KORT(STE) OVERZICHT MODI IN HET GRIEKS
KORT(STE) OVERZICHT MODI IN HET GRIEKS
KORT(STE) OVERZICHT MODI IN HET GRIEKS
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>KORT</strong>(<strong>STE</strong>) <strong>OVERZICHT</strong> <strong>MODI</strong> <strong>IN</strong> <strong>HET</strong> <strong>GRIEKS</strong><br />
HOOFDZ<strong>IN</strong>NEN<br />
Indicativus : 1. drukt zonder ἄν een bewering uit die overeenkomt<br />
met de (historische) werkelijkheid ( realis ) :<br />
ταῦτα ποιοῦµεν = “Wij doen dat.”<br />
ταῦτα ἐποιήσαµεν = “Wij deden dat.”<br />
2. drukt met ἄν een bewering uit die in strijd is met de<br />
feiten ( irrealis ) ; let hierbij op de tijd :<br />
a. imperfectum : irrealis van het heden :<br />
οὔποτε ταῦτ’ ἐποιοῦµεν ἄν =<br />
“Wij zouden dat nooit doen.”<br />
b. aoristus : irrealis van het verleden :<br />
οὔποτε ταῦτ’ ἐποιήσαµεν ἄν =<br />
“Wij zouden dat nooit hebben gedaan.”<br />
“Wij hadden dat nooit gedaan.”<br />
Conjunctivus : 1. drukt een aansporing uit ( adhortativus ) :<br />
ταῦτα ποιῶµεν (!) = “Laten wij dat doen !”<br />
Met de ontkenning µὴ : een verbod ( prohibitivus ) :<br />
ταῦτα µὴ ποιῶµεν (!) = “Laten wij dat niet doen !”<br />
2. drukt (in vraagzin) twijfel uit ( dubitativus ) :<br />
τί ποιῶµεν ; = “Wat moeten wij doen ?”<br />
Optativus : 1. drukt een wens uit ( cupitivus ) :<br />
ταῦτα ποιοῖτε = “Mogen jullie dat doen !”<br />
BIJZ<strong>IN</strong>NEN Zie ommezijde !<br />
De wens kan worden ingeleid door εἴθε of εἰ γάρ :<br />
Εἴθε (εἰ γάρ ) ταῦτα ποιοῖτε =<br />
“Och, mogen jullie dat doen !”<br />
2. drukt met ἄν een mogelijkheid uit ( potentialis ) :<br />
ταῦτα ἄν ποιοῖτε = “Jullie zouden dat kunnen doen.”
BIJZ<strong>IN</strong>NEN<br />
Indicativus : 1. drukt, bij een hoofdzin zonder ἄν, een bewering uit die<br />
overeenkomt met de (historische) werkelijkheid ( realis ) :<br />
Ὅτι ταῦτα ποιεῖτε, ὑµᾶς ἐπαινῶ. =<br />
“Omdat jullie dat doen, prijs ik jullie.”<br />
Ὅτι ταῦτα ἐποιήσατε, ὑµᾶς ἐκόλασα. =<br />
“Omdat jullie dat deden, strafte ik jullie.”<br />
2. drukt in een voorwaardelijke bijzin ( εἰ ) , bij een hoofdzin met<br />
ἄν, een bewering uit die in strijd is met de feiten ( irrealis ) ;<br />
let hierbij op de tijd :<br />
a. imperfectum : irrealis van het heden :<br />
Εἰ ταῦτα ἐποιεῖτε, ὑµᾶς ἐκόλαζεν ἄν =<br />
“Als jullie dat zouden doen (deden), zou hij jullie straffen.”<br />
b. aoristus : irrealis van het verleden :<br />
Εἰ ταῦτα ἐποιήσατε, ὑµᾶς ἐκόλασεν ἄν =<br />
“Als jullie dat zouden hebben gedaan, zou hij jullie hebben gestraft.”<br />
“Als jullie dat hadden gedaan, had hij jullie gestraft.”<br />
Conjunctivus : 1. drukt met ἄν toekomst uit ( futuralis ) ;<br />
in de hoofdzin staat een futurum of een imperativus :<br />
Λείψω ὑµᾶς, ἔαν ( = εἰ + ἄν ) ταῦτα ποιῆτε =<br />
“Ik zal jullie verlaten, als jullie dit zullen doen.”<br />
2. drukt met ἄν een feit uit dat herhaaldelijk plaatsvindt<br />
en/of een algemene waarheid vormt ( generalis-iterativus)<br />
Κολάζω ὑµᾶς, ἔαν ( = εἰ + ἄν ) ταῦτα ποιῆτε =<br />
“Ik straf jullie, ( telkens ) wanneer jullie dit doen.”<br />
3. drukt zonder ἄν na voegwoorden als ἵνα, ὅπως & ὡς<br />
(“opdat”) en µή (“opdat niet”) een doel uit ( finalis ) :<br />
Θύοµεν, ἵνα οἱ θεοί ταῦτα ποιῶσιν.<br />
“Wij offeren, opdat de goden dat doen.”<br />
Optativus : 1. kan ( zonder ἄν ) worden gebruikt voor de weergave van<br />
de indirecte rede ( obliquus ) :<br />
Οἱ µαθηταί εἶπον , ὅτι τὸ ἔργον αὐτῶν ποιοῖεν =<br />
“De leerlingen zeiden dat zij hun werk deden.”<br />
2. drukt ( zonder ἄν ) een feit uit dat herhaaldelijk plaatsvond in<br />
het verleden ( iterativus ) :<br />
Ὅτε τι ποιοίη , ἄφρον τι ἐποίει =<br />
“ ( Telkens ) Wanneer hij iets deed, deed hij iets doms.”<br />
3. kan ( zonder ἄν ) worden gebruikt ( i.p.v. de coniunctivus ) voor<br />
de weergave van een bijzin van doel ( finalis ) , als het<br />
hoofdwerkwoord in de verleden tijd staat :<br />
Ἐθύοµεν, ἵνα οἱ θεοί ταῦτα ποιοῖεν.<br />
“Wij offerden, opdat de goden dat deden.”<br />
4. drukt in een voorwaardelijke bijzin ( εἰ ) , bij een hoofdzin met ἄν,<br />
een bewering uit die als mogelijk wordt voorgesteld ( potentialis ) :<br />
Εἰ ταῦτα ποιοῖτε, ὑµᾶς ἄν κολάζοιµι.<br />
“Gesteld dat jullie dat zouden doen, dan zou ik jullie straffen.”