Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOE HOOGER ONZE I<strong>DE</strong>ALEN STLTGEN,<strong>DE</strong>S TE HOOGER STIJGEN WIJ ZELF 183<br />
opgaan daarin gevaarlijk voor de gemoedsrust<br />
der jeugd. En 't moge vreemd klinken, maar<br />
dat liefdeleven in engeren zin zal er bij<br />
winnen, zal dieper, reiner, breeder en duurzamer<br />
worden, wanneer het slechts één der<br />
bloesems is van het jonge gemoedsleven,<br />
en niet de éénige, waarop zich alle sappen en<br />
krachten samentrekken. Zoo'n éénige bloesem<br />
mag met recht, in gewijzigden zin, een „passiebloem"<br />
heeten. Verbloeit en verdort die éénige<br />
bloem, dan is het geheele gemoedsleven dor<br />
en dood, of geeft slechts een schralen, geforceerden<br />
nabloei. Doch waar het vele bloesems<br />
draagt, en die der geslachtsliefde onbevrucht<br />
mocht blijven, daar is niets verloren dan eenig<br />
persoonlijk geluk: het gemoedsleven blijft bloeien<br />
en geuren, en draagt vrucht voor de groote<br />
menschenfamilie.<br />
Dat is de reden waarom ik zeg: romanlectuur<br />
beperken; en die reeds beperkte lectuur bij<br />
voorkeur kiezen op het wijde gebied der sociale<br />
ethiek.<br />
Ook voor de schrij venden wist ik wel raad, - indien<br />
zij er mij om vroegen. En deze zou luiden:<br />
le. Schrijf omstreeks den tijd dat gij de<br />
verstandskies krijgt zooveel gij wilt, riemen<br />
vol; maar laat het eerst na negen jaar drukken<br />
jnonum prematur in annum (Horatius)J —<br />
indien gij het dan nog drukbaar vindt. Gij zult<br />
daarmee ons lezenden zéér verplichten. Uzelf<br />
misschien nog meer.<br />
2e. Schrijf slechts als gij wat te zeggen hebt;<br />
houd uzelf en uw belangen niet voor zoo héél<br />
gewichtig; en schrijf als gij schrijft in de allereerste<br />
plaats om onzentwü ... Dat bidden wij<br />
u. Amen.<br />
» *<br />
«<br />
Iedereen zal wel zoo vriendelijk willen zijn<br />
van te erkennen dat mijne raadgevingen zéér<br />
wijs zijn, ja allerwijst; en mijne wenschen<br />
zéér vroom, ja allervroomst....<br />
12 Juni. NELLIE.<br />
Het gruwelijke en gedrochtelijke<br />
in de kinderlitteratuur.<br />
Werkelijk, voorrede's en inleidingen zijn er<br />
om gelezen te worden, en wie ze overslaat<br />
kan daarmee een groote fout begaan. En<br />
evengoed als gelezen, behooren zij ook geschreven<br />
te worden, voor ieder boek waarvan de inhoud<br />
ook slechts eenigszins zou kunnen aanleiding<br />
geven tot misverstand.<br />
Hoe noodig zulke controle is, blijkt b v. uit het feit<br />
dat iemand als Hans Christiaan Andersen, die<br />
enkele sprookjes dichtte van onovertrefbare<br />
teederheid en fijnheid, en speelsche kinderlijke<br />
fantasie, er cok enkele schreef die onzen goeden<br />
smaak en ons beter pedagogisch inzicht kwetsen;<br />
en dat KingsLy, de schrijver van een<br />
zoo edel boek als „De Heroën', sommige<br />
gruwelverhalen uit de oude Grieksche mythen<br />
wel wat al te breed uitmeet. Ware Andersen<br />
evenzeer pedagoog als dichter geweest; en had<br />
Kingsley even stilgestaan bij deze, tot nu toe<br />
vrijwel verwaarloosde kwestie, de eerste had<br />
enkele zijner sprookjes in het vuur gegooid,<br />
en de ander ware wat luchtiger heengegleden<br />
over veel gruwelijks.<br />
*<br />
Ik heb in dit opstel het gruwelijke en het<br />
gedrochtelijke in één adem genoemd, ofschoon<br />
het niet hetzelfde is. Het gruwelijke is niet<br />
altoos gedrochtelijk, noch het gedrochtelijke<br />
altoos gruwelijk. Het gedrochtelijke heeft ook<br />
meer betrekking op den kunstsmaak, het gruwelijke<br />
