CHEMIE : Stoichiometrie oefeningen pag. 79

CHEMIE : Stoichiometrie oefeningen pag. 79
58. Hoeveel gram zuurstofgas reageren juist met 6 g koolstof tot koolstofdioxide?
O2 + C → CO2
n = 1 mol n = 1 mol n = 1 mol
m = 6 g
n = m / M
= 6 g / 12 g/mol
= 0,5 mol
n = 0,5 mol n = 0,5 mol
m = n . M m = n . M
= 0,5 mol . 32 g/mol = 0,5 mol . 44 g/mol
= 16 g = 22 g
59. Hoeveel mol calciumoxide worden er gevormd indien men 3 mol calcium laat reageren met
voldoende zuurstofgas?
2 Ca + O2 → 2 CaO
n = 2 mol n = 1 mol n = 2 mol
n = 3 mol
n = 1,5 mol n = 3 mol
60. Hoeveel gram koolstof en hoeveel gram zuurstofgas moeten onderling reageren om 0,50 mol CO2 te
vormen?
O2 + C → CO2
n = 1 mol n = 1 mol n = 1 mol
n = 0,5 mol
n = 0,5 mol n = 0,5 mol
m = n . M m = n . M m = n . M
= 0,5 mol . 32 g/mol = 0,5 mol . 12 g/mol = 0,5 mol . 44 g/mol
= 16 g = 6 g = 22 g
61. Hoeveel gram chloorgas heeft men nodig om met 4 g calcium te reageren tot CaCl2?
Cl2 + Ca → CaCl2
n = 1 mol n = 1 mol n = 1 mol
m = 4 g
n = m / M
= 4 g / 40 g/mol
= 0,1 mol
n = 0,1 mol n = 0,1 mol
m = n . M m = n . M
= 0,1 mol . 71 g/mol = 0,1 mol . 111 g/mol
= 7,1 g = 11,1 g

62. Hoeveel gram zink kan reageren met 250 ml H2SO4-oplossing van 0,4 mol/l?
nH2SO4 = 0,250 l . 0,4 mol/l = 0,1 mol
H2SO4 + Zn → ZnSO4 + H2
n = 1 mol n = 1 mol n = 1 mol n = 1 mol
n = 0,1 mol
n = 0,1 mol n = 0,1 mol n = 0,1 mol
m = n . M
= 0,1 mol . 65,4 g/mol
= 6,54 g
63. Men verhit 14 g ijzer met 2 g zwavel. Welke stoffen en hoeveel gram van elk zijn er na de reactie
aanwezig?
Fe + S → FeS
n = 1 mol n = 1 mol n = 1 mol
m = 14 g m = 2 g
n = m / M n = m / M
= 14 g / 56 g/mol = 2 g / 32 g/mol
= 0,25 mol = 0,0625 mol
Er is dus een overmaat Fe aanwezig: van de 0,25 mol zal er 0,0625 mol reageren met zwavel tot FeS en de
rest (0,25 mol - 0,0625 mol = 0,1875 mol) zal overblijven. Al het zwavel reageert weg.
Reactie:
n = 0,0625 mol n = 0,0625 mol n = 0,0625 mol
m = n . M
= 0,0625 mol . 88 g/mol
= 5,5 g
Overblijven:
n = 0,1875 mol n = 0 mol
m = n . M m = 0 g
= 0,1875 mol . 56 g/mol
= 10,5 g
64. Bereken hoeveel gram zilverazide nodig is om in een airbag 60 l distikstof te ontwikkelen. Reactie:
2NaN3 → 2Na + 3N2 ↑ .
65. Bereken hoeveel kilogram koolstofdioxide vrijkomt bij de volledige verbranding van 1 ton gasolie
(neem als formule C11H24).
Opstellen reactievergelijking:
C11H24 + O2 → CO2 + H2O
17
11 12

