Bedieningshandleiding blueline Pellet_1

Bedieningshandleiding
blueline Pellet_1
6 720 645 733 (05/2010) NL
Pelletkachel
Voor de gebruiker
Zorgvuldig lezen voor de
bediening.

2
Voorwoord
Voorwoord
Geachte klant,
Warmte is ons element - en dat al meer dan 275 jaar. Wij
zetten constant al onze energie en passie in, om voor u individuele
oplossingen voor een comfortabel klimaat te
ontwikkelen.
Of het nu gaat om verwarming, tapwater of ventilatie, met
een Buderus-product krijgt u zeer efficiënte CV-techniek
in de bewezen Buderus-kwaliteit, die u lang en betrouwbaar
behaaglijkheid zal schenken.
Wij fabriceren volgens de modernste technologieën en
letten er speciaal op, dat onze producten efficiënt op elkaar
zijn afgestemd. Rendement en milieuvriendelijkheid
staan daarbij altijd voorop.
Hartelijk dank, dat u voor ons heeft gekozen en daarmee
ook voor efficiënt energiegebruik bij tegelijkertijd een
hoog comfort. Om te zorgen dat dit ook op langere termijn
zo blijft, verzoeken wij u het bedieningsvoorschrift zorgvuldig
door te lezen. Indien er toch een keer problemen
mochten optreden, verzoeken wij u contact op te nemen
met uw installateur. Hij helpt u graag verder.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Buderus-product!
Uw Buderus-team
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

Inhoudsopgave
1 Uitleg van de symbolen en
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.1 Uitleg van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.2 Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . 4
2 Gegevens betreffende het toestel . . . . . . . . . 5
2.1 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.2 Correct gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.3 EG-conformiteitverklaring . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.4 Productbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.4.1 Functiebeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.5 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2.6 Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3 Brandstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.1 Toegestane brandstoffen . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.2 Niet toegestane brandstoffen . . . . . . . . . . . . 9
3.3 Brandstoffen correct opslaan . . . . . . . . . . . . 9
3.4 Verbranding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
4 Inbedrijfstelling en werking . . . . . . . . . . . . . . 10
4.1 In bedrijf nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
4.2 Opstellingsplaats, minimale afstanden . . . . 10
4.3 Verwarmingsbedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
4.3.1 Pellettank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4.3.2 CV-bedrijf starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4.3.3 Transportschroef vullen . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.3.4 Ontsteking en normaal cv-bedrijf . . . . . . . . 13
4.3.5 Kachel uitschakelen en buiten bedrijf
stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4.3.6 Kachel in noodgeval buiten bedrijf stellen . 16
4.3.7 Stroomuitval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4.3.8 Bedrijfsonderbreking via relaiscontact of
AAN/UIT-functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
5 Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.1 Batterij van de afstandsbediening
plaatsen/vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.2 Weergave in het display . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.3 Functietoetsen op de afstandsbediening . . 19
5.4 Programmering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.5 Hoofdmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
5.5.1 Instelling taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
5.5.2 Uur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
5.5.3 Schakelklok instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
5.5.4 Temperatuursensor kiezen . . . . . . . . . . . . . 28
5.5.5 Parameter veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
5.5.6 Alarm in-/uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
5.5.7 Toestelstatus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Inhoudsopgave
5.5.8 Keuze van het radiokanaal . . . . . . . . . . . . . 29
6 Bedieningsveld op kachel . . . . . . . . . . . . . . . . 30
7 Milieubescherming/afval . . . . . . . . . . . . . . . . 31
8 Verzorging, reiniging en onderhoud . . . . . . . 32
8.1 Kachel reinigen en onderhouden . . . . . . . 32
8.2 Leegmaken van de aslade . . . . . . . . . . . . . 32
8.3 Reiniging van de branderpot . . . . . . . . . . . 32
8.4 Venster reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
8.5 Reinigen van de tegelbekleding . . . . . . . . 34
8.6 Reinigen van de gelakte metalen delen . . 34
8.7 Reiniging van de vuurhaard. . . . . . . . . . . . 34
8.8 Onderhoud van kachel en schoorsteen . . 35
8.9 Buiten bedrijf stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
8.10 Kachel in noodgeval buiten bedrijf stellen. 35
9 Veiligheidsinrichtingen, storingen en
alarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
9.1 Alarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
9.2 Mislukte ontstekingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
9.3 Deurcontactschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . 38
9.4 Drukwachter ALF 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
9.5 Drukwachter - ALF 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
9.6 STW (maximaalthermostaat) . . . . . . . . . . . 40
9.7 Rookgastemperatuursensor . . . . . . . . . . . 41
9.8 Rookgastemperatuur te hoog . . . . . . . . . . 41
9.9 Kamertemperatuursensor . . . . . . . . . . . . . 42
9.10 Storingen zonder alarm . . . . . . . . . . . . . . . 42
9.10.1 Bedieningsveld op kachel brandt niet . . . 42
9.10.2 Afstandsbediening geen of
onvoldoende werking. . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
9.10.3Vlammenbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
9.10.4Kachel schakelt na startfase 2 uit . . . . . . . 43
9.10.5Fluitend geluid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 3

4
1 Uitleg van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen
1 Uitleg van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen
1.1 Uitleg van de symbolen
Waarschuwingssymbolen
Veiligheidsinstructies worden omkaderd en
aangegeven met een uitroepteken in een gevarendriehoek
met grijze achtergrond.
Bij gevaar door elektriciteit wordt het uitroepteken
in de gevarendriehoek vervangen door
een bliksemsymbool.
Signaalwoorden geven de soort en de mate van de gevolgen
aan indien de maatregelen ter voorkoming van het gevaar
niet worden nageleefd.
• OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan.
• VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar lichamelijk
letsel kan ontstaan.
• WAARSCHUWING betekent dat zwaar lichamelijk letsel
kan ontstaan.
• GEVAAR betekent dat levensgevaar kan ontstaan.
Informatiesymbool
Belangrijke informatie zonder gevaar voor
personen en materialen, wordt tussen 2 lijnen
geplaatst en aangegeven met een i-symbool
in een vierkant.
Aanvullende symbolen
Symbool Betekenis
B Handeling.
Verwijzing naar andere plaatsen in het
document of naar andere documenten.
• Opsomming.
– Opsomming (subniveau).
Tab. 1
1.2 Algemene veiligheidsinstructies
Deze gebruikershandleiding is bedoeld voor de gebruiker.
Wij adviseren, de handleiding volledig door te lezen.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden gerespecteerd
kan dit ernstig persoonlijk letsel, ook met dodelijke
afloop, en materiële en milieuschade tot gevolg hebben.
B Voor de inbedrijfstelling van de kachel moeten de veiligheidsinstructies
zorgvuldig worden doorgelezen.
B Waarborg dat de installatie en de rookgasaansluiting,
de eerste inbedrijfstelling, het onderhoud en de service
alleen door een erkende installateur worden uitgevoerd.
B Waarborg dat de oplevering van de kachelinstallatie
door de daarvoor geautoriseerde autoriteiten wordt uitgevoerd.
B Waarborg dat de reiniging en het onderhoud minimaal
eenmaal per jaar worden uitgevoerd. Controleer daarbij
of heel de installatie goed functioneert. Verhelp onmiddellijk
vastgestelde gebreken.
B Advies voor de klanten; onderhouds- en inspectiecontract
afsluiten met een erkend installateur en het toestel
jaarlijks laten onderhouden.
B De eigenaar is verantwoordelijk voor de veiligheid en
milieuvriendelijkheid van de installatie.
B Veiligheidsinstructies in het hoofdstuk "Verzorging, reiniging
en onderhoud" respecteren.
Gevaar door veronachtzaming van de eigen veiligheid
in noodsituaties, b.v. bij een brand.
B Breng uzelf nooit in levensgevaar. De eigen veiligheid
gaat vóór alles.
Schade door bedieningsfouten
Bedieningsfouten kunnen persoonlijk letsel en/of materiële
schade tot gevolg hebben.
B Waarborg, dat kinderen het toestel niet zonder toezicht
bedienen of ermee spelen.
B Gebruik bij aanwezigheid van kinderen een beschermrooster
voor de kachel.
B Waarborg, dat alleen personen toegang hebben, die in
staat zijn, het toestel deskundig te bedienen.
Brandgevaar door explosieve en licht ontvlambare
materialen.
B Plaats geen brandbare materialen of vloeistoffen in de
nabijheid of op de kachel.
B Voordat in de nabijheid van de kachel gewerkt gaat
worden met explosieve of licht ontvlambare materialen,
moet de kachel uitbranden en afkoelen.
B Plaats geen brandbare objecten (bijv. meubels, tapijten,
bloemen) voor de vuurhaardopening. Respecteer
de minimale afstanden in hoofdstuk 4.2, pagina 10.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

B Bij het openen van de vuurhaarddeur kunnen vonken
vanuit de vuurhaard op de vloer vallen. Leg een vonkopvangplaat
voor de kachel.
Gevaar voor letsel door hete onderdelen.
Vuurhaardeur, grepen, aansluitpijp, glasvenster en kacheldelen
zijn tijdens bedrijf heet.
B Tijdens het verwarmen deze onderdelen alleen aanraken
met veiligheidshandschoenen of andere geschikte
beschermende middelen.
B Door de hitte-ontwikkeling aan het glasvenster erop letten,
dat zich geen onbevoegde personen in de nabijheid
van de kachel ophouden.
Gevaar door onvoldoende toevoer van verse lucht.
B Laat een installateur een berekening voor de benodigde
verbrandingslucht uitvoeren.
B Tijdens het gebruik moet voldoende toevoer van verse
lucht naar de opstellingsruimte zijn gewaarborgd. Dit
geldt ook wanneer de kachel tegelijkertijd wordt gebruikt
met andere warmtegeneratoren.
B Indien nodig, door een installateur een externe verbrandingsluchttoevoer
laten installeren.
Ook bij externe verbrandingsluchttoevoer wordt een
aanmerkelijk deel van de verbrandingslucht uit de opstellingsruimte
betrokken.
B Bij gemeenschappelijk gebruik van de kachel en een
woningventilatie of afzuigkap de beoordelingscriteria
van de specialist respecteren.
B Houd de lucht vrij van agressieve stoffen (halogeenkoolwaterstoffen,
die chloor- of fluorverbindingen bevatten).
Corrosie wordt zo vermeden.
Gevaar voor schade aan de installatie door afwijkingen
van de minimale trek van de schoorsteen.
Bij hogere trek kunnen storingen optreden, neemt de
emissie toe en wordt de kachel sterker belast waardoor
deze beschadigd kan raken.
B Waarborg dat de oplevering van de kachel door de
daarvoor geautoriseerde autoriteiten wordt uitgevoerd.
B Laat het respecteren van de noodzakelijke trek door
een erkend installateur controleren. Bij geconstateerde
afwijkingen direct maatregelen treffen.
B Waarborg, dat de schoorsteen en de rookgasaansluiting
aan de geldende normen voldoen.
Originele reserve-onderdelen
B Gebruik alleen originele onderdelen en toebehoren van
Buderus! Voor schade die ontstaat door niet door Buderus
geleverde reserveonderdelen, kan Buderus niet
aansprakelijk worden gesteld.
Gegevens betreffende het toestel
2 Gegevens betreffende het
toestel
2.1 Leveringsomvang
Afb. 1 Doos op pallet en benodigde toebehoren
B Controleer of de leveringsomvang compleet en niet beschadigd
is.
– 1 doos op pallet met kachel
– 1 doos op pallet met tegelbekleding
• De volgende onderdelen liggen in de pellettank:
– 1 warmeluchtuitlaatplaat
– 1 kamertemperatuursensor (lengte 70 cm)
– 2 batterijen
– 1 vlamgeleidingsplaat
– 1 afstandsbediening
– 1 netvoedingskabel
2.2 Correct gebruik
De kachel blueline Pellet_1 is een kachel conform DIN EN
14785 en wordt hierna steeds kachel genoemd. De kachel
kan open of met een externe verbrandingsluchttoevoer
worden gebruikt.
2.3 EG-conformiteitverklaring
Dit product voldoet qua constructie en werking aan de
Europese richtlijnen evenals aan de bijkomende nationale
vereisten. De conformiteit wordt aangetoond door het
CE-kenmerk.
U kunt de conformiteitverklaring van het product vinden
op het internet bij www.buderus.de/konfo of deze opvragen
bij uw filiaal van Buderus.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 5
2
6 720 644 134-88.1SL

