Programmaboekje : Kontakthof - deSingel
Programmaboekje : Kontakthof - deSingel
Programmaboekje : Kontakthof - deSingel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Dans<br />
Pina Bausch . Tanztheater Wuppertal<br />
<strong>Kontakthof</strong><br />
Ein Fest mit Wuppertalern, mit Damen und Herren<br />
ab 65<br />
wo 20, do 21, vr 22 maart 2002
<strong>Kontakthof</strong>, Opernhaus Wuppertal 1978 © Rolf Borzik
edactie programmaboekje <strong>deSingel</strong><br />
druk Tegendruk<br />
de voorstelling duurt ongeveer drie uur, met één pauze<br />
gelieve uw GSM uit te schakelen!<br />
Pina Bausch<br />
Tanztheater Wuppertal<br />
<strong>Kontakthof</strong><br />
Ein Fest mit Wuppertalern, mit Damen und Herren ab 65<br />
Regie, choreografie Pina Bausch<br />
Scenografie, kostuums Rolf Borzik<br />
Assistentie scenografie<br />
en kostuums Rolf Borzik, Marion Cito, Hans Pop<br />
Dans Jakob Andersen, Rosemarie Asbeck,<br />
Wolfgang Danzberg, Lore Duwe-Scherwat,<br />
Jutta Geike, Günter Glörfeld, Peter Kemp,<br />
Gerd Killmer, Anke Klammer, Werner<br />
Klammer, Thea Koch, Dieter Linden,<br />
Heinz Meyer, Renate Nickisch, Brigitte<br />
Montabon, Heinz Nölle, Klaus Rubert,<br />
Edith Rudorff, Bärbel Sanner-Egemann,<br />
Hannelore Schneider, Margarita Schwarzer,<br />
Ursula Siekmann, Alfred Siekmann, Ralf<br />
Strassmann, Reiner Strassmann, Margret<br />
Thieler<br />
Begeleiding Ed Kortlandt<br />
Repetitor en repetitieleiding Josephine Ann Endicott, Beatrice Libonati<br />
Spelleiding Bénédicte Billiet<br />
Assistentie spelleiding Robert Sturm<br />
Kostuumuitvoering Marion Cito ism Petra Leidner, Birgit Stoessel<br />
Technisch directeur Manfred Marczewski<br />
Lichtregie Carsten Lucke<br />
Licht Fotini Radouli<br />
Podiumtechniek Jay Bleakney<br />
Geluid Martin Urrigshardt<br />
Inspiciënt Peter Lütke<br />
Garderobe Bärbel Bruckhoff, Andreas Maier, Birgit<br />
Stoessel<br />
Grime Roswitha Sewing<br />
Muziek Charlie Chaplin, Anton Karas, Juan Llossas,<br />
Nino Rota, Jean Sibelius e.a.<br />
Fragment uit de film ‘Lebensraum in Gefahr’ van Theo Kubiak met toestemming<br />
van de auteur en Radio Bremen.<br />
Artistieke leiding Pina Bausch<br />
Zakelijke leiding Matthias Schmiegelt<br />
Administratie Urs Kaufmann, Claudia Irman<br />
Muzikale medewerking Matthias Burkert
Pina Bausch © Walter Vogel<br />
“De vraag is eenvoudigweg, waar begint dans, waar niet? Waar is het<br />
begin? Wanneer spreekt men over dans? Dat heeft te maken met het<br />
bewustzijn, met het bewustzijn van het lichaam en hoe men iets<br />
maakt. Het hoeft niet noodzakelijk een esthetische vorm aan te<br />
nemen, het kan er ook totaal anders uitzien en toch dans zijn. Eigenlijk<br />
heeft men een gedicht geschreven en vraagt men wat het betekent.<br />
Zo vind ik dat het woord ook een middel is, een middel om tot<br />
het doel te komen waarbij het woord het doel niet is.<br />
Het eigenlijke doel, hoe zou men dat kunnen beschrijven? Communicatie<br />
of toch kunst? Ik weet het niet. Ik weet het niet.”<br />
Pina Bausch, in een gesprek met Jochen Schmidt, 9 november 1978
Pina Bauschs ‘<strong>Kontakthof</strong>’ met dames en heren vanaf 65<br />
Jaren geleden droomde Pina Bausch er al van hoe het zou<br />
zijn als zij en haar dansers, intussen oud geworden, nog<br />
steeds dezelfde stukken zouden spelen. Wat zou er na de<br />
zestig anders zijn? Zou er eigenlijk wel iets anders zijn? Nu<br />
is de directrice van het Wuppertaler Tanztheater in een soort<br />
tijdssprong op die periode vooruitgelopen en het stuk met<br />
oudere mensen bevolkt. Het gaat niet om dansers, maar om<br />
doodgewone burgers van haar thuisstad. Daarom draagt<br />
deze herneming van ‘<strong>Kontakthof</strong>’, voor het eerst opgevoerd<br />
in 1978, dan ook de ondertitel ‘een feest met Wuppertalers’.<br />
Een mooi en tegelijkertijd riskant idee. Mooi, omdat er<br />
natuurlijk niets op tegen is dat de inwoners van Wuppertal<br />
zich een stuk van hun wereldberoemde gezelschap eigen<br />
maken en aan het eigen lijf ervaren. Riskant, omdat zo’n<br />
onderneming steeds het gevaar loopt op het niveau van een<br />
goedbedoeld amateurstuk te stranden.<br />
Niet minder dan een jaar hebben Josephine Ann Endicott en<br />
Beatrice Libonati, al lang belangrijke protagonisten van het<br />
danstheater, met de 25 ‘dames en heren vanaf 65’ gerepeteerd.<br />
Het eindresultaat is helemaal geen sentimentele seniorenavond,<br />
maar een hoogst professionele heropvoering vol<br />
charme, melancholie en humor. ‘<strong>Kontakthof</strong>’ was dan ook<br />
een uitgekiende keuze van Pina Bausch. Door decorbouwer<br />
Rolf Borzik verplaatst naar een ouderwetse, hoge danszaal,<br />
baadt het stuk in herinneringen: aan de eerste liefde en uitnodiging<br />
tot de dans, aan hoop en ontgoocheling. Ook de<br />
nostalgische muziekjes van Juan Llosas, Nino Rota en anderen<br />
klinken alsof ze uit de jeugd van de bejaarde acteurs<br />
stammen. Hier regeert al het andere dan wat de titel doet<br />
uitschijnen: niet de gore vleesmarktatmosfeer van een eroscentrum,<br />
maar de voorzichtige vormelijkheid van danslessen.<br />
Maar net als in al haar stukken houdt Pina Bausch zich in<br />
‘<strong>Kontakthof</strong>’ niet bezig met het stormlopen tegen de huichelarij<br />
van de schijn. Ze probeert veeleer met haar vragen<br />
de ware gevoelens achter de maatschappelijke codes te<br />
onderzoeken. Daarbij brengt ze jeugdige zorgeloosheid aan<br />
het licht, maar ook besluitvaardigheid bij de zoektocht naar<br />
liefde, en een onvoorwaardelijkheid die zich door niets<br />
afleiden laat. Meteen bij het begin komen de acteurs naar<br />
voren en tonen hun positieve lichamelijke eigenschappen:<br />
een foutloos gebit, vol haar, een recht profiel. En opnieuw<br />
worden in deze bezetting, met rijpere leeftijd, de conventies<br />
van uiterlijke schoonheid gerelativeerd. De liefde moet<br />
ergens anders gezocht worden. De omarmingen, die mannen<br />
en vrouwen steeds opnieuw voor hun partners klaar<br />
hebben, zijn niet meer dan holle gestes. Ze troosten niet,<br />
houden niet vast. Het lijkt alsof je eerst jezelf aanvaard moet<br />
hebben, het eigen lichaam in voorzichtige, lieflijke betastingen<br />
verkend moet hebben, voor je je tot een ander kan richten.<br />
Pina Bausch laat het publiek en de acteurs steeds weer ervaren<br />
dat het louter in acht nemen van de vorm nog geen herkenning<br />
schept. Zo wordt de uitnodiging tot de dans dan<br />
ook een ruwe grijporgie. De mannen, op hun stoelenrij,<br />
komen altijd maar dichterbij en grijpen in de lucht naar de<br />
vrouwen die zich keren en draaien, tegen de muur gedrukt.<br />
Ontgoocheld wegens de mislukte toenadering gaan de dansers<br />
stevig met elkaar in de clinch. “Cheek, back, knee, sto-
mach, shoulder”, bevelen de mannen- en vrouwengroep<br />
elkaar wederzijds, en de benoemde lichaamsdelen krimpen<br />
ineen onder de verbale aanvallen. Het lichaam wordt het<br />
slagveld van de niet-ingeloste verwachtingen en wensen. De<br />
strijd tussen de geslachten is een gevolg van louter misverstanden<br />
– voorbij de plek waar de liefde eigenlijk echt te<br />
vinden is.<br />
‘<strong>Kontakthof</strong>’ toont ons voortdurend hoe dun de grens tussen<br />
tederheid en geweld wel is. Er staat een vrouw treurig<br />
en alleen, en alle mannen proberen haar met allerhande<br />
complimentjes op te beuren. Maar de massale, steeds sneller<br />
opeenvolgende betuigingen van troost worden een soort<br />
goedbedoelde maar folterende aanraking die kwetst. Zo<br />
mondt tederheid al te vaak uit in fysieke opdringerigheid.<br />
De koppels beminnen elkaar, waarna ze elkaar ontnuchteren<br />
en irriteren. En niemand begrijpt hoe het tot zulke ontsporingen<br />
is kunnen komen. Elkaar benaderen, zo leert het<br />
stuk, is een lastige evenwichtsoefening, die evenveel respect<br />
als fijngevoeligheid voor de partner vereist.<br />
Vaak helpt het zich de plezierige gewaarwording van het<br />
eigen lichaam te herinneren. Zoals in de draaiende heupdans,<br />
waarbij de hele groep vooraan op de scène komt<br />
staan. Dan is al lang duidelijk, dat de senioren op het vlak<br />
van elan en levenslust zeker niet moeten onderdoen voor<br />
hun kleinkinderen. Het is zo dat de rijpere dames en heren<br />
in het bijna drie uur durende stuk een enorme jeugdigheid<br />
en frisheid aan de dag leggen. Wat elders - in een andere<br />
regie, in een ander stuk - al gauw pijnlijk had kunnen worden,<br />
wordt hier met bravoure opgevangen.<br />
De oudere leeftijd van de dansers ondermijnt niet enkel de<br />
conventies, maar versterkt in tegendeel de thematiek van<br />
het stuk, gebracht met de gelaten ernst van de toegenomen<br />
levenservaring. Dat is niet alleen duidelijk in de dramatische<br />
actie, maar vooral in de kalme passages van ‘<strong>Kontakthof</strong>’.<br />
Als mannen en vrouwen, giechelend de hand houdend, als<br />
kinderlijke paartjes aantreden voor de maskerade, krijgt dat<br />
moment een heel bijzondere diepte en ernst. De ouderdom,<br />
zo wordt duidelijk, is haar eigen verjongingsbron. Pretentieloos,<br />
bevrijd van alle overbodige zelfbevestigingsdrang,<br />
brengen de senioren het stuk met een aangrijpende, eenvoudige<br />
charme.<br />
Terloops doorbreekt Pina Bausch met deze bezetting nog<br />
enkele ingeburgerde taboes, want dat bijvoorbeeld erotiek<br />
en tederheid op hogere leeftijd nog steeds belangrijk zijn,<br />
blijkt uit deze ‘<strong>Kontakthof</strong>’ overduidelijk. Samen met haar<br />
senioren voert Pina Bausch hier een koorddans op hoog<br />
niveau uit, die op geen enkel moment door een val bedreigd<br />
wordt. Integendeel: de vitaliteit en humor van de bezadigde<br />
65-plussers laten een heleboel van hun kleinkinderen er<br />
oud uitzien.<br />
Norbert Servos<br />
met dank aan Deutsches Nationaltheater Weimar<br />
(vertaling Steven Goedhart)
<strong>Kontakthof</strong> © Ursula Kaufmann<br />
Beschouwingen bij ‘<strong>Kontakthof</strong>’ uit 1978<br />
