Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>, Voorhouter in Noordwijk door Frans Angevaare<br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>, <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> in een rij met die naam, treedt af en toe in publicaties voor het voetlicht<br />
als hou<strong>de</strong>r <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> rechten in en rondom Noordwijk. Hij was echter niet op <strong>de</strong> eerste plaats<br />
een lokale bestuur<strong>de</strong>r, maar een vooraanstaand lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hollandse a<strong>de</strong>l in <strong>de</strong> eerste helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> 15e<br />
eeuw met lan<strong>de</strong>lijke bestuursfuncties en verdiensten, en aan het eind <strong>van</strong> zijn leven een aanzienlijk bezit.<br />
In dit artikel zal dat leven wat uitgebrei<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n belicht.<br />
Vóór 1400<br />
Het was een roerige tijd, waarin <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Boekhorst</strong> het levenslicht zag. Het graafschap<br />
Holland was in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> 14e<br />
eeuw het toneel gewor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />
strijd, waar<strong>van</strong> we <strong>de</strong> benaming nog wel herinneren<br />
uit onze geschie<strong>de</strong>nisboekjes: <strong>de</strong><br />
Hoekse en Kabeljauwse twisten. Gravin Margaretha<br />
en haar zoon Willem had<strong>de</strong>n een conflict<br />
om <strong>de</strong> macht waaruit Willem met steun<br />
<strong>van</strong> een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hollandse e<strong>de</strong>len in 1351<br />
als winnaar tevoorschijn kwam. De broers<br />
Floris en <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> had<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> Hoekse verbondsakte on<strong>de</strong>rschreven en<br />
ston<strong>de</strong>n dus aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>van</strong> Margaretha 1. De<br />
zege <strong>van</strong> haar zoon leid<strong>de</strong> tot ballingschap <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Hoekse e<strong>de</strong>len, waaron<strong>de</strong>r ook Floris en<br />
<strong>Jan</strong>, en die laatste verloor ook zijn ambt <strong>van</strong><br />
houtvester <strong>van</strong> <strong>de</strong> Haarlemmerhout. 2<br />
In tegenstelling tot <strong>van</strong> Floris, is echter <strong>van</strong> <strong>Jan</strong><br />
geen amnestie-akte bekend. Waarschijnlijk is<br />
hij tij<strong>de</strong>ns zijn ballingschap overle<strong>de</strong>n.<br />
Hij was <strong>de</strong> grootva<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoofdpersoon uit<br />
dit verhaal <strong>Jan</strong> (<strong>III</strong>), tussen hen in bevond zich<br />
<strong>Jan</strong> (II), die als partijman niet zo op <strong>de</strong> voorgrond<br />
trad. Hij was het die het kasteel Boekenburg<br />
in Voorhout in 1385 aan Albrecht <strong>van</strong><br />
Beieren, die <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtussen krankzinnig gewor<strong>de</strong>n<br />
Willem als ruwaard verving, opdroeg<br />
en het weer in leen terugkreeg. 3 Albrecht was<br />
<strong>de</strong> grootva<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> ons welbeken<strong>de</strong> Jacoba<br />
<strong>van</strong> Beieren die in haar laatste jaren ook nog<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> functie uitoefen<strong>de</strong> als <strong>Jan</strong> (I).<br />
<strong>Jan</strong> (II) was getrouwd met een Machteld,<br />
waar<strong>van</strong> we <strong>de</strong> afkomst niet kennen maar die<br />
gelet op haar wapen mogelijk een Van Catwijck<br />
was. Vanwege een zeer merkwaardig voorval<br />
merken we in 1393 voor het eerst dat het<br />
echtpaar een zoon heeft.<br />
1 H.M. Brokken, Het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hoekse en Kabeljauwse<br />
twisten, bijlage <strong>III</strong>, p.623. dd 04-09-1350.<br />
2 Hij vervul<strong>de</strong> <strong>de</strong> post <strong>van</strong> 1346-1351: J.C. <strong>de</strong> Jonge, Verhan<strong>de</strong>ling<br />
over <strong>de</strong>n oorsprong <strong>de</strong>r Hoeksche en Kabeljaauwsche<br />
twisten, p.163.<br />
3 Nationaal Archief (NA) Leen- en Registerkamer <strong>van</strong><br />
Holland (LRK), inv. nr. 49, fol. 10r. en LRK inv. nr. 50, fol.<br />
228v (Nr. 191), transcriptie H.Schelvis<br />
Pag. 1 - Versie 01-08-2010<br />
Graaf Albrecht, hij was in 1389 zijn overle<strong>de</strong>n<br />
broer als opgevolgd, zond in mei 1393 een<br />
bo<strong>de</strong> naar <strong>Jan</strong> (II) <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> met het<br />
bevel dat hij en zijn zoon <strong>Jan</strong> te ghizel trecken<br />
zou<strong>de</strong> in Me<strong>de</strong>mblik omdat ze een windhond<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> graaf had<strong>de</strong>n gestoken en geslagen, en<br />
ook <strong>de</strong> knecht had<strong>de</strong>n verwond die probeer<strong>de</strong><br />
het beest te beschermen. Een rare manier om<br />
in ’s-graven gunst te komen….. 4<br />
Item <strong>de</strong>s saterdages (na Ascensio Domini 1393) voirs.<br />
omboit mijn here bi sijn open plackert <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><strong>de</strong>r<br />
Boechorst en<strong>de</strong> <strong>Jan</strong> sinen zoen op hoer lyve en<strong>de</strong> hoer<br />
goe<strong>de</strong> tusschen die tijt en<strong>de</strong> <strong>de</strong>s Woensdages dair naist<br />
volghen<strong>de</strong> <strong>de</strong>s avonds bi sonnenscijn te ghizel te wesen<br />
te Me<strong>de</strong>nblic, en<strong>de</strong> <strong>van</strong> dair niet te schei<strong>de</strong>n voir die tijt<br />
dat si minen here gebetert had<strong>de</strong>n, dat si mijns heren<br />
wint gesteken en<strong>de</strong> gheslaghen had<strong>de</strong>n en<strong>de</strong> oic me<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>n knecht die <strong>de</strong>n wint bewaer<strong>de</strong> ghequetst om dat<br />
hyne bescutten wil<strong>de</strong>.<br />
II Memoriale B. D., f.67 vo. Dd 17-05-1393<br />
Amper twee weken later wordt als vergelding<br />
voor <strong>de</strong> in september 1392 gepleeg<strong>de</strong> moord<br />
op Willem Cuser en graaf Albrechts vriendin<br />
Aleid <strong>van</strong> Poelgeest een aantal Hollandse e<strong>de</strong>len<br />
verbannen (en dat waren niet <strong>de</strong> minste)<br />
en wor<strong>de</strong>n hun huizen verwoest. De gijzeling<br />
waarin va<strong>de</strong>r en zoon Van <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> zich in<br />
Me<strong>de</strong>mblik moesten begeven was, als het bij<br />
hen ook om een vergelding <strong>van</strong> Albrecht ging,<br />
daarmee vergeleken nogal mild. Dui<strong>de</strong>lijk is in<br />
ie<strong>de</strong>r geval dat <strong>de</strong> graaf <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>en<br />
wel in het oog had maar niet bij <strong>de</strong> groep Hoeken<br />
in<strong>de</strong>el<strong>de</strong> die hij verantwoor<strong>de</strong>lijk achtte<br />
voor <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>n.<br />
Maar toch, bepaald geen goed begin <strong>van</strong> een<br />
maatschappelijke carrière <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonge <strong>Jan</strong>, al<br />
bleek dat later gelukkig voor hem nogal mee te<br />
vallen. Gezamenlijk zien we va<strong>de</strong>r en zoon<br />
voor het laatst als ze in 1398 samen met Reinier<br />
Dever (kasteelheer <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelijknamige,<br />
nog bestaan<strong>de</strong> burcht in Lisse) als getuige op-<br />
4 Th.v.Riemsdijk, De Rechtspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Graaf <strong>van</strong><br />
Holland, <strong>de</strong>el 1, p.117, nr.88; en D.<strong>de</strong> Boer/D.Faber/M.v.<br />
Gent, De rekeningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> grafelijkheid <strong>van</strong> Holland uit<br />
<strong>de</strong> Beierse perio<strong>de</strong>. Serie 1: De rekeningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> tresorier<br />
en <strong>de</strong> dijkgraaf <strong>van</strong> <strong>de</strong> Grote Waard. Deel: 1393-<br />
1396, 1247-66v.
Zegels <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> uit 1412 en 1443, getekend door Cornelis<br />
<strong>van</strong> Alkema<strong>de</strong> (zie noot 32).<br />
tre<strong>de</strong>n. 5 Geen <strong>van</strong> bei<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n we hen met<br />
name genoemd bij <strong>de</strong> tochten <strong>van</strong> Albrecht<br />
naar Friesland in 1398/99 – <strong>Jan</strong> (II) was mogelijk<br />
al te oud, <strong>Jan</strong> (<strong>III</strong>) zou wellicht bij een<br />
meer ervaren rid<strong>de</strong>r of knape inge<strong>de</strong>eld zijn<br />
geweest.<br />
1400-1410<br />
Een volgen<strong>de</strong> belangrijke vermelding <strong>van</strong> <strong>Jan</strong><br />
(<strong>III</strong>) vin<strong>de</strong>n we op 13 mei 1400, wanneer hij<br />
na het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zijn va<strong>de</strong>r met het kasteel<br />
Boekenburg wordt beleend. 6 Het kasteel<br />
was mogelijk al in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> zijn grootva<strong>de</strong>r<br />
gebouwd, er zijn althans geen gegevens <strong>van</strong><br />
een bewoning door <strong>Jan</strong> (I) <strong>van</strong> het slot Teijlingen,<br />
<strong>de</strong> thuisbasis <strong>van</strong> <strong>de</strong> houtvesters <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Haarlemmerhout. Vlak daarna ont<strong>van</strong>gt hij<br />
ook land in <strong>de</strong> Scha<strong>de</strong>wacht in Rijswijk, waarmee<br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Polanen ooit zijn grootva<strong>de</strong>r had<br />
beleend. Diens zonen <strong>Jan</strong> en Claes had<strong>de</strong>n later<br />
ie<strong>de</strong>r 4 morgen <strong>van</strong> het leen en <strong>Jan</strong> kreeg<br />
nu zijn va<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>el. 7<br />
In diezelf<strong>de</strong> tijd, in 1401-1402 is hij samen<br />
met <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Dorp, ook klerk <strong>van</strong> <strong>de</strong> kost (een<br />
functie die het mid<strong>de</strong>n houdt tussen hoofd <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> huishouding en penningmeester) aan het<br />
hof en meesterknaap <strong>van</strong> graaf Albrecht. 8<br />
Ons kent ons aan het hof: <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Dorp, die<br />
ook in 1410 nog in <strong>de</strong>ze functie voorkomt, was<br />
getrouwd met een nicht <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>,<br />
terwijl een broer <strong>van</strong> hem (Simon uter<br />
Lier) getrouwd was met Clementia <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Boekhorst</strong>, een zus <strong>van</strong> <strong>Jan</strong>.<br />
5 Ons Voorgeslacht (OV) 1993, p.352, Repertorium op <strong>de</strong><br />
lenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Abdij <strong>van</strong> Rijnsburg door J.C. Kort<br />
6 F. <strong>van</strong> Mieris, Groot Charterboek <strong>de</strong>r Graaven <strong>van</strong> Holland<br />
<strong>III</strong>, 427.<br />
7 OV 1982 p.224, Repertorium op <strong>de</strong> lenen <strong>van</strong> Lek en<br />
Polanen, door C. Hoek.<br />
8 NA inv. 3.01.01 nr. 1395 Rekening <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong><br />
en <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Dorp, meesterknapen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kost 07-<br />
