Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
modernisme en postmodernisme in<br />
stedenbouw en architectuur<br />
Op 15 juli 1972 om 15.32 uur is het gedaan met het<br />
modernisme, stelt de architect en architectuurtheoreticus<br />
Charles Jencks. Die middag worden<br />
de flats van het Pruitt-Igoe-complex in St. Louis,<br />
Missouri opgeblazen. De puinhoop is een herinnering<br />
aan de gigantische mislukking die het modernisme<br />
in stedenbouw en architectuur is gebleken,<br />
althans, aldus Jencks. Hij plaatst een eenzijdig<br />
rationeel modernisme tegenover een postmodernisme<br />
dat in zijn ogen rijk is aan betekenissen; een<br />
machinearchitectuur tegenover een architectuur<br />
met een gezicht, dat spreekt in vele talen.<br />
De geboorte van het postmodernisme is niet zo<br />
precies gedateerd en zijn dood is al vele malen aangekondigd,<br />
en al even vaak ontkend. Het postmodernisme<br />
ontstaat in de jaren zestig en zeventig van<br />
de vorige eeuw. De term duikt voor het eerst op<br />
in de literatuur en de architectuur en wordt later<br />
ingezet om veranderingen op vele andere terreinen<br />
van de maatschappij en de cultuur te benoemen en<br />
te begrijpen. In de loop van de jaren zeventig en<br />
tachtig dringt het postmoderne gedachtegoed diep<br />
door in de filosofie en de maatschappijtheorie.<br />
Tot op de dag van vandaag laat het in de sociale<br />
wetenschappen en geesteswetenschappen onmiskenbaar<br />
zijn sporen na.<br />
Het is een hachelijke zaak het postmodernisme te<br />
plaatsen tegenover het modernisme. Beide zijn<br />
containerbegrippen die vaker verwarring stichten<br />
dan zaken verhelderen. In uiteenlopende maatschappelijke<br />
domeinen, kunstvormen en ontwerpen<br />
onderzoeksdisciplines hebben ze verschillende<br />
betekenissen gekregen die niet zomaar op een<br />
hoop kunnen worden gegooid. Bovendien zijn<br />
opvattingen over beide niet alleen een zaak van<br />
redelijke argumenten, maar zeker ook van smaak.<br />
De emoties kunnen dan ook hoog oplopen.<br />
Toch zijn er zeker eigenschappen die we kunnen<br />
opvatten als de familietrekken van het modernisme<br />
enerzijds en het postmodernisme anderzijds. Het<br />
modernisme wordt gekenmerkt door rationalisme,<br />
vinex! een <strong>morfologische</strong> <strong>verkenning</strong><br />
absolutisme en universalisme, de wens zaken te<br />
herleiden tot één grondidee, een hang naar zekerheid,<br />
orde, lineariteit en continuïteit, en een geloof<br />
in grote verhalen over vrijheid en vooruitgang. Het<br />
postmodernisme, daarentegen, legt de nadruk op<br />
het besef dat actoren eigen perspectieven hebben<br />
en er verschillende interpretaties op nahouden,<br />
gaat uit van contingentie (het niet-noodzakelijke<br />
en veranderlijke), hecht belang aan het lokale en<br />
particuliere, pleit voor een speelse verbeelding,<br />
en neemt een ironische houding aan, die kan uitmonden<br />
in deconstructie van overgeleverde zekerheden,<br />
maar ook in extreem relativisme (anything<br />
goes) en zelfs nihilisme.<br />
Wie kenmerken als deze wil labelen als modern<br />
dan wel postmodern, doet er verstandig aan duidelijk<br />
te maken hoe deze termen worden gebruikt.<br />
Zo kunnen ze, ten eerste, worden ingezet als aanduiding<br />
van historische perioden, waarbij het postmodernisme<br />
het modernisme opvolgt in de tijd,<br />
bijvoorbeeld in de loop van de jaren 1970. Ten<br />
tweede kunnen ze stijlen aanduiden, bijvoorbeeld<br />
in de stedebouw, architectuur, beeldende kunst,<br />
literatuur en commerciële cultuur. Tot slot kunnen<br />
ze staan voor een gedachtegoed, paradigma of<br />
discours. Dan staan niet perioden of stijlen centraal,<br />
maar theorieën.<br />
<strong>Een</strong> belangrijke vraag is vervolgens hoe modernisme<br />
en postmodernisme zich tot elkaar verhouden.<br />
Daarover verschillen de meningen. Zo staat<br />
tegenover de opvatting dat het postmodernisme<br />
een nieuw tijdperk inluidt de stelling dat het postmoderne<br />
denken een verandering is binnen het<br />
moderne gedachtegoed. Er is dan geen sprake van<br />
een breuk met een achterhaald paradigma, maar<br />
van een veel geleidelijker ontwikkeling: het postmodernisme<br />
zegt niet ’nee‘ tegen het modernisme,<br />
maar ’ja, maar‘. <strong>Een</strong> stap verder gaat de stelling dat<br />
sprake is van een radicalisering van het modernisme.<br />
Postmodernisme is dan niet anti-modern,<br />
maar trekt juist de uiterste consequentie uit het<br />
moderne denken. Het zet het moderne denken in<br />
tegen zichzelf en ondermijnt het uiteindelijk.<br />
Op weinig terreinen is het verschil tussen modernisme<br />
en postmodernisme zo zichtbaar geworden<br />
