingen herkennen en is vertrouwd met de<br />
nomenclatuur (naamgeving) en diverse notaties (bruto-, en structuurformule, Lewis- en skeletnotatie) van organische<br />
verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de verschillende isomere, conformere en resonantievormen van een organische verbinding noteren en verklaren WC1, AC1,<br />
AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de begrippen delocalisatie, resonantievormen, resonantieënergie en aromaticiteit toepassen om inzicht te verwerven in<br />
stabiliteit, elektronenverdeling, zuur-base gedrag en reactieve plaatsen in organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1,<br />
1.2, 1.3<br />
� kan een verband leggen tussen de aard van functionele groepen en de mogelijke reactietypes die kunnen optreden en kan de<br />
principes van zuur-base evenwichten toepassen op organische verbindingen en verklaren (bv. inductief en mesomeer effect)<br />
WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan het reactiemechanisme van verschillende basisreactietypes verklaren en kan de basisprincipes die bepalend zijn voor<br />
nucleofiliciteit, elektrofiliciteit en eigenschappen van organische verbindingen toelichten WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan enkele synthesereacties en daaraan gekoppelde zuiveringstechnieken op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren; op<br />
een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo en zelfstandigheid in combinatie<br />
met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, BC1, BC7, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.3, 4.3, 4.5, 4.6, 4.8, 6.1<br />
� kan de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier zowel schriftelijk als<br />
mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 3.1, 3.2, 6.4, 6.5<br />
De cursus organische chemie is opgebouwd uit:<br />
� Een introductie met basisconcepten van organische chemie (bindingsmogelijkheden, isomerie, structuur,<br />
notatie,...)<br />
� De volgende hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de structuur, de naamgeving, algemene en specifieke<br />
eigenschappen, fysische eigenschappen en reacties van de verschillende klassen van organische verbindingen<br />
(Alkanen en cycloalkanen; Alkenen; Alkadiënen; Alkynen; Alkylhalogeniden; Alcoholen; Ethers; Aldehyden;<br />
Ketonen; Carbonzuren; Carbonzuurderivaten; Amines en Benzeen en afgeleide verbindingen).<br />
� Voor de studenten MI wordt de leerstof nog uitgebreid met enkele bijkomende syntheses en reactiemechanismen.<br />
� Aan de hand van 2 (VT) of 3 (MI) labo’s worden enkele reacties in de praktijk uitgevoerd.<br />
Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefensessies en oefeningen in zelfstudie.<br />
Praktische vaardigheden via labosessies.<br />
Handboek Organic Chemistry. J. McMurry. (2007). Thomson Brooks/Cole. ISBN:9780495116288.<br />
Cursus Organische Chemie. Breugelmans, M. (2004). Antwerpen: Uitgeverij Universitas.<br />
Handleiding Labo Organische Chemie, Goignard, E.<br />
Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%);<br />
PE van de practica (20%) met verplichte aanwezigheid.<br />
Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%). Voor de practica is er geen 2de examenkans. De punten van de 1ste examenkans blijven behouden. Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens<br />
10/20 werd behaald.
FORG_VTMI_1213_BuMi_GoEl<br />
Algemene visie<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Organische chemie als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en<br />
technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de verpakkingstechnologie. Diverse<br />
theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn<br />
gebaseerd op inzichten in de organische chemie.<br />
FORG1 steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.<br />
Organische Chemie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 <strong>aba</strong> en FCHE2 in 2 <strong>aba</strong>.<br />
FORG1 is basis voor: Toegepaste organische chemie, Verpakkingsmaterialen 2 (kunststoffen), Chemische<br />
Analysemethoden, Biologie en Microbiologie, en Milieuchemie in 3 <strong>aba</strong> VT en MI, en Innovatie in Materiaalonderzoek,<br />
Conditioneringstechnieken en Toxicologie in master VT.<br />
In het opleidingsonderdeel Organische Chemie worden nu en dan resultaten van het onderzoek, die gerelateerd zijn<br />
aan organische chemie gepresenteerd.<br />
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van organische chemie kunnen gelegd worden door<br />
deelname van de studenten aan een themadag, symposium of een gastsprekersessie.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal: Introduction to Organic Chemistry. A. Streiwieser, Cl. H. Heathcock, E. M. KosowerMc.<br />
Millan Publishing Company (1995).<br />
� Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, ppt slides, extra oefeningen,<br />
reactieschema’s, etc.