08-1401/11-10-1402, afgehoord 26 mei 1403; en Th. v.<br />
Riemsdijk, De tresorie en kanselarij <strong>van</strong> <strong>de</strong> graven <strong>van</strong><br />
Holland en Zeeland mit het Henegouwsche en Beyersche<br />
huis, p.182.<br />
Pag. 2 - Versie 01-08-2010<br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>, zijn jeugdzon<strong>de</strong> is hem<br />
kennelijk vergeven, zit dus meteen al erg dicht<br />
bij het vuur en al op vrij jonge leeftijd krijgt hij<br />
zo <strong>de</strong> gelegenheid zich vertrouwd te maken<br />
met <strong>de</strong> kringen rond het hof in het dorp Den<br />
Haag, dat zich in die jaren als een echte hofstad<br />
ontwikkel<strong>de</strong>. Daarnaast werd hij in 1400<br />
ook ingeschreven als poorter <strong>van</strong> Lei<strong>de</strong>n. 9<br />
Rond 1402, wellicht al wat eer<strong>de</strong>r, trouw<strong>de</strong><br />
<strong>Jan</strong> voor <strong>de</strong> eerste maal. Alvera<strong>de</strong>, een<br />
dochter <strong>van</strong> <strong>de</strong> schout <strong>van</strong> Dordrecht Claes<br />
Scoutate, was eer<strong>de</strong>r getrouwd geweest met<br />
Dirk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Merwe<strong>de</strong> 10 maar rond 1393 al<br />
weduwe gewor<strong>de</strong>n. Dat wil niet zeggen dat ze<br />
ou<strong>de</strong>r zou zijn dan <strong>Jan</strong>, want <strong>de</strong> meisjes wer<strong>de</strong>n<br />
toen wel vaker zeer jong uitgehuwelijkt.<br />
Ook aan haar twee<strong>de</strong> huwelijk zal wel een opzetje<br />
verbon<strong>de</strong>n zijn, want een jonge weduwe<br />
uit <strong>de</strong> grootste en machtigste stad <strong>van</strong> Holland<br />
kwam niet zo gauw een landjonker uit het beschei<strong>de</strong>n<br />
dorp Voorhout tegen. Door dit huwelijk<br />
komen er ook wat bezittingen in <strong>de</strong> Alblasserwaard<br />
in <strong>de</strong> familie Van <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>, met<br />
name <strong>de</strong> tien<strong>de</strong>n te Sliedrecht en Oversliedrecht,<br />
en twee weren land in Oversliedrecht<br />
<strong>van</strong> elk 11 morgen. 11<br />
Over Alvera<strong>de</strong>s familie is niet veel meer bekend<br />
dan dat het Dordtse patriciërs waren,<br />
actief in <strong>de</strong> wijnhan<strong>de</strong>l en dat zij tot <strong>de</strong> Hoekse<br />
partij behoor<strong>de</strong>n. Hoewel het wel een kleurrijk<br />
gezelschap was want Hendrik Scoutate (mogelijk<br />
een oom <strong>van</strong> Claes, er waren er twee met<br />
die naam waar<strong>van</strong> “<strong>de</strong> jonge” in 1377 nog<br />
schepen was) was in 1352 na zelf aan moord<br />
op drie Kabeljauwen te hebben <strong>de</strong>elgenomen,<br />
in <strong>de</strong> Grote Kerk <strong>van</strong> Dordrecht, waar hij zijn<br />
toevlucht had gezocht, uit wraak vermoord.<br />
In tegenstelling tot dit soort activiteiten maakt<br />
een Claes Scoutate (het zou een tijdgenoot <strong>van</strong><br />
Alvera<strong>de</strong> geweest moeten zijn) <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
legen<strong>de</strong> <strong>van</strong> het Heilig Hout. Hij zou een stukje<br />
<strong>van</strong> het kruis <strong>van</strong> Christus meegebracht hebben<br />
uit het Nabije Oosten. 12<br />
9 Regionaal Archief Lei<strong>de</strong>n (RAL), Poorterboeken 1400-<br />
1460, reg.B, f.3; en A. Meerkamp <strong>van</strong> Emb<strong>de</strong>n, Stadsrekeningen<br />
Lei<strong>de</strong>n 1390-1434, p.92: Burgemeestersrekening<br />
1399/1400, <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Boechorst betaalt 53s 4d,<br />
en voor zijn stien 13s 4d.<br />
10 Dirk was geen “echte” Merwe<strong>de</strong>zoon maar een zoon<br />
<strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Waas, die waarschijnlijk met een dochter<br />
<strong>van</strong> een Dirk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Merwe<strong>de</strong> was getrouwd en haar<br />
zoon (volledig) naar haar va<strong>de</strong>r vernoem<strong>de</strong>.<br />
11 OV 1997 p.47 ev, Grafelijke lenen in <strong>de</strong> Alblasserwaard,<br />
door J.C. Kort; en OV 1988, p.84, Repertorium <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> lenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lek, door J.C. Kort.<br />
12 W. Frijhoff/J.v. Herwaar<strong>de</strong>n, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Dor-
Het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> 15 e eeuw was ook <strong>de</strong> tijd<br />
(1401-1412) dat <strong>de</strong> Arkelse oorlog zich voortsleepte.<br />
<strong>Jan</strong> was leenman <strong>van</strong> graaf Willem VI<br />
(die in 1404 zijn va<strong>de</strong>r Albrecht was opgevolgd)<br />
en dus werd <strong>van</strong> hem verwacht dat hij,<br />
samen met veel an<strong>de</strong>re Rijnlandse e<strong>de</strong>len,<br />
meevocht tegen <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Arkel, een e<strong>de</strong>lman uit<br />
Gelre op wie <strong>de</strong> graaf bepaald niet gesteld was.<br />
Op 12 oktober 1407 werd <strong>Jan</strong> vermaand om<br />
als schildknaap, met een welgeboren knecht<br />
en vier paar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> graaf te Woudrichem ten<br />
oorloge te komen dienen. 13 Het was <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><br />
Arkel die uitein<strong>de</strong>lijk het on<strong>de</strong>rspit moest <strong>de</strong>lven.<br />
In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> vin<strong>de</strong>n we <strong>Jan</strong> ook terug als<br />
heemraad <strong>van</strong> het Hoogheemraadschap <strong>van</strong><br />
Rijnland (<strong>van</strong>af 1405) 14, als baljuw <strong>van</strong> Rijnsburg<br />
15 (in 1407, net als zijn grootva<strong>de</strong>r 70 jaar<br />
eer<strong>de</strong>r), en werd hij in 1410 door Willem VI<br />
benoemd als dijkgraaf <strong>van</strong> een dijk bij Landsmeer<br />
waar onenigheid over was tussen Waterland<br />
en Oostzaan. 16 Ook wordt hij nog vermeld<br />
als een <strong>van</strong> <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len aan wie een bijdrage <strong>van</strong><br />
500 nobelen werd gevraagd om een schuld<br />
<strong>van</strong> Willem VI te kunnen aflossen, wat verband<br />
zou hou<strong>de</strong>n met bezittingen <strong>van</strong> hem in Westfriesland<br />
17. Graaf Willem VI was getrouwd met<br />
Margaretha <strong>van</strong> Bourgondië, die in 1411 lijftochtsvrouwe<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> dorpen Noordwijk en<br />
Noordwijk op Zee zou wor<strong>de</strong>n 18. Van Willems<br />
stiefmoe<strong>de</strong>r, Margaretha <strong>van</strong> Kleef, was <strong>Jan</strong><br />
samen met Boudijn <strong>van</strong> Zwieten raadsheer<br />
geweest. 19<br />
Uit <strong>de</strong> rekeningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> abdij <strong>van</strong> Leeuwenhorst<br />
merken we nog hoe er geld bij <strong>Jan</strong> op<br />
tafel komt: in 1410/11 wordt hij namelijk ge-<br />
drecht tot 1572, p.97-100 resp. 169.<br />
13 F. <strong>van</strong> Mieris, Groot Charterboek <strong>de</strong>r Graaven <strong>van</strong><br />
Holland IV, 84; en De Navorscher 1918, p.300.<br />
14 http://www.jan<strong>van</strong>hout.nl, Hoogheemraadschap<br />
Rijnland OAR 11, 12, 13, 1253–1564, 1 e vermelding 11-<br />
11-1405.<br />
15 M.Hüffer, Bronnen voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r abdij<br />
Rijnsburg, <strong>de</strong>el 1, Oorkon<strong>de</strong>n, p.238, nr.606.<br />
16 F. <strong>van</strong> Mieris, Groot Charterboek <strong>de</strong>r Graaven <strong>van</strong><br />
Holland IV, 152.<br />
17 M.J.Waale, De Arkelse oorlog 1401-1412, p.136, 143<br />
en 250. Welke bezittingen dat zou<strong>de</strong>n zijn is me niet<br />
bekend.<br />
18 F.C.J. Fischer, Novissima scriptorum ac monumentorum<br />
rerum Germanicarum tam ineditorum quam rarissimorum<br />
collectio, p.120, dd. 24-12-1412; Verslagen<br />
omtrent ’s-Rijksarchieven 1892, p.15 dd 06-12-1411.<br />
19 F. <strong>van</strong> Mieris, Groot Charterboek <strong>de</strong>r Graaven <strong>van</strong><br />
Holland IV, 189, dd 15-11-1411.<br />
Pag. 3 - Versie 01-08-2010<br />
noemd als leverancier <strong>van</strong> run<strong>de</strong>ren (natuurlijk<br />
zal dat wel namens hem geweest zijn). 20<br />
1410-1420<br />
Ook <strong>de</strong> bezitsvorming <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> ging door. Een<br />
belangrijke vermeer<strong>de</strong>ring in dat opzicht was<br />
dat hij in 1414 <strong>de</strong> vrije beschikking kreeg over<br />
28 morgen land (genaamd Vroongers) dat in<br />
1259 aan<strong>van</strong>kelijk werd beschreven als liggend<br />
tussen Noordwijk en Voorhout maar later<br />
(1392) in Voorhout en bij <strong>de</strong> ’s-Gravendam.<br />
Die laatste dam moet <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke begrenzing<br />
geweest zijn, <strong>de</strong> Zwet <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke. Daar<br />
is nogal wat fantasie bij nodig, want <strong>de</strong>ze liggen<br />
haaks op elkaar. 21<br />
Het was dus bij <strong>de</strong> huidige Piet Gijzenbrug en<br />
zo niet al te ver <strong>van</strong> Boekenburg, waar ook 18<br />
morgen bij hoor<strong>de</strong> wat er op neer kwam dat<br />
hij in <strong>de</strong> omgeving toch al over een aardige<br />
oppervlakte <strong>van</strong> 40ha kon beschikken.<br />
De Hoekse en Kabeljauwse twisten laai<strong>de</strong>n<br />
ook steeds weer op en ook daarin was <strong>Jan</strong><br />
actief – zowel op het slagveld als (later) in een<br />
diplomatieke rol. In dat opzicht is het opvallend<br />
dat we hem in 1416 missen in <strong>de</strong> verklaring<br />
<strong>van</strong> een aantal Hollandse e<strong>de</strong>len en ste<strong>de</strong>n<br />
waarin zij op aandringen <strong>van</strong> graaf Willem<br />
VI beloof<strong>de</strong>n zijn dochter Jacoba als landsvrouwe<br />
te zullen huldigen als hij zou sterven<br />
zon<strong>de</strong>r een zoon na te laten. 22 Speel<strong>de</strong> misschien<br />
mee dat <strong>Jan</strong> met een Dordts meisje was<br />
getrouwd en <strong>de</strong> Dordtenaren een nogal eigenzinnig<br />
beleid voer<strong>de</strong>n, waardoor je er nooit<br />
<strong>van</strong> op aan kon of ze nu Hoeks of Kabeljauws<br />
waren?<br />
Nog geen jaar na <strong>de</strong> verklaring overleed Willem<br />
VI in<strong>de</strong>rdaad 23 (en uiteraard was er in <strong>de</strong><br />
tussentijd ook geen zoon geboren) en volg<strong>de</strong><br />
Jacoba hem op als gravin <strong>van</strong> Holland, Zeeland<br />
en Henegouwen. Haar bewind zou wor<strong>de</strong>n<br />
gekenmerkt door een voortduren<strong>de</strong> machtsstrijd<br />
met haar oom <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Beieren, haar man<br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Brabant en haar neef Philips <strong>van</strong> Bourgondië.<br />
Zo moest ze toestaan dat Holland werd<br />
20 G.<strong>de</strong> Moor, Leveranciers <strong>van</strong> <strong>de</strong> abdij Leeuwenhorst in<br />
Genealogische Bijdragen Lei<strong>de</strong>n en omgeving, 1989, p.<br />
AL305.<br />
21 OV 1990, p.114, Grafelijke lenen in Rijnland, door J.C.<br />
Kort, dd 24-03-1414.<br />
22 F. <strong>van</strong> Mieris, Groot Charterboek <strong>de</strong>r Graaven <strong>van</strong><br />
Holland IV, 383, dd 15-08-1416. Zijn achterneef Willem<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> staat er wel bij.<br />
23 A.W.E. Dek, Genealogie <strong>de</strong>r graven <strong>van</strong> Holland,<br />
p.65/66. Willem VI stierf 31 mei 1417 in Bouchain.
