Slaapliedje (Willem Wilmink) - Vom Nachbarn lernen
Slaapliedje (Willem Wilmink) - Vom Nachbarn lernen
Slaapliedje (Willem Wilmink) - Vom Nachbarn lernen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Slaapliedje</strong> (<strong>Willem</strong> <strong>Wilmink</strong>)<br />
Wat klopt niet in het gedicht hieronder? Zoek de 7 fouten.<br />
<strong>Slaapliedje</strong><br />
Het varken heeft slaap,<br />
de boer is moe,<br />
het paard doet zijn oogjes toe.<br />
Het schaap kijkt over ‘t prikkeldraad<br />
en denkt: Het is ontzettend laat.<br />
De boerin zegt zacht nog één keer: Tok.<br />
En ach, daar slaapt ze op haar stok.<br />
De kip kruipt ook het bed maar in,<br />
lekker dicht bij zijn koe.<br />
Lijmen (Joke van Leeuwen)<br />
Lijmen<br />
Ik had drie beestjes,<br />
drie beestjes van steen.<br />
Een vogeltje.<br />
Een veulentje.<br />
Een varkentje.<br />
Ze zijn gevallen.<br />
Ze braken stuk.<br />
Ik heb ze gelijmd,<br />
‘t is bijna gelukt.<br />
Ik heb drie beestjes,<br />
drie beestjes van steen.<br />
Een volentje.<br />
Een veukentje.<br />
Een vargeltje.<br />
Heb je een idee van welke twee dieren dit telkens de kinderen zijn?<br />
1. pandijn ..................................<br />
2. krokofant ..................................<br />
3. vlinzel ..................................<br />
4. kikbra ..................................<br />
5. tijgraf ..................................<br />
Hier vind je alle ouders:
Probeer een variatie op het gedicht te maken door andere dieren in te vullen. Lees dan<br />
de laatste strofe eens voor aan iemand anders. Kan die raden welke dieren je erin hebt<br />
gestopt?<br />
Ik had drie beestjes,<br />
drie beestjes van steen.<br />
Een .............................. .<br />
Een .............................. .<br />
Een .............................. .<br />
Ze zijn gevallen.<br />
Ze braken stuk.<br />
Ik heb ze gelijmd,<br />
‘t is bijna gelukt.<br />
Ik heb drie beestjes,<br />
drie beestjes van steen.<br />
Een .............................. .<br />
Een .............................. .<br />
Een .............................. .<br />
Je bent zo mooi anders (Hans Andreus)<br />
Je bent zo mooi anders<br />
Je bent zo<br />
mooi<br />
anders<br />
dan ik,<br />
natuurlijk<br />
niet meer of<br />
minder<br />
maar<br />
zo mooi<br />
anders,<br />
ik zou je<br />
nooit<br />
anders dan<br />
anders willen.<br />
Maak een nieuw gedicht.<br />
Gebruik je fantasie!<br />
Je bent zo<br />
…………..<br />
…………..<br />
dan ik,<br />
natuurlijk<br />
niet ……………of<br />
…………………<br />
maar<br />
zo …………………<br />
…………………,<br />
ik zou je<br />
………………….<br />
………………. dan<br />
……………… willen.
Loodgieter (Hugo Claus)<br />
Wat is er gebeurd? Kun je de juiste woorden invullen?<br />
De schrijver vertelt dat er op een bepaald moment ……………………. door zijn plafond naar<br />
beneden kwam. Het liep ……………………. boeken, meubels, foto's en het vast tapijt. Hij<br />
loopt snel naar de bovenburen, maar daar doet niemand de deur ……………………. . Dus<br />
kijkt hij in het ……………………. en belt een ……………………. die ……………………. heet.<br />
Die komt een ……………………. uur later aan. Ze gaan samen naar boven. Edgar beukt de<br />
……………………. in! In de badkamer vinden ze een kind dat in ……………………. zit te<br />
spelen, terwijl het water overstroomt. Edgar sluit de ……………………. . Het kind zegt dat<br />
zijn ouders naar de ……………………. zijn. Dit spelletje zal de ouders van het kind veel<br />
……………………. kosten, zegt Edgar.<br />
U (Bart Moeyaert)<br />
Wat denk je?<br />
1. Bestaan er in jouw taal verschillende persoonlijke voornaamwoorden (personale<br />
pronomina) om iemand aan te spreken? Zo ja, voor wie gebruik je die vormen?<br />
2. Welke vormen bestaan er in het Standaardnederlands? Gebruik je ze allemaal?<br />
3. Welke vorm gebruik je voor wie? Met welke vorm wil je zelf het liefst aangesproken<br />
worden door je vrienden? En door een onbekende, bijvoorbeeld een verkoopster in een<br />
winkel of iemand die een enquête van je afneemt?<br />
4. Heb je al gemerkt welke vorm de Vlamingen in informele situaties het meest gebruiken?<br />
5. Welke verschillen zijn er met Nederland?<br />
U<br />
Soms denk ik: ik zeg u,<br />
zolang ik je al ken,<br />
hoewel ik heel gewoon<br />
geliefde van je ben<br />
en je nooit doet alsof<br />
je ouder bent dan ik, daarbij:<br />
het geldt ook andersom.<br />
Voor jou ben ik geen jij.<br />
Laatst zei je: ik zeg u,<br />
zolang ik je al ken,<br />
hoewel ik heel gewoon<br />
geliefde van je ben<br />
en het normaal zou zijn<br />
als ik je altijd joude.<br />
Maar ik vind u erg mooi.<br />
U is het kortste woord<br />
om van elkaar te houden.<br />
Kun je ook deze vragen beantwoorden?<br />
1. Welke vorm gebruikt de dichter voor zijn geliefde?<br />
2. Vindt hij dat raar?<br />
3. Waarom gebruikt hij toch die vorm?<br />
4. Op welke twee manieren kun je de zin “maar ik vind u<br />
erg mooi” interpreteren?
