APV - Gemeente Nijmegen
APV - Gemeente Nijmegen
APV - Gemeente Nijmegen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
(Toelichting bij artikel 2.4.15:<br />
Relatie met artikel 4.1.1.1. Verbod geluidhinder<br />
Artikel 4.1.1, eerste lid bevat het verbod om met toestellen of geluidsapparaten dan wel op een andere<br />
wijze handelingen te verrichten of toe te laten, waardoor voor een omwonende of overigens voor de<br />
omgeving geluidshinder wordt veroorzaakt. Het tweede lid van dit artikel bevat een<br />
ontheffingsmogelijkheid.<br />
De term "geluidsapparaten" is ontleend aan artikel 1 van de Wet geluidshinder, waar een<br />
geluidsapparaat wordt gedefinieerd als een apparaat bestemd of mede bestemd voor het<br />
voortbrengen van geluid. Een luidalarminstallatie valt ook onder deze definitie.<br />
Echter, artikel 2.4.15 <strong>APV</strong> verhoudt zich tot artikel 4.1.1 <strong>APV</strong> als een bijzondere tot een algemene<br />
bepaling. Dat betekent dat artikel 4.1.1 niet van toepassing is op luidalarminstallaties. Wel verdient het<br />
aanbeveling ten aanzien van luidalarminstallaties een zelfde beleid ter voorkoming van geluidshinder<br />
te voeren als op grond van het bedoelde artikel 4.1.1 wordt gevoerd. Dit is vooral van belang bij de<br />
situering van de installaties met het oog op het geluidsniveau buiten het beveiligde pand.)<br />
Artikel 2.4.16 Loslopende honden, verboden plaatsen<br />
(zie voor aanwijzingsbesluit: Bijlage20A en 20C bij de slotpagina's)<br />
1. Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond of degene, die een hond onder zijn<br />
toezicht heeft, verboden deze te laten verblijven of lopen:<br />
a. op de weg zonder dat de hond aangelijnd en voldoende in zijn macht is;<br />
b. op de weg zonder dat de hond voorzien is van een aan de halsband bevestigde, van<br />
gemeentewege verstrekte, hondenpenning;<br />
c. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats,<br />
zandbak of speelweide;<br />
d. op een andere door burgemeester en wethouders aangewezen en als zodanig aangeduide<br />
plaats.<br />
2. Burgemeester en Wethouders kunnen plaatsen aanwijzen waar het verbod sub a niet van<br />
toepassing is.<br />
Artikel 2.4.17 Verontreiniging door honden<br />
1. Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond of degene die een hond onder zijn<br />
toezicht heeft, verboden deze zich van zijn uitwerpselen te laten ontdoen in tuinen van derden<br />
en op de weg met uitzondering van de als zodanig door het college van burgemeester en<br />
wethouders aangewezen en ingerichte hondenuitlaatplaatsen.<br />
(Zie voor aanwijzingsbesluiten hondenuitlaatplaatsen bijlagen 20B en volgende)<br />
2. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod wordt opgeheven<br />
indien het gaat om openbare wegen en perken en de eigenaar, houder of verzorger van een<br />
hond dan wel degene die een hond onder zijn toezicht heeft, er zorg voor draagt dat de<br />
uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.<br />
3. Degene die zich met een hond op of aan de openbare weg bevindt is verplicht een doeltreffend<br />
hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van hondenpoep. Dat geldt<br />
zowel aan het begin van de “uitlaatronde“ als aan het einde.<br />
Artikel 2.4.18 Gevaarlijke honden<br />
1. Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond of hem, die een hond onder zijn toezicht<br />
heeft verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op de weg of enig andere -al dan<br />
niet met enige beperking- voor publiek toegankelijke plaats of op het terrein van een ander:<br />
a. anders dan kort aangelijnd en voldoende in iemands macht, nadat burgemeester en<br />
wethouders de eigenaar of de houder schriftelijk hebben medegedeeld, dat zij die hond<br />
gevaarlijk of hinderlijk achten en zij een kortaanlijngebod in verband met het gedrag van die<br />
hond noodzakelijk vinden;<br />
b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf, nadat burgemeester en<br />
wethouders de eigenaar of de houder schriftelijk hebben medegedeeld, dat zij die hond<br />
gevaarlijk of hinderlijk achten en zij een kortaanlijn- en muilkorfgebod in verband met het<br />
gedrag van die hond noodzakelijk vinden.<br />
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:<br />
a. muilkorf: een muilkorf als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Regeling agressieve dieren;<br />
b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot<br />
halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.<br />
30