Evaluatie 18 jaar schepen Jaak Brepoels - Leuven
Evaluatie 18 jaar schepen Jaak Brepoels - Leuven
Evaluatie 18 jaar schepen Jaak Brepoels - Leuven
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Even omkijken: het was de moeite waard<br />
Als ik de film van <strong>18</strong> jaren beleidsvoering afrol, hangen een aantal realisaties stevig op mijn<br />
netvlies. Zoals in willekeurige volgorde: de herwaardering van de Penitentienenstraat en<br />
omgeving, de bebouwing van de Van Waeyenberghlaan/Groefstraat/Cardenberg – in 1995 nog<br />
een wingewest van binnensteedse hoveniers - , de aanzetten in de Vaartkom, openbare<br />
groenzones, de Centrale Werkplaatsen, de Veilingsite, de woonprojecten die vaak rijkelijk te<br />
laat maar eindelijk in of uit de startblokken schoten, vastgoedoperaties, die dienden om andere<br />
projecten tot een goed einde te brengen of die het stadspatrimonium opkuisten. Er waren ook<br />
initiatieven die minder in steen gestold, maar niettemin voelbaar waren voor wie daardoor uit de<br />
nood geholpen werd. Ik denk daarbij aan werkgelegenheidsprojecten. Maar tegelijk denk ik<br />
met gemengde gevoelens aan gemiste kansen, niet ingeloste beloften, de tegenvallers, de<br />
obstakels… Daarvoor was ik politiek bevoegd en dus verantwoordelijk.<br />
Van de vele pluimen die ‘we’ kregen, steek ik in alle bescheidenheid een klein veertje op mijn<br />
hoed. In het overzichtje dat volgt zal ik vaak in de ‘wij’-vorm spreken, niet als pluralis<br />
majestatis, maar om ook de inspanningen van anderen in de verf te zetten. En dat waren er veel.<br />
Collega’s in het <strong>schepen</strong>college, maar ook en vooral de medewerkers binnen de stadsdiensten<br />
economie en huisvesting en het autonoom gemeentebedrijf AGSL. Ik ga ze niet opnoemen op<br />
gevaar er een paar te vergeten. Ook de medebestuurders en personeel van de sociale<br />
huisvestingsmaatschappijen. Ik denk met heel veel plezier terug aan de gedrevenheid en het<br />
engagement waarmee ze het beleid voorbereidden, vorm gaven en hielpen uitvoeren. Als blijvers<br />
staan zij garant voor de uitwerking van de uitgezette lijnen. Als gemeenteraadslid en bestuurder<br />
van Swal en AGSL blijf ik nauw betrokken bij de projecten, die op stapel staan.<br />
Betaalbaar wonen: de ‘klassieke’ insteker<br />
Niemand betwist dat de stad <strong>Leuven</strong> de afgelopen jaren een ware metamorfose onderging. Zware<br />
investeringen in allerhande infrastructuur verfraaiden de woon- en leefomgeving en maakten de stad<br />
aantrekkelijker . De kaap van de honderdduizend inwoners is in zicht. Maar dit succesverhaal heeft<br />
echter ook een keerzijde. Wie in <strong>Leuven</strong> een woonstek naar wens zoekt moet steeds dieper in zijn<br />
beurs tasten. Wie echt uit de boot valt komt terecht in minderwaardige woningen, wachten vruchteloos<br />
op een sociale huurwoning of wijken uit naar andere oorden. Zelfs tweeverdieners of jonge gezinnen<br />
vinden steeds minder hun gading op de vrije woningmarkt. Betaalbaarheid is dus niet alleen een<br />
probleem voor lage inkomens! Ook in de sociale sector ging het niet zo snel als ik zelf graag zou<br />
willen. Velen zijn gedoemd tot een zoektocht op de privémarkt. Ook hier overtreft de vraag het aanbod<br />
en is het risico om terecht te komen in een te dure woning van te slechte kwaliteit groot. Er tekent zich<br />
een groeiende dualiteit af op de woonmarkt, die zorgen baart. Deze analyse blijft onverminderd gelden<br />
en loopt als een rode (sic!) draad doorheen het beleid.<br />
Fusie bezorgt sociale huisvesting een breed draagvlak<br />
Met een erfenis uit het <strong>Leuven</strong> van vóór de fusie maakten we komaf. Bij het aantreden van de huidige<br />
meerderheid (1995) waren op het grondgebied van de stad maar liefst drie sociale<br />
huisvestingsmaatschappijen actief. We losten onze verkiezingsbelofte in om de twee grootste, nl.<br />
Heuvelhof en Sint Maartensdal (‘de gewestelijke’) te fusioneren. Die operatie riep vragen op (wegens<br />
bv. de grootschalig), stootte op vastgeroeste tradities, maar bleek een uitstekende beslissing. De gratis<br />
overdracht van de gronden langs de Van Waeyenberghlaan van de stadsregie naar Heuvelhof was het<br />
breekijzer om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen én liet de bouw toe van 104 sociale<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 1
huurwoningen rond het<br />
Groefplein. Want dat<br />
nieuwbouwproject gaf de<br />
kersverse fusiemaatschappij<br />
Dijledal de mogelijkheid om de<br />
eerst te renoveren complexen<br />
elders aan te vangen, zonder ook<br />
maar een huurder te ontrieven.<br />
Voorrang aan<br />
renovaties<br />
Lange tijd was de renovatie van<br />
het bestaande patrimonium een<br />
absolute prioriteit. Vele<br />
woningen dateerden uit een periode met andere comfortnormen dan vandaag. Een woning die in de<br />
jaren vijftig tegemoet kwam aan een dringende nood, liep decennia later kwalitatief achter op<br />
gewijzigde veiligheids- en comfortvereisten. Het meest in het oog springend zijn het bijna volledig<br />
gerenoveerde Sint Maartensdal, waar de laatste blok gestript in de steigers staat en het complex<br />
Vriesenhof (foto) tussen de Tessenstraat en de Ridderstraat. Telkens werd ook de buitenruimte en het<br />
publieke domein aangepakt. Binnenkort start met de afbraak van Lolanden een volledige opwaardering<br />
van de wijk Casablanca. Samen met kleinere renovaties Remyvest, Tielemanswijk, Ouderenvreugd,<br />
Koksijdewijk, Brusselsestraat, … zette Dijledal met de renovatie van maar liefst 1300 woningen een<br />
prestatie zonder weerga<br />
in Vlaanderen neer. Het<br />
draagvlak om binnen<br />
het patrimonium te<br />
schuiven met bewoners,<br />
was door de fusie<br />
enorm verbreed. Toch<br />
nam de noodzakelijke<br />
herhuisvesting van<br />
bewoners een lange<br />
periode in beslag.<br />
Gebouwen stonden een<br />
lange tijd leeg – soms<br />
jaren – wat niet altijd<br />
even makkelijk uit te<br />
leggen viel. Soms liet<br />
vervangende nieuwbouw nog om andere redenen eindeloos op zich wachten, zoals Rozengaard in<br />
Wijgmaal. Einde 2012 staan 305 woningen leeg, waarvan 276 in renovatie. De frictieleegstand (= in<br />
afwachting van verhuring) bedraagt 29.<br />
Nieuwbouw<br />
Het had heel wat voeten in de aarde om het patrimonium te vergroten door nieuwbouw. Tussen 1995<br />
en 1998 werden 346 nieuwe huurwoningen opgeleverd met het eerder vermelde Groefplein als<br />
blikvanger. Omdat daarna de renovaties alle aandacht en energie opeiste, bleef het<br />
nieuwbouwprogramma beperkt tot 83 woningen en 91 vervangbouw (Heuvelhof). Toen de private<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 2