6
2 Gegevens betreffende het toestel
2.4 Productbeschrijving
De getoonde onderdelen kunnen door wijzigingen
en verbeteringen iets van de ingebouwde
onderdelen afwijken.
• De meegeleverde mantel en de tegels voor de kachel
worden bij de montage aangebracht.
• Hoofdonderdelen van de kachel zijn:
– Afdektegel
De afdektegels dekken de kachel boven en onder af
en zijn bedoeld als design-element voor het harmonieus
opnemen van de kachel in de woonruimte.
– Zijdelen
De zijdelen [9] rechts een links zijn bedoeld als design-element
voor harmonisch invoegen van de kachel
in de woonruimte.
– Vuurhaard/branderpot met
vlamgeleidingsplaat
De vuurhaardbekleding bestaat uit gietplaten. De
branderpot in de vuurhaard [2] draagt de brandstof
en waarborgt de luchttoevoer. De vlamgeleidingsplaat
geleidt de vlammen van het venster weg naar
achteren in de richting van de vuurhaardbekleding
en vermindert zo de vervuiling van het venster.
– Vuurhaarddeur
De vuurhaarddeur [3] waarborgt het geregeld afbranden
van de brandstof en beveiligt tegen brandgevaar.
GEVAAR: Gevaar voor vergiftiging bij geopende
vuurhaarddeur!
Bij een geopende vuurhaarddeur kan rookgas
ontsnappen.
B Vuurhaarddeur tijdens gebruik van de kachel
niet openen.
• Pellettank
De pellettank [6] bevat de pellets en geeft deze door
aan de transportschroef. De pellettank bestaat uit pelletcontainer,
beschermrooster en deksel [8].
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk
letsel door ontbrekend beschermrooster!
Wanneer het beschermrooster ontbreekt,
kan in de transportschroef worden gegrepen.
B Het is ten strengste verboden het beschermrooster
uit de pellettank te verwijderen.
6
5
4
3
2
1
10
7
Afb. 2 Kachel
1 Kachelcorpus
2 Vuurhaard
3 Vuurhaarddeur
4 Bovenste fronttegel
5 Warmeluchtuitlaatplaat
6 Pellettank
7 Afdektegels
8 Deksel pellettank
9 Zijdelen van keramiek
10 Onderste fronttegel
6 720 644 134-02.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
8
9

• Bediening van de kachel:
– Afstandsbediening
De kachel is uitgerust met een radiogestuurde afstandsbediening
met LC-display. Met de afstandsbediening
is het mogelijk, verschillende functies van
de kachel in te stellen.
– Bedieningsveld op de kachel
De kachel is aan de achterzijde uitgerust met een digitaal
bedieningsveld [2]. Wanneer geen afstandsbediening
beschikbaar is, dan kan de kachel via het
bedieningsveld [2] worden bediend.
1
7
8
6 5
Afb. 3 Kachel achteraanzicht
6 720 644 130-01.1SL
1 Verbrandingsluchtopening
2 Bedieningspaneel op kachel
3 Rookgasaansluiting
4 DB9-interface
5 Meetaansluiting voor onderdrukmeting
6 Contact voor kamertemperatuursensor
7 Aansluiting voor netvoeding
8 Zekering
4
2
3
Gegevens betreffende het toestel
2.4.1 Functiebeschrijving
De pellets in de vuurhaard worden automatisch ontstoken
en met behulp van de van onderen instromende verbrandingslucht
verbrand.
Het corpus van de kachel wordt door de warmte die bij de
verbranding ontstaat, verwarmd. De warmte wordt aan de
omgevingslucht afgegeven en verwarmt via natuurlijke
luchtcirculatie de kamerlucht.
De rookgassen worden via de rookgasafvoerbuis in het
rookgasafvoersysteem geleid.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 7
2

8
2 Gegevens betreffende het toestel
2.5 Technische gegevens
2.6 Typeplaatje
Kachel
De typeplaat bevat de volgende specificaties van de kachel:
Maateenheid
Nominale belasting
Waarde
Deellast
Brandstofverbruik kg/h 1,8 0,5
Nominaal vermogen kW 8,1 2,4
Rendement % 90,5 90,5
Inhoud pellettank kg / liter 26,5 / 41
Stroomaansluiting V/Hz 230 / 50
Maximaal opgenomen vermogen (tijdens ontsteken) W 350
Gemiddelde opgenomen vermogen W 32 27
Gewicht incl. tegelbekleding kg 192
Tab. 2 Technische gegevens
De typeplaat met technische gegevens en
vermogensspecificaties bevindt zich op de
achterzijde van de kachel.
De typeplaat is onderdeel van het product en
mag niet worden verwijderd.
nr. Tekst op typeplaat Waarde/benaming op de typeplaat
1 Type
2 Serienummer
3 Norm
4 Nominaal vermogen
5 Rendement
6 Rookgastemperatuur
7 Minimale afstand tot brandbare
onderdelen
8 Meervoudige bezetting
9 CO-emissie
10 Stroomaansluiting
11 Max. opgenomen vermogen
12 Brandstof:
Tab. 3 Typeplaatje
Rookgasafvoerbuis:
Zijwand:
Stralingsbereik voor:
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

3 Brandstoffen
3.1 Toegestane brandstoffen
Als brandstof mogen uitsluitend houtpellets conform
EN 14961-2, kwaliteitsklasse A1-6 mm of A2-6 mm worden
gebruikt.
Tot aan het van kracht worden van de EN 14961-2 zijn
ook de kwaliteitsklassen DINplus of ÖNORM M 7135
toegestaan.
Bij gebruik van houtpellets met kwaliteitsklasse A2-6 mm
kunnen de reinigingsintervallen worden verlengd.
Houtpellets zijn kleine cilindrische geperste blokjes van
natuurlijk hout, overwegend bestaand uit zaag- en schaafspanen.
De fijnkorrelige houtresten worden zonder toevoeging van
bindmiddelen onder hoge druk gecomprimeerd en gepelletiseerd,
d.w.z. in de cilindrische vorm geperst.
Pershulpstoffen zoals lijm of kunststoffen mogen niet worden
gebruikt.
Houtpellets worden in zakken van 5 tot 25 kg, in grootverpakkingen
tot 1000 kg op palletten of los via een pellettankwagen
aangeboden en geleverd.
Eis
Eenheid
Diameter mm 6
EN 14961-2
(A1-6 mm/A2-
6 mm)
Lengte mm 3,15-40
Stortgewicht kg/m 3
600
Watergehalte % ≤ 10,0
Asgehalte (watervrij)
Calorische waarde
% ≤ 0,5
MJ/kg ≥ 16,5
Tab. 4 Eisen aan de pelletkwaliteit (samenvatting uit de
EN 14961-2).
Brandstoffen
3.2 Niet toegestane brandstoffen
OPMERKING: Schade aan de installatie en
het milieu door niet toegestane brandstoffen!
B Geen kunststoffen, huishoudelijk afval,
chemisch behandelde houtresten, oud papier,
houtspanen en spaanplaatafval voor
de verbranding gebruiken.
Het verbranden van niet toegestane brandstoffen
is in Duitsland en Zwitserland een
overtreding van de wet.
Niet toegestaan zijn alle in hoofdstuk 3.1 niet gespecificeerde
brandstoffen.
3.3 Brandstoffen correct opslaan
Het in het hout aanwezige aandeel water wordt bij de verbranding
verdampt. De hiervoor gebruikte energie gaat
voor het verwarmen verloren.
B Om een schone en goede verbranding te bereiken, alleen
droge houtpellets gebruiken.
B Pellets beschermen tegen vochtigheid.
Houtpellets vallen door mechanische belasting
uit elkaar en kunnen bij langere opslag
biologisch worden afgebroken.
3.4 Verbranding
Hout bestaat hoofdzakelijk uit cellulose, hars, vet en olie
en verbrandt daarom niet direct. De bestanddelen van
hout worden bij verschillende temperaturen gasvormig en
verbranden bij voldoende zuurstof. Wanneer de benodigde
temperaturen voor de uitgassing en een schone verbranding
niet worden bereikt, is de verbranding
"verstoord". De onverbrande stoffen belasten de omgeving
en zetten zich af in de kachel en het rookgassysteem
(roet, teer). Dat betekent extra schoonmaakwerkzaamheden
en kan schade aan de installatie veroorzaken.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 9
3

