vonnis

298874 / KG ZA 07-1378
7 december 2007
h) Gedaagden 2, 3 en 4 hoofdelijk te bevelen aan eiseres ten titel van
dwangsom van € 5.000,-, althans een door U Edelachtbare Voorzieningenrechter
in goede justitie vast te stellen bedrag, voor iedere overtreding van één van de
hiervoor onder a) tot en met g) genoemde bevelen, dan wel, naar keuze van
eiseres, voor iedere dag of dagdeel dat één van de gedaagden in strijd handelt
met enig bovengenoemd bevel, of enig gedeelte daarvan;
i) Gedaagde sub 1 te bevelen te voldoen aan de PRIMAIRE vorderingen I
a) t/m h), met dien verstande dat het verbod en de nevenvorderingen zien op
de Apollo Legging onder meer voorzien van vier kartelrandjes of ieder ander
product dat inbreuk maakt op de modelrechten van Bonnie Doon op de Bonnie
Doon Legging, als vermeld in het lichaam van de dagvaarding, met uitzondering
van de Apollo Legging met drie kartelrandjes als bedoeld in de Vaststellingsovereenkomst;
j) Gedaagde sub 1 te bevelen binnen 2 werkdagen na betekening van het
te dezen te wijzen vonnis alsnog volledig en correct aan punt 3 van de
Vaststellingsovereenkomst te voldoen en de raadsman van eiseres binnen 5
werkdagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis in het bezit te stellen
van genoegzaam bewijs dat gedaagde sub 1 volledig en correct aan haar
verplichting onder punt 3 van de Vaststellingsovereenkomst heeft voldaan,
onder meer door afschriften te verschaffen van de rectificatiebrieven aan alle
afnemers, op straffe van een dwangsom van € 5.000,-, althans een door U
Edelachtbare Voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, voor
iedere overtreding van dit bevel, of enig gedeelte daarvan;
II. SUBSIDIAIR
Indien en voorzover de primaire vorderingen I a) t/m h) worden afgewezen,
gedaagden sub 2, 3 en 4 te bevelen te voldoen aan de PRIMAIRE vorderingen I
a) t/m h), met dien verstande dat het verbod en de nevenvorderingen
uitsluitend zien op de Apollo Legging met drie kartelrandjes.
PRIMAIR EN SUBSIDIAIR
III. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding,
waaronder begrepen gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan eiseres te
vergoeden de door eiseres in het kader van dit geding daadwerkelijk gemaakte
proceskosten ex artikel 1019h Rv als nader te specificeren, althans een door U
Edelachtbare Voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag;
IV. de termijn zoals bedoeld in artikel 260 lid 1 Rv waarbinnen de eis in de
hoofdzaak ingesteld dient te worden te bepalen op zes (6) maanden.
3.2. Angro c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna,
voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
bevoegdheid
4.1. Voorzover Bonnie Doon haar vorderingen doet ter handhaving van haar
Gemeenschapsmodelrecht is de voorzieningenrechter van deze rechtbank ex artikel
81 onder a, juncto artikel 90 lid 1 van de verordening betreffende Gemeenschapsmodellen
(hierna: GmodV) en artikel 3 Uitvoeringswet EG Verordening
betreffende Gemeenschapsmodellen bij uitsluiting bevoegd. Deze bevoegdheid
6