eigenaar van de sociale woningen in de Petermannenstraat de voorkeur gaf aan een meer lucratieve<br />
bewoning boven de doorverkoop aan Dijledal, verdwenen echter 140 sociale woningen. In de<br />
oppositie had ik daarvoor gewaarschuwd. Het is soms niet leuk jaren later gelijk te krijgen.<br />
Voor de sociale koopsector rekenden we op de Sociale Bouw- en Kredietmaatschappij (SBK), na de<br />
fusie met De Goede Haard een gemengde maatschappij Sociaal Wonen Arrondissement <strong>Leuven</strong><br />
(SWAL). Voor die fusie realiseerde SBK 65 sociale koopwoningen in de projecten La<br />
Vignette/Fonteinstraat, Van Waeyenberghlaan, Van Ostayenlaan en Wittebolstraat. Dijledal bouwde er<br />
28 in Lovensveld en de Groefstraat.<br />
‘Wij kijken uit naar nieuwe buren’<br />
Sociale huisvesting staat steevast hoog in het lijstje van beleidsprioriteiten op alle bestuursniveau’s.<br />
Het is echter geen item, waarmee lokale politici hun populariteit de hoogte in stuwen. De sociale<br />
huisvestingssector kampt met een negatief imago, met percepties en vooroordelen, die bij de<br />
goegemeente stevig ingeburgerd zijn. Dat is niet alleen in <strong>Leuven</strong> zo. Een aantal projecten dienden op<br />
de lange termijn geschoven worden omwille van procedures die buurtbewoners op gang trokken:<br />
bezwaarschriften bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen (die op zijn beurt met achterstand<br />
kampt), niet aflatende verzoekschriften bij de Raad van State. Vlierbeekveld – toch goed voor een<br />
gemengd project van 150 woningen – liep door allerlei betwistingen maar liefst 8 jaren vertraging op!<br />
Het RUP Parkveld dat o.m. voorzag in de bouw van 75 woningen werd door de Raad van State<br />
vernietigd. De plannen voor de 43 woningen aan de Zwaluwenlaan moesten na de vernietiging van de<br />
bouwvergunning door de deputatie hertekend worden. Conscienceplein kan uit de koelkast nadat de<br />
blinde muur uit het stadsgezicht gehaald werd. Vlierbeekveld is aangevat, op de Centrale<br />
Werkplaatsen staat de twee fase voor de deur. Protest getuigde niet altijd van kwade wil, laat dat<br />
duidelijk zijn. Veelal stond de bekommernis om mobiliteit aan de basis van bedenkingen.<br />
Bemoedigend was de titel ‘Wij kijken uit naar nieuwe buren’(De Streekkrant, 31 oktober 2012) als<br />
reactie op de gewijzigde plannen voor de Zwaluwenlaan.<br />
Bovenop de lijst van bedenkingen tot zwaar protest kwam de administratieve mallemolen. Projecten<br />
die vergund en aanbesteed kunnen worden hebben vaak een echte lijdensweg achter de rug. Sociale<br />
huisvesting is Vlaamse materie. Op dat niveau moeten initiatiefnemers als Dijledal en SWAL<br />
doorheen een mallemolen van regelgeving, die niet altijd een dossier echt vooruit helpt en die de<br />
realisatie op het terrein niet altijd ten goede komt. Administraties gooiden soms onverwacht roet in<br />
het eten. Zeker niet uit kwader trouw. Op de Centrale Werkplaatsen moest gewacht worden op de<br />
sanering van de gronden en de vervuilingsgraad bleek op sommige plaatsen groter dan verwacht. Ook<br />
op de OCMW-site (toch goed voor o.m. 60 sociale woningen) zorgen de bodemperikelen voor een<br />
enorme vertraging.<br />
Inzake ruimtelijke randvoorwaarden (gemengd karakter, inpasbaarheid in het lokale weefsel, opname<br />
van gemeenschapsvoorzieningen, architecturale kwaliteit) wijzigden inzichten. Verouderde BPA’s<br />
werden omgezet in eigentijdse RUP’s (Donkerstraat, Lolanden, woonontwikkelingsgebieden<br />
Wilsele…) . Een studie over de spoorwegover- of onderdoorgangen in Wijgmaal deden de plannen<br />
voor 10 sociale kavels en 43 sociale woningen tussen de Ursulinnenstraat en de Wakkerzeelsebaan in<br />
Wijgmaal in de ijskast belanden.<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 3
Hoe dan ook: voorrang moet blijven voor de sociale woningmarkt. In de huursector komen<br />
kwalitatieve woningen binnen het bereik van wie het financieel moeilijk heeft. Er is binnen de huidige<br />
regelgeving geen beter alternatief. Afwerken wat opgestart (koop- en huurwoningen, renovatie en<br />
nieuwbouw) werd blijft de boodschap. Uitgezuiverd naar dubbeltellingen en inclusief vervangende<br />
nieuwbouw staan ruim 713 woningen op stapel.<br />
Nieuwe opportuniteiten doken op en op relatief korte termijn goed voor 258 betaalbare woningen:<br />
Klein Rijsel (45 sociale huurwoningen en 22 starterswoningen); Burchtstraat (90 sociale huurwoningen);<br />
Minckelersparking (30 sociale huurwoningen); Janseniushof (30 stadswoningen en 30 sociale huurwoningen);<br />
Vlierbeekveld ‘Delhaize’ (11 kavels). Op langere termijn ook de Artois-toren op Tweewaters. Voor Klein-<br />
Rijsel en de Minckelersstraat bestaat er een ver gevorderd ontwerp. De woningen aan de Burchtstraat zijn<br />
reeds vergund.<br />
Bouwvergunningen zijn afgeleverd voor in totaal 224 woningen:<br />
Naast de Burchtstraat zijn reeds vergund: Eikenbergstraat (11 huur- en 21 koopwoningen); Centrale<br />
Werkplaatsen (30 sociale huurwoningen en 74 sociale koopwoningen); Vlierbeekveld: 29 sociale<br />
huurwoningen en 59 sociale koopwoningen; vervangende nieuwbouw Rozengaard (13 sociale huurwoningen:<br />
7 eensgezinswoningen en 6 appartementen). De aanbesteding van de woningen aan de Eikenbergstraat en op<br />
de Centrale Werkplaatsen is lopende.<br />
Lopende werven (inclusief vervangende nieuwbouw): 2<strong>18</strong> woningen<br />
Vervangende nieuwbouw Brusselstraat (31 appartementen); renovatie Koksijdewijk (22 woningen) is klaar en<br />
blok 4 Sint-Maartensdal (75 appartementen); eerste fase nieuwbouw Vlierbeekveld (29 huurwoningen);<br />
nieuwbouw De Latten; stadswoningen in de Balk van Beel. Verwacht voor eerste helft 2013: Rozengaard,<br />
Lolanden en Centrale Werkplaatsen; aanleg openbaar domein Centrale Werkplaatsen, Vlierbeekveld en<br />
Eikenbergstraat.<br />
Infrastructuur<br />
Vlierbeekveld (werken zijn begonnen); Eikenbergstraat (heraanbesteding na te hoge inschrijving); Sint-<br />
Maartensdal: in uitvoering; Centrale Werkplaatsen (werken worden nog in december 2012 toegewezen);<br />
Rozengaard (in uitvoering).<br />
Stedelijk Wonen<br />
Zowat 8 geleden sloten we een reeks van twee<strong>jaar</strong>lijkse Openhuizendagen af. Inwoners uit de<br />
binnenstad lieten enthousiast huis en tuin bewonderen, zetten daarmee de voordelen van stedelijk<br />
wonen dik in de verf en kregen heel wat nieuwsgierig volk over de vloer. Maar wie overtuigd werd,<br />
bleef op zoek naar een woning een beetje op zijn of haar honger. En dus gingen we actief op zoek naar<br />
mogelijkheden.<br />
Niet zonder enige fierheid zong een recente Panorama-reportage over stedelijk wonen de lof van de<br />