10
4 Inbedrijfstelling en werking
4 Inbedrijfstelling en werking
4.1 In bedrijf nemen
Lees voor de inbedrijfstelling hoofdstuk 5
t/m 5.3 door betreffende het omgaan met de
afstandsbediening.
OPMERKING: Installatieschade door onvakkundige
eerste inbedrijfstelling!
B Waarborg dat alleen een erkende installateur
de eerste inbedrijfstelling uitvoert.
GEVAAR: Levensgevaar door schoorsteenbrand!
B Waarborg dat de rookgasafvoer jaarlijks
door de daarvoor geautoriseerde autoriteiten
wordt gecontroleerd en gereinigd.
B Wanneer roet ontbrandt, alle luchttoevoeren
naar de kachel en de vuurhaarddeur
sluiten.
OPMERKING: Schade aan de installatie
door geopende vuurhaarddeur tijdens cv-bedrijf!
B Vuurhaarddeur tijdens het verwarmen altijd
gesloten houden.
B Gesloten vuurhaarddeur bovendien vergrendelen
met de bedieningsgreep.
B Eventueel aanwezige stickers voor de eerste inbedrijfstelling
verwijderen.
B Oppervlakken, bedieningsgrepen en deuren met een
doek reinigen.
B Zorg voor voldoende luchttoevoer naar de opstellingsruimte.
B Eerste inbedrijfstelling via ingevuld en ondertekend inbedrijfstellingsprotocol
laten bevestigen.
Het inbedrijfnameprotocol vindt u in de montage- en
onderhoudshandleiding.
Gedurende de eerste inbedrijfstelling droogt
de gebruikte beschermende lak uit. Daarbij
kan een vreemde geur door ontsnappende
gassen ontstaan.
Tijdens de uitgassingsfase:
B Opstellingsruimte en alle aangesloten ruimten goed
ventileren.
4.3 Verwarmingsbedrijf
4.2 Opstellingsplaats, minimale afstanden
Bij de opstellingsplaats moet op het volgende worden gelet:
• Minimale veiligheidsafstanden tot brandbare of temperatuurgevoelige
materialen en wanden respecteren.
• Bij brandbare of temperatuurgevoelige vloerbedekking
de kachel op een geschikte vloerbescherming (bijv.
glazen of stalen plaat uit het Buderus toebehorenprogramma)
plaatsen. De minimale maten moeten worden
gerespecteerd.
1
6
WAARSCHUWING: Gevaar voor letsel
door hete kachelonderdelen.
Tijdens het verwarmen kunnen bepaalde delen
van de kachel heet worden (deur, greep,
tegels).
B Wanneer kinderen, oudere personen of
dieren in de buurt zijn, benodigde veiligheidsmaatregelen
nemen.
B Veiligheidsafstanden respecteren.
Afb. 4 Minimale veiligheidsafstanden (maten in mm).
1 Zijwand
2 Achterwand
3 Rookgaspijp
4 Kachel
5 Stralingsbereik
6 Vloerbeschermingsplaat
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
50
3
200 200
300
500
1000
4
300
2
1
5
6 720 644 131-02.1SL

GEVAAR: Levensgevaar door vergiftiging
en zuurstofgebrek in de opstellingsruimte!
B Kachel alleen gebruiken met intacte en gesloten
vuurhaarddeur.
B Zorg voor voldoende toevoer van verbrandingslucht.
B Kachel alleen in optimale toestand gebruiken.
OPMERKING: Schade aan de installatie
door oververhitting van de kachel!
B Om de optimale primaire luchttoevoer te
waarborgen, vuurhaard regelmatig reinigen.
B Let erop, dat voor de inbedrijfstelling alle
luchtopeningen vrij zijn.
B Kachel alleen met ingeschoven aslade gebruiken.
Om de optimale primaire luchttoevoer
te waarborgen, aslade regelmatig
leegmaken.
• Kachel niet als kooktoestel gebruiken.
• Gebruik alleen toegelaten brandstof ( hoofdstuk 3.1,
pagina 9).
• Eventueel niet verbrande pelletresten verwijderen,
voordat het verwarmen opnieuw wordt gestart.
• Brandbare objecten niet binnen de veiligheidsafstanden
opstellen ( hoofdstuk 4.2, pagina 10).
• Het venster in de vuurhaarddeur mag niet beschadigd
zijn of ontbreken.
• Het is ten strengste verboden het beschermrooster uit
de pellettank te verwijderen.
4.3.1 Pellettank vullen
B Deksel op de pellettank openklappen.
B Een hoek [2] van de pelletzak [1] open snijden.
2
Afb. 5 Pelletzak openen
1 Pelletzak
2 Hoek afsnijden
1
Inbedrijfstelling en werking
B Pellets in de pellettank [2] vullen, daarbij het volgende
respecteren:
– Niet te veel pellets in de pellettank vullen, de klep
moet nog goed kunnen worden afgesloten.
– Alle pellets, die naast de pellettank vallen, direct verwijderen.
De pellets kunnen ontbranden.
– Bij het navullen van de pellets mag de brandstofzak
niet in aanraking komen met de hete oppervlakken.
B Deksel [1] op de pellettank [2] dichtklappen.
Afb. 6 Pellettank vullen
1 Klep
2 Pellettank
4.3.2 CV-bedrijf starten
OPMERKING: Installatieschade door onvakkundige
eerste inbedrijfstelling!
B Waarborg dat alleen een erkende installateur
de eerste inbedrijfstelling uitvoert.
Respecteer het volgende bij het eerste cv-bedrijf of na
langere stilstand van de kachel:
• Bij de eerste inbedrijfstelling of wanneer de kachel een
langere tijd niet is gebruikt, kachel niet met maximaal
cv-vermogen gebruiken.
• In de eerste dagen de kachel slechts met gemiddeld
cv-vermogen (trap 2 of 3) gebruiken.
Respecteer voor de bediening en de werking
van de afstandsbediening het hoofdstuk afstandsbediening
( hoofdstuk 5,
pagina 17).
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 11
1
2
4
6 720 644 134-30.1SL

4 Inbedrijfstelling en werking
4.3.3 Transportschroef vullen
Bij levering of wanneer de voorraadtank is leeggedraaid,
is de transportschroef leeg en moet voor het starten van
de kachel als volgt worden gevuld:
B Transportschroef met de functie "transportschroef vullen"
vullen.
B Zodra pellets in de branderpot vallen, het vullen stoppen.
B Klep afstandsbediening sluiten
B Toets AAN/UIT bedienen.
12
Ventilator en schroefmotor draaien 240 seconden.
Afhankelijk van de grootte van de
pellets verschilt de vultijd. Wanneer er al pellets
in de branderpot aanwezig zijn, dan veroorzaakt
dit bij de volgende ontsteking
rookontwikkeling. De functie "transportschroef
vullen" kan alleen worden uitgevoerd,
wanneer de kachel UIT is. Weergave op de
afstandsbediening - hierbij moet de rookgastemperatuur
< 50 °C zijn (controle met OPT).
MENU
PARAMETER
Afb. 7 Functie "Laden cochlea" (transportschroef vullen)
SET
LADEN
COCHLEA
CANCEL
ALARM
CANCEL
UUR
ROOKGAS
VENTILATO
PELLETS
TOEVOER
GEGEVENS
BANK
FABRIEKS
INSTELLIN
SET
Wanneer de transportschroef niet eerst
wordt gevuld, worden gedurende deze tijd
geen pellets in de branderpot getransporteerd.
Daarom kan een mislukte ontstekingspoging
worden gemeld via de
storingsmelding "NO ACC".
B Door 2 maal bedienen van de AAN/UITtoets
(telkens ca. 2 seconden) wordt de
storingsmelding bevestigd en de kachel
opnieuw gestart.
WACHTEN
COCHLEA
GELADEN
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

4.3.4 Ontsteking en normaal cv-bedrijf
OPMERKING: Schade aan de installatie
door geopende vuurhaarddeur tijdens verwarmingsbedrijf!
B De vuurhaarddeur mag tijdens bedrijf niet
worden geopend.
B De vuurhaarddeur mag alleen bij uitgeschakelde,
koude kachel worden geopend
voor onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
B Gesloten vuurhaarddeur bovendien vergrendelen
met de bedieningsgreep.
De start kan ook door de schakelklok of de
AAN/UIT-automaat worden geactiveerd.
B Netstekker plaatsen.
Aanwijzing verschijnt.
Afb. 8 Netstekker aangesloten
Kachel is UIT.
De klok in het display symboliseert dat er een schakelprogramma
is geprogrammeerd.
Kachel schakelt automatisch weer in bij het volgende geprogrammeerde
inschakelpunt.
Afb. 9 Kachel uit
BLUELINE
PELLET P1
U - 1 - 1
5
OFF
6 720 644 131-05.1SL
12:07 18 c
5
6 720 645 601-33.1SL
B AAN/UIT-toets ca 3 seconden indrukken.
Een startcyclus begint die in 3 fasen verloopt.
Inbedrijfstelling en werking
1: CONTROLE (ca. 30 seconden)
• Het ontstekingselement schakelt in.
• De rookgasdrukwachter wordt door uit- en inschakelen
van de zuigtrekventilator gecontroleerd.
• Om het rookgasafvoersysteem te spoelen, start de
zuigtrekventilator.
Afb. 10 Controle
2: STARTFASE I (de startfase I kan tot
25 minuten duren)
• Transportschroef start en vult pellets in de branderpot.
Daarbij controleert de besturing via de temperatuurtoename
in het rookgas, of de pellets goed ontbranden.
• Wanneer door de rookgastemperatuursensor een ontoereikende
temperatuurtoename wordt geconstateerd,
dan volgt het alarm "GEEN ONTSTEKING".
Afb. 11 Fase 1
3: STARTFASE II (de startfase II 5 minuten)
• De kachel gaat gedurende 5 minuten in de stabilisatiefase
bij klein vermogen.
• Na de stabilisatiefase gaat de kachel over in normaal
bedrijf.
Afb. 12 Fase 2
CONTROLE
12:07 18 c
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 13
5
6 720 645 601-34.1SL
START
FASE1
12:07 18 c
5
6 720 645 601-35.1SL
START
FASE2
12:07 18 c
5
6 720 645 601-36.1SL
4

14
4 Inbedrijfstelling en werking
Normaal bedrijf
• Vier vermogensniveaus kunnen worden ingesteld (gekozen
vermogensniveau = 4, aanwezige kamertemperatuur
18 °C).
VERMOGEN
4
12:07 18 c
Afb. 13 Vermogensniveau 4
• Wanneer de ingestelde kamertemperatuur is bereikt,
verwarmt de kachel met vermogensniveau 1 verder
(gekozen vermogensniveau = 4, omdat de ingestelde
kamertemperatuur 20 °C is bereikt, werkt de kachel in
vermogensniveau 1).
• Bij onderschrijding van de ingestelde kamertemperatuur
verwarmt de kachel automatisch verder met het ingestelde
vermogensniveau.
Afb. 14 Kamertemperatuur bereikt
5
6 720 645 601-37.1SL
VERMOGEN
4 OK
12:07 20 c
5
6 720 645 601-38.1SL
Vermogensniveaus instellen
• Het volgende display laat een voorbeeld zien voor een
STARTDISPLAY in normaal bedrijf.
• Tijdens normaal bedrijf kunnen het vermogen en de kamertemperatuur
worden ingesteld.
VERMOGEN
4
12:07 18 c
5
6 720 645 601-37.1SL
Afb. 15 STARTDISPLAY tijdens normaal bedrijf
B Toets VERMOGEN indrukken.
B Gewenste vermogensniveau met de toets
KEUZE selecteren.
Om verkeerd ingevoerde gegevens niet op te slaan,
naar de standaardweergave terug te keren.
Wanneer de kamertemperatuur boven de ingestelde
kamertemperatuur ligt, regelt de kachel
onafhankelijk van het gekozen
vermogensniveau naar niveau 1 terug.
KEUZE
VERMOGEN
4
6 720 645 601-90.1SL
Afb. 16 Vermogensniveaus instellen
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

