Rapport van bevindingen, geanonimiseerde versie ... - Evernote

Rapport van bevindingen, geanonimiseerde versie.
Klacht van de heer ………………………, over een gedraging van het college van burgemeester en
wethouders van de gemeente Maastricht.
Datum: 5 september 2012
Klacht
De klacht van de heer ………… betreft het uitblijven van de juiste en volledige informatie over het
reilen en zeilen van het Buurtplatform Kommelkwartier.
Voor gerichte vragen over de bestuursorganisatie van het platform, de besteding van
Vogelaargelden en het uitvoeren van projecten, m.n. het gierzwaluwproject (2009) werd hij door
bureau Buurtgericht werken doorverwezen naar het buurtplatform Kommelkwartier. Het bestuur van
het platform verwees de heer ……… evenwel weer terug naar de gemeente. Uiteindelijk heeft hij, zij
het deels verkeerde, info gekregen over de besteding van de Vogelaargelden, maar niet al zijn
vragen zijn beantwoord.
Onderzoek
Op 23 februari 2012 ontving de Ombudscommissie Zuid-Limburg, het verzoekschrift van de heer
…………hierna te noemen verzoeker.
In het kader van het onderzoek werd het college van Maastricht op 8 maart 2012 verzocht op het
verzoekschrift te reageren en een schriftelijk standpunt ten aanzien van de klacht te geven. De
ombudscommissie ontving op 12 en 19 april 2012 dossierstukken.
De ombudscommissie heeft verzoeker en vertegenwoordigers van het college op 16 mei 2012 in de
gelegenheid gesteld om tijdens een hoorzitting mondeling hun standpunt toe te lichten. Van de
hoorzitting is een verslag gemaakt.
Het verslag van de hoorzitting en het concept-rapport zijn aan verzoeker, het college en de
betrokken ambtenaren toegezonden met de mogelijkheid om een reactie in te dienen. Het verslag is
deels aangepast aan de ingediende reacties van verzoeker en gemeente. De reacties gaan als
bijlage bij het verslag.
Bevindingen
A. Feiten
Verzoeker, bewoner van het Kommelkwartier verzocht het college, op basis van de wet
Openbaarheid van bestuur, via brief van 24 januari 2011, om inzage in verslagen van het
Buurtplatform Kommelkwartier in de periode 2006 tot 2011. Met name werd verzocht om verslagen
die betrekking hadden op:
- de voordracht/benoeming van de voorzitter;
- het Domushuis;
- de Activiteiten- en de Leefbaarheidscommissie;
- de leden- en bestuursvergadering;
- wijkteamvergaderingen;
- de bestedingen betreffende het Gierzwaluwproject.

De teammanager Buurtgericht Werken liet verzoeker daarop via brief van 27 januari 2011,
verzonden 1 februari 2011, weten deze stukken niet te kunnen toezenden aan verzoeker omdat
deze niet van de gemeente afkomstig waren. Daarvoor werd doorverwezen naar het Buurtplatform
Kommelkwartier. Wel werden verslagen van het wijkteam Kommel-/Jekerkwartier van 2010 en 2011
bijgevoegd. Wat het project Gierzwaluw betrof werd door de teammanager aangegeven dat er vier
kapotte dakpannen van het pand Jekerstraat 49 vervangen waren voor een meerbedrag van € 3,--
per stuk. Deze pannen waren niet betaald vanuit het Vogelaargeld maar vanuit het onderhoudsbudget
van de gemeente.
Via email van 23 maart 2011 diende verzoeker een klacht in bij de gemeentelijke klachtencommissie.
De klacht betrof:
- het uitblijven van informatie over de besteding van Vogelaargelden in het Kommelkwartier
door zowel de teammanager Buurtgericht Werken als het dagelijks bestuur van het
buurtplatform Kommelkwartier;
- het niet besteden van deze gelden ten behoeve van sociale minima;
- tegenstrijdige verklaringen van de teammanager Buurtgericht werken, de stadsdeelleider
alsook het buurtplatform;
- vraagtekens over de wijze van werving van de voorzitter en het ontbreken van informatie
over de samenstelling van het dagelijks bestuur van buurtplatform Kommelkwartier, allen
niet woonachtig in het Kommelkwartier.
Verzoeker gaf tevens aan dat er reeds 8 bestuursleden en veel bewoners uit het buurtplatform
waren gestapt, met name na de vergadering in februari 2008 toen, ondanks een convenant, het
Domushuis in de Brusselsestraat gevestigd werd.
