Raadsvoorstel - Gemeente Arnhem

7. Vraag: Geluidsproductie
a. Toelichting: alle relevante geluidsbronnen, welke in het bedrijfsproces een permanent en
onlosmakelijk karakter hebben, dienen in de geluidsbelasting te worden meegenomen.
In hoofdstuk 5 van het aanvullend onderzoek is een beknopte samenvatting van de
geluidbronnen weergegeven. Enkele geluidbronnen ontbreken maar deze zullen in
het kader van dit onderzoek niet worden meegenomen. TNO acht het
onwaarschijnlijk dat met het toevoegen van de ontbrekende bronnen de maximale
geluidniveaus de waarden van respectievelijk 70, 65 en 60 dB(A) in de dag-, avond-
en nachtperiode worden overschreden.
b. Zijn voor alle geluidsbronnen de BBTn toegepast zoals die door onderzoek bekend zijn.
Nee, BBT voor geluid is getoetst voor totale geluidbelasting.
c. Wat zijn de geluidsconsequenties voor Westervoort. Op welke plaatsen wordt niet aan de
norm voldaan.
In het aanvullend onderzoek heeft in hoofdstuk 5 beoordeling van het geluid
plaatsgevonden. Ook de geluidconsequenties voor Westervoort zijn hierin
meegenomen. De geluidbelasting in Westervoort wordt voornamelijk bepaald door
spoorweglawaai en wegverkeerslawaai. Er zal geen overschrijding van de
geluidzone voor industrielawaai plaatsvinden.
d. Is in de berekening rekening gehouden met de ophoging van het terrein en daarbij de
hoger plaats van de geluidsbronnen.
Ja.
e. In een geluidszone is het gebruikelijk de installaties met de zwaarste geluidsbronnen
/overlast centraal in de zone zijn geplaatst en de minder belastende aan de buitenzijde.
In dit geval zit Bruil juist aan de buitenzijde met vele geluidsbronnen als puinbreker,
fabriek en losinrichtingen: hoe is dat te rijmen.
Beoordeling van de locatie behoort niet tot de onderzoeksopdracht. De locatie op
de Koningspleij-Noord is vastgesteld. In het zonemodel zijn eerder kavelbronnen
opgenomen, met een verdeling van milieucategorieën. De kavelbronnen die door
Bruil “bezet”zijn, zijn vervangen door de geluidemissie die in de concept
milieuvergunningaanvraag opgenomen is.
f. Op welke wijze voorziet men akoestische afscherming.
Dit is niet specifiek aangegeven, maatregelen hiervoor zijn in het geluidrapport van
Peutz en in de berekeningen meegenomen.
8. Vraag: Productie gerecycled asfalt
a. Toelichting: wat is het percentage gerecycled asfalt en wat zijn de
gevolgen/consequenties.
Het percentage van recyclingasfalt is afhankelijk van de vraag van wegbeheerder
en andere opdrachtgevers. De aangevraagde asfaltmenginstallatie kan asfalt
produceren met een maximaal gehalte aan oud asfalt van 50%. Eventuele
gevolgen/consequenties zijn in de beoordeling en vergunningsaanvraag
meegenomen.
b. Wat is bij bestaande centrales het verwerkte percentage of afgeleverde percentage
gerecycled asfalt. Dit is aan te geven zoals in tabel 21.
Dit is niet bekend. De vraag van wegbeheerders en andere opdrachtgevers is
bepalend voor de hoeveelheid recyclingasfalt. Over een jaar gerekend wordt 30%
oud asfalt verwerkt. Ervan uitgaande dat recycleasfalt 50% oud asfalt bevat, wordt
per jaar ongeveer 40% nieuw asfalt geproduceerd en 60% recycleasfalt.
c. Hoe wordt dit te recyclen asfalt aangevoerd.
Asfalt voor hergebruik wordt per as aangevoerd. Het is afkomstig van locaties waar
asfaltverhardingen worden vervangen en niet van opslagplaatsen.
d. Hoe wordt dit asfalt getest op verboden en gevaarlijke stoffen.
Het bedrijf heeft een reglement voor het accepteren van bouw- en sloopafval
(bijlage bij de vergunningaanvraag). Het asfalt voor hergebruik moet teervrij zijn op
grond van bouwstoffenwetgeving. De asfaltproducent levert gecertificeerd asfalt.
Tevens is dit noodzakelijk om te voldoen aan de norm voor PAK-emissies uit de
schoorsteen van de inrichting. Aangevoerd asfalt mag niet verontreinigd zijn, zodat
met het asfalt geen andere afvalstoffen de inrichting binnenkomen. Op de
slooplocatie vindt visuele keuring van het asfalt plaats. In de inrichting kan de
partij nog bemonsterd worden indien daartoe aanleiding is. Elke in de inrichting
Pagina 37 van 52