als in de architectuur. Veelzeggend is het contrast<br />
tussen de uitspraken van respectievelijk de architecten<br />
Walter Gropius en Robert Venturi. De eerste<br />
spreekt van een breuk met het verleden, nodig<br />
voor een nieuwe, op de technologische samenleving<br />
toegesneden architectuur: ‘the morphology<br />
of dead styles has been destroyed’. Voor de tweede<br />
is het verleden niet dood. Integendeel: Venturi<br />
stelt dat wie iets nieuws bouwt, kiest uit het oude.<br />
Hiermee hangt een heel andere opvatting van de<br />
rol van de architect samen. Waar de moderne<br />
architect een visionaire ‘auteur’ is die met zijn<br />
gebouw het volk de weg wijst naar een nieuwe<br />
vorm van wonen en leven, beschouwen zijn postmoderne<br />
collega’s zichzelf veeleer als ‘bricoleurs’,<br />
die het bestaande en traditionele niet bij voorbaat<br />
afwijzen, maar daaruit juist bruikbare, inspirerende<br />
elementen putten. Hun bricolages zijn geen<br />
uitingen van een groot gebaar, maar getuigen<br />
veelal van waardering voor regionale geschiedenissen<br />
en lokale bijzonderheden.<br />
In de architectuur en stedenbouw is de scheidslijn<br />
tussen modernisme en postmodernisme niet altijd<br />
even scherp. Ten eerste mogen we de interne<br />
dynamiek van beide niet veronachtzamen. Zo<br />
kunnen we spreken van het functionalisme in de<br />
moderne Nederlandse stedenbouw, maar we<br />
mogen het beslist niet afdoen als een statische<br />
stroming die bijvoorbeeld in de Bijlmermeer (jaren<br />
1960) eenzelfde aanblik biedt als in het Blijdorp uit<br />
de jaren 1930. Ten tweede bestaan modernisme en<br />
postmodernisme in een bepaalde periode naast<br />
elkaar. Terwijl in de Verenigde Staten het postmodernisme<br />
al in de jaren 1970 triomfen viert,<br />
zetten in Nederland in de jaren tachtig en negentig<br />
van de vorige eeuw juist het neorationalisme en<br />
neomodernisme de toon. De <strong>Vinex</strong>-wijken<br />
Ypenburg en Meerhoven laten in dit opzicht een<br />
mooi contrast zien. Waar Frits Palmboom de<br />
stedenbouw van de eerste wijk – heel postmodern<br />
– typeert als een jamsessie waarin wordt<br />
geïmproviseerd op een thema met telkens een<br />
ander resultaat, wordt de andere wijk gedomineerd<br />
door moderne rechtlijnigheid en platte daken. Tot<br />
slot kunnen we ons afvragen of in de Nederlandse<br />
stedenbouw überhaupt een postmoderne periode<br />
is te onderscheiden. In elk geval is deze niet gemakkelijk<br />
helder af te bakenen.<br />
Ondanks deze kanttekeningen bij de scheidslijnen<br />
tussen modernisme en postmodernisme kunnen<br />
de stijlkenmerken van beide stromingen en de<br />
gedachten waarop zij zijn gebaseerd, tegenover<br />
elkaar worden gezet. Soberheid en rationaliteit<br />
staan dan tegenover het ornament, het symbool,<br />
de uitbundigheid en het spel met verwachtingen;<br />
strengheid tegenover humor; universalisme tegenover<br />
contextgevoeligheid; homogeen tegenover<br />
heterogeen en ambigu; ruimte tegenover plaats;<br />
elitair tegenover populair; het monumentale<br />
tegenover het alledaagse; ’of-of’ tegenover<br />
’en-en’.<br />
Dit laatste hangt samen met het eclectische<br />
karakter van het postmodernisme. Er is nadrukkelijk<br />
ruimte voor het samenbrengen van verscheidene<br />
stijlen, uit verschillende tijden en verschillende<br />
gebieden. In sommige gevallen is de opzet<br />
om gebouwen of stedenbouwkundige plannen<br />
verhalen te laten vertellen; verhalen die zijn opgebouwd<br />
uit veelsoortige elementen en die vaak<br />
meerduidig zijn, voor meerdere interpretaties<br />
vatbaar. Daarbij komt nog dat stijlcitaten lang niet<br />
altijd even serieus moeten worden genomen. Zo<br />
kunnen de neotraditionalistische en historiserende<br />
architectuur en stedenbouw die momenteel in<br />
zwang zijn een kopie opleveren van een oud dorp<br />
of stadje, maar ook een pastiche, waarin met een<br />
knipoog wordt omgegaan met herinneringen,<br />
conventies en clichés. Ze kunnen zelfs een fictioneel<br />
verleden oproepen, waarbij de getrouwheid<br />
van de verwijzing minder belangrijk is dan de<br />
beoogde identiteit van de plek. In vakkringen is<br />
niet iedereen hierover even enthousiast, zeker als<br />
het een <strong>Vinex</strong>-wijk betreft. In Brandevoort lijkt de<br />
creatie van warmte en geborgenheid vooralsnog<br />
geslaagd. Kopers blijken de zorgvuldig geënsceneerde<br />
sense of place in elk geval bijzonder te<br />
waarderen. Misschien is dat een waardevolle<br />
erfenis van het postmodernisme in Nederland:<br />
er valt, ook in het <strong>Vinex</strong>-tijdperk, wel degelijk iets<br />
te kiezen.<br />
David Hamers<br />
De twintigste eeuw als referentie 36 • 37