C11H24 + 17 O2 → 11 CO2 + 12 H2O
n = 1 mol n = 17 mol n = 11 mol n = 12 mol
m = 1 t
= 10 6 g
n = m / M
= 10 6 g / 156 g/mol
= 6.410 mol
n = 108.974 mol n = 70.513 mol n = 76.923 mol
m = n . M
= 70.513 mol . 44 g/mol
= 3,1 . 10 6 g
= 3,1 t
66. In een Kipptoestel bereidt men diwaterstof door de reactie tussen zinkmetaal en waterstofchloride.
Bereken welk volume diwaterstof bij normomstandigheden bereid kan worden uit 20 g zinkkorrels.
Reactie: Zn + 2HCl → H2 + ZnCl2.
Zn + 2 HCl → H2 + ZnCl2
n = 1 mol n = 2 mol n = 1 mol n = 1 mol
m = 20 g
n = m / M
= 20 g / 65,4 g/mol
= 0,306 mol
n = 0,612 mol n = 0,306 mol n = 0,306 mol
Voor gassen werken we met het molair gasvolume: Vm = 22,4 l/mol
V = n . Vm
= 0,306 mol . 22,4 l/mol
= 6,85 l
67. Bereken hoeveel kilogram ammoniak men theoretisch kan bereiden door de reactie tussen 250 liter
distikstof en 750 liter diwaterstof.
3 H2 + N2 → 2 NH3
n = 3 mol n = 1 mol n = 2 mol
V = 750 l V = 250 l
Voor gassen werken we met het molair gasvolume: Vm = 22,4 l/mol
n = V / Vm n = V / Vm
= 750 l / 22,4 l/mol = 250 l / 22,4 l/mol
= 33,48 mol = 11,16 mol
n = 22,32 mol
m = n . M
= 22,32 mol . 17 g/mol
= 379 g

68. Een vlucht van Londen naar New York duurt gemiddeld 7 uur. Een jumbojet verbruikt daarbij 10 ton
brandstof (C12H26) per uur. Hoeveel CO2 (uitgedrukt in g) wordt er geproduceerd bij zo’n transatlantische
vlucht? Reactie: 2C12H26 + 37O2 → 24CO2 + 26H2O
2 C12H26 + 37 O2 → 24 CO2 + 26 H2O
n = 2 mol n = 77 mol n = 24 mol n = 26 mol
m = 10 t/u . 7 u
= 70.10 6 g
n = m / M
= 70.10 6 g / 170 g/mol
= 411.765 mol
n = 7.617.647 mol n = 4.941.176 mol n = 5.352.941 mol
m = n . M
= 4.941.176 mol . 44 g/mol
= 217 . 10 6 g
= 217 t
69. Bereken hoeveel gram zuurstofgas nodig is om 20 g glucose te verbranden.
Reactie: C6H12O6 + 6O2 → 6CO2 + 6H2O
C6H12O6 + 6 O2 → 6 CO2 + 6 H2O
n = 1 mol n = 6 mol n = 6 mol n = 6 mol
m = 20 g
n = m / M
= 20 g / 180 g/mol
= 0,111 mol
n = 0,667 mol n = 0,667 mol n = 0,667 mol
m = n . M
= 0,667 mol . 32 g/mol
= 21,3 g
70. Hoeveel gram dizuurstof is er nodig om 100 g ijzer om te zetten in Fe2O3?
Reactie: 4Fe + 3O2 → 2Fe2O3
4 Fe + 3 O2 → 2 Fe2O3
n = 4 mol n = 3 mol n = 2 mol
m = 100 g
n = m / M
= 100 g / 55,8 g/mol
= 1,79 mol
n = 1,34 mol n = 0,90 mol
m = n . M
= 1,34 mol . 32 g/mol
= 43 g

71. Hoeveel kg vloeibare zuurstof is er nodig om 1 kg butaan (C4H10) volledig te verbranden tot CO2 en
H2O? Reactie: 2C4H10 + 13O2 → 8CO2 + 10H2O.
2 C4H10 + 13 O2 → 8 CO2 + 10 H2O
n = 2 mol n = 13 mol n = 8 mol n = 10 mol
m = 1000 g
n = m / M
= 1000 g / 58 g/mol
= 17,2 mol
n = 112 mol n = 69 mol n = 86 mol
m = n . M
= 112 mol . 32 g/mol
= 3,59 kg
72. Hoeveel g Na2SO4 ontstaat er uit H2SO4 en NaCl indien er 91 g HCl gevormd is?
Reactie: 2NaCl + H2SO4 → Na2SO4 + 2HCl.
2 NaCl + H2SO4 → Na2SO4 + 2 HCl
n = 2 mol n = 1 mol n = 1 mol n = 2 mol
m = 91 g
n = m / M
= 91 g / 36,5 g/mol
= 2,49 mol
n = 2,49 mol n = 1,25 mol n = 1,25 mol
m = n . M
= 1,25 mol . 142 g/mol
= 177 g
73. Vijf kg ongebluste kalk (CaO) reageert met water en vormt daarbij gebluste kalk (Ca(OH)2). Hoeveel g
water heb je nodig? Reactie: CaO + H2O → Ca(OH)2.
CaO + H2O → Ca(OH)2
n = 1 mol n = 1 mol n = 1 mol
m = 5000 g
n = m / M
= 5000 g / 56 g/mol
= 89,3 mol
n = 89,3 mol n = 89,3 mol
m = n . M
= 89,3 mol . 18 g/mol
= 1,6 kg