18.10.2014 Views

Artikel Episcoop - UMC Utrecht

Artikel Episcoop - UMC Utrecht

Artikel Episcoop - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Van Nederlands NIGO naar Europees EPICURE<br />

Ingewikkeld speurwerk<br />

naar ‘zwakke’ epileptische<br />

genen<br />

In het ontstaan van Idiopathisch Gegeneraliseerde Epilepsie (IGE) spelen<br />

waarschijnlijk tientallen genen een rol. Hoewel het gaat om ‘zwakke’ genen<br />

met een beperkte invloed op het totale ziektebeeld, geven die genen<br />

belangrijke informatie over het ontstaan van de ziekte. Die fundamentele<br />

kennis is weer te gebruiken voor de ontwikkeling van betere behandelingen.<br />

Maar hoe vind je dergelijke belangrijke, maar ‘zwakke’ genen? Bobby<br />

Koeleman, sectie Complexe Genetica van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, over zijn<br />

zoektocht naar erfelijke epilepsiefactoren.<br />

We treffen het. Moleculair geneticus Bobby Koeleman van<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> heeft zojuist nieuwe onderzoeksgegevens<br />

binnengekregen van een grote familie waarin verschillende<br />

mensen Idiopatisch Gegeneraliseerde Epilepsie (IGE) hebben.<br />

Koeleman: ‘Idiopathisch betekent dat we geen lichamelijke<br />

oorzaak voor de epilepsie kunnen vinden, gegeneraliseerd<br />

betekent dat de epileptische aanvallen in de hele hersenen<br />

plaatsvinden, dus niet in een klein en duidelijk afgebakend<br />

gebied. Omdat IGE vrij vaak voorkomt, zijn wij met subsidie<br />

van het Nationaal Epilepsie Fonds gaan zoeken naar genetische<br />

factoren die betrokken zijn bij deze ziekte. Dit is het<br />

Nederlands IGE Genetica Onderzoek, kortweg NIGO.’<br />

De gegevens die Koeleman bekijkt, zijn een uitvloeisel van<br />

dit NIGO. Koeleman: ‘We hadden mede door dit NIGO-onderzoek<br />

in de IGE-families al drie hot spots gevonden; drie gebieden<br />

van ongeveer honderd genen waarin één gen moet<br />

liggen dat de kans op IGE verhoogt. Deze nieuwe gegevens<br />

bevatten waarschijnlijk de vierde hot spot. Een succesvol<br />

onderzoek, dus.’<br />

Verhoogde gevoeligheid<br />

Koeleman is hoofd van de sectie Complexe Genetica, een<br />

naam die niet voor niets werd gekozen. Je hebt namelijk ook<br />

ziekten die helemaal worden bepaald door een afwijking in<br />

één gen. Koeleman: ‘Dergelijke ziekten zijn erg zeldzaam,<br />

maar het afwijkende gen is relatief eenvoudig op te sporen.<br />

Er zit een duidelijk patroon in de overerving, en mensen<br />

hebben de ziekte wel of niet. Complexer wordt het bijvoorbeeld<br />

bij ziekten die vaker voorkomen, zoals epilepsie, waar-<br />

bij zowel genetische factoren als omgevingsfactoren een rol<br />

spelen. De genen maken je gevoeliger voor een ziekte, maar<br />

je krijgt het pas na een ernstige infectie of een traumatische<br />

ervaring. Er is, kortom, ook iets van buitenaf nodig om het<br />

ziekteproces te activeren.’<br />

Voor IGE geldt hetzelfde. Er zijn misschien wel enkele tientallen<br />

genen die de kans op IGE vergroten, maar dat wil niet<br />

zeggen dat iemand met die genen ook daadwerkelijk IGE<br />

krijgt. Koeleman: ‘Volgens onze klinische genetici heeft een<br />

broer of zus van een IGE-patiënt slechts vier tot acht procent<br />

kans om ook epilepsie te krijgen. Het voorbeeld van een<br />

tweeling die volkomen genetisch identiek is, maakt het misschien<br />

nog duidelijker. Heeft de een IGE, dan heeft de ander<br />

ongeveer vijfentwintig procent kans om ook IGE te krijgen.<br />

Terwijl ze eigenlijk precies dezelfde genen hebben. Ook nietgenetische<br />

factoren moeten dus een belangrijke rol spelen.’<br />

Focus op genen<br />

De niet-genetische factoren laat Koeleman rusten; hij richt<br />

zich helemaal op de genetische factoren. Dat is op zichzelf<br />

al ingewikkeld genoeg. Onder IGE vallen diverse vormen van<br />

epilepsie, zoals enkele absence-epilepsieën, juveniele myoclonus<br />

epilepsie (JME) en flitsgevoelige epilepsie. ‘Voor het<br />

NIGO-onderzoek hebben we een samenwerking opgezet met<br />

andere ziekenhuizen en epilepsiecentra, om zoveel mogelijk<br />

IGE-patiënten te verzamelen. Door deze groep patiënten te<br />

vergelijken met mensen zonder IGE kunnen we bepalen<br />

welke genetische factoren van belang zijn. Daarnaast doen<br />

