APV - Gemeente Nijmegen
APV - Gemeente Nijmegen
APV - Gemeente Nijmegen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2. Wanneer de directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw,<br />
Natuurbeheer en Visserij aan Burgemeester en Wethouders een afschrift heeft toegezonden<br />
van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen Burgemeester<br />
en Wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.<br />
Artikel 4.4.3a Weigeringsgronden en nadere regels<br />
1. De vergunning kan worden geweigerd op grond van:<br />
a. de natuurwaarde van de houtopstand;<br />
b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;<br />
c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;<br />
d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;<br />
e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;<br />
f. de vitaliteit van de houtopstand.<br />
2. Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende de in het eerste lid genoemde<br />
belan gen.<br />
Artikel 4.4.4 Bijzondere vergunningsvoorschriften<br />
1. Het college kan aan de vergunning het voorschrift verbinden, dat binnen een bepaalde termijn<br />
en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant. Daarbij<br />
kan tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet<br />
geslaagde herbeplanting moet worden vervangen.<br />
2. Indien herplant niet tot de mogelijkheden behoort, kan het college aan de vergunning het<br />
voorschrift verbinden, dat een financiële compensatie moet worden betaald in het belang van de<br />
instandhouding van het bomenbestand.<br />
3. Het college kan aan de rooivergunning ook het voorschrift verbinden, dat niet wordt gerooid dan<br />
nadat de bouwvergunning waarvoor de rooivergunning wordt aangevraagd onherroepelijk is<br />
geworden.<br />
Artikel 4.4.5 Herplant- en instandhoudingplicht<br />
1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is,<br />
zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het<br />
college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel<br />
aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting<br />
opleggen de grond opnieuw te beplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen<br />
binnen een door hen te stellen termijn.<br />
2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden<br />
bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet<br />
worden vervangen.<br />
3. Indien herplant niet tot de mogelijkheden behoort, kan het college van de zakelijk gerechtigde<br />
van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel van degene die uit andere hoofde tot<br />
het treffen van voorzieningen bevoegd is, een financiële compensatie eisen, in het belang van<br />
de instandhouding van het bomenbestand.<br />
4. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is<br />
in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de<br />
grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het<br />
treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen<br />
te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor<br />
die bedreiging wordt weggenomen.<br />
5. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid is<br />
opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.<br />
Artikel 4.4.6 Schadevergoeding<br />
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13,<br />
vierde lid, van de Boswet.<br />
Artikel 4.4.7 Bestrijding iepziekte<br />
1. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het<br />
collegegevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van<br />
iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven,<br />
verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:<br />
48