Op 31 maart 2011 zond verzoeker wederom een email aan een lid van de klachtencommissie en
verzocht hij om een bericht van ontvangst van zijn klacht van 23 maart 2011.
De klachtencommissie bevestigde diezelfde dag de ontvangst van de klacht.
Door de voorzitter van de gemeentelijke klachtencommissie werd verzoeker via email van 20 april
2011, na contact met de teammanager Buurtgericht Werken, als volgt geïnformeerd:
1. Het uitblijven van informatie over de besteding van de Vogelaargelden.
Het niet toesturen van het overzicht werd bevestigd, volgens team Buurtgericht Werken was
daar ook nooit om gevraagd door verzoeker. Tegen beschikbaarstelling van het overzicht
bestond geen bezwaar;
2. Niet besteden van de Vogelaargelden aan onderwerpen voor sociale minima.
Het is niet aan de medewerkers van het team Buurtgericht Werken om te bepalen waar de
gelden aan besteed worden. Dit wordt door het buurtplatform bepaald en de stadsdeelleider
van de gemeente Maastricht beoordeelt slechts of de aanvraag voldoet aan de eisen van de
verordening “geld voor de buurten”.
3. Medewerkers van het team Buurtgericht Werken spreken zich tegen in hun
antwoorden.
Ervan uitgaande dat het tegenspreken het project Gierzwaluw betreft, spreken medewerkers
van het team Buurtgericht werken zich niet tegen. In het overzicht dat door een medewerker
van het team Buurtgericht werken aan verzoeker is verstrekt is er sprake van een
inventarisatie van projecten en niet van een lijst van uitgevoerde projecten. In een schrijven
van 27 januari 2011 staat vermeld dat er geen project gierzwaluwen bestaat, maar dat er
een aantal dakpannen aangebracht en gefinancierd zijn uit het onderhoudsbudget van de
gemeente.
4. De vragen met betrekking tot de samenstelling van het dagelijks bestuur van het
buurtplatform .
Deze vragen zijn duidelijk. Dit is echter niet de verantwoordelijkheid van het team
Buurtgericht Werken maar van de buurt en het buurtplatform zelf.
De klachtencommissie kwam op basis van het vorenstaande tot de conclusie dat de klacht van
verzoeker ongegrond was.

Indien verzoeker behoefte had aan een hoorzitting waarbij hij de gelegenheid kreeg zijn standpunt
nogmaals toe te lichten kon contact met de klachtencommissie worden opgenomen.
De CVP-fractie in de gemeenteraad verzocht het college op 29 april 2011 om beantwoording van
artikel 39 vragen inzake het project Gierzwaluw-Kommelkwartier. Aanleiding daarvoor was een
artikel in dagblad De Limburger waarvan met verbazing kennis werd genomen nadat eind december
2010 team Buurtgericht werken desgevraag had laten weten dat er geen Vogelaargelden besteed
zouden zijn aan een gierzwaluwproject.
Nadat verzoeker via email van 20 april 2011 liet weten inderdaad een hoorzitting te wensen vond
deze plaats op 12 juli 2011.
Via brief van 19 juli 2011, verzonden 21 juli 2011 liet directeur ……….., namens het college en
gehoord de klachtencommissie, verzoeker het volgende weten naar aanleiding van zijn klacht van
23 maart 2011:
1. Niet verstrekken van informatie over de besteding van de Vogelaargelden.
Refererend aan de brief van 24-01-2011, laatste alinea, heeft verzoeker inderdaad verzocht
om deze informatie, deze is echter destijds niet toegezonden. Inmiddels heeft verzoeker
deze informatie via email wel ontvangen. Voor deze verlate reactie zijn door de
stadsdeelleider excuses aangeboden.
Conclusie: klacht gegrond
2. De gelden worden niet besteed aan onderwerpen voor sociale minima.
Dit betreft geen onderdeel van de hoorzitting. De stadsdeelleider geeft een nadere
toelichting over de besteding van de Vogelaargelden. Door toenmalig minister Vogelaar is
bepaald dat de besteding van de gelden wordt bepaald door het buurtplatform. Deze dient
een aanvraag in bij de gemeente die vervolgens de aanvraag toetst aan de eisen van de
verordening.
Conclusie: geen uitspraak
3. Het niet eenduidig verstrekken van informatie door medewerkers team Buurtgericht
werken.
De stadsdeelleider heeft niet meer gedacht aan de beschikking Gierzwaluwproject in 2009.
Zij biedt hiervoor haar excuses aan en heeft dit inmiddels ook bij de Christelijke Volkspartij
gedaan naar aanleiding van artikel 39 vragen.