In tegenstelling tot ‘Café Müller’ knoopt ‘<strong>Kontakthof</strong>’ opnieuw<br />
aan met de stilistische ontwikkeling van het Macbeth-project.<br />
Maar hier komt het productieproces binnen de theaterwerkelijkheid<br />
nog sterker aan bod; ze wordt het overheersende<br />
thema van het stuk. Daarbij snijden twee vlakken elkaar: de<br />
werkelijkheid van het alledaagse met haar vervreemding en<br />
tegenstelling tussen de geslachten enerzijds en de bühnerealiteit<br />
met haar dwang tot voortdurend tonen, zich-moeten-verkopen<br />
anderzijds. Deze twee aspecten worden opnieuw in<br />
een aan de revuevorm ontleende dramaturgie verwerkt. Het<br />
decor alleen al verwijst naar de openlijke expositie van de<br />
artistieke werkelijkheid: een grote, hoge, grijze ruimte -<br />
opnieuw in de stijl van het begin van de twintigste eeuw -<br />
een danszaal met podium, enkel gevuld met een piano, een<br />
automatisch hobbelpaard en een rij stoelen. De ruimte lijkt<br />
op de repetitieruimte van het gezelschap van Wuppertal,<br />
een tot balletzaal omgebouwde cinema. Zo knoopt Pina<br />
Bausch aan met haar concrete arbeidsomstandigheden en<br />
demonstreert daarmee de dwang van het theatermaken en<br />
de verwachtingen van het publiek, waarvoor men zich moet<br />
profileren. In ‘<strong>Kontakthof</strong>’ ontmoeten werkelijkheid en theater<br />
elkaar in dezelfde dwangmatigheid. Omdat het normaal<br />
een trefpunt van prostituees en hun klanten is, een<br />
plaats waar het lichaam te koop staat, vertelt ‘<strong>Kontakthof</strong>’<br />
ook iets over de prostitutie van dansers op de scène.<br />
Het stuk begint met een eenvoudig, maar cynisch geladen<br />
voorstellingsritueel. Achtereenvolgens betreden de acteurs<br />
alleen, in groepjes en uiteindelijk allemaal samen het<br />
podium, tonen hun profiel, voor- en achterkant, strekken<br />
handen en voeten uit, strijken met hun handen door hun
haar, ontbloten hun tanden en gaan naar hun plaats terug.<br />
Ze bieden allemaal hun lichamelijke, ‘materiële’ marktwaarde<br />
aan, de mannen evenzeer als de vrouwen.<br />
Dit motief van het tonen komt vaak voor, zowel in de professionele<br />
werkelijkheid van de danser als in zijn alledaagse<br />
verschijning. In een bepaalde scène voeren verschillende<br />
acteurs hun absurde nummertjes op, springen hysterisch<br />
lachend tegen de decormuren, rennen stoelen omver, slaan<br />
het pianodeksel steeds opnieuw krakend toe, lachen tot ze<br />
uitgeput zijn, tot ze ziek zijn. En de rest van de groep<br />
beloont de opvoering steeds met mat applaus. De dwang tot<br />
voorspelen, de vereisten der conventies slaan ook hier om<br />
in een hysterische vrolijkheid, waar doorheen de vervreemding<br />
duidelijk wordt.<br />
Zo is het ook bij de koppels: de man biedt de vrouw hoffelijk<br />
zijn arm aan en begeleidt haar naar het podium. Daar<br />
voeren de partners in geroutineerde demonstratieve gebaren<br />
voor het publiek ‘agressieve zachtaardigheid’ op: ze<br />
knijpen elkaar, stompen elkaar in de knieholtes, draaien<br />
elkaars arm op de rug, steken elkaar in de ogen; en als zij<br />
wil gaan zitten trekt hij haar stoel weg - en iedereen lacht<br />
vriendelijk.<br />
De leugen van de harmonische relatie wordt ontmaskerd door<br />
het gelijktijdig tonen van een beminnelijke glimlach, ook al is<br />
het façade en openlijk vertoonde, sadistische ‘liefdesspelletjes’.<br />
Het publieke en het private, in de realiteit zorgzaam van<br />
elkaar gescheiden, worden - geconcentreerd in één moment -<br />
in hun tegenstrijdigheid herkenbaar. Net zoals bij de vertraagde<br />
of de versnelde beweging gebruikt Pina Bausch hier een<br />
afgeleide vervreemdingstechniek, die in eenvoudige vorm verbanden<br />
verklaart. Een variante is de scène, waarin een rij koppels<br />
met mensen- en dierenmaskers hand in hand over het<br />
podium trippelt, elkaar schuchter aankijkt, bedeesd lacht. Het<br />
verhaal van het kleine geluk met twee, waarachter de eenzaamheid<br />
van de enkeling doorschijnt.<br />
Tijdens een te luide circusmars en becommentarieerd door<br />
een Filippijnse danser in zijn moedertaal, paraderen de<br />
acteurs over het podium. Daarbij worden de complexen die ze<br />
tonen steeds grotesker: de ingebeelde dubbele kin, verstopt<br />
door de uitgestrekte hals, de brede heupen, de vermeend te<br />
lange of kromme neuzen die verborgen worden ...<br />
Ook hier zorgt het contrast tussen de privé-sfeer (in casu het<br />
hebben van complexen) en zijn outing in de vorm van een<br />
circusparade voor een grotesk-komische bevrijding. De lach<br />
die deze scène opwekt, is niet alleen een reactie op de<br />
imperfecties van het lichaam die op de scène worden benadrukt,<br />
maar ook op de eigen onhandige gebaren die de toeschouwer<br />
dagelijks uitvoert. Het stuk verschaft inzicht hoe<br />
iedereen gedwongen wordt zich te plooien naar de<br />
lichaamsnormen, de voorstellingen van schoonheid en uiterlijk<br />
enzovoort. In de alledaagse competitie is het lichaam<br />
ook een waar, die er moet uitzien volgens de normen om<br />
zich zelf goed te verkopen - in de zoektocht naar een partner<br />
of in het beroepsleven. De schijnbaar persoonlijke aangelegenheid<br />
van het lichaam blijkt aan dezelfde ‘maatschappelijke’<br />
wetten onderworpen te zijn. Daarin onderscheidt<br />
zich de wereld van de danser, die zijn lichaam (en de geleerde<br />
techniek) verkoopt, helemaal niet van de realiteit van de<br />
toeschouwer. Ze moeten zich allebei verkopen, hun driften<br />
op een bepaalde, voorgeschreven manier beheersen. Het<br />
verschil ligt enkel in de uitdrukkingsvorm: de danser presenteert<br />
zijn zo perfect mogelijke lichaamsbeweging in de<br />
kunstvorm dans, terwijl de toeschouwer zijn huid - meestal<br />
iets minder spectaculair - in het beroepsleven probeert te<br />
verkopen.<br />
Pina Bausch demonstreert de marktwetten van de dans nog<br />
een keer duidelijk aan de hand van het voordansen. Het<br />
gaat om een typische beroepssituatie: voor een man in de<br />
rol van de engagerende regisseur/choreograaf paradeert de<br />
groep over de diagonale lijn en vertoont lusteloos en altijd
maar vermoeider resten van een ooit prachtig repertoire<br />
revuebewegingen. Opnieuw moet het gebeuren doorbroken<br />
worden, moet er eentje in overdreven gejammer letterlijk<br />
uit de rij dansen. Ze gaat haar eigen weg, maakt de rest<br />
uit en voegt zich dan weer bij de groep. Het komisch-groteske<br />
van de situatie doorbreekt de uniformiteit van de<br />
scène, plaatst de aanspraken van de enkeling tegenover de<br />
ondergeschiktheid in de groep. En ook hier is het komische<br />
element de link naar de ervaringswereld van het publiek.<br />
Alledaagsheid en kunst zijn geen onoverkoombare tegenstelling<br />
meer, net zoals werkelijkheid en voorstelling op de<br />
scène in elkaar overgaan. Het gebied van de individuele<br />
dwangneurosen en de thematisering van de theaterconventies<br />
lopen in elkaar over.<br />
Daarbij gaat het niet om een gesloten voorstelling: het principe<br />
van de vervreemding domineert het hele stuk. Aangezien<br />
de gladde illusie, het voltooide eindproduct niet meer<br />
te maken valt, wordt de productie, het ‘hoe de kunst<br />
gemaakt wordt’, voorgesteld. Er duikt steeds opnieuw een<br />
man op met een sigaret in de mond en een tekstboek in de<br />
hand. Hij kijkt de technische inrichting na en keurt het<br />
gezelschap. De blik in de coulissen verliest zijn voyeuristische,<br />
geheimzinnige karakter doordat dit in het spel geïntegreerd<br />
wordt. Hetzelfde geldt voor scènes zoals het korte<br />
moment van radeloosheid, wanneer de groep op de scène<br />
het volgende nummer bespreekt of lijkt te repeteren, wanneer<br />
de dansers rondlopen, wat babbelen of aan elkaar de<br />
choreografie van de volgende danspassage verklaren. Het<br />
podium als bouwkundig symbool van de scheiding tussen de<br />
toeschouwerswereld en de scenische handeling komt vaak<br />
terug. Het publiek wordt ook vaak onverwacht betrokken.<br />
Zo moet het twee muntstukken voorschieten om in het<br />
mechanische hobbelpaard te steken, of bestaat de angst dat<br />
de danseres bij het balanceren op de smalle rand van het<br />
podium toch nog in de eerste rijen zal terechtkomen.<br />
Die provocatie, dat bewust spelen met onzekerheid, zit ook<br />
in de bewegingsstructuur van het stuk. Het gezelschap<br />
onderneemt steeds pogingen om de grens tussen podium en<br />
toeschouwersruimte te doorbreken, het tracht steeds ons<br />
over die grenzen heen te voeren. Daar wordt ook de lichtdramaturgie<br />
bij betrokken. De ruimte blijft niet hermetisch<br />
gesloten.<br />
De choreografie voert het gezelschap steeds opnieuw van<br />
de rij stoelen naar de podiumrand, laat het omkeren,<br />
opnieuw beginnen, tot iedereen op het einde opnieuw op<br />
zijn stoel zit. Op de klanken van ‘Der dritte Mann’ wordt een<br />
slepende dans met tango-allures uitgevoerd, waarbij een<br />
koppel elkaar luid roepend over hun lievelingszaken ondervraagt<br />
(do you like ... ?). Ook tijdens de buikdans op ritmische<br />
muziek gebeurt deze beweging over het hele podium.<br />
In een andere scène zit het gezelschap op het podium oog<br />
in oog met het publiek waarbij elke danser fragmenten uit<br />
een conversatie debiteert, daarna door een reporter met<br />
microfoon hoorbaar gemaakt. Of het bekijkt, de rug naar<br />
het publiek gekeerd - als verlenging van de toeschouwersruimte<br />
op de scène - een film over het familieleven van de<br />
moeraseend. Spelenderwijs wordt de grens verlegd, zoals al<br />
bij het overschrijden van de scheiding tussen de disciplines.<br />
Wanneer de theaterzaal zich voor even in een cinema verandert,<br />
is er geen duidelijke afbakening tussen theater, film,<br />
ballet of revue.<br />
Het montageprincipe neemt de sfeer van de revue weer op,<br />
vervreemdt het traditionele genre, gebruikt het voor het<br />