wijk Penitentienstraat en omgeving als voorbeeld van ingebreid stedelijk wonen. We kregen er de<br />
eerste Vlaamse ‘Thuis in de stad’-prijs voor. Ook de wijk Groefplein-Van Waeyenberglaan kan<br />
daarvoor model staan voor dat nieuwe wonen. Op de Centrale Werkplaatsen wordt de woonwijk<br />
langzaam zichtbaar. Ook de plannen voor de wijk Klein Rijsel gaan uit van een vernieuwde visie op<br />
stedelijk wonen. Naast sociale woningbouw komen daar ook zogenaamde stads- en starterswoningen.<br />
Een stadswoning is een concept dat al met succes op de Centrale Werkplaatsen en in de Balk van Beel<br />
werd toegepast. Onder de veelzeggende titel ‘niet goedkoop, maar wel goedkoper’ realiseren we<br />
woningen voor jonge gezinnen, van wie het inkomen te hoog is voor een sociale woning, maar<br />
ontoereikend om op de vrije markt terecht te kunnen. Wijzigingen in de wooncode laten toe dat ook<br />
sociale huisvestingsmaatschappijen zogenaamde ‘bescheiden’ woningen kunnen bouwen. Daarnaast<br />
doen we voor stadswoningen ook beroep op private ontwikkelaars. Starterswoningen (De Latten,<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 4
Klein-Rijsel, Kop van Kessel-Lo) zijn een concept waarin we geloven, maar dat zijn nut nog moet<br />
bewijzen. Daardoor werd het aanbod in de betaalbare sector heel wat gevarieerder.<br />
Kessel-Lo krijgt met de site Centrale Werkplaatsen een centrum<br />
Na het stopzetten van de NMBS-activiteiten (1993) werden de Centrale Werkplaatsen een zwaar<br />
vervuilde plek in het stadsweefsel, met enkel nog een marginaal gebruik op basis van de restwaarde<br />
van het geheel. De site viel ten prooi aan schroothandelaren en sluikstorters. Door het ommuurde<br />
terrein in alle richtingen open te breken krijgt Kessel-Lo wat het altijd vruchteloos gezocht heeft, nl.<br />
een levendig en eigentijds centrum. Met een veelheid aan bestemmingen maken we die ambitie op het<br />
terrein waar. Ruim 300 woningen met daartussen openbaar groen, speelplein, park en<br />
gemeenschapsvoorzieningen… De als monument beschermde hallen 4 en 5 zullen na restauratie<br />
onderdak bieden aan gemeenschapsfuncties: verenigingslokalen, bibliotheek, tweedekansonderwijs.<br />
Ook het kunstonderwijs dat nu her en der verspreid ligt wordt daar en elders op het terrein<br />
ondergebracht. We zoeken nog naar een privé-investeerder die bijkomend initiatieven wil nemen. De<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 5
eerste fase met 150 woningen is achter de rug. Voor de sanering van de rest van het terrein moesten<br />
we wachten op de verhuis van de NMBS-parking naar de Kop van Kessel-Lo. Dat verklaart de enorme<br />
vertraging. De grond is proper, alle gebouwen die weg mochten zijn afgebroken. In 2013 gaat<br />
eindelijk de volgende fase in uitvoering. Die bestaat uit de aanleg van het grote centrale park (drie<br />
voetbalvelden!), de sociale koopwoningen en als Onroerend Erfgoed haar fiat geeft ook de restauratie<br />
en herbestemming van hal 9 als jeugdcentrum. Op de hoek Werkhuizenstraat/Diestsesteenweg start<br />
Dijledal met de bouw van 30 sociale huurwoningen en voor rekening van het AGSL/stad <strong>Leuven</strong> met<br />
lokalen voor de Academie, het Blauwputplein en de fietsafhandelcentrale.<br />
‘Dijle-eend vervult stoutste wensen’ (Passe-Partout, 17<br />
mei 2006)<br />
Een heel nieuw concept dat in heel wat buurten in de<br />
smaak viel en echt een begrip geworden is. De actie ‘Kom<br />
op voor je wijk’ (Projectenfonds), dat kleinschalige wijk-<br />
en buurtgebonden initiatieven van bewoners financieel en<br />
logistiek wil mogelijk maken. Mijn collega Denise<br />
Vandevoort nam dit project met goed gevolg over.<br />
Wonen in het Groen<br />
Door hun ligging zorgen de kleine en<br />
grotere parken en groenzones ervoor dat<br />
iedere <strong>Leuven</strong>aar binnen loopafstand (max.<br />
400 meter) publiek groen tot zijn<br />
beschikking heeft. Ik heb daartoe met een<br />
aantal vastgoedoperaties (aankopen,<br />
vererfpachting, in huurnames) en binnen de<br />
lopende woonprojecten een steentje toe<br />
kunnen bijdragen.Woonkernen kregen<br />
ademruimte door een meer eigentijdse en<br />
meer gebruiksvriendelijke heraanleg van open groene ruimten (Kerkhofdreef, Cadol-Heverlee, De<br />
Wingerd, Bruul, Sint Maartensdal), door binnengebieden in woonbuurten beter toegankelijk te maken<br />
en in te richten (Philipssite, tuin Dewalque, Klein Begijnhof, Steenpoort…), door groencorridors en<br />
door essentiële schakels daarin voor bebouwing te behoeden (park Belle-Vue, Kesseldallaan,<br />
Molenbeekvallei). In alle nieuwe woonprojecten leggen we publieke ruimten op. Ik verwijs graag en<br />
met veel voldoening op de realisaties in de Van Waeyenberglaan, Penitentienenstraat, Groefstraat, …<br />
en naar nieuwbouwplannen in de Vaartkom, Vlierbeekveld, OCMW-site, Centrale Werkplaatsen,<br />
Zwaluwenlaan, Klein Rijsel. In sociale huisvestingsprojecten is de aanleg van publieke ruimte<br />
vanzelfsprekend, maar ook aan private bouwheren leggen we kwalitatieve omgevingsaanleg op.<br />
Daarnaast stelden we ook bestaande groene zones maximaal open. Dat lijkt logisch in geval het gaat<br />
om eigen patrimonium. Maar ook private eigendommen willen we waar mogelijk openbaar te maken.<br />
Belangrijke partners zijn de abdijen, OCMW en KU<strong>Leuven</strong>. Met deze laatste werden overeenkomsten<br />
gesloten om het Mariapark (tussen de Tervuursevest en de Bankstraat), het Dijlepark (in de<br />
Redingenstraat achter de Dijlemolens), het park Van Dalecollege en het Erasmuspark (Blijde<br />
Inkomststraat) voor lange tijd publiek te houden. De erfpachtovereenkomsten m.b.t. het publiek<br />
maken/houden en inrichten van de gronden en vijvers van Parkabdij (32 ha), het park Keizersberg (4<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 6
ha) en omgeving abdij Vlierbeek (bijna 4 ha) zorgen voor een forse aangroei van door de stad beheerd<br />
domein. Daar bovenop gooien we de Dijle open waar zich de gelegenheid voordoet. Het project ‘De<br />
Dijle levend door <strong>Leuven</strong>’ is meer dan een ijle slogan. Beschermen van open ruimte is een zaak.<br />
Actief beheer moet de kwaliteit ervan te verhogen door zelf het beheer in handen te nemen of aan<br />
natuurverenigingen uit te besteden of door met de landbouwers/gebruikers afspraken te maken. We<br />
kochten de anti-tankgracht langsheen de Dijle in Wijgmaal, dat ingericht werd als reservaat voor<br />
waterplanten, amfibieën, watervogels…, gronden aan de Wittebolstraat, waarvan het achterliggend<br />
gedeelte als natuurgebied aansluit op Wijgmaalbroek, en ontbrekende schakels op de Kesselse bergen.<br />
We blijven geïnteressseerd in de vijvers<br />
Bellefroid in Wilsele. Voor het beheer<br />
