Schoolgids_juul_2023-2024

3.3 Niveaus van ondersteuning
Het Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei (SWV RGV) ziet een sterke basis als
hét fundament voor passend onderwijs. Daarom hebben de schoolbesturen afspraken
gemaakt over de basisondersteuning en vormen van extra ondersteuning.
Daarin zijn drie niveaus te onderscheiden:
Niveau 1
Dit is de basisondersteuning, die elke leerling ontvangt in zijn eigen groep. De meeste leerlingen
hebben daaraan voldoende, omdat de leerkracht op drie niveaus werkt en zo kan
voldoen aan de onderwijsbehoefte van verschillende leerlingen.
Niveau 2
Als de basisondersteuning voor een leerling onvoldoende is, kan deze leerling extra ondersteuning
krijgen. Van het SWV RGV hebben wij vanaf 1 januari 2018 een budget beschikbaar
gekregen die wij als school zelf kunnen inzetten om extra ondersteuning te bieden
aan leerlingen die dat voor een korte periode nodig hebben. De IB’er is verantwoordelijk
voor de besteding van het geld en dit kan ingezet worden zonder de tussenkomst van het
SWV RGV. Mocht er voor langere tijd meer ondersteuning nodig zijn, dan wordt voor deze
leerling een (groei)document ingevuld. Daarin wordt beschreven welke extra ondersteuning
hij of zij nodig heeft. Soms wordt daarbij ook een ontwikkelingsperspectief opgesteld.
Vervolgens vragen we voor deze leerling een HGO (handelingsgerichte ondersteuning) aan.
Het kan dan bijvoorbeeld gaan om geld voor de inzet van een onderwijsassistent of een
specialist vanuit het samenwerkingsverband. Uiteraard zijn de ouders vanaf het begin bij
dit traject betrokken.
Niveau 3
Het kan zijn dat een leerling meer specialistische ondersteuning nodig heeft dan wij
kunnen bieden. Hij of zij wordt dan doorverwezen naar het speciaal onderwijs. De intern
begeleider vult een toelaatbaarheidsverklaring in, die de ouders en de school ondertekenen.
Een commissie van het Samenwerkingsverband Rijn &
Gelderse Vallei beoordeelt de aanvraag.
3.4 Passend onderwijs
Om te bepalen of ons onderwijs passend is, maken we gebruik
van vier indicatoren. De eerste twee indicatoren hebben
te maken met opbrengsten en de andere twee met het
onderwijsproces.
1. Vaardigheidsgroei
2. Leerdoelbeheersing
3. Leerplezier
4. Evenwicht leerpijn/leergemak
Viermaal per jaar evalueren we per kind of deze
indicatoren voldoende zijn. Vervolgens stemmen
we ons onderwijsaanbod af op de uitkomsten. Bij
het formuleren van leerdoelen betrekken we de
kinderen. Deze doelen worden ook met ouders
besproken.
Wanneer een kind specifieke onderwijsbehoeften
heeft, schakelen we specialistische hulp in via het
Samen werkingsverband Rijn & Gelderse Vallei.
24