verpand, en dat een ruwaard haar bewindstaken<br />
waarnam.<br />
Binnen <strong>de</strong>ze machtsstrijd was in 1418 Dordrecht<br />
al door <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Brabant bezet en <strong>de</strong><br />
oorlogsdreiging noopte Jacoba en haar man<br />
ertoe om maar liefst 2000 nobelen aan lijfrenten<br />
uit te geven – <strong>de</strong> vijf overige grote ste<strong>de</strong>n<br />
stel<strong>de</strong>n zich hiervoor borg en bezegel<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
rentebrieven. De ste<strong>de</strong>n kregen weer garanties<br />
<strong>van</strong> een aantal le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> grafelijke raad,<br />
waaron<strong>de</strong>r <strong>Jan</strong> en Willem <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>.<br />
Die kon<strong>de</strong>n dan weer eventuele tekorten verhalen<br />
op o.a. <strong>de</strong> grafelijke tollen. 24<br />
Een an<strong>de</strong>r uitvloeisel <strong>van</strong> <strong>de</strong> machtsstrijd was<br />
het beleg <strong>van</strong> Lei<strong>de</strong>n (24 juni-17 augustus<br />
1420), waarin <strong>Jan</strong> met <strong>de</strong> Jacobagezin<strong>de</strong> Hoeken<br />
meevocht aan <strong>de</strong> kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> burggraaf<br />
<strong>van</strong> Lei<strong>de</strong>n (Philips <strong>van</strong> Wassenaer) tegen <strong>Jan</strong><br />
<strong>van</strong> Beieren. Jacoba bevond zich toen overigens<br />
in vrijwillige ballingschap in Engeland. 25<br />
Het liep toen min<strong>de</strong>r goed met hem af want<br />
samen met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Rijnlandse e<strong>de</strong>len moest<br />
hij zich overgeven en werd hij ge<strong>van</strong>gen genomen.<br />
Vrijheid en vervolgingsvrijdom waren<br />
in die tij<strong>de</strong>n te koop en <strong>Jan</strong> kon voor <strong>de</strong> som<br />
<strong>van</strong> 800 Hollandse schil<strong>de</strong>n (hij betaal<strong>de</strong> in<br />
schil<strong>de</strong>n, nobels, kronen, Arnhemse-, Utrechtse-<br />
en Rijnse gul<strong>de</strong>ns 26), die hij als hij zich<br />
twee jaar niet misdragen zou hebben weer<br />
terug zou krijgen, huiswaarts keren. 27<br />
Of dat Boekenburg was weten we niet zeker,<br />
want er zijn berichten dat veel stamhuizen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Rijnlandse e<strong>de</strong>len rond die tijd zijn verwoest<br />
en misschien had het daarmee te maken<br />
dat hij rond die tijd al een huis in Noordwijk<br />
had. (zie tijdvak 1420-1430) Wel is er <strong>van</strong> 18 januari<br />
1421 een nieuwe belening met Boekenburg<br />
bekend (er hoor<strong>de</strong> natuurlijk ook ruim 18<br />
morgen land bij, dus op zich zegt dat niet zoveel),<br />
waar<strong>van</strong> niet dui<strong>de</strong>lijk is waarvoor <strong>de</strong>ze<br />
noodzakelijk was. Volgens S.J. Fockema<br />
Andreae zou het kasteel overigens in 1483(?) 28<br />
zijn verwoest en niet herbouwd, maar dat<br />
24 J.A.M.Y. Bos-Rops, Graven op zoek naar geld, p.170; en<br />
F. <strong>van</strong> Mieris, Groot Charterboek <strong>de</strong>r Graaven <strong>van</strong> Holland<br />
IV, 494, dd 25-08-1418.<br />
25 Antheun <strong>Jan</strong>se, Een pion voor een dame, hoofdstuk 8.<br />
26 Er was nog geen eenheidsmunt in die tijd, wel een<br />
rekenmunt: het pond. De munten waarmee <strong>Jan</strong> betaal<strong>de</strong><br />
moesten eerst omgerekend wor<strong>de</strong>n in pon<strong>de</strong>n, en dat<br />
bedrag vergeleken wor<strong>de</strong>n met het bedrag <strong>van</strong> 800<br />
schil<strong>de</strong>n, ook omgerekend in pon<strong>de</strong>n.<br />
27 J. Meerman, Verhaal <strong>van</strong> het beleg en <strong>de</strong> verovering<br />
<strong>van</strong> Ley<strong>de</strong>n, door hertog <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Beijeren, in 1420, p.452.<br />
28 Letterlijk mét vraagteken geciteerd uit Kastelen, Rid<strong>de</strong>rhofste<strong>de</strong>n<br />
en Buitenplaatsen in Rijnland, p.70.<br />
Pag. 4 - Versie 01-08-2010<br />
wordt weersproken door later vervaardig<strong>de</strong><br />
afbeeldingen, o.a. <strong>van</strong> Roelant Roghman. 29 Dat<br />
zou een later gebouwd huis kunnen zijn, waar<br />
dan zijn zoon <strong>Jan</strong> en diens nakomelingen hebben<br />
gewoond.<br />
Al met al een zeer enerveren<strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
voor <strong>Jan</strong>, niet in het minst omdat rond 1415<br />
ook Alvera<strong>de</strong> hem was ontvallen, na hem acht<br />
of negen kin<strong>de</strong>ren te hebben geschonken. Vóór<br />
1420 was hij ook een twee<strong>de</strong> huwelijk aangegaan,<br />
en wel met Lijsbeth <strong>van</strong> Alkema<strong>de</strong>, die<br />
zich getuige haar afkomst dui<strong>de</strong>lijk een stapje<br />
hoger op <strong>de</strong> toenmalige maatschappelijke lad<strong>de</strong>r<br />
bevond dan <strong>Jan</strong>s eerste vrouw.<br />
Haar va<strong>de</strong>r Floris was rid<strong>de</strong>r en heeft een lange<br />
ambtelijke carrière doorlopen, waarin hij<br />
on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> functies bekleed<strong>de</strong> <strong>van</strong> baljuw<br />
<strong>van</strong> Me<strong>de</strong>mblik, raad <strong>van</strong> graaf Albrecht en<br />
kapitein <strong>van</strong> Staveren toen die stad in Hollandse<br />
han<strong>de</strong>n was. Hij werd daar in 1422 door <strong>de</strong><br />
Friezen gedood. 30<br />
Haar moe<strong>de</strong>r, die ook Elisabeth heette, was<br />
een dochter <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> Kronenburg en<br />
stam<strong>de</strong> af <strong>van</strong> <strong>de</strong> vroegere graaf Willem <strong>III</strong> <strong>van</strong><br />
Holland (waardoor Lijsbeth een achternichtje<br />
<strong>van</strong> Jacoba <strong>van</strong> Beieren was). Zowel grootva<strong>de</strong>r<br />
Willem als oom <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Lijsbeth was<br />
raadsheer <strong>van</strong> <strong>de</strong> graven <strong>van</strong> Holland, en <strong>Jan</strong><br />
was ook een aantal jaren heer <strong>van</strong> <strong>Boekhorst</strong><br />
geweest. 31 An<strong>de</strong>re beken<strong>de</strong> Hollandse namen<br />
on<strong>de</strong>r haar voorou<strong>de</strong>rs waren Van Poelgeest,<br />
Van <strong>de</strong>n Wou<strong>de</strong> en Van Heemskerk.<br />
Ook uit het twee<strong>de</strong> huwelijk <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> werd een<br />
aantal kin<strong>de</strong>ren geboren, al is niet precies dui<strong>de</strong>lijk<br />
hoeveel. Er bestaan nogal wat verschillen<strong>de</strong><br />
versies <strong>van</strong> het kin<strong>de</strong>rtal <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> en zijn<br />
echtgenotes, waarbij notaris Cornelis <strong>van</strong> Alkema<strong>de</strong><br />
(geboren Noordwijker) het wel het<br />
bontst maakte door in zijn manuscript over<br />
<strong>Boekhorst</strong> op te nemen dat <strong>Jan</strong> uit bei<strong>de</strong> huwelijken<br />
18 kin<strong>de</strong>ren had – 36 in totaal dus. 32<br />
Dat lijkt wel heel erg op een 17 e eeuws broodje<br />
aap. Hoeveel het er wel waren? Daar hebben<br />
we wel wat serieuzere aanwijzingen voor, al<br />
29 1646-1647, De kasteeltekeningen <strong>van</strong> Roelant Roghman,<br />
1989.<br />
30 Antheun <strong>Jan</strong>se, Grenzen aan <strong>de</strong> macht. De Friese oorlog<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> graven <strong>van</strong> Holland omstreeks 1400, p.341-<br />
345.<br />
31 F. <strong>van</strong> Mieris, Groot Charterboek <strong>de</strong>r Graaven <strong>van</strong><br />
Holland <strong>III</strong>, 460 dd 03-05-1387.<br />
32 K.Alkema<strong>de</strong>/P.v.d.Schelling: Beschryvinge <strong>van</strong> het<br />
ou<strong>de</strong> stamhuys, Geslagtsrekening, Wapenen (….) <strong>de</strong>r<br />
Heeren <strong>van</strong> <strong>Boekhorst</strong>. Manuscript, Regionaal Archief<br />
Lei<strong>de</strong>n (RAL), nr. LB 86201.
1 e huwelijk 2 e huwelijk<br />
<strong>Jan</strong><br />
Otto<br />
Claes<br />
<strong>Jan</strong><br />
Jacob<br />
Willem<br />
Lijsbeth<br />
Machteld<br />
circuleren er hoe dan ook verschillen<strong>de</strong> aantallen.<br />
(zie ka<strong>de</strong>r)<br />
1420-1430<br />
Vanaf 1420 en 1426 trok <strong>Jan</strong> ook inkomsten<br />
uit lijfrentes <strong>van</strong> <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Haarlem en Lei<strong>de</strong>n.<br />
33 Die waren, in tegenstelling tot <strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
vorige paragraaf genoem<strong>de</strong> lijfrenten, door <strong>de</strong><br />
ste<strong>de</strong>n zelf uitgegeven maar het ermee opgehaal<strong>de</strong><br />
geld werd weer wel benut voor leningen<br />
aan <strong>de</strong> grafelijkheid. 34<br />
<strong>Jan</strong> had in 1421 al een huis in Noordwijk, dat<br />
hij op 25 november 1421 opdroeg aan <strong>de</strong> opvolger<br />
<strong>van</strong> burggraaf Philips <strong>van</strong> Wassenaer,<br />
diens zoon Hendrik, <strong>van</strong> wie hij het ook weer<br />
in leen terugkreeg. 35 Daar zullen hij en Lijsbeth<br />
dan hun ver<strong>de</strong>re leven hebben gewoond.<br />
Het huis was voorheen <strong>van</strong> een Noordwijker<br />
met <strong>de</strong> (bij)naam Boentgen geweest, die in <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> 14 e eeuw een aantal malen<br />
uit <strong>de</strong> archieven opduikt, en was gelegen aan<br />
het ou<strong>de</strong> Marktveld, het huidige Lin<strong>de</strong>nplein,<br />
op <strong>de</strong> plaats waar nu <strong>de</strong> Lin<strong>de</strong>nhof staat.<br />
Misschien was <strong>de</strong> opdracht wel een tactische<br />
zet <strong>van</strong> <strong>Jan</strong>, burggraaf Hendrik was in tegenstelling<br />
tot zijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kabeljauwse zaak<br />
toegedaan, en het kon natuurlijk geen kwaad<br />
om zo iemand tot vriend te hebben. An<strong>de</strong>rzijds,<br />
er moet ook een familierelatie met <strong>de</strong><br />
33 Geertruida <strong>de</strong> Moor, Verborgen en geborgen. Het cisterciënzerinnenklooster<br />
Leeuwenhorst in <strong>de</strong> Noordwijkse<br />
regio (1261-1574), p.53.<br />
34 J.A.M.Y. Bos-Rops, Graven op zoek naar geld, p.172.<br />
35 NA, Leenregisters <strong>van</strong> het huis Wassenaar. Boek A, fol.<br />
11 v., transcriptie H.Schelvis.<br />
Pag. 5 - Versie 01-08-2010<br />
<strong>Jan</strong><br />
Daniel<br />
Hendrika<br />
Agnes<br />
Floris<br />
Lijsbeth<br />
Marie<br />
Margriete<br />
Kerstijne<br />
G.<strong>de</strong> Moor spreekt echter <strong>van</strong> 9 kin<strong>de</strong>ren uit elk huwelijk,<br />
waaron<strong>de</strong>r een Anthonis. A. <strong>Jan</strong>se meldt nog een Otto uit het<br />
twee<strong>de</strong> huwelijk en daaruit 2x een Lijsbeth. Een bij het RAL<br />
aanwezig handschrift <strong>van</strong> een onbeken<strong>de</strong> genealoog noemt<br />
een Katherina, vermeld in 1449, terwijl ook eens sprake is <strong>van</strong><br />
een “ou<strong>de</strong> Claes”. Misschien dat er twee Claezen waren.<br />
De meeste vernoemingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zijn wel te herlei<strong>de</strong>n.<br />
Maar Jacob, Otto en Daniel? Zou <strong>Jan</strong> nog kennis hebben gehad<br />
<strong>van</strong> Otto <strong>van</strong> Holland, heel ver terug? Daniel intrigeert nog<br />
meer – wellicht is er een relatie met Boentgen, in wiens huis <strong>Jan</strong><br />
woon<strong>de</strong>. In die familie komt <strong>de</strong> naam Daniel voor en ze kunnen<br />
verwant geweest zijn met <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>en.<br />
Wassenaers geweest zijn omdat een aantal Van<br />
<strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>en als neef <strong>van</strong> een Wassenaar<br />
wor<strong>de</strong>n genoemd, zoals ook <strong>Jan</strong> in dit geval.<br />
Na het beleg <strong>van</strong> Lei<strong>de</strong>n was het enkele jaren<br />
wat kalmer gewor<strong>de</strong>n in Holland en na verloop<br />
<strong>van</strong> enkele jaren blijkt dat <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong><br />
zijn aandacht heeft verlegd naar Philips<br />
<strong>van</strong> Bourgondië. Niet dat hij opeens een overtuigd<br />
Kabeljauw was gewor<strong>de</strong>n, het zal meer<br />
het pragmatische inzicht geweest zijn dat blijven<strong>de</strong><br />
steun aan Jacoba een uitzichtloze zaak<br />
zou zijn. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> slag om Brouwershaven,<br />
op 13 januari 1426, stond hij aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
Philips, en in 1427-28 wordt hij formeel als<br />
raadsheer <strong>van</strong> Philips aangemerkt, waarvoor<br />
hij een jaarwed<strong>de</strong> <strong>van</strong> 100 schil<strong>de</strong>n ontving. 36<br />
Dan komt ook het leven <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> in een wat<br />
rustiger vaarwater. Door <strong>de</strong>claraties <strong>van</strong> vele<br />
reizen naar Delft en genoeglijke etentjes in<br />
Lei<strong>de</strong>n met vertegenwoordigers <strong>van</strong> (en betaald<br />
door) die stad weten we dat hij als on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>laar<br />
actief betrokken is geweest bij<br />
<strong>de</strong> Zoen <strong>van</strong> Delft (3 juli 1428) 37, met welk<br />
vre<strong>de</strong>sverdrag tussen Jacoba en Philips (hier<br />
te lan<strong>de</strong> Philips <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong> genoemd) een voorlopig<br />
ein<strong>de</strong> kwam aan <strong>de</strong> twisten tussen Hoeken<br />
en Kabeljauwen.<br />
Uit dank voor bewezen diensten had <strong>Jan</strong> na <strong>de</strong><br />
Zoen <strong>van</strong> Delft al accijnsvrijdom in Noordholland<br />
(dat was in die tijd Holland boven <strong>de</strong> grote<br />
rivieren) gekregen 38, maar hij wist uit zijn<br />
positie aan het hof nog veel meer te slepen.<br />
Zijn eerste coup in dat opzicht was in<br />
1428 het verkrijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoge heerlijkheidsrechten<br />
over Noordwijkerhout. 39 Daar moeten<br />
we niet te licht over <strong>de</strong>nken: op dat moment<br />
was een Van Duvenvoir<strong>de</strong> ambachtsheer <strong>van</strong><br />
Noordwijkerhout (hij hield dus <strong>de</strong> lage rechten)<br />
en die kwam ook niet uit zomaar <strong>de</strong> eerste<br />
<strong>de</strong> beste Hollandse familie, want immers<br />
stammend uit <strong>de</strong> Wassenaers. Arent <strong>van</strong> Duvenvoir<strong>de</strong>,<br />
een zoon <strong>van</strong> Jolente <strong>van</strong> Noordwijk<br />
(een <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatsten uit <strong>de</strong> hoofdstam Van<br />
Noordwijk) had <strong>de</strong> rechten over Noordwijkerhout<br />
in 1357 niet via vererving verkregen<br />
36 Th.v. Riemsdijk, De tresorie en kanselarij <strong>van</strong> <strong>de</strong> graven<br />
<strong>van</strong> Holland en Zeeland uit het Henegouwsche en<br />
Beyersche huis, p.330/7/8; en M. Damen, De staat <strong>van</strong><br />
dienst: <strong>de</strong> gewestelijke ambtenaren <strong>van</strong> Holland en Zeeland<br />
in <strong>de</strong> Bourgondische perio<strong>de</strong> (1425-1482), p.445.<br />
37 I<strong>de</strong>m, p.175; en A. Meerkamp <strong>van</strong> Emb<strong>de</strong>n, Stadsrekeningen<br />
Lei<strong>de</strong>n 1390-1434, passim; en Antheun <strong>Jan</strong>se,<br />
Een pion voor een dame, p.281-284.<br />
38 I<strong>de</strong>m (v.Riemsdijk), p.500.<br />
39 OV 1989, p.367, Grafelijke lenen in Rijnland, door J.C.<br />
Kort, dd 16-01-1428.
