03.05.2013 Views

Programmaboekje : Bartók Happening - deSingel

Programmaboekje : Bartók Happening - deSingel

Programmaboekje : Bartók Happening - deSingel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

moet <strong>Bartók</strong> gedacht hebben, want dit concerto werd<br />

opgevat als de ‘sequel’ van zijn Eerste Pianoconcerto.<br />

Energiek repetitieve thema’s, aangevuld met perfect<br />

geritmeerde uithalen in kopers en slagwerk, brutale<br />

orkestklanken en een stomend tempo: <strong>Bartók</strong>s Tweede<br />

Pianoconcerto mag dan wel uit zijn voegen barsten<br />

van de ritmische viriliteit, wie de partituur aandachtig<br />

bestudeert, ontdekt een heel bezonnen aanpak. Zo<br />

grijpt <strong>Bartók</strong> in het eerste deel terug naar een barokke<br />

manier van concerteren, waarbij solist en orkest (zonder<br />

strijkers!) elkaar voordurend bijtreden, corrigeren,<br />

aanvullen of de mond snoeren. In het langzame<br />

deel (ditmaal mét inbegrip van de strijkersgroep) zet<br />

<strong>Bartók</strong> die tweespraak verder en laat hij de dialoog<br />

tussen klavier en slagwerk ontsporen in een bijzonder<br />

tumultueuze twaalftoonspassage. Daarnaast hanteert<br />

de componist voor het eerste en derde deel hetzelfde<br />

materiaal, zodat het middendeel fungeert als een soort<br />

structurele spiegel - eenzelfde constructieve symmetrie<br />

die we ook aantreffen in het Vierde Strijkkwartet uit<br />

1928. Klonk het in zijn Eerste Pianoconcerto nog een tikje<br />

stroef of geforceerd, zijn Tweede Pianoconcerto is een<br />

uiterst intens en expressief geladen werk.<br />

Ook zijn volgende concerto wist de componist de<br />

tweespraak tussen orkest en solist op een zeldzaam<br />

hoog niveau te tillen. In zijn Tweede Vioolconcerto,<br />

geschreven op bestelling van de Hongaarse sterviolist<br />

Zoltán Székely, pakt de componist het weliswaar een<br />

pak romantischer aan, de manier waarop hij dit concerto<br />

vormgeeft, vertoont heel wat overeenkomsten met zijn<br />

Tweede Pianoconcerto. <strong>Bartók</strong> - die het debacle omtrent<br />

zijn Eerste Vioolconcerto nog niet vergeten was - dacht<br />

oorspronkelijk niet aan een nieuw concerto: liever wilde<br />

hij een grote variatiecyclus voor viool en orkest schrijven.<br />

Székely echter wilde een concerto en beide heren<br />

werden het als volgt eens: de derde beweging zou een<br />

vrije variatie zijn van het materiaal uit het eerste deel,<br />

het middendeel werd een onafhankelijke variatiecyclus.<br />

Met andere woorden, net zoals in zijn pianoconcerto’s<br />

legde <strong>Bartók</strong> een overkoepelende, symmetrische eenheid<br />

over de bewegingen heen. Wat de uitwerking betreft,<br />

bewandelde de componist echter heel andere paden.<br />

Een viool is geen tokkelinstrument, zoals de piano, en<br />

dus investeerde <strong>Bartók</strong> volop in melodische zwier. Ook<br />

de strijkersgroep wordt terug in ere hersteld, zodat<br />

alle aandacht komt te liggen op de klankkleur van de<br />

snaarinstrumenten.<br />

<strong>Bartók</strong> besefte inmiddels dat zijn concerto’s welwillend<br />

ontvangen werden bij een breed publiek en dus de<br />

ideale pleitbezorgers waren van zijn muzikale stijl.<br />

Nadat hij in 1940 in de Verenigde Staten aankwam,<br />

maakte hij dan ook een orkestrale herwerking van zijn<br />

fameuze Sonate voor twee piano’s en slagwerk, in de<br />

veronderstelling dat dit werk beter zou aanslaan bij het<br />

Amerikaanse publiek. Tevergeefs, het werk werd in de<br />

pers afgeschilderd als “droog en doctrinair” en het zou<br />

geeneens gedrukt worden. Heel wat meer succesvol was<br />

zijn wellicht beroemdste concertcompositie: het Concerto<br />

voor orkest. De opzet van deze bizarre vorm (waarbij<br />

niet een solist, maar wel het orkest met alle eer gaat<br />

lopen) noopt vanzelfsprekend tot een grote orkestrale<br />

vindingrijkheid, en die had <strong>Bartók</strong> inmiddels meer dan<br />

voldoende opgebouwd. Hoewel dit Concerto qua aanpak<br />

erg veel overeenkomsten vertoont met de symfonie, legt<br />

<strong>Bartók</strong> toch de nadruk op de solistische behandeling<br />

van elke instrumentengroep: “De titel wijst erop dat in<br />

dit in de stijl van een symfonie geschreven orkestwerk<br />

de enkele instrumenten of instrumentengroepen<br />

concerterend of solistisch naar voren treden. De virtuoze<br />

behandeling is duidelijk in bijvoorbeeld de doorwerking<br />

van het eerste deel (een fugato in de houblazers) of in<br />

het als een perpetuum mobile opgevatte verloop van het<br />

hoofdthema van het laatste deel (strijkers), maar bovenal<br />

in het tweede deel, waarin de instrumentenparen na<br />

elkaar met virtuoze fraseringen naar voren treden.”<br />

Inhoudelijk schurkt deze compositie erg aan bij de<br />

quasi-barokke aanpak van zijn Tweede Vioolconcerto:<br />

veel soepele melodieën, een grote dosis vertelkracht<br />

en een uitgekiend vernuftig contrapunt. Van het<br />

brutale gekletter in zijn vorige pianoconcerto’s schiet<br />

niet veel meer over: de ritmische durf en stoutmoedige<br />

klankkleuren worden ingeruild voor een meer<br />

gebalanceerde, maar niet minder vindingrijke aanpak.<br />

Ook het Derde Pianoconcerto, geschreven in het laatste<br />

jaar van zijn leven, laat een minder doortastende <strong>Bartók</strong><br />

horen. Of de componist wel of niet Griegs beroemde<br />

Pianoconcerto in a als model nam voor zijn Derde<br />

Pianoconcerto, mag in het midden gelaten worden.<br />

Vast staat in elk geval dat ook dit quasi-‘pastorale’ en<br />

elegische concerto erg afwijkt van de expressionistische<br />

force majeure die zijn eerdere concerto’s typeerde.<br />

Hier strooit een opmerkelijk vrijgevige <strong>Bartók</strong> met<br />

volkswijsjes, natuurgeluidjes (waaronder het gefluit van<br />

een Amerikaanse vogel) en een citaat uit Beethovens<br />

Strijkkwartet in a, opus 132.<br />

Een overzicht van <strong>Bartók</strong>s concerto’s is tegelijk een<br />

‘round-up’ van zijn muziekstijl. Pakte de jonge componist<br />

in zijn Eerste Vioolconcerto nog uit met laatromantische<br />

zwier en Straussiaanse allures, vanaf zijn Eerste<br />

Pianoconcerto treedt <strong>Bartók</strong> naar voren als een bijzonder<br />

avontuurlijk vakman. Zijn unieke synthese tussen volkse<br />

animo en expressionistische bravoure leverden enkele<br />

meesterwerken in de concertliteratuur op. Naar het<br />

einde van zijn carrière toe leek de ‘jeune barbare’ (zoals<br />

hij eens in de pers voorgesteld werd) zijn obsessieve<br />

ritmes en onwereldse klankkleuren te willen verzoenen<br />

met een meer traditioneel klankpalet en rekbare<br />

melodieën. Dat die stilistisch meanderende wending<br />

geen stap terug inhield, bewijzen alvast de schetsen<br />

van ’s mans onvoltooide Altvioolconcerto. Klaterende<br />

melodieën, bedrieglijk wiegende ritmes, verrassend<br />

naïeve harmonieën: alles wees erop dat <strong>Bartók</strong> goed<br />

op weg was een nieuwe dimensie binnen zijn muzikale<br />

micro- en macrokosmos te verkennen.<br />

Concerto voor 2 piano’s, slagwerk en orkest, Sz115<br />

Droog en doctrinair. Zo klonk in 1943 het oordeel<br />

in de Amerikaanse pers over <strong>Bartók</strong>s Concerto voor<br />

twee piano’s, slagwerk en orkest. Was muzikaal New<br />

York niet rijp voor deze orkestrale herwerking van<br />

zijn in 1937 geschreven Sonate voor twee piano’s en<br />

slagwerk? In elk geval werd de originele versie op<br />

heel wat meer bijval onthaald: toen <strong>Bartók</strong> en zijn<br />

vrouw Ditta Pásztory het werk in 1938 uitvoerden<br />

in Bazel werd deze meesterlijke compositie meteen<br />

naar waarde geschat. De opwindende Sonate verhult<br />

nauwelijks de invloed van Stravinsky’s kletterende ‘Les<br />

Noces’ en grossiert bijgevolg in epileptische ritmes<br />

en metaalachtig sounds. Toch wist <strong>Bartók</strong> uit deze<br />

ongewone bezetting een van originaliteit overlopend<br />

kamermuziekwerk te puren. Om de avontuurlijke<br />

compositie ook een kans te geven op het normale<br />

concertpodium werkte <strong>Bartók</strong> de Sonate om tot een<br />

concerto. Hij behield grotendeels het pianistieke<br />

materiaal en smukte het geheel op met spaarzame<br />

orkestklanken zoals sfeervolle pedaaltonen, gemeen<br />

uithalende koperblazers of lijzige glissando’s. Al is<br />

het resultaat minstens even indrukwekkend als het<br />

origineel, toch zou deze concertversie niet het succes<br />

kennen waar <strong>Bartók</strong> op hoopte: nadat hij en zijn vrouw<br />

het werk in Amerika uitvoerden (het zou zijn laatste<br />

publieke optreden worden), verdween het werk terug<br />

in de schuif.<br />

Concerto voor orkest, Sz116<br />

Kon het Concerto voor twee piano’s, slagwerk en<br />

orkest het Amerikaanse publiek weinig bekoren, het<br />

Concerto voor orkest werd op veel enthousiasme<br />

onthaald. Toen Sergej Koussevitski en zijn Boston<br />

Symphony Orchestra in 1943 bij de zieke Hongaarse<br />

componist een orkestwerk bestelden, hadden ze<br />

geen idee dat enige tijd later een van de fijnste<br />

orkestwerken van de twintigste eeuw in hun<br />

bus zou vallen. <strong>Bartók</strong> schreef met het Concerto<br />

voor orkest namelijk een spetterende compositie<br />

die teert op een massa soepele melodieën, veel<br />

vertelkracht en een uitgekiend contrapunt. In de<br />

woorden van de componist: “De overheersende<br />

sfeer van dit werk verbeeldt (met uitzondering het<br />

schertsende tweede deel) een graduale overgang<br />

van de onbuigzaamheid uit het eerste deel en het<br />

lugubere doodsliedje van de derde beweging naar<br />

de levenslust van het laatste deel.” Door naast<br />

een citaat uit Sjostakovitsj’ Leningradsymfonie<br />

ook een Hongaars operettewijsje (“Hongarije, jij<br />

bent zo mooi, zo schoon”) te citeren, verklankte<br />

de uitgeweken componist bovendien zijn heimwee<br />

naar zijn geliefde vaderland. Make no mistake:<br />

dit concerto is geen symfonie avant la lettre!<br />

<strong>Bartók</strong> - die in zijn jeugdjaren een symfonie in de<br />

prullenmand kielde - achtte het symfonische genre<br />

zo goed als doodgecomponeerd. Zijn Concerto voor<br />

orkest maakt bijgevolg zijn naam meer dan waar: in<br />

dit werk behandelt <strong>Bartók</strong> elke instrumentengroep<br />

als een virtuoos solerend ensemble en speelt hij<br />

diverse groepen met veel sier tegen elkaar uit.<br />

Daarmee trekt hij de idee van Hindemith en Kodály<br />

(die elk ook een Concerto voor orkest op hun naam<br />

hadden staan) alvast door.<br />

Cartoon van <strong>Bartók</strong> aan de piano door Aline Fruhaup, 1927

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!