FTOANE_1213_ApFr<br />
OO<br />
Code<br />
Toegepaste analoge Elektronica<br />
FTOANE<br />
Coördinator Frank Appaerts (ApFr)<br />
Lesgever(s) Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu)<br />
Opleidingsfase 2ABA-NT:Nu<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112 u KO: 18u BKV: L 18u ZS: 76u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over (AC1, AC2, BC2, AWC1, AWC4)<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1,6.4,6.6.<br />
7.vakdisciplinaire basisvaardigheden in de (medisch) nucleaire technologie 7.2 ;7.3<br />
De student kan, gerelateerd naar de medische en nucleaire elektronische systemen,<br />
- de werking van specifieke transistorschakelingen verklaren<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de systeemwerking van differentiële versterkers verklaren<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de werking van verschillende filters analyseren en toepassen<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de systematische werking en voorstelling van verschillende elektronische (meet-<br />
)systemen verduidelijken, in combinatie met sensoren WC1,AC1,AC2,1.1,1.2, 1.3,1.5,1.6<br />
- met behulp van simulatiesoftware diverse modelleringen uitvoeren van bepaalde<br />
componenten AWC4,2.2, 2.3<br />
- de werking van verschillende isolatiemeetversterkers verklaren en toepassen<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- een meetsysteem dimensioneren inzake (EMC) normen<br />
AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />
- de werking van specifieke vermogenschakelingen verklaren<br />
AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4, 6.6<br />
- een elektronische systeem opbouwen, uitmeten en verifiëren.<br />
AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6.<br />
Inhoud Analoge Elektronica<br />
- Specifieke transistorschakelingen<br />
- Differentiële versterkers<br />
- Vermogensubsystemen in de medische elektronica<br />
- De thermische analyse en warmteafvoer bij vermogenapplicaties.<br />
- Filters en hoogimpedanties<br />
- Tegenkoppeling m.b.t. optimalisering<br />
- Elektronische (meet-)systemen /sensoren<br />
- Normen<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) en wordt gequoteerd op 60% van het<br />
totaal aantal te behalen punten.<br />
Lab: permanente evaluatie en wordt gequoteerd op 40% van het totaal aantal te behalen punten.<br />
2 de examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen tweede examenkans; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als<br />
minstens 10/20 behaald werd.
FTOANE_1213_ApFr<br />
OO<br />
Code<br />
Toegepaste analoge Elektronica<br />
FTOANE<br />
Algemene visie Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de medische en nucleaire<br />
elektronische systemen en toepassingen en zich verder te verdiepen in de toepassingen van<br />
specifieke halfgeleiders. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en<br />
systemen bestudeerd gerelateerd naar de medische en nucleaire elektronische systemen.<br />
De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide systeemeigenschappen te toetsen aan de<br />
werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.<br />
De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is analoge basiselektronica. Dit vak<br />
vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere<br />
elektronische eigenschappen gerelateerd naar de medische en nucleaire elektronische systemen<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek.<br />
De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in nucleaire, medische en<br />
elektronische meetsystemen. De systemen hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in dit<br />
typisch vakgebied als daarbuiten.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Sanctie bij ongewettigde afwezigheid is een nul op het desbetreffende labo<br />
- Overdracht van cijfer van PE naar het volgend jaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd
FTONUCE_1213_ApFr<br />
OO<br />
Code<br />
Toegepaste nucleaire elektronica<br />
FTONUCE<br />
Coördinator Frank Appaerts (ApFr)<br />
Lesgever(s) Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu)<br />
Opleidingsfase 2ABA-NT:Nu<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.: 140u KO: 23u BKV: L 36u ZS: 81u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids XIOS TIW)<br />
Beoordelingscriteria<br />
We verwijzen naar de<br />
evaluatiecriteria/ leerdoelen van de<br />
studiegids (XIOS TIW)<br />
De student beschikt over: (AC1, AC2, AWC1, AWC2, WC1, BC2, BC4)<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />
7.vakdisciplinaire basisvaardigheden in de (medisch) nucleaire technologie 7.2 ;7.3<br />