Conclusie: klacht gegrond
4. Samenstelling dagelijks bestuur Buurtplatform.
Het buurtplatform wordt samengesteld uit bewoners van de buurt. Hierin is geen participatie
weggelegd voor de gemeente. Bij onvrede is het advies van de stadsdeelleider om zich met
andere ontevreden buurtbewoners te bundelen, een buurtbijeenkomst te organiseren en
hiervoor het buurtplatform uit te nodigen. Indien het buurtplatform geen gehoor geeft aan
deze uitnodiging biedt dit de stadsdeelleider de gelegenheid hierover vragen te stellen
(bemoeienis vanuit de gemeente).
Conclusie: geen uitspraak.
Verzoeker en stadsdeelleider correspondeerden tussen 17 januari en 1 februari 2012 via email over
de vraag van verzoeker om naast het eerder in 2011 ontvangen overzicht van de aanvragen voor
Vogelaargelden 2008/2009 ook te kunnen beschikken over het overzicht 2010. Ook vroeg hij om het
(financieel) inzichtelijk maken van al dan niet uitgevoerde ideëen van de buurtbewoners. Gemeld
werd door verzoeker dat deze informatie ook tevergeefs aan het buurtplatform was gevraagd.
De stadsdeelleider liet verzoeker weten dat voor 2010 geen aanvragen waren ingediend en de in
2011 aan verzoeker verstrekte informatie nog niet veranderd was. In de loop van 2012 zou een
definitieve eindafrekening gemaakt worden.

Via brief van 1 februari 2012 richtte verzoeker een brief aan het bestuur van de Stichting
Buurtplatform Kommelkwartier met de mededeling dat hij als buurtbewoner van mening was dat het
buurtplatform zich op een open en heldere manier voor haar activiteiten zou moeten kunnen
verantwoorden.
Het bestuur werd verzocht op korte termijn een financieel overzicht te verschaffen van de bedragen
per activiteit die in de afgelopen jaren besteed waren of nog op een bestemming voor de buurt
wachtten. Ook werd geïnformeerd naar de naar de gemeente teruggevloeide bedragen waar de
buurt geen aanspraak meer op kon maken.
Tevens werd het bestuur door verzoeker uitgenodigd aan te geven of de bereidheid bestond als
platform in de toekomst mee te werken aan een periodieke verantwoording naar de buurt.
Middels email van 12 februari 2012 liet het Bestuur Buurtplatform Kommelkwartier verzoeker weten
dat hij via bureau Buurtgericht werken over alle informatie beschikte met betrekking tot het
buurtplatform en eerder alle antwoorden gekregen had op zijn vragen.
Verzoeker liet het bestuur per omgaande weten geen antwoord ontvangen te hebben op zijn vragen
en diende op 23 februari 2012 een klacht in beroep in bij de ombudscommissie.
B. Standpunt verzoeker
Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar hetgeen onder de paragraaf “klacht” is
opgenomen. Verzoeker heeft zijn standpunt toegelicht tijdens de hoorzitting van de
ombudscommissie op 16 mei 2012. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage aan dit rapport
toegevoegd.
C. Standpunt college van de gemeente Maastricht
De gemeente heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid schriftelijk te reageren op de klacht.
Wel hebben vertegenwoordigers van de gemeente hun standpunt mondeling toegelicht tijdens de
hoorzitting van 16 mei 2012.
D. Reacties betrokken partijen op rapport van bevindingen.
Verzoeker en gemeente hebben de ombudscommissie laten weten geen op- of aanmerkingen te
hebben op het concept-rapport van bevindingen.
Beoordeling en conclusie
Uit ons onderzoek is een grote betrokkenheid gebleken van verzoeker bij het buurtwerk. Hij was in
2002 mede oprichter van het buurtplatform Kommelkwartier en was tot 2006 lid daarvan. In dat jaar
stapte verzoeker op als lid uit onvrede met de gang van zaken. Hij is wel de belangen van de buurt
blijven behartigen in de commissies Verkeer, reconstructie van de straten en de Klankbordgroep
Jekerzicht. In die hoedanigheid heeft hij veel contacten gehad met de gemeente. Op de hoorzitting
heeft verzoeker aangegeven dat hij vele dossiers kent waaruit blijkt dat de informatievoorziening van
de gemeente, via het buurtplatform naar de buurtbewoners, op z’n zachtst gezegd nogal tendentieus
en/of onvoldoende was. Hij had en heeft weinig vertrouwen in het functioneren van de ambtenaren.