we ook onderzoek bij families. Wanneer meerdere patiënten<br />

26 - EPISCOOP 1/2008


Bobby Koeleman:<br />

‘Het onderzoek<br />

naar IGE-genen<br />

maakt duidelijk<br />

welke genen en<br />

eiwitten een rol<br />

kunnen spelen<br />

bij epilepsie.’<br />

binnen één familie epilepsie hebben, gaan we op zoek naar<br />

genetische factoren die vaak specifiek zijn voor die familie.’<br />

Unieke kopie<br />

Een mens heeft twee kopieën van ongeveer 30.000 genen. De<br />

ene set van 30.000 genen krijgt hij van zijn vader, de andere<br />

set van zijn moeder. Door zogenaamde genetische variatie<br />

verschillen de kopieën van dezelfde genen op subtiele wijze<br />

van elkaar. Deze variatie zorgt ervoor dat ieder persoon<br />

uniek is. Het genenpakketje dat vader en moeder samenstellen<br />

voor hun kinderen is daarom nooit helemaal hetzelfde.<br />

Vader en moeder ‘kiezen’ uit hun eigen dubbele set van<br />

30.000 genen steeds een nieuwe, enkele set 30.000 van<br />

genen, die ze dan weer samenvoegen tot een dubbele set<br />

voor hun kinderen. Dat leidt ertoe dat kinderen binnen<br />

dezelfde familie voor een deel dezelfde kopie van de twee<br />

ouderlijke genen hebben, maar voor een deel ook verschillende<br />

kopieën van de twee ouderlijke genen hebben die een<br />

ander níet heeft. Deze ouderlijke genenmix zorgt ervoor dat<br />

het ene kind misschien enkele genen van de ouders krijgt<br />

waarin genetische variatie zit die de gevoeligheid voor IGE<br />

vergroten, terwijl het andere kind die genen juist misloopt.<br />

Erfelijke piketpaaltjes<br />

Toen Koeleman vijf jaar geleden aan het onderzoek begon,<br />

gebruikte hij dit principe om de IGE-genen op te sporen. ‘In<br />

de familie spoor je de mensen met IGE op, die allemaal het<br />

IGE-gen van hun ouders hebben gekregen. Omdat we niet<br />

alle 30.000 genen konden onderzoeken, hebben we naar vijfhonderd<br />

vaste locaties in het genetisch materiaal gekeken,<br />

naar erfelijke piketpaaltjes bij wijze van spreken. Zo hakken<br />

we het genetisch materiaal in brokstukken. Die grove aanpak<br />

werkt, want we hebben nu – met deze laatste gegevens erbij –<br />

vier hotspots gevonden voor IGE-genen. Kwestie van inzoomen<br />

en we hebben ze. Dit inzoomen kan door de verzamelde IGEmensen<br />

die geen aangedane familieleden hebben. Door de<br />

brokstukken nauwkeuriger te vergelijken tussen deze mensen<br />

en mensen zonder IGE kunnen we zien welke variatie in<br />

welke genen vooral bij de IGE-mensen voorkomt.’<br />

Aan het succesvolle NIGO-onderzoek kwam vorig jaar een<br />

einde, maar het heeft geleid tot een infrastructuur die<br />

onderzoek en verzameling van patiënten verder mogelijk<br />

maakt. Verder wordt nu onderzoek gedaan in een groter<br />

Europees verband: het Epicure-onderzoek (www.epicureproject.eu).<br />

Koeleman: ‘De afgelopen jaren heeft zich op technologisch<br />

gebied een ware revolutie voltrokken. In dit<br />

Europese onderzoek werken we nu al met een miljoen (!)<br />

piketpaaltjes, waardoor we veel nauwkeuriger en sneller<br />

naar die IGE-genen kunnen zoeken. In plaats van onderzoek<br />

binnen IGE-families, kunnen we nu álle IGE-patiënten in<br />

het genetisch onderzoek betrekken. Dat levert al nieuwe,<br />

interessante gegevens op.’<br />

Nuttig opstapje<br />

Het fundamentele onderzoek naar de IGE-genen zal volgens<br />

Koeleman duidelijk maken welke combinaties van genen en<br />

eiwitten een rol kunnen spelen bij deze vorm van epilepsie.<br />

Die kennis is weer bruikbaar voor de ontwikkeling van betere<br />

behandelingen. Maar hij benadrukt ook het belang van de<br />

NIGO-subsidie als opstapje naar het veelbelovende Europese<br />

onderzoek. ‘Door het NIGO-project hebben we een nationale<br />

infrastructuur opgezet en voldoende onderzoekservaring<br />

opgedaan om als volwaardige partner aan te schuiven bij dit<br />

Europese project. Die stap was cruciaal om binnen het genetisch<br />

onderzoek naar epilepsie op hoog niveau te blijven<br />

meedraaien.’<br />

Kijk voor meer informatie over het NIGO-onderzoek op:<br />

http://www.umcutrecht.nl/subsite/erfelijkheid/Onderzoek/<br />

Nederlands_IGe_Genetisch_onderzoek_NIGO/.<br />

Tekst: Pieter Lomans / Foto: Frank van Dam<br />

27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!