De student kan, gerelateerd naar de nucleaire elektronische systemen,:<br />
- industriële HF-applicaties en (meet-)systemen specificeren en beschrijven conform de<br />
disciplinegebonden kennis van HF-elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid en<br />
elektromagnetische compatibiliteit.WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de werking van hoogspanningsvoedingen verklaren, op maat van elke industriële applicatie<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- diverse industriële HF- subsystemen en applicaties , gerelateerd aan dataoverdracht (meet –en<br />
positioneersystemen, datacommunicatie, PXI, VME, CAN, …) beschrijven WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,<br />
1.3,1.5,1.6<br />
- de werking van stralingsongevoelige halfgeleidercomponenten verklaren en toepassen<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- een gegeven probleemsituatie m.b.t. nucleaire elektronische systemen voorbereiden en<br />
structureren, waarbij hij de complexe probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost met<br />
ondersteuning van simulatiesoftware. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.<br />
- een oplossing opstellen en toepassen met oog voor het economische aspect en de recente<br />
ontwikkelingen. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />
Inhoud Deze cursus heeft tot doel de studenten een inzicht te geven in de veelvuldige nucleaire elektronische<br />
systemen en -toepassingen en zich te verdiepen in een aantal functionele applicaties met<br />
ondersteuning van simulatiesoftware.<br />
We onderzoeken zowel diverse topics inzake :<br />
- lineaire systemen als niet-lineaire systemen<br />
- hoogspanningsvoedingen<br />
- industriële HF- subsystemen en applicaties<br />
- meet –en positioneersystemen met aanvullende telemetrie en datacommunicatie,<br />
- stralingsongevoelige halfgeleidercomponenten<br />
Verder worden er diverse industriële HF- applicaties en (meet-) systemen (bv. HF-<br />
generatoren,soorten kabels, RF hardware, aanpassingen, industriële verwarming, MRI’s en<br />
plasmageneratoren) gespecificeerd en geanalyseerd conform de disciplinegebonden kennis van HF-<br />
vermogen- en HF- elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid (niet-ioniserende straling) en<br />
elektromagnetische compatibiliteit.<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen vervangend examen mogelijk; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk<br />
als minstens 10/20 behaald werd.
FTONUCE_1213_ApFr<br />
OO<br />
Code<br />
Toegepaste nucleaire elektronica<br />
FTONUCE<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel inzicht, kennis en verdere diepgang te verwerven m.b.t. de<br />
veelvoudige en complexere schakelingen en toepassingen in de nucleaire elektronica. Vanuit deze<br />
basis worden diverse functionele applicaties en HF- toepassingen bestudeerd met een bijgevoegde<br />
flexibiliteit en intelligentie dankzij de software. De HF onderwerpen bestrijken o.a. het gebied van<br />
generatoren,kabels, apparatuur, aanpassingen, EMC-, straling- en medische aspecten. Daarnaast<br />
gaan de studenten ook een inzicht verkrijgen in de veelvuldige meet- en positioneringtoepassingen en<br />
zich verdiepen in een aantal functionele applicaties en subsystemen met ondersteuning van<br />
simulatiesoftware. We onderzoeken de aspecten van vermogenshalfgeleider componenten en nieuwe<br />
ontwikkelingen in gestabiliseerde hoogspanningsvoedingen samen met de thermische analyse en<br />
warmteafvoer.<br />
De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de<br />
werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het<br />
systeemgedrag te leren kennen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten en eindcompetenties van het opleidingsonderdeel<br />
Analoge Elektronica 1 en Toegepaste analoge Elektronica FTOANE<br />
De voorkennis van de studenten bij de start van dit opleidingsonderdeel is analoge basis- en<br />
meet/regelelektronica.<br />
Dit opleidingsonderdeel handelt over complexere elektronische schakelingen en ontwerp van<br />
geavanceerdere ontwerpen, gesitueerd in een nucleaire elektronische systemen<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek.<br />
De besproken schakelingen zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische<br />
meetsystemen. De systemen hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied<br />
van de nucleaire elektronica als daarbuiten, zoals kernfysisch onderzoek en industriële metrologie.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Sanctie bij ongewettigde afwezigheid is een nul op het desbetreffende labo<br />
- Overdracht van cijfer van PE naar het volgend jaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