Ingestelde kamertemperatuur veranderen
De kamertemperatuur kan in het bereik van
7 °C tot 30 °C worden ingesteld.
B Toets KAMERTEMPERATUUR indrukken.
B Gewenste kamertemperatuur met de toets
KEUZE selecteren.
Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt, verschijnt
op het display de melding OK en de kachel stelt zich in
op het laagste vermogensniveau 1, ook wanneer op het
display verder het ingestelde vermogensniveau wordt
getoond.
De kamertemperatuur kan met behulp van de in de afstandsbediening
geïntegreerde temperatuursensor of
met de temperatuursensor op de kachel worden gemeten.
Voor de keuze van de actieve temperatuursensor
hoofdstuk 5.5.4, pagina 28.
KAMERT
KEUZE
Afb. 17 Ingestelde kamertemperatuur veranderen
Automatische reiniging
Tijdens normaal cv-bedrijf wordt na 180 minuten gebruik
het automatisch reinigen van de branderpot gestart. Deze
procedure is nodig voor het verwijderen van asafzettingen
of aankoeking, die anders het correct functioneren van de
kachel nadelig gaan beïnvloeden. Tijdens het reinigen
wordt de pellettoevoer onderbroken en de afzuigventilator
draait 20 seconden met verhoogde capaciteit.
Afb. 18 Automatische reiniging
20 c
6 720 645 601-91.1SL
REINIGING
POT
12:07 18 c
5
6 720 645 601-92.1SL
Inbedrijfstelling en werking
4.3.5 Kachel uitschakelen en buiten bedrijf stellen.
OPMERKING: Schade aan de installatie
door onderbreken van de voedingsspanning!
B Bij het uitschakelen van de kachel nooit de
voedingsspanning onderbreken, omdat dit
de navolgende ontstekingsfase nadelig
beïnvloedt en schade aan het toestel kan
veroorzaken.
B AAN/UIT-toets ca. 3 seconden indrukken.
• Pellettransport wordt direct onderbroken.
• Zuigtrekventilator draait nog ca. 30 minuten om de pellets
die zich in de branderpot bevinden te verbranden
en voor het afkoelen van de kachel.
B Wanneer de toets TOESTELSTATUS kort wordt ingedrukt,
worden "PUL" en de temperatuur van de rookgastemperatuursensor
getoond.
REINIGING
POT
12:07 18 c
6 720 645 601-92.1SL
Afb. 19 Kachel uitschakelen
Nadat de kachel is afgekoeld en de gloed is verdwenen:
B Netstekker uittrekken
B Alle pellets uit de pellettank en de transportschroef verwijderen.
B Branderpot, houder, vuurhaard en de aslade grondig
reinigen.
B Batterijen uit de afstandsbediening halen.
B Rookgasafvoersysteem reinigen, hiervoor contact opnemen
met een schoorsteenveger.
B Eenmaal per jaar het gebied achter de inwendige mantel
grondig reinigen van stof, spinnenwebben enz., met
in het bijzonder de ventilator.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 15
5
4

16
4 Inbedrijfstelling en werking
4.3.6 Kachel in noodgeval buiten bedrijf stellen
GEVAAR: Levensgevaar door het niet in
acht nemen van de eigen veiligheid!
Gevaar door het niet respecteren van de eigen
veiligheid in noodsituaties, bijv. bij een
brand.
B Breng uzelf nooit in levensgevaar. De eigen
veiligheid gaat vóór alles.
Bij oververhitting van de kachel, wanneer het mogelijk is,
zonder zichzelf in gevaar te brengen:
B Netstekker lostrekken.
B Vuurhaarddeur sluiten.
B Indien aanwezig externe verbrandingsluchttoevoer sluiten.
B Niet met water blussen.
B Kachel laten uitbranden.
B Voor warmte-afgifte in het cv-systeem zorgen.
B Kachel door een installateur laten controleren.
4.3.7 Stroomuitval
Wanneer tijdens bedrijf van de kachel een korte netspanningsuitval
optreedt, gaat de kachel na 8 minuten automatisch
weer verder met het bedrijf.
Daarbij wordt de volgende procedure gevolgd:
• De reiniging van de branderpot wordt gestart. In de
functie TOESTELSTATUS verschijnt de melding
"PUL".
• De kachel doorloopt de 3-fasige startcyclus en schakelt
naar vermogensniveau 2.
• De kachel start in normaal bedrijf op vermogensniveau
2.
Afb. 20 Stroomuitval
REINIGING
12:07 18 c
5
6 720 645 601-103.1SL
4.3.8 Bedrijfsonderbreking via relaiscontact of
AAN/UIT-functie.
Het cv-bedrijf van de kachel kan worden onderbroken:
• Door het relaiscontact (externe onderbreking, uitschakeling
via de relais).
• Door UIT-functie, wanneer de momentele kamertemperatuur
de gewenste kamertemperatuur met de ingestelde
schakelhysterese voor uitschakeling overschrijdt.
De volgende processen worden gestart:
• Pellettransport wordt direct onderbroken.
• Zuigtrekventilator draait nog ca. 30 minuten om de pellets
die zich in de branderpot bevinden te verbranden
en voor het afkoelen van de kachel.
B Wanneer de toets TOESTELSTATUS kort wordt ingedrukt,
worden "PUL" en de temperatuur van de rookgastemperatuursensor
getoond.
Afb. 21 Wachttijd
Relais gesloten en/of AAN-functie heeft het bedrijf vrijgegeven.
Kachel start, wanneer de rookgastemperatuur lager wordt
dan 70 °C.
Afb. 22 Koelfase
WACHTEN
12:07 18 c
5
6 720 645 601-104.1SL
AFKOEL
FASE
12:07 18 c
5
6 720 645 601-105.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

5 Afstandsbediening
De kachel is uitgerust met een radiogestuurde afstandsbediening
met LC-display. Om met de afstandsbediening
te kunnen werken moet de kachel elektrisch zijn aangesloten.
De instellingen kunnen ook in de UIT-toestand worden
uitgevoerd.
Er kan een vermindering van de reikwijdte optreden
door apparaten met een constante radiofrequentie
van 433,92 MHz, zoals bijv.
draadloze koptelefoons, radiografische muizen
enz.
De afstandsbediening heeft een reikwijdte
van ca. 7 meter, wanneer geen interferenties
aanwezig zijn.
Met de afstandsbediening is het mogelijk, verschillende
functies van de pelletkachel in te stellen.
De functietoetsen en de aanwijselementen worden conform
de nummering in afb. 25 en 26 in de tabellen 5 en 6
op de volgende pagina's uitgelegd. De verklaring van de
afkortingen bij de betreffende toestelstatus is te vinden in
de tabel 9 op pagina 29.
Bij het indrukken van de functietoetsen de akoestische
signaaltoon (piep) afwachten. Wanneer u zich in een aangrenzende
ruimte bevindt, dan verschijnt op het display
de weergave van de gekozen functie, voordat andere
functies kunnen worden aangestuurd.
Wanneer het signaal van de afstandsbediening door de
kachel niet wordt ontvangen, ga dan dichter naar de kachel
toe en de verschillende functies van de toetsen worden
weergegeven.
Het is niet nodig de afstandsbediening op de kachel te
richten.
Afstandsbediening
5.1 Batterij van de afstandsbediening
plaatsen/vervangen
Batterijen moeten van het type AAA (LR03)
1.5 V zijn.
B Deksel aan de achterzijde van de afstandsbediening
wegnemen.
B Batterijen vervangen en erop letten, dat de polen niet
worden omgewisseld.
B Deksel weer sluiten.
Op het display van de afstandsbediening verschijnt de
in afb. 23 getoonde weergave. Er volgt automatisch
een terugmelding tussen afstandsbediening en ontvanger.
B Wacht, tot op het display de oorspronkelijke weergave
weer verschijnt.
TEST HW 1
INIZIALE
12:07Er 3
3
Afb. 23 Initialisatie-weergave
6 720 645 601-49.1SL
Wanneer de afstandsbediening zich niet initialiseert.
B Radiokanaal kiezen ( hoofdstuk 5.5.8,
pagina 29).
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 17
5

18
5 Afstandsbediening
5.2 Weergave in het display
Radioverbinding
OFF
12:07 18 c
Afb. 24 Weergave op het display van de afstandsbediening
Bedrijfsomstandigheden
en
alarmen
Tijd Momentele
5
kamertemperatuur
Week
1 = maandag
7 = zondag
Schakelklok
operatie
FOUT
ONTSTEKIN
12:07 18 c
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
5
Alarmpictogram
Performance
Level 4
6 720 645 601-62.1SL

5.3 Functietoetsen op de afstandsbediening
VRIJGAVE
TOETSEN
Afb. 25 Functietoetsen op de afstandsbediening
nr. Toetsen Beschrijving
1 TOESTELSTA-
TUS
STANDBY
TOETSEN
BLOKKERIN
3 seconden indrukken en de toestelstatus wordt getoond.
7 seconden indrukken en TOETSENBLOKKERING verschijnt.
De toetsen van de afstandsbediening worden geblokkeerd.
Om de blokkering op te heffen, nogmaals 7 seconden indrukken.
Er verschijnt VRIJGAVE TOETSEN.
2 AAN/UIT 3 seconden indrukken en de kachel wordt in- of uitgeschakeld.
Daarbij doorloopt de kachel telkens een start- of uitschakelprocedure.
3 MOM
TEMPERATUUR
4 GEWENSTE
TEMPERATUUR
5
5
VERWA -- 18C
AFST 20C
12:07 18 c
5
KEUZE
VERMOGEN
4
VERMOGEN
4
12:07 18 c
Weergave van de temperatuurmeetwaarde
VERWA = temperatuursensor op de kachel achter.
AFST = temperatuursensor op de afstandsbediening.
Afstandsbediening
Keuze van de kamertemperatuur
Met de toets KEUZE kan de kamertemperatuur worden ingesteld tussen 7 °C en 30 °C.
5 VERMOGEN Keuze van het vermogensniveau
Met de toets KEUZE kunnen de vermogensniveaus 1 t/m 4 worden gekozen.
6 TIJD Weergave van weekdag en tijd.
7 KEUZE Met deze toets kunnen instellingen worden veranderd.
Tab. 5 Functietoetsen op de afstandsbediening
1
5
2
3 4
7
5 6
ON / OFF
KAMERT
KEUZE
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 19
20 c
DONDERDAG
16:51
6 720 645 601-63.1SL
5

20
5 Afstandsbediening
5.4 Programmering
Om de programmeermodus te activeren, wordt op de afstandsbediening
aan de voorzijde de klep geopend.
Afb. 26 Afstandsbediening met geopende klep.
nr. Toetsen Beschrijving
8 MENU Met deze toets kan men:
• Het hoofdmenu voor de programmering openen,
• om verkeerd ingevoerde gegevens niet op te slaan, naar de standaardweergave terugkeren.
9 ESC Maakt terugkeer mogelijk naar het voorgaande menu.
10 SET Met deze toets kan het gewenste menupunt worden gekozen of bevestigd.
11 OPT Schroeflooptijd (in het voorbeeld 6,3 seconden), rookgastemperatuur, gemeten kamertemperatuur
of statusindicatie (in het voorbeeld PUL = potreiniging).
10
+
11
VERMOGEN
12:07
OPT + SET Keuze van het radiokanaal, beschrijving hoofdstuk 5.5.8, pagina 29.
6 720 645 601-64.1SL
7 KEUZE Met de toets KEUZE (toets met pijlen), kunnen het hoofdmenu en de submenu's worden
doorlopen.
Tabel 6 Afstandsbediening met geopende klep.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