van een aantal eigendommen is<br />
Natuurpunt een vanzelfsprekende en<br />
zeer gewaardeerde partner. Enkele jaren<br />
geleden werd een belangrijk gedeelte<br />
van de verworven Hugralgronden op de<br />
Toverberg gereserveerd voor de aanleg<br />
van een geboortebos.<br />
Natuurverenigingen die<br />
beheersovereenkomsten afsluiten met<br />
particuliere eigenaars, krijgen van de<br />
stad een tussenkomst in de kosten van<br />
beheer.<br />
Koeheide<br />
Een van de meest in het oog springende realisaties was de herbestemming van de Koeheide. Een uniek<br />
stuk landschappelijk waardevol gebied, verscholen in het glooiende landschap en op een (ruime)<br />
boogscheut van <strong>Leuven</strong>. Decennia geleden liet de verkavelingsdriftige intercommunale Hugral haar<br />
oog vallen op dit stuk Heverlee aan de Bremstraat, op de grens met Bertem. We kunnen het ons<br />
vandaag nog nauwelijks voorstellen: op die 11ha waren meer dan 250 woningen voorzien. Bij de<br />
vereffening van deze intercommunale (1998) werd haar onroerend patrimonium gelegen op het<br />
grondgebied van <strong>Leuven</strong> overgedragen aan de stad. Het gewestplan van 1997 vormde dit gebied om<br />
tot landschappelijk waardevol landbouwgebied. Voor die omzetting dreigden we ei zo na een zware<br />
prijs te betalen, want het architectenbureau van weleer eiste een forse schadevergoeding van €400.000.<br />
Gelukkig deed de rechtbank het bureau in het zand of in dit geval in de heide bijten. Het gewestplan<br />
zette ook het gedeelte van Toverberg aan de Doleegstraat dat onmiddellijk aansloot bij de bestaande<br />
verkavelingen om tot woongebied (inmiddels verkocht en in ontwikkeling) en ‘toverde’ het resterend<br />
gedeelte om tot landschappelijk waardevol landbouwgebied en parkgebied (nu ingericht als<br />
Geboortebos). Wie vandaag doorheen de Koeheide wandelt kan alleen maar genieten van die<br />
koerswijziging.<br />
De leegstandstaks of ‘krottaks’ werkt!<br />
Einde 1995 voerde de Vlaamse overheid een belasting in op leegstand en verkrotting van woningen en<br />
gebouwen. De stad <strong>Leuven</strong> was een van de eerste gemeenten die positief reageerden op die<br />
decreetgeving door het opsporen en inventariseren van leegstaande, verwaarloosde en<br />
onbewoonbare/ongeschikte panden op zich te nemen en 50 opcentiemen als gemeentelijk aandeel toe<br />
te voegen aan de gewestaanslag. In 1999 kreeg <strong>Leuven</strong> de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor<br />
‘haar buitengewone inzet in het kader van de inventarisatie van de leegstand en de verkrotting van<br />
woningen en gebouwen.’ Maar in 2004 hielden we die samenwerking voor bekeken. De Vlaamse<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 7
egering bezweek onder liberale druk en versoepelde het decreet in het voordeel van nalatige eigenaars<br />
(o.m. vrijstellingsmogelijkheden). Als klap op de vuurpijl werd de inning van die belasting voor 4<br />
jaren bevroren, waardoor de stad <strong>Leuven</strong> ca. €400.000 dreigde mis te lopen én zonder een fiscale<br />
afstraffing van verkrotting en leegstand te vallen. De stad <strong>Leuven</strong> was ook ditmaal de eerste gemeente<br />
om de gewestheffing te laten voor wat ze was en een eigen ‘krotbelasting’ in te voeren. Sinds 2005<br />
wordt een forfaitaire belasting geheven van € 990 per gebouw of woning en van € 75 per kamer te<br />
vermenigvuldigen met het aantal jaren (maximaal 5) dat het pand of de kamer op de inventaris staat.<br />
Op dit ogenblik is de gehele stad gescreend en worden de inventarissen nauwgezet geactualiseerd.<br />
Vele eigenaars kozen geld voor hun eieren (of is het omgekeerd?) en sloegen aan het renoveren. Sinds<br />
2005 kregen bijna 300 eigenaars een vrijstelling. Er staan ‘maar’ een kleine 300 woningen leeg. Wel<br />
moet de kwaliteit van woningen ons zorgen baren. Kwaliteitsonderzoeken leveren een bestand op van<br />
maar liefst 470 panden die ongeschikt of onbewoonbaar zijn. In het <strong>jaar</strong> 2012 alleen al werden 195<br />
panden op deze inventaris gezet.<br />
Verbetering van het private woonpatrimonium<br />
Private eigenaars moeten aangezet worden hun woningen<br />
kwalitatief in orde te brengen. De verbeteringspremie die we<br />
aanvullend op de Vlaamse premie uitkeren moedigt eigenaars met<br />
groeiend succes aan. Ook in <strong>Leuven</strong> zijn eigenaars met een laag<br />
inkomen dikwijls ook slecht behuisd in woningen, waarin<br />
elementaire voorzieningen niet of nauwelijks comfortabel aanwezig<br />
zijn. Voor die groep kan die premie zelfs oplopen tot driemaal de<br />
gewestelijke premie en dat voor de verbetering van<br />
basisvoorzieningen (dakwerken, electrische installaties,<br />
buitenschrijnwerk, sanitair, optrekkend vocht en COvergiftigingsgevaar).<br />
De koppeling aan de Vlaamse premie<br />
(verdubbeling) en de verdriedubbeling van het bedrag voor lage<br />
inkomens bewijzen nog dagelijks hun nut. Deze forse steun heeft<br />
zeker een pak eigenaars aangemoedigd om toch wat aan hun<br />
woning te doen. Sinds de invoering ervan in 1996 keerden we meer<br />
dan 700 premies uit.<br />
Voor bovenwinkelwonen zoeken andere steden inspiratie in <strong>Leuven</strong>.<br />
We gebruiken daarbij wortel (allerlei premies en versoepeling van randvoorwaarden in het<br />
kernwinkelgebied) en stok (belasting op leegstand). Een formule die werkt! Ook hier zette de<br />
leegstandsbelasting eigenaars aan tot valorisatie van de ruimten boven winkels. Deze aanpak startte in<br />
2005 en leverde 132 nieuwe wooneenheden<br />
op en 33 kamers.<br />
‘De stad ruimt de laatste<br />
schandvlek op’ (Gazet van<br />
Antwerpen, 25 februari 2003)<br />
Toen ik in 1995 aantrad als <strong>schepen</strong> van<br />
huisvesting en vastgoed was ik onaangenaam<br />
verrast tot stom verbaasd door de toestand van<br />
woningen in stadseigendom (slecht onderhouden, verwaarloosd of leegstaand, onverantwoord<br />
opgedeeld in meerdere woongelegenheden). Ook andere stadseigendommen trof ik aan in een<br />
lamentabele toestand, leegstaand of in afwachting van verdere verkrotting occasioneel in gebruik.<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 8
Deze op zich ontoelaatbare en onverantwoorde situatie dreigde elke aanpak van verwaarlozing en<br />
leegstand door particuliere eigenaars ongeloofwaardig te maken. Het ging niet op om met de stok<br />
(leegstandbelasting) te dreigen of met de wortel (verbeteringspremie) te zwaaien als we zelf nalieten<br />
ons als ‘goede huisvader’ te gedragen. De woningen in de Noormannenstraat en de Hogestraat<br />
werden volledig gerenoveerd en opnieuw verhuurd, maar ditmaal als volwaardige gezinswoning.<br />
Krotten in de Glasblazerijstraat en een voormalig fabriekje in de<br />
Mechelsestraat werden gekocht en afgebroken om plaats te maken voor buurtparkjes. Heuvelhof had<br />
al eerder de Beursgang gerenoveerd. Het grootste leegstaand pand in eigendom, nl. de voormalige<br />
VEL-gebouwen werd samen met aanpalende panden in de Penitentienenstraat gesloopt en geïntegreerd<br />
in het woonproject ‘de Leerlooierij’. Aan de overkant van de straat werden garageboxen, nauwelijks<br />
die naam waardig, door nieuwbouw vervangen en geïntegreerd in het project La Vignette.<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 9
Daarvoor ruilden we met toen nog Interbrew de stapelplaats van biervaten en –bakken voor een<br />
stadseigendom aan de Vaart. Met een gelijkaardig oogmerk verwierven we garageboxen in de<br />
Vaartstraat achter de magazijnen Peeters, die verkocht werden voor het ‘project Steenpoort’.<br />
Meunierstraat 1 en Parkstraat 96 (voormalig café) werden verworven en doorverkocht aan Dijledal<br />
voor het project Conscienceplein, waarvoor ook een leegstaande school (via onteigening verworven)<br />
kan gebruikt worden. Eigen patrimonium – dat ei zo na een klassering als merkwaardige ruïne<br />
riskeerde - werd verkocht aan particuliere eigenaars, die er vervangbouw neerzetten (Wijnperstraat,<br />
Brouwersstraat). Interleuven bouwde niet alleen de Leerlooierij, maar pakte met de invulling<br />
Brusselsestraat tussen Zonnegang en Wagenweg ook een andere schandvlek aan. Craenendonck 21 en<br />
25 werden gekocht en afgebroken om samen met de aanpalende eigendommen (de ouderen onder ons<br />
herinneren zich zeker nog de lotgevallen van jeugdhuis de Schrabbel) uitbreidingskansen te geven<br />
voor het kunstonderwijs. Aan de ‘Kop van Kessel-Lo’ werden 11 panden gekocht en hergebruikt in<br />
afwachting van de realisatie van een nieuwbouwproject. Onlangs besloot het AGSL verder aan te<br />
kopen met het oog op realisatie van een nieuw woonblok (starterswoningen). De panden aan de<br />
overzijde (vroegere integratiecentrum) werden verkocht aan privé-ontwikkelaars. De Tolhuizen aan de<br />
Brusselsepoort blijven een zorgenkind, althans het zuidelijke gebouw. Het noordelijk gebouw wordt<br />
nu in gebruik genomen door de vrijzinnige gemeenschap. Het onderkomen pand in de Beriotstraat dat<br />
ze verlieten werd verkocht aan de school Sancta Maria. Van het OCMW namen we huizen over in de<br />
Sluisstraat die door het Vlaams Woningfonds werden gerenoveerd voor sociale woningbouw. De oude<br />
brandweerkazerne aan de Vaart werd tijdelijk gebruikt door kleine bedrijfjes, Wonen en Werken en<br />
wordt nu ingezet in het project Tweewaters. Over de Centrale Werkplaatsen hadden we het elders. De<br />
Bulenswijk kreeg een publieke aandacht die omgekeerd evenredig was met haar omvang. De huisjes<br />
werden in de jaren zeventig aangekocht door het <strong>Leuven</strong>se stadsbestuur, met het oog op renovatie of<br />
vervangbouw, maar in de jaren tachtig op vijf woningen na verkocht aan particulieren. Van de nobele<br />
voornemens die bij de aankoop speelden, bleef enkel de hoek met de Muurkruidstraat als sociale<br />
realisatie over. Met deze panden en die van de Electriciteitswijk, de Dijledreef werd afgerekend met<br />
restanten van de negentiende eeuw, nl. de erbarmelijke huisvesting in gangetjes. Die wijkjes werden<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 10
afgebroken voor de aanvoer van de laad- en loskade van Ecowerf, de hertracering van de<br />
Aarschotsesteenweg en in het geval van de Dijledreef tegen de wateroverlast. Eigenaars werden<br />
telkens uiteraard vergoed en wie er huurde herhuisvest. Alleen met de huisjes in de Straatjesgang<br />
blijven we zitten omdat ze ‘gewaardeerd’ worden als stenen getuigen van ‘proletarisch wonen in de<br />
19 de eeuw’.<br />
In oktober 2005 was de sanering achter de rug. Door renovatie of sloop voor hergebruik. We namen<br />
ons in 2000 voor 20 verkrotte woningen op te kopen en voorbeeldig te renoveren en over te maken aan<br />
Sociaal Verhuurkantoor. Voor 17 woningen lukte dat aardig maar met drie bleven we zitten<br />
(faillissement aannemer, gehakketak met architecten, gebrek aan tijd). Einde dit <strong>jaar</strong> worden die<br />
woningen en alle andere die reeds in beheer waren van SVK vererfpacht/verkocht aan Habito, de<br />
vastgoedtak van SPIT. De overblijvende woningen, die nu verhuurd zijn, zijn het afgelopen <strong>jaar</strong><br />
doorgelicht. Wanneer ze vrij komen worden ze in de nabije toekomst ingezet als modelwoningen.<br />
De stad <strong>Leuven</strong> kocht of verwierf zakelijke rechten op eigendommen aan om gewenste<br />
stedenbouwkundige ontwikkelingen te kunnen sturen. Voor een aantal van die strategische aankopen<br />
kregen we wat tegenwind, maar ze bleken zeer dienstig: de Philips (overheden, sportoase,<br />
kinderopvang), Veiling (sociale economie), Dava (De Latten), Belgacom (moskee), Centrale<br />
Werkplaatsen (zie eerder), Steinerschool (sociale woningbouw), de gebouwen van de waterleiding in<br />
de Spaarstraat (in huurname nu tijdelijk in gebruik door de groendienst), de ruiling Diestsesteenweg-<br />
Jeugdplein, gebouwen aan de Sluisstraat (voor de realisatie van het park)…<br />
De verwijdering van frietkoten van het publieke domein (Smaelen, Hooverplein, Martelarenplein,<br />
Parkpoort, Vaartkom, Fonteinstraat) is een verhaal apart, dat niet zonder gemor in eigen rangen<br />
geschreven werd. Maar niet alleen daar, want velen beschouwden deze koterijen als lokaal onroerend<br />
erfgoed en toeverlaat om knorrende magen in de vroege uurtjes het zwijgen op te leggen. Maar door<br />
gepaste alternatieven moest niemand op zijn honger blijven.<br />
‘Waar bemoeit de stad zich godverdomme mee?’ (Veto, 17 februari 1997)<br />
Er werd gezocht naar een evenwicht tussen de groep die hier tijdelijk verblijft (studenten,<br />
medewerkers universiteit en Gasthuisberg, onderzoekers…) en de permanente bewoners. En niet<br />
helemaal los daarvan het probleem van de betaalbaarheid. De verhouding met de vertegenwoordigers<br />
van de studentenbevolking had veel weg van een LAT-relatie. En dat was en is een stad, die tot 40.000<br />
jongeren herbergt soms meer apart dan together. Er was in omvang een bescheiden protest tegen de<br />
strenge gemeentelijke voorschriften inzake brandveiligheid en in 1996 het kamerdecreet, dat ons in<br />
staat stelde ook inzake woonkwaliteit (voorzieningen, min. aantal m²…) dwingend op te treden. Dat<br />
eigenaars moeilijk deden kan vanuit hun belang bekeken nog begrepen worden. Minder<br />
vanzelfsprekend was het ongenoegen van studenten, dat extra gevoed werd door de verdubbeling van<br />