representeren van de realiteit in plaats van het creëren van<br />
illusies. Daartoe dienen ook de talrijke schlagers uit de jaren<br />
twintig en dertig die elkaar afwisselen. De kledij daarentegen<br />
- vrouwen in nauwe, satijnen kleedjes op naaldhakken,<br />
mannen in donkere avondkledij - verwijst eerder naar de<br />
jaren vijftig. Een exacte periode is hier echter - zoals in vroegere<br />
stukken - niet te bepalen. ‘<strong>Kontakthof</strong>’ thematiseert
<strong>Kontakthof</strong> © Ursula Kaufmann<br />
geen concrete historische situatie, maar handelt over een quasi<br />
tijdloze actualiteit. Pina Bausch gebruikt de triviale mythes van<br />
de schlagerteksten en test ze op hun werkelijkheidsgehalte.<br />
Zo confronteert ze die schlagers met de realiteit. De holle vormelijkheid<br />
van de danslessen wordt ontmaskerd als inoefening<br />
van de kleinburgerlijke omgangsvormen en conventies, waarop<br />
het zoeken naar een zinnelijkheid zonder angst of dwang<br />
stukloopt. In de plaats daarvan domineert de levensleugen, de<br />
dwang om alle angsten, verlegenheid en eenzaamheid onder<br />
het masker van gespeeld geluk te verbergen. Het verstoppertje<br />
spelen bepaalt ook de privé-sfeer.<br />
De gezelschapsdans, die ooit de geanticipeerde liefdesdaad<br />
symboliseerde, representeert de dwang van de conventies.<br />
In het middelpunt staat de koppelrelatie, waarop de volgende<br />
zin van een danseres van toepassing is: “Ik sta op de rand<br />
van de piano en val bijna, maar voor ik dat doe, gil ik, zodat<br />
het niemand ontgaat. Dan kruip ik onder de piano en kijk<br />
verwijtend rond, alsof ik alleen wil zijn, maar eigenlijk wil<br />
ik, dat er iemand komt.” Wat het individu voortdrijft, is het<br />
zoeken naar erkenning, naar tederheid. Zolang hij die tederheid<br />
voor zichzelf houdt, werkt die in dat egocentrisme harmonisch,<br />
maar zodra die op een partner toegepast wordt,<br />
lopen de bewegingen uit op een gevecht en komt er geweld<br />
bij kijken. Dit komt tot uiting in een lange scène, waarin<br />
beide seksen naar elkaar toestappen. De mannen stropen de<br />
jasjes af, de vrouwen doen een schoen uit, de groepen schuiven<br />
zich in elkaar, koppels vinden elkaar, strelen elkaar over<br />
het gezicht en de armen, betasten schouders, borst en buik,<br />
kriebelen aan voeten en knieën. Hun bewegingen worden<br />
steeds hectischer, nerveuzer, heftiger, zodat ze hun doel missen,<br />
en meer op slagen dan op tederheid lijken. De onmogelijkheid<br />
van de koppelverhouding ligt gegrond in een<br />
existentiële vervreemding. Die vervreemding laat de partners<br />
nooit toe elkaar werkelijk en duurzaam te naderen. De<br />
mannen lopen rond, houden zich staand, liggend, zittend in
paarposes klaar, en de vrouwen voegen zich daarnaar. Maar<br />
meteen daarop springen ze allebei terug recht en beginnen<br />
opnieuw aan de oefening met een andere partner. In een<br />
ander geval is het de groep die de toenadering verhindert.<br />
Een jong koppel, dat over de hele podiumbreedte tegenover<br />
elkaar zit, doet schuchter en zorgzaam de kleren uit.<br />
Maar ze worden onderbroken door een groep mannen, die<br />
doen alsof ze verlegen zijn. Het koppel geeft het op, kleedt<br />
zich terug aan en voegt zich terug naar de in een kring stappende<br />
groep. Een symbool voor het hermetische van de conventies,<br />
waardoor de beweging stagneert.<br />
Net zoals in ‘Frühlingsopfer’ symboliseert de rondedans, het<br />
dansen in een kring, het sociale groepsritueel, dat hier in<br />
tegenstelling staat tot de loopbewegingen die de problematiek<br />
in de schijnwerpers willen plaatsen. Net zoals het koppel<br />
wordt de enkeling getroffen door de geslotenheid van<br />
de groep. Als in een saaie dansles zitten de koppels naast<br />
elkaar op de stoelen. Een danseres probeert met haar ontelbaar<br />
herhaalde ‘lieveling’ in alle mogelijke nuances van vleierij<br />
de aandacht te trekken van de niets vermoedende partner.<br />
Als ze daar niet in slaagt, vervalt ze in een hysterische<br />
huilbui. Na een tijdje zet de rest van de groep een lied in,<br />
en snikkend probeert ze mee te zingen. Uiteindelijk geeft<br />
ze gelaten op.<br />
In overdreven vorm wordt het cliché van het meisje dat blijft<br />
zitten omdat ze geen partner vindt, tragikomisch geparodieerd.<br />
De overdrijving ontmaskert het cliché, zonder echter<br />
de behoeften van de persoon te veroordelen. Zo is ook de<br />
scène, waarin twee revuemeisjes in roze kanten kleedjes<br />
hand in hand over het podium dansen, meer dan enkel<br />
komisch. Met hen grijpt Pina Bausch naar een dans, die naïef<br />
en meisjesachtig overkomt. Zij demonstreert hiermee tegelijkertijd<br />
de wanverhouding van hun triviale wensdromen,<br />
hun grote verwachtingen ten overstaan van de werkelijkheid.<br />
Ze stellen de trivialiteit van de schlagerwereld voor, die<br />
die wensdromen in een schijnwereld plaatst. “O Fräulein<br />
Grete, wenn ich mit Ihnen tanz’, o Fräulein Grete, gehör ich<br />
Ihnen ganz. Sie sind das lieblichste, das reizendste Geschöpf,<br />
das es gibt, und wer sie kennt, ist im Moment verliebt.“ Of<br />
„Mein schönes Vis-à-Vis, ich bin verliebt in Sie und hätte nur<br />
die eine Bitte: Sie sitzen so allein, mit ihrem Gläschen Wein,<br />
und ich wäre gern im Bund der Dritte.“ Met zulke en andere<br />
teksten à la “één maal is geen maal”, bezingen de mannen<br />
de vrouwen. De liedjes staan in scherpe tegenstelling<br />
tot de echte verhouding tussen de seksen, zoals Pina Bausch<br />
ze beschrijft.<br />
Op de schlagertekst „Blonde Kläre, schenk mir doch die<br />
Ehre, denn das wäre ja so schön. Deine Nähe treibt mir fast<br />
zur Ehe, ja das musst Du doch verstehen ...“ gaat een vrouw<br />
in de rol van mannenverslindende vamp voor een man op<br />
een neer. Zelftevreden is ze op haar eigen lichaam geconcentreerd.<br />
Hij zit achter een regiestaander en probeert haar<br />
te volgen, grijpt wild achter haar aan. Blijkbaar kan hij het<br />
geconcentreerde op zichzelf betrokken zijn van de vrouw<br />
enkel als een aanbod verstaan. Parodie en reële achtergrond<br />
worden hier één: het door mannen gecreëerde cliché van de<br />
op mannen beluste vamp en de werkelijkheid van een zelfbewuste,<br />
zich van haar lichaam bewuste vrouw. De scène<br />
wordt op een gelijkaardige manier herhaald: op stoelen zittend,<br />
wild grijpend, drukt een horde mannen zich op boogie-woogie<br />
muziek tegen de vrouwen aan, die zich - op een<br />
rij tegen de wand - vertwijfeld proberen te verweren. Daarbij<br />
wordt duidelijk dat er van de mannen macht uitgaat, hun<br />
bewegingen bezitterig zijn. Tijdens deze passage weerklinken<br />
door microfoons versterkte pijnkreten van een vrouw in<br />
alle toonhoogten.<br />
Mannen betasten een vrouw, die als een pop levenloos in<br />
hun midden hangt. Zij testen haar lichaam, verkrachten het,<br />
of proberen zich hulpeloos aan haar vast te klampen. In een<br />
andere sequens verschijnen meermaals koppels op het podi-
um: hij probeert - pijnlijk geroerd - zijn schijnbaar bewusteloze<br />
partner in de juiste, onopvallende positie op haar stoel<br />
te zetten, haar voor de buitenwereld te verbergen. Pina<br />
Bausch neemt daarmee echter geen eenduidig feministische<br />
positie in. Het gaat om een algemene vorm van onderdrukking,<br />
die wel haar specifieke mannelijke en vrouwelijke uitdrukking<br />
heeft, maar waaronder beide seksen evenveel te<br />
lijden hebben. Ook de gewelddadigheid van de mannen is<br />
gemotiveerd, baseert zich op de nood van de eigen geïsoleerdheid,<br />
de conventiedwang.<br />
Zo wordt ook de strijd tussen de seksen in ‘<strong>Kontakthof</strong>’<br />
voorgesteld: mannen en vrouwen staan gescheiden in groep<br />
tegenover elkaar. Commando’s wisselen van de ene naar de<br />
andere kant “cheek, back, stomach, knee, shoulder, hand,<br />
feet ...”. Bij elk benoemd lichaamsdeel krimpt de groep in<br />
elkaar, wijkt terug, om dan opnieuw aan te vallen. De bevelen<br />
wisselen elkaar steeds sneller en steeds agressiever af,<br />
worden een gevecht, om dan weer weg te ebben, trager en<br />
zachter.<br />
De problematiek van de tegenstelling tussen mannen en<br />
vrouwen wordt bewust niet opgelost, maar gewoon geconcentreerd<br />
en duidelijk getoond. Het publiek kan wellicht door<br />
naar het spel te kijken in de werkelijkheid ingrijpen, de lege<br />
mechanismen stilleggen en menselijkere verhoudingen<br />
bewerkstelligen. Die ingreep wordt echter niet in de vorm<br />
van een parabelachtig leerstuk, als een rationeel weten aangereikt.<br />
Pina Bausch demonstreert in het circa drie uur<br />
durende stuk de ook op het lichaam betrokken nood aan<br />
verandering. Daartoe dienen de permanente herhalingen:<br />
ze maken een discussie onvermijdelijk. Tegelijkertijd symboliseren<br />
ze de eentonigheid van conventies, die echte contacten<br />
afremt, wat in verschillende danspassages tot uitdrukking<br />
komt. Ze bepalen niet enkel het ritme van dit stuk,<br />
maar symboliseren ook een machinerie, een vreemd automatisme<br />
in het liefdesleven van de vertolkers die veeleer<br />
ondergaan dan actief reageren. Als de koppels op wilde<br />
boogieritmes dansen en daarbij steeds slapper worden, de<br />
mannen hun partners uiteindelijk als poppen met zich meeslepen,<br />
worden die vreemdheid en fataliteit duidelijk. Het<br />
automatisme is sterker dan de enkeling. Steeds opnieuw kan<br />
er iemand bij een gezamenlijke ‘dansmarathon’ niet meer<br />
mee, terwijl de groep onberoerd verder doet. Net als de<br />
danseres die de zin “ik lach me dood” letterlijk neemt en<br />
midden in een hysterisch lachsalvo instort.<br />
In dit montageprincipe resulteert de spanning uit de verhouding<br />
van de onderlinge nummers tot elkaar. Op deze manier<br />
kunnen de nummers namelijk nooit eenduidig als ‘komisch’<br />
of ‘tragisch’ geïdentificeerd worden. Het komische van de<br />
ene scène kan door de ernst van de volgende gerelativeerd<br />