5.5 Hoofdmenu
Alle bedienings- en instelmogelijkheden volgen op het
hoofdmenu en worden hierna vanaf het betreffende onderwerp
weergegeven.
OFF
09:15 15°C
Afb. 27 Hoofdmenu
MENU
ESC
TOESTEL
STATUS
ALARM
ON / OFF
MENU
PARAMETER
KEUZE
T--METING
INSTELLIN
PROGRAMMA
INSTELLIN
UUR
INSTELLIN
TAAL
6 720 645 601-65.1SL
Afstandsbediening
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 21
5

5 Afstandsbediening
5.5.1 Instelling taal
Afb. 28 Overzicht taal instellen
5.5.2 Uur instellen
22
INSTELLIN
UUR
INSTELLIN
TAAL
Afb. 29 Overzicht tijd instellen
SET
DAG
DONDERDAG
TAAL
FRANCAIS
TAAL
ENGLISH
TAAL
DEUTSCH
TAAL
NEDERLAND
DAG
SET SET
WOENSDAG
DAG
DINSDAG
KEUZE
UUR
10:
KEUZE
UUR
09:
KEUZE
UUR
08:
SET
SET
SET
SET
FONCTION
ACTIE
FUNCTION
ENABLED
FUNKTION
AKTIVIERT
FUNCTIE
ACTIEF
6 720 645 601-66.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
SET
KEUZE
MINUTEN
:46
KEUZE
MINUTEN
:45
KEUZE
MINUTEN
:44
6 720 645 601-67.1SL

5.5.3 Schakelklok instellen
Voordat het programma de eerste keer wordt
geactiveerd, moeten de actuele dag en de
actuele tijd worden ingesteld. Deze procedure
is alleen de eerste keer nodig.
Met de tijdschakelklok kan de eigenaar de kachel zo programmeren,
dat de kachel zich automatisch zonder handmatig
ingrijpen in- of uitschakelt.
De schakelklok biedt 3 mogelijkheden voor programmering
van telkens 2 bedrijfscycli.
INSTELLIN
PROGRAMMA
Afb. 30 Schakelklokprogramma's
Afstandsbediening
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 23
SET
PROGRAMMA
WEEKEND
PROGRAMMA
WEEK
PROGRAMMA
DAG
Ma Di Mi Do Vr Za Zo
0:00
1:00
2:00
3:00
4:00
5:00
6:00
7:00
8:00
9:00
10:00
11:00
12:00
13:00
14:00
15:00
16:00
17:00
18:00
19:00
20:00
21:00
22:00
23:00
0:00
Tab. 7 In deze tabel kan de actuele instelling worden ingevuld (pagina kopiëren).
5
6 720 645 601-68.1SL

24
5 Afstandsbediening
Wanneer een schakelklokprogramma actief is, dan wordt
dit in het display op de afstandsbediening aangegeven
door een klein kloksymbool .
Een bedrijfscyclus is een periode met in- en uitschakelpunt,
waarvoor het vermogensniveau en de ingestelde kamertemperatuur
individueel kunnen worden
geprogrammeerd.
Voorbeeld:
1. Cyclus: van 06:00 uur tot 09:00 uur 's morgens in
vermogen 4 en 21 °C ingestelde kamertemperatuur
2. Cyclus: van 18:00 uur tot 23:00 uur 's avonds in
vermogen 3 en 23 °C ingestelde kamertemperatuur
Bij de dagprogrammering worden de beide mogelijke cycli
voor alle weekdagen hetzelfde ingesteld.
In de weekprogrammering kan worden bepaald, op welke
dagen de betreffende geprogrammeerde cyclus actief
moet zijn.
Voorbeeld:
In de weekendprogrammering kan worden bepaald, op
welke dagen van vrijdag t/m zondag de betreffende geprogrammeerde
cyclus actief moet zijn.
Maandag: geen bedrijf van cyclus 1 en bedrijf
van cyclus 2
Dinsdag: geen bedrijf
Woensdag: bedrijf van cyclus 1 en geen bedrijf
van cyclus 2
Donderdag: bedrijf van cyclus 1 en cyclus 2
enz.
Tab. 8 Voorbeeld weekendprogrammering
De betreffende programma's kunnen in het submenu IN-
STELLING PROGRAMMA worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Wanneer programma's worden gecombineerd,
moet erop worden gelet, dat tussen
uit- en inschakelpunt minimaal twee uur liggen,
zodat er geen overlappingen kunnen optreden.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

Dagprogrammering
Met de dagprogrammering kunnen 2 bedrijfscycli worden
geprogrammeerd, die voor iedere dag van de week gelden.
START D
CYCLUS 2
00:00
START D
CYCLUS 2
OFF
START D
CYCLUS 2
23:50
START D
CYCLUS 1
00:00
START D
CYCLUS 1
OFF
START D
CYCLUS 1
23:50
SET
SET
Met de databasefunctie wordt de
programmering gewist!
Afb. 31 Overzicht dagprogrammering
EINDE D
CYCLUS 2
00:00
EINDE D
CYCLUS 2
OFF
EINDE D
CYCLUS 2
23:50
EINDE D
CYCLUS 1
00:00
EINDE D
CYCLUS 1
OFF
EINDE D
CYCLUS 1
23:50
SET
SET
Afstandsbediening
B Met de databasefunctie wordt de programmering gewist!
VERMOG D
KEUZE 2
03
VERMOG D
KEUZE 2
02
VERMOG D
KEUZE 2
01
VERMOG D
KEUZE 1
03
VERMOG D
KEUZE 1
02
VERMOG D
KEUZE 1
01
PROGRAMMA
DAG
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 25
SET
SET
SET
INGESTEL
KAMERT 2
21°C
INGESTEL
KAMERT 2
20°C
INGESTEL
KAMERT 2
19°C
INGESTEL
KAMERT 1
21°C
INGESTEL
KAMERT 1
20°C
INGESTEL
KAMERT 1
19°C
INSTELLIN
DAG
ON
INSTELLIN
DAG
OFF
SET
SET
5
6 720 645 601-70.1SL

5 Afstandsbediening
Weekprogrammering
De weekprogrammering biedt de mogelijkheid, afzonderlijke
dagen, waarop niet moet worden verwarmd, uit te
schakelen.
26
START W
CYCLUS 2
00:00
START W
CYCLUS 2
OFF
START W
CYCLUS 2
23:50
START W
CYCLUS 1
00:00
START W
CYCLUS 1
OFF
START W
CYCLUS 1
23:50
SET
SET
EINDE W
CYCLUS 2
00:00
EINDE W
CYCLUS 2
OFF
EINDE W
CYCLUS 2
23:50
EINDE W
CYCLUS 1
00:00
EINDE W
CYCLUS 1
OFF
EINDE W
CYCLUS 1
23:50
Afb. 32 Overzicht weekprogrammering
SET
SET
DAG
2
DO ON
1234567
DAG
2
WO ON
1234567
DAG
2
WO OFF
12 4567
SET
DAG
1
DO ON
1234567
DAG
1
WO ON
1234567
DAG
1
WO OFF
12 4567
Verhoging van het aantal weekdagen
Weekdag nummer ON of OFF
Met de databasefunctie wordt de
programmering gewist!
PROGRAMMA
WEEK
B Met de databasefunctie wordt de programmering gewist!
SET
SET
SET
VERMOG W
KEUZE 2
03
VERMOG W
KEUZE 2
02
VERMOG W
KEUZE 2
01
VERMOG W
KEUZE 1
03
VERMOG W
KEUZE 1
02
VERMOG W
KEUZE 1
01
INSTELLIN
WEEK
ON
INSTELLIN
WEEK
OFF
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
SET
SET
SET
INGESTEL
KAMERT 2
21°C
INGESTEL
KAMERT 2
20°C
INGESTEL
KAMERT 2
19°C
INGESTEL
KAMERT 1
21°C
INGESTEL
KAMERT 1
20°C
INGESTEL
KAMERT 1
19°C
6 720 645 601-71.1SL

Weekendprogrammering
De weekendprogrammering biedt de mogelijkheid, afzonderlijke
dagen in het weekend, waarop niet moet worden
verwarmd, uit te schakelen.
START WE
CYCLUS 2
00:00
START WE
CYCLUS 2
OFF
START WE
CYCLUS 2
23:50
START WE
CYCLUS 1
00:00
START WE
CYCLUS 1
OFF
START WE
CYCLUS 1
23:50
SET
SET
EINDE WE
CYCLUS 2
00:00
EINDE WE
CYCLUS 2
OFF
EINDE WE
CYCLUS 2
23:50
EINDE WE
CYCLUS 1
00:00
EINDE WE
CYCLUS 1
OFF
EINDE WE
CYCLUS 1
23:50
Afb. 33 Overzicht weekendprogrammering
SET
SET
WEEKEND
2
ZO ON
567
WEEKEND
2
ZA ON
567
WEEKEND
2
ZA OFF
5 7
SET
WEEKEND
1
ZO ON
567
WEEKEND
1
ZA ON
567
WEEKEND
1
ZA OFF
5 7
Verhoging van het aantal weekenddagen
Weekdag nummer ON of OFF
Met de databasefunctie wordt de
programmering gewist!
PROGRAMMA
WEEKEND
Afstandsbediening
B Met de databasefunctie wordt de programmering gewist!
VERMOG WE
KEUZE 1
03
VERMOG WE
KEUZE 1
01
6 720 645 601-72.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 27
SET
SET
SET
VERMOG WE
KEUZE 2
03
VERMOG WE
KEUZE 2
02
VERMOG WE
KEUZE 2
01
VERMOG WE
KEUZE 1
02
INSTELLIN
WEEKEND
ON
INSTELLIN
WEEKEND
OFF
SET
SET
SET
INGESTEL
KAMERT 2
21°C
INGESTEL
KAMERT 2
20°C
INGESTEL
KAMERT 2
19°C
INGESTEL
KAMERT 1
21°C
INGESTEL
KAMERT 1
20°C
INGESTEL
KAMERT 1
19°C
5