FOCO_NU_1213_LiLu<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2 NU<br />
FOCO_NU<br />
Coördinator Luc Lievens (LiLu)<br />
Lesgever(s) Luc Lievens (LiLu)<br />
Opleidingsfase 2ABA NU<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: BKV: 24 u ZS:<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over:<br />
- een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7;<br />
- communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
- algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />
- elementaire onderzoekscompetenties en onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />
De student:<br />
- heeft inzicht in de sleutelaspecten van onderzoeksmethodiek en kent de basisprincipes van projectmatig werken WC1, 1.1,<br />
1.2, 1.7;<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />
doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4,<br />
6.1, 6.3, 6.4, 6.5 ;<br />
- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12;<br />
- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />
blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7;<br />
- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) tekst- en luisterfragmenten van algemene en/of technische aard<br />
en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />
- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />
technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />
Inhoud Nucleaire technologie is een heel brede discipline die je overal terugvindt in wetenschap en<br />
technologie. Tijdens het project wordt er geopteerd om zelfstandig een technisch probleem op te<br />
lossen met voor de student nieuw te vergaren wetenschappelijke inzichten. Een voorbeeld is het<br />
begeleid samenstellen van een operationele Van de Graaff generator. Door een brede invalshoek van<br />
het onderwerp voor op te stellen, komen meerdere aspecten aan bod om diverse competenties te<br />
ontwikkelen of aan te scherpen:<br />
� Opzoeken van informatie via literatuurstudie.<br />
� Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie.<br />
� Analyseren en besluitvorming.<br />
� Teamwork, samenwerking en verdeling van taken.<br />
� Creativiteit omzetten in de praktijk.<br />
� Ontwerpen en uitvoeren van experimenten.<br />
� Economisch inzicht op voorgestelde constructies.<br />
� Opstellen en toepassen van een SWOT-analyse.<br />
� Schriftelijke rapportering via een portfolio.<br />
� Presentatie van de teamoplossing alsook van de technische informatie hieromtrent.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via feedback, lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter<br />
beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans 100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie)<br />
Verplichte aanwezigheid. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (niet deelgenomen) voor het<br />
volledige OO.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk
FOCO_NU_1213_LiLu<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2 NU<br />
FOCO_NU<br />
Algemene visie Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht.<br />
Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele<br />
wetenschappen als fysica, mechanica en elektriciteit en de technische wereld, waarin de student<br />
geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze<br />
wetenschappen. Door de combinatie van literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de<br />
student een ruimer overzicht van de afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ is een belangrijke component binnen de<br />
ingenieursopleiding. Door de reflectie van het projectwerk uitgevoerd tijdens het opleidingsonderdeel<br />
FOCO1 in 1 ABA kan de student(e) in FOCO2 nog heel wat bijleren op projectmatig technisch<br />
inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie. De timing van het<br />
opleidingsonderdeel is dan ook bewust gekozen in 2 ABA. Onderzoek en communicatie vormen<br />
verder een belangrijke link naar de bachelor- en masterproef (of elk projectmatig vak) en de<br />
internationale toegepaste communicatie in 1,2 en 3 ABA en het masterjaar.<br />
In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van een opleiding gerelateerde<br />
probleemstelling geanalyseerd, oplossingen gezocht en getoetst door onderzoeksmethoden te<br />
selecteren om zo een aanzet te geven tot het finaal werkend project. Uiteindelijk wordt dit alles<br />
neergeschreven en gepresenteerd.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten. Verder wordt de link<br />
naar het werkveld gelegd door deelname van de studenten aan studiebezoeken.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />
(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />
project.