maar uit <strong>de</strong> verbeur<strong>de</strong> boe<strong>de</strong>l <strong>van</strong> zijn neef<br />
moeten kopen. En nu passeer<strong>de</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Boekhorst</strong> diens nazaat links en rechts en<br />
kwam zomaar als “echte” heer boven hem te<br />
staan. Ook al waren <strong>de</strong> betrekkingen tussen<br />
bei<strong>de</strong> families door nog an<strong>de</strong>re familieban<strong>de</strong>n<br />
waarschijnlijk wel goed, zal het toch wel wat<br />
fronsen<strong>de</strong> wenkbrauwen aan Duvenvoirdse<br />
kant hebben gegeven….<br />
We herkennen nu een doelbewuste strategie<br />
<strong>van</strong> <strong>Jan</strong>. Al in 1424 beschikte hij over <strong>de</strong> Hofvenne<br />
40, in 1425 had hij het patronaatsrecht<br />
<strong>van</strong> het St.Thomas-altaar in het Noordwijkse<br />
gasthuis verkregen 41 en in 1428 volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
hoge rechten over Noordwijkerhout, en tezamen<br />
met wat er daarna nog bijkwam blijkt dat<br />
hij erop uit was het oorspronkelijke familiebezit<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> familie Van Noordwijk, het ou<strong>de</strong><br />
Northgo dat 200 jaar eer<strong>de</strong>r uiteen begon te<br />
vallen, in al zijn vroegere glorie te herstellen.<br />
Het patronaatsrecht lijkt daarin niet zo’n grote<br />
rol te spelen, maar gaf wel aanzien. Vaak wordt<br />
het als een eigenlijk heerlijk recht gezien,<br />
maar dat is het niet – het recht behoort toe aan<br />
<strong>de</strong> stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> kerk of <strong>van</strong> het altaar. Natuurlijk<br />
was dat juist vaak <strong>de</strong> heer <strong>van</strong> het ambacht<br />
waar het altaar was gevestigd, en <strong>Jan</strong> zal<br />
het wel beschouwd hebben als een aanvulling<br />
op zijn status in Noordwijk. Niet voor niets zou<br />
hij het recht ook later aan zijn zoon <strong>Jan</strong>, opvolger<br />
in <strong>de</strong> belangrijke heerlijke rechten, nalaten.<br />
De al genoem<strong>de</strong> Hofvenne was in 1396 aan<br />
Vre<strong>de</strong>rik <strong>van</strong> Zeven<strong>de</strong>r, die was getrouwd met<br />
een bastaarddochter <strong>van</strong> graaf <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Blois,<br />
beleend met daaraan gekoppeld het recht dat<br />
hij het mocht verkopen aan zijn zwager, <strong>Jan</strong> <strong>de</strong><br />
bastaard <strong>van</strong> Blois (graaf <strong>Jan</strong> had geen wettige<br />
kin<strong>de</strong>ren). 42 Er is na 1397 geen nieuwe belening<br />
aan Vre<strong>de</strong>riks zoon bekend en het zou<br />
daarom heel goed kunnen dat hij <strong>van</strong> het recht<br />
om te mogen verkopen gebruik heeft gemaakt<br />
– Vre<strong>de</strong>riks an<strong>de</strong>re bezittingen waren el<strong>de</strong>rs<br />
gelegen (ook buiten Holland), hij stond eer<strong>de</strong>r<br />
ook al land in Westzaan aan <strong>Jan</strong> <strong>de</strong> bastaard af<br />
40 H.Schelvis, De Heerlijkheid Offem in <strong>de</strong> Blauwdotter<br />
nr. 146, p.22, hij betaalt in dat jaar een rente aan het<br />
klooster Leeuwenhorst en moet dus pachter of eigenaar<br />
geweest zijn.<br />
41 J.Bruggeman, Regesten <strong>van</strong> het archief <strong>de</strong>r voormalige<br />
abdij Leeuwenhorst te Noordwijkerhout, nrs.364/5, dd<br />
17-08-1425.<br />
42 Archief Graven <strong>van</strong> Holland (AGH), NA inv. 3.01.01, nr.<br />
109 f.4r, dd 15 en 20-05-1396, alsme<strong>de</strong> f.4v, <strong>de</strong> bevestiging<br />
door graaf Albrecht dd 07-12-1397, bei<strong>de</strong> in transcriptie<br />
H.Schelvis.<br />
Pag. 6 - Versie 01-08-2010<br />
en dat kleine lapje grond in Noordwijk was<br />
voor hem helemaal niet zo interessant.<br />
En dan is het een kleine stap naar <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Boekhorst</strong>. <strong>Jan</strong> <strong>de</strong> bastaard <strong>van</strong> Blois was namelijk<br />
in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tijd dat onze <strong>Jan</strong> aan het hof<br />
verkeer<strong>de</strong>, al raadsheer <strong>van</strong> Albrecht <strong>van</strong> Beieren<br />
en later vertrouweling <strong>van</strong> Jacoba <strong>van</strong> Beieren,<br />
en <strong>de</strong> <strong>Jan</strong>nen moeten elkaar ongetwijfeld<br />
goed gekend hebben. En als we dan ook nog<br />
weten dat <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>s zoon <strong>Jan</strong> met<br />
dochter Johanna <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>Jan</strong> trouw<strong>de</strong>,<br />
dan zou er best weleens een <strong>de</strong>al gemaakt<br />
kunnen zijn: <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> koopt <strong>de</strong><br />
Hofvenne en spreekt met <strong>Jan</strong> <strong>de</strong> bastaard af<br />
dat op enig moment een zoon en dochter met<br />
elkaar trouwen. Bei<strong>de</strong>n tevre<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> ene een<br />
stuk familie-erfgoed terug, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re een uitsteken<strong>de</strong><br />
partij voor zijn dochter.<br />
Een an<strong>de</strong>re <strong>Jan</strong> die <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong><br />
goed ken<strong>de</strong> was zijn neve, <strong>de</strong> burggraaf <strong>van</strong><br />
Montfoort. Op 15 mei 1429 togen ze bei<strong>de</strong>n<br />
naar Den Haag, waar <strong>Jan</strong> <strong>de</strong> Hoge Venne zou<br />
opdragen aan <strong>de</strong> burggraaf, en het goed weer<br />
in leen terug zou ont<strong>van</strong>gen. 43<br />
Ongetwijfeld had<strong>de</strong>n ze het tij<strong>de</strong>ns eer<strong>de</strong>re<br />
ontmoetingen zo afgesproken maar het was<br />
eigenlijk vrij bijzon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> leenheer naar<br />
zijn (toekomstige) leenman toekwam. Want<br />
tenslotte was het voor Noordwijkse <strong>Jan</strong> een<br />
reisje dat niet zo veel voor stel<strong>de</strong> – Katwijk,<br />
Wassenaar, Den Haag, als hij zijn paard een<br />
beetje <strong>de</strong> sporen gaf kon hij er in an<strong>de</strong>rhalf uur<br />
zijn –, voor <strong>de</strong> burggraaf, die met zijn broer<br />
Lo<strong>de</strong>wijk kwam, duur<strong>de</strong> het veel langer. Misschien<br />
had<strong>de</strong>n die twee ook nog an<strong>de</strong>re zaken<br />
te doen en waren ze <strong>de</strong> dag ervoor al afgereisd.<br />
Het werd een on<strong>de</strong>ronsje <strong>van</strong> ou<strong>de</strong> strijdmakkers,<br />
want als getuige was ook Gerrit <strong>van</strong> Poelgeest<br />
erbij, heer <strong>van</strong> Hoogma<strong>de</strong> en ambachtsheer<br />
<strong>van</strong> Kou<strong>de</strong>kerk (en ook al neve <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
burggraaf), die nog met <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong><br />
had meegevochten tij<strong>de</strong>ns het beleg <strong>van</strong> Lei<strong>de</strong>n.<br />
Met zijn vieren had<strong>de</strong>n ze gemeen dat het<br />
ou<strong>de</strong> getrouwen <strong>van</strong> Jacoba waren, die nu ook<br />
raad gaven aan Philips <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong>.<br />
Het heergewaad voor het nieuwe leengoed<br />
was een ro<strong>de</strong>n sallem of vier stopen wyns. 44 Het<br />
kan best dat <strong>Jan</strong> die wijn meteen meegenomen<br />
43 Het Utrechts Archief (HUA), Inv. 284: Register <strong>van</strong> <strong>Jan</strong><br />
<strong>van</strong> Montfoort, 1417-1446, p.106.<br />
44 Het heergewaad was een symbolische gift die door <strong>de</strong><br />
leenman bij zijn hul<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> leenheer werd gegeven,<br />
hier dus een ro<strong>de</strong> zalm of vier stopen wijn. Een stoop was<br />
een kruik met een oor, maar ook een inhoudsmaat <strong>van</strong><br />
ca. 2,4 liter.
heeft en misschien hebben <strong>de</strong> heren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
gelegenheid gebruik gemaakt om er een gezellig<br />
avondje aan vast te knopen.<br />
De Hoge Venne was, zoals in <strong>de</strong> leenbrief<br />
staat vermeld, gelegen in<strong>de</strong>n ambocht <strong>van</strong><br />
Noortich en<strong>de</strong> is die outste hofste<strong>de</strong> <strong>van</strong> Noortich.<br />
Bepaald niet een onbelangrijk <strong>de</strong>tail,<br />
waarmee het ook wel dui<strong>de</strong>lijk was waarom<br />
<strong>Jan</strong> het had verworven. Het goed was via een<br />
an<strong>de</strong>re route in zijn bezit gekomen dan <strong>de</strong><br />
Hofvenne want <strong>de</strong> Hoge Venne was in 1337<br />
nog in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> (II) <strong>van</strong> Noordwijk<br />
(ambachtsheer <strong>van</strong> Noordwijkerhout), uit <strong>de</strong><br />
hoofdtak <strong>van</strong> het ou<strong>de</strong> geslacht Van Noordwijk,<br />
die in dat jaar als leenheer optrad en zijn<br />
nicht Machteld ermee beleen<strong>de</strong>. Machteld was<br />
getrouwd met Boudijn <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Rine, die het<br />
goed aan <strong>Jan</strong> opdroeg. Machteld, waarschijnlijk<br />
dochter <strong>van</strong> Gerard <strong>van</strong> Noordwijk, zal het<br />
als erfgoed hebben bezeten. 45<br />
Ook <strong>Jan</strong> (II) <strong>van</strong> Noordwijk was in 1350 lid <strong>van</strong><br />
het Hoekse verbond geweest en daarna in ballingschap<br />
gegaan. Hij verbeur<strong>de</strong> toen ook al<br />
zijn bezittingen (waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ambachtsheerlijkheid<br />
<strong>van</strong> Noordwijkerhout) en dus moet <strong>de</strong><br />
Hoge Venne zo aan <strong>de</strong> grafelijkheid <strong>van</strong> Holland<br />
gekomen zijn – maar vervolgens niet aan<br />
<strong>de</strong> graven <strong>van</strong> Blois zoals eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Hoffenne.<br />
De goe<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> (II) <strong>van</strong> Noordwijk wer<strong>de</strong>n<br />
namelijk door graaf Willem V in 1357 aan<br />
Arent <strong>van</strong> Duvenvoir<strong>de</strong> verkocht (hij werd<br />
hiervoor al even genoemd) – zowel leenbezit<br />
als eijghene goe<strong>de</strong> dus was <strong>de</strong> Hoge Venne<br />
daarin ook begrepen. 46 Arent was daarna in<br />
financiële problemen gekomen en verkocht in<br />
1361 <strong>de</strong> Noordwijkse duinen (ook bezit <strong>van</strong><br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Noordwijk geweest) al aan <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><br />
Blois. 47 Mogelijk heeft hij in die tijd al <strong>de</strong> Hoge<br />
Venne aan <strong>Jan</strong> (II) <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> verkocht,<br />
en an<strong>de</strong>rs zal <strong>Jan</strong> (<strong>III</strong>) het op een later tijdstip<br />
hebben aangekocht want in 1429 was hij dus<br />
eigenaar.<br />
Het “opdragen” <strong>van</strong> goe<strong>de</strong>ren aan een leenheer<br />
is een wijze <strong>van</strong> han<strong>de</strong>len die in die tijd vaak<br />
45 Verslagen omtrent ’s-Rijksarchieven 1922, p.285; NA<br />
3.20.87, Archief <strong>van</strong> <strong>de</strong> familie Wassenaer <strong>van</strong> Duvenvoir<strong>de</strong>,<br />
inv. 577, 1337.<br />
46 J.C.Kort, Grafelijke lenen in Rijnland 1222-1650, Ons<br />
Voorgeslacht, p.367, nr.265. Volledige transcriptie in<br />
E.Canneman/L.J. v.d. Klooster, De geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> het<br />
kasteel Duivenvoor<strong>de</strong> en zijn bewoners, bijlage IV.<br />
47 NA, Na<strong>de</strong>re toegangen (NT) 387, A.A.M.Schmidt Ernsthausen,<br />
Register <strong>van</strong> <strong>de</strong> leenmannen <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Blois in<br />
Zeeland <strong>van</strong>af 1356, p.27 en 89.<br />
Pag. 7 - Versie 01-08-2010<br />
voorkwam (zoals we zagen had <strong>Jan</strong> het in<br />
1421 ook al gedaan, net als zijn va<strong>de</strong>r in 1385)<br />
en dat verdient even wat meer aandacht want<br />
het lijkt in onze ogen misschien een wat<br />
merkwaardige actie. Maar dat is maar schijn –<br />
naast het zoeken <strong>van</strong> steun bij machtige heren<br />
zat er wel <strong>de</strong>gelijk nog een bedoeling achter,<br />
een die precies past bij <strong>Jan</strong>s strategie.<br />
Eigen (allodiaal) goed werd na overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> bezitter namelijk via <strong>de</strong> toen normaal gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
erfrechtregels ver<strong>de</strong>eld. Er was dus<br />
grote kans dat een mooi grondbezit snel in<br />
stukjes uiteen viel omdat het over verschillen<strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren moest wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>eld, of dat er<br />
ruzie ontstond over <strong>de</strong> erfenis en <strong>de</strong> boel buiten<br />
<strong>de</strong> familie werd verkocht. Bij leenbezit<br />
gol<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re erfregels – in beginsel ging het<br />
leen over op <strong>de</strong> oudste zoon, en daarna weer<br />
op diens oudste zoon enz. Tenzij aan het leen<br />
bijzon<strong>de</strong>re bepalingen wer<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n, bijv.<br />
dat het ook op dochters mocht vererven, of op<br />
jongere zonen. Feitelijk verzeker<strong>de</strong> <strong>Jan</strong> zich op<br />
<strong>de</strong>ze manier er<strong>van</strong>, me<strong>de</strong> door dat hij ook nogal<br />
wat bijzon<strong>de</strong>re voorwaar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> leenbrieven<br />
wist op te laten nemen, dat zijn bezit op<br />
<strong>de</strong>ze manier in <strong>de</strong> familie zou blijven.<br />
Dat hij in dit geval koos voor <strong>de</strong> burggraaf <strong>van</strong><br />
Montfoort had ook nog zijn betekenis, omdat<br />
<strong>de</strong> familie Van <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> uit dat geslacht<br />
zou stammen. Daar zijn helaas geen ver<strong>de</strong>re<br />
bewijzen voor, een mogelijke “oplossing” is dat<br />