28
5 Afstandsbediening
5.5.4 Temperatuursensor kiezen
Met deze functie wordt bepaald, met welke temperatuursensor
de kamertemperatuur wordt gemeten.
• VERWARM met de kamertemperatuursensor, die achter
op de kachel wordt aangesloten
of
• AFST-BED met de geïntegreerde temperatuursensor
in de afstandsbediening.
KEUZE
T--METING
Afb. 34 Overzicht keuze van de kamertemperatuursensor
5.5.5 Parameter veranderen
Met de functie MENU PARAMETER kunnen belangrijke
bedrijfsparameters worden veranderd.
5.5.6 Alarm in-/uitschakelen
Met deze functie kan het akoestische signaal van de kachel
worden in- of uitgeschakeld.
De signalen klinken zowel bij het bedienen van de afstandsbediening
voor signaleren van de ontvangst als ook
bij het activeren van de veiligheidsinrichting.
Afb. 35 Alarm in-/uitschakelen
SET
OPMERKING: Schade aan de installatie
door verkeerde instellingen!
In het menu PARAMETER kunnen enkele instellingen
alleen via een code worden bereikt.
B Alleen een erkend installateur mag deze
waarden veranderen.
ALARM
ON / OFF
SET
KEUZE
AFST -- BED
KEUZE
VERWARM
ALARM
MODUS
OFF
ALARM
MODUS
ON
SET
SET
FUNCTIE
ACTIEF
FUNCTIE
ACTIEF
6 720 645 601-73.1SL
Het verdient aanbeveling, het alarm ingeschakeld te laten,
omdat anders bedrijfsstoringen alleen door de LED optisch
op het bedieningsveld worden getoond.
SET
SET
FUNCTIE
ACTIEF
FUNCTIE
ACTIEF
6 720 645 601-84.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

5.5.7 Toestelstatus
Met deze functie kan de kachelstatus in de verschillende
bedrijfsstanden worden weergegeven.
Weergave Verklaring
PUL Potreiniging
ALF1 Rookgasdrukwachter/deurcontactschakelaar
ALF2 Rookgasdrukschakelaar-uitschakelprocedure
niet gerespecteerd.
ALC Veiligheidstemperatuurbegrenzer
NO CONN Rookgastemperatuursensor niet aangesloten
of defect
NO ACC Mislukte ontsteking
MASS TEMP Rookgastemperatuursensor heeft de
maximale temperatuur bereikt.
Tab. 9 Toestelstatus verklaring
5.5.8 Keuze van het radiokanaal
Wanneer meerdere pelletkachels van hetzelfde type binnen
het zend- en ontvangstgebied van de afstandsbediening
in bedrijf zijn, ontstaan storingen, omdat de
radiogestuurde afstandsbediening in beide richtingen met
de kachel communiceert en dus van verschillende kachels
signalen kan ontvangen.
OFF
SET
Afb. 37 Keuze van het radiokanaal
+
OPT
SELECT
UNIT 1
SELECT
UNIT 0
SELECT
UNIT 7
TOESTEL
STATUS
Afb. 36 Overzicht toestelstatus
Afstandsbediening
In deze gevallen moeten de betreffende paren (kachel met
bijbehorende afstandsbediening) op verschillende kanalen
(UNITS) worden ingesteld, zodat iedere afstandsbediening
alleen de daarbij behorende kachel bedient.
Hiervoor staan 8 kanalen (UNITS) ter beschikking.
B Hiervoor de klep van de afstandsbediening openen.
B Ga te werk zoals in de afbeelding getoond.
ON/OFF-knop
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 29
SET
Binnen 5
seconden:
ESC
SEARCH
FIELD1
stekker eruit
trekken en
weer insteken
ESC
of med
PUL
00.0C0
025 20
c c
6 720 645 601-85.1SL
UNIT 1
LOADED
6 720 645 601-86.1SL
5

30
6 Bedieningsveld op kachel
6 Bedieningsveld op kachel
VOORZICHTIG: Gevaar voor letsel door
verbranding!
Tijdens of na bedrijf kunnen kacheldelen of
aansluitingen daarvan heet zijn.
B Bij de bediening van de kachel via het bedieningsveld,
afstand houden tot hete delen.
De kachel is uitgerust met een digitaal bedieningsveld.
4
Wanneer geen afstandsbediening met LC-display beschikbaar
is, dan kan de kachel via het bedieningsveld
worden bediend.
6
Hierna volgt een verklaring van de verschillende toetsfuncties.
Het bedieningsveld bevindt zich op de achterwand
van de kachel. Afb. 38 Bedieningspaneel
nr. Toetsen/LED's Beschrijving
6 720 644 134-99.1SL
1 AAN/UIT Met deze toets kan de kachel handmatig worden in- en uitgeschakeld.
2 LED AAN/UIT Wanneer de LED brandt, betekent dit: kachel is in bedrijf.
Wanneer de LED knippert betekent dit, dat de potreiniging wordt uitgevoerd.
3 + Vermogensniveau 3 kiezen.
4 LED + Geeft vermogensniveau 3 aan.
5 - Vermogensniveau 1 kiezen.
6 LED - Geeft vermogensniveau 1 aan.
7 LED Bedrijfsstoring – na 30 seconden klinkt het alarmsignaal (indien geactiveerd)!
B Om de weergave van de TOESTELSTATUS => bepalen veiligheidsinrichting
8 LED
RADIOSIGNAAL
Tab. 10 Functietoetsen op het bedieningsveld
op te roepen, toets op de afstandsbediening indrukken.
B AAN/UIT-toets ca. 3 seconden ingedrukt houden, en de kachel wordt uitgeschakeld.
Het akoestische signaal wordt onderbroken.
B Afwachten en waarborgen dat de verbranding van de pellets in de branderpot is afgelopen.
B Afwachten dat de kachel is afgekoeld.
B Oorzaak van het ingrijpen van het veiligheidssysteem bepalen.
B Oorzaak voor het alarm wegnemen.
B Branderpot reinigen.
B Om de kachel in te schakelen, toets AAN/UIT indrukken.
Wanneer deze LED brandt, ontvangt de kachel gegevens van de afstandsbediening.
2
8
7
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
3
2
1
1
3
5

7 Milieubescherming/afval
Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de
Bosch groep.
Kwaliteit van de producten, rentabiliteit en milieubescherming
zijn voor ons doelstellingen met dezelfde waarde.
Wetten en voorschriften op het gebied van de milieubescherming
worden strikt gerespecteerd. Ter bescherming
van het milieu gebruiken wij, rekening houdend met economische
gezichtspunten, de best mogelijke techniek en
materialen.
Verpakking
Bij de verpakking nemen wij deel aan de nationale verwerkingssystemen,
die een optimale recycling waarborgen.
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk
en herbruikbaar.
Oud toestel
Oude toestellen bevatten waardevolle materialen, die kunnen
worden hergebruikt.
De modules kunnen eenvoudig worden gescheiden en de
kunststoffen zijn gemarkeerd. Daardoor kunnen de verschillende
modules worden gesorteerd, gerecycled of als
afval worden afgevoerd.
Milieubescherming/afval
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 31
7

32
8 Verzorging, reiniging en onderhoud
8 Verzorging, reiniging en onderhoud
8.1 Kachel reinigen en onderhouden
De getoonde onderdelen kunnen door wijzigingen
en verbeteringen iets van de ingebouwde
onderdelen afwijken.
De reinigingsintervallen zijn afhankelijk van
het aantal bedrijfsuren en de kwaliteit van de
pellets.
VOORZICHTIG: Gevaar voor letsel door
hete installatiedelen!
B Laat de kachel voor het schoonmaken afkoelen.
B Het vuur nooit met water blussen.
8.2 Leegmaken van de aslade
OPMERKING: Schade aan de installatie
door overvolle aslade!
Wanneer de aslade overvol is, ontstaat een
slechtere verbranding door minder verbrandingsluchttoevoer.
B Aslade op tijd leegmaken.
B Iedere twee dagen de aslade controleren en evt. leegmaken.
B Pas wanneer de gloed is verdwenen, kan de as worden
verwijderd.
GEVAAR: Brandgevaar door hete as!
Wanneer stofzuigers worden gebruikt, die
niet geschikt zijn voor het opzuigen van as,
kan brand ontstaan, wanneer er nog gloed in
de as aanwezig is.
B Pas wanneer de gloed is verdwenen, de
as opzuigen.
B Alleen met in de handel verkrijgbare asboxen,
die voor een stofzuiger worden
aangesloten, de as opzuigen.
B Aslade afb. 39 [1] naar voren trekken.
B As uitzuigen.
B As in een metalen container met goed afdichtend deksel
doen.
De door pelletverbranding (onbehandeld
hout) ontstane as bestaat voornamelijk uit
calciumoxide, silicium, kalium en magnesium.
U kunt de as als meststof gebruiken voor
planten en tuin (max. 2,5 kg per 10 m 2 per
jaar).
1
Afb. 39 Aslade uitzuigen
1 Aslade
2 Voor as opzuigen geschikt toestel
8.3 Reiniging van de branderpot
De branderpot moet iedere dag worden gecontroleerd op
verstopping van de openingen door asresten.
Afhankelijk van het soort pellets kan de branderpot worden
schoongemaakt door uitzuigen.
Bij hardnekkige aanslag:
B Vlamgeleidingsplaat [1] uitnemen.
Afb. 40 Vlamgeleidingsplaat uitnemen
1 Vlamgeleidingsplaat
6 720 644 134-41.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
2
1
6 720 644 131-07.1SL

B Branderpot [1] uitnemen.
Afb. 41 Branderpot uitnemen.
1 Branderpot
1
B Afzettingen met een schroevendraaier o.i.d. verwijderen.
B Branderpot na reiniging weer inhangen.
B Vlamgeleidingsplaat plaatsen.
8.4 Venster reinigen
6 720 644 134-43.1SL
OPMERKING: Schade aan de installatie
door verkeerd schoonmaakmiddel.
B Gebruik geen agressieve of schurende
schoonmaakmiddelen voor het venster.
B Wij adviseren, afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
de afzettingen voor het
starten van de kachel na een of twee dagen
cv-bedrijf te verwijderen.
OPMERKING: Schade aan de installatie
door thermische schok.
Het nog warme venster nooit met koud water
reinigen.
B Laat de kachel eerst afkoelen.
Het venster wordt door speciaal toegevoerde spoellucht
zo schoon mogelijk gehouden. Toch kan afhankelijk van
de bedrijfsomstandigheden en de gebruikte pellets een
aanslag op het venster worden gevormd.
Witte aanslag ontstaat door asafzettingen, die met een
vochtige doek eenvoudig kunnen worden verwijderd.
Verzorging, reiniging en onderhoud
Bij langer bedrijf in vermogensniveau 1 is het mogelijk dat
vanwege de lage verbrandingstemperaturen het venster
zwart wordt.
Wanneer het cv-bedrijf tijdens de ontstekingsfase vanwege
vochtige pellets slechts langzaam op gang komt, wordt
op het venster ook teeraanslag gevormd, die bij optimale
werking van het toestel weer kan wegbranden.
Indien nodig (bijv. overmatige roetvorming op het venster)
kunnen de rookgasventilatorparameters door de installateur
worden aangepast aan de installatie-omstandigheden.
Reinig het venter indien nodig in koude toestand.
Advies:
B Roet met droge doek reinigen.
B Witte aanslag met vochtige doek reinigen.
B Gebruik bij sterke vervuiling van het venster [2] de Buderus
kachelglasreiniger.
Afb. 42 Venster reinigen
1 Vuurhaarddeur
2 Venster
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 33
1
2
8
6 720 644 134-44.1SL