de kottaks, waarvoor de eigenaars als vanouds de kotbewoners lieten opdraaien. Even dreigde op straat<br />
iets dat oudstrijders met weemoed deed denken aan de hoogdagen van weleer toen de <strong>Leuven</strong>se straten<br />
volliepen met langharig parkadragend tuig tot grote schrik van de <strong>Leuven</strong>se flikken en wat groter jolijt<br />
van de rijkswacht. Uiteindelijk was het protest een storm in een glas water. Natuurlijk hadden<br />
studenten redenen om zich zorgen te maken over de kotprijs. En zoals al gezegd niet alleen zij.<br />
Permanente bewoners of kandidaat-instromers zagen met lede ogen hoe gezinswoningen ingepalmd<br />
werden door studenten. De <strong>Leuven</strong>se kotenmarkt explodeerde pas echt goed vanaf ongeveer 2005, wat<br />
alles te maken had met de druk van het expanderende en steeds internationaler wordende hoger<br />
onderwijs op de vastgoedmarkt. Dat studenten om financiële en andere redenen ook massaler kozen<br />
voor andere woonvormen (bv. appartementen) haalde vooral in de binnenstad het evenwicht tussen<br />
tijdelijke en permanente bewoners grondig overhoop. Het ging daarbij niet alleen om de stijgende<br />
vastgoedprijzen, maar ook om de hinder die de alsmaar aangroeiende groep jongeren veroorzaakte en<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 11
de tolerantie van andere stadsbewoners<br />
sterk op de proef stelde. In het<br />
academie<strong>jaar</strong> 1986-1987 waren dat er<br />
16.300. In het academie<strong>jaar</strong> 2010-2011<br />
waren dat er al 30.700. Tel daarbij naar<br />
schatting om en bij de 4500<br />
hogeschoolstudenten die op kot zitten<br />
in <strong>Leuven</strong>, wat het totaal aantal<br />
kotstudenten in <strong>Leuven</strong> op ongeveer<br />
35.000 brengt. We hebben er geen idee<br />
van hoeveel studenten die buiten de<br />
stad studeren in <strong>Leuven</strong> verblijven.<br />
Ondanks alle goede bedoelingen, die<br />
neergeschreven werden in strikte<br />
bouwverordeningen, zijn we er zeker<br />
in de binnenstad nooit echt in geslaagd die markt ook maar een beetje onder controle te krijgen. Op<br />
voorstel van de steden <strong>Leuven</strong> en Gent keurde het Vlaamse Parlement een amendement goed op het<br />
Grond- en Pandendecreet. Investeerders in studentenhuisvesting konden worden vrijgesteld van de<br />
sociale last (in de vorm van sociale huurwoningen) indien zij voor de exploitatie zouden samenwerken<br />
met de KU<strong>Leuven</strong> en 20 % ‘sociale koten’ zouden voorzien. De stad zelf faciliteerde dat door een<br />
versoepeling van de parkeernorm. Om de groeiende behoeften op te vangen en de druk op de<br />
bestaande woonbuurten te verlichten koos het college begin dit <strong>jaar</strong> samen met de universiteit voor<br />
goed uitgekozen lokaties voor studentencomplexen van een grote omvang om de bestaande<br />
woonzones waar mogelijk te vrijwaren voor bijkomende studentenhuisvesting. Ook niet zonder<br />
gemor, zoals recent in de Vaartkom en de Burgemeestersstraat bleek.<br />
Werkgelegenheid en sociale economie<br />
Doelgericht overheidsingrijpen blijft nodig om wie in onze maatschappij om welke goede of slechte<br />
reden ook uit de boot valt een toekomst te geven. Veel aandacht ging naar de logistieke en andere<br />
steun voor de versterking van het sociaal-economisch draagvlak van <strong>Leuven</strong> en de uitbouw van de<br />
<strong>Leuven</strong>se regio als kennisregio. We hielden steeds de werkloosheidscijfers goed in het oog. Al<br />
naargelang de conjunctuur moest soms een tandje bijgestoken worden, o.m. met de verruiming van<br />
opdrachten binnen het PWA-stelsel, met jobbeurzen, met de oprichting van het Plaatselijk<br />
Werkgelegenheidsbureau en de Werkwinkel om de inspanningen van vele instanties (VDAB, OCMW,<br />
PWA, stad <strong>Leuven</strong>) op één lokatie plaats bijeen te brengen en zo toegankelijker te maken.<br />
Hét paradepaardje is uiteraard de Veilingsite, waarvoor meer nog Spit, Wonen en Werken en Velo een<br />
flinke pluim verdienen. Arbeid is hoe dan ook dé hefboom om mee te tellen in de maatschappij. Wie<br />
geen stabiel inkomen heeft uit arbeid, loopt gevaar te belanden in de marge van onze samenleving.<br />
Opleiding en toeleiding tot jobs, werkgelegenheid en arbeidszorg waar noodzakelijk verminderen dat<br />
risico. De genoemde vzw’s, maar ook andere die op het grondgebied van de stad bedrijvig zijn, bieden<br />
met zinvolle activiteiten tewerkstelling aan in bv. sociale werkplaatsen of opleidingen met een reële<br />
kans op een job in het zogenaamde reguliere circuit. Bovendien bestrijken de aangeboden diensten een<br />
uitgebreid gamma van activiteiten met toekomst en met een maatschappelijke meerwaarde: mobiliteit,<br />
energie, afvalrecuperatie, groenbeheer… In totaal zijn meer dan 400 mensen hier actief. De ‘derden’<br />
verdienen dus alle steun, niet alleen wat betreft fysieke expansiemogelijkheden, maar ook inzake de<br />
dagelijkse werking.<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 12
Sociale economie-initiatieven gaven we ook toekomst door overeenkomsten die ons als klant<br />
verankerden (onderhoud bushokjes, Brabanthal, onkruidbestrijding in Kessel-Lo, Fietspunt,<br />
onderhoudswerken op het openbare domein, energiescans…). Binnen de eigen stadsdiensten (groen,<br />
milieu, sport…) zijn er constant zo’n 100 wat men doelgroepwerknemers (anderstaligen,<br />
leefloontrekkers, kortgeschoolden) noemt werkzaam. . Zij worden tijdens deze periode begeleid door<br />
een interne arbeidsconsulent, een jobcoach, technische begeleiding en een taalleerkracht, zodat ze,<br />
eenmaal hun “stage” bij de stad afgelopen is sterk staan op de arbeidsmarkt.Voor één<br />
(doorstroom)project kregen we zelfs een pluimpje in de vorm van de Thuis in de Stadprijs.<br />
‘Uw dromen zijn onze nachtmerries’ (krakers in debat met <strong>schepen</strong><br />
<strong>Brepoels</strong>, Veto 22 november 1999)<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 13
Een voorlopige balans<br />
Na 12 jaren oppositie (1983-1994) kreeg ik van kiezer en partij de kans om het nieuwe <strong>Leuven</strong> vanop<br />
de eerste rij samen met andere enthousiaste collega’s mee vorm te geven. Historici zullen ooit<br />
oordelen of deze Tobback-jaren in de kroniek van <strong>Leuven</strong> met stip zullen aangevinkt worden.<br />
Er waren leuke momenten. In 1996 ving ik nog bot met het Urban Pilot Project (Europees geld voor<br />
de stationsomgeving). Achteraf bekeken misschien wel goed ook want de randvoorwaarden waaraan<br />
voldaan moest worden, waren niet van de poes. Ook zonder dat geld schoot de vernieuwing van de<br />
stationsomgeving bijzonder snel (misschien zelfs sneller) uit de startblokken. Naar Vlaamse<br />