FOCO_VT_1213_LeNa<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie<br />
FOCO_VT<br />
Coördinator Nadia Lepot (LeNa)<br />
Lesgever(s) Nadia Lepot (LeNa)<br />
Opleidingsfase 2ABA VT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 0 u BKV: 24 u ZS: 60 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,1.3, 1.7;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1, 2.4<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4,<br />
6.5, 6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />
doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4,<br />
6.1, 6.3, 6.4, 6.5<br />
- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12<br />
- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />
blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7<br />
- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />
- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) teksten van algemene en/of technische aard en kan hiervan de<br />
globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />
- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />
technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />
- kan eenvoudige fysische testen uitvoeren in het labo met een eenvoudig wetenschappelijk denken AWC4, 2.1, 2.4<br />
-heeft een zeer inleidende kennis verworven betreffende verpakkingsmaterialen, productie van materialen en<br />
inpakprocessen/verpakkingsmachines, logistiek enz. WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.7<br />
- verwerft een eerste creatief denken naar vormgeving ifv diverse verpakkingsfuncties AWC4, 6.6<br />
- kan een projectevolutie beheersen a.h.v. een projectportfolio AWC4, 6.2<br />
Inhoud Bij aanvang van het project wordt het aspect efficiënt verpakken toegelicht, met aandacht voor de diverse<br />
functies (transport, stapeling, bescherming,ed.) evenals de levenscyclus van de hedendaagse verpakking. In de<br />
retail worden verpakte producten door de studenten geselecteerd (gericht naar een specifiek<br />
onderwerp/opdracht). De studenten dienen vervolgens de verschillende stappen m.b.t. materiaaleigenschappen<br />
en het verpakken van verschillende producten te achterhalen met als uiteindelijke doel een bedrijfsbezoek in de<br />
betrokken sector. Tijdens interactieve sessies worden de materiaal- en verpakkingsproductieprocessen inleidend<br />
stap voor stap toegelicht a.d.h.v. illustratief cursusmateriaal en de verzamelde literatuur. Specifieke<br />
bedrijfsbezoeken demonstreren deze kennisoverdracht. Daarnaast worden de materialen van de geselecteerde<br />
verpakkingen worden met eenvoudige testtoestellen (en hun normen) onder begeleiding getest binnen het<br />
VerpakkingsCentrum van XIOS. Tot slot wordt er eenvoudig gewerkt met de beschikbare software pakketten voor<br />
verpakkingsontwikkeling en wordt een eenvoudig verpakkingsconcept “zelf” ontworpen.<br />
Bijzondere aandachtspunten zijn: diverse materialen (verpakkingsmaterialen, hulp- en buffermaterialen),<br />
productie van het materiaal/verpakking, het specifieke verpakkingsproces, de kwaliteitscontroles en de logistiek.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep ondersteund door interactieve sessies, gastseminaries, practica en bedrijfsbezoeken. Het<br />
geheel wordt afgerond met een presentatie voor een jury.<br />
Studiemateriaal Relevante elektronische informatie (bv. webpagina's, links enz.) en interessante literatuurreferenties worden<br />
tijdens het semester ter beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie (100%) op basis van het projectportfolio, mondelinge presentatie voor een jury en een<br />
representatief aantal taalopdrachten (geïntegreerd in de presentatie/portfolio). Ongewettigde afwezigheid op één<br />
of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het<br />
volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk.<br />
Verwijderd:
FOCO_VT_1213_LeNa<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel is opleidingsspecifiek en draagt bij tot de ingenieursvorming van de student(e) binnen het<br />
domein van de Verpakkingstechnologie. Het hoofddoel is de studenten te laten reflecteren over de ruime<br />
verpakkingsproblematiek en hen een eerste kennis te laten nemen van de diverse specialisatievakken uit het<br />
derde jaar van de academische bachelor en het vierde masterjaar.<br />
Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd is, maar<br />
ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan communiceren, zowel met<br />
specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in onze hedendaagse internationale<br />
wereld anderstalig is, is behalve een goede beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en<br />
beheersing van vreemde talen – met name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 en FOCO2_1 onder de<br />
knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit<br />
opleidingsonderdeel geeft een algemeen kader betreffende de diverse aspecten van het verpakkingsgebeuren<br />
zoals verpakkingsmaterialen, productie van materialen, inpakprocessen/verpakkingsmachines en logistiek; dit als<br />
eerste kennismaking met de afstudeerrichting Verpakkingstechnologie. Onderzoek en communicatie vormt verder<br />
een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale<br />
toegepaste communicatie 1 en 2 in 3<strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 <strong>aba</strong>.<br />
De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />
vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1 <strong>aba</strong> en FOCO2_1 in 2 <strong>aba</strong><br />
en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van<br />
anderstalige communicatie.<br />
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een interactieve<br />
samenwerking met de onderzoeksgroep Verpakkingstechnologie. De student(e) moet een probleemstelling<br />
analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een aanzet te geven<br />
voor het opzetten van onderzoek.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is domeinspecifiek en sluit aan bij de afstudeerrichting<br />
Verpakkingstechnologie en het Verpakkingscentrum. Het draagt bovendien bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle<br />
evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).