worden (en omgekeerd). Inhoudelijk ontstaat de dynamiek<br />
door een veelvoud aan antoniemenparen. De tegenstellingen<br />
tussen individu en groep, die ook de paarvorming verhindert,<br />
de vervreemding van de koppels, de alles dominerende<br />
zelfcensuur van de verinnerlijkte conventies en de<br />
marktprincipes, die tot in de privé-sfeer zijn binnengedrongen,<br />
vormen een complex vlechtwerk van wederzijdse beïnvloeding.<br />
Het danstheater van Pina Bausch toont een theater van situaties,<br />
waarin de tijd stilgelegd wordt. Het spel kan elk<br />
moment beginnen - of houdt eigenlijk nooit op.<br />
Norbert Servos “Pina Baush-Wuppertaler Tanztheater oder Die<br />
Kunst, eine Goldfisch zu dressieren”, Seelze-Velber, 1996, p 96-100<br />
(vertaling Steven Goedhart)
<strong>Kontakthof</strong> © Ursula Kaufmann<br />
De esthetiek van Pina Bausch: een nieuwe definitie van dans<br />
Al meer dan tien jaar leeft Pina Bausch in tweestrijd. Haar<br />
plaats in de dansgeschiedenis is al lang verzekerd. In Duitsland<br />
is ze de nummer één op de lijst van culturele exportartikelen,<br />
in de internationale dansscène de superster bij uitstek. Met<br />
haar Tanztheater Wuppertal zou ze meestal op drie plaatsen<br />
ter wereld tegelijkertijd kunnen optreden. Het publiek houdt<br />
van haar en van haar stukken. Ze trekt overal een vol huis en<br />
begeesterde auditoria, waar ze ook is of gaat, thuis of onderweg,<br />
in Bombay of in de New Yorkse Brooklyn Academy of<br />
Music. De beroemdste instituten rollen de rode loper uit voor<br />
de choreografe en haar gezelschap. Wanneer ze - zoals enkele<br />
jaren geleden - drie dagen met haar ‘Iphigenie auf Tauris’<br />
in Parijs te gast is, stelt de Parijse opera haar huis een hele<br />
week ter beschikking, zodat de choreografe naar hartelust kan<br />
repeteren. Wanneer ze, zoals twee jaar geleden, in de Indiase<br />
metropolen haar visitekaartje afgeeft, zorgt ze voor een esthetische<br />
aardbeving die het theatrale landschap van het subcontinent<br />
voor altijd zou kunnen veranderen.<br />
Maar bovenaan de top is het niet al zonneschijn. De lucht is er<br />
dun en de wind blaast er scherp in je gezicht. Van Pina Bausch<br />
wordt al lang het bovenmenselijke verwacht, en geen enkele<br />
criticus is nog tevreden met enkel het bovenmaatse. Vooral in<br />
haar thuisland krabben de jongeren (en vaak ook ouderen)<br />
aan haar glans. En inderdaad: we zijn de laatste twintig jaar<br />
aan Pina Bauschs beelden en dans gewend geraakt. Wat ons<br />
ooit enorm trof, kan ons nu bijna niet meer raken - en al helemaal<br />
niet meer shockeren. We zijn aan haar esthetiek gewend<br />
geraakt, en vaak vinden we de eenzijdigheid waarmee ze haar<br />
artistieke doelen nastreeft en haar ideeën in steeds nieuwe,
natuurlijk ook gelijkaardige vormen en kleuren realiseert, zelfs<br />
een beetje saai. De muggenzifters staan al snel klaar. ‘Ein<br />
Trauerspiel’, uit het voorjaar van ’94, mag inderdaad wel een<br />
goed stuk geweest zijn, misschien zelfs één van haar beste.<br />
Maar dat is ondertussen toch weeral even geleden. En het daaropvolgende<br />
werk ‘Danzón’? Is de duur van het stuk, net 100<br />
minuten, op zich al geen teken van de tanende creativiteit van<br />
de kunstenares? Maar die vitterijen veranderen niets aan het<br />
feit dat de smalle, steeds in het zwart geklede vrouw met het<br />
Madonnagezicht in haar drieëntwintigste werkjaar in het dal<br />
van de Wupper een buitenmaats figuur is: een Moeder Courage<br />
van de moderne dans, de uitzondering van de hedendaagse<br />
dans tout court. Dat is ze niet enkel wegens haar historische verdiensten,<br />
die tot vandaag de dag hun invloed uitoefenen.<br />
Op drieëndertigjarige leeftijd wordt het wonderkind van de<br />
Essense Folkwang-hogeschool aangesteld als hoofd van het<br />
ballet van Wuppertal. Op slag verandert ze de esthetiek van<br />
dat ballet. Als iemand haar toen voorspeld had, dat ze drieëntwintig<br />
jaar later nog steeds in Wuppertal zou werken, had<br />
die wel een ongelovig lachje geoogst. De choreografe heeft<br />
nooit gedacht in termijnen, maar gewoon gedaan, wat haar<br />
op dat moment nodig leek. Desalniettemin - en misschien net<br />
daarom - is haar ontwikkeling vooral gradueel verlopen. Na<br />
weinig meer dan tien jaar waren de grenzen van de hedendaagse<br />
dans niet enkel overschreden, maar neergehaald, en<br />
was het genre geherdefinieerd. De naam Pina Bausch was<br />
synoniem geworden voor een theater van een bevrijd lichaam<br />
en een bevrijde geest, voor een (dans)theater van de humaniteit,<br />
op zoek naar liefde, tederheid en vertrouwen onder<br />
partners - en op zoek naar een kunsttaal, waarmee de communicatie<br />
tussen mensen mogelijk zou worden. Dat was<br />
namelijk iets waar de tot dan toe bekende talen niet toe in<br />
staat waren.<br />
Dit nieuwe danstheater van Pina Bausch komt natuurlijk niet<br />
uit het niets. Het is stapsgewijs ontstaan en gegroeid. De basis<br />
vormt de klassieke Modern Dance, die de vrouw uit Solingen<br />
eerst aan de Folkwang-hogeschool gestudeerd heeft, en vervolgens<br />
tijdens een meer dan twee jaar durend studieverblijf<br />
in New York verfijnd en in de loop der tijd steeds sterker met<br />
realistische elementen verrijkt heeft.<br />
Het eerste stuk waarmee ze opschudding verwekte (en in 1969<br />
de choreografische wedstrijd van de Internationale Zomeracademie<br />
voor Dans in Keulen won), ‘In Wind der Zeit’, was op<br />
choreografisch vlak rijk en mooi, maar helemaal niet in de realiteit<br />
geïnteresseerd (om van maatschappijkritiek nog maar te<br />
zwijgen). Dapper geconstrueerde, expressieve lichaamstableaus,<br />
vaak op twee niveaus tegelijkertijd, doorvoeld en vibrerend<br />
en opwindend, wijzen weliswaar op een grote choreografische<br />
begaafdheid. Desalniettemin is de eigen toon nog<br />
niet gevonden, en wordt het geleerde (bij Kurt Jooss, Hans<br />
Züllig, Lucas Hoving en Jean Cébron in Essen, bij Antony Tudor,<br />
José Limon en Paul Taylor in New York) gewoon verwerkt en<br />
gevarieerd.<br />
De eerste stap in de nieuwe, eigen richting wordt echter niet<br />
in Wuppertal gezet, maar nog bij de Essense Folkwang-dansstudio,<br />
bijna onmiddellijk na het winnen van de Keulense<br />
choreografieprijs. In een schoolmatinee in Essen-Werden stelt<br />
Pina Bausch in 1970 het korte dansstuk ‘Nachnull’ voor. De programmatische<br />
titel kondigt de beslissende wijziging in het<br />
bewustzijn van de choreografe al aan. Pina Bausch heeft haar<br />
vertrouwen in het vocabularium van de klassieke Modern<br />
Dance, dat ‘Im Wind der Zeit’ nog volop tot uiting kwam,<br />
opgezegd. In de plaats daarvan gebruikt ze geknikte, kapotte<br />
bewegingen, die haar door de kostuums in skeletten<br />
veranderde danseressen als resten van een oorlogs- of atoomramp<br />
doen lijken. Die tendens zet zich in 1971 door in haar<br />
eerste stuk voor een stadstheater. In het kader van het Wuppertalse<br />
stadsfestival URBS ’71 wordt ze door Arno Wüstenhöfer<br />
uitgenodigd tot een gastchoreografie (en een wedstrijd<br />
met de toenmalige balletdirecteur Ivan Sertic, die dezelfde
<strong>Kontakthof</strong> © Ursula Kaufmann
muziek van Günther Becker moest dansen). Pina Bausch laat<br />
haar ensemble in ‘Aktionen für Tänzer’ met gedraaide,<br />
gekromde, functieloos hangende ledematen als misgeboorten<br />
over het podium strompelen. Ze lijken wel weggelopen uit<br />
een Softenon-maatschappij, karikaturen van het normale danserbeeld,<br />
waarover ze zich als in een slechte grap kapot gelachen<br />
hebben.<br />
In die ‘Aktionen Für Tänzer’, twee jaar voor haar vaste engagement<br />
in Wuppertal (en nog voor het Folkwang-ensemble),<br />
zien we voor het eerst die theatraal-realistische elementen,<br />
die daarna de stukken van Pina Bausch meer en meer kenmerken<br />
en, in de zin van een pure dansleer, de danselementen zullen<br />
vervangen. Het scenische centrum van ‘Aktionen’ is een<br />
wit ziekenhuisbed, waarop een bewegingsloos meisje in haar<br />
doodskleed ligt, maar waar vroeg of laat het hele gezelschap<br />
inkruipt. Zo wordt de code voor ziekte en dood vermengd met<br />
(en uitgewist door) een studentengrap. In Wuppertal lijkt Pina<br />
Bausch dan aanvankelijk klassiekere dansvormen te gebruiken.<br />
Voorbeelden zijn de fel bejubelde ‘Venusburg’-choreografie<br />
voor Wagners ‘Tannhäuser’, ontstaan nog voor Bauschs vaste<br />
engagement in Wuppertal, de beide dansversies van de opera’s<br />
van Gluck, ‘Iphigenie auf Tauris’ en ‘Orpheus und Eurydike’,<br />
die de oude mythes geniaal vermengen met de privé-thema’s<br />
van de choreografe, en tenslotte ook het grandioze<br />
‘Frühlingsopfer’. Deze stukken zeggen de traditie nog niet op,<br />
maar deinen ze gewoon uit. Zo maken ze de Modern Dance,<br />
tot dan een genre van de kleine vorm - alle moeite van Graham,<br />
Humphrey en co ten spijt - geschikt om ook de grootste<br />
stoffen uit de wereldliteratuur na te vertellen. Het beginstuk<br />
‘Fritz’, waarin Pina Bausch in expressieve, surrealistische beelden<br />
de angsten van haar kindertijd wil bezweren, wordt<br />
(zeker na de triomf van ‘Iphigenie’, dat door de Duitse kritiek<br />
als dansstuk van het jaar wordt beschouwd) als een te vergeven<br />
misstap gecatalogeerd.<br />
Een laatste beslissende onderdeel van de Bausch-esthetiek, die<br />
al snel wereldwijd invloed wint, leverde een sterk onderschat<br />
programma op, dat tussen de twee Gluck-choreografieën uitkwam<br />
en grotendeels gekraakt werd. In het half uur durende<br />
schlagerliedballet ‘Ich bring dich um die Ecke’ doet Pina Bausch<br />
namelijk meer dan de dansers de gebruikte songs zelf te laten<br />
zingen. Voor de eerste keer wordt ook, zonder de versluiering<br />
door een klassiek-antieke mythenstof, datgene voorgesteld<br />
wat een van de kernthema’s van haar oeuvre zal worden: de<br />
ongelukkige wereld van de partnerverhoudingen, het misbruik<br />