op ons menschelijk voelen. Toch gaan<br />
beide dikwijls samen, daar ze beiden herkomstig<br />
zijn uit een tijd toen noch het voelen noch de<br />
smaak beschaafd waren. En voor beiden geldt<br />
dezelfde opvoedingsregel: eerst, bij het zeer<br />
jonge kind, den smaak vormen door voorbeelden<br />
van het erkend mooie en zuivere, het eenvoudige<br />
en naïve; en later, aan het opgroeiende,<br />
ook het gedrochtelijke (bijv. afgoden van wilden)<br />
als kennis van het bestaande. Gelijk ik reeds<br />
zeide: het koddige is de uiterste grens voor<br />
beschrijvingen en prentverbeeldingen van het<br />
kleine kind. Dat koddige kan op de grens<br />
liggen van het gedrochtelijke, maar hét onderscheidt<br />
er zich van door een zekere goedmoedigheid,<br />
oolijkheid. Zoo heb ik een Deensch<br />
boek met min of meer gewaagde verbeeldingen<br />
van „trolden", aardgeesten, iets anders nog<br />
dan onze bekende kaboutertjes; maar er is in<br />
die voorstellingen iets zoo kinderlijk-komieks,<br />
maar er is in die voorstellingen iets zoo kinderlijk-komieks,<br />
iets zoo goedigs en „onvervaarlijks",<br />
ondanks de harigheid, de dikneuzigen<br />
grootmondigheid dezer „trolden", dat ze<br />
een klein kind niet schaden zullen. Ik wenschte<br />
zelfs dat wij iets zoo koddigs en origineels in<br />
onze kinder-illustraties bezaten. Maar 't is de<br />
uiterste grens, en men moet geestig en smaakvol<br />
artist zijn om zich zoover te wagen en er niet<br />
overheen te schieten.<br />
Trouwens, daar komt het juist op aan: de<br />
grenzen zien, — willen zien, — de grenzen<br />
van het redelijke, zedelijke, behagelijke, geoorloofde,<br />
toelaatbare; het „tot hier toe eu niet<br />
verder" in acht nemen, al beteekent dit voor<br />
ons: pijnlijke besnoeiing van wilden groei, en<br />
offertjes, ja offers, gevergd van onze auteursijdelheid.<br />
Princenhage, 14 November 1899. NELLIE.<br />
Dit artikel is eerst uit logeeren geweest bij<br />
School en Leven.<br />
Ingezonden.<br />
Meer waarheid. - Minder geheimzinnigs.<br />
Sexueele opvoeding.<br />
Onlangs was ik in gezelschap van eenige damesbestuurderessen<br />
van een bewaarschool; zij spraken<br />
over een kleine verbouwing, welke volgens de Hoofdonderwijzeres<br />
noodzakelijk was. Plotseling richtte<br />
zich een der jongere dames tot mij met de vraag:<br />
„Wat denk jij, zou het strikt noodig zijn: afzonderlijke<br />
privaten voor de jongetjes en de meisjes?"<br />
En gedachtig aan mijn eigen schooltijd sprak ik<br />
een volmondig ja uit, op deze rechtstreekscbe vraag,<br />
die wij vrouweu onder elkaar zelfs zelden doen.<br />
Ja, het is noodzakelijk, dringend noodzakelijk, en<br />
dit niet alleen; maar ook in andere opzichten vereischeu<br />
opvoeding en opleiding der kleinen meer zorg<br />
en oplettendheid. Uit eigen ervaring sprekend, zou ik<br />
in alle bescheidenheid maar tegelijk met allen aandrang<br />
willen raden: „Plaats op de gemengde scholen<br />
van kinderen van 6—10 jaar geen onderwijzers, alléén<br />
onderwijzeressen, behalve misschien wat het Hoofd<br />
betreft, mits dit Hoofd gehuwd en van onberispelijke<br />
zeden zij."<br />
Nog ééns, ik spreek uit eigen ervaring, eigen ondervinding:<br />
ik weet hoe soms de onderwijzers de kleine<br />
meisjes optillen, op den arm dragen, haar hun „klein<br />
vrouwtje" noemen. Die verhouding is verkeerd, zelfs<br />
in het geval waar ik van spreek, waar de man uit<br />
vaderlijke liefde tot het kleine ding gedrongen, het<br />
vertroetelde, geheel te goeder trouw en zonder laak-