FVMAT1_1213_BuMi_JaLi_VaJe<br />
OO<br />
Code<br />
Verpakkingsmaterialen 1<br />
FVMAT1<br />
Coördinator Lize Jaspers (JaLi)<br />
Lesgever(s) Lize Jaspers (JaLi), Jens Vandewijngaarden (VaJe)<br />
Opleidingsfase 2ABA VT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112u KO: 24u BKV: 12u ZS: 76u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />
1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4, 3.5<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.8, 4.12, 4.13<br />
� kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.3, 6.4<br />
� kan een verantwoorde keuze maken in materialen al naargelang het te verpakken goed 7.1, 7.2<br />
De student:<br />
� geeft blijk van materiaalspecifieke kennis: eigenschappen, productietechnieken, milieu-aspecten enz. WC1, AC1, AC2,<br />
AWC4, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� werkt actief en gemotiveerd mee aan de verschillende externe activiteiten zoals bedrijfs- en beursbezoeken 4.12<br />
� kan op correcte schriftelijke wijze communiceren over de aangeboden leerstof tijdens externe en interne contactmomenten<br />
AC6, 3.1<br />
� kan een synthese samenstellen a.d.h.v. diverse literatuurbronnen AC2, AWC1, 6.3, 6.4<br />
� kan grondstoffen beoordelen in hun toepassing in verpakkingsmaterialen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3<br />
� kan materialen beoordelen in hun toepassing in verpakkingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3<br />
� kan de milieufunctie van verpakkingsmaterialen/verpakkingen inschatten en kan de economische impact van deze<br />
milieufunctie onderkennen BC7<br />
In de verpakkingssector onderscheiden we meerdere belangrijke groepen van materialen. Elk van deze<br />
materialen wordt gekenmerkt door specifieke eigenschappen. De kennis van deze eigenschappen is één van de<br />
belangrijkste elementen om een verantwoorde verpakking te ontwerpen. De keuze van een welbepaald materiaal<br />
voor de verpakking van een bepaald product berust immers op verschillende factoren zoals de kenmerken van<br />
het product, de doelgroep, distributiekanalen en transportmiddelen, de ecologische invloeden en de veiligheid. De<br />
inhoud van dit opleidingsonderdeel omvat de studie van de volgende materialen: glas, papier, hout, vlak- en<br />
golfkarton op het gebied van:<br />
- grondstof en energie<br />
- technologie<br />
- specifieke eigenschappen<br />
- hergebruik- en recyclagemogelijkheden<br />
- afvalverwerking.<br />
Tijdens diverse bedrijfsbezoeken wordt de theorie geïllustreerd a.d.h.v. praktijkvoorbeelden.<br />
Werkvorm<br />
Kennisoverdracht: De kennis en ervaring met betrekking tot de diverse verpakkingsmaterialen van de lesgevers<br />
worden via hoorcolleges gedoceerd.<br />
Kennisverwerking: Onder begeleiding van de lesgevers worden gerichte bedrijfsbezoeken georganiseerd,<br />
waardoor de theorie gedemonstreerd wordt in de praktijk. De studenten dienen ook opzoekwerk te verrichten<br />
naar een belangrijk onderwerp binnen het domein van verpakkings-materialen en hier een schriftelijk verslag over<br />
in te dienen.<br />
Studiemateriaal � Elk van de lesgevers heeft zijn eigen cursus samengesteld en is verantwoordelijk voor het continu updaten van<br />
de leerstof met wetenschappelijke artikels en/of actualiteiten.<br />
� Powerpoint slides en diversen worden via Toledo beschikbaar gesteld.<br />
� Er zijn verschillende gespecialiseerde tijdschriften en handboeken i.v.m. verpakkingsproblematiek beschikbaar<br />
in de bibliotheek, en in de bibliotheek van het VerpakkingsCentrum.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans<br />
2 de examenkans<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%) en een geschreven verslag (20% PE). Verplichte<br />
aanwezigheid op bedrijfsbezoeken.<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%), vervangend examen mogelijk voor PE (20%).
FVMAT1_1213_BuMi_JaLi_VaJe<br />
Algemene visie<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verschillende materialen, zoals o.a. hout, papier, karton en glas kunnen gebruikt worden binnen de<br />
verpakkingswereld. Al deze materialen hebben specifieke eigenschappen. Het is zeer belangrijk voor een<br />
verpakkingsingenieur deze goed te kennen, om zo op basis van verschillende parameters een verantwoorde<br />
materiaalkeuze te maken bij het ontwikkelen van een verpakking.<br />
Voor dit opleidingsonderdeel dient de student kennis te hebben van de diverse functies van verpakkingen. Hij is<br />
zich ook bewust van de diversiteit in verpakkingsmaterialen.<br />
FVMAT1 volgt op: FMAT1 met focus op belangrijke materialen in het verpakkingsdomein.<br />
Het belang van R&D in de materiaalsector wordt in het opleidingsonderdeel FVMAT1 benadrukt en via<br />
bedrijfsbezoeken en gastsprekers uit het werkveld toegelicht.<br />
Deze cursus uit het vakgebied materiaalkunde, wordt frequent geïllustreerd met praktische toepassingen in het<br />
werkveld a.d.h.v. bedrijfsbezoeken en/of met gastsprekers uit het werkveld.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
- Verantwoorde verpakking, Pleidooi voor een veilige en milieubewuste keuze. Dr F. Lox. ISBN 9 028<br />
90860 9<br />
- Handbook of Pulping and Paper Making, C. J. Biermann, Academic Press, ISBN 978-0-12-097362-0<br />
- Paper and Paperboard, M. J. Kirwan, Blackwell Publishing, ISBN 978-1-4051-2503-1<br />
- Cartons, crates and corrugated board: handbook of paper and wood packaging technology, D. Twede,<br />
S. E.M. Selke, Destech publicaties, 2005 , ISBN 1-932078-42-8<br />
- Glasverpackung: Profil und Schutz für Produkte (2007), Jürgen Dietz, Uitgever: Hüthig, ISBN: 3-7785-<br />
3988-4<br />
- Verpakken van voedingsmiddelen, Dr ir J.M. Kooiman, NUGI 841, Kluwer Technik, ISBN 9055760544<br />
- The Packaging user's handbook, F.A. Paine, ISBN 0 216 92975 X.
FVONT1_1213_BuMi_WiGe<br />
OO<br />
Code<br />
Inleiding Ontwerpen<br />
FVONT1<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Gert Willems (WiGe)<br />
Opleidingsfase 2ABA VT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: BKV: 24u ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
Werkvorm<br />
Studiemateriaal<br />
Examenvorm<br />
1ste examenkans<br />
2de examenkans<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />
1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.2<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.10, 4.11<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.5,<br />
6.6, 6.7<br />
� heeft basiskennis in het ontwerpen van verpakkingen 10.1<br />
De student kan:<br />
� redeneren over de grondbeginselen van het ontwerpen WC1, AC1, AC3, AWC1, AC7, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 4.1, 4.2,<br />
10.1<br />
� enkele basis brainstormtechnieken gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 3.2, 4.2, 4.10, 6.7, 10.1<br />
� enkele schetstechnieken toepassen WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 3.2, 4.4, 4.10, 6.7, 10.1<br />
� de grafische software Photoshop gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 2.2, 2.3, 3.2, 4.3, 4.5, 4.11, 6.5, 6.6,<br />
6.7, 10.1<br />
� enkele basishandelingen in de grafische software Illustrator uitvoeren WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 2.2, 3.2, 4.3, 10.1<br />
De cursus bestaat uit:<br />
- Grondbeginselen van ontwerpen<br />
- Brainstormtechnieken<br />
- Schetstechnieken<br />
- Grafische software: Photoshop en inleiding Illustrator<br />
Kennisverwerking via interactieve werkcolleges en praktische oefeningen.<br />
Oefeningen in zelfstudie.<br />
De cursustekst wordt samengesteld door de lesgever en via Toledo ter beschikking gesteld.<br />
Permanente evaluatie (100%) met verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten.<br />
Geen herkansing mogelijk.
FVONT1_1213_BuMi_WiGe<br />
Algemene visie<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verpakking is uitgegroeid tot een uitermate effectief marketinginstrument dat consumenten dient te motiveren tot<br />
aankoopgedrag, zonder aan functionele aspecten (bescherming, bewaring, transport,…) in te boeten. Een<br />
succesvolle verpakking bundelt rationele strategieën met creatieve inzichten. Research en analyse worden<br />
omgezet in een visueel aantrekkelijk design.<br />
FVONT1 steunt op de kennis verworven in FGON1 (Grafisch Ontwerpen/CAD 1).<br />
De student dient bovendien te beschikken over een creatieve ingesteldheid.<br />
FVONT1 is een specifiek vervolg op Grafisch Ontwerpen/CAD 1 in 1 <strong>aba</strong>.<br />
FVONT1 is basis voor: Ontwerpen van Verpakkingen in 3 <strong>aba</strong> en Design & Marketing in master VT.<br />
Niet rechtstreeks.<br />
De cursus is opgesteld met input en voorbeelden uit het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus gaat, met<br />
aanbrengen van basisvaardigheden uit het vakgebied van ontwerpen, is er verder geen directe relatie met het<br />
werkveld.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal en bronnen voor de cursus:<br />
- Basiscursus Photoshop CS4, F. Fouchier, Academic Service, ISBN 978 90 12 58107 3<br />
- 50 trade secrets of great packaging design, Stafford Cliff<br />
- What is packaging design? Giles Calvier<br />
- The fundamentals of graphic design. Gavin Ambrose, Paul Harris<br />
- Package design workbook. Steven Dupuis, John Silva<br />
- Really good packaging explained : Top design professionals critique 300 package designs and explain<br />
what makes them work. Rob Wallace, Brownen Edwards, Marianne Klimchuk en Sharon Warner.