en de uitbuiting van vrouwen door mannen. Voor het<br />
eerst ontsluiert Pina Bausch de verborgen clichévoorstellingen<br />
van het seksuele en sociale partnerschap tussen de geslachten<br />
en probeert ze die te vervangen door een nieuw, kritisch<br />
bewustzijn. Voor het eerst ook werpt het Tanztheater Wuppertal<br />
de traditionele en ook al lang geaccepteerde voorstellingen<br />
van choreografische en dansende ernst overboord en<br />
stort zich in de triviale vorm van de revue - maar wel om die<br />
vorm te vergiftigen en via het suikergoed van het revueformaat<br />
de bittere pil makkelijker te doen slikken.<br />
Wat in deze eenakter nog in het teststadium zit, komt met de<br />
Brecht-Weill-avond ‘Die sieben Todsünden’ tot volle bloei. Een<br />
nieuw type van stuk wordt geboren: revueachtige collage met<br />
droomachtige, overvloeiende beelden, veel parallelle handelingen,<br />
gestructureerd volgens het principe van de tegenstelling:<br />
spanning en ontspanning, luid en stil, donker en licht,<br />
droevig en opgewekt, uitgebalanceerd tussen kunst en trivialiteit,<br />
desillusie en pathos, met constante herhalingen als kenmerkend<br />
stijlprincipe. De bodem is vaak bedekt: met turf<br />
bestrooid, met water overstroomd, met tegels belegd, met de<br />
brokken van een muur bedekt, door duizenden (nep)anjelieren<br />
begroeid.<br />
Met ‘Komm, tanz mit mir’ verovert Pina Bausch het gesproken<br />
woord als uitdrukkingsmiddel, en stap voor stap krijgen spreken<br />
en taal in haar werk een nieuwe functie. In werken als<br />
‘Keuschheitslegende’ of ‘1980’ vervangen lange, gesproken
interventies de solodansnummers. Daarnaast vervolledigen<br />
individuele figuren, die de centrale thema’s van het stuk verbaliseren,<br />
de fantasievolle, als revuedans uitgebeelde ensembleformaties.<br />
Tijdens de jaren zeventig begon het werk aan een nieuw stuk ook<br />
in Wuppertal met beweging, met dans. Sinds de jaren tachtig<br />
begint het met vragen naar gewoontes en herinneringen,<br />
angsten en dromen van de dansers: collectief werk, in de<br />
beste zin van het woord. Natuurlijk zijn daar mondige dansers<br />
voor nodig: uitvoerders die zichzelf en hun ervaringen, gevoelens<br />
en verlangens ten volle inbrengen in de repetities en<br />
opvoeringen. Dat die mondige dansers in Wuppertal samen<br />
leven en al meer dan twintig jaar lang telkens weer samenkomen,<br />
heeft ongetwijfeld voor een deel van het succes gezorgd.<br />
Liefde, tederheid, het partnerschap tussen mannen en vrouwen,<br />
eros en seksualiteit staan in het middelpunt van elk<br />
nieuw stuk. De dansers duiken diep in de eigen kindertijd<br />
terug, denken na over de dood en verheugen zich over het<br />
leven. Er worden kinderspelletjes gespeeld en de directe weg<br />
naar het publiek wordt niet geschuwd. Sinds het einde van de<br />
jaren tachtig en stukken als ‘Ahnen’ en ‘Palermo, Palermo’ is<br />
de bezorgdheid om het milieu steeds toegenomen; in een stuk<br />
als ‘Ein Trauerspiel’, dat de decorontwerper Peter Pabst (ook<br />
een blijvend lid van het team) op een in water drijvende, met<br />
vulkaanas bedekte ijsschots situeert, is die zorg het overheersende<br />
thema geworden.<br />
Pina Bausch heeft zelf gezegd dat haar stukken deel uitmaken<br />
van een groter geheel, waarbij gewoon de kleuren en thema-<br />
’s wisselen. De kleuren zijn natuurlijk afhankelijk van de psychische<br />
toestand van de choreografe. Tijdens de jaren zeventig<br />
werd dat kleurenpalet steeds helderder, maar bij de vroege<br />
dood van levensgezel (en decorbouwer) Rolf Borzik, vertroebelde<br />
het sterk (‘Arien’). De geboorte van haar zoon aan het<br />
begin van de jaren tachtig zorgde voor een krachtige, positieve<br />
zielsgesteldheid, die in het stuk ‘Walzer’ tot uiting kwam.<br />
Maar in de tweede helft van de jaren tachtig werden haar<br />
stukken terug donkerder en donkerder. Haar drie jongste stukken,<br />
enger en verdorder dan de rijk geïnstrumenteerde, van<br />
actie overvloeiende stukken uit de jaren zeventig en begin<br />
jaren tachtig, waren nachtzwart gekleurd uit bezorgdheid om<br />
de toenmalige toestand van de wereld.<br />
Bijna van bij aanvang werd Pina Bausch geconfronteerd met<br />
de vraag of haar werk nog wel onder dans en niet eerder<br />
onder theater te plaatsen valt. Dat misverstand heeft ze zelf<br />
in de hand gewerkt met de uitspraak die de wereld rondging<br />
dat ze minder in de vraag geïnteresseerd was, hoe mensen<br />
geroerd werden, dan wat hen roerde. Bijna vijftien jaar lang<br />
heeft de choreografe de dans in haar stukken systematisch uitgedund.<br />
Maar ze heeft de dans nooit opgegeven, en in haar<br />
laatste stukken valt een duidelijke terugkeer naar dans af te<br />
lezen - misschien een gevolg van het feit dat de danspassages<br />
uit haar stukken de tand des tijds beter doorstaan hebben dan<br />
de gesproken delen. Daarvan heeft ook het stuk ‘Nelken’, dat<br />
ooit als een van haar zwakkere werken werd beschouwd, duidelijk<br />
geprofiteerd: doorheen de jaren heeft het zijn plaats in<br />
het repertoire van het Wuppertaler Tanztheater sterk<br />
bevestigd. In de grond is de vraag of het werk van Pina Bausch<br />
- en elk van haar stukken in het bijzonder - eerder bij theater<br />
als bij dans onder te brengen zijn, niet juist. Wat Pina Bausch<br />
ook op het podium doet plaatsvinden, is helemaal van ritme<br />
doordrongen en op een dansleest geschoeid, is dus dans. Uiteindelijk<br />
heeft Pina Bausch gewoon gedaan, wat alle grote<br />
vernieuwers uit de dansgeschiedenis haar voorgedaan hebben.<br />
Ze heeft de grenzen overschreden en de dans opnieuw<br />
gedefinieerd: niet alleen als een kunst van schoonheid (die<br />
steeds in haar stukken aanwezig is), maar vooral als een kunst<br />
van vrijheid, vol liefde, tederheid en menselijkheid.<br />
Norbert Servos “Pina Baush-Wuppertaler Tanztheater oder Die<br />
Kunst, eine Goldfisch zu dressieren”, Seelze-Velber, 1996, p 8-12<br />
(vertaling Steven Goedhart)
<strong>Kontakthof</strong> © Ursula Kaufmann<br />
Weten vogels of ze in Nederland of in Duitsland zijn?<br />
Tijd en geduld, dat heb je nodig als je het plan hebt opgevat<br />
Pina Bausch te spreken te krijgen. Twee jaar lang gaf de<br />
Sfinx aan de Wupper niet thuis, of zegde ze het toegezegde<br />
onderhoud op het laatste moment af. Maar toch, de aanhouder<br />
wint.<br />
In 1998 leek het 25-jarig jubileum van het Tanztheater Wuppertal<br />
een goede reden het fenomeen Pina Bausch te verleiden<br />
tot enige retrospectie. Het eerste verzoek werd gedaan<br />
en de eerste afwijzing geïncasseerd. Het bleek een indicatie<br />
voor wat zou volgen. ‘Ach, die Pina ist gerade in New York,'<br />
kreeg je te horen. Of: 'Die Frau Bausch arbeitet an ein neues<br />
Stück.' En bij een volgende poging: 'We are very sorry but<br />
Pina has an awfull bad flue.' En toen was er dit najaar, tot<br />
verbazing van iedereen, opeens een afspraak. Geschäftsführer<br />
Matthias Schmiegelt kon het zelf niet geloven: 'Hoe is<br />
het mogelijk? Dit is het eerste interview dit jaar. Pina houdt<br />
er niet van over haar werk te praten, ze werkt liever.'<br />
Wuppertal, 5 oktober 2000. Natuurlijk regent het. De voorpagina<br />
van de Bild Zeitung brengt in angstaanjagende koppen<br />
de aanslag op de synagoge in Düsseldorf door extreem<br />
rechts. De Schwebebahn ratelt boven het jagersgroene<br />
water van de Wupper. Bij de bushalte vóór het Opernhaus<br />
staan Ghanese vrouwen, gehuld in roze en lichtblauwe doeken,<br />
te kleumen in de regen.<br />
De ingang van het kantoor van het Tanztheater ligt tussen<br />
een gesloten hotel en een lawaaierige garage. Op de tweede<br />
verdieping van het stereotype kantorencomplex uit de<br />
jaren zeventig bevinden zich de secretariaten, het fotoar-
chief, de pr-afdeling en de kamers van de Geschäftsführer<br />
en de Direktorin. Kale, uitgewoonde ruimtes gemeubileerd<br />
met tweedehands sofa's en fauteuils. Aan de wanden foto's<br />
en affiches van de 'Stücken.'<br />
Frau Bausch is er nog niet maar geen nood: de Geschäftsführer<br />
ontfermt zich over me. Hij lispelt in hoog tempo een<br />
monoloog waarin opeens de namen Holland Festival, Frans<br />
de Ruiter en Marc Jonkers opduiken. Hij vindt het 'schade'<br />
dat Pina zo weinig in Holland is te zien. Nee, dat heeft<br />
Gerard Violette van het Théâtre de la Ville in Parijs beter<br />
bekeken. Hij haalde Bausch al in 1979 naar Parijs en brengt<br />
sindsdien elk jaar wekenlang haar nieuwste stukken voor<br />
uitverkochte zalen. Het probleem van het Holland Festival,<br />
volgens Matthias Schmiegelt, is dat de telkens wisselende<br />
directeuren steeds nieuwe wielen willen uitvinden. Er ontstaat<br />
op die manier geen continuïteit en het publiek mist<br />
belangrijke ontwikkelingen in het theater en de dans - lees:<br />
Pina Bausch. Terwijl Pina toch 'so 'ne starke Beziehung' heeft<br />
met Holland.<br />
'Hallo: klinkt het opeens achter me. Daar staat ze. Plus belle<br />
que belle. Het gezicht, dat volgens Fellini is bedoeld ons<br />
lang en verontrustend aan te kijken vanaf het witte doek,<br />
bleek en vermoeid. De lange, smalle gestalte gekleed in<br />
zwarte trui en broek met daaroverheen een vuurrode kimono<br />
(ontwerp van huisvriend Yoshi Yamamoto?). Ze vouwt<br />
haar handen tegen elkaar, buigt als een geisha en excuseert<br />
zich voor de lange tijd die aan de afspraak voorafging. Met<br />
een wijds gebaar en weinig woorden nodigt ze me uit haar<br />
te volgen naar haar kantoor.<br />
Pina Bausch is afgelopen zomer zestig jaar geworden. Die<br />
leeftijd is haar aan te zien en wordt op geen enkele wijze<br />
verhuld. De sombere kijk op menselijke relaties uit haar eerste<br />
stukken heeft in haar recente choreografieën plaats<br />
gemaakt voor onversneden levenslust en... dans! La Bausch<br />
ontregelt nog steeds. Ook nu, aan het begin van het<br />
gesprek. Geen spoor van de stugge, afstandelijke houding<br />
die ze doorgaans bij persconferenties en tv-interviews ten<br />
beste geeft. Integendeel, vrolijk stelt ze voor dat we eerst<br />
een 'Käffchen trinken' en een 'Zigarettchen rauchen'.<br />
‘Holland' blijkt een sleutel tot dierbare herinneringen en<br />
warme gevoelens. De TM met de coverfoto van Hans Snoek<br />
(TM dec. 1999; red.) wordt met een zucht van vertedering<br />
begroet. 'Ach, wat een prachtige foto, wat een fantastische<br />
vrouw.' Natuurlijk kent Bausch Hans Snoek. Scapino Ballet!<br />
Ze herinnert zich haar spannende huis vol geheimzinnige<br />
kamertjes en doorgangetjes. De meegebrachte bos rode tulpen<br />
wekt nog meer nostalgie over Holland. Naar Rotterdam<br />
bijvoorbeeld, de workshops die ze daar gaf aan het begin<br />
van de jaren zeventig, op uitnodiging van lneke Sluiter. De<br />
reisjes naar Holland met haar half-Nederlandse, half-Duitse<br />
partner en toneelbeeldontwerper Rolf Borzik. En dan Walzer<br />
in het Holland Festival van 1982. De voorstelling die ze<br />
speciaal maakte voor Theater Carré, de karakteristieke architectuur<br />
van het theater extreem uitbuitend in choreografie<br />
en enscenering. Zo expliciet dat ze, toen het stuk in Avignon<br />
zou worden opgevoerd, een halsbrekend steile tribune a Ia<br />
Carré eiste en eenzelfde podium. Ze moet er nu om lachen.<br />
Een gesprek met Pina Bausch, dat is kijken naar haar gebaren,<br />
groots en elegant als het klapwieken van een kraanvogel;<br />
dat is minutenlang wachten terwijl zij zwijgend naar de<br />
juiste woorden zoekt; dat is proberen de omtrekkende en<br />
omzeilende bewegingen waarmee ze haar gedachten formuleert,<br />
in woorden te vatten.<br />
Uw werk uit de afgelopen 25 jaar wekt de indruk dat u een<br />
buitengewoon plezier beleeft aan het overschrijden van<br />
grenzen. U heeft de enge grens van de dans opgeblazen<br />
door spreektaal, mime, performance, theater en film te<br />
integreren in uw werk. U heeft de leeftijdsgrens voor dansers<br />
opgeblazen door oudere dansers in uw gezelschap te
handhaven. De remake van ‘<strong>Kontakthof</strong>’ die u dit voorjaar<br />
maakte met uitsluitend mensen van 65 jaar en ouder is daarvan<br />
een goed voorbeeld. U bent in de loop der jaren ook Ietterlijk<br />
steeds meer de grens over gegaan, u geeft meer voorstellingen<br />
in het buitenland dan in Duitsland. Wat heeft u<br />
met grenzen?'<br />
Pina Bausch: Oh God...haha, wat een vraag. Kijk, het mooie<br />
van muziek, dans, kunst is voor mij juist dat het niets met<br />
grenzen heeft te maken. Helemaal niets. Muziek begint en<br />
eindigt niet bij landgrenzen, taalgrenzen, cultuurgrenzen.<br />
Dat gaat over alle grenzen heen, net als de wolken of de<br />
vogels. Weten vogels of ze in Nederland of in Duitsland zijn?<br />
Ik weet het ook niet precies maar daar heeft het iets mee te<br />
maken. Ik vind het zo wonderlijk wat je als mens kunt beleven.<br />
Dat je vanuit het grauwen de regen van Wuppertal<br />
opeens in de zon terecht kunt komen, de warmte, de kleuren,<br />
de zee. De zaligheid daarvan! ledereen kent die gevoelens.<br />
Dat geldt niet alleen voor de natuur maar ook voor het<br />
voedsel, de muziek, hoe mensen met elkaar omgaan omdat<br />
het warme klimaat het mogelijk maakt veel buiten te zijn.<br />
Hoe simpel het eigenlijk is contact te maken, zonder dat je<br />
de taal spreekt. Dat je samen kunt dansen of lachen zonder<br />
woorden nodig te hebben; zorgen kunt delen zonder kennis<br />
van een taal. Vertrouwen geven hoewel je elkaars taal<br />
en cultuur niet kent. Dat zijn allemaal zulke wonderlijke<br />
zaken. Dat fascineert mij. Ik denk wat dat betreft dat verlangen<br />
naar het onbekende tegelijkertijd heimwee naar het<br />
bekende is. Ik heb niet alleen heimwee naar huis maar naar<br />
alles, naar de hele wereld. Er zijn niet alleen verschrikkelijke<br />
en afschuwelijke dingen in de wereld, ook wonderlijke en<br />
mooie dingen. Dat blijft me inspireren. Ik zou willen dat ik<br />
daaraan iets kon toevoegen. Dat ik in mijn werk iets daarvan<br />
voelbaar, zichtbaar zou kunnen maken. Ik geloof dat<br />
veel verschrikkelijke dingen tussen mensen ontstaan doordat<br />
zij de wonderlijke en mooie zaken van elkaar niet ken-<br />
nen. Ze blijven onbekend en vreemd en roepen daarom<br />
afkeer op. Theoretisch kun je heel veel verklaren, vergelijken<br />
en ordenen maar uiteindelijk... wie kan de ontroering<br />
beschrijven die bepaalde muziek teweegbrengt? Hoe komt<br />
het dat deze muziek me nu zo sterk ontroert? Waarom raak<br />
ik in een bepaalde levensfase niet meer ontroerd door<br />
bepaalde muziek? Dat zijn dingen die we allemaal herkennen.<br />
Maar we kunnen het niet verklaren. Alleen al op het<br />
gebied van het horen van tonen is er zoveel dat we niet kunnen<br />
verklaren. Er zijn tonen die we daadwerkelijk kunnen<br />
horen, maar er zijn ook tonen die we niet kunnen waarnemen<br />
en die toch invloed op ons hebben. Er zijn zo veel dingen van<br />
invloed zonder dat wij ze waarnemen. De beelden in mijn<br />
stukken, de scènes, de gebeurtenissen moeten daarom ook<br />
zo open zijn, zodat iedere afzonderlijke toeschouwer zelf<br />
een betekenis eraan kan geven. Zo'n beeld moet met ieder<br />
individu apart iets te maken kunnen hebben. De toeschouwer<br />
kan bij zichzelf te rade gaan: wat gebeurt er nu met me?<br />
Daardoor is het mogelijk dat je in hetzelfde stuk compleet<br />
andere dingen ziet bij de derde keer. Of dat zich juist bij een<br />
stuk dat je voor de tweede keer ziet exact eenzelfde gevoel<br />
openbaart als bij de eerste keer. Het is fascinerend hoe bij<br />
een bepaalde scène, bij bepaalde muziek of beweging, een<br />
zelfde gevoel opkomt. Blijkbaar kunnen we gevoelens ook<br />
reconstrueren. Op een uiterst precieze manier.'<br />
U bent goed op de hoogte van wat uw stukken met het<br />
publiek doen...<br />
Pina Bausch: Ik ben ook publiek! Met uitzondering van twee<br />
stukken waarin ik optreed, ben ik altijd publiek bij mijn<br />
eigen stukken. Ik wil me niet vervelen, ook niet bij mijn<br />
eigen voorstellingen, ook niet bij de stukken die ik soms dertig<br />
keer heb gezien. Ik geloof dat het voor mij belangrijk is<br />
dat wat ik maak geen citaat is, geen verhaaltje met een<br />
inhoudsopgave of een voorgeschreven handeling zoals we
die vaak van opera's kennen. In mijn stukken is nu letterlijk<br />
nu. Wat mensen op het toneel meemaken kan alleen nu<br />
gebeuren, niet eerder of later. We zijn met zijn allen in die<br />
ruimte en beleven met zijn allen tegelijk dat ene moment.<br />
De beelden, de scènes, de materialen, hebben allemaal een<br />
mate van onvoorspelbaarheid. Dat is juist het bijzondere en<br />
mooie van de performing arts. Je kunt dat moment nooit<br />
herhalen, je kunt je ook op niets beroepen, het is dat ene<br />
moment. Onberekenbaar, kwetsbaar. Alles kan verkeerd<br />
gaan. Je weet helemaal niet hoe het zal gaan. Dat ene<br />
moment. Dat vind ik echt bijzonder. Ik wil dat een stuk zo<br />
in elkaar zit. Dat het nieuw is, dat het voor het eerst vorm<br />
krijgt in aanwezigheid van het publiek.'<br />
Dans kan vele vormen hebben. Dat is wat uw werk heeft<br />
aangetoond. U liet dansers gebarentaal voor doofstommen<br />
uitvoeren, schreeuwen tot hun stem brak, persoonlijke verhalen<br />
vertellen of minutenlang bewegingloos staan. In uw<br />
stukken van de afgelopen tien jaar, maar vooral in de meest<br />
recente stukken, is dans aanwezig op een manier die zich<br />
direct als dans laat herkennen. Uw huidige compagnie<br />
wordt gevormd door de crème de la crème van de moderne<br />
dans. Welke rol speelt dans op dit moment voor u?<br />
Pina Bausch: Daarop heb ik geen eenduidig antwoord. Het<br />
heeft veel met de huidige tijd te maken, we leven in een<br />
moeilijke en zware tijd. Wat is op dit moment belangrijk?<br />
Welke bijdrage kun je leveren? Wat kun je doen? Ik heb de<br />
indruk dat we met zijn allen in een diep gat zitten waar we<br />
uit moeten zien te komen. Ik huiver om nu woorden te<br />
gebruiken. Dat klinkt meteen zo vreselijk. Kijk, het is geen<br />
toeval dat de laatste stukken eruitzien zoals ze eruitzien. Ik<br />
moet er niet teveel over zeggen. Dat moet ik aan het<br />
publiek overlaten. Het heeft ook veel te maken met de<br />
samenstelling van de groep. Er zijn op dit moment zo veel<br />
verschillende persoonlijkheden in de groep. Ik vind dat er<br />
naar alle kanten wegen moeten zijn die we op kunnen<br />
gaan. Op dit moment vind ik het enorm belangrijk me af te<br />
vragen: moet ik die jonge dansers gaan frustreren? Moet ik<br />
hen gaan frustreren door alle ellende in de wereld te gaan<br />
tonen? Ik heb nu eenmaal altijd zin om iets nieuws te<br />
maken. Dus slaan we op een gegeven moment een bepaalde<br />
weg in en we zien wel waar die naartoe gaat. Ik denk dat<br />
het heel belangrijk is dat er een enorme hoeveelheid bewegingsmateriaal<br />
bestaat, dat je niet altijd met die drie zelfde<br />
bewegingen moet komen aanzetten. En het heeft er ook<br />
nog mee te maken dat er, toen ik begon, sprake was van een<br />
groot verlangen van bepaalde dansers om zich anders uit te<br />
drukken. Je werkt met de groep zoals die op dat moment is<br />
samengesteld. Als Jo Ann Endicott nu in de compagnie was,<br />
of Malou Airoudo of Lutz Förster, dan zou er vanzelf een heel<br />
ander stuk ontstaan. Bepaalde mensen willen nu eenmaal iets<br />
op een andere manier uitdrukken. Dat heeft alles met hun<br />
ervaringen te maken. Het punt in hun leven waarop ze zijn<br />
terechtgekomen. Daarom zijn dansers als Dominique Mercy,<br />
Jan Minarik, Beatrice Libonati en Nazareth Panadero, die al<br />
vanaf het begin in de groep zijn, ongelofelijk belangrijk. Het<br />
versmelten van hun ervaringen met die van absolute nieuwkomers<br />
is heel belangrijk voor mijn werk. Het hoort bij elkaar.<br />
Het is er allebei.<br />
U bent met choreograferen begonnen uit frustratie. Er was<br />
voor u als danseres destijds niets te doen. U wilde iets anders<br />