34
8 Verzorging, reiniging en onderhoud
8.5 Reinigen van de tegelbekleding
OPMERKING: Schade aan de installatie
door verkeerd schoonmaakmiddel.
B Gebruik geen agressieve of schurende
schoonmaakmiddelen voor het schoonmaken
van de tegels.
OPMERKING: Schade aan de installatie
door thermische schok.
De nog warme tegelbekleding nooit met
koud water reinigen.
B Laat de kachel eerst afkoelen.
B Gebruik warm water voor het schoonmaken.
B Tegelbekleding met een zachte en droge doek reinigen.
Geen schurende middelen gebruiken.
8.6 Reinigen van de gelakte metalen delen
VOORZICHTIG: Gevaar voor letsel door
verbranding!
B De oppervlakken van de kachel alleen
schoonmaken, wanneer deze koud zijn.
OPMERKING: Schade aan de installatie
door verkeerd schoonmaakmiddel.
B Metalen delen nooit met water, alcohol,
oplosmiddelen, benzine, aceton of andere
agressieve reinigingsmiddelen schoonmaken.
B Metalen met een zachte doek reinigen.
Evt. optredende veranderingen van de metaalkleur
kunnen veroorzaakt zijn door ondeskundig
gebruik van de kachel.
8.7 Reiniging van de vuurhaard.
Behalve de hierna beschreven onderhoudsstappen de
volgende onderhoudspunten uitvoeren.
B Controle van de dichtingen.
B Reiniging van de mechanische inrichtingen en bewegende
delen (motoren en ventilatoren).
B Controle van de elektrische onderdelen.
Voor de navolgende reinigingswerkzaamheden
adviseren wij gebruik te maken van een
stofzuiger met asbox en een schoonmaakborstel.
De vuurhaard moet afhankelijk van het bedrijf maandelijks
of na ca. 500 kg verbrande pellets worden gereinigd. Ga
hiervoor als volgt te werk:
B Vlamgeleidingsplaat ( afb. 40) uitnemen.
B Branderpot ( afb. 41) uitnemen.
B Aslade uitnemen.
B Bevestigingsbouten (inbus 5 mm) [2] losmaken van de
bevestiging in de vuurhaard links en rechts boven.
B Bevestiging door draaien naar voren toe openen [A].
B Keerplaat [1] optillen en aan de onderste rand naar voren
trekken.
A
Afb. 43 Keerplaat demonteren
1 Keerplaat
2 Bevestigingsschroef (inbus 5 mm)
A Bevestiging [2] open
B Bevestiging [2] dicht
B Keerplaat [1] naar onderen toe uitnemen.
1
B
Afb. 44 Keerplaat demonteren
1 Keerplaat
2
6 720 644 131-09.1SL
B Met een stofzuiger de as in de vuurhaard verwijderen.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
1
6 720 644 131-08.1SL

B Na de grondige reiniging, de vuurhaardbekleding terug
plaatsen. Ga hiervoor in omgekeerde volgorde te werk.
B Bij het plaatsen van de onderdelen erop letten, dat de
borgnokken in de uitsparingen vallen.
B Keerplaat met beide bevestigingen vastzetten.
B Branderpot met de ontsteking links plaatsen.
B Vlamgeleidingsplaat plaatsen.
8.8 Onderhoud van kachel en schoorsteen
Behalve het regelmatig onderhoud verdient een grondig
onderhoud van de kachel na een jaar of ten laatste na
1000 kg verbrande pellets aanbeveling. Het eerst bereikte
onderhoudstijdstip geldt.
GEVAAR: Levensgevaar door schoorsteenbrand!
B De schoorsteen moet door een daarvoor
bevoegde instantie jaarlijks worden gecontroleerd
en schoongemaakt.
OPMERKING: Schade aan de installatie
door een onvakkundig onderhoud van de kachel!
B Waarborg dat een erkend installateur de
kachel onderhoudt!
B Waarborg dat een erkend installateur beschadigde
onderdelen vervangt.
B Gebruik alleen originele onderdelen en
toebehoren van Buderus! Voor schade die
ontstaat door niet door Buderus geleverde
reserveonderdelen, kan Buderus niet
aansprakelijk worden gesteld.
8.9 Buiten bedrijf stellen
Bij de buitenbedrijfstelling moeten de volgende werkzaamheden
worden uitgevoerd:
B Kachel uitschakelen.
B Stekker van de voedingskabel lostrekken.
B Alle pellets uit de pellettank en de transportschroef verwijderen.
B Branderpot, houder, vuurhaard en de aslade grondig
reinigen.
B Batterijen uit de afstandsbediening halen.
B Rookgasafvoersysteem reinigen, hiervoor contact opnemen
met een schoorsteenveger.
Verzorging, reiniging en onderhoud
8.10 Kachel in noodgeval buiten bedrijf
stellen.
GEVAAR: Levensgevaar door het niet in
acht nemen van de eigen veiligheid!
Gevaar door het niet respecteren van de eigen
veiligheid in noodsituaties, bijv. bij een
brand.
B Breng uzelf nooit in levensgevaar. De eigen
veiligheid gaat vóór alles.
Bij oververhitting van de kachel, wanneer het mogelijk is,
zonder zichzelf in gevaar te brengen:
B Netstekker lostrekken.
B Vuurhaarddeur sluiten.
B Indien aanwezig externe verbrandingsluchttoevoer sluiten.
B Niet met water blussen.
B Kachel laten uitbranden.
B Kachel door een installateur laten controleren.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 35
8

36
9 Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
9 Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
WAARSCHUWING: Gevaar voor letsel
door hete installatiedelen!
Tijdens het verwarmen kunnen delen van de
kachel heet worden (deur, greep, keramische
delen).
B Respecteer altijd de aangegeven veiligheidsafstanden.
B De nodige voorzichtigheid in acht nemen,
de noodzakelijk veiligheidsmaatregelen
treffen en de instructies opvolgen.
GEVAAR: Gevaar voor vergiftiging!
Door ontsnappende rook uit de kachel of
rookgasafvoerbuis.
B Kachel direct uitschakelen en de ruimte
ventileren.
B Na afkoelen de oorzaak van de rookontwikkeling
bepalen en indien nodig, een installateur
contacteren.
GEVAAR: Levensgevaar door manipulatie
van de veiligheidsinrichtingen.
De veiligheidsinrichtingen hebben als taak,
ieder risico voor personen, dieren of zaken uit
te sluiten.
B Veranderingen aan deze inrichtingen of ingrepen
door niet geautoriseerd personeel
is niet toegestaan.
OPMERKING: Schade aan de installatie!
Wanneer het toestel niet correct ontsteekt,
kan de oorzaak onvoldoende onderhoud zijn
( hoofdstuk 8, pagina 32) of de kwaliteit
van de pellets is onvoldoende
( hoofdstuk 3, pagina 9).
B Punten controleren, voordat verder wordt
geprobeerd, het toestel in bedrijf te stellen.
9.1 Alarmen
Alarmen worden akoestisch gegeven via piepen en optisch
door indicatie op het display of in de toestelstatus.
B Alarm door 3 seconden lang indrukken van de
AAN/UIT-toets bevestigen.
De kachel voert dan een POTREINIGING uit.
B Omschakelen tussen displayweergave en de toestelstatus
door 3 seconden indrukken
van de toets .
Bij storingen, de volgende punten en handelingsstappen
respecteren:
• Enkele van de hier genoemde alarmen kunnen met behulp
van de gebruikershandleiding worden opgeheven.
• Alleen wanneer het toestel buiten bedrijf is en voldoende
is afgekoeld, mag de vuurhaarddeur worden geopend.
• Bij werkzaamheden binnen de mantel, vooraf de voedingsspanning
onderbreken (kachel uitschakelen en
netstekker lostrekken).
• Storingen aan onderdelen, die binnen de mantel of de
vuurhaard liggen, moeten door geautoriseerd personeel
worden opgeheven.
B Afwachten en waarborgen, dat de verbranding van de
pellets in de branderpot is afgelopen.
B Afkoelen van de kachel afwachten.
B Storing zoeken en oplossen.
B Brandstof in de branderpot verwijderen, voordat een
nieuwe ontstekingsprocedure wordt gestart.
Verklaringen betreffende de statusindicaties
in hoofdstuk 5.5.7 op pagina 29.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

9.2 Mislukte ontstekingen
Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
Beschrijving Display Toestelstatus
Rookgastemperatuurdrempel voor de
startfase 2 werd niet bereikt.
Start: P13 = 50 °C
Nieuwe start: P14 = 70 °C
Of de rookgastemperatuur is tot onder
50 °C afgenomen, omdat de pellettank
leeg is.
Tab. 11 Beschrijving mislukte ontstekingen
FOUT
ONTSTEKIN
12:07 18 c
5
6 720 645 601-50.1SL
Oorzaak Oplossing
Pellettank leeg Pellets bijvullen en transportschroef vullen
Pellets vallen niet in de branderpot,
hoewel de pellettank is gevuld.
Branderpot niet gereinigd – gaten zijn
verstopt.
NO ACC
22 18 c
c
6 720 644 134-51.1SL
Pellets glijden niet door omdat in de zomer geen cv-bedrijf heeft plaatsgevonden
(holle ruimte in pellettank).
Vreemde objecten in pellettank.
Branderpot reinigen.
Ontstekingselement defect Servicedienst inschakelen.
De temperatuursensor meet te lage Ontstekingsprocedure herhalen.
rookgastemperaturen – positie is niet
goed – rookgastemperatuursensor
Rookgastemperatuursensor juist monteren of vervangen.
meet verkeerd.
Wanneer het probleem blijft bestaan, servicedienst informeren.
Contactproblemen van de rookgastemperatuursensor
Servicedienst inschakelen.
De rookgassen zijn tijdens de startfase Ontstekingsprocedure herhalen.
1 (max. 25 minuten) niet tot boven de
temperatuurdrempel gestegen.
Parameters rookgasventilator controleren.
Wanneer het probleem blijft bestaan, servicedienst informeren.
Schoorsteen/rookgaskanaal verstopt Servicedienst inschakelen.
Schroef of valschacht verstopt Pellettank leegmaken en de glijvlakken controleren op afzettingen.
Servicedienst inschakelen.
Sturing Servicedienst inschakelen.
Tab. 12 Oorzaak en oplossing mislukte ontstekingen
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 37
9