Poëzie (Herman de Coninck)<br />
Poëzie<br />
Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:<br />
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt<br />
verdrietje, en het helpt niet;<br />
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje<br />
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,<br />
en het helpt niet:<br />
zo helpt poëzie.<br />
In dit gedicht kun je heel goed zien hoe de verkleinvorm van een woord ook kan<br />
uitdrukken dat je iemand of iets lief of schattig vindt:<br />
de dochter het dochtertje<br />
de miniatuurmens het miniatuurmensje<br />
het verdriet het verdrietje<br />
het voorhoofd het voorhoofdje<br />
Dit zijn nog enkele verkleinwoorden waarmee je niet echt bedoelt dat iemand klein is,<br />
maar dat je iemand lief vindt of iets lekker vindt. Kun jij het verkleinwoord vormen?<br />
Sinterklaas …………………………<br />
de schat …………………………<br />
de oma …………………………<br />
het bier …………………………<br />
de frieten …………………………<br />
De pinguïn en de papegaai (Erik van Os)<br />
De pinguïn en de papegaai<br />
Dag papegaai, zei de pinguïn.<br />
Dag papegaai, zei de papegaai.<br />
Nee, zei de pinguïn, jij moet dag pinguïn zeggen.<br />
Nee, zei de papegaai, jij moet dag pinguïn zeggen.<br />
Nee, zei de pinguïn, ik ben een pinguïn.<br />
Nee, zei de papegaai, ik ben een pinguïn.<br />
Jij bent een papegaai, zei de pinguïn.<br />
Jij bent een papegaai, zei de papegaai.<br />
Stomme papegaai, zei de pinguïn.<br />
Stomme pinguïn, zei de papegaai.<br />
Dit gedicht is als een toneelstukje. Je kunt het met z’n tweeën doen. De ene persoon<br />
speelt de papegaai, en de andere de pinguïn. Probeer het maar eens!<br />
Speel je de pinguïn? Denk dan eens na: ben je lief, vriendelijk, enthousiast…?<br />
Speel je de papegaai? Denk dan eens na: ben je enthousiast, boos, vervelend… ?
In je hoofd kun je alles (Theo Olthuis)<br />
Mimespel.<br />
Lees het gedicht in stilte en beeld het uit. Vraag iemand anders om, terwijl hij of zij<br />
naar je kijkt, het gedicht weer in elkaar te puzzelen met de zinnen op de volgende<br />
bladzijde. De eerste en laatste zin staan er al.<br />
In je hoofd kun je alles<br />
In je hoofd<br />
kun je alles.<br />
Fietsen naar de maan,<br />
boven op de wolken staan.<br />
Strelen met je handen los,<br />
lopen door een donker bos.<br />
Vechten als een tijger,<br />
dansen met een elf.<br />
Afscheid nemen zonder tranen.<br />
Alles gaat vanzelf.<br />
Persoon A
A Strelen met je handen los,<br />
B Afscheid nemen zonder tranen.<br />
C dansen met een elf.<br />
D lopen door een donker bos.<br />
E Vechten als een tijger,<br />
F boven op de wolken staan.<br />
G Fietsen naar de maan,<br />
www.taaluniecentrum-nvt.org<br />
pschoenaerts@taaluniecentrum-nvt.org<br />
Alle gedichten en opdrachten komen uit:<br />
Persoon B<br />
A. Decavele, P. Schoenaerts en H. Van Loo: ‘Als ik jou. Poëzie voor anderstaligen’, uitgeverij<br />
Garant, 2009.