Floris (I) <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>, <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> echtgenote<br />
niet bekend is, met een meisje Van<br />
Montfoort getrouwd zou zijn geweest. 48<br />
De keuze om leenman <strong>van</strong> Montfoort te wor<strong>de</strong>n<br />
lijkt een geval <strong>van</strong> “twee heren dienen”.<br />
Vanwege het huis aan het Lin<strong>de</strong>nplein was <strong>Jan</strong><br />
immers al leenman <strong>van</strong> (<strong>de</strong> Kabeljauw) Hendrik<br />
<strong>van</strong> Wassenaar gewor<strong>de</strong>n en <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><br />
Montfoort, aan wie <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> nu<br />
strikt genomen ook loyaal moest zijn, was een<br />
door en door Hoeks e<strong>de</strong>lman en is dat ook<br />
altijd gebleven – en hij niet alleen, zijn gelijknamige<br />
kleinzoon was zo mogelijk nog fanatieker,<br />
wat er aan het eind <strong>van</strong> <strong>de</strong> 15 e eeuw toe<br />
48 In <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Leeuw 2004, p.10 e.v. wordt een<br />
hypothese gegeven waarin <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Bou<strong>de</strong>wijn <strong>van</strong><br />
Noordwijk eer<strong>de</strong>r getrouwd was met Willem <strong>van</strong> Montfoort,<br />
en dat daar <strong>de</strong> gezochte connectie ligt. Deze hypothese<br />
is om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen weinig plausibel. Zie<br />
hiervoor ook mijn artikel “<strong>Boekhorst</strong> en Montfoort” op<br />
http://home.kpn.nl/f.angevaare/publicaties.html
leid<strong>de</strong> dat hij al zijn bezittingen in Holland<br />
verbeur<strong>de</strong>.<br />
Als er dus een conflict was waarin <strong>de</strong> burggraven<br />
<strong>van</strong> Lei<strong>de</strong>n en Montfoort aan verschillen<strong>de</strong><br />
kanten ston<strong>de</strong>n, had onze <strong>Jan</strong> het wel moeilijk<br />
gekregen. Maar hij heeft het eventuele risico<br />
toch wel goed ingeschat, want toen Philips <strong>van</strong><br />
Bourgondië eenmaal <strong>de</strong> macht in Holland had,<br />
<strong>de</strong>ed <strong>de</strong>ze zijn best om boven <strong>de</strong> partijen te<br />
staan en <strong>de</strong> rust in Holland te bewaren. Hij was<br />
weliswaar met Kabeljauwse steun uit <strong>de</strong><br />
machtsstrijd met Jacoba gekomen, maar nam<br />
in <strong>de</strong> jaren daarna ook Hoekse e<strong>de</strong>len in zijn<br />
raad op, waaron<strong>de</strong>r korte tijd ook <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><br />
Montfoort.<br />
Na Noordwijkerhout heeft <strong>Jan</strong> in 1430<br />
weer een grote slag voor ons in petto. Een nog<br />
mooiere zelfs, want op 18 juli trekt hij weer<br />
met een stoop wijn naar Den Haag om door<br />
Margaretha <strong>van</strong> Bourgondië, toen nog steeds<br />
lijftochtsvrouwe <strong>van</strong> Noordwijk, beleend te<br />
wor<strong>de</strong>n met een speciaal voor hem gecreëer<strong>de</strong><br />
nieuwe heerlijkheid rond <strong>de</strong> Hoge Venne en <strong>de</strong><br />
Hofvenne, die later Ofhem en Offem zal wor<strong>de</strong>n<br />
genoemd maar nu, en ook nog bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
belening, nog geen naam had. 49 Rond<br />
1472-74 wordt het nog als “doe hoge heerlicheit<br />
<strong>van</strong><strong>de</strong>n hofste<strong>de</strong> <strong>van</strong> noortich” betiteld 50.<br />
Hij krijgt daar<strong>van</strong> meteen ook zowel <strong>de</strong> hoge<br />
als <strong>de</strong> lage rechten, en is dus letterlijk heer en<br />
meester in dit gebied. Dit keer was er ook geen<br />
ambachtsheer die zich gepasseerd kon voelen,<br />
want het ambacht Noordwijk, waar <strong>de</strong> nieuwe<br />
heerlijkheid <strong>van</strong> afgesplitst was, was op dat<br />
moment niet uitgegeven.<br />
Bei<strong>de</strong> lenen, die <strong>van</strong> 1429 <strong>van</strong> Montfoort en<br />
die <strong>van</strong> 1430 <strong>van</strong> <strong>de</strong> grafelijkheid wor<strong>de</strong>n nog<br />
wel eens met elkaar verward maar het gaat om<br />
twee dui<strong>de</strong>lijk verschillen<strong>de</strong> zaken. Bij het<br />
eerste om het grondgebruik (een stuk land <strong>van</strong><br />
6,5 ha) dat <strong>Jan</strong> in leen terugkrijgt (wat in die<br />
tijd al bijna hetzelf<strong>de</strong> is als grondbezit), bij het<br />
twee<strong>de</strong> gaat het om het volledige overheidsgezag<br />
dat <strong>Jan</strong> mag uitoefenen over een veel groter<br />
gebied tussen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kern <strong>van</strong> Noordwijk<br />
en Voorhout. De begrenzing er<strong>van</strong> doet in tegenstelling<br />
tot ou<strong>de</strong>re heerlijkhe<strong>de</strong>n nogal<br />
kunstmatig aan: noor<strong>de</strong>lijk een grens die niet<br />
in het veld te zien was, namelijk die met het<br />
ambacht Noordwijkerhout (die grens was zelf<br />
al een gevolg <strong>van</strong> een vroegere administratieve<br />
splitsing) en voorts drie weteringen waar<strong>van</strong><br />
49 NA, LRK nr. 60, f.32v., dd 18-07-1430, transcriptie<br />
H.Schelvis.<br />
50 NA 3.01.01. LRK inv. nr. 877, transcriptie H.Schelvis.<br />
Pag. 8 - Versie 01-08-2010<br />
De begrenzing <strong>van</strong> Offem zoals die in 1746 was. Bron: Beeldbank<br />
Hoogheemraadschap <strong>van</strong> Rijnland.<br />
alleen die aan <strong>de</strong> Voorhoutse zij<strong>de</strong> als een ou<strong>de</strong><br />
Noordwijkse grens gezien kan wor<strong>de</strong>n. Het<br />
lever<strong>de</strong> een vrijwel rechthoekig gebied op (zie<br />
afbeelding), dat daarom niet gezien kan wor<strong>de</strong>n<br />
als precies hetzelf<strong>de</strong> gebied als <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> hofste<strong>de</strong>.<br />
Dat gebied zal nog wel groter geweest<br />
zijn want ook Floris <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> bleek in<br />
1439 nog een hofste<strong>de</strong> te bezitten die “<strong>van</strong><br />
Noirtich” werd genoemd en net over <strong>de</strong> grens<br />
met Noordwijkerhout lag.<br />
1430-1440<br />
Na <strong>de</strong> Zoen <strong>van</strong> Delft was ook een permanente<br />
Raad <strong>van</strong> Holland ingesteld, <strong>de</strong> voorloper <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> latere Hof <strong>van</strong> Holland. Tot <strong>de</strong> raad behoor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> invloedrijkste en belangrijkste le<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Hollandse a<strong>de</strong>l, die <strong>de</strong> graaf <strong>van</strong> advies<br />
dien<strong>de</strong>n maar feitelijk ook een soort meebeslissingsrecht<br />
in staatszaken had<strong>de</strong>n. Dat <strong>Jan</strong><br />
zich ook on<strong>de</strong>r dit gezelschap mocht scharen<br />
is zeker een weerspiegeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> status die<br />
hij in <strong>de</strong> jaren daarvoor had verkregen.<br />
Niet alleen grondgebied en bestuursmacht<br />
had zijn belangstelling want in januari<br />
1430 sloot <strong>Jan</strong> een pachtovereenkomst met<br />
Margaretha <strong>van</strong> Bourgondië aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
noordmolen <strong>van</strong> Noordwijk (ooit nog bezit<br />
geweest <strong>van</strong> Floris en Gijsbrecht <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>)<br />
51 en met het windrecht werd hij later<br />
(1439) ook beleend. Het windrecht was <strong>van</strong><br />
oudsher een <strong>van</strong> <strong>de</strong> zogeheten regalia (zoals<br />
ook het stroomregaal en het jachtregaal) die<br />
geacht wer<strong>de</strong>n het exclusieve bezit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
landsheer te zijn. Dat <strong>Jan</strong> ermee beleend werd<br />
beteken<strong>de</strong> dat hij voortaan mocht uitmaken<br />
wie er gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> wind mocht maken (in<br />
51 NA, LRK nr. 60, f.24v./25r., dd 04-01-1430, transcriptie<br />
H.Schelvis. Zie hiervoor ook zijn artikel in <strong>de</strong> Blauwdotter<br />
nr. 150, p.16 e.v.
<strong>de</strong> praktijk, wie in Noordwijk een molen mocht<br />
bouwen). Desondanks bleef hij voor <strong>de</strong> zuidmolen<br />
een pachtsom betalen.<br />
Op 3 mei 1432 werd <strong>Jan</strong> opnieuw beleend met<br />
Boekenburg. De aanleiding zou kunnen zijn<br />
dat hij ook in <strong>de</strong>ze belening wat wil<strong>de</strong> regelen<br />
omtrent <strong>de</strong> vererving <strong>van</strong> het leen (als <strong>de</strong> oudste<br />
zoon <strong>Jan</strong> vroegtijdig zou overlij<strong>de</strong>n, dan<br />
zou het kasteel op Otto komen), maar het bijzon<strong>de</strong>re<br />
was dat gravin Jacoba <strong>de</strong> belening<br />
bezegel<strong>de</strong>. 52<br />
Het was nog steeds een gecompliceer<strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
voor zover het erom gaat wie <strong>de</strong> macht uitoefen<strong>de</strong><br />
in Holland. In juli 1428 was Jacoba<br />
wel als gravin <strong>van</strong> Holland erkend maar had zij<br />
tegelijkertijd <strong>de</strong> macht overgedragen aan haar<br />
neef Philips, als ruwaard. Maar in <strong>de</strong> herfst <strong>van</strong><br />
1430 had Philips <strong>de</strong> graafschappen Holland en<br />
Zeeland voor acht jaar verpand aan Vranck <strong>van</strong><br />
Borselen en zijn neven Philips en Floris, terwijl<br />
in juni 1432 door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een schikking<br />
tussen <strong>de</strong> Van Borselens en <strong>de</strong> graaf alweer<br />
een ein<strong>de</strong> werd gemaakt aan die verpanding.<br />
De nieuwe belening met Boekenburg viel dus<br />
nog in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> feitelijke macht in<br />
han<strong>de</strong>n was <strong>van</strong> <strong>de</strong> gouverneurs Van Borselen.<br />
53 Maar bovendien, Voorhout behoor<strong>de</strong> tot<br />
het lijftochtsgebied <strong>van</strong> Margaretha <strong>van</strong> Bourgondië,<br />
een gebied dat zij zelfstandig bestuur<strong>de</strong><br />
(al was ze vaak in Henegouwen, daarom<br />
had ook zij een gouverneur aangesteld), getuige<br />
ook <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re lenen die door haar uitgegeven<br />
wer<strong>de</strong>n.<br />
Kort daarop werd Vranck <strong>van</strong> Borselen door<br />
Philips ge<strong>van</strong>gen genomen. Hij was er, voorafgaan<strong>de</strong><br />
aan <strong>de</strong> schikking, al <strong>van</strong> beschuldigd<br />
dat hij Jacoba gebruikte om activiteiten te legitimeren<br />
die <strong>de</strong> rechtmatige aanspraken <strong>van</strong><br />
Philips op Holland on<strong>de</strong>rmijn<strong>de</strong>n. Zou <strong>de</strong> belening<br />
met Boekenburg daar een voorbeeld<br />
<strong>van</strong> zijn geweest? Opmerkelijk dus, ook in het<br />
licht <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re belening door Jacoba,<br />
waarover ver<strong>de</strong>rop meer.<br />
Hoe dan ook volg<strong>de</strong> er op 16 <strong>de</strong>cember 1434<br />
(Jacoba had on<strong>de</strong>rtussen <strong>de</strong> macht geheel<br />
overgedragen aan Philips en was getrouwd<br />
met Vranck <strong>van</strong> Borselen) weer een belening,<br />
nu door Margaretha na opdracht door <strong>Jan</strong>, en<br />
we<strong>de</strong>rom een op 27 maart 1442 door Philips’<br />
52 NA, LRK, nr. 62, fol. 168r/v, transcriptie H.Schelvis<br />
53 Philips <strong>van</strong> Borselen was inmid<strong>de</strong>ls overle<strong>de</strong>n. Zie<br />
ver<strong>de</strong>r over <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zeer uitgebreid Antheun <strong>Jan</strong>se,<br />
Een pion voor een dame, hoofdstuk 12, passim.<br />
Pag. 9 - Versie 01-08-2010<br />
Het slot Teijlingen, waar in 1436 Jacoba <strong>van</strong> Beieren stierf<br />
en in 1439 <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> door Margaretha <strong>van</strong><br />
Bourgondië met Noordwijk werd beleend. Foto: auteur<br />
stadhou<strong>de</strong>r nadat Margaretha was overle<strong>de</strong>n.<br />
54<br />
De volgen<strong>de</strong> aankoop <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> in <strong>de</strong>ze jaren<br />
past niet helemaal tussen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re maar<br />
heeft meer <strong>van</strong> een vrien<strong>de</strong>ndienst annex belegging.<br />
Arent <strong>van</strong> Gent, net als <strong>Jan</strong> <strong>de</strong> bastaard<br />
<strong>van</strong> Blois een <strong>van</strong> <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rs rond Jacoba <strong>van</strong><br />
Beieren en dus ook een beken<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> (en<br />
als <strong>de</strong> Montfoort-connectie klopt, getrouwd<br />
met een achternichtje <strong>van</strong> hem), was in 1429<br />
beleend met <strong>de</strong> heerlijkheid Spanbroek-<br />
Opmeer-Obdam-Hensbroek maar was enkele<br />
jaren later in financiële moeilijkhe<strong>de</strong>n geraakt.<br />
Hij kreeg daarom in 1434 toestemming om<br />
zijn dorpen te verkopen, waarop <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Boekhorst</strong> samen met twee an<strong>de</strong>re e<strong>de</strong>len <strong>de</strong><br />
heerlijkheidsrechten <strong>van</strong> Arent kocht. <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> kocht twee vier<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>ren allebei één vier<strong>de</strong>. 55 Ze moesten on<strong>de</strong>rling<br />
maar uitmaken wie heer <strong>van</strong> welk<br />
dorp ging spelen, want leenrechtelijk was er<br />
geen splitsing <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid en waren ze<br />
gezamenlijk heer. <strong>Jan</strong> kreeg het (kennelijk grotere)<br />
Spanbroek te besturen maar nam in<br />
1438 ook Obdam en Hensbroek over <strong>van</strong> zijn<br />
54 NA, LRK nr. 115, f.7, transcriptie H. Schelvis.<br />
55 OV 1996, p.655, dd 01-08-1434, Grafelijke lenen in<br />
Friesland ten westen <strong>van</strong> het Vlie, door J.C. Kort.
collega Goeswijn Michielsz. <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Zwieten<br />
“had” Opmeer.<br />
Opvallend is dat in <strong>de</strong> beleningen <strong>van</strong> 1429,<br />
1434 en 1438 (waarin <strong>Jan</strong> al regel<strong>de</strong> dat <strong>de</strong><br />
lenen op kin<strong>de</strong>ren uit zijn twee<strong>de</strong> huwelijk zou<br />
overgaan) zijn zonen <strong>Jan</strong>, Daniël en Floris al<br />
<strong>van</strong> Noirtich wor<strong>de</strong>n genoemd – <strong>Jan</strong> senior<br />
heeft er dus dui<strong>de</strong>lijk zelf <strong>de</strong> hand in gehad dat<br />
ze later zo wer<strong>de</strong>n genoemd en het is eens te<br />
meer een aanwijzing dat hij erop uit was een<br />
nieuw geslacht “Van Noordwijk” in het leven te<br />
roepen.<br />
Ook in dit <strong>de</strong>cennium verwierf hij nog 35 morgen<br />
land in het Cotelveen in Lisse, dat waarschijnlijk<br />
ook als een belegging moet wor<strong>de</strong>n<br />
gezien. 56<br />
Jacoba <strong>van</strong> Beieren verbleef <strong>van</strong>af juli<br />
1436 op Teijlingen, het kasteel <strong>van</strong> haar moe<strong>de</strong>r,<br />
waar ze op 8 oktober haar testament liet<br />
opmaken en <strong>de</strong> nacht daarop overleed. 57 Buiten<br />
<strong>de</strong>genen die al op het slot waren (in elk<br />
geval haar man en haar moe<strong>de</strong>r), moet <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> een <strong>van</strong> <strong>de</strong> eersten geweest zijn<br />
die <strong>van</strong> haar overlij<strong>de</strong>n kennis nam. Van <strong>de</strong><br />
Hollandse e<strong>de</strong>len woon<strong>de</strong> hij het dichtstbij en<br />
nog <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag, 9 oktober om drie uur ’s<br />
middags was hij op Teijlingen, waar hij <strong>de</strong> akte<br />
meebezegel<strong>de</strong> waarbij Margaretha, titulair nog<br />
steeds gravin <strong>van</strong> Holland, afstand <strong>de</strong>ed <strong>van</strong><br />
haar aanspraken op <strong>de</strong> opvolging <strong>van</strong> haar<br />
dochter. 58 <strong>Jan</strong> bevond zich in goed gezelschap:<br />
Hendrik <strong>van</strong> Wassenaar, Arent <strong>van</strong> Gent, Floris<br />
<strong>van</strong> Kijfhoek, Bou<strong>de</strong>wijn en <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Zwieten,<br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Goch, Floris <strong>van</strong> Haamste<strong>de</strong> en Gerrit<br />
<strong>van</strong> Poelgeest. Enkelen <strong>van</strong> hen moeten dus al<br />
’s-nachts op het slot geweest zijn.<br />
Op 2 februari 1439 kon <strong>Jan</strong>, net als zijn<br />
ou<strong>de</strong> beken<strong>de</strong>n Gerrit <strong>van</strong> Poelgeest (weer hij)<br />
en Lo<strong>de</strong>wijk <strong>van</strong> Montfoort, weer naar Teijlingen<br />
voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> belening. Rij<strong>de</strong>nd over<br />
<strong>de</strong> ‘s-gravendam zal het voorval uit 1393 met<br />
<strong>de</strong> windhond <strong>van</strong> Albrecht nog wel even door<br />
zijn hoofd hebben gespeeld. Hij moest als<br />
heergewaad namelijk twee windhon<strong>de</strong>n (een<br />
zeel win<strong>de</strong>n) meenemen…. 59<br />
Figuurlijk had hij een langere weg afgelegd<br />
sinds dat jaar. Ein<strong>de</strong>lijk was het nu zover dat<br />
56 OV 1988, p.333, dd 02-04-1436, Grafelijke lenen in<br />
Rijnland door J.C. Kort.<br />
57 Antheun <strong>Jan</strong>se, Een pion voor een dame, p.330-331.<br />
58 Léopold Devillers, Cartulaire <strong>de</strong>s Comtes <strong>de</strong> Hainaut<br />
<strong>de</strong> 1337 a 1436, tome V, p.360. <strong>Jan</strong> wordt er Jean <strong>van</strong><strong>de</strong>r<br />
Boechorst genoemd.<br />
59 NA, LRK nr. 60, f.64r., dd 04-02-1439, transcriptie H.<br />
Schelvis.<br />
Pag. 10 - Versie 01-08-2010<br />
In <strong>de</strong> leenbrief <strong>van</strong> het ambacht <strong>van</strong> Noordwijk en <strong>de</strong><br />
oorkon<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> die erbij hoort zien we heel mooi<br />
geïllustreerd hoe in die tijd verschillen<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rstijlen<br />
naast elkaar wer<strong>de</strong>n gehanteerd. Margaretha’s oorkon<strong>de</strong><br />
was gedateerd up onser liever vrouwen dach purificatio<br />
int jair ons heeren duysent vierhon<strong>de</strong>rt acht<br />
en<strong>de</strong> <strong>de</strong>rtich na<strong>de</strong>n lope tshoifs <strong>van</strong> hollant – dat is<br />
Maria Lichtmis, 04-02-1438, paasstijl. De oorkon<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>Jan</strong>, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag gegeven, is gedateerd up onser lieve<br />
vrouwe dach purificatio int jair ons heeren anno M<br />
CCCC c negen en<strong>de</strong> <strong>de</strong>rtich – dat is 04-02-1439, jaarstijl.<br />
hij met Noordwijk werd beleend, maar tegelijkertijd<br />
knaag<strong>de</strong> er wat aan hem. Zijn ou<strong>de</strong><br />
makker Gerrit <strong>van</strong> Poelgeest, gouverneur <strong>van</strong><br />
Margaretha’s duytschen duwairen, 60 had hem<br />
niet goed uit kunnen leggen waarom hij alleen<br />
werd beleend met <strong>de</strong> lage rechten. En waarom<br />
was het nu nodig dat hij in een aparte oorkon<strong>de</strong><br />
Margaretha plechtig moest beloven <strong>de</strong> punten<br />
uit <strong>de</strong> leenbrief na te komen? Vertrouw<strong>de</strong>n<br />
ze hem soms niet meer? Nee, hij was er toch<br />
niet helemaal gerust op…<br />
Later in hetzelf<strong>de</strong> jaar, op 17 <strong>de</strong>cember 1439<br />
werd hij in dit leen en ook dat <strong>van</strong> het latere<br />
Offem door Philips <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong> bevestigd, want,<br />
aldus Philips, zijn lieve moye voirn. (was) niet<br />
dan lijftoight vrouwe <strong>van</strong> Noordwijk, wat beteken<strong>de</strong><br />
dat <strong>de</strong> belening <strong>van</strong> gheenre wair<strong>de</strong>n en<br />
is na hoirre doet. 61<br />
En toen bleek ook wel waar hem <strong>de</strong> schoen<br />
wrong. Het was niet zozeer tegen hem persoonlijk<br />
gericht, maar hoge heerlijkhe<strong>de</strong>n waren<br />
goed beschouwd een uitholling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
macht <strong>van</strong> <strong>de</strong> graaf – als alle ambachten in<br />
Holland in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vrijwel zelfstandige<br />
heren zou<strong>de</strong>n zijn gekomen had <strong>de</strong> graaf bijna<br />
niets meer te zeggen. En <strong>Jan</strong>, als hij heer zou<br />
zijn over Noordwijk, Noordwijkerhout én<br />
Spanbroek c.s. (en een versterkt huis bezat)<br />
zou hij weleens een te grote machtsfactor<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n. Dus had Philips’ stadhou<strong>de</strong>r<br />
hem dui<strong>de</strong>lijk gemaakt dat het op <strong>de</strong>ze manier<br />
niet zou lukken en dat hij zelfs, terwijl hij toch<br />
al <strong>de</strong> belening door Margaretha op zak had, als<br />
we<strong>de</strong>rloon voor <strong>de</strong> bevestiging door Philips<br />
moest beloven dat hij <strong>de</strong> hoge rechten over<br />
Spanbroek c.s. weer bij <strong>de</strong> graaf in zou leveren.<br />
Dan kon die daar weer een eigen baljuw aanstellen,<br />
wat paste bij zijn streven om <strong>de</strong> touwtjes<br />
strak in han<strong>de</strong>n te hou<strong>de</strong>n. In 1443 werd<br />
60 haar weduwegoe<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n<br />
61 zijn lieve tante was slechts lijftochtsvrouwe…. <strong>van</strong><br />
geen waar<strong>de</strong> is na haar dood. NA, LRK nr. 114,<br />
f.148v./150, dd 17-12-1439, transcriptie H.Schelvis.
<strong>Jan</strong> en Lijsbeth op hun grafzerk in <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Jeroenskerk in<br />
Noordwijk. Foto: auteur<br />
als grafelijk baljuw benoemd <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Noirtich<br />
62, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>.<br />
Bij <strong>de</strong> bevestiging in 1439 <strong>van</strong> <strong>de</strong> lenen<br />
<strong>van</strong> dorp en hofste<strong>de</strong> komt een <strong>de</strong>tail naar<br />
voren dat nooit zo’n aandacht krijgt maar wel<br />
veelzeggend is. <strong>Jan</strong> verklaart namelijk dat hij<br />
<strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n uitzon<strong>de</strong>rlijk begeert en affectie<br />
ertoe heeft omdat hij <strong>van</strong> rechter lynen<br />
en<strong>de</strong> wapenen ne<strong>de</strong>rcomen is <strong>van</strong> dorpe en hofste<strong>de</strong>.<br />
Hij zegt dus in rechte lijn af te stammen <strong>van</strong><br />
het dorp Noordwijk en <strong>de</strong> hofste<strong>de</strong> Noordwijk<br />
(en bevestigt daarmee ook <strong>de</strong> hiervóór aan<br />
hem toegeschreven ambitie). Dat lijkt wat<br />
cryptisch, want hoe kan een persoon nu <strong>van</strong><br />
een gebied afstammen. Nog wat meer historie<br />
geeft daar wellicht een verklaring voor.<br />
In <strong>de</strong> prefeodale tijd was het centrum <strong>van</strong> een<br />
grondbezit een hof (curtis) waar <strong>de</strong> heer of<br />
zijn vertegenwoordiger woon<strong>de</strong>. Zo'n hof<br />
hoef<strong>de</strong> niet direct een militair steunpunt, zoals<br />
62 NA 3.01.01, Register 'Commissiones Bourgoigne' <strong>van</strong><br />
akten <strong>van</strong> aanstelling door hertog Filips, via P.Noor<strong>de</strong>loos<br />
in West-Frieslands Oud en Nieuw, 26e bun<strong>de</strong>l.<br />
Pag. 11 - Versie 01-08-2010<br />
een rid<strong>de</strong>rhofstad of kasteel te zijn, maar on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong><br />
zich <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hoeven door<br />
zijn grootte, ligging en enige versterking zoals<br />
een wal en een gracht. Benamingen als hofland,<br />
hofvenne en hofpol<strong>de</strong>r wijzen (zij komen<br />
ook in an<strong>de</strong>re dorpen voor) op <strong>de</strong> vroegere<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> zo'n hof, als gron<strong>de</strong>n die bij<br />
het hof hoor<strong>de</strong>n of daaraan grens<strong>de</strong>n.<br />
Eigendom zoals we het nu kennen was in die<br />
tij<strong>de</strong>n nog niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, het grondbezit was<br />
familiegoed waartoe familiele<strong>de</strong>n op grond<br />
<strong>van</strong> hun geboorte recht had<strong>de</strong>n – het stamgoed<br />
kon daarom ook niet zomaar vervreemd<br />
wor<strong>de</strong>n. Vanuit dat oogpunt bezien en met <strong>de</strong><br />
wetenschap dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> heren <strong>van</strong> Noordwijk<br />
<strong>Jan</strong>s voorou<strong>de</strong>rs waren, is <strong>de</strong> opmerking dat<br />
hij <strong>van</strong> het dorp en <strong>de</strong> hofste<strong>de</strong> Noordwijk<br />
afstam<strong>de</strong> helemaal niet zo onlogisch en een<br />
mooie, authentieke verwijzing dat <strong>de</strong> hofstad<br />
Noordwijk, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong>el uitmaakten <strong>de</strong> Hoge<br />
Venne en <strong>de</strong> Hofvenne, het stamgoed <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong> heren <strong>van</strong> Noordwijk geweest is.<br />
1440-1450<br />
De laatste tien jaren <strong>van</strong> zijn leven komen we<br />
<strong>Jan</strong> min<strong>de</strong>r tegen in <strong>de</strong> archieven, niet zo<br />
vreemd natuurlijk want hij was al behoorlijk<br />
op leeftijd. In 1442 koopt hij nog 15 morgen<br />
<strong>van</strong> het Cotelveen erbij en <strong>de</strong> eerste jaren is hij<br />
ook nog wel raadsheer, maar ook dat baantje<br />
geeft hij op, of moest hij misschien wel opgeven.<br />
Voor het Hoogheemraadschap <strong>van</strong> Rijnland<br />
was hij in <strong>de</strong>ze tijd nog wel actief. Tot een jaar<br />
voor zijn dood verschijnt hij regelmatig op<br />
verga<strong>de</strong>ringen in Lei<strong>de</strong>n, Haarlem en Spaarndam,<br />
juist veel vaker dan <strong>de</strong> jaren ervoor. Ook<br />
daar ontmoette hij telkens Gerrit <strong>van</strong> Poelgeest,<br />
die ook heemraad was. De laatste vermelding<br />
<strong>van</strong> <strong>Jan</strong> als heemraad is <strong>van</strong> 29 mei<br />
1449, wat betekent dat hij (met on<strong>de</strong>rbrekingen)<br />
44 jaar <strong>de</strong> functie heeft uitgeoefend. 63<br />
Al die jaren wordt hij in oorkon<strong>de</strong>n – als het er<br />
al bijstaat – vermeld als knape. Hoewel hij in<br />
sommige he<strong>de</strong>ndaagse publicaties “rid<strong>de</strong>r”<br />
wordt genoemd, heeft hij nooit <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rslag<br />
mogen ont<strong>van</strong>gen.<br />
Zijn ambitie om Northgo weer tot leven te<br />
roepen is niet volledig vervuld, wat hem vast<br />
wel een beetje gefrustreerd moet hebben.<br />
Toch moet <strong>Jan</strong> on<strong>de</strong>rtussen in dat streven<br />
nog een laatste aankoop gedaan hebben, en<br />
wel <strong>de</strong> ambachtsheerlijkheid <strong>van</strong> het Lange-<br />
63 http://www.jan<strong>van</strong>hout.nl, Hoogheemraadschap<br />
Rijnland OAR 11, 12, 13, 1253–1564.
veld. Ook een stukje <strong>van</strong> het ou<strong>de</strong> Northgo, dat<br />
in 1415 als onversterfelijk leen was uitgegeven<br />
aan Claes <strong>van</strong> Ruijven. In 1429 werd diens<br />
gelijknamige zoon ermee beleend waarna in<br />
1447 Vranck <strong>van</strong> Borselen, graaf <strong>van</strong> Ooster<strong>van</strong>t<br />
en <strong>de</strong> weduwnaar <strong>van</strong> Jacoba, <strong>de</strong> belening<br />
ontving. Een tussentijdse belening aan <strong>Jan</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> is niet bekend, maar wél dat hij<br />
op 25 september 1446 het goed verkocht aan<br />
Vranck <strong>van</strong> Borselen, waarbij wordt vermeld<br />
dat <strong>Jan</strong> het <strong>van</strong> Claes <strong>van</strong> Ruijven had gekocht.<br />
64<br />
Het lijkt er sterk op dat Philips – of waarschijnlijker<br />
zijn stadhou<strong>de</strong>r aan wie <strong>de</strong>ze <strong>de</strong><br />
regeringstaken in Holland overliet – niet <strong>van</strong><br />
zins was <strong>Jan</strong> met Langeveld te belenen, en dat<br />
die het daarom maar weer aan Vranck <strong>van</strong><br />
Borselen – door zijn rol in het bestuur <strong>van</strong><br />
Holland ook wel goed bekend aan <strong>Jan</strong> – heeft<br />
verkocht. Dat bei<strong>de</strong> heren in <strong>de</strong> verte aan elkaar<br />
verwant waren zullen ze waarschijnlijk<br />
nog wel hebben geweten, maar dat <strong>de</strong> ene<br />
voorva<strong>de</strong>r (Floris) ooit verdacht werd <strong>van</strong><br />
betrokkenheid op <strong>de</strong> moord <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
(Wolfert) zullen ze zich wel niet meer bewust<br />
geweest zijn.<br />
Het boter<strong>de</strong> blijkbaar niet erg tussen <strong>Jan</strong> en <strong>de</strong><br />
stadhou<strong>de</strong>rs – het waren steeds buitenlan<strong>de</strong>rs<br />
en daar had<strong>de</strong>n veel Hollandse e<strong>de</strong>len een<br />
broertje aan dood (wat Walsch is, valsch is…) –<br />
want in die tijd werd hem ook nog een proces<br />
aangedaan. <strong>Jan</strong> Kloos meen<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
het proces was dat <strong>Jan</strong>, na <strong>de</strong> ruiling met<br />
Spanbroek etc., oneigenlijk <strong>de</strong> heertitels <strong>van</strong><br />
Noordwijk en Offem bleef gebruiken. 65 Dat hij<br />
zich heer <strong>van</strong> Noordwijk noem<strong>de</strong> zou wel in<br />
zijn ambities passen maar het kan niet zo zijn<br />
dat hij zich zo bleef noemen omdat hij vóór <strong>de</strong><br />
teruggave <strong>van</strong> Spanbroek die titel ook niet<br />
bezat, en als “heer <strong>van</strong> Offem” treffen we hem<br />
ook niet aan omdat <strong>de</strong> naam Offem nog niet<br />
werd gebruikt.<br />
Hoe het werkelijk lag, daar komen we pas achter<br />
in 1457 bij <strong>de</strong> belening <strong>van</strong> zijn zoon <strong>Jan</strong><br />
met alle heerlijkheidsrechten. We lopen dus<br />
even vooruit maar <strong>de</strong> oorzaak is daarentegen<br />
gelegen in <strong>de</strong> jaren 1428-1429.<br />
64 Berigten <strong>van</strong> het Historisch Genootschap te Utrecht,<br />
<strong>de</strong>el 4, eerste stuk, p.93, uit het archief <strong>van</strong> Nijenro<strong>de</strong>.<br />
Kloos maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> aankoop <strong>van</strong> het Langeveld geen<br />
melding.<br />
65 J. Kloos, Noordwijk in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r eeuwen, p.36 en 45.<br />
Zijn interpretatie dat er twee maal een ruiling tussen<br />
Noordwijk c.s. en Spanbroek heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n is niet<br />
correct.<br />
Pag. 12 - Versie 01-08-2010<br />
De eerste pagina <strong>van</strong> het testament <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong><br />
uit 1447. Foto: H.Schelvis<br />
In <strong>de</strong> leenbrief <strong>van</strong> 1457 komt tot uiting<br />
dat <strong>de</strong> kwestie <strong>van</strong> het proces tegen <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Boekhorst</strong> bijna zes jaar lang <strong>de</strong> belening <strong>van</strong><br />
zijn zoon in <strong>de</strong> weg heeft gestaan, en ook dat<br />
<strong>de</strong> kwestie juist om Noordwijkerhout ging, niet<br />
om Noordwijk. 66<br />
Wat we eer<strong>de</strong>r gezien hebben is dat op 16 januari<br />
1428 <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> met <strong>de</strong> hoge<br />
rechten over Noordwijkerhout was beleend –<br />
dat had Philips in<strong>de</strong>rtijd zelf gedaan. In <strong>de</strong><br />
leenbrief <strong>van</strong> 1457 blijkt dat er ruim een jaar<br />
later, op 20 mei 1429, een nieuwe belening is<br />
gevolgd (waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> brief kennelijk niet bewaard<br />
is gebleven), met een brieff besegelt mit<br />
<strong>de</strong>n zegele <strong>van</strong> onser liever suster vrouwe Jacob<br />
gravijnne <strong>van</strong> hollant. Jacoba <strong>van</strong> Beieren dus.<br />
Wat dan volgt is een prachtige eigentijdse juridische<br />
re<strong>de</strong>nering <strong>van</strong> Philips. Toen hij zelf <strong>Jan</strong><br />
beleen<strong>de</strong>, in 1428, was hij in oorlog met Jacoba<br />
en dus nog geen wettig heerser over Holland.<br />
Zijn ruwaardschap dat hem door <strong>de</strong> trouweloze<br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Brabant was bezorgd was door het<br />
overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> die laatste 67 weer vervallen, en<br />
het ruwaardschap daarna had hij in feite zichzelf<br />
toegeëigend. Dus, zegt hij nu 30 jaar na<br />
66 NA, LRK nr. 116, f.60r., dd 31-01-1456 (1457), transcriptie<br />
H.Schelvis.<br />
67 11 april 1427, Antheun <strong>Jan</strong>se, Een pion voor een dame,<br />
p.266 e.v.
dato dat zijn eigen belening met Noordwijkerhout<br />
door <strong>de</strong> Zoen <strong>van</strong> Delft <strong>van</strong> onwair<strong>de</strong>n<br />
was gewor<strong>de</strong>n. Dat had <strong>Jan</strong> zich toentertijd<br />
misschien al gerealiseerd, en dus had hij voor<br />
een nieuwe belening door Jacoba gezorgd –<br />
daarvoor moest hij <strong>de</strong> vrijdag na <strong>de</strong> belening<br />
met <strong>de</strong> Hoge Venne alweer naar Den Haag, nu<br />
mit enen muyterhavick. Hoewel Jacoba op<br />
grond <strong>van</strong> art. 23 <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zoen <strong>van</strong> Delft wel<br />
bevoegd was in leenzaken 68 zegt Philips nu dat<br />
die belening is nooit door hem is bevestigd,<br />
re<strong>de</strong>n waarom <strong>de</strong> brief <strong>van</strong> onsen liever suster<br />
voirn(omt) oick <strong>van</strong> geenre wair<strong>de</strong> en was.<br />
Hoewel Philips zelf <strong>Jan</strong> in 1439 als heer <strong>van</strong><br />
Noordwijkerhout betitel<strong>de</strong>, zegt hij dus nu<br />
eigenlijk dat <strong>Jan</strong> nooit wettig heer is geweest. 69<br />
Fouten in beleningen komen doorgaans pas<br />
aan het licht als er na <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> leenman<br />
om een nieuwe belening wordt verzocht, maar<br />
nu was Philips’ stadhou<strong>de</strong>r (een pietje precies<br />
blijkbaar want wat <strong>de</strong>ed het er nog toe na 20<br />
jaar) er kennelijk eer<strong>de</strong>r achter gekomen –<br />
mogelijk toen <strong>Jan</strong> om een belening met Langeveld<br />
verzocht en zijn verschillen<strong>de</strong> bezittingen<br />
tegen het licht wer<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n.<br />
Prompt werd <strong>Jan</strong> er<strong>van</strong> beschuldigd dat hij<br />
Noordwijkerhout onrechtmatig bezet hield, en<br />
die was op zijn ou<strong>de</strong> dag natuurlijk te eigenwijs<br />
om dat toe te geven (ook weer niet zo<br />
verwon<strong>de</strong>rlijk, hij had voor <strong>de</strong> belening nota<br />
bene 200 schil<strong>de</strong>n moeten betalen! 70), waardoor<br />
zijn zoon zes jaar lang met <strong>de</strong> brokken<br />
zat en genoodzaakt werd om tegen betaling<br />
<strong>van</strong> 200 schil<strong>de</strong>n het proces af te kopen.<br />
De laatste <strong>de</strong>ca<strong>de</strong> <strong>van</strong> zijn leven stond ook<br />
in het teken <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> zijn bezittingen<br />
over zijn erfgenamen. Dat begon in het<br />
voorjaar <strong>van</strong> 1447 met <strong>de</strong> overdracht <strong>van</strong> een<br />
vieren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> Spanbroek c.s. aan Daniël voor<br />
zijn huwelijk met Agniese <strong>van</strong> Raephorst. 71<br />
Hij had in zijn goe<strong>de</strong> tijd al bijzon<strong>de</strong>re bepalingen<br />
in verschei<strong>de</strong>ne lenen kunnen laten<br />
opnemen, maar nu was hij op een leeftijd gekomen<br />
dat er een <strong>de</strong>finitieve regeling moest<br />
wor<strong>de</strong>n gemaakt. Daartoe had hij met zijn<br />
68 Mario Damen, De staat <strong>van</strong> dienst: <strong>de</strong> gewestelijke<br />
ambtenaren <strong>van</strong> Holland en Zeeland in <strong>de</strong> Bourgondische<br />
perio<strong>de</strong> (1425-1482), p.257, n.157.<br />
69 Zie ook OV 1989, Grafelijke lenen in Rijnland, p.367,<br />
waarin J.C.Kort – onterecht – doorverwijst naar <strong>de</strong> beleningen<br />
met <strong>de</strong> ambachtsheerlijkheid <strong>van</strong> Noordwijk en<br />
<strong>de</strong> hoge heerlijkheid <strong>van</strong> het latere Offem.<br />
70 Antheun <strong>Jan</strong>se, Rid<strong>de</strong>rschap in Holland, p.251, noot 59<br />
71 OV 1996, p.655 e.v., Repertorium op <strong>de</strong> grafelijke lenen<br />
in Friesland ten westen <strong>van</strong> het Vlie 1254-1649<br />
Pag. 13 - Versie 01-08-2010<br />
vrouw en kin<strong>de</strong>ren een afspraak gemaakt over<br />
<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> en onroeren<strong>de</strong><br />
goe<strong>de</strong>ren na zijn dood. (zie ka<strong>de</strong>r)<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n jaren ons heeren na sijnre geboorte<br />
dusent vierhon<strong>de</strong>rt en<strong>de</strong> seven en(<strong>de</strong>) veertich<br />
in<strong>de</strong>r t'hien<strong>de</strong>r indictien op <strong>de</strong>n negentiensten<br />
dach <strong>van</strong> november ter twie<strong>de</strong>r uren off daer<br />
omtrent na<strong>de</strong>n middage on<strong>de</strong>r onsen heijligen<br />
va<strong>de</strong>r in go<strong>de</strong> Nicolae die vijf<strong>de</strong> paus alzo gehieten,<br />
door die godlike voorsienicheijt wesen<strong>de</strong><br />
in<strong>de</strong>n eersten jaer zijns pausdones verscheen<br />
Matthijs <strong>Jan</strong>sz. <strong>van</strong> Delft, pastoor <strong>van</strong> <strong>de</strong> parochiekerk<br />
in Voorhout maar nu in zijn hoedanigheid<br />
<strong>van</strong> openbaar notaris, in het huis <strong>van</strong><br />
<strong>Jan</strong> en Lijsbeth aan het ou<strong>de</strong> Marktveld.<br />
Dat was dus 19 november 1447, twee uur ’smiddags<br />
zoals het enigszins wijdlopig door<br />
Matthijs werd vermeld, op welke dag hij <strong>de</strong><br />
overeenkomst in een openbaer instrument<br />
opnam, in aanwezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen <strong>Jan</strong> en<br />
Daniël <strong>van</strong> Noortich, en die uit het eerste huwelijk<br />
<strong>Jan</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>, Otto en <strong>Jan</strong> <strong>de</strong> jonge <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong>r Bouchorst. 72 Het document had dus meer<br />
<strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> een overeenkomst dan <strong>van</strong><br />
een testament maar is in feite natuurlijk <strong>de</strong><br />
laatste wil <strong>van</strong> <strong>Jan</strong>.<br />
Uit het document leren we nog dat hij goe<strong>de</strong>ren<br />
in Noordwijk in leen hield <strong>van</strong> Floris <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> en <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Duvenvoir<strong>de</strong> – <strong>de</strong><br />
eigendommen <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste zullen ongetwijfeld<br />
nog stammen uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat zijn voorva<strong>de</strong>r<br />
Arent <strong>van</strong> Duvenvoir<strong>de</strong> het eigen goed<br />
<strong>van</strong> <strong>Jan</strong> (II) <strong>van</strong> Noordwijk kocht.<br />
<strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> overleed op 10 februari<br />
1450. Omdat hij in 1400 al bestuurlijk<br />
actief was zal zijn geboortejaar wel rond 1375<br />
hebben gele<strong>de</strong>n en heeft hij <strong>de</strong> voor die tijd<br />
mooie leeftijd <strong>van</strong> circa 75 jaar bereikt. De<br />
grafsteen <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> en Lijsbeth, 2.70m lang en na<br />
het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Lijsbeth (31 oktober 1479)<br />
gebeiteld, is nog ongeschon<strong>de</strong>n te bewon<strong>de</strong>ren<br />
in <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Jeroenskerk in Noordwijk-Binnen.<br />
Na jaren zijn best gedaan te hebben om <strong>de</strong><br />
diverse Noordwijkse bezittingen en rechten bij<br />
elkaar te krijgen moest zijn boe<strong>de</strong>l toch ver-<br />
72 NA, Heerlijkheid Offem, inv. 526, transcriptie H. Schel-<br />
vis.<br />
De vermeldingen <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong> als raadsheer<br />
in Hof <strong>van</strong> Holland, Zeeland en West-Friesland:<br />
24-12-1428 - 24-06-1430<br />
01-05-1433 - 01-05-1438<br />
01-05-1439 - 31-10-1440<br />
Als onbezoldigd raadsheer vermeld in 1431, 1438 en<br />
1441-1444<br />
Bron: Het Instituut voor Ne<strong>de</strong>rlandse Geschie<strong>de</strong>nis
Kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> ouste bed<strong>de</strong>:<br />
<strong>Jan</strong>: Boekenburg; twee kapelanijen daartoe behoren<strong>de</strong>;<br />
een kwart <strong>van</strong> het leengoed <strong>van</strong> Floris <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong><br />
en <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> Duvenvoir<strong>de</strong> in Noordwijk; een kwart <strong>van</strong> het<br />
allodiaal goed binnen Zuidholland; 22 morgen land in<br />
Sliedrecht; een lijfrente <strong>van</strong> 25 schil<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> stad<br />
Leij<strong>de</strong>n.<br />
Otto: <strong>de</strong> tien<strong>de</strong>n in Sliedrecht en Oudsliedrecht; een<br />
kwart <strong>van</strong> voornoemd leengoed in Noordwijk; een<br />
kwart <strong>van</strong> het allodiaal goed in Zuidholland; Boekenburg<br />
(als <strong>Jan</strong> jr. sterft vóór <strong>Jan</strong> sr.).<br />
jonge <strong>Jan</strong>: een kwart <strong>van</strong> voornoemd leengoed in<br />
Noordwijk; het leengoed <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> Gent in Mathenesse;<br />
een tien<strong>de</strong> <strong>van</strong> Montfoort in Capelle aan <strong>de</strong>n<br />
IJssel; een kwart <strong>van</strong> het allodiaal goed in Zuidholland;<br />
een losrente <strong>van</strong> 9 schil<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> stad Leij<strong>de</strong>n; 8 gentse<br />
nobelen lijfrente op <strong>de</strong> stad Haerlem.<br />
Claes (regulier): een kwart <strong>van</strong> voornoemd leengoed in<br />
Noordwijk; een kwart <strong>van</strong> het allodiaal goed in Zuidholland;<br />
een lijfrente <strong>van</strong> 14½ engelse nobelen op <strong>de</strong> stad<br />
Schiedam; 8 gentse nobelen lijfrente op <strong>de</strong> stad Haerlem.<br />
Jacob (monnik): 6 Willems schil<strong>de</strong>n lijfrente op <strong>de</strong> stad<br />
Leij<strong>de</strong>n.<br />
Willem (priester): 12 Willems schil<strong>de</strong>n lijfrente op <strong>de</strong><br />
stad Leij<strong>de</strong>n.<br />
Lijsbeth (non): 6 Willems schil<strong>de</strong>n lijfrente.<br />
Machtelt (non): 6 Willems schil<strong>de</strong>n lijfrente.<br />
Lijsbeth <strong>van</strong> Alkema<strong>de</strong> met haar kin<strong>de</strong>ren (leste bed<strong>de</strong>):<br />
alle heerlijkhe<strong>de</strong>n hoog en laag, leengoe<strong>de</strong>ren,<br />
eigen goe<strong>de</strong>ren, lijfrenten, huizen, huisraad, kleino<strong>de</strong>n,<br />
geld en alle roeren<strong>de</strong> en onroeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren, uitgezon<strong>de</strong>rd<br />
<strong>de</strong> lijfrenten voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> ouste bed<strong>de</strong>.<br />
<strong>Jan</strong>: <strong>de</strong> kapelanie <strong>van</strong> het Gasthuis in Noordwijk Binnen.<br />
<strong>Jan</strong> en Otto (ouste bed<strong>de</strong>) en <strong>Jan</strong> en Daniël (leste bed<strong>de</strong>)<br />
beloven over en weer me<strong>de</strong> namens hun broers en<br />
zusters afstand te doen <strong>van</strong> aanspraken op an<strong>de</strong>re<br />
erf<strong>de</strong>len.<br />
De drie waarlijke broers <strong>van</strong> ouste bed<strong>de</strong> beloven <strong>de</strong><br />
helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> Scha<strong>de</strong>wacht af te staan als hun va<strong>de</strong>r,<br />
moe<strong>de</strong>r of hun halfbroers <strong>Jan</strong> of Daniël daarom vragen.<br />
<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n. Via zijn laatste wil en bijzon<strong>de</strong>re<br />
bepalingen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beleningen<br />
had hij het wel allemaal geregeld zoals hij het<br />
wil<strong>de</strong>, en dan valt het op dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren uit<br />
zijn twee<strong>de</strong> huwelijk dui<strong>de</strong>lijk een streepje<br />
voor had<strong>de</strong>n.<br />
Zo had hij bijvoorbeeld al bij <strong>de</strong> eerste belening<br />
<strong>van</strong> het huis aan het Marktveld, in 1421,<br />
laten opnemen dat het huis zou komen op <strong>de</strong><br />
twee oudste kin<strong>de</strong>ren bij Lijsbeth <strong>van</strong> Alkema<strong>de</strong>,<br />
en mochten die kin<strong>de</strong>ren voortijdig zon<strong>de</strong>r<br />
nageslacht komen te overlij<strong>de</strong>n, dan kwamen<br />
<strong>de</strong> twee oudste an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> beurt.<br />
Pas als álle kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Lijsbeth voortijdig<br />
stierven (en dat waren er nogal wat), dan<br />
kwam het huis op <strong>de</strong> twee jongste kin<strong>de</strong>ren bij<br />
Alvera<strong>de</strong>, zijn eerste vrouw. Dat zullen dan<br />
jongens zijn geweest want als ook díe voortijdig<br />
stierven, kwam het huis aan het oudste<br />
meisje…..<br />
Van <strong>de</strong> belangrijkste bezittingen – <strong>de</strong> heerlijk-<br />
Pag. 14 - Versie 01-08-2010<br />
heidsrechten en kasteel Boekenburg – ging <strong>de</strong><br />
laatste naar zijn oudste zoon <strong>Jan</strong>, <strong>de</strong> stamhou<strong>de</strong>r<br />
uit zijn eerste huwelijk (dat kon <strong>van</strong>wege<br />
<strong>de</strong> belening ook niet an<strong>de</strong>rs). Maar <strong>de</strong> heerlijkheidsrechten,<br />
die het meeste aanzien oplever<strong>de</strong>n,<br />
gingen alle naar zonen uit zijn twee<strong>de</strong><br />
huwelijk. Waarom eigenlijk? De al eer<strong>de</strong>r gesignaleerd<br />
afkomst <strong>van</strong> zijn twee<strong>de</strong> vrouw was<br />
kennelijk zodanig belangrijk dat <strong>de</strong> nieuwe<br />
Noordwijkse dynastie die <strong>Jan</strong> probeer<strong>de</strong> te<br />
vestigen, per se <strong>van</strong> haar moest afstammen.<br />
Na 1450.<br />
De levensgeschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>,<br />
een Voorhouter die in Noordwijk woon<strong>de</strong><br />
en heer <strong>van</strong> Noordwijkerhout was, begon<br />
en eindig<strong>de</strong> met een conflict met <strong>de</strong> graaf (toch<br />
een beetje een dwarsdrijver?), maar gaf ook<br />
het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een Hollandse<br />
e<strong>de</strong>lman die aan<strong>van</strong>kelijk te paard in<br />
volle wapenuitrusting met zijn manschappen<br />
voor zijn leenheer ten strij<strong>de</strong> trok, naar een lid<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Holland wiens werkterrein <strong>de</strong><br />
omgeving <strong>van</strong> het Rid<strong>de</strong>rhuis was – en die een<br />
groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> zijn leven wijd<strong>de</strong> aan het terugwinnen<br />
en herstel <strong>van</strong> zijn familiegoed. Dat<br />
laatste is hem niet helemaal gelukt en juist<br />
Noordwijk en Offem – zijn eigen creatie –<br />
volg<strong>de</strong>n weer geschei<strong>de</strong>n wegen maar ruim<br />
200 jaar na <strong>Jan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Boekhorst</strong>s overlij<strong>de</strong>n,<br />
in 1661, komen <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n<br />
toch weer in één hand.<br />
Het gron<strong>de</strong>igendom <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hoge Venne volgt<br />
pas vijf jaar later, in 1666. 73 Daarbij wordt<br />
voor <strong>de</strong> afmetingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> percelen<br />
verwezen naar <strong>de</strong> inmeting <strong>van</strong> 1544, toen het<br />
oorspronkelijke perceel werd gesplitst en <strong>de</strong><br />
afmetingen tot op <strong>de</strong> roe<strong>de</strong> nauwkeurig wer<strong>de</strong>n<br />
bepaald. De grond wordt overgedragen<br />
aan Wigbold <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Does, en een beetje terloops<br />
staat er in <strong>de</strong> transportaktes ook nog dat<br />
hij er mee wordt beleend, nu niet meer door<br />
Montfoort, maar door <strong>de</strong> Staten <strong>van</strong> Utrecht<br />
die als rechtsopvolger <strong>van</strong> <strong>de</strong> burggraaf <strong>van</strong><br />
Montfoort gol<strong>de</strong>n.<br />
Noordwijkerhout daarentegen is niet meer<br />
met Noordwijk herenigd. Misschien hebben <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> jaren ons in dat opzicht nog wat te<br />
bie<strong>de</strong>n.<br />
73 NA, ora Noordwijk inv. 179, f.3v. dd 18-08-1666.