subsidiëring hengelden we in 1998 met het Mercuriusproject (herwaardering Mechelsestraat en<br />
omgeving). Ook daar visten we naast het net. Maar met de stadsvernieuwingsprojecten Centrale<br />
Werkplaatsen (2003), Vaartkom (2011) en Belle-Vue was het wel goed raak. Als was het laatste<br />
dossier de verdienste van collega Dirk Robbeets en zijn diensten. Er was niet alleen het<br />
stadsvernieuwingsfonds waarmee we projecten op gang trokken. Ook de stedenfondsmiddelen die door<br />
de Vlaamse overheid ter beschikking gesteld werden van de stad, zetten we deels in voor huisvesting<br />
en betaalbaar wonen,<br />
maar ook voor sociale<br />
tewerkstelling.<br />
Met de stedelijke<br />
verbeteringspremie en de<br />
reglementering<br />
Bovenwinkelwonen zetten<br />
we mee de toon in<br />
Vlaanderen of trokken we<br />
mee aan de kar. We waren<br />
de eerste die<br />
experimenteerden met de bouw van stadswoningen op overheidsinitiatief. Het Autonoom<br />
Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling <strong>Leuven</strong> (AGSL) dat instaat voor stadsvernieuwingsprojecten en<br />
beheer van het stedelijk vastgoed staat in Vlaanderen als voorbeeld geboekstaafd. Het is een<br />
instrument dat op de <strong>Leuven</strong>se vastgoedmarkt haar mannetje/vrouwtje staat.<br />
Passe-Partout<br />
Tevreden dus? Niet helemaal. Door vertragingen allerlei maakten we onze beloften op het terrein niet<br />
waar. Zo prijkte ik in de lokale pers meer dan eens met tussenpauzes op foto’s met op de achtergrond<br />
steeds dezelfde kale vlakte. Ik leerde inzake sociale huisvesting niet in jaren, maar in decennia te<br />
denken. Ik verlaat mijn uitvoerend mandaat toch met enige voldoening nu een aantal projecten<br />
eindelijk in de steigers staan en 2013 echt wel een <strong>jaar</strong> wordt van bouwwoede in de sociale sector.<br />
Er waren ook momenten dat ik moest slikken of mijn teleurstelling moest verbijten. Als weer iemand<br />
vergeefs aan mijn deur klopte voor een betaalbare woning of een job. Dat ‘faveurkes’ voortaan uit den<br />
boze waren, beviel sommigen niet. Het stimuleerde me wel om nog meer gedreven naar structurele<br />
oplossingen voor de woningnood te zoeken. In een aantal dossiers stond ik voor een verscheurend<br />
dilemma tussen het optreden tegen ontoelaatbare woontoestanden, waarin zwakke mensen<br />
overgeleverd waren aan de winstwellust van huisjes-, koten of studiomelkers, maar waarbij<br />
aangeboden alternatieven onvoldoende waren of gewoon ontbraken. Dat was o.m. het geval in de<br />
Naamsestraat/Tervuursevest, Vandervaerenlaan en Vaartstraat/Vital Decosterstraat om de in het oog<br />
springende dossiers te vermelden. Het stopzetten midden in de grote vakantie van RecuPC, dat<br />
jarenlang kansen bood aan mensen die het wat moeilijk hadden op de arbeidsmarkt, was een andere<br />
pijnlijke beslissing. De vereffening drong zich om meerdere reden (o.m. achterhaald door de<br />
technologische evolutie) op en was op het ogenblik zelf en achteraf bekeken een juiste beslissing. De<br />
ontslagvergoedingen van zowel de tijdelijke als vaste medewerkers werden zeer correct uitbetaald tot<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 14
grote voldoening van<br />
betrokkenen en de<br />
vakbonden. Niettemin een<br />
dobber die mij begrijpelijk<br />
zeer zwaar aangerekend<br />
werd. Ook de omvorming<br />
van ca. 90<br />
stadswachten/PWA naar 30<br />
voltijdse jobs was een<br />
moeilijke klus. Nog het<br />
ergste was de weerstand<br />
tegen sociale huisvesting.<br />
Woelige vergaderingen,<br />
persoonlijke aanvallen ook<br />
van zogenaamde objectieve<br />
bondgenoten als krakers moest ik het hoofd bieden.<br />
Mijn kinderen, die hun vader nooit in en andere beroepsbezigheid gekend hebben, dulden met enorm<br />
veel begrip mijn vele afwezigheden. Tot overmaat van ramp begon ik nog aan een boek over 125 <strong>jaar</strong><br />
socialisme om te weten of ik het politiek nog steeds bij het rechte eind had. Op moeilijke momenten<br />
waren zij er om een en ander te relativeren.<br />
In 1988 bleef ik – hoewel een ‘aktief jong gemeenteraadslid’ (Het Nieuwsblad, 11 oktober 1988) met de hakken<br />
over de sloot (opvolging) gemeenteraadslid.<br />
Je zou bijna geloven dat ik een kleurrijk politicus was, terwijl ik altijd al gewoon rood ben gebleven, met de jaren<br />
misschien wat afgebleekd.<br />
‘Slippendrager van <strong>Leuven</strong>s plaatselijke Keizer’ (krakersblad 8 oktober 2000)<br />
<strong>Leuven</strong> Actueel<br />
‘Zijn beleid stoelt op een krachtige visie’ ‘Een pluim voor <strong>Jaak</strong> <strong>Brepoels</strong> (Gazet van Antwerpen, 29 maart<br />
2002); ‘Ontpopte zich in de oppositie als dossierbijter. Nu wordt hij omschreven als een degelijke,<br />
hardwerkende <strong>schepen</strong> die op vlak van wonen en werken al veel gerealiseerd heeft… Enigszins frusterend<br />
is wel dat ondanks zijn inzet ook in <strong>Leuven</strong> het wonen steeds duurder wordt.’ (<strong>Leuven</strong>. Het rapport. Knack,<br />
26 mei 2011)<br />
‘Het pluimpje van de week is voor <strong>Jaak</strong> <strong>Brepoels</strong> die de openstelling van twee privé-parken voor het<br />
publiek kon aankondigen… In het begin van de jaren ’80 stond <strong>Brepoels</strong> mee op de barricade voor het<br />
behoud van Tuin Dewalque als publiek park. Dat hij als politicus dit kan realiseren moet veel plezier<br />
doen.’ Maar: ‘<strong>Brepoels</strong> was in het verleden aanwezig op betogingen voor het behoud van Termunckveld.<br />
Dezelfde inzet mag dus verwacht worden voor het behoud van open ruimte dan voor de creatie van<br />
parken.’ (Lukraak in: De Streekkrant, 23 april 2009)<br />
‘De bolsjewist onder de plaatselijke sossen’ (Fonske in: Passe-Partout, 7 december 2011); ‘door vriend en vijand<br />
beschouwd als een socialist van het eerste uur’ (Passe-Partout, 7 december 2011); ‘in <strong>Leuven</strong> al lang bekend als<br />
een uiterst linkse ‘oersocialist’ (Het Laatste Nieuws, 2 december 2011) n.a.v. de publicatie Wij zijn de bouwers<br />
van een komende aarde.<br />
Toen ik op de ochtend van 5 juli 2004 De Morgen uit mijn bus haalde, was het even slikken. Ik weet wel: dé natte<br />
droom van elke politicus is ooit eens uitgebeend te worden door de vlijmscherpe pen van Hugo Camps. En jawel<br />
hoor. Op 5 juli 2004 had ik prijs. N.a.v. de opening van het park Van Waeyenberghlaan zong ik de lof van<br />
collectieve voorzieningen en meer bepaald petanquebanen als de beste wapens tegen verzuring en dus het Vlaams<br />
Blok. Hugo Camps: ‘Kan er niet een eredoctoraat af voor de heer <strong>Brepoels</strong>? Noem het voor mijn part het<br />
eredoctoraat Onzin. <strong>Brepoels</strong> wil in de boeken, desnoods in de historische almanak van Snoecks….<br />
Schepenen: laat ze over volières, straatklinkers en vuilniszakken gaan, laat ze drinken en raaskallen. Met<br />
het ware leven hebben ze niet zoveel.’ (De Morgen, 6 juli 2004)<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 15
Sociale huisvesting vraagt om een stevige, ondubbelzinnige investering, het<br />
liefst in een helder kader en met verregaande ruggensteun van de Vlaamse<br />
regering (De Tijd 3 juli 2008 – De Morgen 4 juli 2008)<br />
Bij gelegenheid tilde ik de huisvestingsproblematiek op een hoger (ook bestuurlijk niveau). Een<br />
bloemlezing.<br />
In overleg met collega’s uit andere centrumsteden werden vooral woonproblemen aangekaart op een<br />
niveau waar ze thuis hoorden. Dat ik publiek stelling nam tegen de verkoop van sociale woningen<br />
leverde mij een tiental jaren gelden een stevige reprimande op van toenmalig partijvoorzitter Steve<br />
Stevaert, die daar helemaal niet kon mee lachen. Dat meerdere partijafdelingen mij volgden in het<br />
verzet tegen diens plannen deed mij niet alleen deugd maar bewees ook dat betaalbare huisvesting en<br />
sociale woning bouw voor heel wat partijgenoten een belangrijk aandachtspunt blijft.<br />
Als socialist ben ik ervan overtuigd dat fundamentele menselijke behoeften – een goed dak boven je<br />
hoofd is er één van - niet door de vrije markt voldaan worden, zoals de liberalen oordelen en zoals<br />
ook herhaaldelijk door de liberale oppositie onder woorden gebracht met hun kritiek op het dirigitisch<br />
gestuurd karakter van het lokale woonbeleid.<br />
‘Het is onze overtuiging dat een overheid meer dan ooit de rol van regisseur moet opnemen om op de<br />
evoluties op de woonmarkt te kunnen wegen. Maar dat punt ligt gevoelig bij de spelers op de private<br />
markt. Typerend daarvoor is de recente discussie over de rol van de sociale<br />
huisvestingsmaatschappijen in Vlaanderen: moeten die meer armslag krijgen en een plaats verwerven<br />
op de private markt van grondeigendommen, om daar een sociale mix te realiseren en mee een<br />
voortrekkersrol te spelen in stadsvernieuwing? En rekenen we dan op private ontwikkelaars om<br />
gronden vrij te maken en daarop sociale huisvesting voor de hulpbehoevende Vlaming te voorzien? Of<br />
moeten sociale huisvestingsmaatschappijen zich beperken tot 'stopverfprojecten': kleine sociale<br />
woonprojecten die nu eenmaal als een opportuniteit gelden omdat ze een gaatje in het woonweefsel<br />
vullen?’<br />
Sinds de private sector om den brode - want marktconforme woningen blijf je niet slijten, bij gebrek<br />
aan kopers - de 'betaalbare huisvesting' heeft ontdekt, is zijn standpunt duidelijk: geef ons de kans<br />
gronden in overheidshanden te ontwikkelen, maar blijf met elke verordenende regel van onze<br />
eigendommen. In dat pleidooi willen ze dus dubbel oogsten: meer bouwmogelijkheden op eigen<br />
gronden enerzijds, en binnendringen in de overheidssector anderzijds, meer bepaald om er het<br />
'monopolie' van de sociale huisvestingsmaatschappijen te doorbreken.<br />
Als bestuurders op stedelijk niveau hebben we aan zo'n dubbelzinnige agenda geen boodschap.<br />
Sociale huisvesting vormt voor ons een prioriteit, die om een stevige, ondubbelzinnige investering<br />
vraagt, het liefst in een helder kader en met verregaande ruggensteun van de Vlaamse regering. Om<br />
een voorbeeld te geven: in <strong>Leuven</strong> staan 1.600 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale huurwoning,<br />
in Gent liefst 5.700.<br />
Dit is een oproep aan de Vlaamse regering om nog meer ambitie aan de dag te leggen in het<br />
woonbeleid. In het huidige ontwerpdecreet staat al een aantal positieve zaken. Zoals het werk maken<br />
van vaste quota voor sociaal wonen. Of het voornemen om een oplossing te bieden voor de huidige<br />
complexe procedures in sociale woningbouw. Maar er ontbreekt een specifieke definitie voor<br />
betaalbare huisvesting: er wordt enkel gesproken over het zij sociale, het zij 'bescheiden' huisvesting.<br />
Het is kenmerkend voor een beleid dat sociale woningbouw nog niet voor vol aanziet.<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 16
Deze bedenking formuleerde ik met mijn toenmalige Gentse collega Karin Temmerman in De Morgen<br />
(4 juli 2008).<br />
‘Uitgaande van de vaststelling dat de vrije markt an sich niet ieders woonbehoeften dekt – en die<br />
groep wordt steeds ruimer dan de gerechtigden op een sociale woning – pleit ik voor een<br />
herwaardering van het begrip volkshuisvesting. Dat omvat het gehele gamma aan woningen, waarvan<br />
het bouwheerschap, de prijszetting en de toewijzing door overheidsingrijpen deels of geheel aan de<br />
vrije markt onttrokken wordt: sociale koop- of huurwoningen of kavels (allen decretaal geregeld),<br />
geconventioneerde koop- of huurwoningen of kavels die onderworpen zijn aan tussen de overheid en<br />
de bouwheer vastgelegde bijzondere voorwaarden inzake verkoop- of huurprijzen, oppervlakte en/of<br />
inkomstenplafond. Aan de Vlaamse overheid vragen wij instrumenten om een dergelijk<br />
doelgroepenbeleid te kunnen voeren. Een daarvan is een decretale – en liefst juridisch sluitende –<br />
verankering van sociale lasten die kunnen opgelegd worden aan private bouwheren. Het ontwerp<br />
decreet grond- en pandenbeleid zet de deur daartoe op een kier, maar houdt het bij sociale en<br />
bescheiden woningbouw. ‘ (Woonforum, november 2008)<br />
Intussen is er deels beterschap met het Grond- en Pandendecreet. In <strong>Leuven</strong> experimenteren we in<br />
twee projecten (De Latten, De Werkhuizen en binnenkort Klein Rijsel) met het bouwheerschap van<br />
Dijledal voor projectonderdelen die geen sociale huisvesting betreffen. Inzake sociale huisvesting<br />
bemiddelen we tussen particuliere eigenaars en sociale huisvestingsmaatschappijen, zeker nu het<br />
decreet Grond- en Pandenbeleid inzake betaalbaar wonen nieuwe mogelijkheden geopend heeft. Want<br />
ook in private woonprojecten dienen voor brede lagen van de bevolking een betaalbare woningen<br />
gerealiseerd te worden. Betaalbaar ook voor inkomensgroepen, die geen beroep kunnen doen op de<br />
gesubsidieerde sociale sector, maar ook op de vrije markt nauwelijks of niet terecht kunnen. We<br />
spreken dan van geconventioneerde woningen of starterswoningen voor jonge intreders in de<br />
<strong>Leuven</strong>se woonmarkt. Samen met promotoren als Matexi (Centrale Werkplaatsen) en Erzberg<br />
(Tussentweewaters) hebben we met succes het concept Stadswoningen gelanceerd.<br />
<strong>Jaak</strong> <strong>Brepoels</strong><br />
21 december 2012<br />
Achttien jaren <strong>schepen</strong> 17