Jaarrapportage 2005 - Inspectie Leefomgeving en Transport

Relevante publicaties op te vragen of te downloaden via
www.vrom.nl
• Interventiestrategiën asbest, bouw- en sloopafval, dierlijke
vetten, verboden consumentenvuurwerk (sept 2005)
Interbestuurlijk toezicht op de schop
Het interbestuurlijke toezicht, ook wel tweedelijns toezicht
genoemd, op gemeenten en provincies is in 2005 flink op de
schop gegaan. Uitgangspunt daarbij is dat de VROM-Inspectie
als toezichthouder meer ondersteuning wil bieden bij de uitvoering
van VROM-wetgeving. Er is meer ruimte voor die ondersteunende
en stimulerende rol nu het project professionalisering
milieuhandhaving een basis heeft gelegd voor
kwaliteitsverbetering van al het bestuurlijke milieutoezicht.
VROM-brede gemeenteonderzoeken
De opdracht is alle gemeenten eens in de vier jaar te screenen
op uitvoering van de VROM-regelgeving. Deze zogenoemde
VROM-brede gemeenteonderzoeken zijn na drie jaar - waarbij
378 gemeenten zijn beoordeeld - begin 2005 geëvalueerd.
Is het onderzoek van de Inspectie voor gemeenten een bruikbaar
hulpmiddel voor verbetering van de eigen werkwijze? Zijn
gemeenten het eens met het gevraagde nalevingniveau? Hoe
kan de VROM-Inspectie haar onderzoek verbeteren zodat het
(nog) meer waarde heeft voor gemeenten?
Eind april zijn deze en vele andere vragen besproken met twintig
burgemeesters en wethouders waar recent een VROM-breed
onderzoek is uitgevoerd. Alle gemeentebestuurders lieten toen
weten baat te hebben bij de screening door de VROM-Inspectie.
Unaniem was het advies door te gaan met deze onderzoeken.
Wel vroeg een aantal gemeenten om duidelijker adviezen. Vaak
is niet helder wat de VROM-Inspectie het meest zorgelijk vindt
als er meerdere hiaten worden geconstateerd. Een prioriteitenvolgorde
vinden gemeenten dan zeer welkom. Ook vragen de
bestuurders een betere inleving in de (politieke) afwegingen die
lokaal soms nodig zijn. Algemeen was ook de suggestie om bij
een geconstateerde omissie in de gemeentelijk uitvoering
vooral te letten op de risico’s voor de leefomgeving en minder
aandacht te schenken aan controletermijnen.
De evaluatie leidde halverwege 2005 tot een aantal aanpassingen
van het onderzoek. Er wordt ingezoomd op onderdelen die
mede gezien de aard van een gemeente of vanwege lokale
omstandigheden risicovol kunnen zijn. De rapportages aan de
19
gemeenten bevatten indien nodig verbeterpunten met praktische
adviezen. Wat wel goed gaat wordt ook duidelijker
benoemd, zodat een evenwichtig totaalbeeld ontstaat. De praktische
voorbeelden blijken soms bruikbaar voor andere
gemeenten. In 2006 moet blijken of de VROM-Inspectie hiermee
een bijdrage levert aan stimulerend toezicht dat aansluit bij de
interne kwaliteitsverbeteringsprogramma’s van de gemeenten.
Provincieonderzoeken
De provincie Overijssel voert de VROM-taken over het algemeen
goed uit. Dit blijkt uit een pilot van de VROM-Inspectie, die deze
provincie bereid vond om als ‘proefkonijn’ te fungeren voor een
nieuwe type onderzoek.
Het doel van dit type onderzoek is om de uitvoering van deze
taken door provincies, indien nodig, te verbeteren. De nieuwe
onderzoeksmethode is mede gericht op het vinden van goede
praktijkvoorbeelden. Die voorbeelden kunnen andere provincies
stimuleren. Na de proef met Overijssel zijn Drenthe en Utrecht
beoordeeld (zie ook hoofdstuk 5). Elk jaar komen er drie provincies
aan bod.
Relevante publicaties op te vragen of te downloaden via
www.vrom.nl
• Rapport ‘Overijssel’ (juni 2005)
• Rapportages van de onderzoeken bij gemeenten in 2003,
2004 en 2005
Nieuwe taak: buisleidingen
Van oudsher houden bedrijven in Nederland zelf toezicht op hun
buisleidingen. Het gaat daarbij om leidingen die gevaarlijke
stoffen vervoeren zoals aardgas, olie, benzine en grondstoffen
voor de chemische industrie.
Op 30 juli 2004 voltrok zich een ramp bij de Belgische plaats
Ghislenghien (Gellingen): er vielen 24 doden en 132 gewonden
na een zware explosie die werd veroorzaakt door een lek in een
gastransportleiding. Dit lek was ontstaan door graafwerkzaamheden.
Naar aanleiding daarvan werd in Nederland een risicostudie
gedaan, waaruit bleek dat de veiligheid van deze transportleidingen
onvoldoende is gewaarborgd. Het kabinet besloot
op 18 maart 2005 de verantwoordelijkheid voor het toezicht op
buisleidingen neer te leggen bij de Minister van VROM.
Een interdepartementaal team onder voorzitterschap van de
directeur Externe Veiligheid van VROM moet binnen 2 à 3 jaar