38
9 Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
9.3 Deurcontactschakelaar
Beschrijving Display Toestelstatus
Aanwijzing identiek drukwachter
Deurcontactschakelaar schakelt niet.
Tab. 13 Beschrijving deurcontactschakelaar
9.4 Drukwachter ALF 1
DRUK
CONTROLE
12:07 18 c
Oorzaak Oplossing
Deur is open Deur sluiten.
Deurcontactschakelaar defect Servicedienst inschakelen.
Contactknop werd niet gemonteerd. Servicedienst inschakelen.
Contactknop is verkeerd gemonteerd. Servicedienst inschakelen.
Deurvergrendeling defect Servicedienst inschakelen.
Sturing Servicedienst inschakelen.
Tab. 14 Oorzaak en oplossing deurcontactschakelaar
5
6 720 645 601-52.1SL
ALF 1
22 18 c
c
6 720 644 134-53.1SL
Beschrijving Display Toestelstatus
De drukwachter is met de rookgasafvoerbuis verbonden en heeft als functie, de interne onderdruk in het rookgasafvoersysteem
voor een veilig gebruik van de kachel te bewaken.
Rookgasdrukwachter schakelt
niet, nadat de zuigtrekventilator is
gestart.
Bij ongunstige omstandigheden in het
rookgassysteem (verkeerde installatie,
hindernissen in het rookgasafvoersysteem,
nalatig onderhoud, ongunstige
weersomstandigheden zoals bijv. aanhoudende
wind, enz.), onderbreekt de
drukwachter de stroomtoevoer naar de
transportschroef en blokkeert daarmee
het transport van de pellets naar de
branderpot en activeert zo de uitschakelprocedure
van de kachel.
Tab. 15 Beschrijving drukwachter ALF 1
DRUK
CONTROLE
12:07 18 c
Oorzaak Oplossing
Verkeerd aangesloten elektrisch/drukslang
Servicedienst inschakelen.
Rookgasdrukwachter defect Servicedienst inschakelen.
Rookgasafvoersysteem verstopt Servicedienst inschakelen.
Zuigtrekventilator defect Servicedienst inschakelen.
Rookgaskanaal te lang Servicedienst inschakelen.
Deurdichtingen versleten Servicedienst inschakelen.
Tab. 16 Oorzaak en oplossing drukwachter ALF 1
5
6 720 645 601-52.1SL
Aanwijzing identiek deurcontactschakelaar
ALF 1
22 18 c
c
6 720 644 134-53.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

Oorzaak Oplossing
Slangaansluiting van de rookgaskamer Servicedienst inschakelen.
verstopt.
Siliconenslang verstopt of defect. Servicedienst inschakelen.
Branderpot verstopt. Branderpot reinigen.
Sturing Servicedienst inschakelen.
Tab. 16 Oorzaak en oplossing drukwachter ALF 1
9.5 Drukwachter - ALF 2
Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
Beschrijving Display Toestelstatus
Rookgasdrukwachter opent tijdens
de CONTROLEFASE niet,
wanneer de zuigtrekventilator is uitgeschakeld.
Tab. 17 Beschrijving drukwachter - ALF 2
DRUK
CONTROLE
12:07 18 c
5
6 720 645 601-52.1SL
ALF 2
22 18 c
c
Oorzaak Oplossing
Kachel werd vanuit de afkoelfase op- Kachel laten afkoelen en/of secundaire luchtinrichting installeren.
nieuw gestart en de trek van de hete
schoorsteen ligt zonder zuigtrekventilator
nog boven 25 Pa.
Tab. 18 Oorzaak en oplossing drukwachter - ALF 2
6 720 644 134-54.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 39
9

40
9 Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
9.6 STW (maximaalthermostaat)
Beschrijving Display Toestelstatus
In de kachel is een maximaalthermostaat ingebouwd. De sensor bevindt zich boven in de pellettank en heeft als taak, de
kachel voor overtemperatuur te beschermen.
Bij overschrijding van de schakeltemperatuur vergrendelt de kachel niet.
STW (maximaalthermostaat) is
geactiveerd.
Wanneer de temperatuur in de pellettank
het schakelpunt van de STW
overschrijdt, dan onderbreekt de STW
de spanning naar de transportschroef
en er worden geen pellets meer in de
branderpot getransporteerd. De kachel
schakelt uit.
Na afkoeling van de kachel geeft de
STW het gebruik weer vrij.
Tab. 19 Beschrijving STW
STB
TANK
12:07 18 c
5
6 720 645 601-101.1SL
Oorzaak Oplossing
Er wordt te weinig warmte afgevoerd. Warmte-overdrachtsvlak reinigen.
Warmtebelasting van de kachel is vanwege
het soort pellets te hoog.
STW-schakelpunt ligt te laag of werd
veranderd.
ALC
87 18 c
c
6 720 644 134-102.1SL
Parameters voor de transportschroef in overleg met de Buderus fabrieksservicedienst
laten aanpassen.
STW vervangen
STW defect STW vervangen.
Sturing
Tab. 20 Oorzaak en oplossing STW
Besturingsprintkaart vervangen.
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

9.7 Rookgastemperatuursensor
9.8 Rookgastemperatuur te hoog
Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
Beschrijving Display Toestelstatus
De rookgastemperatuursensor is met de besturing verbonden, bewaakt constant de rookgastemperatuur en waarborgt
zo het veilige gebruik van de kachel.
Rookgastemperatuursensor defect
Wanneer de verbinding van de temperatuursensor
tijdelijk en/of per ongeluk
wordt losgemaakt, de stekker niet correct
op de printkaart zit of de rookgastemperatuursensor
defect is, bijv. door
een kabelbreuk.
Tab. 21 Beschrijving rookgastemperatuursensor
ROOK -- SEN
DEFECT
12:07 18 c
Oorzaak Oplossing
Stekker rookgastemperatuursensor Servicedienst inschakelen.
niet op besturingsprintkaart aangesloten.
Sturing defect. Servicedienst inschakelen.
Rookgastemperatuursensor op ver- Servicedienst inschakelen.
keerde plaats op besturingsprintkaart.
Rookgastemperatuursensor defect. Servicedienst inschakelen.
Tab. 22 Oorzaak en oplossing rookgastemperatuursensor
5
6 720 645 601-56.1SL
NO CONN
392 18 c
c
6 720 644 134-57.1SL
Beschrijving Display Toestelstatus
Wanneer de temperatuur de vooringestelde veiligheidsgrenswaarde overschrijdt, schakelt de besturing de voeding
naar de transportschroef uit en onderbreekt zo het transport van pellets naar de branderpot en activeert de uitschakelprocedure
van de kachel.
Rookgastemperatuur is hoger dan
250 °C.
Tab. 23 Beschrijving rookgastemperatuur te hoog
ROOKGAS
SENSOR
12:07 18 c
5
6 720 645 601-58.1SL
Oorzaak Oplossing
Warmtewisselaaroppervlakken vervuild Warmtewisselaaroppervlakken reinigen.
Rookgasafvoersysteem verstopt. Servicedienst inschakelen.
Rookgastemperatuursensor defect. Servicedienst inschakelen.
Rookgastemperatuursensor op verkeerde
plaats.
Servicedienst inschakelen.
Verkeerde parameter. Servicedienst inschakelen.
Rookgastemperatuursensor defect. Servicedienst inschakelen.
Tab. 24 Oorzaak en oplossing rookgastemperatuur te hoog
MASS TEMP
251 18 c
c
6 720 644 134-59.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 41
9

42
9 Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
9.9 Kamertemperatuursensor
Beschrijving Display Toestelstatus
De kamertemperatuursensor is op de achterkant van de kachel aangesloten (afb. 3, pagina 7) en controleert continu
de temperatuur in de nabijheid van de kachel waardoor een veilig gebruik van de kachel wordt gewaarborgd.
Deze storingsmelding verschijnt alleen, wanneer ook de temperatuursensor voor de temperatuurmeting werd geprogrammeerd.
B Tot aan de reparatie kan op de temperatuursensor van de afstandsbediening worden omgeschakeld.
Wanneer de steekverbinding van de
temperatuursensor tijdelijk en/of per
ongeluk werd verbroken.
De storing heeft niet het uitschakelen
van de kachel tot gevolg; de kachel
blijft overeenkomstig het ingestelde
vermogen in bedrijf.
De storing wordt op het display zonder
waarschuwingssymbool weergegeven.
Zonder kamertemperatuursensor
wordt op het display 00 getoond.
Tab. 25 Beschrijving kamertemperatuursensor
9.10 Storingen zonder alarm
VERMOGEN
2
12:07 00 c
9.10.1 Bedieningsveld op kachel brandt niet
Oorzaak Oplossing
Geen stroom aanwezig Netvoedingskabel aansluiten.
Netvoedingskabel defect. Netvoedingskabel vervangen.
Zekeringen doorgebrand. Servicedienst inschakelen.
Bedieningsveld defect. Servicedienst inschakelen.
Vlakbandkabel defect. Servicedienst inschakelen.
Sturing Servicedienst inschakelen.
Tab. 27 Oorzaak en oplossing problemen zonder alarm
9.10.2 Afstandsbediening geen of onvoldoende werking.
5
6 720 645 601-60.1SL
Oorzaak Oplossing
Kamertemperatuursensor ontbreekt. Kamertemperatuursensor plaatsen.
Kamertemperatuursensor is defect. Servicedienst inschakelen.
Verbindingskabel naar besturing is niet Servicedienst inschakelen.
of verkeerd aangesloten.
Verbindingskabel naar besturingsprint- Servicedienst inschakelen.
kaart is defect.
Tab. 26 Oorzaak en oplossing kamertemperatuursensor
Oorzaak Oplossing
Batterij leeg. Batterijen vervangen
Afstandsbediening defect. Vervang de afstandsbediening.
Tab. 28 Oorzaak en oplossing afstandsbediening geen of onvoldoende werking.
NO CONN
134 00 c
c
6 720 644 134-61.1SL
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!

9.10.3 Vlammenbeeld
9.10.4 Kachel schakelt na startfase 2 uit
9.10.5 Fluitend geluid.
Veiligheidsinrichtingen, storingen en alarmen
Oorzaak Oplossing
Afbrandsnelheid te hoog. Servicedienst inschakelen.
Vonken en onverbrande pellets worden Servicedienst inschakelen.
uit de branderpot geslingerd.
Pelletsoort Pelletsoort van betere kwaliteit gebruiken. De vlam moet ook in vermogensniveau
1 zo mogelijk nooit uitgaan – teruggaan in de branderpot is ok.
De vorm van pellets heeft invloed van ca. 10 % op het vermogen van de kachel:
korte pellets = hoger vermogen
lange pellets = minder vermogen
Tab. 29 Oorzaak en oplossing vlammenbeeld
Oorzaak Oplossing
Relaisstekker is niet aangesloten. Servicedienst inschakelen.
Sturing Servicedienst inschakelen.
Tab. 30 Oorzaak en oplossing kachel schakelt na startfase 2 uit
Oorzaak Oplossing
Capaciteit rookgasventilator te hoog Servicedienst inschakelen.
ingesteld.
Tab. 31 Oorzaak en gevolg fluitend geluid
blueline Pellet_1 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden! 43
9

Nederland
Nefit B.V.
Postbus 3
7400 AA Deventer
Buderus Infolijn: 0570 - 602200
Fax: 0570 - 602299
www.buderus.nl
buderus@nefit.nl
België
Bosch Thermotechnology n.v./s.a.
Buderus
Ambachtenlaan 42a
3001 Heverlee
Tél.: 0032 70 246 071
Fax: 0032 16 400 406
www.buderus.be
info@buderus.be
Belgien: Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich.