03.05.2013 Views

ECN Beleidsstudies Benutting restwarmte 1. Inleiding 2 ...

ECN Beleidsstudies Benutting restwarmte 1. Inleiding 2 ...

ECN Beleidsstudies Benutting restwarmte 1. Inleiding 2 ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Notitie aan<br />

Kopie aan<br />

Van<br />

<strong>1.</strong> <strong>Inleiding</strong><br />

<strong>Benutting</strong> <strong>restwarmte</strong><br />

: Werkgroep Heroverweging Energie en<br />

Klimaat<br />

: A.W.N. van Dril<br />

: W. Wetzels<br />

<strong>ECN</strong> <strong>Beleidsstudies</strong><br />

<strong>ECN</strong>-BS--10-015<br />

29 april 2010<br />

Projectnr. 50656<br />

Deze notitie is opgesteld op verzoek van de Werkgroep Heroverweging Energie en Klimaat. De<br />

werkgroep heeft als opdracht beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de rijksbegroting.<br />

De beschouwing in deze notitie heeft als doel gegevens aan te dragen voor de beleidsvorming<br />

over het aangegeven onderwerp. Waar het een concreet beleidsvoorstel betreft wordt ook<br />

een beoordeling gegeven op basis van door de Werkgroep gekozen criteria.<br />

In Nederland wordt een grote hoeveelheid <strong>restwarmte</strong> geloosd. Door een heffing of een verbod in<br />

te stellen op de emissie van <strong>restwarmte</strong> naar de lucht of het oppervlaktewater kan de hoeveelheid<br />

onbenutte <strong>restwarmte</strong> worden verminderd. Dit wordt bereikt door ofwel minder <strong>restwarmte</strong> te produceren,<br />

of door vrijgekomen warmte nuttig aan te wenden in het eigen productieproces, in de gebouwde<br />

omgeving of bij een ander bedrijf. De mogelijke toepassing wordt beperkt door hoge kosten,<br />

technische beperkingen, barrières voor samenwerking tussen leveranciers en afnemers en een<br />

gebrek aan afzetmogelijkheden voor warmte.<br />

Deze notitie bespreekt het potentieel, kosten en belemmeringen van <strong>restwarmte</strong>benutting en bevat<br />

nog geen volledige doorrekening. Aan de orde komen:<br />

• Warmtegebruik in Nederland.<br />

• Leveranciers van <strong>restwarmte</strong>.<br />

• Afnemers van <strong>restwarmte</strong>.<br />

• Voorwaarden voor <strong>restwarmte</strong>benutting.<br />

• Belemmeringen.<br />

• Aanvullend beleid: verbod/heffing op lozing.<br />

• Gerelateerd beleid.<br />

• Literatuur.<br />

2. Warmtegebruik in Nederland<br />

Het totale nuttige warmtegebruik in Nederland is ongeveer 1100 PJ. De industrie heeft een grote<br />

behoefte aan warmte, waarbij het voor het overgrote deel gaat om hogetemperatuurwarmte (zie Figuur<br />

1). De huishoudens, de utiliteitsbouw en de glastuinbouw zijn grote afnemers van warmte van<br />

een laag temperatuurniveau.


Figuur 1 Nuttig warmtegebruik naar temperatuurniveau 2006<br />

Bron: Expertisecentrum Warmte/<strong>ECN</strong>.<br />

Bij de elektriciteitsopwekking, industriële processen en afvalverbranding komen grote hoeveelheden<br />

warmte vrij die geloosd worden omdat ze voor de betreffende partij geen waarde meer hebben.<br />

Meer dan 100 PJ aan warmte wordt door industriële partijen actief weggekoeld en daarnaast bestaan<br />

er nog grote andere <strong>restwarmte</strong>stromen.<br />

3. Leveranciers van <strong>restwarmte</strong><br />

Belangrijke leveranciers van <strong>restwarmte</strong> zijn de elektriciteitsproducenten, de industrie en de afvalverbrandingsinstallaties.<br />

• Vooral de chemische industrie en de raffinagesector produceren veel <strong>restwarmte</strong>. Een zeer groot<br />

deel daarvan heeft een te lage temperatuur om opnieuw bruikbaar te zijn in processen bij hetzelfde<br />

bedrijf.<br />

• Bij de elektriciteitsproductie komt veel warmte vrij. Bij bepaalde installaties kan er voor gekozen<br />

worden om extra warmte (aftapwarmte) te leveren ten koste van enig rendementsverlies<br />

(Harmelink, e.a., 2009). Basislasteenheden zijn hiervoor geschikter dan pieklasteenheden.<br />

• Uit de rookgassen van WKK-installaties kan vaak nog laagwaardige warmte worden gewonnen.<br />

• AVI’s produceren ook warmte die kan worden geleverd aan stadsverwarming (zoals in Amsterdam<br />

en Alkmaar) of aan andere afnemers.<br />

4. Afnemers van <strong>restwarmte</strong><br />

Veel bedrijven en consumenten kunnen in plaats van zelf warmte produceren <strong>restwarmte</strong> afnemen.<br />

Huishoudens, dienstensector en overheid<br />

De gebouwde omgeving heeft een grote behoefte aan laagwaardige warmte. Stadsverwarming kan<br />

warmte van WKK-installaties of industriële processen leveren voor ruimteverwarming of het opwarmen<br />

van water. De milieueffecten zijn het gunstigst als de warmtenetten bij een lage temperatuur<br />

opereren.<br />

De Buck e.a. (2009) geven een overzicht van bestaande en geplande projecten voor warmtelevering.<br />

Voor 2004 wordt geschat dat 250.000 huishoudens een aansluiting hadden op een warmtedistributienet.<br />

Het aantal aansluitingen op warmtenetten groeit met ca. 3% per jaar.<br />

De verwachting is dat de warmtevraag in de gebouwde omgeving op de langere termijn afneemt.<br />

Gebouwen worden beter geïsoleerd of zelfs ‘passief’. Ook zijn micro-WKK, warmtepompen, zonneboilers<br />

en elektrische verwarming alternatieven voor de warmtevoorziening. Dit kan onzekerheid<br />

opleveren voor de rentabiliteit van <strong>restwarmte</strong>levering. Voor warmtenetten zijn schaalgrootte en<br />

langdurige exploitatie noodzakelijk zijn om de hoge startinvesteringen terug te verdienen.<br />

2


Industrie<br />

Vanwege de grote warmtevraag is de industrie zelf ook een belangrijke mogelijke afnemer van<br />

<strong>restwarmte</strong>. Door te investeren in een <strong>restwarmte</strong>voorziening, leveren bedrijven flexibiliteit in. Ook<br />

kan het betekenen dat processen van elkaar afhankelijk worden (Neelis e.a., 2005). Het financiële<br />

voordeel van <strong>restwarmte</strong>benutting moet opwegen tegen de extra kosten en risico’s die hiermee gepaard<br />

gaan. Voor veel toepassingen is hogetemperatuurwarmte vereist.<br />

Warmtenetten kunnen ook binnen een bedrijf worden gebruikt om warmte te transporteren en het<br />

brandstofverbruik te verminderen. Een warmtenet kan initiatieven om het vrijkomen van <strong>restwarmte</strong><br />

tegen te gaan of de warmtevraag te verminderen minder aantrekkelijk maken.<br />

Glastuinbouw<br />

In de glastuinbouw bestaat een zeer grote behoefte aan laagwaardige warmte. Op dit moment wordt<br />

de warmtevraag meestal ingevuld met WKK-installaties en ketels. Van een totale warmtevraag van<br />

rond de 90 PJ, wordt ongeveer 60 PJ door eigen WKK geproduceerd. Daarnaast nam de glastuinbouwsector<br />

in 2008 ongeveer 3,5 PJ <strong>restwarmte</strong> af en 3,0 PJ WKK-warmte van energiebedrijven. 1<br />

De toepassing van externe <strong>restwarmte</strong> in de glastuinbouw daalt sinds het jaar 2000. 2<br />

De kunstmestfabrikant Yara in Terneuzen gaat in 2010 <strong>restwarmte</strong> leveren aan een glastuinbouwgebied<br />

van 250 hectare. Als emissiereductie van dit project wordt 70 kton genoemd. Dit komt<br />

overeen met een energiebesparing van 1,3 PJ.<br />

Als een glastuinbouwbedrijf <strong>restwarmte</strong> afneemt, moet vaak op een andere manier in de elektriciteits-<br />

en CO2-behoefte worden voorzien. Bij de toepassing van WKK-gasmotoren is dit geen probleem.<br />

Ook is er in de glastuinbouw belangstelling voor technologieën als semi-gesloten kassen en<br />

geothermie. Restwarmtebenutting moet ook op lange termijn met deze technologieën concurreren.<br />

Binnen de glastuinbouw bestaat overigens ook de ambitie om zelf leverancier van warmte te worden.<br />

Er komt warmte vrij bij het opwekken van elektriciteit met gasmotoren, dat ook geleverd kan<br />

worden aan andere bedrijven. Gesloten of semi-gesloten kassen 3 hebben in theorie over hele jaar<br />

genomen ook een laagwaardig warmteoverschot.<br />

Andere mogelijkheden<br />

Er zijn ook andere toepassingen waarvoor <strong>restwarmte</strong> kan worden benut, zoals:<br />

• Om te koelen bij koudevraag, door gebruik te maken van een absorptiekoeler.<br />

• Bij industriële droogprocessen.<br />

• Om elektriciteit te produceren met een Organic Rankine Cycle.<br />

• Bij het proces van afvang en opslag van CO2.<br />

• Voor het opwarmen van geïmporteerd vloeibaar aardgas (LNG).<br />

• Voor het kweken van garnalen of voor algen.<br />

Volgens de Buck e.a. (2009) hebben bestaande projecten een warmtelevering van 18,6 PJ. Nog te<br />

realiseren projecten waarvoor haalbaarheidsstudies zijn uitgevoerd zijn in totaal 11,5 PJ. De meeste<br />

warmteprojecten liggen in of dicht bij de Randstad. Met name in Noord- en Zuid-Holland zijn er<br />

veel geplande projecten. In Rotterdam en Amsterdam bestaan er plannen om de warmtenetten uit te<br />

breiden. Daarnaast zijn er nog andere kansrijke locaties geïdentificeerd.<br />

Van Melick e.a. noemen als de meest kansrijke gebieden<br />

1<br />

Voorlopige cijfers (van der Velden e.a., 2009).<br />

2<br />

Onder andere omdat de liberalisering van de energiemarkt tot een daling van de marginale kosten van aardgas heeft<br />

geleid (van der Knijff e.a., 2006).<br />

3<br />

Een beperkt aantal bedrijven maakt op dit moment gebruik van aquifers (watervoerende lagen op bijvoorbeeld 100<br />

meter diepte) om warmte op te slaan.<br />

3


• Rijnmond e.o.<br />

• Noordvleugel Randstad.<br />

• Gebied rondom Emmen.<br />

• Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN-gebied).<br />

Op deze vier locaties wordt een technisch potentieel voor <strong>restwarmte</strong>afzet van 20,3 PJ ingeschat<br />

(waarvan het merendeel aan de glastuinbouw).<br />

In Rotterdam bestaat volgens een inventarisatie van ROM Rijnmond de mogelijkheid voor een<br />

warmtenet die een emissiereductie op kan leveren van 900 kton CO2 per jaar door levering aan 920<br />

ha glastuinbouw en 195.000 woningequivalenten. Een indicatie van de benodigde investering is<br />

€ 1,13 miljard (ROM, Rijnmond, 2007, Varwijk e.a., 2009).<br />

In het optiedocument van <strong>ECN</strong>/PBL is aangegeven dat van de 200 PJ warmte uit industriële processen<br />

en elektriciteitsopwekking tussen de 20 en 30 PJ per jaar gebruikt zou kunnen worden in de<br />

gebouwde omgeving.<br />

5. Technische voorwaarden voor <strong>restwarmte</strong>benutting<br />

Om <strong>restwarmte</strong> te kunnen benutten moet er in de nabijheid van de warmtebron een behoefte aan<br />

warmte bestaan die aansluit in volume, temperatuur- en drukniveau.<br />

Gelijktijdigheid<br />

Tenzij de warmte kan worden opgeslagen is het noodzakelijk dat de warmtebehoefte samenvalt met<br />

de tijd waarin <strong>restwarmte</strong> wordt geproduceerd. In veel gevallen is de vraag naar warmte bijvoorbeeld<br />

geconcentreerd in de ochtenduren en in de winter, terwijl de <strong>restwarmte</strong> continu vrijkomt. In<br />

een geoptimaliseerde bedrijfsvoering is warmtelevering aan de gebouwde omgeving slechts voor<br />

2500-3000 vollasturen mogelijk (van Melick, e.a., 2007).<br />

Bij glastuinbouwbedrijven vindt vaak warmteopslag in warmtebuffers plaats. Dit stelt de bedrijven<br />

in staat elektriciteit en CO2 te produceren op het moment dat dit het meeste oplevert. Warmteopslag<br />

wordt ook bij WKK-installaties in de gebouwde omgeving toegepast. Voor warmte van hoge temperatuur<br />

en druk (in de industrie) is opslagtechnologie niet commercieel beschikbaar.<br />

Hoogwaardigheid (temperatuur- en druk)<br />

Voor ruimteverwarming en voor de verwarming van glastuinbouwkassen volstaat warmte van lage<br />

temperatuur


Nabijheid<br />

Warmte kan worden getransporteerd in de vorm van warm water of stoom. Transport gaat gepaard<br />

met verliezen en vereist extra kosten voor infrastructuur. Dit beperkt de afstand waarover warmte<br />

getransporteerd kan worden. De kosten en verliezen nemen toe naarmate de transportafstand groter<br />

wordt en een transportafstand van 15 km wordt praktisch nergens overschreden (van Melick e.a.,<br />

2007). Warmteverliezen zijn te beperken door warmte te transporteren op een lager temperatuurniveau<br />

of met grotere volumes. 5 De vereiste schaalgrootte is bij veel grote <strong>restwarmte</strong>leveranciers,<br />

zoals elektriciteitscentrales, niet te realiseren bij gebrek aan potentiële afnemers in de nabije omgeving.<br />

6. Belemmeringen<br />

Bedrijven en consumenten kunnen beschikken over alternatieve manieren om in hun warmtevraag<br />

te voorzien. De zakelijke randvoorwaarden om <strong>restwarmte</strong>benutting te realiseren zijn voor industriele<br />

bedrijven vaak niet aanwezig (Rooijers, 2002). Bij nieuwbouw van warmtenetten gaat het vaak<br />

om complexe langdurige projecten. Bij uitbouw van bestaande netten zijn er door de lagere benodigde<br />

investeringen minder barrières (de Buck, 2009). Inpassing in bestaande wijken is kostbaarder<br />

en moeilijker te realiseren dan in nieuwbouwwijken.<br />

Veel bedrijven stellen hoge rendementseisen aan investeringen, waardoor projecten met een langere<br />

terugverdientijd niet van de grond komen. De technische en economische haalbaarheid van projecten<br />

kan sterk variëren. Zelfs als investeringen economisch interessant zijn, kunnen risico’s of<br />

een gebrek aan belangstelling omdat het niet tot de kerntaken van een ondernemen behoort een barrière<br />

vormen.<br />

De aanleg van infrastructuur vereist schaalgrootte, zodat bij het tot stand komen van een warmtenet<br />

vaak veel partijen betrokken zijn met verschillende belangen. Een probleem hierbij kan zijn dat industriële<br />

partijen geen regierol op zich nemen. Dit wordt vaak niet als een kerntaak van de onderneming<br />

wordt beschouwd.<br />

De aanleg van een warmtenet vergt hoge investeringen met een lange terugverdientijd. Vanwege de<br />

hoge startinvesteringen en afhankelijkheid willen veel partijen leverings- en afnamezekerheid.<br />

Hiervoor moeten lange-termijn contracten worden gesloten, waardoor bedrijven minder flexibel<br />

kunnen opereren.<br />

7. Bestaand beleid<br />

In het werkprogramma Warmte op Stoom is als ambitie vastgelegd dat overal waar het rendabel is<br />

in 2020 <strong>restwarmte</strong>projecten zijn gerealiseerd.<br />

Restwarmtebenutting telt in energiebesparingsconvenanten mee als besparing.<br />

In het Sectorakkoord Energie wordt de verwachting uitgesproken dat de jaarlijkse afzet van collectieve<br />

warmteprojecten kan toenemen tot 70 PJ in 2020, waarvan 30% duurzaam opgewekt. Dit<br />

moet 25 PJ energiebesparing en 21 PJ duurzame warmte opleveren.<br />

5 Als bijstook nodig is voor stadsverwarming verhoogt dit de kosten.<br />

5


8. Aanvullend beleid: verbod/heffing op lozing<br />

De aanvullende beleidsmaatregel is gericht op een vermindering van de hoeveelheid onbenutte<br />

<strong>restwarmte</strong>, door middel van:<br />

• een verbod op het lozen van <strong>restwarmte</strong>,<br />

• een heffing op het lozen van <strong>restwarmte</strong>.<br />

Uitgangspunten<br />

Door middel van een verbod of een heffing wordt de lozing van <strong>restwarmte</strong> verminderd. De maatregel<br />

is van toepassing voor grote warmteproducenten, met name ETS-bedrijven in de industrie,<br />

energiesector en afvalverwerking.<br />

Een totaal verbod op het lozen van <strong>restwarmte</strong> is onrealistisch. Bij veel industriële processen en bij<br />

elektriciteitsopwekking komt inherent laagwaardige <strong>restwarmte</strong> vrij die niet overal te benutten is.<br />

De overheid kan wel beperkingen opleggen aan de hoeveelheid <strong>restwarmte</strong> die een bedrijf uitstoot<br />

door de beste beschikbare technieken voor te schrijven en zorgvuldige optimalisatie te eisen. Overschrijding<br />

van de eisen kan worden verboden of beboet. Ook kan er, zonder een norm vast te stellen,<br />

een heffing over alle <strong>restwarmte</strong> worden geheven.<br />

Het ligt voor de hand om onderscheid te maken tussen hoogwaardige en laagwaardige warmte.<br />

Voor hoogwaardige <strong>restwarmte</strong> zijn meer toepassingen mogelijk dan voor laagwaardige warmte.<br />

Effect<br />

Met een heffing of een normering op het lozen van <strong>restwarmte</strong> kan een prikkel gegeven worden om<br />

lozing te beperken.<br />

Bij deze maatregel bestaat de mogelijkheid om deze alleen op te leggen aan nieuw te vestigen bedrijven,<br />

of ook aan bestaande bedrijven. Bij bestaande bedrijven kunnen technische aanpassingen<br />

gestimuleerd worden. Bij nieuwe bedrijven kan ook gezorgd worden dat vraag en aanbod van<br />

warmte beter worden afgestemd.<br />

Als ingangsdatum wordt uitgegaan van 1 januari 2012. Het zal tot ver na 2020 duren voor de effecten<br />

van de maatregel volledig zichtbaar zijn. Dit is des te meer het geval wanneer de maatregel alleen<br />

van toepassing is voor nieuwe bedrijven.<br />

Deze maatregel is sterk gericht op de aanbodzijde van <strong>restwarmte</strong>. Voor <strong>restwarmte</strong>benutting is<br />

ook medewerking nodig van warmteafnemers. Het is van belang dat ook barrières voor deze samenwerking<br />

worden weggenomen. Onbenutte <strong>restwarmte</strong> kan het gevolg zijn van een gebrek aan<br />

warmtevraag is die passend is wat betreft gelijktijdigheid, hoogwaardigheid en nabijheid. Daarom<br />

kan ook een zeer hoge heffing leiden tot slechts een beperkte afname van de onbenutte <strong>restwarmte</strong>.<br />

Tabel 1 Nuttig warmtegebruik (2006)<br />

Nuttig warmtegebruik [PJ] 100°C Totaal<br />

Industrie 53 360 413<br />

Huishoudens 280 0 280<br />

Landbouw 90 0 90<br />

Utiliteitsbouw 206 0 206<br />

Raffinaderijen 0 105 105<br />

Totaal 628 465 1093<br />

De volgende tabel geeft een grove indicatie van het additioneel technisch potentieel voor <strong>restwarmte</strong>benutting.<br />

Daarnaast geeft deze tabel ook een indicatie hoeveel CO2 geëmitteerd zou worden uit-<br />

6


gaande van opwekking van deze hoeveelheid warmte met een aardgasgestookte ketel met een rendement<br />

van 90%.<br />

Voor 2020 wordt een indicatief technisch potentieel voor additionele <strong>restwarmte</strong>levering aan de<br />

industrie ingeschat op ongeveer 10 PJ. Voor de gebouwde omgeving wordt uitgegaan van een potentieel<br />

van maximaal 20 PJ en voor de glastuinbouw van ongeveer 5 PJ.<br />

Tabel 2 Indicatie van potentieel <strong>restwarmte</strong>benutting 6<br />

[PJ]<br />

Indicatie<br />

[Mton CO2-eq.]<br />

Technisch additioneel potentieel 2020 35 2<br />

Instrumenteerbaar potentieel 2020 10-20 1<br />

Effect op de overheidsuitgaven<br />

Om de besluitvorming van bedrijven effectief te beïnvloeden moet de hoogte van de heffing aanzienlijk<br />

zijn ten opzichte van de brandstofkosten voor alternatieve warmteopwekking. Dit kan een<br />

zeer substantiële lastenverzwaring inhouden voor energie-intensieve bedrijven, die moeilijk gecompenseerd<br />

kan worden.<br />

Gesteld dat de totale aantoonbaar met beleid aan te pakken <strong>restwarmte</strong>productie 200 PJ bedraagt,<br />

zou een heffing equivalent met 50 €/ton CO2-eq een totale heffingsopbrengst van circa € 550 mln<br />

opleveren. 7 Puur als belasting is de grondslag <strong>restwarmte</strong> twijfelachtig, er ontstaan afbakeningsproblemen.<br />

Het ligt meer voor de hand om samen met de sectoren de heffingsopbrengst te bestemmen<br />

voor <strong>restwarmte</strong>projecten. Ook door een bonus/malussysteem te gebruiken gebaseerd op normen<br />

(of benchmarks) kan geprobeerd worden een hoge marginale prikkel te creëren en de totale<br />

opbrengst terug te sluizen.<br />

Effect op de CO2 doelstelling<br />

De maatregel leidt tot CO2-emissiereductie bij zowel ETS sectoren als niet-ETS sectoren, afhankelijk<br />

van de sector waar de warmte wordt afgenomen. De emissiereductie per geleverde eenheid<br />

warmte is sterk afhankelijk van de kwaliteit van het ontwerp en de bedrijfsvoering van het warmtenet<br />

(van Melick, 2007).<br />

Effect op de doelstelling voor duurzame energie<br />

Restwarmtebenutting is in competitie met alternatieve duurzame warmtevoorziening in de gebouwde<br />

omgeving en de glastuinbouw. Warmtenetten kunnen ook gebruik maken van duurzame<br />

warmtebronnen zoals aardwarmte of biomassa-gestookte WKK.<br />

Effect op de doelstelling voor energiebesparing<br />

De maatregel verhoogt de energiebesparing omdat brandstof voor warmteopwekking wordt bespaard.<br />

Er is wel additioneel energiegebruik voor pompen en hulpwarmteketels. Bij warmteaftap is<br />

er rendementsverlies van de elektriciteitsopwekking.<br />

Kosteneffectiviteit<br />

Projecten voor <strong>restwarmte</strong>benutting zijn relatief duur, maar dit is wel afhankelijk van de ontwikkeling<br />

van de energieprijzen en heffingen op CO2 en energie. Pilotprojecten kunnen kennis opleveren<br />

die de kosten van toekomstige projecten enigszins beperken, maar de technologie is uitontwikkeld.<br />

Er zijn in de literatuur weinig harde gegevens beschikbaar over de kosten en energieprestaties van<br />

warmtenetten en de spreiding is groot (van Melick, 2007).<br />

6<br />

Precieze cijfers voor <strong>restwarmte</strong> zijn bij het CBS niet beschikbaar, onder andere vanwege warmtelevering door joint-ventures.<br />

7<br />

Uitgaande van de emissiefactor van aardgas. Een hoge prikkel lijkt noodzakelijk omdat er voor <strong>restwarmte</strong>benutting veel barrières<br />

bestaan.<br />

7


Een zeer grove indicatie van de jaarlijkse kosten voor additionele warmtelevering van 15 PJ zijn 60<br />

miljoen tot € 130 miljoen per jaar. 8<br />

Effect op maatschappelijke kosten<br />

De maatregel geeft een prijs aan <strong>restwarmte</strong>lozing. Er bestaan al belastingen op het verbruik van<br />

energie en de verplichting tot aanschaf van CO2-emissierechten. De <strong>restwarmte</strong>lozing op zich is<br />

een externaliteit die weinig schadelijk is. De maatregel stimuleert emissiereductie en energiebesparing,<br />

maar leidt mogelijk ook tot suboptimale beslissingen (door de sterke gerichtheid op <strong>restwarmte</strong>benutting<br />

die economisch mogelijk niet optimaal is). Restwarmteprojecten vragen echter hoge<br />

extra investeringen in infrastructuur en operationele kosten. Het nationale energieverbruik daalt.<br />

Lastenverzwaring voor energie-intensieve bedrijven kan tot vermindering van de economische activiteit<br />

leiden.<br />

Lastendruk/koopkrachteffect<br />

Een aanzienlijke heffing op alle warmtelozing leidt tot een sterke verhoging van de lastendruk voor<br />

bedrijven. Warmteafnemers krijgen een betere onderhandelingspositie omdat de druk op de <strong>restwarmte</strong>producenten<br />

wordt gelegd. 9 Bestaande bedrijven die niet in staat zijn hun warmte af te zetten<br />

kunnen met hoge kosten worden geconfronteerd.<br />

Uitvoerbaarheid<br />

Een heffing op <strong>restwarmte</strong>lozing lijkt uitvoerbaar, maar zal zeer veel weerstand oproepen. Dit zal<br />

de samenwerking in convenanten sterk onder druk zetten. Bij het vaststellen van normen heeft de<br />

overheid een kennisachterstand.<br />

Handhaafbaarheid<br />

De heffing lijkt wel handhaafbaar. Een verbod op <strong>restwarmte</strong>lozing is moeilijk te handhaven, omdat<br />

dit sterk ingrijpt in de bedrijfsprocessen. Een normering van <strong>restwarmte</strong>lozing is handhaafbaar<br />

via de milieuvergunning.<br />

Economische effecten<br />

Een hoge lastenverzwaring voor de energie-intensieve industrie en elektriciteitssector binnen Nederland<br />

kan leiden tot vermindering van de internationale concurrentiepositie. Ook zullen er effecten<br />

zijn op de elektriciteitsmarkt.<br />

Effect op voorzieningszekerheid<br />

Door vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen heeft extra <strong>restwarmte</strong>benutting een<br />

positief effect op de voorzieningszekerheid.<br />

Effect op luchtkwaliteit en geluidshinder<br />

Door vermindering van het energieverbruik is er een beperkt positief effect op de luchtkwaliteit.<br />

Gevoeligheid van de uitkomsten<br />

De rentabiliteit van de investeringen hangt sterk af van de energieprijzen en de CO2 prijs.<br />

Is de maatregel robuust en toekomstbestendig?<br />

De maatregel kan op de lange termijn aandacht voor en activiteiten in <strong>restwarmte</strong>benutting bevorderen,<br />

maar er zijn wel kanttekeningen te plaatsen en barrières die niet worden aangepakt.<br />

8<br />

Gebaseerd op kosten van ongeveer 100 €/ton.<br />

9<br />

De Warmtewet is gericht op het beschermen van de afnemers van warmte en stelt al een maximum aan de kosten voor geleverde<br />

warmte.<br />

8


Wat betekent de maatregel voor de investeringszekerheid voor investeerders in duurzame<br />

energie of energiebesparing?<br />

Een heffing heeft geen positieve effecten op investeringszekerheid. Een consistente normering op<br />

warmteverliezen of <strong>restwarmte</strong>benutting biedt investeerders wel meer zekerheid.<br />

9. Gerelateerde beleidsmaatregelen<br />

Een heffing biedt een prijsprikkel voor mogelijke <strong>restwarmte</strong>leveranciers, maar veel barrières blijven<br />

ondanks de maatregel bestaan. Veel <strong>restwarmte</strong>projecten komen tot stand door inzet van de lokale<br />

of provinciale overheid.<br />

Gerelateerd beleid dat een rol kan spelen is:<br />

• Bij de locatiekeuze van nieuwe bedrijven kan gestuurd worden op het bij elkaar brengen van<br />

vraag en aanbod van <strong>restwarmte</strong>. 10 Bedrijven (convenantsdeelnemers) kunnen aangespoord of<br />

verplicht worden de mogelijkheid tot <strong>restwarmte</strong>benutting te onderzoeken. De overheid kan zich<br />

ook richten op het verspreiden van kennis. 11<br />

• Bij complexe projecten kan de overheid een regierol op zich nemen, met investeringen risicodragend<br />

deelnemen in warmtebedrijven of pilotprojecten starten.<br />

• Het Bevoegd Gezag heeft (voor niet-ETS bedrijven) vanwege de Wet milieubeheer een zekere<br />

ruimte om in de milieuvergunning voorschriften op te nemen voor de emissie van warmte (de<br />

Buck, 2009).<br />

• Investeringen in warmtedistributienetten komen al in aanmerking voor de Unieke Kansen Regeling<br />

en EIA. Additionele subsidiëring van investeringen of nuttig gebruik van <strong>restwarmte</strong> zijn<br />

mogelijk.<br />

• Potentiële afnemers kunnen verplicht worden gebruik te maken van <strong>restwarmte</strong>, en zo de<br />

opbrengsten zekerder maken. 12<br />

• Hogere energiebelastingtarieven en CO2-prijzen maken <strong>restwarmte</strong>benutting ook aantrekkelijker.<br />

Vooral industriële grootverbruikers betalen relatief weinig energiebelasting.<br />

10<br />

AgentschapNL en het Nationaal Expertisecentrum Warmte werken al met regionale warmtekaarten die vraag en aanbod<br />

van warmte inzichtelijk maken.<br />

11<br />

Het Nationaal Expertisecentrum Warmte geeft sinds 2009 informatie over warmtetechnieken en concepten in de gebouwde<br />

omgeving.<br />

12<br />

In Amsterdam moeten gebouwen verplicht gebruik maken van stadswarmtenetten, tenzij men gebruik wil maken van<br />

een duurzaam alternatief.<br />

9


Referenties<br />

Buck, A. de, M.P.J. van Valkengoed, C. Leguijt (2009): IPO Routekaart warmte, Provincies op<br />

weg naar effectieve benutting van warmte en koude, CE Delft, Delft, 2009.<br />

Harmelink, M., L. Bosselaar, J. Rienstra (2009): Uniforme Maatlat voor de warmtevoorziening in<br />

de woning- en utiliteitsbouw, Een protocol voor het vergelijken van alternatieven voor de<br />

warmtevoorziening op bouwlocaties, Betaversie 2.1, Harmelink consulting, Utrecht, 2009.<br />

Klimaat- en Energieakkoord tussen Rijk en Provincies, Interprovinciaal Overleg, Rijksoverheid den<br />

Haag, 2009.<br />

Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk, Samen werken aan een klimaatbestendig en duurzaam<br />

Nederland.<br />

Knijff, A., J. van der, Benninga, C. Reijnders, J. Nienhuis (2006): Energie in de glastuinbouw van<br />

Nederland, Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven tot en met 2004, LEI, Den Haag<br />

2006.<br />

Melick, M.A.J. van, A.G.M. van der Weiden (2007): Warmteleveringssystemen voor Nederland,<br />

Verkennend onderzoek naar warmteleveringssystemen voor de gebouwde omgeving en<br />

glastuinbouw naar kosten en milieuprestatie- Hoofdrapport (concept), SenterNovem,<br />

2007.<br />

Ministerie van Economische Zaken (2008): Warmte op stoom, Werkprogramma voor<br />

verduurzaming van de warmte- en koudevoorziening, Den Haag, 2008.<br />

Neelis, M.L., M.K. Patel, P.W. Bach, W.G. Haije (2008): Analysis of energy use and carbon losses<br />

in the chemical and refinery industries, UU/<strong>ECN</strong>, <strong>ECN</strong>-I--05-008, 2008.<br />

ROM Rijnmond R3 (2007): Duurzaam economisch klimaat voor Rotterdam, Visie op het potentieel<br />

van CO2 reductie, Rotterdam, 2007.<br />

Rooijers, F.J. (2002): <strong>Benutting</strong> <strong>restwarmte</strong> in de Rijnmond, opgesteld voor Energie Rijnmond, CE,<br />

Delft.<br />

Seegers, R. (2009): Het energieverbruik voor warmte afgeleid uit de Energiebalans, CBS, Den<br />

Haag/Heerlen, 2009.<br />

Sektorakkoord Energie 2008-2020,. Convenant tussen Rijksoverheid en energiebranches in het<br />

kader van het werkprogramma Schoon en Zuinig, 2008.<br />

Spoelstra, S. (2009): Hoe kansrijk zijn warmtepompen in de Nederlandse procesindustrie, RCC<br />

koude & luchtbehandeling, juni 2009 (<strong>ECN</strong>-V--09-023).<br />

Velden, N.J.A. van der, P. Smit (2009): Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw 2008,<br />

LEI, Den Haag, 2009.<br />

Varwijk, J., E. den Dekker (2007): Indicatie reductie CO2-emissies industrie Rotterdam Rijnmond,<br />

Versie 2.0, Proces Design Center, Breda, 2007.<br />

10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!