FLOG1_1213_BuMi_HeDa<br />
OO<br />
Code<br />
Inleiding Logistiek<br />
FLOG1<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Dave Hendriks (HeDa) (gastdocent)<br />
Opleidingsfase 2ABA VT<br />
<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.2<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.13<br />
� kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.2<br />
� heeft basiskennis van de bedrijfseconomische aspecten waardoor hij/zij in een logistieke<br />
bedrijfsomgeving kan functioneren 8<br />
De student kan:<br />
� theoretische stellingen toelichten inzake:<br />
- algemene logistieke concepten WC1, AC6, 1.1, 3.1, 3.4<br />
- procesorganisatie en –management AWC1, AC6, WC1, 1.5, 3.1, 3.4, 5.1, 5.2<br />
- inkooplogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />
- productielogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />
- distributielogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />
- retourlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13<br />
- ketenlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13<br />
- bestuurssystemen AWC1, AC6, 1.5, 3.1, 3.4<br />
� praktische vragen oplossen inzake:<br />
- het effect van logistieke beslissingen op de ROI van de onderneming WC1, AC1, AC2, AWC4,<br />
AC7, BC8, WC1, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5, 5.1, 5.2<br />
- inkooplogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
- productielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
- distributielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
- ketenlogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
Inhoud De cursus bestaat uit 10 hoofdstukken:<br />
- H1 Algemene inleiding<br />
- H2 Logistieke concepten<br />
- H3 Procesorganisatie en –management<br />
- H4 ROI<br />
- H5 KOOP<br />
- H6 Inkooplogistiek<br />
- H7 Productielogistiek<br />
- H8 Distributielogistiek<br />
- H9 Retourlogistiek<br />
- H10 Ketenlogistiek<br />
Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges<br />
Oefeningen in zelfstudie<br />
Studiemateriaal De cursustekst en powerpointpresentaties worden samengesteld door de gastdocent en via Toledo ter<br />
beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Grafisch rekenmachine toegelaten.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Grafisch ekenmachine toegelaten.
FLOG1_1213_BuMi_HeDa<br />
OO<br />
Code<br />
Inleiding Logistiek<br />
FLOG1<br />
Algemene visie Logistiek behelst het efficiënt en effectief op elkaar afstemmen van de goederen-, informatie en<br />
financiële stromen door de onderneming. Dit opleidingsonderdeel is gericht op één ieder die direct of<br />
indirect verantwoordelijkheid draagt of zal gaan dragen in de beheersing van één der vermelde<br />
stromen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student dient te beschikken over een gezond analytisch vermogen en een zekere rekenkundige<br />
vaardigheid.<br />
FLOG1 is basis voor: FLOG2 in 3 <strong>aba</strong> VT en FLOG3 in master VT.<br />
Het belang van onderzoek en innovatie in de logistieke sector wordt in het opleidingsonderdeel<br />
FLOG1 benadrukt.<br />
De cursus is opgesteld met input en feedback van het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus<br />
gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de logistiek, is er<br />
verder geen directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
- Logistiek een bedrijfskundige benadering, Marco Oteman, 2004, Coutinho uitgeverij<br />
- Inleiding logistiek, Wout Verwoerd, 2006, Boom Onderwijs<br />
- Logistiek, Walther Ploos van Amstel, 2008, Pearson Education<br />
- Werken met logistiek, Visser en Van Goor, 2004, Wolters-Noordhoff<br />
- Marketing de essentie, Philip Kotler, 2006, Pearson Education<br />
- Werken met distributielogistiek, Van Goor, 2005, Wolters-Noordhoff<br />
- Toyota, Supply Chain Management, Iyer, 2009, McGrawHill