doen dus maakte u uw eigen dansstukken. Hoe is dat vandaag<br />
de dag in Duitsland? Is er genoeg te beleven op dansgebied?<br />
Is er iets veranderd?<br />
Pina Bausch: Er is heel veel veranderd! Er is erg veel activiteit.<br />
Destijds waren er lang niet zoveel mogelijkheden, of<br />
mensen die initiatieven namen. Ja, zo hier en daar gebeurde<br />
er wel wat maar als je dat vergelijkt met wat er nu allemaal<br />
gebeurt... Het wemelt van de dansinitiatieven. Mensen
die zich in een bepaalde vorm manifesteren en dat belangrijk<br />
vinden. Zich zeer serieus met dans bezighouden. Ze krijgen<br />
veel meer steun en begeleiding. En dan, en ik geloof<br />
dat dát heel belangrijk is, de belangstelling van het publiek<br />
is de afgelopen tijd heel, heel sterk veranderd. Toen ik<br />
begon was het danspubliek uitsluitend en alleen gericht op<br />
het klassieke ballet. Belangstelling voor iets anders was er<br />
niet, of alleen bijhoge uitzondering. Op dat gebied heeft er<br />
een complete omslag plaatsgevonden.'<br />
Heeft u daar invloed op gehad, op de manier van kijken van<br />
het publiek?<br />
Pina Bausch: Dat kan ik zelf niet beoordelen. Men zegt van<br />
wel. Ik zal eraan hebben bijgedragen, op de een of andere<br />
manier. Heel veel mensen vonden mijn werk in het begin verschrikkelijk,<br />
hielden er helemaal niet van. Maar opeens, nadat<br />
ze vaker iets van mij hadden gezien, kregen ze het gevoel iets<br />
te hebben begrepen. Opeens wilden ze ook andere stukken<br />
van ons zien. Het duurde soms een hele tijd. Het vermogen om<br />
echt goed te kijken, open te staan voor dit werk, dat had zijn<br />
tijd nodig. Er werd me vaak verweten dat ik wilde provoceren<br />
en shockeren. Maar daar ging het helemaal niet over, integendeel.<br />
Het ging erover dat ik me probeerde bezig te houden met<br />
dingen die erg belangrijk voor me waren. Daarvoor zocht ik<br />
een vorm. Voor zover ik dat op dat moment kon.<br />
Zowel het publiek als de danscritici reageerden afwijzend<br />
op uw eerste stukken. Ook uw eigen dansers kwamen in<br />
opstand en wilden niet meer met u werken. Waar haalde u<br />
toen de moed vandaan om door te gaan terwijl er van alle<br />
kanten lawines van kritiek, beledigingen en bedreigingen<br />
over u heen raasden?<br />
Pina Bausch: Die vraag heb ik me nooit gesteld. Het is niet<br />
zo dat me dat niet heeft geraakt, bepaald niet. Sommige<br />
reacties waren erg pijnlijk en kwetsend. Dat heeft sporen<br />
nagelaten. Desondanks stel je je die vraag niet. Op de een<br />
of andere manier had ik steeds het gevoel dat als het me<br />
zou lukken werkelijk iets zichtbaar te maken van wat ik<br />
voelde of bespeurde, het niet alleen over iets zou gaan dat<br />
alleen ik ken, maar over iets dat wij allemaal kennen. Als het<br />
mij lukte een vorm te vinden voor bijvoorbeeld iets droevigs<br />
of een groot verlangen, dan zou die vorm niet alleen voor<br />
mij iets uitdrukken maar misschien ook iets voor meer mensen.<br />
Het gaat niet over een privé-ervaring of een privégevoel,<br />
het gaat over iets dat wij op de een of andere<br />
manier allemaal voelen en kennen. Dat probeerde ik uit te<br />
drukken, daar probeerde ik een taal voor te vinden. Ik heb<br />
me nooit afgevraagd of het verkeerd was waar ik mee bezig<br />
was. De enige vraag die ik mezelf stelde, was of ik het wel<br />
zou kunnen, of ik wel goed genoeg was om het te doen. Die<br />
vraag stel ik me nog steeds. Het is niet zo dat ik een bepaalde<br />
richting wilde opgaan. Nee, er was geen richting. Ook<br />
vandaag de dag niet. Alles is open. Het kan alle kanten op.<br />
Natuurlijk, ik ben ik. Ik kan niet iemand anders zijn. Er zijn<br />
dingen bij mij van binnen die mijn keuzen bepalen. Mijn<br />
gevoel of mijn verstand, of beide samen. Natuurlijk is dat<br />
van mij. Nee, niet om te beoordelen of iets goed is. Oordelen<br />
als 'Goed' of 'Het klopt' hanteer ik niet. Je vindt op een<br />
gegeven moment de vorm voor iets. Daarover hoeven we<br />
dan verder niet te praten. Dat is dan zo. Dat blijft zo. Daar<br />
stellen we ook geen vragen over. Ik hoef dat ook niet te<br />
beoordelen. Misschien hou ik me veel meer bezig met de<br />
dingen die niet kloppen. Ja, in dat geval zeg ik wellicht: Dat<br />
klopt niet. Wat ik niet wil, dat kan ik aangeven, daar kan ik<br />
ook mee omgaan. Maar datgene wat ik wél wil, dat moet ik<br />
zoeken, vinden. Dat is open, dat is oneindig.<br />
Door die houding is het u gelukt de dans op een nieuw terrein<br />
te brengen. Bent u zich bewust van die pioniers rol?
<strong>Kontakthof</strong> © Ursula Kaufmann<br />
Pina Bausch: Ik kan daar eigenlijk niets over zeggen omdat<br />
ik gewoon niet in staat was en ben om veel naar voorstellingen<br />
van anderen te gaan kijken. Ik zie maar heel zelden<br />
een dansvoorstelling of een theaterstuk. Ik kan alleen maar<br />
zeggen dat ik altijd enorm veel geluk heb gehad. In zoverre<br />
dat er mensen waren, buiten Wuppertal, die geboeid waren<br />
door het werk en ons hebben uitgenodigd. Als dat niet was<br />
gebeurd, weet ik niet of wij in Wuppertal gebleven waren<br />
en of wij er nu nog zouden zijn. In de eerste jaren kwam er<br />
respons uit Parijs en Nancy, waardoor de mensen hier ook<br />
anders naar ons werk gingen kijken. Door de buitenlandse<br />
reacties begon men aan het eigen oordeel te twijfelen. Dat<br />
gold met name de dans. De hele dansscène hier in Duitsland,<br />
zowel de toeschouwers als de makers en de dansers, wees<br />
ons radicaal af. Men wilde ons niet, absoluut niet. De interesse<br />
voor ons werk kwam uit andere gebieden: het theater,<br />
de beeldende kunst, film. Acteurs, regisseurs, beeldende<br />
kunstenaars: dát waren de mensen die zich voor mijn werk<br />
interesseerden. De danswereld kwam pas op het allerlaatst.<br />
Mensen gingen soms een tweede keer kijken en ontdekten<br />
dingen die ze de eerste keer niet hadden gezien. Toeschouwers<br />
zochten naar manieren om het werk te begrijpen en<br />
wilden dan ook andere stukken van ons zien. Mensen die<br />
zich nooit voor dans hadden geïnteresseerd.<br />
Behalve een sterke liefde voor beweging en muziek spreekt<br />
uit uw stukken ook steeds een grote liefde voor beeldende<br />
kunst en film. Welke tentoonstellingen en films hebben tijdens<br />
uw studietijd in New York de meeste indruk op u<br />
gemaakt?<br />
Pina Bausch: Natuurlijk ben ik veel naar theater gegaan en<br />
heb ik veel films gezien. Dat kwam ook doordat ik hier toen<br />
nauwelijks iets gezien had. Ik was negentien toen ik naar<br />
New York ging. Ik was niets gewend. Stelt u zich dat voor:<br />
vanuit de stad Solingen, met een oponthoud in Essen,
opeens in een stad als New York te leven! Ik sprak geen<br />
woord Engels. Dat is niet te vatten. Tussen al die verschillende<br />
mensen en culturen. Het leven daar heeft meer indruk op<br />
me gemaakt dan al die films en musea bij elkaar. Ik heb daar<br />
rondgekeken. Iedereen heeft een ander talent om waar te<br />
nemen, om indrukken op te slaan. Maar niet het kijken naar<br />
voorstellingen en films is bepalend voor me geweest, geloof<br />
ik. Dat zijn dingen die al gemaakt en vormgegeven zijn, die<br />
behoren iemand al toe. Mijn kijken is altijd gericht geweest<br />
op ruimte, en op materialen. Zo zit ik in elkaar. Als hier nu<br />
een danser voor me zou staan die een prachtige beweging<br />
maakt, dan kijk ik vanzelf ook naar de ruimte waarin die<br />
beweging ontstaat. Ik kan niet denken zonder aan de ruimte<br />
te denken. En aan de tijd. Voor mij speelt de ruimte altijd<br />
een rol. Letterlijk. Ik kan dat helemaal niet losgekoppeld<br />
zien. Dat kan ik niet. Ik hou van materialen. Ik hou van voorwerpen.<br />
Ik wil dat ook op het toneel hebben. Of het nu gras<br />
is of water of bladeren, ik hou ervan te ervaren wat dat veroorzaakt.<br />
Hoe het de bewegingen beïnvloedt, wat het<br />
akoestisch doet. Voor mij volstaat het niet om een mooi<br />
toneelbeeld te hebben. Ik wil weten wat er mogelijk is, wat<br />
ermee valt te doen. Peter Pabst (sinds 1983 de vaste decorontwerper<br />
van Pina Bausch, red.) heeft voor Der Fensterputzer<br />
een prachtige heuvel van pioenrozen gemaakt. Goed,<br />
dat hadden we samen besloten. Maar voor mij begint het<br />
pas als die berg van bloemen eenmaal op het podium aanwezig<br />
is. Kunnen we die berg verplaatsen, kunnen we ermee<br />
schuiven, kunnen we de bloemen in de lucht gooien, enzovoorts,<br />
enzovoorts. Puur en alleen als mooie decoratie op<br />
het toneel boeit zo'n berg bloemen me helemaal niet. Ik<br />
zoek naar mogelijkheden om dingen samen te brengen. De<br />
beweging, de geur, de tast, het geluid. Waar een mooi<br />
huwelijk ontstaat tussen het een en het ander, en schijnbaar<br />
onverenigbare dingen onverbrekelijk worden verbonden.<br />
Daar heb ik plezier in, dat schenkt mij grote vreugde. Ik<br />
zoek dat soort dingen op. Verder kan ik dat ook niet verklaren.<br />
Wil ik het ook niet verklaren.<br />
Sinds jaar en dag begint u aan de repetities van een nieuw<br />
stuk met het stellen van vragen aan uw dansers. Honderden<br />
vragen in de loop van een repetitieproces. Met hun antwoorden<br />
bouwt u het nieuwe stuk. Waarom die vragen?<br />
Voldeden de danspassen niet meer?<br />
Pina Bausch: Ehm… eigenlijk heb ik altijd zo gewerkt. Misschien<br />
dat ik bij de eerste stukken niet concreet met vragen<br />
ben begonnen. Maar met bewegingsfrasen en passen ben ik<br />
zeker niet begonnen. Nooit. Het thema was voor mij altijd<br />
het belangrijkste. Wáárom wil ik dit stuk maken? Waar gaat<br />
het over? Of het nu ‘Iphigenie’ was, of de ‘Sacre’. Wat is de<br />
‘Sacre’ voor een compositie? Wat betekent Sacre du printemps<br />
eigenlijk? Wat voel je als je naar die muziek luistert?<br />
Wat zit daar allemaal in opgesloten? Er bestaan zoveel versies<br />
van de ‘Sacre’. Diverse choreografen hebben zich met<br />
die muziek beziggehouden. Drie jaar geleden heb ik de<br />
‘Sacre’-choreografie van Martha Graham gezien in New<br />
York. Toen ze die maakte was ze 93 jaar oud. Ongelooflijk.<br />
Ik heb altijd vermeden om naar een ‘Sacre’-voorstelling van<br />
een ander te gaan, ik wilde niet beïnvloed worden. Maar<br />
dit… Wat een wereld van verschil! Waar ik het hele ensemble<br />
laat dansen, heeft zij een solo. Waar ik een solo heb,<br />
komt bij haar het ensemble. Daar waar ik mannen heb,<br />
heeft zij vrouwen. Bij mij valt het offer aan het einde, bij<br />
haar gaat het de lucht in. Totaal anders. Zij heeft die muziek<br />
op een heel andere manier gehoord. Geweldig. Hoe je op<br />
basis van dezelfde muziek tot volslagen andere vormen kunt<br />
komen. Alsof door de choreografie de muziek zelf ook leek<br />
te veranderen. Het was ook alsof ik andere muziek hoorde.<br />
Hoogst interessant. De eerste vragen heb ik vooral gesteld<br />
bij de repetities van ‘Blaubart’. Ik wilde me niet door de<br />
compositie van Bartok laten bepalen. Ik had me totaal in
‘Blaubart’ ingegraven, alle beschikbare verhalen en sprookjes<br />
gelezen. Ach du liebes Lottchen, ik zou niet eens meer<br />
weten hoeveel verhalen. Ik had daardoor zo’n overvloed aan<br />
informatie dat ik niet eens meer wist hoe ik dat met Bartok<br />
kon samenbrengen. Dat werd vreselijk ingewikkeld. Zo erg<br />
dat ik weer helemaal terug moest naar het begin. Wat had<br />
me in eerste instantie nou zo gefascineerd aan het gegeven?<br />
Dat heb ik toen zo’n beetje uit elkaar getrokken en verdeeld<br />
in verschillende thema's die me interesseerden. Daar ben ik<br />
met een klein groepje dansers aan gaan werken door hen<br />
vragen te stellen. Echt duidelijk werd het pas in 1978 met ‘Er<br />
nimmt sie an der Hand und führt sie in das Schloss’, de Macbeth-parafrase<br />
die ik in Bochum heb gemaakt. Ik werkte<br />
samen met vier dansers, een zangeres en drie acteurs en kon<br />
helemaal niet werken met bewegingsfrasen, als ik het al zou<br />
hebben gewild. Het thema van Macbeth wilde ik als basis<br />
voor mijn nieuwe stuk, zonder gebruik te maken van de<br />
tekst. Toen ben ik begonnen met de vragen. Meer in de<br />
vorm van kleine onderzoeken. Steeds op een ander facet<br />
van het gegeven ingaand.<br />
Toen u in 1973 gevraagd werd directeur van het Wuppertaler<br />
Ballett te worden, was uw eerste reactie: 'Wat moet ik in<br />
zo'n fabriek?' Vandaag de dag is Pina Bausch een wereldwijd<br />
begrip. Een merknaam bijna. Een genre-aanduiding.<br />
Zoiets als Mickey Mouse of Brechtiaans Theater. Hoe is dat<br />
voor u? Tóen de angst in een theaterfabriek terecht te<br />
komen, nú het Instituut Pina Bausch.<br />
Pina Bausch: Ja, ach, ik was toen bang dat ik dingen moest<br />
gaan doen waarvan ik me altijd had voorgenomen die nooit<br />
te doen. Ik was gewend om vrij werk te maken, ik had een<br />
kleine groep in Essen (Pina Bausch was van 1969-1973<br />
artistiek leider van het door Kurt Jooss opgerichtte FolkWang<br />
Ballet in Essen, red.) en dat beviel me heel goed. Ik<br />
was bang om in een theater terecht te komen waar we ook<br />
in de operettes en de opera's moesten dansen. Er was toen<br />
in Wuppertal helemaal geen sprake van modern ballet, of<br />
hoe je dat verder ook noemen wilt. Ik had niet de indruk dat<br />
ik daar op mijn plaats zou zijn. Ik probeerde in die tijd wat<br />
kleine dingen uit met mijn groep en ik had er helemaal geen<br />
idee van wat ik verder zou gaan doen of zou kúnnen doen.<br />
Dat wist ik gewoon niet. Ik ben altijd erg bang geweest om<br />
aan zo'n enorm theaterapparaat verbonden te raken. Ik<br />
dacht: of ik verdrink daar, of ik word iemand die braaf zijn<br />
plicht doet. Bovendien twijfelde ik ook erg aan mezelf, of<br />
ik het wel zou kunnen. Maar de toenmalige intendant van<br />
de Wuppertaler Bühnen, Arno Wüstenhöfer, was ongelofelijk.<br />
Ik wilde dus niet maar hij bleef maar aan me trekken.<br />
Hij probeerde me te overtuigen. Aanhoudend discussies.<br />
Opnieuw en opnieuw. Op een gegeven moment dacht ik:<br />
Nou ja, ik kan het toch gewoon proberen. En dat doe ik nog<br />
steeds.<br />
Is er intussen dan niets veranderd?<br />
Pina Bausch: Oh ja, er is heel veel veranderd. We zijn sinds<br />
twee jaar een Gmbh (de Duitse vorm van een BV; red.)<br />
waardoor we zelf meer verantwoordelijkheid voor het<br />
bedrijf hebben en op afstand van de Wuppertaler Bühnen<br />
zijn komen te staan. Hadden we dat niet gedaan, dan<br />
bestonden we nu misschien wel niet meer, zo is het gewoon.<br />
Ik ben blij dat we het zo hebben kunnen regelen, maar het<br />
geeft je ook weer nieuwe verantwoordelijkheden. Vroeger<br />
had ik altijd een enorme angst om vastgespijkerd te worden<br />
aan zo'n organisatie. Daarom sloot ik ook alleen maar kortlopende<br />
contracten. Nooit langer dan een jaar. Ik wilde<br />
steeds de vrijheid hebben om weg te gaan als op de een of<br />
andere manier niet meer wilde lukken, of als het niet meer<br />
zou gaan zoals ik het wilde. Bovendien wilde ik ook helemaal<br />
niet hier blijven als mijn beste dansers zouden vertrekken.<br />
Het Tanztheater, dat ben ik niet alleen, dat zijn het
<strong>Kontakthof</strong> © Ursula Kaufmann<br />
ensemble en ik samen. Wat zou er van mij worden als mijn<br />
dansers er opeens vandoor gingen? Het familiegevoel in<br />
zo'n groep, vind ik mooi, dat heb ik nodig. Die vrijheid kan<br />
ik me nu niet meer permitteren. De verantwoordelijkheid is<br />
alleen maar groter geworden. Wat we hier nu hebben aan<br />
kantoorruimte en aan medewerkers, dat is allemaal nodig<br />
om het werk te kunnen doen. Dat heb ik vroeger nooit<br />
gehad, nooit. Er was geen ruimte voor ons in het Opernhaus.<br />
Twintig jaar lang had ik een kantoortje ergens in het<br />
trappenhuis van het theater. De solo's voor ‘Sacre du printemps’<br />
zijn gemaakt in dat kleine kantoortje van vier bij vier<br />
meter. Ik liep altijd te sjouwen met twee tassen. Zo gemakkelijk<br />
was het nou ook weer niet, hier in Wuppertal.<br />
Ondertussen is het Tanztheater Wuppertal exportartikel<br />
nummer een van Duitsland geworden, zijn al uw voorstellingen<br />
maanden tevoren uitverkocht en reist u de wereld af<br />
met een repertoire waarin uw dertig stukken om de beurt<br />
aan bod komen.<br />
Pina Bausch: Natuurlijk, het is allemaal gegroeid en groot<br />
geworden. Een kaartenhuis dat naar alle kanten is uitgebouwd.<br />
Maar het geheel blijft erg kwetsbaar. Elk afzonderlijk<br />
onderdeel heeft een functie en een rol. Als hier iemand<br />
uitvalt heeft dat gevolgen voor alle anderen en voor het<br />
geheel. Ik maak me er wel eens zorgen over dat het op een<br />
dag in elkaar kan storten. De onderlinge afhankelijkheid in<br />
zo'n groep is erg<br />
groot. De vluchtwegen die ik dacht te hebben met mijn<br />
kortlopende contracten waren je reinste utopie. Uiteindelijk<br />
kon ik natuurlijk helemaal niet weg. Over mijn contract<br />
heen waren er altijd alweer voorstellingen verkocht en tournees<br />
gepland. We zijn bijvoorbeeld nu al twee jaar vooruit<br />
geboekt voor gastvoorstellingen in Azië. Dat zijn dingen<br />
waarop ik me altijd erg verheug, landen en steden waar ik<br />
graag naartoe wil. Het veroorzaakt ook altijd weer veel
werkplezier. Daardoor kan ik helemaal niet nadenken over<br />
weggaan. Het sprak elkaar altijd al tegen, mijn angst te zijn<br />
vastgebonden en het verlangen te kunnen weggaan. Het<br />
was eigenlijk een soort vluchtroute in mijn hoofd. Voor<br />
noodgevallen.<br />
Maar toch... nog steeds in Wuppertal!<br />
Pina Bausch: Er zijn verschillende redenen waarom ik hier<br />
ben gebleven. Dit is een stad waar je de alledaagse werkelijkheid<br />
voelt. Of je het wilt of niet. Het is geen vakantieoord.<br />
Je ziet wat het dagelijkse r leven is, wat het betekent<br />
te werken voor je brood of geen werk te hebben. Ik vind het<br />
belangrijk de werkelijkheid te zien. Niet in dromen te leven,<br />
ik bedoel: niet alléén maar in dromen te leven. Mijn werk<br />
ontstaat vanuit de realiteit, uit het leven zelf. Bovendien<br />
vind ik het mooi dat dit werk blijkbaar ook in een stad als<br />
Wuppertal kan worden gemaakt. Dat het niet per definitie<br />
nodig is in een grote, mooie stad te zijn. ledereen kan overal<br />
iets maken. Zelfs in Wuppertal. Natuurlijk heb je ook mensen<br />
nodig die je steunen en helpen, maar ik geloof ook in<br />
de lange adem. Het is een kwestie van lange adem...<br />
Stelt u zich voor dat u nu als danseres bij het Tanztheater<br />
Wuppertal zou werken en Pina Bausch zou u aan het begin<br />
van een repetitie vragen: Probeer eens iets met het gegeven<br />
'Liefde, liefde, liefde’. Wat zou u doen?<br />
Pina Bausch: Wat ík zou doen? Als danseres? Oh, dat weet<br />
ik niet. Ik zou eerst urenlang op mijn stoel blijven zitten en<br />
nadenken en broeden over een antwoord. Zoals mijn dansers<br />
dat ook doen. Vervolgens zou ik helemaal niets dúrven<br />
te doen omdat ik alles wat ik zou hebben bedacht even<br />
belachelijk zou vinden. Ik zou echt aangemoedigd moeten<br />
worden en vertrouwen moeten voelen. Met veel schaamte<br />
zal ik uiteindelijk iets gaan doen. In de hoop dat niemand<br />
lacht. Of dat we allemaal tegelijk lachen omdat het erg leuk<br />
is wat ik doe. Misschien zou ik dan ontspannen en meer vertrouwen<br />
krijgen. Dan zou ik iets heel simpels doen. Dat zou<br />
ook echt niet overgewaardeerd mogen worden. Gewoon<br />
simpel, iets uitproberen. Ja, ik zou veel angst hebben. Absoluut.<br />
Maar zou het een dansje zijn?<br />
Pina Bausch: Dat blijft open. Ja, het zou een dansje kunnen<br />
zijn. Weet ik nog niet. Het hoeft ook helemaal geen kant en<br />
klaar iets te zijn. Ik vind het veel mooier om eerst naar iets<br />
te zoeken en pas achteraf te bepalen wat daarvan te gebruiken<br />
is en op wat voor een manier. Met een kant en klaar<br />
dansje kan ik niets beginnen.<br />
Uit: Gabriel Smeets, ‘Pina Bausch, de sfinx aan de Wupper’, TM,<br />
jaargang 4, december 2000, p. 22-9.
<strong>Kontakthof</strong>, Festival Theater der Welt, Schauspielhaus Köln 1981 © Ulli Weiss