Verzoeker verwijt met name de medewerkers van het bureau Buurtgericht Werken van de gemeente
Maastricht dat zij onjuiste informatie hebben verstrekt, informatie hebben achter gehouden dan wel
zo nonchalant te werk zijn gegaan bij het verstrekken van informatie dat dit laakbaar is.

Op de hoorzitting heeft verzoeker zich beperkt tot het dossier over de gierzwaluw en de gang van
zaken daaromtrent uitvoerig beschreven.
Op de hoorzitting is reeds aangegeven dat onze commissie zich zal richten op de klacht over de
informatieverstrekking door de gemeente en niet op inhoudelijke aspecten zoals de besteding van
de Vogelaargelden.
Uit ons onderzoek is gebleken dat de gemeente op afstand de buurtplatform(s) volgt in hun doen en
laten en hun functioneren slechts marginaal beoordeelt. De gemeente bemoeit zich niet met de
samenstelling van het bestuur, de wijze waarop het bestuur functioneert en communiceert naar de
buurtbewoners toe. Ook de keuze van projecten laat de gemeente aan het buurtplatform. Met name
ten aanzien van de besteding van de Vogelaargelden heeft de gemeente een marginale rol gespeeld
en enkel beoordeeld of de door het bestuur ingediende projecten voldeden aan de gestelde
voorwaarden dat de leefbaarheid en sociale cohesie bevorderd worden. Ook voor wat betreft de
informatievoorziening naar de buurtbewoners toe neemt de gemeente een afwachtende houding aan
en verwijst vragende burgers over het reilen en zeilen van het buurtplatform naar het bestuur van het
buurtplatform zelf. Volgens de gemeente is de informatieverstrekking naar de buurtbewoners toe
primair een verantwoordelijkheid van het buurtplatform; de gemeente faciliteert slechts. Indien een
buurtplatform daarin evenwel verzaakt, zoals in casu het geval is geweest, dan neemt de gemeente
dit niet over. Het gevolg is dat de burger verstoken blijft van de gevraagde informatie en gedwongen
wordt om te proberen langs andere weg het verkrijgen van de informatie waarop hij in principe recht
heeft, af te dwingen. Dit bevordert geen goede verstandhouding tussen gemeente, buurtplatform en
de buurtbewoner(s). Het kan niet zo zijn dat een vragende buurtbewoner voor het verkrijgen van
informatie afhankelijk is van de welwillendheid van een buurtplatformbestuur. Naar onze mening zou
de gemeente daarin een actievere en sturende rol moeten vervullen, zeker in geval het buurtplatform
minder goed functioneert en de gemeente, zoals in casu, daarvan op de hoogte is.
Met alle respect voor de bedoelingen van de minister inzake de verantwoordelijkheid van het
buurtplatform en de afstand van de gemeente en ook met respect voor de afstandelijke rol die de
gemeente daarom bewust lijkt te kiezen, zijn wij van oordeel dat de verantwoordelijkheid van de
gemeente niet geheel afwezig kan zijn waar het gaat om tenminste een correct verlopend proces en
om de representativiteit van het platform(bestuur). Rijksbeleid kan in deze niet de bedoeling hebben
gehad om op lokaal, zelfs op buurtniveau, rijksgeld weg te zetten zonder enige vorm van begeleiding,
toezicht of waarneming van gemeentewege.
De problemen met en voor verzoeker komen juist voort uit de gebrekkige communicatieve houding
van zowel de gemeente als van het buurtplatform Kommelkwartier en de afstandelijke opstelling van
de gemeente. Er was grote onvrede bij verzoeker over het functioneren van het buurtplatform alsook
van de professionele medewerkers van de gemeente. Hij heeft de gemeente in deze kwestie niet als
mee/samenwerkend ervaren. Ondanks herhaalde pogingen daartoe heeft hij geen kans gehad om
zijn onvrede kenbaar te maken bij buurtplatform en gemeente. Beiden verwezen naar elkaar met
verzoeker tussen het bekende kastje en de muur. Van een professionele organisatie als de
gemeente Maastricht mag evenwel verwacht worden dat zij het niet zo ver laat komen. Ook al is het
buurtplatform in de relatie tot de buurtbewoner dan wellicht het eerst aangewezen om de nodige
informatie te verstrekken, dan nog mag de gemeente zich desgevraagd actiever en betrokkener
opstellen, zeker in het geval het buurtplatform niet of niet naar behoren functioneert.
Verzoeker heeft aan de gemeente gerichte vragen gesteld over de bestuursorganisatie van het
buurtplatform Kommelkwartier, de besteding van de Vogelaargelden en het uitvoeren van projecten,
m.n. het gierzwaluwproject. Hierop heeft hij geen dan wel onvoldoende respons van de gemeente
gekregen. Op de hoorzitting is van gemeentezijde toegegeven dat in de beginfase op de vragen van
verzoeker inderdaad ‘behoorlijk verwarrend’ is gereageerd.
Vervolgens is een en ander beoordeeld in de interne primaire klachtprocedure. Het college achtte
de klacht gericht tegen het niet verstrekken van informatie over de besteding van de Vogelaargelden
gegrond. Anders dan de betrokken medewerker van het team Buurtgericht werken aanvankelijk
veronderstelde had verzoeker wel om die informatie verzocht. De gevraagde gegevens waren ook
voorhanden. Deze hadden ook verstrekt kunnen worden.

Dit is alsnog gebeurd, zij het dus verlaat. Voor de gang van zaken werden excuses aangeboden.
Het zelfde geldt voor de klacht over het niet eenduidig verstrekken van informatie door medewerkers
van het team buurtgericht werken over met name het gierzwaluwproject. Aanvankelijk is dit verward
met het vervangen van enkele dakpannen door z.g. gierzwaluwdakpannen op het dak van
Jekerstraat 49. Dit was niet het gierzwaluwproject waartoe in 2009 werd besloten. Eerst ontkenden
de betreffende medewerkers het bestaan van dit project; later zijn ze daarop moeten terug komen.
Het was de betreffende medewerker ontschoten. Ook dit klachtonderdeel werd door het college
gegrond verklaard, onder het aanbieden van excuses.
Ten aanzien van de klacht dat de Vogelaargelden niet besteed worden aan onderwerpen voor de
sociale minima heeft het college in de primaire klachtprocedure geen uitspraak gedaan. Zoals door
de minister destijds is bepaald is de besteding van de Vogelaargelden geheel overgelaten aan het
buurtplatform. Ook onze commissie zal, zoals ook al tijdens de hoorzitting is meegedeeld, geen
uitspraak over deze inhoudelijke kwestie doen.
Ook ten aanzien van de klacht over de samenstelling van het dagelijks bestuur van het buurtplatform
heeft het college geen uitspraak gedaan. Bij de samenstelling van het bestuur is geen rol voor de
gemeente weg gelegd. Dat is in principe een zaak van de buurt zelf. Dat neemt naar onze mening
evenwel niet weg, dat de gemeente zich toch zal moeten vergewissen van het feit, of de betreffende
buurtplatforms enigermate representatief zijn voor de buurt en enige legitimatie hebben de buurt te
vertegenwoordigen. Dat laatste werd door de vertegenwoordigers van het college op de hoorzitting
ook niet ontkend, maar men gaf wel aan, dat dit slechts marginaal getoetst werd. Het buurtplatform
Kommelkwartier had in dit verband wel hun aandacht.
Onze commissie kan, oordelend in beroep over de ingediende klacht, de uitkomst van het primaire
proces onderschrijven. De interne klachtprocedure is correct verlopen. Het college heeft de klacht op
het punt van de informatieverstrekking gegrond bevonden.
Samenvattend zijn wij van oordeel dat de klacht over het niet, niet tijdig en/of onjuist verstrekken
van de door verzoeker gevraagde informatie terecht is. Een burger heeft recht op een correcte
bejegening door de gemeente door het tijdig en volledige verstrekking van de gevraagde informatie,
tenzij –quod non- bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten. In casu is dit niet gebeurd.
Het college heeft de informatieplicht geschonden hetgeen niet behoorlijk is. De klacht is derhalve
gegrond.
Aanbeveling
De taken en verantwoordelijkheden van de buurtplatforms en de relatie tot het college zijn
vastgelegd in een convenant, waarin een grote mate van autonomie voor de buurtplatforms is
bepaald. Desalniettemin is en blijft het welzijn van de burger primair een verantwoordelijkheid van de
gemeente. Het college kan bij disfunctioneren van een buurtplatform de zaak niet op z’n beloop
laten, zeker niet in geval een of meer buurtbewoners bij de gemeente ‘aan de bel’ trekken. De
gemeente zou zich in zo’n geval meer bewust moeten zijn van haar verantwoordelijkheid naar de
burgers toe en zich actiever en klantvriendelijker moeten opstellen. Wij geven het college in
overweging passende maatregelen daartoe te nemen.
Hoogachtend,
Voorzitter Ombudscommissie Zuid-Limburg,
H. Mostert